UITWERKINGEN
1 Inleiding financial accounting Opgave 2 Antwoord B.
Opgave 3 Antwoord A.
Opgave 4 Antwoord B.
Opgave 5 1 2
Dat er een schuld is aan de bank. De creditzijde geeft de wijze van vermogensverkrijging aan, de debetzijde geeft de wijze van vermogensbesteding aan.
Opgave 6 1
2
BALANS ______________________________________________________________ Voorraad Lening Kas 1.500 Eigen vermogen 49.000 Bank 1.000 Inventaris 27.000 Winkelhuis 150.000 Bestelwagen 6.500 ________ _______
Opgave 7 BALANS 1-1 ___________________________________________________________________________ Vaste activa Eigen vermogen Vlottende activa 90.000 Lang vreemd vermogen -
Liquide middelen
50.000 ________
Kort vreemd vermogen
80.000 ________
Opgave 8 Antwoord C.
Opgave 9 Antwoord C.
Opgave 10 Antwoord C.
Opgave 11 Antwoord B.
Opgave 12 Antwoord B.
Opgave 13 Antwoord D.
Opgave 14 1
Schulden
Eigen Vermogen = Bezittingen Eigen Vermogen =
In euro’s 2 Goederen Debiteuren Kas EV Crediteuren _____________________________________________________________________________ 1-1 35.000 14.000 14.000 42.000 21.000 a + 3.500 3.500 b + 14.000 + 14.000 c 1.750 + 3.500 + 1.750 d 8.750 + 17.500 + 8.750 e 10.500 10.500 f 7.000 + 7.000 g 7.700 7.700 _____________________________________________________________________________ 31-1 42.000 24.500 2.800 44.800 24.500
3
RESULTATENREKENING ______________________________________________________________________ Lonen Omzet Huur 1.400 Inkoopwaarde Overige kosten 2.800 omzet 10.500 Nettowinst 2.800 _______ Brutowinst
2
______ 4
______
De nettowinst is verdeeld over de verschillende activa -en passivaposten.
Opgave 15
! #"
RESULTATENREKENING ( _________________________________________ Omzet 1.500 Inkoopwaarde omzet 740 _____ Brutowinst 760 Personeelskosten 140 Afschrijvingskosten 170 Overige kosten 105 ___ 415 _____ Bedrijfsresultaat 345 Intrest 74 _____ Nettowinst vóór belasting 271 Belasting 108,4 _____ Nettowinst 162,6
Opgave 16 Antwoord A. In euro’s Eigen vermogen 31-12 Eigen vermogen 1-1 Privé-storting Privé-opname
399.600 283.500 52.100 23.700 _________ 87.700
Nettowinst
Opgave 17 31-12 1-1 ___________________________________________ Bezittingen Schulden 72.340 91.300 ___________________________________________ Eigen vermogen
#
$
# % $ # $'&( ) #$ Nettowinst = Opgave 18 Antwoord A.
1-12 Balans dec. Inkopen op rekening dec. Betaald aan crediteuren
4.000 6.000
3
31-12
________ 13.000
Naar Balans
Opgave 19 Antwoord B. In euro’s 1-1 Balans jan. Verkopen op rekening jan. Ontvangen van debiteureniteuren 31-1
96.000 920.000 923.000 __________ 93.000
Naar Balans
Opgave 20 Antwoord A. Bezien vanuit het bankafschrift:
* , +-/1 . 23-/- 0-/41 23>-?-/@A4(+-/26@A581 7 49 B,: +?#C); ;8+ 4(-<+.-<;84.=%;84 =% * '&ED F U) = O U=
Opgave 21
!
Omzet Debiteuren 1-1 Debiteuren 31-12 Ontvangsten van debiteuren: Inkoopwaarde omzet Voorraad 31-12 Voorraad 1-1 Inkopen Crediteuren 1-1 Crediteuren 31-12 Uitgaven aan crediteuren
2.000 240 210 ______ 2.030
1.000 450 400 _____ 1.050 600 640 _____ 1.010
Opgave 22 RESULTATENREKENING __________________________________________________ Opbrengst verkopen Inkoopprijs verkopen 415.000 ________ Brutowinst 230.000
Afschrijvingskosten Loonkosten Overige kosten
G
100.000 20.000
4
_______
145.000
________ H 00
Nettowinst __________________________________________________
Opgave 23 Antwoord D.
Opgave 24 Antwoord A.
Opgave 25 Antwoord D.
Opgave 26 Antwoord C.
Opgave 27 Antwoord B.
Opgave 28 1 2 3 4 5
Antwoord B. Antwoord B. Antwoord B. Antwoord D. Antwoord B.
Opgave 29 Antwoord C.
$ ,1 4( ,+ ; B-/4
,1 4,+ ; B-/4
à 9% = à 9% =
I
Opgave 30 Antwoord B. 5% van
J &I #KL> ;84 &I KL>;/4' ')
Opgave 31 Antwoord B.
J &E&J J 5
Opgave 32 Antwoord B. 0,09
!
2 12
! '&EI !
10 12
! /
Opgave 33 1
Antwoord C.
! J$ ! J #I
4 12 = 2
0,08 +
1 12
! $ !
0,1 +
7 12
! $ !
0,1
Antwoord B. Aug. t.e.m. dec. nog te betalen:
5 12
! J$ !
0,1 =
I $
Opgave 34
"%&JD "%&JD "% $
(
Opgave 35 1
¼=
J
2
Huurkosten Aan Vooruitbetaalde bedragen
3
De huuropbrengst bedraagt:
M (3 N
480)
12
Vooruitontvangen bedragen Aan Huuropbrengsten
Opgave 36 1 2 3 4
=
')J ,D +- .-/0 " ! J & J$ D 58@A- +1 0 " Nog te betalen bedragen: 1 ! ,D + -/.-/0 " Vooruitbetaalde huren: 12 3 ! 0,10 ! ,DO58@P- + 1 0 " Nog te betalen intrest: 12 Vooruitbetaalde assurantie:
8 12
6
J#
/
2
Waarde en winst
Opgave 2 Antwoord C.
Opgave 3 Antwoord D.
Opgave 4 1 2
Bij het economisch waardebegrip moeten meer schattingen gemaakt worden. Alle kapitaalgoederen, die voor het bedrijf kasstroom genereren, op de balans zetten (ook de geleasde kapitaalgoederen, de ‘human resources’ en de immateriéle kapitaalgoederen, zoals merkrechten en goodwill. De voorzieningen op de balans niet te hoog opvoeren. De activa waarderen tegen marktwaarde in plaats van historische kostprijs.
Opgave 5 Antwoord B. Opgave 6 Antwoord A. Opgave 7 60.000 -
Afschrijving
0=
30.000
60.000 -
30000 =
acp 60.000 30.000
40.000 + 1,21
40.000 = 1,10 40.000 = 1,10
2 Boekwaarde 1 januari jaar 1 31 december jaar 1 Boekwaarde 1 januari jaar 1 31 december jaar 1
In euro’s BALANS ACTIVA Vaste activa
1 jan. jaar 1
31 dec. jaar 1
60.000
30.000
31 dec. jaar 2
1 jan. jaar 1
0
ecp 69.421 36.364
31 dec. jaar 1
69.421
36.364
31 dec. jaar 2
0
Kas
PASSIVA Eigen vermogen begin Winst Eigen vermogen eind
0 40.000 80.000 0 40.000 80.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- --------------60.000 70.000 80.000 69.421 76.364 80.000
60.000
60.000
70.000
60.000
69.421
76.364
0 10.000 10.000 9.421 6.942 3.636 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- --------------60.000 70.000 80.000 69.421 76.364 80.000
Controle Winst jaar 1 = Winst jaar 2 =
10% x 10% x
69.421 = 36.364 =
Opgave 8 Liquide middelen Ontvangsten aandelenemissie onderhandse lening verkopen
¼ ¼ ¼
Uitgaven Machines Lonen huur interest overige bedrijfskosten
¼ ¼ ¼ ¼ ¼
Liquide middelen 31 december
¼85.000.000
¼ ¼.850.000
BALANS Ontwikkeling Machines Bedrijfsgebouw Liquide middelen
Boekh.k.
EVA ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
Aandelenkapitaal Lening Te betalen huur Reorganisatievoorziening Te betalen dividend Saldo winst
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ 11.850.000 ¼ ¼ ¼
9
6.942 3.636
RESULTATENREKENING Opbrengst verkopen
¼ ¼
Loonkosten Kosten gebouw Afschr.k. Ontwikk. Afschr.k. Machines Kosten VV Kosten EV Overige bedrijfskosten Dotatie voorziening
¼ ¼ ¼00 ¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
Winst
¼ ¼
¼ ¼ ¼ ¼ ¼ ¼
Opgave 9 Antwoord B.
Opgave 10 Antwoord C.
Opgave 11 Algemeen: impliciet het bestendigheidsprincipe en het continuïteitsprincipe. Materiële vaste activa: period matching. Voorraden: product matching en voorzichtigheidsprincipe. Debiteuren: voorzichtigheidsprincipe. Voorzieningen: matchingprincipe en het voorzichtigheidsprincipe. Netto-omzet: realisatie- en voorzichtigheidsprincipe. Resultaten: matchingprincipe. Opgave 12 Antwoord D.
Opgave 13 RESULTATENREKENING Opbrengst verkopen Kostprijs verkopen
10.000 × ¼ 10.000 × 600
Brutowinst Researchkosten Verkoopkosten Overige bedrijfskosten
¼ 3.000.000 2.000.000 __________
10
¼ 6.000.000 ___________ 4.000.000
7.000.000
___________ - ¼0
Nettowinst BALANS per 31 december
Q
____________________________________________________________________ Machines Eigen vermogen Voorraad product 1.200.000 Vreemd vermogen 7.000.000 Debiteuren 5.000.000 Saldo winst - 3.000.000 Liquide middelen 3.000.000 ___________ ___________
Toelichting: De boekwaarde van de machine klopt niet. Er is ¼WHZHLQLJ afgeschreven. Bij de afschrijving moet een bestendige gedragslijn gevolgd worden. Er is dus ook te weinig afschrijving in de kostprijs opgenomen. De kostprijs moet ¼ 600 zijn Op grond van het realisatiebeginsel mag de voorraad niet tegen de verkoopprijs worden gewaardeerd. Op grond van het realisatiebeginsel mag de verkoopwaarde van nog niet afgeleverde producten niet als omzet worden geboekt in de resultatenrekening. Zolang de producten niet zijn afgeleverd, worden ze geparkeerd op de balans tegen kostprijs. Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel mogen researchkosten niet worden geactiveerd. Ze gaan naar de resultatenrekening en mogen niet worden afgeboekt van de winstreserve. Opgave 14 1 2
Slechte resultaten zijn geen gegronde reden om van stelsel te veranderen. Het aanpassen aan gebruiken in de branche wel. De onderneming moet het cumulatief effect van de stelselwijziging per begin van het boekjaar aangeven. In de toelichting moet de onderneming vermelden: - de reden van de stelselwijziging (artikel 384.6); - inzicht in de betekenis van de stelselwijziging voor vermogen en resultaat (aan de hand van aangepaste cijfers voor het boekjaar of voor het voorafgaande boekjaar, artikel 384.6); - aanpassing van de vergelijkende cijfers van het vorig boekjaar aan het nieuwe stelsel (artikel 363.5).
Opgave 15 1
R
= nieuw oud
R EV31-12 = $ ' R EV1-1 = $ $ $ RW=
' Woud
$ _ ________
Wnieuw = Woud
Woud =
11
2
R EV31-12 = $ $ J $ R EV1-1 = J
_ ________
RW=
Wnieuw =
Wnieuw = Woud
Wnieuw =
J$
Opgave 16 Antwoord B.
Opgave 17 1
!
__________________________________________________________ Ultimo jaar 1 jaar 2 jaar 3 __________________________________________________________ Fifo 11 + 12 14 + 13 12 + 13 2 14 2 12 Vervangingswaarde 2 11 Balanswaarde 22 27 24 __________________________________________________________
!
2
!
!
! JJ
Door het verschil in voorraadwaardering is de winst in jaar 2 toegenomen met (27 22) in jaar 3 afgenomen met (27 24)
!
Opgave 18 ___________________________________________ Voorraad Prijs Kas ___________________________________________ 1 1.000 2 900 11 9.900 6 300 14 4.200 10 700 13 9.100 14 - 1.000 17 17.000 18 500 16 8.000 22 600 21 12.600 26 800 20 16.000 30 800 30 24.000 ___________________________________________ 31 1.200 ___________________________________________
BALANS 31-10 _______________________________________________________________________________________ Goederen 1.000 Eigen vermogen 1-10 Kas 29.800 Saldo winst 17.000 ______ _______
! '&J ! <
/
Opgave 19
12
jaar 1:
fifo vw Dus jaar 2:
1.000 1.000 1.000
oktober november december
1.000 1.000 1.000
fifo vw Dus
3.000
Opgave 20 1
2
! 16/,= / ! < ! J________
< J 3.000 !
oktober november december
A B C
100 100 fifo vw Dus
! / , ! /, !
/
/ J________
! /,
! ,<&& ! J'&E&E ! J' ! ! ,& ! J! ' 400 ! , 600 !
0
Opgave 21 Antwoord A. Ijzeren voorraad Manco
1.100 200
! JI I '' S $ ! ______
_
1.100 100
! I I$ '' T.750 $ ! J______
Balanswaarde
Opgave 22 Antwoord B. Ijzeren voorraad Surplus Balanswaarde
Opgave 23 vraag 1 en 2. __________________________________________________________________________ waardestijging gerealiseerd in kwartaal niet-gerealiseerd III IV __________________________________________________________________________ 1-7 20.000 B 10.000 B 1-10 10.000 B 10.000 B 20.000 C 20.000 C __________________________________________________________________________
! ! !
!
13
!
!
3
___________________________________________________________________ in euro’s fifo ind. lifo coll. lifo g.i.p ___________________________________________________________________ eigen vermogen 180.000 180.000 180.000 180.000 voorraad 100.000 70.000 40.000 84.000 a) b) c) d) ___________________________________________________________________ kas 80.000 110.000 140.000 96.000 a) 20.000 b) 10.000 c) 20.000 d)
! <&& ! ! <&
! <& ,& ! ! ! !
_________________________________ kwartaal g.i.p _________________________________ 1 2 3
U
20.000 x ƒ 1 20.000 x ƒ 2 40.000 30.000 x ƒ 1,5 20.000 x ƒ 3 50.000
V
=
I I
4 = _________________________________ Balanswaarde: 40.000
! I
! J '
4 Het vermogen is meer dan gehandhaafd. De stille reserve in de voorraad bedraagt: 40.000 De werkelijke waarde van het vermogen is ƒ 180.000 kg = 180.000 kg Substantie 1-1: ƒ 1 ƒ 80.000 Substantie 31-12: 40.000 + kg = 66.667 kg ƒ 3 _________ Substantieverlies 113.333 kg
! J')
In geld uitgedrukt bedraagt het substantieverlies 113.333 Door de prijsstijging is het kasgeld in koopkracht gedaald. Dit had men kunnen voorkomen door zo weinig mogelijk geld in kas te houden. Als bovendien de gerealiseerde waardestijging van de voorraad buiten de winst was gehouden, zou de beginsubstantie gehandhaafd zijn. ______________________________________________________________________ kwartaal voorraad vw kas (na winstuitkering) ______________________________________________________________________ 1-1 saldo 0 inkoop + 180.000 kg verkoop 10.000 kg + inkoop + 10.000 kg ______________________________________________________________________ II verkoop 10.000 kg + inkoop +10.000 kg ______________________________________________________________________ III verkoop 10.000 kg + inkoop +10.000 kg ______________________________________________________________________ IV verkoop 10.000 kg + 0.000 inkoop +10.000 kg ______________________________________________________________________ 31-12 totaal 180.000 kg ______________________________________________________________________
14
Opgave 24 Antwoord A. Toename voorraad lifo Toename voorraad fifo
$ _______
Opgave 25 1
Indien er een economische voorraad is.
2
65.000
3 4
! I = J I = $ 85.000 ! I = $ 90.000 kg á
Opgave 26 1
2
3
! I '& ! ') J b 3.000 ! 10 =
500 ! c 3.500 !
') d 3.000 !
/I 2.000 ! ' a jan.: 2.000 !
/ 2.000 ! 10 = febr.: 2.000 ! 8.000
I 1.000 ! 11 = 10.500 maart: 3.000 !
/I 2.000 ! _______
/I 1.000 ! W X b jan.: 2.000 !
1.000 !
/ 2.000 ! 12,50 = 3.000 febr.: 2.000 !
I 2.000 ! 13 = 8.000 maart: 3.000 !
/I 1.000 ! _______
/I 2.000 ! W c jan.: 2.000 !
/ 2.000 ! 12,50 = 3.000 febr.: 2.000 !
I 3.000 ! 13 = 7.500 maart: 3.000 ! _______ & 99.500 J$# J Kas: a
1.000
a BALANS 31-3 _____________________________________________________________________ Goederen Eigen vermogen 1-1 Kas 55.000 Saldo winst 23.500 ______ _______
J$
J
15
b BALANS 31-3 _____________________________________________________________________ Eigen vermogen 1-1 Goederen Kas 55.000 Saldo winst 15.000 ______ _______
J$
J
E
c BALANS 31-3 _____________________________________________________________________ Goederen Eigen vermogen 1-1 Kas 55.000 Saldo winst 13.500 ______ _______
J$
J
E
d BALANS 31-3 _______________________________________________________________________ Goederen Eigen vermogen 1-1 Kas 55.000 Saldo winst 13.500 Herwaardering 10.500 ______ _______
J$
J#
Zie het volgende overzicht. _________________________________________________________________________ voorraad vw herwaardering _________________________________________________________________________ 31-12 4.000 _________________________________________________________________________ 1-1 4.000 4.000 inkoop 1.000 verkoop 2.000 _________________________________________________________________________ 1-2 3.000 3.000 inkoop 3.000 verkoop 2.000 _________________________________________________________________________ 1-3 4.000 4.000 inkoop 2.000 verkoop 3.000 _________________________________________________________________________ 31-3 3.000 _________________________________________________________________________
16
!
I
! I
! I
Opgave 27
J $ $
Bedrijfsresultaat op basis van historische aanschafwaarde
J
Gerealiseerde (in kosten begrepen) waardestijging: verschil inkoopprijs verkopen verschil in afschrijving ________
__________
Bedrijfsresultaat op basis van actuele waarde
Opgave 28 1 __________________________________________________________ Handelsactiviteit Verhuur __________________________________________________________
J
Omzet Kosten verkopen 160.000 5,30
!
J
848.000
Afschrijving
300.000
H
_________
________ Resultaat __________________________________________________________ 2 __________________________________________________________________ Datum Voorraad in kg Vervangingswaarde __________________________________________________________________ 1-1 200.000 2-1 80.000 ________ 280.000 30-6 160.000 ________ 120.000 1-10 60.000 ________ 31-12 180.000 __________________________________________________________________
I I I I
Journaalposten: 2-1
30-6
Goederen Aan Herwaardering Prijsstijging
J I
200.000
5,25 =
Goederen Aan Herwaardering 1-10
Prijsdaling
280.000
5,30
J I
Herwaardering Aan Goederen 31-12
Prijsstijging
J I
I 0,15 120.000
5,15 =
I 17
!
! JI
0,25 200.000
! JI ! JI
! JI
280.000
120.000
!
0,15
Goederen Aan Herwaardering
180.000
! JI
180.000
! JI
Machine: __________________________________________________________________________ (5/4 1.000.000) Aanschafwaarde 2-1 vorig jaar Afschrijving vorig jaar 250.000 Vervangingswaarde 2-1 dit jaar 1.500.000 (1,2 Afschrijving dit jaar 300.000 __________________________________________________________________________
!
! #"
Machines Aan Herwaardering machines
3
BALANS _____________________________________________________________________________ Machine Eigen vermogen 1-1 0,6 Herwaardering machines 200.000 Goederen Herwaardering goederen 91.000 180.000 972.000 Vreemd vermogen 1.250.000 Liquide middelen * 1.091.000 Saldo winst 172.000 _________ _________
! ! J I
* (500 1-1
420
inkoop 2-1
+960 verkoop 30-6
309
inkoop 1-10
+ 360) verhuur
!
Opgave 29 De inkopen
E# Y- -/@A2P0 -<7; : Z [ ; ;8@ 102.x = \0 ]- - +-<7; : Z [ ; ;8@ 108.x = E# _^(? -/0?#>-/@`+ -a'7; : >-[ ;8@A-/4,]?#@P+ -/4> erdeeld in de verhouding van de Stel de inkoophoeveelheid in het eerste halfjaar x. 102.x + 108.x =
prijzen.
De verkopen tegen inkoopprijs/actuele waarde De gegeven kostprijs verkopen komt volledig uit de beginvoorraad (fifo). hvh hup vw ____________________________ 500 500
40.800 51.000
Verkopen eerste halfjaar Verkopen tweede halfjaar Voorraad 1-1 Inkopen eerste halfjaar Verkopen eerste halfjaar
________ 91.800 5.400 ________ 97.200
Voorraad voor herwaardering 1-7 Herwaardering Voorraad na herwaardering1-7
18
Inkopen tweede halfjaar Verkopen tweede halfjaar
43.200
54.000
________ H
Voorraad 31-12
19
3
Externe verslaggeving
Opgave 2 Antwoord A.
Opgave 3 Antwoord B.
Opgave 4 Antwoord C.
Opgave 5 Antwoord C.
Opgave 6 Antwoord C.
Opgave 7 Antwoord B.
Opgave 8 Antwoord C.
Opgave 9 Als het inzicht dit vereist, moet de onderneming meer informatie verstrekken dan de wet vraagt en/of afwijken van de wettelijke bepalingen (art. 362.4). Bij de keuze van een grondslag voor de waardering van een actief en van een passief en voor de bepaling van het resultaat moet de onderneming zich laten leiden ( art. 384.1) door de bepalingen van art. 362. 1 t/m 4. Opgave 10 Antwoord A.
Opgave 11 Antwoord C.
Opgave 12 Antwoord B.
20
Opgave 13 Antwoord D.
Opgave 14 Antwoord A.
Opgave 15 Antwoord D.
Opgave 16 Antwoord B.
Opgave 17 Antwoord C.
Opgave 18 1 2
Investeringen, financiering, personeel, onderzoek en ontwikkeling, bijzondere gebeurtenissen. Als er gewichtige belangen mee gemoeid zijn, bijvoorbeeld concurrentieoverwegingen.
Opgave 19 1, 3 en 4
2
Gebeurtenissen met belangrijke financiële gevolgen en de omvang ervan moet Galvana vermelden onder de Overige gegevens (art. 392) en als het invloed heeft gehad op de verwachtingen moet de gebeurtenis ook aan de orde komen in het jaarverslag, (art. 391). Niet in de jaarrekening van boekjaar x verwerken, want deze gebeurtenissen hebben geen invloed op de waarde per balansdatum (art. 362). Als Galvana het bedrag redelijkerwijs kan schatten, moet ze een voorziening treffen in de jaarrekening, omdat de schade voortvloeit uit gebeurtenissen voor de balansdatum (art. 362). Als Galvana het bedrag niet kan schatten, moet ze de claim vermelden in de toelichting van de jaarrekening.
Opgave 20 Het is niet correct in deze situatie een voorziening te vormen, omdat de financiële schade niet redelijkerwijs geschat kan worden. De risico’s moeten in de toelichting van de jaarrekening worden uiteengezet. In het jaarverslag moet de invloed op de toekomstige gang van zaken worden aangegeven. Omdat het een belangrijke gebeurtenis na balansdatum betreft, moeten de financiële gevolgen worden aangegeven onder de ‘overige gegevens’.
Opgave 21 Antwoord C.
21
Opgave 22 Antwoord B.
22
4 Vlottende activa
Opgave 2 Vaste activa Vlottende activa Kortlopende schulden Netto werkkapitaal Met lang vermogen gefinancierde activa Langlopende schulden Voorzieningen Eigen vermogen
Opgave 3 Antwoord A.
Opgave 4 Antwoord B.
Opgave 5 Antwoord D.
Opgave 6 Antwoord C.
Opgave 7 Antwoord D.
Opgave 8 Antwoord C.
Opgave 9 Antwoord D.
Opgave 10
b b _________
b b ___________
b b b___________ b b___________
+
Antwoord C.
Opgave 11 Antwoord C.
Opgave 12 Antwoord D.
Opgave 13 Antwoord B.
Opgave 14 Antwoord B.
Opgave 15 Antwoord C.
Opgave 16 Antwoord B.
Opgave 17 Antwoord A.
Opgave 18 Antwoord D.
JOpgave 19 Opgave 20 Antwoord B.
Opgave 21 Antwoord A.
Opgave 22 Antwoord C.
Opgave 23 Jaar 1
Beginvoorraad
=
24
15.000
Voorraadmutatie x Voorraadmutatie Eindvoorraad Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
GI 'c =
4.000 ______ 19.000
=
Beginvoorraad Voorraadmutatie x Voorraadmutatie Eindvoorraad Beginvoorraad Voorraadmutatie x Voorraadmutatie Eindvoorraad Beginvoorraad Voorraadmutatie x Voorraadmutatie Eindvoorraad
GI '=cJ = =
GI '=c = =
GI '= – =
=
19.000 14.000 33.000 ______ 33.000 4.000 37.000 ______ 37.000 4.000 ______ 33.000
Opgave 24 Bedragen
!
Completed contract method Percentage of completion method BALANS 31-12 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 1 Jaar 2 ________________________________________________________________________________ ACTIVA Onderhanden werk: - kosten 2.800 2.800 - winst 280 - ontvangen termijnen 2.400 2.400 _____ _____ _____ _____ 400 680 Liquide middelen 5.200 6.000 5.200 6.000 _____ _____ _____ _____ 5.600 6.000 5.880 6.000 PASSIVA Eigen vermogen 1-1 Winst
5.600 _____ 5.600
5.600 400 _____ 6.000
5.600 280 _____ 5.880
5.880 120 _____ 6.000
RESULTATENJaar 1 Jaar 2 Jaar 1 Jaar 2 REKENING _________________________________________________________________________________ Netto-omzet 4.400 3.080 1.320 Mutatie onderhanden werk 2.800 2.800 _____ _____ _____ _____ Som der bedrijfsopbrengsten 2.800 1.600 3.080 1.320 Som der bedrijfslasten 2.800 1.200 2.800 1.200 ____ _____ _____ _____ Winst 0 400 280 120
Opgave 25 Het verwachte verlies moet op grond van het voorzichtigheidsbeginsel direct tot uitdrukking worden gebracht. De balans volgens de completed contractmethode is nu gelijk aan de balans volgens de percentage of completion method Completed contract method Percentage of completion method BALANS 31-12 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 1 Jaar 2 ____________________________________________________________________________________ ACTIVA Onderhanden werk:
25
- kosten - verlies - ontvangen termijnen Liquide middelen
PASSIVA Eigen vermogen 1-1 5.600 Winst
d
3.400
3.400
400
400
2.400 _____ 600 4.600 _____ 5.200
5.200 _____ 5.200
5.200
5.600
_____
400
_____ 5.200
_____ 5.200
d
2.400 _____ 600 4.600 _____ 5.200
_____ 5.200 _____ 5200
5.200
400
_____ 5.200
_____ 5.200
RESULTATENREKENING ___________________________________________________________________________ Netto-omzet 4.400 3.000 1.400 Mutatie onderhanden werk 3.000 3.000 _____ _____ _____ _____ Som der bedrijfsopbrengsten 3.000 1.400 3.000 1.400 Som der bedrijfslasten 3.400 1.400 3.400 1.400 _____ _____ _____ _____ Winst 400 0 400 0
Opgave 26 Niet-gerealiseerde winst.
26
5 Vaste activa
Opgave 2 Antwoord A.
Opgave 3 Antwoord C.
__________________________________________________________ Jaar Boekwaarde 1-1 Afschrijving Boekwaarde 31-12 ________________________________________________________________ 1 2 96.000 19.200 76.800 3 76.800 15.360 61.440 4 61.440 12.288 49.152 ________________________________________________________________
J
Opgave 4 Antwoord C. 100 40
! $
Opgave 5 Antwoord A.
/ J
/ 36.000 ________
Totaal afgeschreven Er was afgeschreven Afschrijving: 30% van
Opgave 6 Antwoord D.
e ,J J e J #" ! 100% = 10% van de aanschafprijs. ! / "
/ & J ') De boekwaarde is dan Per jaar is er afgeschreven: Er wordt dus afgeschreven ( In het vijfde jaar wordt afgeschreven: 0,10 ( De totale afschrijving in vijf jaar is dan:
Opgave 7
27
Antwoord C.
!
J "%J; J
0,1 (ƒ 41.000 + 3a Hieruit volgt a =
Opgave 8 Het voordeel wordt verdeeld over de resterende levensduur door de resterende afschrijvingen (verder) te verlagen. De boekwaarde wordt niet aangepast. Voor Y is deze methode niet toegestaan. Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel moet een verlies onmiddellijk worden genomen. In jaar 4 t.e.m. 12 wordt bij deze methode dus jaarlijks geboekt aan afschrijvingskosten voor machine X:
$ # e ')
Opgave 9 Antwoord C.
Opgave 10 Antwoord A.
Opgave 11 Antwoord C.
Opgave 12 In euro’ s: ___________________________________________________________________________ Jaar Lease-vertermijn rente aflosLease-verplichting sing plichting 1-1 31-12 ___________________________________________________________________________ 1 4.508 2 10.413 6.000 1.041 4.959 5.455 3 5.455 6.000 545 5.455 0 ___________________________________________________________________________
/
Bij het aangaan van de overeenkomst wordt door de lessee geboekt: Lease-machines Aan Lease-verplichting
/
/
Dit is de contante waarde van de termijnen. Verder wordt geboekt: jaar 1 jaar 2 jaar 3 totaal __________________________________________________________________________ Rentekosten 10% Lease-verplichting (aflossing) 4.508 4.959 5.455 14.921 ______ ______ ______ _______ Aan Bank en 1 Afschrijvingskosten (333 %) Aan Lease-machines
#
#
S#
$
J
f
$# $#
$ $
$ .974
28
Opgave 13 Antwoord D.
Opgave 14 Antwoord D.
Opgave 15 Niet-gerealiseerde herwaardering:
5 6
!
0,20
! !g 6 10
g
2.000.000 = 200.000.
Opgave 16
Antwoord C.
Opgave 17 Zie theorie.
Opgave 18 Antwoord D.
Opgave 19 ___________________________________________________________________________ Bedragen Niet activeren Activeren Direct afschrijven Afschrijven in 2 jaar Mutaties Jaar 1 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 ___________________________________________________________________________ BALANS Activa Bank 800 800
! h)i/j kkk
O&O
+ 600
Passiva Vrije reserves
600
Wettelijke reserve
+ 600
200
200
200
+ 200
+ 200
+ 200
200 200
200 200
200 200
Saldo winst 800 200 ___________________________________________________________________________ W&V Kosten O & O + 800 + 200 + 200 + 200 + 200 Winst 800 200 200 200 200 ___________________________________________________________________________
Opgave 20 Antwoord B.
Opgave 21 1 2 3 4
waardedaling als gevolg van milieumaatregelen, vermindering van de vraag of wanneer een merk in opspraak is geraakt (artikel 387.4). Nee, de onderneming moet het bedrag van de waarde van het actief afboeken. De directe opbrengstwaarde. Afzonderlijk opnemen, zonodig door een extra post. Als buitengewone last is ook te verdedigen.
29
6 Eigen vermogen Opgave 2 1 2
3
4 5
De economische realiteit is bepalend en niet de juridische vorm (RJ 290.202). Voorbeelden: x (Preferent) aandelenkapitaal, waarvan is overeengekomen dat de onderneming het na een aantal jaren terugbetaalt, is juridisch eigen vermogen, maar wordt in de balans onder het vreemd vermogen opgenomen. x Een converteerbare obligatielening, waarvan is overeengekomen dat de obligaties na een bepaalde periode door de beleggers moeten worden ingewisseld tegen aandelen, is juridisch vreemd vermogen, maar hoort in de balans onder het eigen vermogen thuis. x Een perpetual (eeuwigdurende lening) heeft geen aflossingsverplichting. Als er ook geen verplichting tot het betalen van interest bestaat doordat de rente afhankelijk is gesteld van de winst, gaat het om eigen vermogen. Als er wel verplichte interestbetalingen zijn, moet een schuld worden opgenomen die gelijk is aan de contante waarde van de interest betalingen. De onderneming heeft een financiële verplichting, als ze: x liquide middelen of andere financiële activa moet overdragen aan een andere partij; x financiële instrumenten moet ruilen met een andere partij onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn (RJ 290.108). Als het om een zekere verplichting gaat, is het een schuld. Gaat het om een onzekere verplichting met betrekking tot het moment of het bedrag, dan is er sprake van een voorziening. Als het geen verplichting is, dan is er sprake van eigen vermogen. Een financieel instrument is volgens de RJ een overeenkomst die leidt tot een financieel actief bij een partij en een financiële verplichting of een eigenvermogensinstrument bij een andere partij. Als vermogenscomponenten kenmerken van eigen vermogen combineren met kenmerken van vreemd vermogen.
Opgave 3 Antwoord D.
Opgave 4 Antwoord A.
Opgave 5 Antwoord B.
Opgave 6 Specificatie: Maatschappelijk kapitaal Aandelen in portefeuille
1.000.000 __________
30
Geplaatst kapitaal Aandeelhouders nog te storten
3.000.000 500.000 __________ 2.500.000 300.000 __________
Gestort kapitaal Opgevraagde stortingen
Gestort en opgevraagd kapitaal
BALANS ______________________________________________________________________ Opgevraagde stortingen Gestort en opgevraagd van aandeelhouders kapitaal
J
Opgave 7 Antwoord C.
Opgave 8 Antwoord C.
Opgave 9 Antwoord C.
&)
Geplaatst aandelenvermogen Algemene reserve Intrinsieke waarde
1.200.000 __________
J
Opgave 10 Antwoord B.
Opgave 11 Antwoord D. Geplaatst aandelenvermogen Algemene reserve Agioreserve Intrinsieke waarde
140.000 40.000 ________
e )
Aantal geplaatste aandelen = 300.000/100 = 3.000 Intrinsieke waarde per aandeel =
Opgave 12 1 2
De intrinsieke waarde van het eigen vermogen van een onderneming is gelijk aan de boekwaarde (het netto-actief), dat wil zeggen het positieve verschil tussen de balanswaarde van de activa en het vreemd vermogen. Dit is het gedeelte van de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen van de onderneming dat overblijft voor de aandeelhouders.
31
3
4
x te lage waardering van de activa bijvoorbeeld door waardering tegen historische kostprijs in plaats van actuele waarde; x te hoge waardering van de passiva, bijvoorbeeld door het aanleggen van voorzieningen; x niet activeren van immateriële activa, zoals merken en goodwill.
Bij de balanswaardering van het aandelenkapitaal, bij niet-volgestorte aandelen en bij de dividenduitkering.
Opgave 13 1
3 4
Ze moet minstens gelijk zijn aan het extra eigen vermogen dat ontstaat als gevolg van de minder conservatieve waardering. Ze kan dan niet meer kapitaal uitkeren aan aandeelhouders als bij conservatieve waardering. Op deze wijze wordt benadeling van crediteuren voorkomen. Ten laste van de vrije reserves of uit de winstverdeling. x geactiveerde emissiekosten en kosten van onderzoek en ontwikkeling; x herwaardering van activa; x negatieve goodwill deelnemingen; x niet uitgekeerde winsten van deelnemingen.
5
Ze moet dit melden in de toelichting (RJ 240.219).
2
Opgave 14 Antwoord D.
Opgave 15 Onverdeelde winst Toename wettelijke reserves Overige reserves
¼ - ¼ ¼ _________ ¼
Opgave 16 Antwoord D.
Opgave 17 Antwoord C.
Opgave 18 Antwoord B.
Opgave 19 Antwoord B.
Opgave 20 Antwoord B.
32
Opgave 21 Antwoord C.
Opgave 22 Antwoord A.
Opgave 23 Bedragen in euro’ s. __________________________________________________________________ Debet Credit Debet Credit __________________________________________________________________ 1 januari jaar 1 Overige reserves 250.000 Aan Liquide middelen 250.000 31 december jaar 1 Personeelskosten 10.000 10.000 Aan Overige reserves 10.000 10.000 __________________________________________________________________ 31 december jaar 2 __________________________________________________________________ Overige reserves 10.000 10.000 Aan Personeelskosten 10.000 10.000 __________________________________________________________________ 31 december jaar 3 __________________________________________________________________ Personeelskosten 20.000 20.000 Liquide middelen 250.000 250.000 Aan Aandelenkapitaal 50.000 Aan Agio 220.000 20.000 Aan Overige reserves 250.000 __________________________________________________________________ Volgens de RJ moet Microplus in de toelichting voor iedere bestuurder afzonderlijk en voor het overige personeel gezamenlijk vermelden: - Het aantal niet uitgeoefende opties aan het begin van het boekjaar. - Het aantal in het boekjaar verleende opties met bijbehorende aandelen, uitoefenprijzen en resterende looptijd. - Het aantal gedurende het boekjaar uitgeoefende opties, met behorende aantal aandelen, uitoefenprijzen en beurskoersen op moment van uitoefening. Ook moet Microplus aangeven of voor de uitoefening van de opties eigen aandelen zijn ingekocht of nieuwe aandelen zijn uitgegeven. - Het aantal niet uitgeoefende opties aan het einde van het boekjaar met de belangrijkste bijbehorende voorwaarden.
33
7
Vreemd vermogen
Opgave 2 Antwoord B.
Opgave 3 Antwoord D.
Opgave 4 Antwoord A.
Opgave 5 Antwoord B.
Opgave 6 Antwoord C.
Opgave 7 Antwoord D.
Opgave 8 Antwoord C.
Opgave 9 1 Op 1 januari jaar 1: Bank Disagio en emissiekosten Aan 7% Obligatielening Jaarlijks op 31 december: Intrestkosten Aan Disagio en emissiekosten Aan Bank Aflossing 7% Obligatielening Aan Bank
J $ 22.000
J$# 34
$
2 Op 31-12 zien de gedeeltelijke balans en resultatenrekening met betrekking tot de obligatielening er als volgt uit: BALANS 31-12 ______________________________________________________________________ 00 7% Obligatielening Disagio en emissiekosten
RESULTATENREKENING ______________________________________________________________________ Intrestkosten
$
Opgave 10 Antwoord C.
Opgave 11 Antwoord D.
Opgave 12 Per aandeel: kas CO-lening aandelenvermogen agioreserve
J + +
Opgave 13 Antwoord A.
Opgave 14 Antwoord B.
Opgave 15 Antwoord B.
Opgave 16 Antwoord C.
Opgave 17 Antwoord C.
Opgave 18 Antwoord A.
35
Opgave 19 Antwoord B.
Opgave 20 1 2
Dit moet Rota vermelden in de toelichting. Rota moet een voorziening opnemen voor het geschatte bedrag.
Opgave 21 1 2
Achtergestelde leningen zijn langlopende schulden en mogen niet onder het eigen vermogen in de balans worden gerubriceerd. Omdat schuldeisers dan een beter beeld krijgen van de solvabiliteitspositie van de onderneming.
Opgave 22 1 2
Het is de bedoeling dat een converteerbare obligatielening wordt omgezet in aandelenvermogen. Bij een schuld staat de omvang van de verplichting vast, bij een voorziening is de omvang onzeker. Bij een schuld staat het moment van betalen vast, bij een voorziening niet, enzovoort.
Opgave 23 1 2 3
Het voorzichtigheidsprincipe en het matchingsprincipe. Bij de vorming en de vrijval van voorzieningen zijn schattingen nodig. Deze zijn subjectief en kunnen leiden tot flattering of deflattering van resultaat en/of het vermogen. Volgens de wet is het voorgeschreven een voorziening te vormen voor op balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten (artikel 374.1b). Dit geldt ook voor een reorganisatievoorziening. De RJ stelt aanvullende voorwaarden (RJ 252.211): - er moet een gedetailleerd reorganisatieplan door de bedrijfsleiding zijn opgesteld; - de bedrijfsleiding moett op balansdatum met de uitvoering zijn begonnen of de hoofdlijnen van het plan bekend hebben gemaakt aan de betrokken werknemers. Reorganisatiekosten Aan Reorganisatievoorziening
................
.................
Opgave 24 1 2 3
Bij liquidatie zullen de schuldeisers niet volledig kunnen worden betaald omdat de liquidatiewaarde lager is dan de omvang van de schulden. Zeggenschap, uitkering bij liquidatie. De emissie van aandelen zou gezien de verliezen van de afgelopen jaren waarschijnlijk mislukt zijn.
!g
1.000) 4 BALANS PER 31-12 (bedragen ___________________________________________________________________________ Duurzame activa 5.300 Maatschappelijk kapitaal 5.000
36
Disagio Voorraden Debiteuren Bank Kas en Postbank
80 1.000 1.500 940 200
______ 9.020
Aandelen in portefeuille Geplaatst kapitaal 6% Preferent aandelenvermogen 6% Preferente aandelen in portefeuille Algemene reserve 7% Converteerbare obligatielening 6% Onderhandse lening Schulden op korte termijn
#"
3.000
2.000
600 600
0 500 4.000 1.000 1.520 ______ 9.020
5
x% van 1.000 + 100 < 1.300.
Dus x < 120% (
6
Als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toerekenen naar rato van de aflossing. Samen met de over de lening verschuldigde rente wordt dan de effectieve rente in de resultatenrekening verwerkt. De nog niet in de resultatenrekening verwerkte bedragen neemt de onderneming als overlopende actiefpost op in de balans (RJ 270.306).
37
8
Resultatenrekening
Opgave 2 Antwoord B.
Opgave 3 1 2
De winst van de onderneming zonder dat rekening is gehouden met de financiering of de rentekosten. Het bedrijfsresultaat is daarom nuttig bij de bedrijfsvergelijking.
Opgave 4 1 2 3 4 5
de opbrengst uit levering van goederen en diensten aan derden onder aftrek van kortingen en omzetbelasting (artikel 377.6). Naar verschillende bedrijfstakken en naar geografische gebieden. Anders zouden kleine ondernemingen met slechts één soort product of dienst een concurrentienadeel hebben. Ministeriële ontheffing is mogelijk (artikel 380). Beursgenoteerde ondernemingen moeten van de RJ nog meer gedetailleerde informatie verstrekken (RJ 350).
Opgave 5 Antwoord D.
Opgave 6 Antwoord B.
Opgave 7 1
2 3
Als bedrijfskosten mag de onderneming op grond van het matching-beginsel slechts de kosten van de verkopen opnemen. Omdat de som van de bedrijfslasten in de winst- en verliesrekening echter betrekking heeft op de productie, is dit bedrag: x te hoog als de voorraad gereed product en onderhanden werk is toegenomen (hieraan zijn immers ook kosten besteed); x te laag als de voorraad gereed product en onderhanden werk is afgenomen. Als correctie hiervoor dienen de voorraadmutaties onder de netto-omzet in de winst- en verliesrekening. Indeling naar kostensoorten. Indeling naar functies: productie, verkoop- en algemeen beheer.
38
Opgave 8 Antwoord D.
Opgave 9 1
2
3
Bijzondere posten hebben betrekking op gebeurtenissen of transacties die vallen onder de gewone bedrijfsuitoefening, maar die de onderneming op grond van aard, omvang of incidenteel karakter afzonderlijk van de RJ moet presenteren. Buitengewone posten vloeien niet voort uit de normale bedrijfsuitoefening. Deze ‘ongewone’ posten moet de onderneming naar aard en omvang toelichten (artikel 377.7). Volgens de RJ is de omvang van de post in het algemeen niet van betekenis voor het onderscheid gewoon-buitengewoon. Incidentele posten kunnen buitengewoon zijn, maar dat hoeft niet bijvoorbeeld het verlies bij afboeking van activa.
Opgave 10 1
2 3 4
Bij deze methode boekt de onderneming geen resultaten rechtstreeks ten gunste of ten laste van het eigen vermogen (buiten de resultatenrekening om), behalve kapitaalstortingen- en onttrekkingen. Alle posten gaan bij deze methode naar de resultatenrekening. Deze methode houdt buitengewone posten buiten de resultatenrekening en brengt ze rechtstreeks ten gunste of ten laste van het eigen vermogen. De eerste methode schrijft de RJ voor, op een aantal uitzonderingen na (RJ 240.202). Zo wordt winstmanipulatie voorkomen en worden de gebruikers van de jaarrekening optimaal geïnformeerd. De methode is volgens de RJ in een beperkt aantal gevallen verplicht, bijvoorbeeld voor vermogensmutaties die betrekking hebben op de relatie met aandeelhouders. Voorbeelden hiervan zijn: x dividenduitkering ten laste van de vrije reserves; x vermogensvermindering door inkoop van eigen aandelen. x herwaardering van activa bij het actuele-waardestelsel;
Opgave 11 RESULTATENREKENING ______________________________________________________________ Opbrengst verkopen
¼
Materiaalkosten Personeelskosten
49.000
Afschrijvingen
22.000
Overige productiekosten
35.000 ______ 152.000 54.000 ______ 98.000 41.000 ______
Fabricagekosten Voorraadtoename Fabricagekosten van de verkopen Verkoop -en algemene beheerskosten Kosten van de verkopen
39
¼
139.000
_______ Nettowinst ¼ _______________________________________________________________
Opgave 12
1
producten: voorraad 1/1 productie geactiveerd verkoop voorraad 31/12 voorraadmutatie
10 107 -5 -100 12 2
RESULTATENREKENING
(bedragen in euro’s)
Netto omzet Te activeren productie eigen bedrijf Mutatie voorraad gereed product Som der bedrijfsopbrengsten Materiaalkosten Loonkosten Constante. fabricagekosten Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Intrest Winst voor belastingen Belastingen Winst na belasting 2
1.078.000 40.000 16.000 1.134.000 267.500 256.800 331.700 160.000 1.016.000 118.000 50.000 68.000 60.000 8.000
RESULTATENREKENING Netto omzet Kostprijs van de omzet Bruto omzetresultaat Overige bedrijfskosten Bedrijfsresultaat Intrest Winst voor belastingen Belastingen Winst na belasting
1.078.000 800.000 278.000 160.000 118.000 50.000 68.000 60.000 8.000
40
100 stuks 100 stuks
9
Aanvullende overzichten
Opgave 2 Antwoord B.
Opgave 3 Antwoord C.
Opgave 4 Antwoord D.
Opgave 5
! "
_________________________________________________ RESULTATENREKENING ( Opbrengst verkopen Inkoopwaarde omzet Afschrijvingen Overige kosten
3.000 500 250 _____
Netto toegevoegde waarde Verdeling over de participanten: Lonen Rente Winstbelasting
5.000
3.750 _____ 1.250
500 200 200 ____
900 _____ Winst na belasting 350 ______________________________________________________ De bruto toegevoegde waarde bedraagt
Opgave 6
&J $
! #"
STAAT VAN TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE GROEP EN DE VERDELING (bedragen TOEGEVOEGDE WAARDE GROEP BRONNEN VAN INKOMSTEN Netto-omzet Ontvangen rente
2.019.946 13.620 _________ 2.033.566
41
Af: grondstoffen en diensten van derden
1.220.743 _________ 812.823
VERDELING TOEGEVOEGDE WAARDE GROEP PERSONEEL Lonen, salarissen en sociale lasten
478.759
OVERHEID Belastingen
30.918
KAPITAALVERSCHAFFERS VREEMD VERMOGEN Betaalde rente
19.999
DIVIDEND EN COMMISARISSENBELONING
64.051
IN DE ONDERNEMING GEHOUDEN Afschrijvingen Gereserveerd
124.636 94.460 ________ 812.823
Opgave 7 INDIRECTE METHODE Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat Afschrijvingen Toename voorzieningen Investering nettowerkkapitaal: Toename voorraden Afname debiteuren Toename crediteuren
85 20 140 ____
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Betaalde interest Betaalde winstbelasting
55 264 ____
Operationele kasstroom DIRECTE METHODE Kasstroom uit operationele activiteiten Ontvangen van afnemers: Debiteuren 1-1 Opbrengst verkopen Debiteuren 31-12
280 9.000 260 _____
Betaald aan leveranciers: Voorraad 31-12 Inkoopwaarde omzet Voorraad 1-1
950 5.900 865 _____ 5.985
Inkopen
42
9.020
600 275 25
75 ____ 975
319 ____ 656
Crediteuren 1-1 Inkopen Crediteuren 31-12 Betaald aan:
330 5.985 470 _____
lonen intrest belasting
5.845
2.200 55 264 _____
2.519 _____
656
De volgende overzichten zijn bij de directe en indirecte methode aan elkaar gelijk. Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Vaste activa 31-12 Vaste activa 1-1 Afschrijvingen
1.890 1.844 275 _____
321
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aandelenemissie Aflossing lang vreemd vermogen Dividend
291 75 156 ____
60
Recapitulatie: Kasstroom-overzicht . Kasstroom uit operationele activiteiten . Kasstroom uit investeringsactiviteiten . Kasstroom uit financieringsactiviteiten Toename liquide middelen
43
656 321 60 _____ 395
10 Deelnemingen Opgave 2 Ingekochte eigen aandelen tellen niet mee voor het stemrecht. Delta heeft de meerderheid van de stemrechten in Gamma (46/90). Dus is Gamma een dochter van Delta. Delta is moeder van Gamma. Er is een wettelijk vermoeden dat Gamma een deelneming is van Delta.
Opgave 3 Ingekochte eigen aandelen en eigen aandelen in handen van dochters tellen niet mee voor het stemrecht. Delta heeft de meerderheid van de stemrechten in Gamma (46/90). Dus is Gamma een dochter van Delta. Alfa heeft de meerderheid van de stemmen in Delta (35/60). Dus zijn Delta en Gamma dochters van Alfa. Alfa is moeder van Delta en Delta is moeder van Gamma.
Opgave 4 Antwoord A.
Opgave 5 Antwoord D.
Opgave 6 0,85
! ( &)J ")J $ $
Opgave 7
! J &)J $ ")J %
0,82 (
Opgave 8 Antwoord C. {500 0,9(620 220)}
! 00 =
Opgave 9
! '&( ")
Antwoord C. 0,8 (
44
11
Consolidatie
Opgave 2 Antwoord B.
Opgave 3 Antwoord D.
Opgave 4 Antwoord C.
Opgave 5 1
Mutaties op de balans van Albert: __________________________________________________________ Deelneming Geplaatst kapitaal 0,8
l h)i j mkkj kkk
Goodwill 2 3 4
560.000
20.000
Agio
T
l h)i6k
1.640.000
)J#
Geen Aandeel van derden 20% van Voor per saldo niet uitgekeerde winsten van deelnemingen moet bij de vermogensmutatiemethode een wettelijke reserve gevormd worden, indien het niet in de macht van de deelnemende vennootschap ligt deze winst als dividend te laten uitkeren. In dit vraagstuk gaat het om een 80%-deelneming. Dus de reserve deelnemingen hoeft in dit geval niet gevormd te worden.
Opgave 6 In duizenden euro’ s Tadema Radema Eliminatie Gecons. __________________________________________________________________ Duurzame activa 18.460 11.945 30.405 Deelneming in Radema 6.820 6.820 Voorraden 1.394 4.012 5.406 Rekening-courant Radema 1.911 1.911 Liquide middelen 1.032 1.183 2.215 ______ ______ ______ ______ 29.617 17.140 8.731 38.026
d d
Geplaatst kapitaal Reserves Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen
Opgave 7 In duizenden euro’ s 1
0,85
!
6820 = 5.797.
6.200 10.024 11.030 2.363 ______ 29.617
3.300 3.520 7.503 2.817 ______ 17.140
d
3.300 3.520 1.911 ______ 8.731
6.200 10.024 18.533 3.269 ______ 38.026
2 Moeder Dochter Eliminatie Geconsolideerd _________________________________________________________________________ Duurzame activa 18.460 11.945 30.405 5.797 Deelneming in Dochter 5.797 Voorraden 1.394 4.012 5.406 Rek.-courant Dochter 1.911 1.911 Liquide middelen 1.032 1.183 2.215 ______ ______ ______ ______ 28.594 17.140 7.708 38.026
Geplaatst kapitaal Reserves Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen Minderheidsbelang
6.200 9.000 11.030 2.364
3.300 3.520 7.503 2.817
______ 28.594
______ 17.140
3.300 3.520
6.200 9.000 18.533 3.270 1.023 ______ 38.026
1.911 1.023 ______ 7.708
Opgave 8
! h)i/j kkk
BALANS
Senior Junior NV NV Consolid. ______________________________________________________________ Materiële vaste 8.000 3.100 11.100 activa Financiële vas2.640 te activa Voorraden 5.500 2.500 8.000 Vorderingen 1.200 1.200 2.400 Liquide middelen 100 100 200 ______ ______ ______ Totaal activa 17.440 6.900 21.700 Geplaatst kapitaal Reserves Aandeel derden Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen Saldo winst Totaal passiva
3.500 4.000
2.000 2.000
5.000
1.500
3.500 4.000 1.760 6.500
3.500
1.000
4.500
1.440 ______ 17.440
400 ______ 6.900
1.440 _______ 21.700
! h)i/j kkk
RESULTATENREKENING ______________________________________________________________ Netto-omzet 15.200 6.000 21.200 Kosten 14.000 5.600 19.600 ______ _____ ______ 1.200 400 1.600 Resultaat 240 deelneming ______ ______ Groepswinst 1.440 1.600 Winstaandeel 160 derden ______ ______ Winst 1.440 1.440
Opgave 9 Antwoord B.
In duizenden euro’ s Noord
Zuid
Geconsolideerd
47
___________________________________________________________________________ Duurzame activa 18.460 11.945 30.405 Deelneming in Zuid 6.820 6.820 Voorraden 1.394 4.012 396 5.010 Rekening-courant Zuid 1.911 1.911 Liquide middelen 1.032 1.183 2.215 ______ ______ ______ ______ 29.617 17.140 9.127 37.630
Geplaatst kapitaal Reserves Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen
6.200 10.024 11.030 2.363 ______ 29.617
3.300 3.520 7.503 2.817 ______ 17.140
3.300 3.916
6.200 9.628 18.533 3.269 ______ 37.630
1.911 ______ 9.127
Opgave 10 Antwoord B, respectievelijk A. In duizenden euro’ s Oost West Correcties Gecons. ____________________________________________________________________________ Duurzame activa 18.460 11.945 30.405 Deelneming in West 5.797 5.797 Voorraden 1.394 4.012 396 5.010 Rekening-courant West 1.911 1.911 Liquide middelen 1.032 1.183 2.215 ________________________________________________ 28.594 17.140 8.104 37.630
Geplaatst kapitaal Reserves Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen Minderheidsbelang
6.200 9.000 11.030 2.364
3.300 3.520 7.503 2.817
6.200 8.604 18.533 1.911 3.270 1.023 1.023 ________________________________________________ 28.594 17.140 8.104 37.630
3.300 3.916
Opgave 11 ______________________________________________________ Duurzame activa 39.600 Eigen vermogen 28.540 Vlottende activa 12000 Aandeel derden 3.760 Vreemd vermogen 19.300 ______________________________________________________ 51.600 51.600 Opgave 12 Alpha Beta Geconsolideerd Toelichting ___________________________________________________________________________________ Deelneming 3.000 0,6 × 5.000 Eigen vermogen 20.000 5.000 20.000 = EV van A Lening aan Beta 5.000 Vreemd vermogen 15.000 10.000 20.000 15.000 + 10.000 – 5.000 Minderheidsbelang 2.000 0,4 × 5.000 Resultatenrekening Omzet Kostprijs verkopen Overige kosten
60.000 54.000
Winst
48
70.000 55.000 3.000 ______ 12.000
70.000 49.500
B 0,90 × 55.000
Winstaandeel derden Resultaat uit deelneming Omzet Alphas Kostprijs verkopen Beta Voorraad Beta Winstmarge Alpha Niet-gerealiseerde winst
7.200 60.000 55.000 ______ 5.000 10% 500
4.800
0,4 × 12.000 0,6 × 12.000
tegen verkoopprijs A (balans) (60.000 – 54.000)/60.000 0,1 × 5.000
Opgave 13 1 2 3
De post Deelnemingen betreft de niet-geconsolideerde deelnemingen. Dit zijn in de regel minderheidsdeelnemingen. De vermogensmutatiemethode. Voor per saldo niet uitgekeerde winsten van deelnemingen moet bij de vermogensmutatiemethode een wettelijke reserve gevormd worden, indien het niet in de macht van de deelnemende vennootschap ligt deze winst als dividend te laten uitkeren. In dit geval gaat het om een bedrag van
no p qr sp t t t'u nvp r rw p t ttx)n vp v tq p t t tp
Opgave 14 1. 2. 3.
4. 5 6
Voor eigen rekening, duurzaam en ten dienste van de eigen activiteiten. Omdat het wettelijk vermoeden van invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid ontbreekt, moet Alfa de deelneming in Gamma tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde waarderen. Alfa heeft door de overname van Delta invloed van betekenis gekregen op het zakelijke en financiële beleid van Gamma. Dit belang moet Alfa eigenlijk op nettovermogenswaarde waarderen. Deze waarde is echter niet vast te stellen. Daarom moet Alfa Gamma tegen zichtbare intrinsieke waarde waarderen: 11% van het dividend dat Gamma uitkeert over jaar 1. 40% van de fair value in de balans, nog niets in de resultatenrekening. Door het overstappen van verkrijgingsprijs naar zichtbare intrinsieke waarde en wegens ontbreken voldoende zeggenschap moet Alfa eind jaar 3 een wettelijke reserve ingehouden winst deelnemingen aanhouden voor Gamma.
Opgave 15 1
2 3
De CV Visboot is geen dochter omdat er geen sprake is van volledige aansprakelijkheid voor de schulden als commanditair vennoot. De VOF Buitenboordmotoren is wel een dochtermaatschappij omdat Speedboot BV volledig aansprakelijk vennoot is voor de schulden van de VOF Buitenboordmotoren. Boot Holding, omdat ze aan het hoofd staat van de groep (artikel 406.1) en Zeilboot BV, omdat ze in haar groepsdeel één of meer dochtermaatschappijen heeft (artikel 406.2). Zeilboot BV Voorwaarden (artikel 408.1): de financiële gegevens die zouden moeten worden geconsolideerd, zijn opgenomen in die van Boot Holding; de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag van Boot Holding moeten zijn opgesteld overeenkomstig de zevende EG-richtlijn of op gelijkwaardige wijze;
49
4 5
6 7
de geconsolideerde jaarrekening met accountantsverklaring en het jaarverslag van Boot Holding moeten zijn gedeponeerd bij het handelsregister; de geconsolideerde jaarrekening met accountantsverklaring en het jaarverslag moeten luiden in de Nederlandse, Engelse, Franse of Duitse taal; er mag geen bezwaar zijn (binnen zes maanden na aanvang van het boekjaar) van ten minste 10% van de leden of houders die ten minste 10% van het kapitaal verschaffen. Er mag niet worden geconsolideerd wegens verschil in werkzaamheden. Consolidatie zou strijdig zijn met het wettelijk vereiste inzicht (artikel 406.3). - als de gegevens tegen onevenredige kosten of met grote vertraging te verkrijgen of te ramen zijn (artikel 407.1a); - indien het belang slechts gehouden wordt om het te vervreemden, artikel 407.1c). Als er sprake is van een joint venture en voldaan is aan het wettelijk vereiste inzicht, artikel 409). Het vreemd vermogen neemt toe, behalve als Speedboot BVvolledig met eigen vermogen is gefinancierd. Het eigen vermogen verandert door consolidatie niet, als wordt gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde.
Opgave 16 Bedragen
y h)i j kkk
BALANS AMD IKG AMD AMD AMDIKG AMDIKG 1 juli Purchase P ooling Purchase Pooling ______________________________________________________________________________ Activa Goodwill 150 150 Deelneming 2.300 2.000 Overige activa 7.800 6.700 7.800 7.800 14.800 14.500 ______ ______ ______ ______ ______ ______ 7.800 6.700 10.250 9.800 14.950 14.500 Passiva Geplaatst kapitaal Agioreserve Winstreserve Winst Vreemd vermogen
600 800 1.000 400 5.000 ______ 7.800
500 700 500 300 4.700 ______ 6.700
1.100 2.750 1.000 400 5.000 ______ 10.250
1.100 2.300 1000 400 5.000 ______ 9.800
1.100 2.750 1.000 400 9.700 ______ 14.950
1.100 1.500 1.500 700 9.700 ______ 14.500
Berekening van het bedrag van de netto-vermogenswaarde en de goodwill: Prijs voor IKG Intrinsieke waarde IKG Stille reserve in de vaste activa
z
nop t t t p t t t
300.000 _________
2.450.000
Netto-vermogenswaarde
z z
2.300.000 ________ 150.000
Goodwill Van de deelneming wordt geboekt:
Purchase Pooling ____________________________________________________________________ Goodwill Deelneming
h{i6| kj kkk
}
2.300.000
50
2.000.000
h~| kkj kkk
Aan Geplaatst kapitaal Aan Agioreserve
3
n
Geplaatst kapitaal IKG Agio IKG Fiscaal erkende storting Nominale waarde nieuwe aandelen AMD Fiscaal erkende agio nieuwe aandelen AMD
Bedrijfseconomische agio Fiscaal erkende agio Fusieagio
}
1.950.000
500.000 700.000 _________ 1.200.000 500.000 _________
nt t p tt t
n vp s w t p t t t
n vp wt t p tt t
n vp ow t p t t t
n#t t p tt t
Purchase
700.000 _________
51
Pooling
700.000 _________
500.000 1.500.000
12
Winstbelasting
Opgave 2 Antwoord C.
Opgave 3 1 2
Bepaling van het vermogen en resultaat. Bepaling van de belastbare winst.
Opgave 4 1
2
Bank Afschrijving machines Aan Machines Aan Herinvesteringsreserve Aan Buitengewoon resultaat Machines Aan Bank Vervangingsreserve Aan Machines
nq t p t tt
Fiscaal
120.000
nXqtp t t t
Bedrijfseconomisch
nv qtp t t t
120.000
20.000 -
no q t p t tt no t p t tt
no qtp t t t nXotp t t t
nv qt p t t t
20.000
no qtp t 00 -
no qt p t t t -
Opgave 5 Antwoord B.
Opgave 6 Antwoord B. Opgave 7 In euro’ s 1 2 3 4
Totaal te vorderen: 0,30 × 1.000.000 + 0,35 × (2.000.000 + 500.000 + 1.000.000) + 250.000 = 2.100.000. Actieve latentie 0,35 × 1.000.000 = 350.000. Uitgaande van de “going concern”-veronderstelling, kan Davidex de latente vordering te zijner tijd innen. Hoe de verliescompensatie in de jaarrekening is verwerkt.
Opgave 8 Antwoord B.
Opgave 9 1
y n vp t t t
Winst- en verliesrekening Omzet Kostprijs van de verkopen
2.245 1.220 _____ 1.025
Verkoopresultaat Overige kosten Afschrijving
500 25 ____ 525 _____ 500
Winst 2
Berekening van de belastbare winst Omzet Kostprijs van de verkopen
2.245 1.280 _____ 965
Verkoopresultaat Overige kosten Afschrijving
500 25 ____ 525 _____ 440 154 _______ 286
Winst Belasting over de winst Winst na belasting
3
y n vp t t t
y nvp t tt
BALANS per 31-12 ( _______________________________________________________________ Gebouw 975 Geplaatst kapitaal 1.500 Voorraad 210 Voorziening belasting* 21 Liquide middelen 815 Te betalen belasting 154 Winst ** 325 ______ ______ 2.000 2.000 * **
0,35 0,65
y y
(500 500
u
440)
Opgave 10 Antwoord C.
Opgave 11
y nEtp t t t'x(no p t t t
De toevoeging aan de voorziening 31 december jaar 1 bedraagt: 0,35 = nr .500 no p tt tu n v t p w ttx)n v p w tt p
ƒ 28.000
Onttrekking per jaar 8 Stand 31 december jaar 4 :
Opgave 12
54
Jaar
Fiscale winst ______________ 1 600 2 700 3 2.300 ______________
bedrijfseconomische resultatenrekening __________________ Bedrijfsec. Belasting winst __________________ 1.200 420 1.200 420 1.200 420 __________________
bedrijfseconomische balans ____________________ Te betalen Voorziening Belasting Belasting ____________________ 210 210 245 175 385 805 ____________________
u
Boekingen van de belastinglast: ____________________________________________________________________ Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 ____________________________________________________________________ Belastingen (Saldo winst) 420 420 420 (Aan) Voorziening belasting 210 175 385 Aan Te betalen belastingen 210 245 805 ____________________________________________________________________
Opgave 13 Niet-gerealiseerde herwaarderingsreserve Latente vennootschapsbelasting Aan mat. vaste activa
2.000.000 700.000
Gerealiseerde herwaarderingsreserve Aan Algemene reserve
1.000.000
2.700.000 1.000.000
Opgave 14 1
2
3
De latente belastingverplichting die betrekking heeft op herwaardering van de terreinen zal bij een going concern toch nooit verschuldigd worden, omdat op terreinen niet wordt afgeschreven. Er ontstaat slechts een extra belastingverplichting als stille reserves worden gerealiseerd. Op grond van de wet (artikel 390.5) moet in de toelichting van de jaarrekening uiteengezet worden, of en op welke wijze in samenhang met de herwaardering rekening wordt gehouden met de invloed van belastingen op vermogen en resultaat. Uit het woord ‘of’ in het wetsartikel blijkt dat in dit geval ook geen rekening mag worden gehouden met de invloed van belastingen. De wet schrijft dus niet expliciet voor dat een voorziening belastingen gevormd moet worden bij herwaardering. De RJ beveelt wel aan bij herwaardering een voorziening belastinglatentie te vormen. Als dit niet wordt gedaan, moet het worden toegelicht onder vermelding van de kwantitatieve effecten. Negatieve goodwill en koers(omrekenings)verschillen van economisch zelfstandige buitenlandse dochtermaatschappijen.
Opgave 15 Op 31 december jaar 4, als de tariefsverlaging in de jaarrekening wordt verwerkt, is de boekwaarde van de vaste activa:
y n vp
#t p t ttx)n vp t t p t t t y n vp
t t p t t t'x(nJt t p t t t fiscaal Het verschil nfot p t t t/L ),A/P A / / 6L/ /#O
bedrijfseconomisch
6 10 4 8
verschil:
55
Het tijdelijke verschil 6
u y nvp
tt p t ttx)n v
t p 4
Dit (levensduur)verschil bedraagt: ( 10 8 ) 000. De voorziening hierover ten laste van de winst bedraagt: 0,4 Dit bedrag wordt door de tariefsverlaging van de belasting verminderd ten gunste van
y nv
t p t t t'x(n
qp tt t p y nJ
#qp t ttx)nJ
p qt t p de winst met 4 40
Het definitieve verschil Dit (waarderings)verschil bedraagt: 6 10
y n vp
tp t t t'u nvp
tt p t ttx(nq p t t t p y nq p t ttx)n v s p ott p
( De voorziening hierover ten laste van het vermogen bedraagt: 0,4 Dit bedrag wordt door de tariefsverlaging van de belasting verminderd ten gunste van het vermogen (de herwaarderingsreserve) met: 4 40
y n v sp ot t'x)n vp s#ot p
Opgave 16 In euro’ s
Mutatie-overzicht liquide middelen Saldo 1/1 Omzet Bedrijfskosten Saldo 31/12 Winst- en Verliesrekening
1.100.000 2.000.000 -950.000 2.150.000
Overdruk ten laste van de winst
Netto-omzet Afschrijvingskosten: Overige bedrijfskosten
Overdruk ten laste van het eigen vermogen: 2.000.000
50.000 950.000
2.000.000 50.000 950.000
-1.000.000 1.000.000 402.000 598.000
Winst vóór belasting Belasting Winst na belasting
-1.000.000 1.000.000 400.000 600.000
Berekening van de fiscale winst 1.000.000
Bedrijfseconomische winst vóór belasting
Afschrijving gebouw
Bedrijfseconomisch
Fiscaal
50.000 50.000
45.000 45.000
Fiscale winst
5.000 5.000 1.005.000
Bedrijfs-
Berekenin g Voorziening belasting Bedrijfsgebouw Aanschafwaarde 1/1 Herwaardering Afschrijving
900.000 100.000 -50.000
56
Fiscaal
Voorziening
economisch
latente belasting 31/12
900.000 -45.000
950.000
Boekwaarde 31/12
Berekening van de belastinglast:
855.000
Overdruk ten laste van de winst
Bedrijfseconomische winst vóór belasting Definitieve verschillen met fiscale winst: Gereal. Waardestijg. gebouw
Belastinglast in de resultatenrekening
38.000
Overdruk ten laste van het eigen vermogen:
1.000.000
1.000.000
5.000 1.005.000
1.000.000
402.000
400.000
Overdruk ten laste van de winst
Overdruk ten laste van het eigen vermogen:
Belangrijkste journaalposten 100.000
Gebouw Aan Ongereal. Herw.reserve
100.000 100.000
Ongereal. Herw.reserve Aan Voorz. lat. belastingen
40.000
100.000 40.000
40.000
3.000
Ongereal. Herwaardering Aan Gereal. Herwaardering
40.000
3.000 3.000
Vennootschapsbelasting Aan Te bet. Vpb
402.000
Voorziening lat. belastingen Aan Vennootschapsbelasting Aan Gereal. Herwaardering
2.000
3.000
402.000 402.000
402.000 2.000 2.000
2.000
Balans per 31 december Passiva Eigen Vermogen Gestort en opgevr. kapitaal Ongereal. Herw.reserve Gereal. Herw.reserve Winstreserv e Voorziening lat. belastingen Te betalen belasting
Verschil
Totaal passiva Materiële vaste activa
57
2.000.000 57.000 5.000 598.000
2.000.000 57.000 3.000 600.000
38.000
38.000
402.000
402.000
3.100.000
3.100.000
950.000
950.000
2.000 -2.000
Vlottende activa Liquide middelen Totaal activa
58
2.150.000
2.150.000
3.100.000
3.100.000
13
Valutarisico’ s
Opgave 2 Op 1-5 boekt Rodam van de inkoop:
ns w p tt t
Voorraad onderdelen Aan Crediteuren Van de betaling op 1-8 wordt geboekt:
ns w p tt t
Crediteuren Koersverschillen Aan Bank
2.500
Op 1-12 boekt Rodam van de verkoop:
nJt p tt t
Debiteuren Aan Opbrengst verkopen
nw t p 000
Kostprijs verkopen Aan Voorraad apparatuur
nJsw p t tt nJs p w tt nE#t p t tt nJwt p t tt
Van de omrekening van de post Debiteuren op 31-12 tegen de actuele dollarkoers wordt geboekt:
nvp
t t
Koersverschillen Aan Debiteuren
nvp
tt
Opgave 3 1 2 3
De maximale prijs is 100.000 × ¼¼ ¼ De maximale prijs is 100.000 × ¼¼– ¼ ¼ De minimale prijs is 100.000 × ¼¼– ¼ ¼
59
Opgave 4
£ ¡ ¢¢ ¢ ¡ ¢¢ ¢ ¥%¡ ¢¢ ¢ ¤%¡ ¢¢ ¢ ¢¡ ¢¢ ¢ £ ¡ ¢¢ ¢ ¡ ¢¢ ¢ ¦ §¦ ¤¨¦ ©ª¦ ¥«¦ ª ¦ ª ¦ ¬ Netto-opbrengst
Pondenkoers
Niet afdekken
Termijnaffaire
Netto-opbrengst bij put
Opgave 5 1 2a 2b
De inkoop wordt duurder als de dollarkoers stijgt. Koop per 1-2 volgend jaar $ 1.000.000. Door deze koop op termijn wordt de koers gefixeerd en het valutarisico op de schuld afgedekt. Dek het valutakoersrisico af door op 1 november bij de bank de call-optie te kopen voor de koop op 1-2 volgend jaar van $ 1.000.000.
Opgave 6 1
In de volgende figuur zien we dat de hoofdsommen op de kapitaalmarkt worden aangetrokken en vervolgens geruild.
EUR 8 mln.
EUR 8 mln
F
NL
R USD 4 mln
US USD 4 mln.
Op de vervaldatum ruilen de ondernemingen de hoofdsommen terug. We krijgen dan dezelfde figuur met dit verschil dat de pijlen nu de andere kant opgaan. In de volgende figuur is de jaarlijkse rentebetaling in dollars en euro’ s weergegeven. De ondernemingen lopen wel valutarisico op de rente.
7%
7%
60
F
NL
R
US
8%
8%
Opgave 7 Bedragen
y
m 1.000
Slotkoersmethode
Tijdstipmethode
n
n
BALANS 31-12 m Koers Koers _________________________________________________________________ Vaste activa 800 1,5 1.200 1,7 1.360 Voorraden 300 1,5 450 1,6 480 Bank 1.500 1,5 2.250 1,5 2.250 ____. _____ _____ 2.600 3.900 4.090 Eigen vermogen Omrekeningsverschillen Lening Saldo winst
1.200
1,7
500 900 ____ 2.600
1,5 1,6
u
2.040 330 750 1.440 ____ 3.900
1,7
2.040
1,5
750 1.300 ____ 4.090
RESULT. REKENING _________________________________________________________________ Opbrengst verkopen 2.400 1,6 3.840 1,6 3.840 Inkoopwaarde verkopen 500 1,6 1,7 850 500 1,6 1.600 1,6 800 Afschrijvingen 200 1,6 320 1,7 340 Overige kosten 300 1,6 480 1,6 480 Omrekeningsverschillen 70 ____ ____ ____ Nettowinst 900 1440 1300
u
u u
u
u
u
u
u
Omrekeningsverschil volgens de slotkoersmethode:
n ® y u y u
n
m _______________________________________ Eigen vermogen 1.200 0,2 = 240 Winst 900 0,1 = 90 ____ 330
u u
u
Omrekeningsverschil volgens de tijdstipmethode:
n ®
n
m __________________________________________________________ Netto monetair actief 1-1 300 1,7 = 510 Verkopen 2.400 1,6 = 3.840 Inkopen * 800 1,6 = 1.280 Overige kosten 300 1,6 = 480 ____ _____ Netto monetair actief 31-12 1.000 1.570 Netto monetair actief 31-12 volgens de balans ____ Omrekeningsverschil 70
u
y
u
y
y
u
y
61
u
u
u
*
Inkoopw. verkopen Eindvoorraad Beginvoorraad Inkopen
u
1.000 300 500 ____ 800
Opgave 8 Balans per 1 januari jaar t
SLOTKOERSMETHODE
Activa Materiële vaste activa Gebouw Vlottende activa Voorraden Liquide middelen
*
TIJDSTIPMETHODE
ponden
koers
euro’s
koers
euro’s
210.000
1,45
304.500
1,45
304.500
50.000
1,45
72.500
1,45
72.500
290.000
1,45
420.500
1,45
420.500
Totaal activa
550.000
Passiva Eigen Vermogen Gestort en opgevraagd kapitaal
500.000
1,45
725.000
1,45
725.000
50.000
1,45
72.500
1,45
72.500
Langlopende schulden Onderhandse leningen Totaal passiva
797.500
550.000
797.500
797.500
797.500
Balans per 31 december jaar t Activa Materiële vaste activa Gebouw
ponden
koers
euro’s
koers
euro’s
200.000
1,65
330.000
1,45
290.000
Vlottende activa Voorraden
100.000
1,65
165.000
1,50
150.000
Vorderingen Handelsdebiteuren
100.000
1,65
165.000
1,65
165.000
Liquide middelen
236.500
1,65
390.225
1,65
390.225
Totaal activa
636.500
Passiva Eigen Vermogen Gestort en opgevraagd kapitaal Reserve koersverschillen Langlopende schulden Onderhandse leningen
62
1.050.225
995.225
500.000
1,45
725.000 100.000
1,45
725.000
50.000
1,65
82.500
1,65
82.500
Kortlopende schulden Handelscrediteuren
50.000
1,65
82.500
Winst jaar t
36.500
1,65
60.225
105.225
1.050.225
995.225
1,65
82.500
Totaal passiva
636.500
Winst- en Verliesrekening jaar t
ponden
koers
euro’s
koers
euro’s
Netto-omzet Inkoopprijs verkopen
400.000 200.000
1,50 1,50
600.000 300.000
1,50
600.000 297.500
Bruto-omzet resultaat
200.000
Afschrijvingskosten Verkoopkosten Algemene beheerskosten
10.000 100.000 50.000
Bedrijfsresultaat
300.000 1,50 1,50 1,50
40.000
Rentelasten en soortgelijke kosten
3.500
1,45 1,50 1,50
60.000 1,50
36.500
Valuta-omrekeningsverschil
15.000 150.000 75.000
302.500
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting
5.250
14.500 150.000 75.000 63.000
1,50
5.250
54.750 5.475
57.750 47.475
60.225
105.225
Controles: Ontvangst debiteuren: Betaling aan crediteuren: Liquide middelen 31/12:
300.000 200.000 236.500
Inkoopwaarde verkopen: Beginvoorraad Inkopen Inkoopwaarde verkopen Eindvoorraad Controle:
Inkoopwaarde verkopen
ponden 50.000 250.000 -200.000 100.000
koers 1,45 1,50
koers 1,45 1,50
1,65
euro’s 72.500 375.000 282.500 165.000
1,50
euro’s 72.500 375.000 297.500 150.000
ponden Schijf 50.000 150.000
koers
euro’s
koers
euro’s
72.500 225.000 297.500 Klopt niet door het omrekeningsverschil bij de slotkoersmethode.
1,45 1,50
72.500 225.000 297.500
1,45 1,50
Controle valuta-omrekeningsverschil bij de slotkoersmethode: Winst vóór belasting 36.500 Winst vóór belasting vóór valuta-omrekeningsverschil Valuta-omrekeningsverschil
1,65
60.225 54.750 5.475
Koersverschillenreserve bij de slotkoersmethode:
0,20
100.000
500.000
63
Controle valuta-omrekeningsverschil bij de tijdstipmethode: ponden Liquide middelen 1/1 290.000 Verkopen 400.000 Inkopen -250.000 Overige kosten -153.500
koers 1,45 1,50 1,50 1,50
Liquide middelen 31/12
236.500
1,65
Debiteuren Onderhandse leningen Crediteuren
100000 50.000 50.000
1,65 -0,20 -1,65
Koersverschil
euro’s 420.500 600.000 -375000 -230250 415.250 390.225 -25.025 165.000 -10.000 -82.500 47.475
64
14
Renterisico’ s
Opgave 2 Antwoord C. Opgave 3 Antwoord A. Opgave 4 _______________________________________________________________
Cashflows bij Cashflows bij vaste rentevergoeding 6% marktrentevergoeding ______________________________________________________________________ Marktrente 5% 6% 7% 5% 6% 7% ______________________________________________________________________ Jaar 1 6.000 6.000 6.000 5.000 6.000 7.000 2 6.000 6.000 6.000 5.000 6.000 7.000 3 106.000 106.000 106.000 105.000 106.000 107.000 ______________________________________________________________________ Marktwaarde 102.723 100.000 97.376 100.000 100.000 100.000 begin jaar 1
In geval 1 loopt de onderneming marktwaarderisico, in geval 2 kasstroomrisico. Opgave 5
4,5%
5%
H
NL
T 6,2%
u
u
US 6%
Hesro betaalt per saldo: 5% 4,5% + 6,2% = 6,7%. Het voordeel is 0,2%. Tesro betaalt per saldo: 6% + 4,5% 6,2% = 4,3%. Het voordeel is 0,3%.
Opgave 6
65
Rentepositie: 1-4 1-7 1-10 1-12
NLG 20 mln. opnemen voor NLG 20 mln. opnemen voor NLG 20 mln. opnemen voor NLG 5 mln. uitzetten voor
3 maanden 3 maanden 3 maanden 6 maanden
Op 1-1 kan de rentepositie als volgt worden afgedekt: Koop Koop Koop Verkoop
NLG 20 mln. NLG 20 mln. NLG 20 mln. NLG 5 mln.
3×6 6×9 9 × 12 12 × 18
FRA FRA FRA FRA
3,28% 3,30% 3,35% 3,40%
Opgave 7 Ruton betaalt per saldo na de renteswap: (EURIBOR + 1%) + 5,5%
66
u
(EURIBOR) = 6,5%.
15
Financiële instrumenten
Opgave 2 1 2 3 4 5 6
7
8
Traditionele financiële instrumenten: liquide middelen, vorderingen, schulden en aandelen. Derivaten: opties, termijncontracten en swaps. Het risico van derivaten kan vele malen groter zijn dan de initiële uitgave. Er vindt matching plaats van de koersresultaten op het dekkingsinstrument met de tegengestelde koersresultaten op de afgedekte positie. Door hedge accounting blijkt de intentie van het management van de onderneming om het resultaat of het vermogen te beschermen. Hedge accounting is een recht, geen plicht. Het is een uitzondering op de standaardregels. Voorwaarden: x de onderneming moet de hedgerelatie aanwijzen en uitgebreid documenteren, inclusief het risicomanagement; x de hedge moet in hoge mate effectief zijn en de onderneming moet dit betrouwbaar kunnen meten; x de in te dekken kasstromen moeten zeer waarschijnlijk zijn en moeten uiteindelijk in de resultatenrekening worden opgenomen. Modellen: x reële-waardeafdekking; x kasstroomafdekking; x afdekking van een netto-investering in een buitenlandse eenheid. Het realisatiebeginsel, het voorzichtigheidsbeginsel en het beginsel van individuele waardering. Het toerekeningsbeginsel en de relevantie krijgt bij deze vorm van accounting voorrang.
Opgave 3 Voor de swap Vastrentende lening/marktwaarderisico
Na de swap Variabel rentende lening/kasstroomrisico
Jaar
Kas Disconto- Marktwaarde Kas DiscontoKas Disconto- Marktwaarde Marktwaarde Rentestroom factor Lening (1) stroom factor stroom factor Lening (2) swap (1) – (2) verschil 6.500.000 6.500.000 1 260.000 4% 6.379.138 227.500 3,5% 6.500.000 -120.862 32.500 2 260.000 5% 6.438.095 227.500 292.500 4,5% 6.500.000 -61.905 -32.500 3 6.760.000 5% 6.727.500 6.792.500 4,5% -32.500
De marktwaarde van de lening en de swap is aan het einde van jaar 1 en 2 bepaald na rente en aan het einde van jaar 3 na rente en aflossing. Omdat de onderneming begin jaar 1 nog niet weet dat de rentekasstroom in het tweede jaar gaat veranderen, hebben we twee kasstroomkolommen onderscheiden. De marktwaarde van de swap is gelijk aan de marktwaarde van de lening na de swap minus de marktwaarde van de lening voor de swap. De jaarrekening op basis van reele waarde na betaling van rente (en aflossing in jaar 3) ziet er zo uit: BALANS 31 december
Jaar 1
67
Jaar 2
Jaar 3
Debet
Credit 6.379.138 120.862
Debet
Credit 6.438.095 61.905
Debet
Credit
Debet 227.500
Credit
Debet 292.500
Credit
Debet 292.500
Credit
Lening Renteswap RESULTATENREKENING Interestkosten
De jaarrekening volgens de huidige praktijk luidt als volgt: BALANS 31 december
Jaar 1 Debet
Lening RESULTATENREKENING Interestkosten
Jaar 2 Debet
Credit 6.500.000
Debet 227.500
Credit
Jaar 3 Debet
Credit 6.500.000
Debet 292.500
Credit
Debet 292.500
Credit
Credit
Opgave 4 De jaarrekening op basis van reele waarde ziet er zo uit: BALANS 31 december Renteswap Afdekkingsreserve Lening
Jaar 1 Debet 120.862
Credit
Jaar 2 Debet 61.905
120.862 6.500.000
Credit
Jaar 3 Debet
Credit
61.905 6.500.000
RESULTATENREKENING Debet 292.500
Interestkosten
Credit
Debet 292.500
Credit
Debet 292.500
Credit
De jaarrekening volgens de huidige praktijk luidt als volgt: BALANS 31 december
Jaar 1 Debet
Credit 6.500.000
Lening RESULTATENREKENING Interestkosten
Debet 292.500
Credit
Jaar 2 Debet
Debet 292.500
Credit 6.500.000 Credit
Jaar 3 Debet
Credit
Debet 292.500
Credit
Opgave 5 We gaan er van uit dat geen andere transacties hebben plaatsgevonden. Op 1 oktober boekt de onderneming niets. De reele waarde van het valutatermijncontract is dan nihil. De balans en resultatenrekening zien er zo uit: BALANS 31 december Termijncontract Afdekkingsreserve Interest Overlopende passiva
RJ 120.9 Debet 19.500
600.000 600.000
Credit 24.000
7.500 ** 27.000
* **
IAS 39 Debet 24.000 *
Credit
*( *(
68
27.000 *** 27.000 1,565000 1,525000
24.000 -
24.000 1,525000 1,500000
***
600.000
BALANS 31 maart Goederen Bank EUR Saldo winst (interest)
RES.REK. 1-1 t/m 31-3 Interest
*(
1,545000
RJ 120.9 Debet 900.000
Credit
-
1,500000
IAS 39 Debet 915.000
Credit
915.000 15.000 915.000
RJ 120.9 Debet 15.000
915.000
915.000
915.000
915.000
Credit
IAS 39 Debet
Credit
Volgens RJ 120.9 moet de onderneming de transactie tegen de koers op transactiedatum opnemen in de jaarrekening en moet ze het verschil tussen de termijnkoers en de contante koers bij afsluiten van het termijncontract verdelen over de looptijd van het contract als interest. Opgave 6 We gaan er van uit dat geen andere transacties hebben plaatsgevonden. Op 1 oktober boekt de onderneming niets. De reele waarde van het valutatermijncontract is dan nihil. De balans en resultatenrekening zien er zo uit: BALANS 31 december Termijncontract Afdekkingsreserve Interest Overlopende passiva
BALANS 31 maart Debiteuren Bank EUR Bank GBP Saldo winst (opbr. verk.) Saldo winst (Interest)
RJ 120.9 Debet
Bank EUR Saldo winst (opbr. verk.) Saldo winst (interest)
IAS 39 Debet
Credit 24.000
24.000 7.500 27.000 27.000
RJ 120.9 Debet 939.000 915.000
1.854.000
BALANS 30 juni
Credit 19.500
RJ 120.9 Debet 915.000
915.000
69
27.000
Credit
939.000 900.000 15.000 1.854.000
Credit 900.000 15.000 915.000
24.000
IAS 39 Debet 939.000 915.000
24.000
Credit
939.000 915.000 1.854.000
1.854.000
IAS 39 Debet 915.000
Credit 915.000
915.000
915.000
RES.REK. 1-1 t/m 30-6 Opbrengst verkopen Interest Valutawinst debiteuren Valutaverlies Bank GBP Saldo winst
RJ 120.9 Debet
12.000 915.000 927.000
Credit 900.000 15.000 12.000
927.000
IAS 39 Debet
Credit 915.000 12.000
12.000 915.000 927.000
927.000
Van 31 maart t/m 30 juni is de post debiteuren afgedekt door de shortpositie Engelse ponden. Hedge accounting is dan niet meer nodig.
70
16 Jaarrekeninganalyse
Opgave 2 Bedragen
y n vp t t t
1
CR:
350 = 1,40 250
2
QR:
250 250 = 1,00
3
NWK: 350
4
De liquiditeit is aan de krappe kant.
u
250 = 100
Opgave 3 EV TV = 0,4 TV = Uit (1) en (2) volgt: EV =
nJw tt p t tt
(1)
not tp t t t
VA KVV = 2,75 VA KVV = Uit (3) en (4) volgt: KVV =
u
n v w p t tt
(2)
(3)
nv t tp t t t/)¯'°±x)no wp t t t
(4)
no owp t t t
not tp t t t
nw t tp t t t
nw t tp t t t
___________________________________________________________________ Vaste activa Eigen vermogen Vlottende activa 275.000 Lang vreemd vermogen 200.000 Kort vreemd vermogen 100.000 __________ _________
Opgave 4 Alternatief B. 14% + (14%
u
16%)
y
3 = 11%. 2
Opgave 5 Alternatief A. 15 = RTV + (RTV
u
10)
y
2 . Hieruit volgt RTV = 13%. 3
Opgave 6 15,08%.
71
Opgave 7 Antwoord A.
Opgave 8 Antwoord A.
Opgave 9 Antwoord D. 3 12
y nv
p t t t p t t t²
9 12
y n v o p t t tp t t t'x)nv r p t t t p t t t p
Opgave 10 1 2 3 4
y nJr tt p t ttxn vp t tp t t t p 150.000 de bruto-winstmarge = 1.800.000 y 100% = 8,33%. 12 de omzet = 2
1.800.000 = 1,2. 1.500.000 de rentabiliteit van het totaal vermogen = 1,2 8,33% = 10%. de omloopsnelheid van het totaal vermogen =
y
Opgave 11 REV =
W = 0,2 EV
Jn
tt p t tt p W = n v/ot p tt t
Hieruit volgt: W =
nv otp t t t
Dus antwoord D van 1
NWM = 0,08
Hieruit volgt: O =
nvp wt t p tt t
Dus antwoord B van 2
O OS = TV = 1,5
Dus antwoord C van 3.
EV =
W NWM = O
Opgave 12
y n vp tt t 1
1-1 : current ratio =
6.000 + 4.000 + 6.000 = 3,2 2.000 + 2.000 + 1.000
31-12: current ratio =
8.000 + 6.000 + 2.000 = 1,78 6.000 + 2.000 + 1.000
1-1 : quick ratio =
4.000 + 6.000 =2 2.000 + 2.000 + 1.000
72
31-12: quick ratio =
6.000 + 2.000 = 0,89 6.000 + 2.000 + 1.000
1-1 : netto werkkapitaal = (6.000 + 4.000 + 6.000) (2.000 + 2.000 + 1.000) = 11.000
u
n
31-12: netto werkkapitaal = (8.000 + 6.000 + 2.000) (6.000 + 2.000 + 1.000) =
u
2
n p tt t
1-1 : debt ratio =
(6.000 + 2.000 + 2.000 + 1.000) = 0,33 33.000
31-12: debt ratio =
(5.000 + 6.000 + 2.000 + 1.000) = 0,37 38.000
1-1 : hefboomfactor =
(6.000 + 2.000 + 2.000 + 1.000) = 0,5 22.000
31-12: hefboomfactor =
3
5.600 38.000 = 15,77%
RTV =
y
(5.000 + 6.000 + 2.000 + 1.000) = 0,58 24.000
100% = 14,74% of
y
5.600 (38.000 + 33.000): 2
3.000 100% = 12,5% 24.000 3.000 100% = 13,04% of (24.000 + 22.000): 2
REV =
4
y
Gemiddelde omlooptijd voorraden 7.000 = 0, 6 40.000 360 dagen = 105 dagen
³
y
Gemiddelde omlooptijd debiteuren 5.000 = 40.000 360 dagen = 45 dagen
y
Gemiddelde omlooptijd crediteuren 4.000 = 0, 6 40.000 360 dagen = 60 dagen
´
5
y Cashflow = nr p tt t²op tt txnJwp t t tp
Opgave 13 In duizenden euro’ s 1
2
Gemiddeld TV = 9.450 7.500 9.450 = 0,794 1.000 7.500
y
100% = 13,33%.
3
73
y
100%
Omzet 7.500 Omloopsnelheid totaal vermogen 0,79
Rentabiliteit totaal vermogen 10,58 %
Duurzame activa
/ Totaal vermogen 9.450
Balans
+
x
Vlottende activa 5.350 Omzet 7.500 Bedrijfsresultaat 1.000
Brutowinstmarge 13,33 %
/
Kosten 6.500 Omzet 7.500
Opgave 14
µJ¶ ·¸ ¹¶ º µ¹ » ¹¶ µ¼
1
Aantal aandelen = 25.000 Totaal dividend = Dividend per aandeel = Winst per aandeel = Koers/winst-verhouding = 12,5
2
Cashflow = Cashflow per aandeel = 5,6 Koers/cashflow-verhouding = 8,9
3
µ½ ¼º¸ º º º
Dividendrendement = 4,5%
Opgave 15 1
Antwoord C. ƒ 250.000 1.000.000
2
¾
100% = 25%.
Antwoord C.
3
µ½ º ¸
ƒ 500.000 = 50.000 ƒ 180 Koers/winstverhouding = = 18. ƒ 10 Antwoord D. Winst per aandeel =
Geplaatst aandelenvermogen Agioreserve Winstreserve
Resultatenrekening
_
µ ½¸ º º º ¸ º º º
500.000 320.000 250.000
__________
74
µ¹¸ º ¿ º ¸ º º º
Intrinsieke waarde
ƒ 2.070.000 = 50.000
Intrinsieke waarde per aandeel
µ¼½ » ¼º¸
Opgave 16 1
Antwoord A. (500 + 398 + 12
2
À
500)
¾ µ ½ ºº ºÁÀ µJ¶ º¸ º º º¸
398 + 12 = 0,43 per 31-12. 460 + 500
Antwoord C. Quick ratio =
4
460
Antwoord D. Quick ratio =
3
À
360 + 11 = 0,5 per 1-1. 301 + 450
Antwoord A.
µ¹ º ¶ ¸ ºº ºÂµ ½ ¿ ¶ ¸ ºº ºÁµJà ĺ ¸ ºº º ¸ 5
Antwoord D. 4.500 = 11,87. (398 + 360): 2
6
Antwoord B. 1.800 4.500
<
1.650 . 3.500
Opgave 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ƒ 50.000 ƒ 20.000 ƒ 5.000 ƒ 10.000 0,139 0,096 8,21 % 0,744 6,11 % 7,76 %
À
Opgave 18 Uit a, b en c volgt dat TV en EV moeten stijgen met 5%. Van de winst na belasting blijft voor de groei van het EV 70% over.
100 Voor de toename van het EV moet de REV na belasting dus gelijk zijn aan 70 7,14%. 100 De REV voor belasting is dus 60 7,14% = 11,9%. VV REV = RTV + (RTV RVV). . EV
À
¾
75
¾
5% =
11,9% = RTV + (RTV
À
8%).
100 45
Hieruit volgt: RTV = 9,21% RTV = OS WM 9,21% = 1,2 . WM Hieruit volgt dat de brutowinstmarge gelijk moet zijn aan 7,68%.
¾
Opgave 19
Å
1
2
Ñ
Ñ
µÆ º,ÇÈ ÉÈ ÇÊ/Ë ÇÌÊ/ÍÏÎ Î8Ë ÇÊ Ê Ð ¸
108.000 = 1.200 90 1.632 100 % = 5,5 %.
¾
µ¼ º ¿ ¸ ºº ºÂµ¼½ ½¸ ºº ºÀ µ ½ · ¿ ¸ ºº ºÀ µ¼¹¸ º ººÁµJ· ºÆ ¸ º ºº ¸
Ñ
Cash flow = 1.632 609.000 / 1.200 = 3,22.
Ñ
Opgave 20 1 REV jaar 1 =
1.380 7500 + 24.600
= 4,3%
REV jaar 2 =
3.180 8.250 + 28.650
= 8,6%
2 RTV jaar 1 = RTV jaar 2 =
4.820 68.100 7.325 63.600
= 7,1% = 11,5%
3 REV = (1 - b) [RTV + (RTV - RVV)
VV ] EV
b = belastingtarief
4 De financiële hefboomwerking is positief als RTV > RVV. De financiële hefboomwerking is negatief als RTV < RVV. a
RVV jaar 1 =
Ò
Ò
2.520 18.000 9.000 9.000
= 7%
RTV jaar 1 > RVV jaar 1 (positieve hefboomwerking) b
RVV jaar 2 =
Ò
Ò
2..025 15.450 4.500 6.750
= 7,6%
RTV jaar 2 > RVV jaar 2 (positieve hefboomwerking) 5 a
ICR jaar 1 =
4.820 2.520
= 1,9
Debt ratio jaar 1 = b
ICR jaar 2 =
7.325 2.025
= 3,6
Debt ratio jaar 2 =
Ó
Ó
18.000 9.000 9.000 68.100
Ó
Ó
15.450 4.500 6.750 63.600
76
= 52,9%
= 41,9%
6
De solvabiliteit is verbeterd (ICR groter en DR lager). De RTV is gestegen, de RVV is vrijwel onveranderd en het aandelenvermogen is toegenomen..
7
De winst daalt door hogere afschrijvingen en het eigen vermogen stijgt door herwaardering. a De winst vóór aftrek van interest en belastingen daalt, terwijl de interestlasten gelijk blijven. De ICR daalt dus. b Het vreemd vermogen blijft gelijk, terwijl het totale vermogen stijgt. De debt ratio daalt dus. c Deze verandering is niet eenduidig aan te geven. De debt ratio meet de solvabiliteit niet goed, omdat op de meeste balansen de activa niet gewaardeerd zijn tegen liquidatiewaarde.
Opgave 21 1 2 3 4 5 6
(600 + 100 + 300 + 80 + 120 - 430 - 250)/( 430 + 250) = 0,76 Met de current ratio. • Momentopname; • Manipulatie mogelijk (window-dressing). Bij het afsluiten van de achtergestelde lening weten de verstrekkers dat zij na alle andere schuldeisers hun vorderingen krijgen terugbetaald. Daarom heeft deze lening het karakter van eigen vermogen. Het interestpercentage van een achtergestelde lening is hoger dan de marktrente omdat de verstrekker van de achtergestelde lening meer risico loopt. Een van de volgende mogelijkheden: • Indien de RTV groter is dan de RVV zal de REV onder invloed van de rentemarge (het verschil RTV - RVV) stijgen; • Indien de RTV kleiner is dan de RVV zal de REV onder invloed van de rentemargedalen; • Indien de RTV gelijk is aan de RVV zal de REV niet veranderen.
Opgave 22 1
a b
Zie theorie. ¼- ¼¼ ¼
2
a
2270 + 550 + 32 + 20 + 28 450 + 1280 + 185
b.
Voorraden zijn soms incourant.
a
REV =
1.282 6.460
b
RTV =
1.282 + 48 8.800
c
Gunstig hefboomeffect (RTV > RVV).
a
(22.400 + 2.270 - 3.060) x ¼ ¼
3
4
= 1,51
x 100% = 19,85%.
b
0,5 x (370 + 450) 21.610
c
22.400 0,5 x (3.060 + 2.270)
d
0,5 x (460 + 550) 0,80 x 25.000
x 100% = 15,11%.
x 360 dagen = 6,8 dagen = 8,4
x 360 dagen = 9,1 dagen.
77
5
a b
6
a b c
De emissie had geen kans van slagen, bijvoorbeeld omdat de rentabiliteit te laag was. Bank ¼ CO-lening 800.000 Aan AV aan Agioreserve
¼ 520.000
¼¼ ¼ Gebouwen ¼ Inventaris (2.300 - 1.800 + 90) x ¼ ¼ Gebouwen ¼ Inventaris ¼¼ ¼
78