01_13 k Doorlopende lijn po - vo k Kunstonderwijs op basisschool k Onderwijs en sociale media (2) >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Techniek: RDM Campus
Rekentoets vo komt eraan
Omgaan met risicomoment
januari _ nr. 1 _ jaargang 36
van de redactie
agenda
Wens
22-26 januari UTRECHT
Bij het jaar dat zojuist is begonnen horen natuurlijk de beste wensen aan iedereen in het onderwijs. Dat leerlingen weer geïnspireerd mogen worden door gemotiveerde docenten, die met plezier naar hun werk gaan. Dat ouders en leerkrachten elkaar weten te vinden als educatieve partners. En dat ieder kind uiteindelijk met het gewenste diploma de school verlaat en een goede vervolgopleiding of geschikte baan weet te vinden.
22 januari EDE
www.aps.nl
Francis van Kruining, Tarcisiusschool
Natuurlijk, wat ligt er meer voor de hand? Het ware echter ook te wensen dat het ‘grote’ onderwijsnieuws dit jaar eindelijk weer eens gaat over waar het over hoort te gaan. Dat we verstoken mogen blijven van verhalen over instituten die uit de bocht zijn gevlogen, studeerboetes en grootscheepse ontslagen van de mensen die zo hard nodig zijn in de klas. Laat het in 2013 weer gaan over de dingen die er echt toe doen: het streven om leerlingen daar te brengen waar ze tot hun recht komen en alles wat daarvoor nodig is. Dat is vaak al spannend en lastig genoeg.
31 januari NIJKERK
18
NOT 2013, vakbeurs voor het onderwijs www.not-online.nl
08 estafette
www.vmbodichterbij.nl
De wereld van kinderen vergroten
28 januari UTRECHT
14
conferentie rekeneffect
De rekentoets vo komt eraan
16
de klas van…
11e wiskundeconferentie, vmbo + onderbouw havo/vwo
congres de toekomst van het vmbo
10_ L YCEUM VOOR SCIENCE Sander Tetteroo over zijn vak R
column Anne-Marie
Excuses
18 arbeidsmarktbijsluiters 6 februari ROTTERDAM
regionale jonge kinddag www.cedgroep.nl 7 februari EDE
congres ‘trots op de havo’
Hoe liggen kansen op arbeidsmarkt?
19
succes van…
Je Weet Zelluf
20 taal in de wijk Ervaringen pilot Goed, Beter, Best 22 strip Ad Oskam
14 februari UTRECHT
Arbeidsmarktbijsluiters
conferentie werkplekleren en beoordeling, mbo
22 column L!nda Oudergesprekken 24 overstap vmbo - mbo
conferentie systemisch werken op school, po en vo www.congrescontent.nl
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
06_ E XTRA UREN TAAL EN REKENEN Topklassen bij Melanchthon Schiebroek O
www.vmbocongres.actisregistratie.nl
27 februari UTRECHT
Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr.1 -- januari 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt acht keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave Stichting de Meeuw i.a. Redactie Manon Ferwerda, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Rini Bleeker (foto), Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Linda Zwegers, Ineke Westbroek Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam 06 31643711 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman+ -- Rotterdam © Stichting de Meeuw i.a.
04 RDM Campus
jaarcongres vmbo
www.mboraad.nl
colofon
02 agenda Opleidingen en bedrijven op één terrein
www.aps.nl Rien van Genderen, hoofdredacteur
2|
inhoud
28 leerlijn kunstonderwijs
7 maart EDE
congres ‘in de keten’, loopbaanbegeleiding vo, mbo en ho
Persoonlijk contact is bepalend
KunstID van de SKVR
30 onderwijs en sociale media (2)
Twitter, Facebook en de basisschool
www.studiekeuzeinformatie.nl
32 dubbelportret ‘Ik zou zelfs in de weekenden
11 april DELFT
techniek toernooi basisscholen www.techniektoernooi.nl/zuid-holland
23_ S CHOLIEREN VINDEN OPLOSSINGEN First Lego League regiofinale O
naar school willen’
26_ M EER DAN ONDERWIJSKUNDIG RAPPORT Conferentie overgang po - vo R
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
tekst Ineke Westbroek
Onderhoud aan installaties voor boorplatformen, een trekbank in elkaar zetten, elektrificeren van oldtimers. Zomaar wat voorbeelden waarbij het Albeda College, de Hogeschool Rotterdam en bedrijven binnen de RDM Campus nauw samenwerken aan duurzame technische vernieuwingen. Drie jaar geleden werd de oude werf van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) in Heijplaat omgevormd tot een broedplaats van technische vindingen en talenten. RDM betekent vandaag de dag Research, Design en Manufacturing: onderzoek, ontwerp en fabricage.
R Klaas Terlage, met Gabriëlle Muris: ‘Een sterk punt van de RDM Campus is dat mbo- en hbo-studenten met elkaar moeten leren samenwerken, ter voorbereiding op hun latere werkkring.’ foto Petja Buitendijk
T www.rdmcampus.nl
> RDM CAMPUS: VERNIEUWEND ‘VAN ALLE KANTEN’
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ bedrijven ZOpleidingen Z Z Z Z Z Z Z Z Z Zen ZZZ ZZZZZZZ Zsamen Z Z Z Z Z Zop Z Z Zéén Z Z Z Zterrein ZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ I
n het Innovation Dock gebeurt het allemaal. In deze monumentale industriehal, waar ooit imposante mammoettankers van de brug gleden, werken studenten van het Albeda College en de Hogeschool Rotterdam samen met bedrijven aan de ontwikkeling van innovaties in bouw, vervoer en energie. De bedrijven en opleidingen delen het terrein, waardoor zij elkaar gemakkelijk vinden. Dat werkt, constateren Gabrielle Muris (directeur RDM Campus) en Klaas Terlage (directeur techniek Albeda College). ‘De disciplines die je nodig hebt, zitten geconcentreerd op één terrein’, noemt Terlage als grote kracht van de RDM Campus, ‘voor onze opleiding is samenwerking met bedrijfsleven en hbo cruciaal. Dat wordt vaak belemmerd, doordat deze organisaties ver uit elkaar liggen. Maar de RDM Campus is een herkenbare, goed bereikbare plek, die zorgt voor innige contacten met de Hogeschool Rotterdam en een aantal technische bedrijven. We voeren samen projecten uit en gebruiken elkaars faciliteiten.’
Scooters Muris en Terlage zijn blij met de opbrengsten van deze samenwerking. Enthousiast vertelt Terlage over de inzet van technisch niveau 1- studenten bij de fabricage van elektrische
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
scooters door scooterfabrikant Qwic. Er wordt hierbij samengewerkt met Maas Leerfabrieken, die moeilijk plaatsbare jongeren opleidt tot startklare arbeidskrachten. ‘Niet de makkelijkste jongens. Maar het wervende verhaal van één van de medewerkers van dat bedrijf raakte bij hen echt een snaar. Er werken er nu een stuk of negen.’ Ook andere opdrachten worden door mbo’ers van op de campus gevestigde opleidingen die het Albeda biedt, met plezier vervuld, bemerkt Terlage. Hij noemt het Maintenance College (technisch onderhoud), metaaltechniek, elektrotechniek en middenkader engineering. Als sterk punt ziet hij dat zijn mbo-studenten nauw samenwerken in innovatieteams met studenten van opleidingen van de Hogeschool Rotterdam. ‘Van beide opleidingen moeten studenten zich leren organiseren als een bedrijf dat opdrachten binnenhaalt en vervolgens moeten ze samen de klus klaren. Dat betekent dat hbo-studenten en mbo-studenten met elkaar moeten leren samenwerken ter voorbereiding op hun toekomstige werkkring, waarin ze dat ook moeten kunnen.’
Erbij horen De afgelopen drie jaar hebben ruim honderd innovatieteams van studenten van mbo, hbo en TU Delft samen met medewerkers van
36 opdrachtgevende bedrijven bijdragen geleverd aan diverse projecten. Voorbeelden zijn het Drijvend Paviljoen in de Rijnhaven, experimenten met elektrische stadsbussen en onbemande schepen die de plasticsoep in zee opruimen. Dertig bedrijven zijn inmiddels op de RDM Campus gevestigd, waarvan een groot aantal gericht is op duurzame producten. De belangstelling onder bedrijven groeit nog steeds, weten Muris en Terlage, die dit toeschrijven aan de successen van de genoemde projecten en aan de uitstraling van de campus. ‘Van alle kanten techniek en industrie’, luidt de omschrijving van Terlage, ‘het is echt een verzamelplaats van techniek.’ ‘Bedrijven en opleidingen willen bij de campus horen’, signaleert Muris, ‘sommige bedrijven investeren in studenten van de opleidingen hier, door hun boekengeld te betalen. Het is goed dat onderwijsinstellingen en bedrijven op die manier verder kijken dan hun eigen comfortzone en samenwerken om de vergrijzing in de techniekbranche tegen te gaan.‘ Overigens is het nog te vroeg om vast te stellen of de technische opleidingen op de RDM Campus in die doelstelling slagen. ‘Het aantal studenten op niveau 2 en 3 is stabiel’, schetst Terlage, ‘maar het aantal nieuwe studenten op niveau 4 zit momenteel een beetje in een dip. Daar staat tegenover dat we dit jaar voor de opleiding elektrotechniek een overschot aan aanmeldingen hadden. Deze studenten volgen nu het Maintenance College. Een aardig succes. En vmbo ‘ers die hier op bezoek komen, zijn behoorlijk enthousiast. Het belooft de goede kant op te gaan.’ Z
‘Samenwerking van bedrijven en opleidingen wordt belemmerd doordat de organisaties ver uit elkaar liggen’.
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Aandacht T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
SC H IE B RO EK > M EL AN CH TH O N
U U U U U U U U UU U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U UU U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U UUUUU U U U U U U U UU U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U UUUUU U U U U U U U UU U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U U UU U U U U U UU U U U U U U U U UU
s e c o r p s p e o r g t e h r o o v s j i w r e d n o l a a k i s s Kla I
tekst Marijke Nijboer
Melanchthon Schiebroek is blij met de Topklassengelden, die volledig worden gestoken in taal- en rekenlessen. De school ziet het echter als een opdracht om kinderen breed te ontwikkelen en vat ‘Beter Presteren’ graag ook zo op.
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
n de hal van Melanchthon Schiebroek hangt een uitspraak van Philippus Melanchthon, een zestiende-eeuwse filosoof, theoloog en scholenstichter: ‘Als je de jeugd op school verwaarloost, is het alsof je de lente uit het jaar haalt.’ Die spreuk past bij ons’, zeggen directeur Marjo Koster en Mischa Kuster, coördinator onderwijs en docent geschiedenis. Volgens hen zie je deze visie op allerlei manieren terug in de school. Bijvoorbeeld in de vele contacturen. Omdat de eersteklassers, die in een aparte vleugel zitten, van wel vijftig verschillende basisscholen komen, wordt er veel aandacht gestoken in groepsvorming en omgangsvormen. Er zijn, in alle leerjaren, regelmatig gesprekken met leerlingen en ouders. Vanuit diezelfde kindgerichte visie, vertelt directeur Marjo Huizer, heeft de school ook altijd vastgehouden aan klassikaal onderwijs. ‘Bij klassikaal onderwijs kun je meer aandacht geven aan het groepsproces. Wij zien onderwijs als een cognitief én een sociaal proces.’ Mischa: ‘Als je leerlingen loslaat op leerpleinen, is er weinig gezamenlijkheid. Het is belangrijk dat ze ook van elkaar horen hoe ze over dingen denken.’
Zittenblijven Op Melanchthon Schiebroek kan nog ‘ouderwets’ worden doorgestroomd. Naast de reguliere mavo is er een ‘mavo plus’. Van hieruit
gaan leerlingen automatisch door naar de havo. Ze krijgen alvast een extra vak en extra aansluitlessen Nederlands, wiskunde en geschiedenis. Zittenblijven wordt niet automatisch negatief benaderd. ‘Sommige kinderen hebben een jaartje extra nodig,’ zegt Marjo. ‘Dat is niet goed voor onze doorstroomcijfers, maar we doen het toch.’ Melanchthon Schiebroek heeft de interne doorstroming benoemd tot belangrijk aandachtspunt. In samenwerking met de Universiteit Twente moet de school de juiste determinatie van leerlingen nog beter in de vingers krijgen, vooral in de eerste en tweede klas. Daarbij gaat het niet alleen om IQ, zegt Mischa: ‘Soms kan een kind het vwo aan, maar is het beter op z’n plek op de havo. Dan zullen wij ons best doen om ook de ouders daarvan te overtuigen.’ De school staat ambivalent tegenover de grote nadruk op taal en rekenen van de laatste jaren. Marjo: ‘Natuurlijk willen wij er cognitief uit halen wat erin zit, maar we geloven net als Philippus Melanchthon in: een brede vorming die ook aandacht besteedt aan culturele, morele en spirituele groei.’ Dat uit zich bijvoorbeeld in de ‘kloosterweek’, de open podia, klassieke dagen en meerdaagse studiereizen vanaf klas 2.
Score Ondanks de verzwaarde eindexameneisen scoorde Melanchthon Schiebroek dit jaar uitstekend. Op de mavo en het vwo slaagde 93%, op de havo 90%. De school is de afgelopen jaren meer gaan eisen van haar leerlingen. Marjo: ‘Tien jaar geleden mocht je met vier vijven over.
h roek Melanchthon Schieb erminatie det te juis de probeert ter in de be g no van leerlingen vingers te krijgen. foto Jan van der Meijde
Die norm hebben we in de loop van de jaren verzwaard. Daardoor gingen de leerlingen harder werken. En we kunnen voorkomen dat ze op een niveau mee moeten dat ze feitelijk niet aankunnen.’ Maar zij denkt dat het niet-cognitieve schoolaanbod zeker ook aan die resultaten heeft bijgedragen. De Topklassengelden worden volledig ingezet voor taal en rekenen. Vanuit de vele basisscholen stromen kinderen binnen met heel diverse niveaus in deze vakken. In de eerste klassen wordt het geld gebruikt om achterstand weg te werken en kinderen op een hoger plan te krijgen. Verder krijgen mavo 3, havo 4 en vwo 5 speciale rekenlessen ter voorbereiding op de centrale rekentoets. ‘We kiezen daarbij bewust voor contactmomenten; extra uren taal en rekenen,’ zegt Mischa.
Lans breken Zo blij als hij is met deze financiële impuls, breekt hij toch nog maar eens een lans voor een brede aanpak: ‘Beter presteren gaat toch niet alleen over het cognitieve element?’ Ter illustratie vertelt Mischa over zijn geschiedenisles van deze ochtend. Leerlingen vroegen naar de net gehouden rapportvergadering. ‘Ze waren heel nieuwsgierig wat daar gebeurt. Ik heb dat uitgelegd en zo kwamen we op de profielkeuze, en het feit dat iedereen een eigen stijl van leren heeft.’ Die les ging niet over geschiedenis. Toch denkt hij dat de leerlingen er veel hebben opgestoken. ‘Wij zijn af en toe eigenwijs. Ik vind het een taak van de school om eigen keuzes te maken en niet altijd met hypes mee te gaan.’ U
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
> BEROEPENORIËNTATIE VANAF GROEP 1
gggggggggggggggggggggggggg ‘Veel kinderen van g gg g g gkennen g g galleen g g ghet g g winkeltje ggggg ghun g gouders’ gggg tekst Marijke Nijboer
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Sander Vos, coördinator loopbaanoriëntatie en sectortoeleiding bij LMC, zijn vraag aan Bennie Tonnon, docent groep 8 op obs Bloemhof: ‘Hoe maken basisscholen kinderen bewust van hun beroepsinteresses? Kan het voortgezet onderwijs daarbij helpen?’
h Sander Vos: ‘Als je eens wilt solderen met kinderen, kan dat prima op een vmbo-school die al die spullen in huis heeft.’
In deze aflevering van estafette wisselen een EEN COÖRDINATOR LOOPBAANORIËNTATIE VOOR HET VO EN EEN DOCENT OP EEN BASISSCHOOL hun ervaringen uit. voor de volgende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan aan EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
Obs Bloemhof is al sinds tien jaar een ‘Wanitaschool’, een onderwijskundig concept waarbinnen alle kinderen de kans krijgen om een leerweg te vinden die aansluit bij hun belangstelling. In dit verband ontplooit Bloemhof ook allerlei activiteiten die de leefwereld van kinderen moeten vergroten. Daaronder valt ook de beroepenoriëntatie. ‘We werken jaarlijks met het thema ‘‘beroepen’’, en daarmee beginnen we al in groep 1,’ vertelt Bennie Tonnon, leerkracht van groep 8. ‘Dat is heel jong, maar je beroepskeuze is zo belangrijk; die bepaalt een groot deel van je leven. De kinderen in onze wijken zien niet veel meer dan het winkeltje van hun ouders. Die wereld willen wij vergroten.’ In samenwerking met JINC ( organisatie die jongeren uit achterstandswijken op weg helpt naar een goede start op de arbeidsmarkt – red.) gaan de kinderen uit de groepen 7 en 8 op bezoek bij bedrijven. Ze gaan naar een supermarkt, bank, schoonmaakbedrijf, garage of achter de schermen bij Feyenoord. Ze krijgen uitleg en mogen meedraaien. Zo maken ze kennis met de werkvloer, maar er wordt ook uitgelegd wat een manager doet. Na afloop maken de kinderen een werkstuk en presenteren ze hun bevindingen aan elkaar.
Vakmanschap Binnen het concept van Bloemhof past Vakmanstad, een aanpak die ambitieus en duurzaam vakmanschap weer op de kaart wil zetten in Rotterdam. De groepen 7 en 8 van Bloemhof diepen in dit kader de beroepskeuze verder uit.
Gedurende zes weken oriënteren zij zich drie keer per week op zorg en welzijn, techniek, IT en muziek. Dit doen zij samen met de eerste twee klassen van vmbo-school De Wielslag, die een keuze voor een sector moeten gaan maken. Na de introductie komen ‘leermeesters’ uit het vo vertellen over alle richtingen. Ook hier wisselen de leerlingen na afloop hun ervaringen uit. Sander Vos is onder de indruk. En hij vraagt zich af: ‘Betrekken jullie ouders bij de beroepenoriëntatie? Die hebben soms nogal vastgeroeste ideeën over dit onderwerp. Die ideeën moeten eerst los, willen de kinderen een authentieke keuze kunnen maken.’ Bennie: ‘Daar is nog niet voldoende over nagedacht, vind ik. Voorafgaand aan een activiteit gaat er wel een brief naar ouders, maar dat gebeurt vrij kort tevoren, in nogal moeilijk Nederlands.’ Sander: ‘Jullie volgende stap zou kunnen zijn dat je een bijdrage gaat vragen van ouders, in de vorm van interesse en betrokkenheid. Misschien kun je kinderen zelf uitnodigingen laten maken voor de ouders.’ Dat vindt Bennie een bruikbaar idee. Het is uiteindelijk de bedoeling dat ouders gaan helpen als begeleiders, zegt hij.
Solderen Sander: ‘Ik vind dat jullie fantastisch bezig zijn. Je vertelt net dat jullie lokalen van De Wielslag gebruiken voor je beroepenoriëntatie. Dat soort dingen zouden vo-scholen veel meer moeten doen. Als je eens wilt solderen met kinderen, kan dat prima op een vmbo-school die al die spullen in huis heeft.’ ‘Eigenlijk is de beroepenoriëntatie meer dan dat alleen,’ zegt Sander. ‘Het gaat in feite over: wie ben je, wat is je aanleg, hoe sta je in het leven?’ Dat beaamt Bennie. ‘Soms zie je ook dat kinderen dat goed snappen. Ik heb een jongen in de klas die heel goed kan voetballen. Hij zou prof kunnen worden. Maar hij zegt nu al: als dat niet lukt, wil ik elektricien worden.’ Onlangs bezochten een paar jeugdspelers van Feyenoord zijn klas. ‘Een van die jongens zei dat hij graag voor Arsenal wil gaan spelen, maar eerst moet hij ervoor zorgen dat hij weer fit wordt. Zo kwam het gesprek op het stellen van doelen. Een meisje wil de zorg in. Geïnspireerd door dat voetballertje zei ze: maar eerst wil ik goed scoren op de Citotoets. Dat zijn leuke momenten.’ g
h Bennie Tonnon: ‘Onze kinderen zien niet veel meer dan het winkeltje van hun ouders. Die wereld willen wij vergroten.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
De volgende aflevering draait om Bennie’s vraag aan een collega: ‘Mijn leerlingen in groep 8 maken zich nu al zenuwachtig, omdat veel vo-scholen hen ook nog eens een toelatingstoets laten maken. Waarom nemen deze scholen geen genoegen met mijn schooladvies en de Citoscore?’
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
‘Eigenlijk houd ik van de oude wetenschappers; het combineren zoals Huygens dat deed, het universele.’ natuurkunde aan het rooster toegevoegd en ze zijn elke middag bezig met proefjes doen en werken met digitale media. Daarbij hebben ze nog een groot blok beeldende vorming en handvaardigheid. Daarom noemen wij onze highschool: een school voor denkers en doeners’, vertelt Sander Tetteroo (39), docent wiskunde en een van de aanjagers van het Sciencelyceum, dat dit schooljaar van start is gegaan. ‘Het leuke van wiskunde is dat je ondersteunend bent aan de sciencevakken. Maar ook met de AVO-vakken is besproken dat ze hun lessen zo veel mogelijk in de context van Science plaatsen’, geeft Sander aan. Bij Nederlands en Engels bijvoorbeeld door te werken met leesteksten over onderwerpen die bij Science passen.
Probleemvak Zo’n veertien jaar geleden werd Sander gevraagd wat wiskundelessen te komen geven
UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU USander U U U UTetteroo UUUUU U het U U Ulyceum UUUUU U U Science UUUUUU en voor UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU
h Sander Tetteroo: ‘Het gaat mij in het onderwijs op de allereerste plaats om de omgang met de tekst Anne-Marie Plasschaert kinderen, het lesgeven gaat daarmee hand in hand.’ foto’s Jan van der Meijde
Het was een hele uitdaging: starten met het lyceum voor Science onder de noemer Highschool Rotterdam. De eerste leerlingen toonden hun skills door bij de aannameopdracht ‘iets te maken met een lichtje’. Geweldige vondsten leverde dat op, volgens Sander Tetteroo, docent en betrokken bij de oprichting.
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
O
p heel veel scholen bestonden en bestaan de vakken biologie, schei- en natuurkunde uit een dik theoretisch boek dat je door moet werken en als je geluk hebt, mag je af en toe een proefje doen. Bij het lyceum voor Science van de Highschool Rotterdam voor havo en vwo, zijn de leerlingen vooral heel praktisch bezig. ‘We hebben extra uren biologie, schei- en
op wat eerst het Sint Franciscus en vervolgens het City College was. Er was een chronisch tekort aan wiskundedocenten. Al snel is hij mentor, vervolgens zorgcoördinator en van daaruit stroomt hij door naar het management, ook al geeft hij nog steeds twaalf uur les. ‘Het gaat mij in het onderwijs op de allereerste plaats om de omgang met de kinderen, het
lesgeven gaat daarmee hand in hand’, verklaart Sander. ‘Het gaat om praten met de leerlingen, niet alleen over koetjes en kalfjes, maar om zaken waar zij mee bezig zijn, problemen waar ze tegenaan lopen. Toen ik hier binnen kwam, was wiskunde een probleemvak. Samen met een collega hebben wij het vak zo gemaakt dat je heel laag kunt instappen. Het werden lessen met veel tussenstappen, praten. Wij hebben de leerlingen vertrouwen gegeven en veel zorg aan hen besteed. En dat heeft effect gehad.’
Goede behouden Het lyceum voor Science neemt volgend jaar samen met het lyceum voor Business (ook dit schooljaar gestart) en het lyceum voor Beeldende Vorming onder de naam Highschool Rotterdam volledig de plaats en ruimte in van het City College aan de Beukelsdijk. ‘We behouden het goede van het City College, maar maken het onderwijs aantrekkelijker en uitdagender’, geeft Sander aan. ‘We hebben hier 46 culturen, maar we hadden vorig jaar bij de havo wel een slagingspercentage van 94% en bij het vwo van 80%. Dan hebben we het meer dan goed gedaan. We hebben al eerder >>
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
Adv-ROM-12-12-Rekenen-DEF_Opmaak 1 13-12-12 11:21 Pagina 1
T Sander Tetteroo Highschool Rotterdam – lyceum voor Science 010 477 00 33 ‘School aan zet’: www.schoolaanzet.nl
Verbeter de opbrengst van uw rekenonderwijs Een greep uit ons cursusaanbod • • • • •
De Rekenspecialist Aan de slag met Nieuwsrekenen Voorbereidend rekenen met peuters en kleuters Haal meer uit rekenspellen voor groep 3 t/m 6 Rekenproblemen en dyscalculie
Conferenties Sander Tetteroo, die op de school waar hij nu lesgeeft zelf de havo en het vwo doorliep en waar zijn vader tot oktober 1998 ook werkzaam was, stelt dat het wel echte bètakinderen zijn die zich bij het lyceum voor Science melden. ‘Daarom vind ik het ook leuk dat de lycea voor Beeldende Vorming en voor Business er in de Highschool Rotterdam bij zitten. In projecten kunnen de leerlingen dan samenwerken, ze moeten niet in hokjes denken. Ik houd ook van kunst, van muziek. Eigenlijk houd ik van de oude wetenschappers van de Gouden Eeuw; het combineren zoals Huygens dat deed, het universele. Dat wil ik de kinderen echt meegeven. Daarom hebben wij ook filosofie ingevoerd. En sport, natuurlijk hoort dat erbij. Ik zoek in leerlingen naar het uiterste en dat doe ik zelf ook in de sport. Het is de mentale uitdaging die telt.’
>> stevig ingezet op studievaardigheden, dit jaar zijn we met het hbo gaan praten om te zien wat wij kunnen doen om een betere aansluiting te realiseren. Die gaven meteen aan: leerlingen beheersen de competenties samenwerken, plannen, reflecteren onvoldoende, soms hebben ze geen juist beeld van de opleiding die zij kiezen. Dus werken we nu met een studieloopbaanbegeleider die ze helpt met plannen en reflecteren. Ze werken ook met een portfolio en vanaf de brugklas bezoeken wij het hbo en hebben contact met het bedrijfsleven.’ De oprichting van het lyceum voor Science is een logische stap. Het City College was al volop actief op dat gebied. De keuze voor het bètapakket werd gestimuleerd; via Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland – red.) werd de school gekoppeld aan een bedrijf. De leerlingen voerden een keer per jaar een opdracht uit voor dit bedrijf. Door ‘Bèta Excellent’ (een vernieuwend traject op het gebied van bètavakken – red.) liepen leerlingen mee op de Univer-
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
siteit van Leiden. Daar borduurt het lyceum voor Science op voort. ‘Nu is er ook contact met de TU Delft, daar schrijven we een apart programma voor onder de naam ‘School aan zet’.’
Robot De leerlingen van het lyceum voor Science doen dit jaar mee aan de First Lego League; een wedstrijd tussen scholen, waarbij leerlingen een robot moeten maken die verschillende opdrachten kan uitvoeren (zie
blz. 23). ‘Ze programmeren, sleutelen, geven de robot een eigen uiterlijk en ze moeten samenwerken’, gaat de bevlogen Sander verder, terwijl hij op de testtafel laat zien wat zo’n robot allemaal kan. ‘Bij de wedstrijd moeten ze ook een officiële presentatie houden. De samenwerking wordt ook als erg belangrijk gezien. Voor elk onderdeel krijgen ze punten.’ Bij winst gaat het team door naar de Benelux, Europa en tenslotte de wereld. Maar het is de eerste keer, dus dit jaar gaat het vooral om meedoen. U
• •
Conferentie Uitgerekend? Conferentie Rekenen in het vo en mbo
Rekenproducten • • •
Nieuwsrekenen De Rekenkast Rekenprikjes
Onze rekenexperts op uw school Ervaren adviseurs brengen de nodige kennis en vaardigheden over aan schoolteams om opbrengstgericht te werken aan goede rekenresultaten. Wij begeleiden ook bij het invoeren van (nieuwe) methodes. Op (midden-)managementniveau helpen we bij het opzetten van een effectief rekenbeleid.
Meer weten? Kijk voor het complete cursusaanbod op www.cedgroep.nl/cursussen, voor de rekenproducten kijkt u op www.cedgroep.nl/webwinkel. Heeft u vragen? Neem dan contact op via
[email protected].
CED-Groep bereikt
www.cedgroep.nl/rekenen 01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Rekenen
tekst Marijke Nijboer
In het schooljaar 2013/14 wordt het vak rekenen in het vo ingevoerd. Om hun diploma te halen moeten leerlingen slagen voor de rekentoets. Scholen maken zich zorgen over de haalbaarheid hiervan voor een grote groep leerlingen, zo bleek tijdens een conferentie van de projectgroep Rekeneffect op 15 november.
>CONFERENTIE REKENEFFECT
De rekentoets vo komt eraan
UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU H
et rekenbeleid op Rotterdamse vo-scholen vertoont momenteel nog grote verschillen. De scholen van LMC en CVO gebruiken verschillende toetsen. Sommige zijn al ver met hun rekenbeleidsplan, terwijl andere nog druk bezig zijn met de opzet hiervan. De scholen van BOOR vertonen meer uniformiteit: zij nemen allemaal de ABC toets af aan het begin en het eind van het eerste leerjaar. De BOOR-
scholen worden begeleid door Mieke van Groenestijn, lector Gecijferdheid aan de Hogeschool van Utrecht. Zij verzorgt aan het eind van het schooljaar een rapportage die vorderingen toont per leerling, klas, leerjaar en schoolsoort. Met zo’n analyse in de hand kan het rekenbeleid worden aangescherpt. Zo bleek dat eersteklassers bij Thorbecke Voortgezet Onderwijs op het terrein van rekenen na een jaar maar bescheiden leerwinst hadden geboekt. Rector Christa Thoolen: ‘Dan ga je daar nog eens goed naar kijken.’
Grote verschillen Rekendocenten staan voor grote uitdagingen. Thoolen: ‘Veel vmbo-leerlingen hebben de leerstof van de basisschool nog onvoldoende verwerkt. Terwijl op het vwo vaak juist onvoldoende uitdaging wordt geboden.’ Daarnaast zijn de verschillen binnen één klas vaak ook groot. Gerrit Elings, directeur onderwijs bij Calvijn (CVO): ‘De vraag is: hoe bied je maatwerk? Je kunt je niet op het gemiddelde richten, want veel leerlingen zitten daar boven of onder. Misschien moeten we de klas anders organiseren.’ Lector Van Groenestijn: ‘Je kunt eventueel klassen parallel roosteren, en dan niveaugroepen maken.’
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
Zij onderscheidt vier handelingsniveaus. Leerlingen in de onderste niveaus ontwikkelen meer inzicht met behulp van praktische opdrachten, zoals het opmeten van een lokaal om het aantal vierkante meters te bepalen. Al werkend praten ze er samen over, en ook dat helpt. Leerlingen in de hogere niveaus zijn gebaat bij uitdagende nieuwe opdrachten, die het probleemoplossend vermogen stimuleren. Van Groenestijn: ‘Geef ze de opdracht om zelf met problemen te komen, en kies een probleem van de week. Wees zelf even stil en laat hen zoeken naar een oplossing.’ Het is belangrijk dat deze leerlingen hun rekenvaardigheden onderhouden, zodat deze minimaal op hetzelfde niveau blijven. De lector: ‘Rekenen is niet alleen maar sommen maken; het is vooral het aan het denken zetten van leerlingen.’
IJskast Een rekendocent die lesgeeft aan havoklassen, moet zelf minimaal niveau 3F (eind mbo 4/havo) beheersen. ‘Mijn ervaring is, dat rekendocenten dat niveau niet hebben, en dan wordt het echt heel moeilijk,’ aldus een bezoekster van de conferentie. Thoolen: ‘De directeuren zullen dit een rol moeten geven
in de professionalisering op hun scholen.’ Ook de attitude van leerlingen speelt een rol. Een docent: ‘Als je leerlingen een nieuwe strategie leert, zetten ze die liefst in de ijskast. Ze vinden het moeilijk om daarmee aan de slag te gaan. Hoe krijg ik ze zover dat ze die strategie herkennen als handig gereedschap?’ Volgens Van Groenestijn ligt de sleutel in een goede afstemming van het rekenonderwijs op de niveaus van de leerlingen. De grootste zorgen betreffen leerlingen in het praktijkonderwijs en de onderste leerwegen van het vmbo, zeker wanneer zij leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen. Thoolen: ‘Het praktijkonderwijs blijft kwetsbaar. Bijna de helft van de leerlingen is zwak in de basisbewerkingen.’
W ‘Rekenen is niet alleen sommen maken; het is vooral het aan het denken zetten van leerlingen’. foto Jan van der Meijde
deel uw zorg. We proberen het nodige te doen; meer dan ons best kunnen we niet doen. Ik denk zelf dat de vorige minister een heel hoog ambitieniveau heeft gesteld om scholen aan het werk te zetten. En ik hoop dat uiteindelijk de soep niet zo heet gegeten wordt.’ Zij wees erop dat op landelijk niveau wordt nagedacht over de invoering van een light-versie van de 2F rekentoets. In maart is de volgende rekenconferentie. Deze zal gaan over de verschillende opbrengsten van rekenmethodes. U
Niveau 2F ‘Van de vmbo-leerlingen met lwoo haalt meer dan de helft niet het niveau 2F’, aldus Gerrit Elings. ‘Dat is een probleem, want dan kunnen zij geen diploma krijgen. Dat kan niet de bedoeling zijn.’ Een bezoeker van de conferentie: ‘Waar komt het idee vandaan dat wij kinderen op niveau 2F gaan brengen, die al met een enorme rekenachterstand van de basisschool kwamen?’ Thoolen: ‘Ik
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De klas van
Quinten (11):
‘Er is een gezellige sfeer in onze klas omdat de meester vaak grapjes maakt en er veel gelachen wordt. Toch werken we ook serieus en helpt de meester goed als we iets moeilijk vinden.’
Anke (10):
‘We hebben een gezellige klas en een meester die veel verhalen vertelt en leuk les geeft. Als we te weinig doen wordt hij niet boos, maar haalt de tijd gewoon af van iets dat we leuk vinden.’
Stijn (10):
‘Dit is wel een eigenaardige klas met opgezette dieren en zelfs een kalfje en een biggetje op sterk water. De meester gebruikt de dieren tijdens de lessen. Wat ik ook leuk vind is dat we les krijgen in dingen die we eigenlijk niet nodig hebben, zoals EHBO.’
Ali (11):
‘De klas is leuk en ik vind dat ik een goede meester heb. Hij geeft ons zoveel extra informatie over onderwerpen dat je altijd meer leert dan je vooraf denkt.’
Kayleigh (11):
‘Het is een hele gezellige klas met een meester die supergoed kan vertellen en met levende dieren. Dat is best bijzonder. Soms mag je zelfs een rat op je schouder mee naar buiten nemen.’
DE KLAS VAN FRANCIS VAN KRUINING LERAAR GROEP 7B VAN DE TARCISIUSSCHOOL HILLEGERSBERG
‘Staartdelingen, maar ook echt leren delen’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 01| |13 13
‘In de ruim veertig jaar dat ik in het onderwijs werk heb ik
Ik betrek de dieren op allerlei manieren bij mijn onderwijs.
de kinderen niet wezenlijk zien veranderen. Wel de wereld
Waar ik moeite mee heb is de wijze waarop scholen en
om hen heen. Die is enorm groot geworden. Ik vind het dan
leerlingen in de media worden neergezet. Alsof het alle-
ook mijn hoofdtaak om leerlingen te leren hoe zij zich
maal kommer en kwel is. Ja, er zijn wel eens moeilijke
staande kunnen houden in die wereld. Door dwarsverban-
kinderen en ouders en ja, het is niet altijd even makkelijk
den te leggen en achtergrondinformatie te geven probeer
om alle kinderen optimaal onderwijs te bieden, maar we
ik de wereld voor hen behapbaar te maken. Om een
doen ons best en zouden vooral van de politiek wat meer
voorbeeld te geven. Ik leer ze de staartdelingen, maar vind
tijd en krediet mogen krijgen om binnen scholen te werken
het nog veel belangrijker dat ze leren wat écht delen
aan innovatie. Vertrouw ons. We weten echt wel wat we
inhoudt. Ik haal graag de wereld binnen. Dat ik levende en
doen.’
opgezette dieren in mijn klas heb heeft daar mee te maken.
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
S succes van: Je Weet Zelluf
Anne-Marie
Excuses Dit schooljaar volg ik een cursus: ik word taalassessor voor het mbo. Wekelijks buig ik mij over het werk van examenkandidaten om aan de hand van de lange lijsten van ‘HET REFERENTIEKADER’ te bepalen of de verstrekte opdracht wel taalgedrag op niveau 2F of 3F oproept en hoe de opdracht door de kandidaat is uitgevoerd. Zo’n drie uur ben ik bezig met mijn huiswerk. Ik bekijk de opdrachtspecifieke eisen, de samenhang, of de uitvoering wel is gericht op doel en publiek, de woordenschat, spelling en grammatica. En onder al deze kopjes hangt dan een waslijst kenmerken die specifiek zouden zijn voor dat niveau. In de eerste les was ik veel te streng, bleek al snel. Ik vond de voorgelegde uitvoeringen absoluut niet op een niveau 2F of 3F. Maar de cursusleidster dacht daar heel anders over, natuurlijk op basis van dat referentiekader. Ze exerceerde met ons de hele lijst door en ja, er zat wel wat in,
alhoewel wij met een aantal collega’s nog wat sputterden – je kon er ook heel anders tegenaan kijken. Dat weekend zat ik te ploeteren op nieuwe opdrachten. Met verschillende kleurtjes - ‘Dat werkt heel handig’ - markeerde ik de spellingfouten in geel, grammaticale in blauw, en weer andere categorieën in rood of groen. Binnen de kortste keren vergat ik de verschillende kleuren en ging uiteindelijk over op een eigen systeem: not good, volgens de lijfspreuk van Captain Jack Sparrow. Op de cursusmiddag zelf ontbrandde over zowat elke beoordeling opnieuw een hevige discussie tussen collega’s onderling en met de cursusleidster. En zo was het eigenlijk elke cursusmiddag, of het nou ging om schrijven, spreken of gesprekken voeren. Beoordelen is en blijft een kwestie van interpreteren. Dat houdt ook de cursusleidster ons voor: ‘Als je op je examen maar kunt beargumenteren waarom je een onderdeel zo beoordeelt’, stelt zij ons toch niet helemaal gerust. Het referentiekader is dus niet Het Heilige Handvat om objectief te kunnen beoordelen, zoals het ministerie van Onderwijs ons wil doen geloven. De eerste die dat toegeeft is oud-voorzitter Meijerink van de gelijknamige commissie die het - toen nog - raamwerk heeft opgesteld. Op de mbo-dag nam hij het woord over dat raamwerk met zijn naam, dat is omgevormd tot een meetinstrument, met de woorden: ‘It’s not your fault.’ Voor deze excuses kon hij zelfs geen Nederlandse woorden meer vinden.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.
UHulpmiddel U U U U U U bij UU UUUUU keuze U U U U U U U U U UU U U U Uvervolgopleiding UUUUUUUUUUUUU Waar liggen de meeste kansen op werk dat past bij je opleiding en interesses? Hoe staat het met de verdiensten? Het zijn vragen die een prominente rol spelen in het kiezen van een vervolgopleiding.
Een vmbo-leerling Economie van niveau 2 heeft de meeste kansen in de groot- en detailhandel en in de horeca. Je vindt er overigens niet alleen informatie over de kansen op de arbeidsmarkt, maar ook een indicatie van het gemiddelde bruto maandsalaris dat je te wachten staat. Tijdens de mbo-dag van afgelopen najaar > ARBEIDSMARKTBIJSLUITERS Dankzij de arbeidsmarktbijsluiters Rotterwerden de arbeidsmarktbijsluiters van 2012 dam kun je in een oogwenk een antwoord gepresenteerd. De bijsluiters zijn een initiatief vinden op je vragen. Voor een leerling vmbo van de gemeente Rotterdam en te vinden Economie, niveau 4, zit er bijvoorbeeld vooral op de website www.jos.rotterdam.nl. Kijk bij muziek in de facilitaire dienstverlening. Volg ‘publicaties’. Er zijn arbeidsmarktbijsluiters je Techniek op hetzelfde niveau, dan zijn er voor respectievelijk vmbo, havo / vwo en maar liefst acht sectoren waar de kansen op mbo. Handig voor leerlingen, studenten en werk ruim voldoende tot goed zijn. decanen.
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
tekst Ronald Buitelaar
Vorige maand presenteerden jongeren van onder meer de wijkschool Feijenoord het advies ‘Hoor me dan, zie me dan’ aan wethouder Korrie Louwes. Het advies is tot stand gekomen in het kader van het Rotterdamse experiment ‘Je Weet Zelluf’, een deelproject van ‘Opvoeden is een gesprek’. Het benadert de aanpak van voortijdig schoolverlaten vanuit het perspectief van jongeren zelf. De presentatie werd door de jongeren zelf verzorgd en bestond uit een toelichting op het advies, liederen, gedichten en een korte film. ‘Een belangrijk advies, waarin jullie zelf aan het woord komen en dat goed aansluit op wat wij al doen’. Korrie Louwes bleek met het advies in haar sas, maar voegde eraan toe dat er ook iets van jongeren zelf verwacht wordt: ‘Het is mooi dat jullie dromen hebben en natuurlijk wil de overheid, de school en jullie omgeving je helpen waar het maar kan, maar besef goed dat het altijd bij jezelf begint. Die droom komt elke dag een beetje dichterbij als je morgen een stapje wilt zetten.’ Afgaand op de verhalen van de jongeren is niet het zetten van een eerste stap het probleem, maar is het vooral belangrijk dat het wat scholing en begeleiding betreft niet bij loze beloftes blijft. Zo zouden schoolorganisaties toegankelijker moeten worden, leraren meer betrokken moeten zijn bij de leefwereld van jongeren en het onderwijs van meer kwaliteit. De 20-jarige Nicole den Os verwoordde het als volgt: Mijn passie, mijn dromen, mijn ambities, dat is waar ik naar streef. Slagen, een diploma en werk, dat is wat ik belangrijk vind. Opties, een toekomst en steun, dat is wat ik nodig heb. Onzekerheid, angst en stress, dat is waar ik last van heb. Onbegrip, geen respect en afwijzingen, dat is wat ik krijg. Geduld, motivatie en toewijding, dat is wat ik geef. Dit is wie ik ben. Dit is wat ik wil. Dit is wat ik kan. Dit is mijn leven. Ik hoop dat ik hiermee mijn dromen kan bereiken.
W ‘Mijn passie, mijn dromen, mijn ambities, dat is waar ik naar streef’ foto Jan van der Meijde
M
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Taal T www.rotterdam.nl/taalindewijk
O ‘In de cursus benadrukken we wat deelnemers al goed doen.’ foto’s Petja Buitendijk
mogelijkheden op: ‘Je kunt vragen: wat drinkt de muis? Is hij klein of groot? Wat heeft hij op zijn hoofd? Een sapka in het Turks, een hoedje in het Nederlands.’ ‘Toen mijn zoon klein was, pakte hij altijd zijn boek als hij zag dat ik het mijne pakte’, herinnert Ayse zich,'als jij leest, ga ik ook lezen', zei hij dan.’ Ook zingen met je kind is goed voor de taalontwikkeling, vinden de moeders. De meesten van hen zingen slaapliedjes voor hun kinderen. ‘Totdat we zelf in slaap vallen’, grapt Sukran.
Het licht zien
> OUDERCURSUS ‘TAAL IN DE WIJK’
CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC
Praten met je kind tekst Ineke Westbroek
Zijn baby’s te klein voor boeken? ‘Nee’, zeggen de moeders en oma’s, die over deze vraag discussiëren in het speeltuingebouw van De Klimroos aan de Putsebocht. Zij doen mee aan de oudercursus van ‘Taal in de wijk’, gericht op stimulering van taalontwikkeling bij kinderen.
‘H
et probleem is wel dat alle bibliotheken verdwijnen’, verzucht Yeter, na aanhoren van het advies van Yolaine de Wit, van de CED-Groep, om al vroeg met je kind naar de bibliotheek te gaan. De andere deelneemsters vallen haar bij: het dichtstbijzijnde filiaal staat op ruim twee kilometer loopafstand van hun woonwijk.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
Yolaine geeft toe dat dit lastig is, maar wijst de zwangere Faisa toch op Boekstart, een voorleesproject van de bibliotheek voor baby’s en peuters: ‘Als jullie je kind aangeven bij de gemeente, krijg je een cadeaubon.’ Voor de cadeaubon krijgen de ouders dan een koffertje, met daarin leuke dingen die de taalontwikkeling van hun kind stimuleren.
Pret met muis De cursusbijeenkomst gaat die middag over lezen, met een leesquiz en een spel over kinderboeken, en bij welke leeftijd deze passen. Turkse en Marokkaanse moeders en grootmoeders praten samen over de manier waarop zij thuis met hun kinderen lezen. Sommigen formuleren vlot, anderen in gebrekkig Nederlands. In ieder geval ontspint zich een geanimeerde discussie. Iedereen is het erover eens dat een boekje lezen met je kind altijd mogelijk is, ook als je niet kan lezen, of je kind daar nog te klein voor is. Bijvoorbeeld uit het prentenboek ‘Pret met muis’, dat op tafel komt. ‘Je kunt plaatjes kijken’, zegt Faisa, die wel kan lezen, alleen niet zo goed in het Nederlands. Ze somt wat
De cursusbijeenkomst in het kader van ‘Taal in de wijk’ is bedoeld om ouders en grootouders manieren aan de hand te doen om thuis de taalontwikkeling van hun kinderen op een hoger peil te brengen. ‘Taal in de wijk’, ontwikkeld door de CED-Groep, is een onderdeel van het gemeentelijke Taaloffensief, dat taalachterstanden in Rotterdamse achterstandswijken aanpakt. In twee bijeenkomsten met de thema’s ‘Praten met je kind’ en ‘Lezen’ bespreken deelnemers ideeën om kinderen woorden en begrippen aan te leren. De bijeenkomsten worden georganiseerd op plekken waar ouders elkaar al ontmoeten, zoals buurthuizen en ouderkamers. Zo ontmoeten de twaalf vrouwen die deze middag meedoen elkaar regelmatig in het speeltuingebouw om Nederlandse conversatielessen te volgen. ‘In de cursus benadrukken we wat deelnemers al goed doen’, licht Yolaine de Wit toe, ‘daarin worden ze bekrachtigd.’ De aanpak werkt, volgens Yolaine, die al een aantal
keren meemaakte dat moeders ‘het licht zagen’. ‘Bijvoorbeeld tijdens de bijeenkomst over boodschappen doen, dat ze hun kinderen kunnen laten helpen inruimen en tegelijkertijd over de kleuren en de vormen van tomaten en brood kunnen praten. Ik hoor ook van moeders die op een andere manier zijn gaan voorlezen, door met kinderen in te gaan op de tekst en de plaatjes in een boek. Zij geven hen de kans er vragen over te stellen, geven uitleg, praten over begrippen als klein en groot.’ ‘Dat deed ik ook altijd’, vertelt de moeder van twee zoons (9 en 14). ‘Toen ze klein waren ging ik met ze naar de bibliotheek. Ze gaan nu zelf. Wat ze lezen? Strips, het liefst Donald Duck.’ E
‘In de cursus benadrukken we wat deelnemers al goed doen. Daarin worden ze bekrachtigd.’
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
WAT OOK NOG GEBEURDE…
Arbeidsmarktbijsluiters
L!nda
door Ad Oskam
Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.
Oudergesprekken Twee keer per jaar is het tijd voor 10 minuten gesprekjes. En het is niet dat ik daar nerveus van word, maar je spreekt de ouders dan toch anders dan in die paar minuutjes bij de deur. Je weet dat ze al een mening over je hebben en het is dan (naast het inlichten over het wel en wee van hun kind) jouw doel om die mening in 10 minuten compleet te ontkrachten of te bevestigen. Je wilt professioneel overkomen en een duidelijk beeld scheppen over hoe het gaat met hun kind in de klas en hoe jij als leerkracht daarmee omgaat. En als parttimer heb ik ook nog een duo collega. Een deel van de kinderen heeft meer een klik met haar en anderen weer meer met mij. Ook ouders voelen dat en hebben soms duidelijk dezelfde ‘voorkeur’. Dit soort gesprekken horen 10 minuutjes te zijn maar zouden uren kunnen duren en lopen altijd anders dan je verwacht. Er zijn gesprekjes waarvan je verwacht dat ze zo voorbij zijn, maar dan komen de ouders met een lijstje ingewikkelde vragen. Andere ouders verlaten een beetje teleurgesteld het lokaal omdat ze hadden verwacht dat alles wel prima verliep maar wij hier toch even duidelijk hebben gemaakt dat er wel wat puntjes zijn om aan te werken. Hoe dan ook, we stonden sterk in onze schoenen en hadden onze vragen en antwoorden klaar. En dan heb je de ouders van Willem. We vertellen dat hij andere kinderen pijn doet zonder reden, tegendraads is, zijn eigen plan trekt en alleen maar het werk maakt waar hij zin in heeft. En dan reageert vader heel begripvol met ‘Ja, ik begrijp dat dit heel lastig is. Maar ik denk dat ik wel weet hoe dit komt. Wij proberen onze kinderen op te voeden als individuen die niet achteloos de bevelen van hogere autoriteiten opvolgen en hun eigen pad kiezen.’ En dan voor het eerst in de twintig gesprekken die ik voer, zit ik met mijn mond vol tanden…
Linda Zwegers
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
In december vond de regiofinale plaats van de FIRST LEGO League Rijnmond 2012. De FIRST LEGO League is een internationale wedstrijd, waarin teams van maximaal 10 jongeren van 9 tot 14 jaar een robot ontwerpen, bouwen en programmeren. Met de robot leveren de leerlingen bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van het leven van ouderen. Onder de vijf beste teams die door mogen naar de finale van de Benelux zijn leerlingen van Libanon Lyceum en Wolfert Dalton. Een team van Calvijn Vreewijk viel ook in de prijzen. foto Jan van der Meijde
De mbo-opleiding voor treinmachinist aan het Scheepvaart en Transport College heeft als eerste in zijn soort de erkenning tot opleidingsinstituut in de spoorsector verworven. De opleiding Machinist Railvervoer duurt 2 jaar, stageplaatsen zijn gegarandeerd. Dit schooljaar zal de eerste groep leerlingen de opleiding afronden. foto Petja Buitendijk 01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Voorkomen uitval k Zuiderpark en roc Zadkine Zuid zitten samen in een gebouw, op steenworp afstand van het Zuidplein. foto Jan van der Meijde
tekst Ronald Buitelaar
De overstap van vmbo naar mbo is een bekend risicomoment. Zeker voor vmbo-schoolverlaters die een verkeerde studierichting (dreigen te) kiezen of voor hen die zich niet of te laat inschrijven. Om te voorkomen dat leerlingen helemaal van de radar verdwijnen zijn de afgelopen jaren tal van initiatieven ontplooid. Een voorbeeld daarvan komen we tegen bij vmbo Zuiderpark.
> OVERSTAP VAN VMBO NAAR MBO
h hersoonlijk hhhhhhhhhh hhhhhhhhh ‘ P contact hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh his h hbepalend’ hhhhhhhhhhhhhhhhhh Op een steenworp afstand van het Zuidplein en direct tegenover het Ikazia ziekenhuis staat een gebouw dat sinds dit schooljaar onderdak biedt aan vmbo Zuiderpark en een vestiging van roc Zadkine Zuid. Wie met het gezicht naar het gebouw toe staat ziet links de ingang van het roc en rechts die van het vmbo. Bij het binnenstappen springen de grote, hoge toegangsruimtes en monumentale trappen in het oog. Wat verder opvalt is het ontbreken van opzichtige beveiligingsmaatregelen als toegangspoortjes of bars kijkende beveiligers. Bezoek meldt zich aan een balie en wordt daar verder geholpen. Wat verder opvalt aan het gebouw is de symmetrie. Zo leiden de trappen in beide gebouwen naar de schoolkantines, het centrale punt van waaruit de rest van de school bereikbaar is. Verschillen tussen de scholen zijn er alleen in kleurstelling en styling. Om de verbinding tussen beide scholen te benadrukken loopt er een lange, brede en hoge gang tussen de schoolkantines die het mogelijk maakt om probleemloos van het ene naar het andere gebouw te
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
lopen. De gang wordt praktijkstraat genoemd en herbergt lokalen voor techniek en zorg en computerruimtes. Lokalen die zowel door mbo-studenten als vmbo- leerlingen worden gebruikt.
Rollercoaster Gré Reniers is directeur van Zuiderpark, een school met zo’n 700 reguliere en ruim honderd ISK (internationale schakelklas)-leerlingen. Een gesprek met Reniers over het vmbo, ‘zijn’ leerlingen en de overstap van vmbo naar mbo is als een rit in een rollercoaster. De wirwar van verschillende onderwijsniveaus, mbo-sectoren en beroepsopleidingen lijkt op een ondoordringbaar woud van regels en afspraken waar leerlingen en ouders snel de weg kwijt kunnen raken. Niet zo vreemd dus dat het wel eens fout gaat met die overstap? Gré: ‘Ja en nee. Ja, omdat we het onderwijs misschien nodeloos ingewikkeld gemaakt hebben en nee, omdat we ons al jaren beijveren om de overstap van vmbo naar mbo zo soepel mogelijk te laten verlopen.’
Mbo-punten Volgens Gré werden de eerste stappen lang geleden gezet: ‘Er zijn al heel wat samenwerkingsconvenanten afgesloten en afspraken gemaakt om doorgaande leerlijnen van vmbo naar mbo mogelijk te maken. Een concreet voorbeeld is het VM2 traject. Hierin werden vmbo en mbo-niveau 2 in elkaar geschoven tot een doorlopende opleiding. Een traject dat intussen een formeel vervolg heeft gekregen in de vakscholen (zie kader). Een ander voorbeeld zijn de mbo-punten waar vmbo-leerlingen in hun eigen school door mbo-medewerkers geïnformeerd worden over mbo-opleidingen en desgewenst hulp kunnen krijgen bij hun studiekeuze.’
Human Technology Toch lijkt Gré het meeste te verwachten van de terugkeer naar de menselijke maat: ‘Toen ons oude gebouw gesloopt werd hebben we er uit onderwijskundige overwegingen voor gekozen om met onze bovenbouw bij Zadkine in te trekken. In de periode die volgde hebben
we ervaren hoe belangrijk het is dat er op de werkvloer contacten worden gelegd en initiatieven worden ontwikkeld. Nu we samen in dit nieuwe gebouw zitten wordt die samenwerking alleen maar sterker.’ Gré geeft een voorbeeld: ‘Vanaf komend jaar biedt Zadkine de studierichting Human Technology aan, een vakgebied dat zich richt op het gebruiksvriendelijk maken van technologische oplossingen. Het is een studierichting die in samenspraak tussen docenten van vmbo en mbo ontwikkeld is en eentje waarmee vmbo-leerlingen alvast spelenderwijs kennis kunnen maken.’
Risicoleerling Wel blijft er het moment waarop leerlingen uitgeschreven worden bij het vmbo en zich in moeten schrijven bij een mbo-opleiding. Een risicomoment weet Gré: ‘Als we leerlingen uit het zicht verliezen kan het mis gaan. Gelukkig maken we tegenwoordig gebruik van Intergrip, een registratiesysteem waarmee we als vmbo en mbo (risico) leerlingen kunnen blijven volgen. ‘
Zuiderpark is een van de vier vakscholen Techniek in Rotterdam. Op een vakschool krijg je vanaf het eerste jaar beroepsgerichte vakken. Na vier jaar behalen leerlingen hun vmbo-diploma. Na nog een of twee jaar lessen op mbo-niveau sluiten leerlingen de vakschool af met een diploma mbo-2 niveau. Zie www.onderwijsbeleid010. nl/vakscholen.
Dit is een waardevol instrument dat ingezet kan worden om persoonlijk contact mogelijk te maken, zoals tijdens het gemeentelijk zomeroffensief tegen schooluitval. Honderden voortijdige schoolverlaters werden persoonlijk benaderd door leerplichtambtenaren en jongerenwerkers en kregen dankzij die inzet toch weer een plekje bij een opleiding.’ Het laat volgens Gré zien hoe belangrijk het persoonlijk contact is: ‘Het gaat om maatwerk. Niet alleen op het vmbo, maar ook op het mbo.’ h
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Doorgaande lijn
> CONFERENTIE DOORLOPENDE LEERLIJNEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZVerder Z Z Z Z Zkijken Z Z Z Z Zdan Z Z Zhet ZZZZZZZZ Zonderwijskundig ZZZZZZZZZZZZZZZ ZZZZZZ rapport ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
Jens Honig: ‘Een kerndocent vormt een constante factor in de puberteitsperiode van kinderen.’ foto’s Petja Buitendijk O
‘Een kind met net één punt tekort kan na toelichting toch geschikt blijken.’
tekst Ineke Westbroek
Kijk naar het kind en niet naar de Citocijfers. Zorg voor een persoonlijke overdracht. Contact tussen alle basis- en vo-scholen in de buurt is belangrijk voor regelmatige uitwisseling en afstemming van didactische werkwijzen en terminologieën. Start in de onderbouw met kerndocenten en bouw dit af als leerlingen in de bovenbouw komen. Belangrijke aanbevelingen uit de conferentie van FOKOR, gehouden in november, bestemd voor medewerkers en directieleden uit het basis- en voortgezet onderwijs.
H
et doel van de conferentie was om doorlopende leerlijnen tussen primair en voortgezet onderwijs te bevorderen, vooral voor de vakken taal, rekenen en sociale vaardigheden. De uitkomsten van de conferentie moeten leiden tot beleidsvoorstellen voor het bestuur van FOKOR, gericht op een warme overdracht en daadwerkelijk doorlopende leerlijnen tussen basis- en voortgezet onderwijs.
Persoonlijk In basisschool De Catamaran leverden leerkrachten, docenten, mentoren en school-
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
leiders ervaringen en ideeën uit, waaruit beleidsadviezen kunnen voortvloeien. Kijk bij overdracht verder dan het onderwijskundig rapport, maar streef ernaar alle leerlingen persoonlijk met de nieuwe school te bespreken. Dit komt duidelijk naar voren in de workshop ‘Best practices in de samenwerking tussen basis- en voortgezet onderwijs’. De workshopleiders Samantha Nuninga, staflid Nicolaasschool, en Jens Honig, kerndocent vmbo Gijsbert Karel van Hogendorp (GKH), zien de meerwaarde hiervan in de praktijk. Beide scholen werken inmiddels drie jaar samen in het kader van Onderwijstijdverlenging, waarbij Honig leerlingen van groep 8 op zijn school rekenles geeft. Al langer onderhouden de twee scholen intensief contact rond de overdracht van leerlingen. De Nicolaasschool geeft de GKH relevante achtergrondinformatie van leerlingen die het onderwijskundig rapport niet vermeldt. ‘Dat geeft inzicht in wat bijvoorbeeld thuis speelt’, verklaart Honig, ‘met die achtergrondkennis herkennen wij gedragspatronen en kunnen daarop actie ondernemen.’ Een leerkracht van een andere school merkt dat het praktisch onuitvoerbaar is om een hele klas te bespreken: ‘Wij doen dat wel bij kinderen die extra aandacht nodig hebben.’ Verder vindt men het belangrijk dat ouders een eerlijk beeld krijgen van het niveau van hun kind. Te vaak maken leerkrachten mee dat ouders schrikken als hun kind een vmbo-advies krijgt: ‘Hoezo? Het ging toch zo goed?’ Dat kan terugslaan op de prestaties van kinderen in de brugklas, die zich mislukt voelen. Leg daarom vanaf het begin uit dat leerlingen op hun eigen niveau worden beoordeeld, luidt de conclusie, en laat je niet verleiden tot een hoger advies, onder druk van ouders.
geschikt blijken. De relatie met de basisschool maakt het mogelijk adviezen bij te stellen.’ Kerndocentschap, waarbij één vmbo-docent in de onderbouw meerdere vakken geeft, zoals een groepsleerkracht op de basisschool, beschouwen de deelnemers als effectief middel om de overgang van basisnaar voortgezet onderwijs te versoepelen. Samantha Nuninga: ‘Vanwege dat kerndocentschap kiezen wij bewust voor de GKH om door te verwijzen bij een vmbo-advies.’ ‘Als kinderen bij ons binnenkomen, kennen we ze al een beetje’, ervaart Jens Honig, ‘van de rekenlessen in de brugklas, of van het doorspreken met de basisschool. Dankzij achtergrondinformatie die je krijgt, weet je waarmee je rekening dient te houden.’ Aan de hand van de Cito VAS-toets (Volg- en Adviessysteem – red.) als nulmeting in het eerste jaar, houdt de GKH de ontwikkeling van leerlingen bij.
Stijgende lijn Honig ziet in de loop van twee jaar een stijgende lijn. ‘Leerlingen krijgen het zelfvertrouwen terug, dat ze waren kwijtgeraakt doordat ze geen havoadvies kregen’, constateert hij, ‘ze worden zelfstandiger, hun prestaties gaan vooruit. Ze maken goede keuzes en nemen verantwoordelijkheden, merken dat ze niet bij de onderkant horen, maar gewoon goed mee kunnen komen.’ Honig schrijft dit grotendeels toe aan het kerndocentschap, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen in een setting die zij van de basisschool kennen: ‘Een kerndocent vormt een constante factor in de puberteitsperiode van kinderen. Doordat je kort op hen zit, volg je de ontwikkeling en kun je hen waar nodig stimuleren.’ z
Kerndocenten De Nicolaasschool en de GKH voeren overleg over schooladviezen, met veel aandacht voor individuele leerlingen. ‘Een kind met net één punt tekort voor een bepaalde leerweg’, schetst Honig, ‘kan na toelichting toch
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Kunstonderwijs T SKVR KunstID: Nita Halman 010 271 83 88
[email protected]
tekst Renate Mamber
Elke week kunstonderwijs geven aan een kind gedurende de hele basisschooltijd is anders dan een workshop geven. SKVR ontwikkelde voor alle kunstdisciplines doorgaande leerlijnen: ‘We hebben echt gekeken naar wat werkt bij kinderen van Rotterdamse basisscholen in de verlengde leertijd.’
> KUNSTID SKVR
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
De durf om jezelf te laten zien A
l vanaf de instelling van de verlengde leertijd verzorgt SKVR op basisscholen lessen in verschillende kunstdisciplines onder de naam KunstID. Al snel bleek dat het om veel meer ging dan het geven van een workshop. ‘Het vraagt iets anders van de vakdocent, de leerling en de school’, vertelt Nita Halman, projectleider KunstID. ‘We hebben al doende een methodiek ontwikkeld. We zijn gaan zoeken naar de succesfactoren die voor alle kunstvakken gelden, dus zowel voor dans, muziek, theater, enzovoorts.’
Competenties SKVR stelde samen met de scholen leerlijnen vast. Drie competenties vormen daarin een rode draad: het creërend vermogen, presenteren en sociale competenties, zoals inlevingsvermogen. Bij het creërend vermogen gaat het erom dat het kind niet alleen kan reproduceren, maar ook zelf iets
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
kan verzinnen. Bij presenteren gaat het erom dat een kind durft te laten zien wat het heeft geleerd. Nita: ‘We bouwen dat op van heel klein tot groot in groep 8. Dat heeft zoveel invloed op een kind: trots te kunnen zijn op wat hij kan. Van: Wauw ik kan iets en ik mag het laten zien.’ Kunst gaat hand in hand met sociale competenties, immers: ‘Je moet je openstellen voor een ander om samen iets te kunnen maken.’
Ondernemender Basisschool Mr. Van Eijck werkt al ruim vier jaar met SKVR en is de laatste twee jaar betrokken bij de ontwikkeling van de leerlijnen. De school koos voor het geven van danslessen. De kinderen uit groep 7 zijn een jaar eerder begonnen met dansles dan de kinderen uit groep 8. Dat verschil is volgens coördinator verlengde leertijd Irma Demir te zien. ‘Wat ik zie is dat groep 7 in zijn ontwik-
keling verder is dan groep 8. Motorisch zijn ze sterker en ze werken zelfstandiger. Ze zijn ondernemender. Bij groep 8 zie ik veel meer gene.’ Volgens Nita is dat het voordeel als je vroeg met kunstonderwijs begint. ‘De durf om je zelf te laten zien wordt ontwikkeld. Je kunt aan de kinderen zien of ze het gewend zijn of niet.’ Maar hoe zit het met kinderen voor wie dans niet hun ding is? Volgens Nita werken de lessen altijd wel, zolang de docent het kind centraal zet. ‘Je moet goed kijken naar waar het kind gevoelig voor is en dat moet je weten te prikkelen. De een wil opgaan in de emotie. De ander wil de techniek.’
om dansjes te doen. Dan kan je je helemaal laten gaan’, zegt hij. Zelf dansen verzinnen vindt hij het leukst, alleen of met zijn vrienden. ‘We doen allemaal een stukje en dan aan het eind plakken we het aan elkaar.’ Het gebeurt wel eens dat hij willekeurig kinderen uit de klas krijgt aangewezen om mee te werken. Voor Samuel is dat geen probleem. ‘Dan komen we er ook wel uit.’ Ook kinderen die motorisch minder sterk zijn komen volgens Irma helemaal los tijdens de dansles. ‘Ik heb sinds twee weken een jongen met klompvoetjes in groep 1/2. Hij is motorisch zeer beperkt, maar zijn hele lijf doet mee.’
Onbevangen
Tijdens de dansles in groep 3 laat een SKVR-docent zien hoe ze in het klein op alle leerdoelen inspeelt. De helft van de kinderen zijn ‘bakpieten’ die van de andere kinderen
Samuel uit groep 7 is bijvoorbeeld een jongen van de emotie. Als hij presenteert is hij helemaal vrij en onbevangen. ‘Ik vind het leuk
Bakpieten
Bij presenteren gaat het erom dat een kind durft te laten zien wat het heeft geleerd. foto SKVR Rinie Bleeker O
speculaaspoppen maken. Ze mogen de poppen in de stand zetten die ze willen. Daarna gaan de speculaaspoppen dansen en kijken de bakpieten toe. Al snel dansen er allerlei soorten poppen door de het lokaal: ballerina’s, prinsessen, robotten, vliegtuigen en vechtpoppen. De toekijkende bakpieten vertellen aan het eind wat ze hebben gezien. ‘Hij maakte grote bewegingen.’ ‘Die kan mooi springen.’ ‘Hier zie je hoe de docent iets aanreikt en de kinderen er daarna zelf iets mee mogen doen’, zegt Nita. ‘Ook zit er een vorm van samenwerken en presenteren in en daarna reflecteren op wat de anderen hebben gedaan.’ z
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Een Twitteraccount is de snelste manier om iedereen op de hoogte te houden van wat er zich afspeelt in Montessorischool Tuinstad. foto Jan van der Meijde O
gewoon tijdens een lunch geboren en met een mix van medewerkers verder uitgewerkt. Dat een aantal klassen kort na de start van de Twitteraccount op werkweek ging was een goede aanleiding.’ Manon Marges, moeder van Toon in groep acht en Nena in groep vijf van de Terbregse vestiging, kan zich de aftrap nog goed voor de geest halen: ‘Zo’n werkweek is natuurlijk een uitgelezen moment om over te twitteren. Ouders zijn benieuwd of hun kinderen goed aangekomen zijn en of ze zich vermaken. Via Twitter is iedereen snel op de hoogte en kunnen foto’s gedeeld worden. Ik weet dat er ouders zijn die speciaal daarvoor een Twitteraccount geopend hebben.’
Tevreden > ONDERWIJS EN SOCIALE MEDIA (2)
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
‘Niets doen is geen optie’ tekst Ronald Buitelaar
In oktober 2012 constateerden we dat het nog niet wil vlotten met het gebruik van sociale media in het Rotterdamse onderwijs. Een school die al wel een eerste stap heeft gezet is Montessorischool Tuinstad. Niets doen met nieuwe media als Twitter en Facebook is volgens directeur Jan Veenker geen optie. Zijn tip aan andere scholen: ‘Start alsjeblieft!’ Jan Veenker is sinds ruim een jaar directeur van Montessorischool Tuinstad, een basisschool met vestigingen in Schiebroek en Terbregge. Voor die tijd was hij werkzaam in Friesland, waar hij zag hoe effectief de inzet
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 13
van sociale media kan zijn. Die wetenschap nam hij mee naar zijn nieuwe school. Jan legt uit dat Tuinstad ten tijde van zijn komst een ‘onrustige’ tijd achter de rug had. Veel daarvan was op communicatieproble-
men terug te voeren: ‘Ik vind het belangrijk dat ouders betrokken worden bij wat de school op verschillende niveaus doormaakt. Ik constateerde dat het daaraan ontbrak.’
Lunch Het openen van een Twitteraccount @obsTuinstad - bleek de snelste manier om alle betrokkenen op de hoogte te houden van wat er zich afspeelt op het niveau van de school, de leerkrachten en de leerlingen. ‘We hadden en hebben wel een tweewekelijkse nieuwsbrief, maar daarin kun je niet de actualiteit van het moment kwijt. Twitteren was dan ook een logische keus. Het idee werd
Inmiddels twittert de school ruim een jaar, heeft het account meer dan tweehonderd volgers en zijn enkele honderden tweets geplaatst met berichten over en foto’s van sportdagen, vieringen en klassenactiviteiten. Aangevuld met gevarieerde leestips en uitnodigingen voor bijeenkomsten en uitvoeringen. Om volgers te laten zien van welke vestiging de tweets afkomstig zijn worden deze voorzien van de hashtag (zie kader) #tb (Terbregge) en #sb (Schiebroek). Jan is tevreden over de wijze waarop het gebruik van Twitter zich binnen school ontwikkelt: ‘We hebben niet eerst een visie vastgesteld, maar zijn gewoon met een aantal enthousiaste mensen begonnen. Ik merk dat het gebruik zich daardoor op een natuurlijke wijze ontwikkelt en vanzelf een eigen plaats krijgt. Zo hoor ik regelmatig de vraag of ‘dit niet iets voor Twitter is’ en merk ik ook zelf dat het je attent maakt op zaken die anders aan de aandacht ontsnappen.’
Mediawijsheid
maar van een doorgaande lijn mediawijsheid is volgens mij nog geen sprake.’ Jan: ‘We zijn op dat vlak nog zoekend. Je wordt als school doodgegooid met tips en boeken en je kunt bij duizend-en-een adviesbureaus terecht, maar wij willen – ook vanwege afnemende financiële mogelijkheden - niet teveel tegelijk overhoop halen. Dus beperken we het gebruik van sociale media voorlopig tot communicatie tussen ouders en school en ondersteuning van het onderwijsproces. Een voorbeeld van het laatste zijn de tablets waar de bovenbouw sinds kort over beschikt. Niet bedoeld als speeltje, maar als mogelijkheid om leerlingen bijvoorbeeld met QR codes (zie kader) door te verwijzen naar instructiefilmpjes die we op You Tube zetten. Ideaal voor leerlingen die zelf hun weg kunnen vinden en geen aanvullende instructie van een leerkracht nodig hebben.’ Volgens Jan laat het zien hoe Tuinstad zijn weg wil zoeken in de toepassing van (nieuwe) media: ‘Het moet bij ons en bij de leerlingen passen.’ Voor nog twijfelende collega’s heeft Jan maar een boodschap: ‘Niets doen is geen optie. Start alsjeblieft en vind je eigen weg.’ z
In het najaar startte het ROM een enquête over sociale media op Linkedin. Bij dit artikel is gebruik gemaakt van de reacties. Hashtag: woord of zin met als voorvoegsel het #symbool. Door dit teken kan een bericht eenvoudig gevonden worden via Twitter. QR code: Quick Response. Tweedimensionale streepjescode die gebruikers in staat stelt om snel naar een bepaalde domeinnaam op internet te gaan.
Ook Manon Marges is blij met de Twitteraccount van Tuinstad en verwacht dat het een aanzet is om meer met nieuwe media te gaan doen: ‘Er zijn wel losse initiatieven
01 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Emine Celikkaya en Zehra
Hoe wordt er naar school gereisd? Zehra: ‘Lopend.’ Emine: ‘Ik breng Emine meestal zelf naar school. Dat vind ik veiliger en het geeft me een goed gevoel.’ Wat is leuk aan school? Zehra: ‘Ik houd van rekenen en de verhalen die de meester vertelt met Trefwoord. Die zie ik in mijn hoofd en dat vind ik fijn.’ Emine: ‘Het is een toegankelijke, sfeervolle school waar ruimte is voor ons eigen geloof en waar ik met alles terecht kan.’ Wat mis je? Zehra: ‘Ik wil meer les. Ik zou zelfs in de weekenden naar school willen.’ Emine: ‘Meer buitenspeelruimte.’ Wordt er thuis over school gepraat? Zehra: ‘Soms, over wat ik leer.’ Emine: ‘Zeker en op school probeer ik met
ouders en leerkrachten de betrokkenheid van andere ouders te vergroten.’ Hoe laat ga je naar bed? Zehra: ‘Acht uur.’ Emine: ‘Zehra slaapt binnen enkele ogenblikken in, maar is om zes uur klaarwakker en zou dan het liefst alweer naar school gaan.’ Wat zit er in de lunchtrommel en wie heeft het klaargemaakt? Zehra: ‘Brood met chocoladepasta en limonade, klaargemaakt door mama, pappa of mijn broer.’ Emine: ‘Ze vindt het fijner als de anderen het doen, ik smeer te dun.’ Heb je huiswerk? Zehra: ‘Nog niet.’ Emine: ‘Toen ze jonger was kreeg ze extra werkbladen mee die ik samen met haar maakte.’
Emine (1964) en Zehra (2005) wonen in een flatwoning op een steenworp afstand van de school van Zehra, de Da Costa basisschool in de Afrikaanderwijk. Het gezin bestaat naast Emine en Zehra uit vader Mustafa en vier kinderen. Drie ervan wonen nog thuis, twee dochters van 22 en een zoon van 24. De oudste dochter (25) is getrouwd en verwacht haar tweede kind. Emine is mantelzorger van haar vader, actief op school en ze handwerkt graag. Zehra’s grootste hobby is ‘anderen’ helpen.
Hoe staat het met de (nieuwe) media? Zehra: ‘Ik speel wel eens met de telefoon van mijn broer en zussen en doe spelletjes op de laptop.’ Emine: ‘Ik kom er niet aan toe omdat ik het veel te druk heb. Ik geloof niet dat ik veel mis, maar denk dat ik het wel steeds meer nodig ga hebben.’ Hoe stelt Emine zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Emine: ‘De schoolleiding komt elke morgen even naar de ouderkamer, er is een nieuwsbrief en er hangt een mededelingenbrief bij de ingang.’ Wat wil Zehra bereiken en wat wil Emine dat Zehra bereikt? Zehra: ‘Ik wil mensen helpen en daarom graag dokter worden.’ Emine: ‘Ik hoop dat Zehra haar open en spontante karakter behoudt, gezond blijft en iets kan betekenen voor de maatschappij.’