ADVIES Raad Levenslang en Levensbreed Leren 9 december 2008 RLLL/LSO-MDR /ADV/004
Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen Schoonheidsspecialist, Schoonheidsspecialist-salonbeheerder, Voetverzorger, Gespecialiseerd voetverzorger, Masseur voor het secundair volwassenenonderwijs
VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN
w w w. v l o r . b e
6
BUS
6, 1210
BRUSSEL
Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen Schoonheidsspecialist, Schoonheidsspecialist-salonbeheerder, Voetverzorger, Gespecialiseerd voetverzorger en Masseur voor het secundair volwassenenonderwijs 1
Situering
Op 15 december 2006 ontving de Vlor van de afdeling Instellingen en Leerlingen Secundair Onderwijs en Volwassenenonderwijs een adviesvraag over voorstellen van raamwerken voor nieuwe modulaire opleidingen voor het volwassenenonderwijs. Die adviesvraag had betrekking op de opleidingen Schoonheidsspecialist en Schoonheidsspecialist-salonbeheerder voor het secundair volwassenenonderwijs. De ontwikkelings- en adviseringsprocedure die voor deze voorstellen van toepassing is, is beschreven in de intentieverklaring van 19 oktober 2006 1 . De Entiteit Curriculum ontwikkelde de voorstellen van raamwerken. Een raamwerk omvat: -
de benaming en het niveau van de opleiding; het totaal aantal lestijden van de opleiding; de basiscompetenties van de opleiding; de verhouding AV-TV-PV binnen de opleiding.
Op 9 januari 2008 en op 10 juni 2008 ontving de Vlor van de minister een bijstelling van de oorspronkelijke adviesaanvraag omwille van een aantal knelpunten m.b.t. de referentiekaders waarvan de raamwerken waren afgeleid. Die knelpunten worden verder in het advies nader toegelicht. De minister vraagt bijkomend advies over een opleiding Voetverzorger in het secundair volwassenenonderwijs. Conform de hierboven vermelde intentieverklaring, verkavelden de inrichtende machten 2 de raamwerken verder in modules. De inrichtende machten bezorgden hun gezamenlijke eindvoorstellen op 18 november 2008 aan de Vlor.
2
Advies
De sectorcommissie Schoonheidsverzorging bereidde dit advies voor, onder het voorzitterschap van mevrouw M. Van Renterghem (GO!). De sectorcommissie werd voor dit dossier uitgebreid met deskundigen uit het volwassenenonderwijs. Een deskundige van de Entiteit Curriculum was eveneens op de vergaderingen aanwezig. Op de sectorcommissie van 5 maart 2008 lichtte de overheid de raamwerken toe en werden de knelpunten m.b.t. de referentiekaders besproken.
1
2
De intentieverklaring is opgenomen als bijlage 2 van het advies van de Raad Levenslang en Levensbreed Leren van 26 februari 2008 over voorstellen van opleidingsprofielen voor het volwassenenonderwijs (RLLL/MDR/ADV/005). Met “inrichtende machten” wordt bedoeld: de Inrichtende Machten en het GO!
1
De sectorcommissie bereidde het eigenlijke advies voor op 26 november 2008. De sectorcommissie hanteerde daarbij de beoordelingscriteria die de Raad Levenslang en Levensbreed Leren op 4 november 2008 goedkeurde en die als bijlage 1 bij het advies worden gevoegd. De leden van de sectorcommissie kregen nog de gelegenheid om via mail op de aangepaste voorstellen te reageren. De commissie OSP, die instond voor de aansturing en de coördinatie van dit advies, kwam op 3 december samen voor een eindbespreking., waarbij de amendementen die de leden van de sectorcommissie nog via mail hadden ingestuurd, werden behandeld. De Raad Levenslang en Levensbreed Leren keurt op 9 december 2008 onderstaand advies met eenparigheid van stemmen goed. Er waren 20 stemgerechtigde leden aanwezig. 2.1
Bemerking vooraf
Het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs bepaalt in artikel 24§1 dat de Vlaamse Regering de opleidingsprofielen (OP) voor het volwassenenonderwijs bepaalt, op voordracht van de stuurgroep en na advies van de Vlaamse Onderwijsraad. Op 19 november 2008 liet de Entiteit Leerlingen en Instellingen Secundair Onderwijs en Volwassenenonderwijs van het Departement Onderwijs aan de Vlor weten dat in het voorontwerp van decreet betreffende het onderwijs - XIX een overgangsmaatregel zal worden opgenomen waarmee alle voorstellen van opleidingsprofielen die vóór de installatie van de decretale stuurgroep ontwikkeld zijn, geregulariseerd worden, en dat het dossier schoonheidszorgen door deze overgangsmaatregel wordt gevat. 2.2
Beschrijving van de voorstellen (beoordelingscriteria 1.1)
Het betreft vijf voorstellen voor opleidingsprofielen voor het studiegebied Lichaamsverzorging in het secundair volwassenenonderwijs, namelijk -
Schoonheidsspecialist; Schoonheidsspecialist-salonbeheerder; Voetverzorger; Gespecialiseerd voetverzorger; Masseur.
De vijf voorstellen van opleidingsprofielen zijn inhoudelijk met elkaar verwant en zijn voor een groot deel op dezelfde referentiekaders gebaseerd. Er zijn een groot aantal gemeenschappelijke basiscompetenties. De samenhang tussen de basiscompetenties van de vijf opleidingen is in bijlage toegevoegd achteraan elk opleidingsprofiel. De vijf opleidingen hebben ook heel wat gemeenschappelijke modules. Als bijlage bij dit advies is een globaal overzicht gevoegd van de samenhang tussen de 5 leertrajecten (bijlage 7). 2.3
Bemerkingen bij de gebruikte referentiekaders en bij de relatie opleiding-beroep (beoordelingscriteria 1.2, 2.1, 2.2 en 2.3)
Voor het geheel van de voorstellen opleidingsprofielen die het voorwerp van dit advies uitmaken, zijn volgende referentiekaders het uitgangspunt geweest: -
de Beroepencluster Schoonheidszorgen – Schoonheidsspecialist(e) – Schoonheidsspecialist(e) -salonbeheerder van de SERV van september 2007;
2
-
het beroepscompetentieprofiel Zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger van de SERV van april 2008 en het Koninklijk besluit van 21 december 2006 (zoals gewijzigd op 18 december 2007) betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging […].
De raad is van oordeel dat dit inderdaad de relevante referentiekaders zijn voor deze cluster van opleidingen. De raad baseert zich hiervoor op zijn eerder Advies over mogelijke referentiekaders voor opleidingen van het volwassenenonderwijs van 22 januari 2008 en stelt vast dat deze uitgangspunten ook sporen met de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs die op 15 juli 2008 tussen de Vlaamse Minister van Onderwijs en Vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten en het VOCVO is afgesloten. De raad vindt dat in elk van de opleidingsprofielen die als bijlage bij dit advies zijn gevoegd, de relatie tussen het referentiekader, het beroep en de opleiding zeer goed is beschreven (zie bijlagen 2 t.e.m. 6, telkens onder de hoofding “Relatie opleiding-beroep”). De overheid stelt in de raamwerken, op basis van deze referentiekaders, slechts 3 certificaatopleidingen voor, namelijk Schoonheidsspecialist, Schoonheidsspecialistsalonbeheerder en Voetverzorger. De raad is evenwel, op basis van de vermelde referentiekaders, van oordeel dat het wenselijk is om ook certificaatopleidingen Masseur en Gespecialiseerd voetverzorger af te bakenen en geeft hieronder zijn motivatie weer -
voor de certificaatopleiding Masseur: Het K.B. van 21 december 2006 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging maakt het immers mogelijk dat iemand zich vestigt als masseur, zonder het certificaat (noch de andere activiteiten) van schoonheidsspecialist. De raad acht het wenselijk dat cursisten in het volwassenenonderwijs een certificaat kunnen behalen waarmee ze hun beroepsbekwaamheid als masseur kunnen aantonen ten aanzien van de federale overheid.
-
voor de certificaatopleiding Gespecialiseerd voetverzorger: Het beroepscompetentieprofiel van de SERV van zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger van april 2008 reikt verder dan de basiscompetenties van de voetverzorger. De certificaatopleiding Gespecialiseerd voetverzorger omvat alle modules die ook vereist zijn voor het certificaat Voetverzorger, maar voegt daaraan de module “Gespecialiseerde technieken voetverzorging” 3 toe. Deze bijkomende module bevat de basiscompetenties die specifiek zijn voor een gespecialiseerd voetverzorger. Deze competenties worden trouwens nu reeds aangeboden in het volwassenenonderwijs in het kader van de voorlopige modulaire opleiding Schoonheidsspecialist TSO3. De raad is van oordeel dat het creëren van een afzonderlijke certificaatopleiding Gespecialiseerd voetverzorger die rechtstreeks is afgeleid van het overeenkomstige beroepscompetentieprofiel van de SERV, de transparantie van het opleidingsaanbod in relatie tot de arbeidsmarkt alleen maar ten goede komt.
3
Voor de bemerkingen aangaande deze modulebenaming, zie verder onder punt 2.5.
3
2.4
Bemerkingen bij de basiscompetenties (crit. 9.1 en 9.2)
De inrichtende machten voegden aan de in de raamwerken voorgestelde basiscompetenties een aantal nieuwe basiscompetenties toe. De bijkomende basiscompetenties bevatten vooral vaktechnische competenties en zijn afgeleid van de relevante referentiekaders. De toevoeging van deze competenties biedt de leerplanmakers achteraf wat meer houvast. De inrichtende machten hebben in enkele gevallen basiscompetenties uit de oorspronkelijke raamwerken van de overheid samengevoegd en ondergebracht in hetzij, al bestaande hetzij, de nieuwe basiscompetenties omdat zij de oorspronkelijke formuleringen te detaillistisch vinden waardoor er te weinig ruimte is voor de leerplanmakers. Alle wijzigingen m.b.t. de basiscompetenties zijn in de opleidingsprofielen die als bijlagen bij dit advies worden gevoegd, in het geel aangeduid. De basiscompetenties die de I.M. toevoegden, kregen een nummering vanaf BC 200. 2.5
Bemerkingen bij de modulebenamingen (crit. 1.2 en 2.1)
In hun oorspronkelijk voorstel hanteren de inrichtende machten voor de module die de basiscompetenties bevat die specifiek zijn voor een gespecialiseerd voetverzorger, de modulebenaming “Podologische technieken”. De raad stelt voor om de modulebenaming “Podologische technieken” te vervangen door de modulebenaming “Gespecialiseerde technieken voetverzorging”. Het lijkt de raad aangewezen om voorzichtig te zijn met de gebruikte terminologie indien het gaat om podologie en podologische technieken. Volgens het beroepscompetentieprofiel van de SERV zijn de “zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger” en de “podoloog” verschillende disciplines met elk hun eigen specifieke behandelingsbevoegdheid 4 . In de opleidingsprofielen die als bijlage bij dit advies zijn gevoegd, heeft de raad de modulebenaming “Podologische technieken” vervangen door “Gespecialiseerde technieken voetverzorging”. 2.6
Bemerkingen aangaande mogelijke diplomaopleidingen
Artikel 42 van het decreet volwassenenonderwijs bepaalt de criteria waaraan diplomaopleidingen moeten voldoen en machtigt de Vlaamse Regering om, na advies van de inspectie, de opleidingen te bepalen die in combinatie met het certificaat van de opleiding aanvullende algemene vorming, leiden tot een diploma secundair onderwijs. De raad vraagt aan de overheid om nader te onderzoeken welke van de voorgestelde opleidingen die het voorwerp uitmaken van dit advies, als diplomaopleiding kunnen beschouwd worden.
4
SERV, Beroepscompetentieprofiel Zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger. Blz. 10-11. “Podologen zijn paramedici die de verzorging van risicovoeten en risicopatiënten voor hun rekening nemen. Zij voeren voetverzorgingen uit waarbij teenafwijkingen, epidermische en dermische letsels van de voet kunnen worden behandeld. Ook het toepassen van biomechanica en zooltherapie ligt in hun bevoegdheid”.
4
Bij wijze van suggestie aan de overheid hebben de inrichtende machten in hun voorstellen de certificaatopleidingen Schoonheidsspecialist en Schoonheidsspecialist-Salonbeheerder aangeduid als diplomaopleidingen 5 . 2.7
Het draagvlak voor de voorgestelde opleidingen (crit. 5.1, 5.2, 5.3)
De raad stelt vast dat er voor de voorgestelde opleidingen een groot maatschappelijk draagvlak is. Alle CVO die vandaag vergelijkbare opleidingen in het studiegebied Lichaamsverzorging inrichten, werden bij de ontwikkeling betrokken. In de sectorcommissie die in de Vlor het advies voorbereidde, waren, naast de CVO, ook betrokken: vertegenwoordigers van de I.M. (van het leerplichtonderwijs en het volwassenenonderwijs), vertegenwoordigers uit de sector aangeduid door de SERV). VDAB en SYNTRA zijn vertegenwoordigd in de Raad LLL, die onderhavig advies uitbrengt. In de Raad LLL zijn ook de I.M. van het onderwijs, het GO!, het personeel, de sociaal-economische en de sociaal-culturele organisaties vertegenwoordigd, alsook cursisten, directies en ervaringsdeskundigen. 2.8
Bemerkingen bij de verhouding tot het bestaande aanbod (crit. 6.1 en 3.1, 3.2, 3.3)
De raad is van oordeel dat de nieuwe opleidingsprofielen Schoonheidsspecialist, Schoonheidsspecialist-salonbeheerder, Voetverzorger, Gespecialiseerd voetverzorger en Masseur, zoals in bijlage bij dit advies gevoegd, de bestaande certificaatopleiding Schoonheidsspecialist TSO3 dekt, maar niet alle specialisatiemodules die het voorlopige modulaire structuurschema Schoonheidsspecialist TSO3 omvat. De raad adviseert dat de decretale stuurgroep de opportuniteit van bijkomende specialisatiemodules nader zou onderzoeken, rekening houdend met de relevante referentiekaders en/of met nieuwe tendensen in de schoonheids- en wellnesssector. 2.9
Bemerkingen bij de deelcertificaten
Elke opleiding wordt bekrachtigd met een certificaat. Elke module wordt bekrachtigd met een deelcertificaat. In een aantal gevallen zijn er clusters van modules die samen ook een afgerond inhoudelijk geheel vormen, bijvoorbeeld -
handverzorging (3 modules) gelaatsverzorging (6 modules) lichaamsverzorging (6 modules)
De raad vindt het jammer dat de regelgeving van het volwassenenonderwijs niet toelaat om een “overkoepelend” studiebewijs uit te reiken voor een cluster van modules/deelcertificaten.
5
In de leertrajecten die in de bijlagen bij dit advies zijn opgenomen, is voor de opleidingen Schoonheidsspecialist en Schoonheidsspecialist-salonbeheerder, het icoontje voor het certificaat van diplomaopleiding gebruikt; voor alle andere opleidingen, het icoontje van het certificaat van beroepsopleiding.
5
Ook al heeft zo’n overkoepelend ‘deel’certificaat niet echt een civiel effect, het zou een honorering zijn van de inspanningen van volwassen lerenden in het kader van het levenslang en levensbreed leren. De raad herhaalt hiermee een bemerking die hij ook reeds in eerdere adviezen formuleerde 6 . 2.10
Bijlagen
De opleidingsprofielen waarover de raad een gunstig advies uitbrengt zijn als bijlage bij dit advies gevoegd. Bijlage 1
Beoordelingscriteria
Bijlage 2
Opleidingsprofiel Schoonheidsspecialist-salonbeheerder
Bijlage 3
Opleidingsprofiel Schoonheidsspecialist
Bijlage 4
Opleidingsprofiel Voetverzorger
Bijlage 5
Opleidingsprofiel Gespecialiseerd voetverzorger
Bijlage 6
Opleidingsprofiel Masseur
Bijlage 7
Overzicht van de samenhang tussen de leertrajecten
Monique De Ridder secretaris
6
Gunther Degroote voorzitter
Raad Volwassenenonderwijs, Advies over nieuwe modulaire structuurschema’s voor het studiegebied Mechanica-Elektriciteit van het secundair O.S.P. – rubriek lassen. 30 maart 2004. Blz. 6.
6