Dossiers Kansrijk Zuidoost Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o.
Prof. Dr. Jo Hermanns, H&S Consult Drs. Pjotr Koopman, Kohnstamm Instituut
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Hermanns, J., Koopman, P.N.J. Dossiers Kansrijk Zuidoost. Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o. Jo Hermanns en Pjotr Koopman Amsterdam: Kohnstamm Instituut (Rapport 843, projectnummer 40419)
ISBN 978-90-6813-905-1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
Uitgave en verspreiding: Kohnstamm Instituut Plantage Muidergracht 24, Postbus 94208, 1090 GE Amsterdam Tel.: 020-525 1226 www.kohnstamminstituut.uva.nl © Copyright Kohnstamm Instituut, 2010
Inhoudsopgave
1
Managementsamenvatting ............................................................ 1
2
Inleiding ........................................................................................ 11
3
Onderzoeksvragen en onderzoeksopzet ..................................... 13
4
Populatie en respons .................................................................... 15
5
De demografische gegevens en risicofactoren ............................ 19
6
Risicofactoren ............................................................................... 29 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
7
Demografische risicofactoren ........................................................ 29 Risicofactoren Wonen, openbare ruimte en veiligheid .................. 32 Risicofactoren op het domein Onderwijs en taal............................ 34 Risicofactoren op het domein Inkomen ......................................... 36 Risicofactoren op het domein Gezondheid .................................... 36 Risicofactoren op het domein Sociale Participatie ......................... 37 Risicofactoren op het domein Kinderen ......................................... 38 Afsluitend ....................................................................................... 39 Probleembeschrijvingen en hulpvragen ..................................... 41
7.1 7.2 7.3 7.4
De categorisering van de probleembeschrijvingen ........................ 42 Hulpvragen Domein Wonen .......................................................... 43 Hulpvragen domein Veiligheid ...................................................... 47 Hulpvragen domein Onderwijs en Taal ......................................... 49
7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 8
Hulpvragen domein Werken en Leren ........................................... 51 Hulpvragen domein Inkomen ......................................................... 53 Hulpvragen domein Gezondheid.................................................... 55 Hulpvragen domein Sociale Participatie ........................................ 57 Hulpvragen domein Kinderen ........................................................ 59 Afsluitend ....................................................................................... 61 Het verband tussen Risicofactoren en Hulpvragen ................... 63
8.1 8.2 8.3
Demografische risicofactoren en hulpvragen ................................. 64 Domeinspecifieke risicofactoren en hulpvragen ............................ 66 Afsluitend ....................................................................................... 69
9
Conclusies ..................................................................................... 71
10
Bijlage Categorisering Probleembeschrijvingen, per domein .. 73
Recent uitgegeven Kohnstamm Instituut rapporten………………………… 77
1
Managementsamenvatting
Inleiding Een relatief grote groep burgers heeft problemen met het participeren in de samenleving. Dat levert zowel voor die burgers als voor de samenleving problemen op. Eén van de gevolgen van de gebrekkige participatie is dat de bedoelde groep niet of onvoldoende gebruik maakt van het voorzieningenaanbod dat hun situatie zou kunnen verbeteren. Op verschillende manieren probeert de overheid de participatie van deze burgers in de samenleving te bevorderen. Naast structurele maatregelen op wijkniveau poogt de overheid het voorzieningenaanbod laagdrempeliger, effectiever en vraaggestuurder te maken. Eén van de strategieën om dit te bereiken, is een aanpak waarbij de cliënt (het gezin of de burger) door één persoon (de bewonersadviseur) wordt benaderd, waarna deze zonodig een specifiek plan van aanpak met de cliënt overeenkomt. De bewonersadviseur begeleidt en registreert vervolgens de uitvoering van het vastgestelde plan. In Amsterdam is in 2007 een dergelijk project gestart; het Project Achter de Voordeur, dat per stadsdeel georganiseerd is. In het stadsdeel Zuidoost heeft dit project (en de uitvoerende instantie) de naam ‘Kansrijk Zuidoost’ gekregen. Hoofddoel van Kansrijk Zuidoost is het verbeteren van de sociaal-economische positie en het sociale en medisch welzijn van de bewoners van Zuidoost en het voorkomen van armoede en sociale uitsluiting. De werkwijze van Kansrijk Zuidoost behelst het persoonlijk benaderen van alle bewoners in een buurt door bewonersadviseurs. De concrete hulpvragen die de bewoners formuleren worden behandeld door de back-office. Hierin werken alle strategische ketenpartners in Zuidoost met elkaar samen, de woningcorporaties Rochdale en Ymere, zorgverzekeraar Agis, UWV, DMO, DWI, Madi, het stadsdeelloket voor Zorg en Samenleven, Bureau Jeugdzorg, Steunpunt huiselijk geweld en het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) de Meren. 1
Dossiers Kansrijk Zuidoost
Als een cliënt aangeeft hulp nodig te hebben, is het aan de bewonersadviseur ervoor te zorgen dat adequate hulp geboden wordt. Deze hulp kan bestaan uit een doorverwijzing naar een hulpverlenende organisatie op het gebied van bijvoorbeeld werk en inkomen, schuldhulpverlening, scholing of opvoedings-ondersteuning, maar ook uit een oplossing vanuit een van de projecten van Kansrijk Zuidoost. Problemen en wensen van de cliënt worden aan de hand van een vragenlijst geïnventariseerd. Zowel demografische gegevens van de cliënt worden vastgelegd alsook de situatie van de cliënt op zes onderscheiden leefdomeinen. Ook is gevraagd of er op die domeinen concrete hulpvragen zijn. De bevraagde zes domeinen zijn: 1) Wonen, openbare ruimte en veiligheid; 2) Veiligheid, 3) Onderwijs en taal, 4) Werk en inkomen, 5) Gezondheid, Sociale participatie, levensbeschouwing en vrije tijd, en 6) Kinderen. Stadsdeel Zuidoost heeft het Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam verzocht een onderzoek uit te voeren op basis van de door Kansrijk Zuidoost verzamelde informatie. Doel van het onderzoek is na te gaan welke hulpvragen de cliënten hebben en een analyse te maken van de vragen en problemen die voorkomen. De behandelde onderzoeksvragen luiden: 1. 2.
3. 4.
2
Hoe kunnen de bezochte burgers van Kansrijk Zuidoost in demografische termen beschreven worden? Met welke frequenties hebben deze burgers te maken met risicofactoren, dat wil zeggen met kenmerken waarvan bekend is dat ze de maatschappelijke participatie bedreigen, en hoe vaak komen hulpvragen op de verschillende domeinen voor? Met hoeveel risicofactoren heeft deze groep burgers te maken en in hoeverre kan van een risicocumulatie gesproken worden? Is er een verband tussen de risicofactoren en de domeinen waarop de burgers hulpvragen hebben?
Managementsamenvatting
In het voorjaar van 2009 zijn de bewonersadviseurs van Kansrijk Zuidoost aan de voordeur geweest bij de bewoners van de flats Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg. Deze flats bestaan uit 1330 bewoonde adressen, waarvan er 506 (38%) onbereikbaar bleken. Daarnaast hadden 79 bewoners geen interesse en 358 gaven aan geen hulpvraag te hebben. Voor de 385 bewoners met minstens één hulpvraag zijn vragenlijsten ingevuld. Daarnaast zijn gegevens opgenomen van 65 bewoners uit de EGK-buurt, die zichzelf bij Kansrijk Zuidoost hebben gemeld met een hulpvraag, zodat voor het onderzoek de gegevens van 450 vragenlijsten zijn gebruikt. De verzamelde gegevens betreffen bewoners van de flats Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg en bewoners uit de nabije omgeving van deze flats die uit zichzelf aangaven een hulpvraag te hebben. Omdat er geen vergelijkbare vragenlijsten zijn voor de bewoners die niet door Kansrijk Zuidoost bereikt zijn, is het niet mogelijk te onderzoeken hoe de door Kansrijk Zuidoost bezochte groep zich verhoudt tot de gehele populatie in Zuidoost en tot de bewoners die niet door Kansrijk Zuidoost bereikt zijn. We zullen de onderzoekspopulatie verder aanduiden met de clientèle van Kansrijk Zuidoost. Demografische gegevens De eerste onderzoeksvraag betreft de samenstelling van de clientèle in demografische categorieën. Het merendeel van de cliënten is vrouw (61%), ouder dan 45 (51%), alleenstaand (76%), Surinaams (37%), Ghanees (24%) of Antilliaans (11%) en langer dan 5 jaar in Nederland (93%). Verder zien we dat het merendeel van de cliënten een 1- of 2-persoons huishouden voert (64%). De hoogst gevolgde opleiding betreft voor de meesten Mbo (32%), Vmbo (28%) of alleen basisschool (25%). De helft van de cliënten heeft een baan waarvan de helft weer in deeltijd, maar slechts 30% heeft een vaste baan. Voor 28% van de mensen met een baan is het netto salaris lager dan 1000 euro per maand, krap de helft verdient tussen 1000 en 1400 per maand en een kwart verdient meer dan 1400 netto. Meer dan 3
Dossiers Kansrijk Zuidoost
de helft van de cliënten heeft een uitkering (58%). Meestal betreft dit een WWB- of WIA/WAO-uitkering. Tweederde van de cliënten heeft schulden, die meestal huur, ziektekostenpremie, belasting of een consumptief krediet betreffen. Incidentie hulpvragen per domein De tweede onderzoeksvraag betreft de incidentie van specifieke problemen en risicofactoren. Hulpvragen zijn in het onderzoek geïnventariseerd door zowel de mening van de cliënt, als die van de bewonersadviseur te peilen. Beide oordelen leveren per cliënt en voor elk domein drie mogelijke scores: a. Noch volgens bewoner, noch volgens bewonersadviseur is er sprake van een hulpvraag; b. Er is geen hulpvraag volgens de bewoner, maar de bewonersadviseur betwijfelt dat en tot slot, c. De bewoner meldt dat er één of meer hulpvragen zijn. Wij berekenen het aantal cliënten met een hulpvraag op een domein als het totaal van b en c, dus van cliënten die zelf zeggen dat ze een hulpvraag hebben of dat de bewonersadviseur van mening is dat er sprake is van een hulpvraag. In de intakevragenlijst worden zes leefdomeinen onderscheiden. Voor vier domeinen is één type hulpvraag onderscheiden, voor twee domeinen zijn twee typen hulpvragen. In totaal worden er acht typen hulpvragen onderscheiden.
4
Managementsamenvatting
Het percentage cliënten van Kansrijk Zuidoost met hulpvragen op acht domeinen
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Kijken we naar het domein Wonen dan zien we dat er 224 van de 450 cliënten een of meer hulpvragen hebben (50%). Op het domein Veiligheid hebben 123 van de 450 cliënten een of meer hulpvragen (27%) volgens de bewoner en/of de adviseur. Op het domein Onderwijs en Taal hebben 137 cliënten (30%) een of meer hulpvragen volgens henzelf en/of de adviseur. Hulpvragen op het domein Werken en Leren hebben 186 cliënten (41%) een of meer hulpvragen volgens henzelf of de adviseur. Hulpvragen op het domein Inkomen hebben 237 cliënten (53%). Op het domein Gezondheid hebben 168 cliënten (37%) een of meer hulpvragen. Hulpvragen op het domein Sociale Participatie hebben 74 cliënten (16%).
5
Dossiers Kansrijk Zuidoost
Hulpvragen op het domein Kinderen treffen we aan bij 38 cliënten (geen percentage berekend1). Incidentie risicofactoren De derde onderzoeksvraag betreft het aantal risicofactoren en de risicocumulatie van de clientèle van Kansrijk Zuidoost. Dit zijn kenmerken waarvan uit eerder (internationaal) onderzoek gebleken is dat deze, als demografisch kenmerk dan wel als stressor, samenhangen met actuele en/of latere problemen in het psychosociale functioneren2. Op basis van de gegevens in de intakevragenlijst zijn in het onderzoek risicofactoren benoemd op basis van de demografische achtergrondgegevens en op basis van de vragen over de zes leefdomeinen, Wonen, Openbare Ruimte en Veiligheid; Onderwijs en taal; Inkomen; Gezondheid; Sociale Participatie en Kinderen. Er kunnen vijf demografische risicofactoren worden onderscheiden, namelijk: een niet-Nederlandse achtergrond hebben; korter dan 5 jaar in Nederland verblijven; meer dan twee thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar hebben; alleenstaande ouder zijn, en tot slot, alleenstaand zijn (zonder kinderen). Uit de gegevens blijkt dat 90% van de cliënten een niet-Nederlandse achtergrond heeft, 7% woont korter dan 5 jaar in Nederland, 13% heeft meer dan 2 kinderen jonger dan 19 jaar, 28% is alleenstaande ouder en 56% is alleenstaand zonder kinderen.
1
2
6
Het percentage cliënten met een hulpvraag op het domein Kinderen moet, logischerwijs, worden berekend ten opzichte van het aantal cliënten met kinderen. Het type huishouden, of de gezinssamenstelling, is op basis van de huidige intakevragenlijst echter niet goed te reconstrueren. De intakevragenlijst moet op dit punt worden verbeterd. Zie bijvoorbeeld: Evans, G., & English, K. (2002). The environment of poverty: multiple stressor exposure, psychophysiological stress and socioemotional adjustment. Child Development, 73(4), 1238-1248.
Managementsamenvatting
Op het domein Wonen, Openbare Ruimte en Veiligheid zijn acht risicofactoren geformuleerd. Het betreft: krap wonen; ontevreden zijn over twee of meer kenmerken van de woning; een slechte relatie met de buren hebben; het zich onveilig voelen in huis vanwege inbraak(risico); het zich onveilig voelen in huis vanwege het gedrag van de partner; het zich onveilig voelen in huis vanwege het gedrag van de kinderen; het zich onveilig voelen in huis vanwege een andere reden en het zich onveilig voelen op straat. Een krappe woning (evenveel of minder kamers dan personen) heeft 14% van de cliënten, 18% is ontevreden over de woning, 10% geeft aan een slechte relatie met buren te hebben en 28% voelt zich onveilig op straat. De andere vier risicofactoren komen elk bij minder dan 4% van de cliënten voor. Op het domein Onderwijs en Taal zijn als risicofactoren geformuleerd: Geen startkwalificatie hebben, en matig of slecht de Nederlandse taal beheersen, apart voor spreken, lezen en schrijven. Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat 61% van de cliënten geen startkwalificatie heeft en telkens ongeveer een derde van de cliënten geeft aan slecht Nederlands te kunnen spreken (29%), lezen (30%) en/of schrijven (32%). Twee risicofactoren zijn benoemd binnen het domein Inkomen: het hebben van een uitkering en het hebben van schulden (studieschulden niet meegeteld). Uit de gegevens blijkt dat 58% van de bevraagden een uitkering heeft en maar liefst 67% heeft schulden. De onderscheiden risicofactoren op het domein Gezondheid zijn: het niet verzekerd zijn voor ziektekosten en het ervaren van een slechte gezondheid (of vaker ziek zijn dan vroeger). De eerstgenoemde risicofactor blijkt haast niet voor te komen (1%), wel meent een kwart van de cliënten een slechte of slechter wordende gezondheid te hebben. De twee risicofactoren op het domein Sociale Participatie zijn: geen contact hebben met familie en geen contacten hebben buiten de familie.
7
Dossiers Kansrijk Zuidoost
Geen contact met de familie blijkt voor 5% van de cliënten te gelden, 13% heeft geen contacten buiten de familie. Risicofactoren op het domein Kinderen zijn: kind heeft problemen op school; kind doet niets in vrije tijd; onvoldoende speelmogelijkheden bij gezinnen met meer dan één kind, en problemen met de lichamelijke en/of geestelijke gezondheid van het kind. De vragen in de intakevragenlijst die betrekking hebben op de risicofactoren op het domein Kinderen zijn beantwoord door 165. Van deze 165 cliënten is bij 76% geen sprake van een risicofactor, 21% noemt één risicofactor en 3% meer dan één. Tevens is per domein nagegaan hoeveel cliënten er minstens één risicofactor binnen het betreffende domein noemen. We zien dan dat 97% van de cliënten minstens één demografische risicofactor heeft, 76% heeft minstens één risicofactor op het domein inkomen, 61% één voor onderwijs en taal, 42% heeft minstens één risicofactor op het domein wonen, 24% voor gezondheid, 15% voor sociale participatie. Voor het domein kinderen geven we geen percentage weer. Wat betreft de cumulatie van risicofactoren heeft de clientèle van Kansrijk Zuidoost gemiddeld op ruim 3 van de 7 domeinen een risicofactor, waarbij ook de demografische achtergrondkenmerken als domein is meegeteld. Voor 5 cliënten kan geen enkele risicofactor worden vastgesteld, 1 cliënt heeft en op de demografische achtergrond en op de zes domeinen minstens 1 risicofactor. Het verband tussen de risicofactoren en de domeinen waarop de clientèle van Kansrijk Zuidoost hulpvragen hebben Eerst is gekeken of de vijf onderscheiden demografische risicofactoren die samenhangen met het hebben van een hulpvraag op de domeinen. De vijf demografische risicofactoren zijn:
8
Managementsamenvatting
1. 2. 3. 4. 5.
Al of niet van Nederlandse afkomst Korte of lange verblijfsduur in Nederland Voor alleen gezinnen met kinderen, al of niet ≥ 3 kinderen jonger dan 19 jaar Voor alleen gezinnen met kinderen, alleenstaande ouders versus twee ouders Voor huishoudens zonder kinderen, alleenstaanden versus meerpersoons huishoudens.
Voor vijf risicofactoren en de hulpvragen op acht domeinen en zijn 5 x 8 = 40 analyses uitgevoerd, die in slechts 3 gevallen een significant effect te zien gaf: -
-
Het niet van Nederlandse afkomst zijn leidt voor de cliënten op geen van de domeinen vaker hulpvragen op dan voor cliënten van Nederlandse afkomst. Op geen van de domeinen hebben gezinnen met veel jonge kinderen vaker een hulpvraag dan gezinnen zonder veel jonge kinderen. Op geen van de domeinen hebben alleenstaande ouders vaker een hulpvraag als gezinnen met twee ouders. Cliënten met een korte verblijfsduur hebben alleen op het domein Wonen – Openbare Ruimte en op het domein Onderwijs en Taal vaker een hulpvraag dan cliënten die langer in Nederland wonen. Alleenstaande cliënten hebben alleen op het domein Gezondheid vaker een hulpvraag dan cliënten uit een meerpersoons huishouden.
Conclusie Door de bewonersadviseurs van Kansrijk Zuidoost is een aanzienlijke groep burgers bereikt die in het algemeen op meerdere levensterreinen te maken heeft met risicofactoren en een flink aantal hulpvragen heeft. De meeste hulpvragen zijn er op de domeinen wonen en inkomen, en gemiddeld hebben de cliënten op 3 van de 7 domeinen risicofactoren.
9
Dossiers Kansrijk Zuidoost
Cliënten die nog niet zo lang in Zuidoost wonen en alleenstaande cliënten springen er uit als het gaat om het aantal hulpvragen. Tot slot moet vermeld worden dat dit onderzoek een beeld geeft van de burgers die door Kansrijk Zuidoost bereikt zijn en dus niet beschouwd kan worden als representatief voor de burgers van Zuidoost in het algemeen.
10
2
Inleiding
Een relatief grote groep burgers heeft problemen bij het vinden van de aansluiting met de samenleving. Dat levert zowel voor die burgers als voor de samenleving nogal wat problemen op. Vaak gaat dit niet-participeren gepaard met armoede en een immigratieachtergrond. Latten (2005) wijst op de segregatie die zich langs sociaaleconomische en cultureel-etnische scheidslijnen aan het voltrekken is en letterlijk zichtbaar wordt in de verschillen tussen wijken en buurten in de steden. Op verschillende manieren wordt geprobeerd de aansluiting tussen deze burgers en de samenleving te vinden. Voor een deel betreft het structurele maatregelen op wijkniveau en het verbeteren van (de samenwerking binnen) het voorzieningenaanbod zodat dat laagdrempeliger, effectiever en vraaggestuurder wordt. Eén van de gevolgen van de gemiste aansluiting is immers dat de beschreven doelgroep niet, onvoldoende of op een ineffectieve wijze gebruik maakt van het aanbod dat hun situatie zou kunnen verbeteren. Zowel bij het initiëren van structurele voorzieningen om de maatschappelijke participatie te vergroten als bij het verbeteren van het ondersteuningsaanbod is echter frequent de ervaring dat de ‘moeilijke bereikbare’ doelgroepen niet meedoen. Eén van de werkzame strategieën om deze doelgroep wel te bereiken is een aanpak waarbij burgers en gezinnen individueel worden benaderd en er per burger of gezin een individueel plan van aanpak wordt gemaakt. Verschillende namen worden gegeven aan deze benadering: outreachend werken, bemoeizorg, persoonsgebonden aanpak en achter-de-voordeur-aanpak. Gemeenschappelijk aan deze programma’s, die voor verschillende doelgroepen zijn ontwikkeld, is dat er altijd één persoon is die het contact legt met het gezin of de burger, een plan van aanpak overeenkomt met het gezin of de burger en de uitvoering van dat plan begeleidt en/of monitort.
11
Dossiers Kansrijk Zuidoost
In Amsterdam is de Achter de Voordeur-aanpak per stadsdeel georganiseerd. Kansrijk Zuidoost voert deze aanpak uit in stadsdeel Zuidoost, is in 2007 opgericht en is in 2008 gestart met de uitvoering. Hoofddoel van Kansrijk Zuidoost is het verbeteren van de sociaal-economische positie en het sociale en medisch welzijn van de bewoners van Zuidoost, op het voorkomen van armoede en sociale uitsluiting. Dat doet Kansrijk Zuidoost door het persoonlijk benaderen van alle bewoners in een buurt door bewonersadviseurs. De concrete hulpvragen die de bewoners formuleren worden behandeld door een back-office. Hierin werken alle strategische ketenpartners in Zuidoost met elkaar samen, de woningcorporaties Rochdale en Ymere, zorgverzekeraar Agis, DMO en DWI, Madi, het stadsdeelloket voor Zorg en Samenleven, Bureau Jeugdzorg, Steunpunt huiselijk geweld en het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) de Meren. Hieruit wordt vraaggerichte hulp op maat aangeboden, gerealiseerd door gebruik te maken van de bij de partners aanwezige specifieke en gerichte kennis en kunde. In de 2009 hebben bewonersadviseurs alle huishoudens in de flats Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg in de EGK-buurt in Zuidoost benaderd. In de huishoudens waar bewoners aangaven behoefte te hebben aan ondersteuning bij problemen is doorgevraagd met behulp van een gestructureerde vragenlijst. De informatie uit deze vragenlijsten is in de administratie van Kansrijk Zuidoost vastgelegd en vormt de basis van dit onderzoek. De onderzoekspopulatie duiden we aan met de clientèle van Kansrijk Zuidoost.
12
3
Onderzoeksvragen en onderzoeksopzet
Het onderzoeksinstrument waarmee de gegevens voor Kansrijk Zuidoost worden vastgelegd is het zogenoemde intakeformulier. In het intakeformulier worden gegevens verzameld van de hoofdbewoner en de partner. Het intakeformulier bestaat uit zeven onderdelen. In het onderdeel Sociaal Profiel worden de demografische gegevens bevraagd van de hoofdbewoner en van de eventuele partner en kinderen. Daarnaast worden kenmerken geregistreerd die kunnen verwijzen naar problemen of risicofactoren. De kenmerken zijn geordend naar zes leefdomeinen: Wonen, openbare ruimte en veiligheid Onderwijs en taal Werken en inkomen Gezondheid Sociale participatie, levensbeschouwing en vrije tijd Kinderen Problemen en risicofactoren worden per domein in enkele gestructureerde vragen bevraagd, gevolgd door een open vervolgvraag. Aan het eind van elk van de zes domeinen worden een of meer probleembeschrijvingen geformuleerd. De bewonersadviseurs geven in samenspraak met de bewoners van elke probleem-beschrijving een beoordeling in hoeverre er sprake is van een hulpvraag.
13
Dossiers Kansrijk Zuidoost
De onderzoeksvragen voor dit onderzoek zijn als volgt. 1. Hoe kan de clientèle van Kansrijk Zuidoost in demografische termen beschreven worden? 2. Met welke frequenties komen onder deze clientèle risicofactoren en hulpvragen op domeinen voor? 3. Met hoeveel risicofactoren heeft de clientèle van Kansrijk Zuidoost te maken en in hoeverre kan van een risicocumulatie gesproken worden? 4. Welke specifieke hulpvragen worden genoteerd in welke frequenties? 5. Is er binnen de clientèle van Kansrijk Zuidoost een verband tussen demografische- en achtergrondgegevens, het voorkomen van specifieke problemen en risico’s, risicocumulatie en frequentie en aard van de hulpvragen? In hoofdstuk 4 geven we een overzicht van de populatie en de respons. In de hoofdstukken daarna worden een voor een de onderzoeksvragen beantwoord. In hoofdstuk 5 geven we een overzicht van de onderzoekspopulatie in demografische termen en van de gegevens die als basis dienen voor de risicofactoren (onderzoeksvraag 1). In hoofdstuk 6 geven we een overzicht en de verdeling van de risicofactoren die we op basis van de intakevragenlijst hebben kunnen vaststellen (onderzoeksvragen 2 en 3). In hoofdstuk 7 categoriseren we de probleembeschrijvingen, en vergelijken ze met de beoordelingen van de bewonersadviseurs (onderzoeksvraag 4). In hoofdstuk 8 gaan we na in hoeverre er een relatie bestaat tussen risicofactoren en hulpvragen op een domein (onderzoeksvraag 5).
14
4
Populatie en respons
In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de populatie en de respons Het analysebestand bestaat voornamelijk uit de gegevens van huishoudens van de flats Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg, aangevuld met gegevens van een aantal andere huishoudens uit de EGK-buurt. Van de 1330 bewoonde adressen van Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg:
1330
100%
waren de bewoners van 506 adressen onbereikbaar:
506
38%
De overige 824 bewoners heeft Kansrijk Zuidoost bereikt:
824
62%
Van de 824 bewoners die in eerste instantie bereikt zijn:
824
100%
hadden er 79 geen interesse:
79
10%
358
43%
387
47%
De bewoners van 358 adressen hebben aangegeven zelfredzaam te zijn, en zij zijn niet bevraagd: Met de bewoners van 387 huishoudens heeft een gesprek plaatsgevonden, en voor hen is de intakevragenlijst ingevuld en deze gegevens zijn opgenomen in het analysebestand:
15
Dossiers kansrijk Zuidoost
385 van de 387 dossiers zijn in het analysebestand opgenomen. Daarnaast zijn er nog 65 dossiers van andere huishoudens uit de EGK-buurt. Deze bewoners hebben zelf de weg naar Kansrijk Zuidoost gevonden. Het totale analysebestand bestaat hiermee uit 450 dossiers van cliënten van Kansrijk Zuidoost. In de flats van Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg zijn 506 huishoudens, 38%, onbereikbaar. Dit is iets hoger dan het gemiddelde van een aantal andere, vergelijkbare projecten in Amsterdam die op 30% uitkomen3. Belangrijk is in een vervolgfase te achterhalen wat de reden is voor het onbereikbaar zijn. Van de bewoners die wel zijn bereikt is het aantal weigeraars, dat geen eerste gesprek wil met de medewerkers van Kansrijk Zuidoost, gering, slechts 10%. Van de huishoudens waar Kansrijk Zuidoost wel een gesprek heeft gehad, hebben er 358, 43%, aangegeven zelfredzaam te zijn. Volgens deze bewoners zijn er geen problemen in het huishouden waarvoor ondersteuning van Kansrijk Zuidoost nodig is. Van deze bewoners is niets bekend. Het is aan te bevelen de criteria die gehanteerd worden voor zelfredzaamheid expliciet te krijgen, en ook van deze bewoners enige demografische achtergrondinformatie en risicofactoren vast te leggen. Daarmee kan het bereik van Kansrijk Zuidoost beter in kaart worden gebracht, en kan ook het verband tussen risicofactoren en hulpvragen beter worden onderzocht. In dit verband is ons alleen het onderzoek in de H-buurt (“Kansrijk Zuidoost op weg naar een vernieuwende aanpak van armoede”, zonder auteur, juni 2009) bekend. Hier is wel onderzoek gedaan naar de achtergrondgegevens van de bewoners van de onbereikbare adressen en de zelfredzame bewoners. Van de huishoudens op de adressen zijn via DWI, de woningbouwcorporaties en O+S gegevens beschikbaar over uitkeringen, huurachterstand en type huishouden (eenoudergezin, alleenstaand) 3
Hermanns, J., Daalen, M. van, & Felix, C. (2010). Doeltreffendheid in de frontlijn. Een vooronderzoek naar de effecten van de achter de voordeur-aanpak in Amsterdam. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
16
Populatie en respons
(onderzoeksrapport, p. 13). In het onderzoek in de H-buurt was het percentage niet bereikbaren lager, 31%, en het percentage zelfredzamen was hoger dan in het onderzoek in Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg e.o., 49%. Onder de zelfredzamen in de H-buurt bleek dat 30% een huurachterstand had. De inhoud van de dossiers van de clientèle zijn in het onderzoek in de H-buurt niet onderzocht, zodat deze niet kunnen worden vergeleken met het dossieronderzoek Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg e.o.
17
18
5 De demografische gegevens en risicofactoren
Ter beantwoording van de eerste onderzoeksvraag geven we in dit hoofdstuk een overzicht van de onderzoekspopulatie in demografische termen en van de gegevens die als basis dienen voor de risicofactoren. Het analysebestand hebben we ontvangen op 17 augustus 2009, en bevat de gegevens van 450 cliënten. Flats en buurten van de cliënten flat / straat
Aantal
%
Gravestein
91
20.6
Geldershoofd
135
Kleiburg
159
Gooioord
flat / straat
Aantal
%
Kolfschotenstraat
2
.5
30.5
Egoli
2
.5
36.0
Egeldonk
2
.5
Rosa Luxemburgstraat
1
.2
Harriet Freezerstraat
2
.5
12
2.7
Kikkenstein
3
.7
Groeneveen
6
1.4
Clara Zetkinstraat
Grubbehoeve
7
1.6
Totaal
Gouden Leeuw
2
.5
missing
Groenhoven
1
.2
Totaal
Garstkamp
1
.2
Gulden Kruis
1
.2
buurt
Koornhorst
3
.7
E-buurt
4
.9
Kouwenoord
1
.2
G-buurt
256
57.9
Klieverink
5
1.1
K-buurt
178
40.3
Kempering
1
.2
rest
4
.9
Klarenbeek
1
.2
Totaal
442
100.0
Kelbergen
2
.5
missing
Kormelinkweg
1
.2
Totaal
1
.2
442
100.0
8 450
Aantal
%
8 450
19
Dossiers kansrijk Zuidoost
De meeste dossiers zijn afkomstig van de flats Gravestein, Geldershoofd en Kleiburg. We geven een overzicht van de demografische gegevens en van de gegevens die we als risicofactoren gaan benoemen. Bij meerpersoonshuishoudens geven we vanwege de vergelijkbaarheid alleen de gegevens van de hoofdbewoner, en niet die van de partner of kinderen. De gegevens over partners (73) werden overigens vaak onvolledig ingevuld. We presenteren de gegevens zonder commentaar. Pas door de uitkomsten te vergelijken met andere meetmomenten of met andere complexen kunnen de cijfers in perspectief worden geplaatst.
20
De demografische gegevens en risicofactoren
SOCIAAL PROFIEL Geboortedatum
Geslacht N
%
Man
173
38.4
Vrouw
276
61.3
Totaal
449
100.0
niet bekend Totaal
N
%
18-29
64
14.4
30-44
152
34.2
45-64
204
45.9
1
>= 65
24
5.4
450
Totaal
444
100.0
niet bekend Burgerlijke staat
Totaal N
%
gehuwd
40
9.0
geregistreerd partnerschap
18
4.1
gescheiden
27
6.1
338
76.3
15
3.4
ongehuwd / alleenstaand samenwonend Weduwe / weduwnaar Totaal niet bekend Totaal
%
1.1
Nederlands
41
9.9
100.0
Antilliaans
47
11.3
Ghanees
99
23.9
4
1.0
7 153
1.7 36.9
1
.2
overig niet-westers
53
12.8
overig westers
10
2.4
415
100.0
7 450
Marokkaans Nigeriaans Surinaams
N
%
29
6.7
402
93.3
Totaal
431
100.0
Totaal
N
5
6 jaar of langer niet bekend
Etnische achtergrond
443
Verblijfsduur Nederland 0-5 jaar
6 450
19 450
Turks
Totaal niet bekend Totaal
35 450
21
Dossiers kansrijk Zuidoost
WONEN, OPENBARE RUIMTE EN VEILIGHEID4 Hoeveel kamers heeft uw woning?
Hoeveel mensen wonen in uw woning?
N
%
1
12
3.2
1
2
137
36.1
3
84
22.2
4
118
31.1
28
7.4
379
100.0
5 of meer Totaal niet bekend Totaal
71 450
N
% 40.1
2
151 90
3
66
17.5
4
44
11.7
5 of meer
26
6.9
niet bekend
44 377 26 73
23.9 100.0 17.5
Totaal
450
11.7
Totaal
23.9
6.9
Bent u tevreden over uw woning? N
Waar bent u niet tevreden over? %
nee
186
51.5
ja
175
48.5
Totaal
361
100.0
niet bekend Totaal
89 450
N achterstallig onderhoud in de woning geluidsoverlast van buren zwerfvuil groenvoorzieningen parkeerbeheer afvalbeheer ongedierte anders
4
43 36 43 2 1 6 33 144
Voor het onderdeel Wonen is op verzoek van een woningcorporatie in een aantal gevallen geen informatie gevraagd door de bewonersadviseurs. Daarom zijn de aantallen “niet bekend” relatief hoog.
22
De demografische gegevens en risicofactoren
WONEN, OPENBARE RUIMTE EN VEILIGHEID Voelt u zich veilig in huis (informeer ook naar huiselijk geweld)?
Hoe is uw relatie met de buren? (zeer) goed matig
N
%
266
76.9
ja
45
13.0
nee, vanwege inbraak(risico)
Slecht
35
10.1
Totaal
346
10.1 100.0
N
%
336
91.1
15
4.1
nee, vanwege gedrag partner
2
.5
nee, vanwege gedrag kinderen
1
.3
niet bekend
104
nee, vanwege andere reden
Totaal
450
Totaal
15
4.1
369
100.0
450
niet bekend
81
niet bekend Totaal
81 450
Voelt u zich veilig op straat en in de buurt? ja nee, vanwege vandalisme) nee, vanwege overlast jongeren nee, vanwege criminaliteit nee, vanwege andere reden Totaal niet bekend Totaal
N
%
267
72.4
6
1.6
8
2.2
59
16.0
29
7.9
369
100.0
81 450
23
Dossiers kansrijk Zuidoost
ONDERWIJS EN TAAL Wat is uw hoogst genoten opleidingsniveau? Universiteit
Hoe goed spreekt u Nederlands?
N
%
N
%
5
1.3
(zeer) goed
193
48.7
Hbo
23
5.9
voldoende
90
22.7
Mbo
124
31.7
matig
54
13.6
Vmbo
59
14.9
396
100.0
108
27.6
slecht / niet
basisschool
97
24.8
Totaal
anders (geen SK)
15
3.8
niet bekend
anders (wel SK)
6
1.5
Totaal
13
3.3
391
100.0
geen Totaal niet bekend Totaal
450
Kunt u Nederlands schrijven? N
%
(zeer) goed
193
49.2
voldoende
80
20.4
matig
51
slecht / niet
68 392
100.0
niet bekend Totaal
24
450
59
Kunt u Nederlands lezen?
Totaal
54
58 450
N
%
(zeer) goed
191
48.6
voldoende
77
19.6
13.0
matig
53
13.5
17.3
slecht / niet
72
18.3
393
100.0
Totaal niet bekend Totaal
57 450
De demografische gegevens en risicofactoren
WERKEN EN INKOMEN5 (voor de werkenden) Werkt u op dit moment?
Wat is uw dienstverband? N
%
ja
200
49.6
nee Totaal
203 403
50.4 100.0
niet bekend Totaal
vast
N
%
111
57.5
tijdelijk
47
24.4
uitzendwerk
21
10.9
47
anders
14
7.3
450
Totaal
193
100.0
niet bekend
257
Totaal
450
(voor de werkenden)
(voor de werkenden)
Hoeveel uren werkt u per week?
Hoe hoog is uw netto inkomen per maand? N
%
107
54.9
88
45.1
Totaal
195
100.0
niet bekend
255
Totaal
450
10-35 36 uur of meer
N
%
€ 800 of minder
31
15.6
€ 801 - € 1.000
24
12.1
€ 1.001 - € 1.200
43
21.6
€ 1.201 - € 1.400
52
26.1
€ 1.401 - € 1.600
36
18.1
€ 1.601 - € 1.800
7
3.5
€ 1.801 of meer
5
6
3.0
Totaal
199
100.0
niet bekend
251
Totaal
450
De hoge aantallen “niet bekend” worden veroorzaakt doordat de gegevens over werk versus uitkering complementair aan elkaar zijn. In de vragenlijst stond een doorverwijzing: indien u niet werkt, ga door naar vraag 42 over "al of niet een uitkering".
25
Dossiers kansrijk Zuidoost
WERKEN EN INKOMEN (gevraagd aan iedereen) Heeft u een uitkering? ja, WWB ja, WIA/WAO ja, Wajong ja, anders. stagevergoeding ja, anders, WW ja, anders WAO
Is er sprake van schulden? N
%
112
32.6
geen schuld
121
46
13.4
schuld huur
92
3
.9
Schuld ziektekostenpremie
69
3
.9
schuld energie
24
21
6.1
schuld alimentatie schuld belasting
53
schuld consumptief krediet
64
andere schuld
96
niet bekend
56
15
4.4
nee
144
41.9
Totaal
344
100.0
niet bekend
106
Totaal
450
26
N
6
De demografische gegevens en risicofactoren
GEZONDHEID Bent u in vergelijking met vroeger vaker, Hoe ervaart u uw gezondheid, lichamelijk minder vaak of even vaak ziek?
en/of psychisch? N
%
N
%
goed
193
48.3
minder vaak
140
39.8
redelijk
132
33.0
even vaak
139
39.5
slecht
75
18.8
vaker
73
20.7
Totaal
400
100.0
Totaal
352
100.0
niet bekend Totaal
50
niet bekend
450
Totaal
98 450
SOCIALE PARTICIPATIE, LEVENSBESCHOUWING EN VRIJE TIJD Hoe vaak heeft u contact met uw familieleden?
Heeft u contact met mensen buiten uw familiekring?
N
%
vaak
312
77.8
ja
soms
67
16.7
nee
nooit
22
5.5
Totaal
401
100.0
niet bekend Totaal
49
Totaal niet bekend Totaal
N
%
333
86.7
51
13.3
384
100.0
66 450
450
27
28
6
Risicofactoren
Ter beantwoording van de tweede en derde onderzoeksvraag geven we in dit hoofdstuk een overzicht en de verdeling van de risicofactoren die we op basis van de intakevragenlijst hebben kunnen vaststellen (onderzoeksvragen 2 en 3). Voor de vaststelling van de risicofactoren is de leidraad de huidige wetenschappelijke kennis over risicofactoren in verband met maatschappelijke uitsluiting, en voor zover de gegevens in de vragenlijst hierover informatie bevatten. Voor de demografische gegevens en de domeinen zijn we nagegaan, welke items verwijzen naar een probleem of een risicofactor. Vanuit de beschikbare gegevens zijn voor het ene domein meer risicofactoren te definiëren dan voor een ander domein.
6.1 Demografische risicofactoren Op basis van de gegevens in het Sociaal Profiel definiëren we vijf demografische risicofactoren: - een niet-Nederlandse achtergrond - 5 jaar of korter in Nederland - 3 of meer thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar6
6
De samenstelling van het gezin wordt niet expliciet gevraagd in de intake vragenlijst. Het aantal thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar hebben wij berekend op basis van het aantal kinderen waarvoor gegevens in de intakevragenlijst zijn ingevuld, zo nodig gecorrigeerd voor het aantal mensen dat in de woning woont en het aantal volwassenen op basis van de burgerlijke staat. Het verdient aanbeveling in een vervolgfase expliciet de vraag te stellen naar het aantal thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar.
29
Dossiers kansrijk Zuidoost
alleenstaande ouders7 alleenstaanden (verweduwd, alleenstaand, gescheiden), zonder kinderen
-
Type huishouden N
%
alleenstaand zonder kind
247
55.8
eenoudergezin
123
27.8
meerpersoonshuishouden zonder kind
38
8.6
meerpersoonshuishouden met kind(eren)
35
7.9
Totaal
443
100.0
niet bekend Totaal
7 450
In 292 huishoudens van de cliënten, 65%, wonen geen kinderen. In 158 huishoudens, 35%, wonen wel kinderen. In de gezinnen met kinderen is in het overgrote deel (78%) sprake van een alleenstaande ouder. In totaal zitten er in het bestand van Kansrijk Zuidoost 35 gezinnen met 2 volwassenen en kinderen.
7
In de intakevragenlijst is niet expliciet gevraagd of de hoofdbewoner een alleenstaande ouder is en hoeveel thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar er zijn. Maar door de gegevens van de burgerlijke staat te combineren met het (waarschijnlijke) aantal thuiswonende kinderen jonger dan 19 jaar kunnen we nagaan in welke gevallen er waarschijnlijk sprake is van een alleenstaande ouder. Het verdient aanbeveling in een vervolgfase expliciet de vraag te stellen of er sprake is van een éénoudergezin.
30
Risicofactoren
Demografische risicofactoren N
%
niet Nederlandse afkomst
374
90%
0-5 jaar in Nederland
29
7%
3 of meer kinderen jonger dan 19
20
13%
eenoudergezin
123
28%
alleenstaand zonder kind
247
56%
Het overgrote deel van de cliënten is alleenstaand of van niet-Nederlandse afkomst. Een klein deel van de cliënten, 7%, is 5 jaar of korter in Nederland. Aantal demografische risicofactoren N
%
0
11
2.5
1
111
24.8
2
294
65.8
3
30
6.7
4 Totaal niet bekend Totaal
1
.2
447
100.0
3 450
Als we het aantal risicofactoren8 optellen, hebben vrijwel alle cliënten (97,5%) een of meer demografische risicofactoren. De meeste cliënten hebben 2 risicofactoren.
8
Waarbij moet worden bedacht dat bij deze factor het totale aantal maximaal 4 kan zijn, omdat alleenstaand met en zonder kind elkaar uitsluiten.
31
Dossiers kansrijk Zuidoost
Alleenstaand ouderschap is niet meegenomen als aparte factor die het risico kan verhogen. Wel zal alleenstaande ouder worden gebruikt bij de vergelijking van de groep waarover wij dossiers hebben met de populatie.
6.2 Risicofactoren Wonen, openbare ruimte en veiligheid Voor het domein Wonen, openbare ruimte en veiligheid definiëren we acht risicofactoren: - “krap wonen” - ontevreden over 2 of meer factoren over de woning - slechte relatie met de buren - zich onveilig voelen in huis vanwege inbraak(risico) - zich onveilig voelen in huis vanwege gedrag partner - zich onveilig voelen in huis vanwege gedrag kinderen - zich onveilig voelen in huis vanwege andere reden - zich onveilig voelen op straat. Krap wonen is een term die we in de nulmetingen van O+S tegenkomen. Van krap wonen is sprake als er in een woning evenveel of minder kamers zijn dan het aantal personen dat in de woning woont. Van passend of ruim wonen is sprake als er minimaal één kamer meer is dan het aantal personen dat in de woning woont9. De leeftijd van de cliënten of hun samenlevingsrelatie speelt hierbij geen rol. In de intakevragenlijst is gevraagd naar het aantal kamers in de woning en naar het aantal mensen dat in de woning woont. Door het aantal personen in een woning te
9
In de intakevragenlijst zijn bij de vraag naar het aantal kamers en het aantal bewoners in de woning de aantallen boven de 5 ondergebracht in de categorie „5 of meer‟. Wij rekenen hiermee alsof er dan 5 bewoners of 5 kamers zijn.
32
Risicofactoren
vergelijken met het aantal kamers in een woning wordt enig inzicht verkregen in het ruimtegebrek in een woning. Het aantal kamers loopt van 1 tot 5 of meer, het aantal bewoners eveneens van 1 tot 5 of meer. Krap wonen: aantal kamers en aantal bewoners Aantal bewoners 1
2
3 2
Aantal
1
5
3
kamers
2
83
31
9
3
33
23
18
4
26
26
5 of meer
3 150
Totaal
4
5 of meer
Totaal
1
11
7
3
133
7
3
84
26
21
17
116
5
9
9
2
28
88
64
44
26
372
De gearceerde cellen in de tabel geven aan in hoeverre de woning te klein is voor het aantal bewoners, in totaal voor 52 cliënten. Risicofactoren domein Wonen N
%
krap wonen
krap
52
14%
ontevreden over woning
onveilig
65
18%
ontevreden
gedrag kinderen
35
10%
relatie met buren
onveilig
15
4%
slecht
andere reden
2
1%
inbraak(risico)
onveilig
1
0%
onveilig
straat
15
4%
gedrag partner
onveilig
102
28%
33
Dossiers kansrijk Zuidoost
Aantal risicofactoren domein wonen N
%
0
259
57.9
1
113
25.3
2
53
11.9
3
22
4.9
Totaal
447
100.0
niet bekend Totaal
3 450
. Op het domein wonen geldt dat er voor 42% van de cliënten risicofactoren zijn.
Van de cliënten is 18% ontevreden over de woning en 28% voelt zich onveilig op straat
6.3 Risicofactoren op het domein Onderwijs en taal Voor het domein Onderwijs en taal definiëren we 4 risicofactoren; - geen startkwalificatie (niet meer dan Vmbo of basisschool) - matig of slecht Nederlands spreken - matig of slecht Nederlands lezen - matig of slecht Nederlands schrijven
34
Risicofactoren
Risicofactoren domein Onderwijs en Taal N
%
opleiding
geen startkwalificatie
239
61%
Nederlands spreken
matig NL spreken
113
29%
Nederlands lezen
matig NL lezen
119
30%
Nederlands schrijven
matig NL schrijven
125
32%
Aantal risicofactoren domein Onderwijs en Taal N
%
0
138
33.4
1
148
35.8
2
10
2.4
3
40
9.7
4
77
18.6
Totaal
413
100.0
niet bekend
37
Totaal
450
Tweederde van de cliënten heeft een of meer risicofactoren op het domein onderwijs en taal. Van de cliënten heeft 61% geen startkwalificatie.
35
Dossiers kansrijk Zuidoost
6.4
Risicofactoren op het domein Inkomen
Voor het domein inkomen definiëren we 2 risicofactoren: - het hebben van een uitkering - is er sprake van schulden (niet studieschuld) Risicofactoren domein Inkomen N
%
uitkering
200
58%
schulden
264
67%
72 cliënten (16%) hebben geen uitkering en geen schulden. 218 cliënten (48%) hebben een uitkering of schulden. 123 cliënten (27%) hebben zowel een uitkering als schulden. Tweederde van alle cliënten heeft schulden.
6.5
Risicofactoren op het domein Gezondheid
Voor het domein gezondheid definiëren we 2 risicofactoren: - het niet hebben van een ziektekostenverzekering - ervaren van een slechte gezondheid of, in vergelijking met vroeger, vaker ziek zijn.
36
Risicofactoren
Risicofactoren domein Gezondheid N geen verzekering gezondheid slecht(er)
%
3
1%
105
26%
Het onverzekerd zijn voor ziektekosten komt onder de clientèle van Kansrijk Zuidoost vrijwel niet voor. Iets meer dan een kwart van de cliënten ervaart een slechtere gezondheid dan in het verleden.
6.6
Risicofactoren op het domein Sociale Participatie
Voor het domein Sociale Participatie definiëren we 2 risicofactoren: - geen contact familie - geen contact buiten de familie Risicofactoren domein Sociale Participatie N
%
geen contact familie
22
5%
geen contact anderen
51
13%
335 cliënten hebben geen risicofactoren 61 cliënten hebben één risicofactor, 6 cliënten hebben twee risicofactoren. Deze mensen geven aan geen contact met familie en ook niet met anderen te hebben.
37
Dossiers kansrijk Zuidoost
6.7
Risicofactoren op het domein Kinderen
Voor het domein Kinderen definiëren we 4 risicofactoren: - het gaat op school slecht met het kind (voor elk kind) - het kind doet niets in zijn vrije tijd (voor elk kind) - er zijn onvoldoende speelmogelijkheden (voor minstens 2 kinderen) - het gaat slecht met de lichamelijke en geestelijke gezondheid (per kind). Risicofactoren domein Kinderen N school
vrije tijd
speelmogelijkheden gezondheid
38
1 kind
8
2 kinderen
1
1 kind
16
2 kinderen
6
3 kinderen
1
2 kinderen
8
3 kinderen
2
1 kind
4
Risicofactoren
Aantal risicofactoren kinderen N
%
0
126
76.4
1
34
20.6
2
5
3.0
Totaal
165
100.0
geen kinderen
285
Totaal
450
Van de cliënten met kinderen heeft 76% geen risicofactoren. Er zijn 34 cliënten met 1 risicofactor voor de/het kind(eren) in het gezin, en er zijn 5 cliënten met 2 risicofactoren voor de/het kind(eren) in het gezin. Daarmee heeft zo‟n 24% van de cliënten met kinderen een of meer risicofactoren voor de kinderen.
6.8 Afsluitend Samenvattend geven we in de volgende tabel weer of er op een domein een van de risicofactoren is genoemd. Op welke domeinen zijn risicofactoren genoemd, en hoeveel? N
%
sociaal profiel
436
97%
wonen
188
42%
onderwijs en taal
275
61%
inkomen
341
76%
gezondheid
107
24%
sociale participatie
67
15%
kinderen
39
5%
39
Dossiers kansrijk Zuidoost
Het aantal domeinen waarop cliënten risicofactoren hebben Aantal
%
0
5
1%
1
40
9%
2
77
17%
3
137
30%
4
118
26%
5
63
14%
6
9
2%
7
1
0%
450
100%
Totaal
Van alle cliënten heeft 99% een of meer risicofactoren. De meeste risicofactoren zijn er op het sociale domein en op de domeinen inkomen en onderwijs en taal. Gemiddeld heeft de clientèle van Kansrijk Zuidoost op ruim 3 domeinen een of meer hulpvragen.
40
7
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
Ter beantwoording van de vierde onderzoeksvraag categoriseren we in dit hoofdstuk de probleembeschrijvingen, en vergelijken ze met de beoordelingen van de bewonersadviseurs. Op het intakeformulier wordt geïnventariseerd of de cliënten of de bewonersadviseur een probleem of mogelijke hulpvraag zien. Op het intakeformulier worden zes domeinen onderscheiden waarop hulpvragen kunnen worden geformuleerd, en er worden acht typen hulpvragen onderscheiden. Bij het domein wonen, openbare ruimte en veiligheid worden hulpvragen op het gebied wonen en hulpvragen op het gebied veiligheid onderscheiden. Bij het domein werken en inkomen worden hulpvragen op het gebied werken en leren en hulpvragen op het gebied inkomen onderscheiden. Bij de overige domeinen wordt steeds ook één type hulpvraag genoemd. Over elke hulpvraag, of probleembeschrijving, is door de bewonersadviseur een gestandaardiseerd oordeel gegeven: - Ja, de bewoner geeft aan dat er (hulp)vragen spelen - Nee, zowel volgens de bewoner als volgens ons zijn er geen (hulp)vragen - Twijfel, de bewoner geeft aan dat er geen (hulp)vragen spelen, ik zie echter wel hobbels. In een groot aantal gevallen ontbreekt er een beoordeling. Navraag bij Kansrijk Zuidoost leerde, dat een ontbrekende beoordeling kan worden geïnterpreteerd als ‘Nee,
41
Dossiers kansrijk Zuidoost
zowel volgens de bewoner als volgens ons zijn er geen (hulp)vragen’. In de overzichten laten we de ontbrekende beoordeling als zodanig staan.
7.1 De categorisering van de probleembeschrijvingen We beschikken niet over de precieze inhoud van de hulpvragen. Wel hebben we probleembeschrijvingen ontvangen, per domein. De geformuleerde probleembeschrijvingen hebben we gecategoriseerd. In de Bijlage Categorieën Probleembeschrijvingen zijn deze weergegeven. In de probleembeschrijvingen kunnen meerdere problemen worden gecategoriseerd. Regelmatig heeft een probleembeschrijving betrekking op een ander domein dan waar het formeel is ondergebracht. In dat geval hebben we de probleembeschrijving ondergebracht bij het domein, waar het betrekking op heeft, ook als er op dat domein geen beoordeling is door de bewonersadviseur. Als een bewoner in één probleembeschrijving meerdere problemen aan de orde stelt, is het op basis van de beschikbare gegevens niet uit te maken op welk probleem of welke van de problemen de door de bewonersadviseur geconstateerde hulpvraag betrekking heeft.
42
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
7.2 Hulpvragen Domein Wonen Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Wonen per huishouden, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen Ja volgens bewoner bewoner, adbeoordeling bewoner en adviseur viseur twijfels AanAanAan Aan% % % % tal tal tal tal Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen
Aantal
%
geen
126
49%
24
9%
65
25%
42
16%
257
100%
1
10
7%
80
60%
18
13%
26
19%
134
100%
2
31
65%
5
10%
12
25%
48
100%
3
9
90%
1
10%
10
100%
1
100%
1
100%
90
20%
450
100%
4 Totaal
Totaal
136
30%
144
32%
80
18%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Wonen zijn bij 144 + 80 = 224 cliënten tussen de 1 en de 4 hulpvragen geformuleerd10. Bij de overige 226 cliënten zijn dan geen hulpvragen. In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven. 10
Opgemerkt moet worden dat in de dossiers te lezen is dat het domein wonen in Kleiburg niet bevraagd is. Toch worden er ook voor de cliënten in Kleiburg een groot aantal hulpvragen op dit domein genoteerd.
43
Dossiers kansrijk Zuidoost
Probleembeschrijvingen op het domein Wonen, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur geen beoordeling Aan
Ja
Nee volgens
Nee, volgens
volgens
bewoner
bewo-ner, ad-
bewoner
en adviseur
viseur twijfels
Aan
Aan
Aan
Totaal Aan
tal
%
tal
%
tal
%
tal
%
tal
%
4
7%
40
67%
8
13%
8
13%
60
100%
2
4%
34
63%
6
11%
12
22%
54
100%
19
63%
2
7%
9
30%
30
100%
19
73%
5
19%
2
8%
26
100%
12
48%
4
16%
6
24%
25
100%
16
73%
2
9%
4
18%
22
100%
17
77%
3
14%
1
5%
22
100%
Eigen Woning Onleefbaar
2
50%
1
25%
1
25%
4
100%
Zwerfvuil
1
50%
1
50%
2
100%
9
47%
4
21%
6
32%
19
100%
169
64%
35
13%
50
19%
264 100%
Achterstallig Onderhoud Wil verhuizen, andere woning Woont tijdelijk op adres, Onderhuur, Inwonend, dreigt Ontruiming Ongedierte Asociaal Gedrag
3
12%
Geluids Overlast Buren Te weinig ruimte
1
5%
Afvalbeheer Groenvoorzieningen Parkeerbeheer Overig Totaal
44
10
4%
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
In totaal worden er door de cliënten 264 problemen genoemd op het domein Wonen. De bewonersadviseurs hebben voor elk domein maar één beoordeling van de hulpvraag gegeven. De meeste problemen richten zich op zaken die met het (achterstallig) onderhoud van de woning te maken hebben (60 cliënten). 54 cliënten willen verhuizen. De redenen hiervoor hebben onder andere te maken met de woning (te klein, bewoner is inwonend) of de woonomgeving (asociaal gedrag, gedrag buren, veiligheid woonomgeving). Bij 30 cliënten is sprake van tijdelijke bewoning, inwoning, en problemen die daar mee samenhangen. Voor 28 cliënten is hiervoor een hulpvraag geformuleerd. In deze categorie is de discrepantie tussen de beoordeling van de cliënten en die van de bewonersadviseurs het grootst. Problemen met ongedierte worden door 26 cliënten genoemd. (Geluids-)overlast door buren wordt door 22 cliënten genoemd, en asociaal gedrag in het woningcomplex door 25 cliënten. In de formulering van de problemen of de hulpvragen komt het regelmatig voor dat er een hulpvraag is, maar dat de bewoner zelf actie onderneemt, of uitdrukkelijk stelt dat er geen hulp nodig is. Bijvoorbeeld. dossier 19793
beoordeling adviseur Ja, de bewoner geeft aan dat er (hulp)vragen spelen
19438
Twijfel, de bewoner geeft aan dat er geen (hulp)vragen spelen, ik zie echter wel hobbels
omschrijving probleem / hulpvraag De slaapkamer verwarming van cliënt staat 24 uur aan. Cliënt geeft aan het knopje niet uit te kunnen zetten. Hij gaat dit zelf bij de woningbouw aangeven. Mevr. L. woont samen met haar dochter in een tweekamerwoning. Het contact met de buren is matig. Haar naaste buren zorgen voor veel geluidoverlast. De buren hebben vaak ruzie onderling en daar ondervind ze veel overlast van. Bewoonster durft hier geen melding van doen omdat ze bang is dat de buren haar hierop zullen aanspreken. Ze wil niet dat Kansrijk een melding hiervan doet.
45
Dossiers kansrijk Zuidoost
Bij vele dossiers is het niet altijd duidelijk welke actie Kansrijk Zuidoost onderneemt of kan ondernemen. Bijvoorbeeld. dossier 20002
beoordeling adviseur Ja, de bewoner geeft aan dat er (hulp)vragen spelen
20019
Ja, de bewoner geeft aan dat er (hulp)vragen spelen
46
omschrijving probleem / hulpvraag Mevr. ervaart geluidsoverlast van de buren. Wil hier niets over zeggen uit angst voor represailles. De woning is op de eerste etage van de flat. Vlak voor haar woning is voor de galerij een verhoging. Hier wordt door de rest van de flat van alles opgegooid (luiers, blikjes ed). Zij ruimt het zelf op omdat ze er anders tegen aan moet kijken. Mevr. zou graag met haar dochter naar een kleinere woning willen verhuizen. Ze kan de huurprijs van de woning niet meer opbrengen. ( E683) Mevr. ontvangt E222 aan huursubsidie. Ze staat ingeschreven bij woningnet. Op het moment heeft mevr. een huurachterstand van +/- E600. (anderhalf maand achterstand). Deze vordering is overgedragen aan de deurwaarder waardoor ze nu E500 extra aan deurwaarderskosten moet gaan betalen. Zodra ze deze heeft ingelost kan ze weer reageren. Ook de huursverhoging is iets waar mevr. zich niet in kan vinden. Mevrouw woont met haar gezin 2 kinderen en man bij de schoonzus in een 2 kamerwoning.
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
7.3 Hulpvragen domein Veiligheid Bij de bevraging van het domein Veiligheid maken de bewonersadviseurs een onderscheid tussen de veiligheid in de woning en de veiligheid in de buurt. Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Veiligheid, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Ja volgens be-
ling
woner
Nee volgens
Nee volgens
bewoner
bewoner, advi-
en adviseur
Totaal
seur twijfels
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
169
48%
2
1%
130
37%
53
15%
354
100%
5
9%
16
29%
13
23%
22
39%
56
100%
12
46%
5
19%
9
35%
26
100%
5
45%
4
36%
2
18%
11
100%
4
1
50%
1
50%
2
100%
5
1
100%
1
100%
37
8%
450
100%
Aantal 0 Probleem 1 beschrijvingen 2 Veiligheid 3
Totaal
geen beoorde-
174
39%
153
34%
86
19%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Veiligheid zijn bij 37 + 86 = 123 cliënten tussen de 1 en de 4 hulpvragen geformuleerd. Bij de overige 327 cliënten zijn dan geen hulpvragen. In de beschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleembeschrijvingen weergegeven. 47
Dossiers kansrijk Zuidoost
Soorten probleembeschrijvingen op het domein Veiligheid, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen beoorJa volgens bewoner bewoner, adTotaal deling bewoner en adviseur viseur twijfels Aan AanAanAanAan % % % % % tal tal tal tal tal Buurt Ervaring overlast groepen Buurt Waarneming criminaliteit Buurt Ervaring ongespecificeerd Buurt Ervaring criminaliteit
3
19
40%
8
17%
17
36%
47
100%
12
43%
6
21%
10
36%
28
100%
6
29%
9
43%
4
19%
21
6
46%
5
38%
2
15%
13
100%
3
25%
5
42%
4
33%
12
100%
4
57%
1
14%
2
29%
7
100%
3
50%
2
33%
1
17%
6
100%
Woning Gedrag buren
2
50%
1
25%
1
25%
4
100%
Buurt ervaring geweld
1
25%
1
25%
2
50%
4
Buurt Ervaring geweld
3
75%
1
25%
4
100%
Woning Ongespecificeerd
1
33%
1
33%
3
100%
Woning Gedrag partner
1
50%
1
50%
2
100%
2
6%
10%
Woning Inbraak(risico) Buurt Dreiging criminaliteit Woning Criminaliteit en junks
1
33%
Woning Gedrag kinderen
100%
Buurt Ervaring criminaliteit woningen
100%
Buurt Overig Totaal
48
5
3%
3
100%
61
40%
39
26%
46
30%
3
100%
151
100%
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
In totaal worden er door de cliënten 151 problemen genoemd op het domein Veiligheid. De meeste problemen richten zich op de veiligheid in de buurt. 47 cliënten rapporteren overlast door groepen en 28 overlast door criminaliteit. Onveiligheid met betrekking tot de eigen woning wordt in totaal 27 keer genoemd.
7.4 Hulpvragen domein Onderwijs en Taal Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Onderwijs en Taal, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur
Aantal probleem geen beschrijvingen Onderwijs en 1 taal
geen beoor-
Ja volgens
deling
bewoner
bewoner en adviseur
Nee volgens bewoner, ad-
Totaal
viseur twijfels
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
177
45%
11
3%
116
29%
91
23%
395
100%
10
19%
25
48%
10
19%
7
13%
52
100%
3
100%
3
100%
39
9%
450
100%
2 Totaal
Nee volgens
187
42%
126
28%
98
22%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Veiligheid zijn bij 39 + 98 = 137 cliënten
49
Dossiers kansrijk Zuidoost
tussen de 1 en de 2 hulpvragen geformuleerd. De overige 313 cliënten hebben dan geen hulpvragen op dit domein. In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleembeschrijvingen weergegeven. Soorten probleembeschrijvingen op het domein Onderwijs en Taal, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur geen beoor-
Ja volgens
deling
bewoner
Nee volgens bewoner en adviseur
Aantal
%
Aantal
%
Taalcursus
1
4%
23
85%
Opleiding, traject
7
37%
5
26%
5
Computercursus
1
10%
3
30%
5
Overig
1
50%
Totaal
10
17%
31
53%
Aantal
10
%
Nee volgens bewoner, ad-
Totaal
viseur twijfels Aantal
%
Aantal
%
3
11%
27
100%
26%
2
11%
19
100%
50%
1
10%
10
100%
1
50%
2
100%
7
12%
58
100%
17%
In totaal worden er door de cliënten 58 problemen genoemd op het domein Onderwijs en Taal. De meeste problemen hebben betrekking op een taalcursus (voor 26 cliënten een hulpvraag).
50
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
7.5 Hulpvragen domein Werken en Leren De categorieën in dit domein overlappen soms die van het domein Onderwijs en Taal. Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Werken en Leren, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur
Aantal probleembeschrijvingen Werken en Leren
Totaal
geen beoor-
Ja volgens
deling
bewoner
Nee volgens bewoner en adviseur
Nee volgens bewoner, ad-
Totaal
viseur twijfels
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
geen
173
59%
6
2%
62
21%
52
18%
293
100%
1
8
7%
49
44%
18
16%
36
32%
111
100%
2
1
3%
29
85%
2
6%
2
6%
34
100%
3
11
100%
11
100%
4
1
100%
1
100%
96
21%
450
100%
182
40%
82
18%
90
20%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Werken en leren zijn bij 96 + 90 = 186 cliënten tussen de 1 en de 4 hulpvragen geformuleerd. De overige 264 cliënten hebben dan geen hulpvragen op dit domein.
51
Dossiers kansrijk Zuidoost
In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven. Soorten probleembeschrijvingen op het domein Werken en Leren, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur
WW(B)-uitkering
geen
Ja volgens
beoordeling
bewoner
Nee volgens bewoner en adviseur
Nee volgens bewoner,
Totaal
adviseur twijfels
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
4
9%
21
48%
6
14%
13
30%
44
100%
35
85%
3
7%
3
7%
41
100%
Zoekt (ander) werk Opleiding, traject
2
5%
30
81%
2
5%
3
8%
37
100%
Ziek, afgekeurd
3
14%
2
9%
7
32%
10
45%
22
100%
GoedWerk
20
100%
20
100%
Computercursus
11
85%
13
100%
9
82%
1
9%
11
100%
Problemen op werk
8
89%
1
11%
9
100%
Taalcursus
4
57%
1
14%
2
29%
7
100%
Stage DWI
1
20%
1
20%
3
60%
5
100%
Inburgeringscursus
1
50%
1
50%
2
100%
Overig
2
40%
3
60%
5
100%
144
67%
40
19%
216
100%
Meer uren werk
Totaal
52
1
10
9%
5%
2
22
15%
10%
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
In totaal worden er door de cliënten 216 problemen genoemd op het domein Werken en Leren. De meeste problemen hebben te maken met het ontvangen van een WW(B)-uitkering. De volgende groep problemen heeft betrekking op werk of leren (zoekt (meer uren) werk, opleiding, arbeidstoeleidingstraject GoedWerk, computercursus).
7.6 Hulpvragen domein Inkomen Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Inkomen, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen beoorJa volgens bewoner, adbewoner Totaal deling bewoner viseur en adviseur twijfels Aantal Aantal % Aantal % % Aantal % Aantal % Aantal probleem- 0 119 54% 11 5% 49 22% 41 19% 220 100% beschrijvingen 1 17 10% 98 57% 22 13% 35 20% 172 100% Inkomen 2 3 6% 34 72% 3 6% 7 15% 47 100% 3 Totaal
139
31%
10
91%
153
34%
74
16%
1
9%
11
100%
84
19%
450
100%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Inkomen zijn bij 153 + 84 = 237 cliënten tussen de 1 en de 3 hulpvragen geformuleerd. De overige 213 cliënten hebben dan geen hulpvragen op dit domein.
53
Dossiers kansrijk Zuidoost
In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven. Soorten probleembeschrijvingen op het domein Inkomen, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens Totaal geen beoor- Ja volgens bebewoner bewoner, advideling woner en adviseur seur twijfels Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal % % % % % Schulden, betalingsachterstanden Hulp bij regelingen Hulp bij administratie
9
6%
91
63%
20
14%
24
17%
144
100%
5
13%
28
74%
1
3%
4
11%
38
100%
3
10%
25
81%
1
3%
2
6%
31
100%
17
57%
13
43%
30
100%
6
27%
22
100%
9
100%
5
100%
5
100%
1
100%
Te laag inkomen Geen inkomen
1
5%
11
50%
4
18%
GoedWerk
3
33%
5
56%
1
11%
Madi
2
40%
3
60%
3
60%
Illegaal
1
100%
Overig
12
86%
196
66%
Stagevergoeding
1
20%
1
20%
DWI
Totaal
54
23
8%
28
9%
2
14%
14
100%
52
17%
299
100%
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
In totaal worden er door de cliënten 299 problemen genoemd op het domein Inkomen. De meeste problemen, 144, hebben te maken met schulden en betalingsachterstanden. Van alle problemen, ook bij andere domeinen, is dit de meest voorkomende. Daarna zijn er problemen met betrekking tot hulp bij het verkrijgen van allerlei regelingen en bij het op orde brengen of houden van de persoonlijke administratie. In 30+22=52 gevallen hebben cliënten geen of een te laag inkomen.
7.7 Hulpvragen domein Gezondheid Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Gezondheid, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee Ja Nee volgens geen beoordevolgens bevolgens bewoewoner, adviTotaal ling woner ner seur twijfels en adviseur Aantal Aantal Aantal Aantal % % % Aantal % % Aantal 0 172 61% 6 2% 71 25% 35 12% 284 100% Probleem 1 7 6% 40 34% 26 22% 45 38% 118 100% beschrijvingen 2 2 5% 17 39% 4 9% 21 48% 44 100% Gezondheid 3 4 Totaal
181
40%
3
100%
1
100%
67
15%
3 101
22%
101
22%
100%
1
100%
450
100%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Gezondheid zijn bij 67 + 101 = 168 cliënten tussen de 1 en de 4 hulpvragen geformuleerd. De overige 282 cliënten hebben dan geen hulpvragen op dit domein. 55
Dossiers kansrijk Zuidoost
In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven. Soorten probleembeschrijvingen op het domein Gezondheid, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen beoorJa volgens bewoner, adbewoner en Totaal deling bewoner viseur adviseur twijfels Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Lichamelijke klachten
6
5%
42
37%
18
16%
47
42%
113
100%
hoge bloeddruk
1
3%
9
26%
6
18%
18
53%
34
100%
Overige psychische klachten
2
8%
9
36%
2
8%
12
48%
25
100%
Stress
1
13%
3
38%
4
50%
8
100%
Zorg nodig
7
88%
Onverzekerd
3
38%
Aanpassingen in woning, PGB
5
83%
Verwijzing
5
83%
1
17%
Lichamelijke klachten door omstandigheden
1
25%
2
50%
Verslaving
1
33%
1
13%
Lichamelijke klachten door werk Overig Totaal
56
10
5%
2
40%
87
39%
34
15%
1
13%
8
100%
4
50%
8
100%
1
17%
6
100%
6
100%
1
25%
4
100%
2
67%
3
100%
1
100%
1
100%
3
60%
5
100%
90
41%
221
100%
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
In totaal worden er door de cliënten 221 problemen genoemd op het domein Gezondheid. Lichamelijke klachten worden het vaakst genoemd, door 113 cliënten.
7.8 Hulpvragen domein Sociale Participatie Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Sociale Participatie, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen beoorJa volgens bewoner, adbewoner Totaal deling bewoner viseur en adviseur twijfels Aantal Aantal Aantal Aantal % % % Aantal % % Aantal probleem- 0 249 57% 2 0% 124 28% 62 14% 437 100% beschrijvingen 1 1 8% 6 50% 1 8% 4 33% 12 100% Sociale Participatie 2 1 1 1 100% Totaal
251
56%
8
2%
125
28%
66
15%
450
100%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Sociale participatie zijn bij 8 + 66 = 74 cliënten tussen de 1 en de 2 hulpvragen geformuleerd. De overige 376 cliënten hebben dan geen hulpvragen op dit domein. In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven. 57
Dossiers kansrijk Zuidoost
Soorten probleembeschrijvingen op het domein Sociale Participatie, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee Nee volgens volgens begeen beoorJa volgens bewoner woner, Totaal deling bewoner en adviseur adviseur twijfels
Sociale contacten Contact familie buitenland Vereniging, vrijwilligerswerk
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
2
29%
2
29%
1
14%
2
29%
7
100%
1
100%
1
100%
2
40%
5
100%
1
100%
1
100%
6
43%
14
100%
1
20%
Overig Totaal
3
21%
2
1
7%
4
40%
29%
In totaal worden er door de cliënten 14 problemen genoemd op het domein Sociale Participatie.
58
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
7.9 Hulpvragen domein Kinderen Aantal gecategoriseerde probleembeschrijvingen op het domein Kinderen, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee volgens Nee volgens geen beoordeJa volgens bewoner, adbewoner Totaal ling bewoner viseur en adviseur twijfels Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal % % % % % Aantal 0 354 83% 54 13% 21 5% 429 100% Probleem 1 2 11% 9 50% 2 11% 5 28% 18 100% beschrijvingen Kinderen 2 2 100% 2 100% 3 Totaal
356
79%
1
100%
12
3%
56
12%
26
6%
1
100%
450
100%
Het aantal hulpvragen stellen we vast als het totaal van de door de cliënten en adviseurs benoemde hulpvragen. Op het domein Kinderen zijn bij 12 + 26 = 38 cliënten tussen de 1 en de 3 hulpvragen geformuleerd. De probleembeschrijvingen en hulpvragen op dit domein moeten worden bekeken in het licht van de 158 gezinnen met kinderen. Van deze gezinnen hebben er 28 een hulpvraag op het domein kinderen. In de probleembeschrijvingen van de cliënten kunnen meerdere problemen worden genoemd. In de volgende tabel wordt de inhoud van de probleem-beschrijvingen weergegeven11. 11
De probleembeschrijvingen van dit domein zijn niet helemaal correct aangeleverd. In 33 gevallen zijn de kinderen over wie is gepraat niet thuiswonend. In 101 gevallen heeft de probleembeschrijving niet met het domein kinderen te maken, maar met de andere domeinen. Deze probleembeschrijvingen laten we daarom buiten beschouwing.
59
Dossiers kansrijk Zuidoost
Soorten probleembeschrijvingen op het domein Kinderen, en de beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur beoordeling door de bewoner en de bewonersadviseur Nee Nee volgens geen beoorJa volgens volgens bewoner, Totaal deling bewoner bewoner adviseur en adviseur twijfels Aantal
%
Aantal
%
2
18%
7
64%
Leerprobleem
3
60%
Verwijzing: alleenstaande ouder
3
100%
Lichamelijke problemen
2
67%
Kennelijk problemen
Aantal
1
1
%
20%
Aantal
%
Aantal
%
2
18%
11
100%
1
20%
5
100%
3
100%
3
100%
1
100%
1
100%
33%
Huiswerkbegeleiding/NSO
1
Informatie gewenst
1
100%
100%
Opvoedingsprobleem Overig Totaal
2
8%
16
64%
2
8%
1
100%
1
100%
5
20%
25
100%
In totaal worden er door de cliënten 25 problemen genoemd op het domein Kinderen. De bewonersadviseurs hebben voor elk domein maar één beoordeling van de hulpvraag gegeven. De meeste problemen en hulpvragen zijn te rubriceren onder kennelijk problemen.
60
Probleembeschrijvingen en hulpvragen
7.10 Afsluitend We hebben de beschikking over de probleembeschrijvingen, zoals die zijn opgetekend op het intakeformulier. Deze probleembeschrijvingen hebben we gecategoriseerd. In het analysebestand beschikken we op dit moment niet over de precieze inhoud van de hulpvraag, en welke actie er door Kansrijk Zuidoost wordt ondernomen. Het is niet mogelijk de hulpvragen duidelijk te krijgen via de probleembeschrijvingen, omdat deze te vaak ontbreekt, omdat er geen duidelijke vraag staat geformuleerd, of omdat als een bewoner in één probleembeschrijving meerdere problemen aan de orde stelt, niet duidelijke is op welk van de problemen de hulpvraag betrekking heeft. In totaal zijn er 1294 hulpvragen in het analysebestand. Hiervan zijn 705 beoordelingen, 54%, ‘ja, hulpvraag volgens bewoner en bewonersadviseur’. 589 maal, 46%, is sprake van ‘nee, geen hulpvraag volgens bewoner, wel volgens bewonersadviseur’. In dit onderzoek hebben we geïnterpreteerd dat een cliënt op een domein een hulpvraag heeft als er volgens de bewoner of de bewonersadviseur sprake is van een hulpvraag. Ten opzichte van de 450 cliënten in het analysebestand hebben: - Op het domein Wonen 224 cliënten (50%) een hulpvraag. - Op het domein Veiligheid 123 cliënten (27%) een hulpvraag. - Op het domein Onderwijs en taal hebben 137 (30%) cliënten een hulpvraag. - Op het domein Werken en leren hebben 186 (41%) cliënten een hulpvraag. - Op het domein Inkomen hebben 237 (53%) cliënten een hulpvraag. - Op het domein Gezondheid hebben 168 (371%) cliënten een hulpvraag. - Op het domein Sociale participatie hebben 74 (16%) cliënten een hulpvraag. Ten opzichte van de 158 gezinnen met kinderen in het analysebestand hebben: - Op het domein Kinderen 28 cliënten een hulpvraag.
61
62
8
Het verband tussen Risicofactoren en Hulpvragen
Ter beantwoording van de vijfde onderzoeksvraag gaan we in dit hoofdstuk na in hoeverre er een relatie bestaat tussen risicofactoren en hulpvragen op een domein. De te beantwoorden vragen zijn: 1. welke van de demografische risicofactoren leiden tot een hulpvraag op een domein? 2. welke van de risicofactoren op een bepaald domein leiden tot een hulpvraag op dat domein? Bij de beantwoording van deze laatste onderzoeksvraag, naar het verband tussen de risicofactoren en de domeinen waarop de cliënten hulpvragen hebben, moet vooraf een opmerking worden gemaakt. De vraag kan worden beantwoord voor het cliëntenbestand van Kansrijk Zuidoost, maar de relatie tussen de risicofactoren op het al of niet hebben van een hulpvraag op een domein mag niet worden gegeneraliseerd naar de populatie bewoners die wel of die geen hulpvraag hebben. Immers, alle cliënten van Kansrijk Zuidoost hebben hulpvragen. Dit beperkt de generalisatie van de onderzoeksuitkomsten, en we zullen dan ook minder significante effecten vinden dan het geval zou zijn als alle bewoners, of een representatieve steekproef hier uit, bevraagd zouden zijn, met de vraag op welke domeinen zij wel een hulpvraag hebben en op welke domeinen niet.
63
Dossiers kansrijk Zuidoost
8.1 Demografische risicofactoren en hulpvragen Met 5 demografische risicofactoren en hulpvragen op 8 typen hulpvragen zijn 40 analyses gedaan. Nagegaan wordt, of de verschillende cliënten, behorend tot een risicogroep, vaker een hulpvraag hebben op een bepaald gebied, dan cliënten die niet tot die risicogroep behoren. In de analyses voor de risicofactoren afkomst en verblijfsduur worden alle cliënten betrokken, want alle cliënten zijn op deze factoren ingedeeld. In de analyses voor de risicofactor gezinnen met kinderen jonger dan 19 jaar vergelijken we cliënten met 3 of meer jonge kinderen versus cliënten met 2 of minder jonge kinderen. Cliënten zonder kinderen worden bij deze vergelijking niet betrokken. In de analyses voor de risicofactor alleenstaande ouder vergelijken we alleenstaande ouders versus meerpersoonshuishoudens met kinderen. Cliënten zonder kinderen worden bij deze vergelijking niet betrokken. In de analyses voor de risicofactor alleenstaande zonder kinderen vergelijken we alleenstaanden zonder kinderen met meerpersoonshuishoudens zonder kinderen. Cliënten met kinderen worden bij deze vergelijking niet betrokken. De resultaten staan in de volgende tabel.
64
Het verband tussen risicofactoren en hulpvragen
Gemiddeld percentage hulpvragen op de domeinen, en de effecten van risicofactoren op de hulpvragen demografische risicofactoren al of niet Nederlands e afkomst domein wonen, openbare ruimte
n.s.*
veiligheid
n.s.
onderwijs en taal werken en leren
n.s.
gezinnen met kinderen verblijfsduur in Nederland
>5 jaar
≤5 jaar
48%
72%
n.s. 29%
48%
al of niet ≥ 3 kinderen ≤ 19
alleenstaande ouders versus 2 partners
huishoudens zonder kinderen alleenstaanden versus meerpersoons huishoudens meerpersoons
gemiddeld % hulpvragen
alleen
n.s.
n.s.
n.s.
50%
n.s.
n.s.
n.s.
27%
n.s.
n.s.
n.s.
30%
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
41%
inkomen
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
53%
gezondheid
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
sociale participatie
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
16%
kinderen
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
8%**
29%
49%
*:
n.s.: niet significant
**:
deze 8% is berekend over de gehele clientèle van Kansrijk Zuidoost.
37%
Niet van Nederlandse afkomst Cliënten van niet Nederlandse afkomst hebben op geen van de domeinen vaker hulpvragen dan cliënten van Nederlandse afkomst.
65
Dossiers kansrijk Zuidoost
Verblijfsduur in Nederland Bij de verblijfsduur in Nederland zien we wel verschillen. Van de cliënten die 5 jaar of korter in Nederland wonen heeft 7 % een hulpvraag op het domein wonen. Van de cliënten die langer dan 5 jaar in Nederland wonen heeft 48% een hulpvraag op het domein wonen. Bij de overige risicofactoren zijn geen verschillen. Van de cliënten die 5 jaar of korter in Nederland wonen heeft 48% een hulpvraag op het domein onderwijs en taal. Van de cliënten die langer dan 5 jaar in Nederland wonen heeft 29% een hulpvraag op het domein onderwijs en taal. Gezinnen met jonge kinderen Voor de clientèle van Kansrijk Zuidoost vinden we dat op geen van de domeinen gezinnen met veel jonge kinderen vaker een hulpvraag hebben dan gezinnen zonder veel jonge kinderen. Alleenstaande ouders Voor de clientèle van Kansrijk Zuidoost vinden we dat op geen van de domeinen alleenstaande ouders vaker een hulpvraag hebben dan gezinnen met twee ouders. Alleenstaanden Alleenstaande cliënten hebben alleen op het domein gezondheid vaker een hulpvraag dan cliënten uit een meerpersoons huishouden, 49% versus 29%.
8.2 Domeinspecifieke risicofactoren en hulpvragen Met 8 risicofactoren op het domein wonen hebben we evenzoveel analyses gedaan. Nagegaan wordt, of de verschillende cliënten, onderscheiden naar al of niet behorend tot een risicogroep, vaker of niet een hulpvraag hebben.
66
Het verband tussen risicofactoren en hulpvragen
Effecten van wonen-risicofactoren op hulpvragen op het domein wonen risicofactoren op het domein wonen relatie gevoel onveiligheid in huis vanwege: onteburen krap wonen vreden geinbraak over gedrag drag anwokindepart ders ruim krap nee ja ning ren ner wonen, openbare ruimte, veiligheid
54%
69%
n.s.
n.s.
54%
80%
n.s.
n.s.
onveiligheid straat
gemiddeld
n.s.
50%
n.s.
Op het domein wonen heeft 50% van de cliënten een hulpvraag. In termen van risicogroepen zijn er alleen verschillen met betrekking tot krap wonen de cliënten die krap wonen hebben meer hulpvragen dat cliënten die passend of ruim wonen, 69% versus 54% - en tot cliënten die zich al of niet onveilig voelen vanwege inbraakrisico. Van de laatste groep heeft 80% een hulpvraag op dit gebied. Effecten van onderwijs-taal-risicofactoren op hulpvragen op het domein onderwijs-taal risicofactoren op het domein onderwijs-taal Nederlands: spreken opleiding onderwijs en taal
n.s.
lezen
schrijven
goed, voldoende
matig, slecht
goed, voldoende
matig, slecht
goed, voldoende
matig, slecht
24%
46%
25%
45%
25%
44%
gemiddeld 30%
67
Dossiers kansrijk Zuidoost
Op het domein onderwijs en taal heeft 30% van de cliënten een hulpvraag. In termen van risicogroepen zijn er significante verschillen met betrekking tot het spreken, lezen schrijven van Nederlands. De cliënten die het Nederlands matig of slecht beheersen hebben bijna twee keer zoveel hulpvragen als degenen die de taal goed of voldoende beheersen (±45% versus ±25%) Effecten van werken-inkomen-risicofactoren op hulpvragen op het domein werken-inkomen risicofactoren op het domein werken en inkomen schulden
uitkering nee werken en inkomen
n.s.
schulden 59%
39%
gemiddeld 53%
Op het domein werken en inkomen heeft 53% van de cliënten een hulpvraag. In termen van risicogroepen is er een significant verschil met betrekking tot schulden. Van de cliënten zonder schulden heeft 39% een hulpvraag, van de bewoners met schulden 59%. Effecten van gezondheid-risicofactoren op hulpvragen op het domein gezondheid risicofactor op het domein gezondheid gezondheid gezondheid
nee 31%
slecht of vaker ziek 60%
gemiddeld 37%
Op het domein gezondheid heeft 37% van de cliënten een hulpvraag. In termen van risicogroepen is er een significant verschil met betrekking tot gezondheid. Van de cliënten die hun lichamelijke of psychische gezondheid als slecht ervaren, of die zich vaker dan vroeger ziek voelen, heeft 60% een hulpvraag, tegenover 31% van de overige cliënten.
68
Het verband tussen risicofactoren en hulpvragen
Effecten van sociale participatie-risicofactoren op hulpvragen op het domein sociale participatie risicofactoren op het domein sociale participatie gemiddeld contact met contact met familieleden mensen buiten familiekring sociale participatie n.s. n.s. 16%
Op het domein gezondheid heeft 16% van de cliënten een hulpvraag. In termen van risicogroepen zijn er geen significante verschillen. Cliënten met minder familiecontacten of daarbuiten hebben niet vaker hulpvragen dan andere cliënten. Voor het domein kinderen hebben we geen analyses uitgevoerd, omdat de gegevens ontoereikend zijn.
8.3 Afsluitend Voor vijf risicofactoren en de hulpvragen op zeven domeinen zijn er 5 x 7 = 35 analyses uitgevoerd, die in slechts 3 gevallen een significant effect te zien gaven: - Het niet van Nederlandse afkomst zijn leidt voor de cliënten op geen van de domeinen vaker tot hulpvragen dan voor cliënten van Nederlandse afkomst. - Op geen van de domeinen hebben gezinnen met veel jonge kinderen vaker een hulpvraag dan gezinnen zonder veel jonge kinderen. - Op geen van de domeinen hebben alleenstaande ouders vaker een hulpvraag dan gezinnen met twee ouders. - Cliënten met een korte verblijfsduur hebben alleen op het domein Wonen – Openbare Ruimte en op het domein Onderwijs en Taal vaker een hulpvraag dan cliënten die langer in Nederland wonen. - Alleenstaande cliënten hebben alleen op het domein gezondheid vaker een hulpvraag dan cliënten uit een meerpersoons huishouden. 69
70
9
Conclusies en aanbevelingen
In dit onderzoek is een gedetailleerd overzicht gegeven van de risicofactoren en de hulpvragen die Kansrijk Zuidoost van haar cliënten registreert. De bewonersadviseurs probeerden in de onderzochte periode met 1330 huishoudens contact te krijgen. In 824 gevallen lukte dat. Vrijwel alle cliënten van Kansrijk Zuidoost (99%) hebben een of meer risicofactoren die hun maatschappelijke participatie bedreigen. De meeste cliënten hebben 2 risicofactoren. De meeste risicofactoren liggen op het vlak van het demografisch profiel (97,5%) en het domein Inkomen (76%) en het domein Onderwijs en taal (61%). Zo heeft 67% van de cliënten schulden en heeft 61% geen startkwalificatie. Bij 385 bewoners werd een hulpvraag vastgesteld. De meeste hulpvragen zijn er op de domeinen wonen en inkomen, en gemiddeld hebben de cliënten op 3 van de 7 domeinen risicofactoren. Het project heeft dus een aanzienlijke groep burgers bereikt die op meerdere levensdomeinen problemen en hulpvragen ervaren. Cliënten die nog niet zo lang in Zuidoost wonen en alleenstaande cliënten springen er uit als het gaat om het aantal hulpvragen. Tot nu was het alleen mogelijk na te gaan op welke domeinen de cliënten hulpvragen hebben. Een volgende stap is, en daar gaat het uiteindelijk om, na te gaan welke acties en verwijzingen hebben plaatsgevonden om de vastgestelde problemen ook zo goed mogelijk op te lossen. Een aandachtspunt is dat de vragenlijst op onderdelen aanpassingen behoeft. Met name wordt gemist dat eenoudergezinnen niet goed kunnen worden benoemd. Een ander aandachtspunt is dat een bepaalde groep burgers door Kansrijk Zuidoost niet gesproken is. Het is niet uit de gegevens te halen of dit allemaal zelfredzame burgers zijn of dat er ook zorgmijdende burgers in deze groep aanwezig zijn. 71
Dossiers kansrijk Zuidoost
De evaluatiemogelijkheden kunnen worden uitgebreid door ook deze bewoners, ogenschijnlijk zonder hulpvragen, kort te bevragen op de achtergrondkenmerken en risicofactoren. Een andere mogelijkheid is de adressen van bewoners die aangegeven hebben zelfredzaam te zijn, te vergelijken met gegevens over huurachterstanden van de betreffende woningcorporaties of andere administraties waarin problemen objectief worden vastgelegd.
72
10 Bijlage Categorisering Probleembeschrijvingen, per domein
Domein ‘wonen’ - (achterstallig) onderhoud (waaronder ventilatie en schimmel) of toestand woning, lift - (geluids)overlast buren - zwerfvuil - groenvoorzieningen - parkeerbeheer - afvalbeheer - ongedierte - asociaal gedrag ; “vieze flat”; afval, uitwerpselen, plassen in trapportaal; ook: rotzooi in trapportaal; vuilnis vanaf balkon - te weinig ruimte - wil verhuizen, andere woning - eigen woning smerig, onleefbaar - woont tijdelijk op adres / onderhuur of inwonend/ dreigt ontruiming - overig Domein ´veiligheid woning´ - inbraak(risico) - gedrag partner - gedrag kinderen - ongespecificeerd - criminaliteit en junks - gedrag buren 73
Dossiers kansrijk Zuidoost
Domein ‘veiligheid buurt’ - Eerdere persoonlijke ervaringen met criminaliteit (inbraak, geweld) in eigen woning - Eerder persoonlijke ervaringen met geweld buitenshuis (ook overval, beroving) - Waarneming van criminaliteit (inbraak, geweld) in woningen van anderen - Waarneming van geweld en vandalisme op straat - Aanstootgevende, overlastgevende of dreigende aanwezigheid van individuen of groepen (ook junks) - Een algemeen, niet ander gespecificeerd gevoel van onveiligheid - waarneming van drugshandel, criminaliteit - dreiging overvallen, inbraak, criminaliteit Domein ‘onderwijs en taal’ - zou vervolgopleiding willen (ROC); traject werk/scholing - behoefte aan taalcursus - behoefte aan computercursus - (volgt taalcursus of gaat volgen) - (volgt opleiding of traject werk/scholing) - (volgt inburgeringscursus of gaat volgen) Domein ´werken en leren´ - zou vervolgopleiding willen; traject werk/scholing - behoefte aan taalcursus - behoefte aan computercursus - (volgt taalcursus of gaat volgen) - (volgt opleiding of traject werk/scholing (DWI)) - (volgt inburgeringscursus of gaat volgen) 74
Bijlage Categorisering Probleembeschrijvingen, per domein
-
aanmelden bij GoedWerk, of al ingeschreven behoefte aan inburgeringscursus problemen op werk (met baas, zwaarte, combineren met school, opvoeding) zoekt (ander) werk, zoekt meer uren werk (stage DWI) WW-uitkering, wwb uitkering (ook aanvulling) ziek, ziektewet; afgekeurd, arbeidsongeschikt, WAO, wajong
Domein ´inkomen’ - Géén inkomen - Naar eigen mening te laag inkomen - Schulden en betalingsachterstanden (Madi, SHV) (ook terugbetaling onterechte huurtoeslag) - regelingen: verzoek bijzondere bijstand, regeling chronisch zieken, voedselbank, aanmelding bij DWI, Crediam, - administratief incapabel, hulp bij belastingformulieren (huurtoeslag, zorgtoeslag), „contact opnemen met Vodafone, energiebedrijf‟; aanvraag stadspas, formulierenbrigade, sorteergroep, FIBU - „Madi‟ (niet specifiek) - illegaal - stagevergoeding DWI Domein ‘gezondheid’ - Lichamelijke klachten; ook die van kinderen - Lichamelijke klachten die gerelateerd worden aan „omstandigheden‟ - Lichamelijke klachten die gerelateerd worden aan werk - Stress - Overige psychische klachten 75
Dossiers kansrijk Zuidoost
-
Verslaving aanpassingen in woning nodig, PGB verwijzing: Ouderenwerk, Loket 6, Madi AMW, kan niet (goed) (meer)voor zichzelf zorgen onverzekerd hoge bloeddruk
Domein ‘sociale participatie’ - Geen of vrijwel geen sociale contacten - Contacten met familie in Nederland (te weinig) - Behoefte aan Lid vereniging, club, vrijwilligerswerk, sport, e.d. - Behoefte aan meer sociale contacten
Domein (inwonende)´kinderen’ - Er zijn kennelijk problemen met de kinderen („gaat niet goed‟ maakt gebruik van speciale voorzieningen zoals speciaal onderwijs, jeugdzorg). - Er wordt een concreet opvoedingsprobleem genoemd. - Concreet probleem op school (leren) - behoefte huiswerkbegeleiding / naschoolse opvang - doorverwijzing: verwijzing alleenstaande ouderproject - kind lichamelijke (gezondheids) problemen - info gewenst over school, voorschool, onderwijs - nvt: bewoners adviseur had „nvt‟ moeten invullen ipv „nee‟; geen - thuiswonende kinderen van ≤ 19 jaar; dus ook als kinderen bij de partner wonen - evident verkeerde tekst bij hulpvraag, gaat niet over opvoeding of school van kinderen
76
Recent uitgegeven Kohnstamm Instituut rapporten
840
839 838 837 836
835 834 833 832 831 830 829 828
Blok, H., Triesscheijn, B., Karsten, S. Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar; aanvullend onderzoek. Emmelot, Y., Karsten, S., Roeleveld, J. Segregatie in het basisonderwijs in Almere Vrieze, G., Daalen, M.M. van, Wester, M. Ruimte van de leraar. Derriks, M. „Doen wat helpt‟ Glaudé, M., Verbeek, F., Felix, C. Onderzoek naar de stand van zaken en effecten van de ontwikkeling van „les- en examenmateriaal en docentstages‟ in het kader van het FESproject. Hermanns, J., Daalen, M.M. van, Felix, C. Doeltreffendheid in de frontlijn De visitatieprocedure cultuurprofielscholen Oud, W., Emmelot, Y. Derriks, M., Kat, E. de Jeugdmonitor Zeeland Veen, I. van der, Elshof, D.P., Hoeven, A. van der, Mulder, L. Amsterdamse Schakelklassen in het schooljaar 2007/2008 Ledoux, G., Veen A.M., Breetvelt, I.S. De Onderwijsraad over toegankelijkheid en gelijke kansen. Koopman, P.N.J., Derriks, M.F.G., Voncken, M.E.W. PrO-Loopbanen Vervolg Peetsma. T.T.D., Daalen, M.M. van, Elshof, D.P. Keuzevrijheid in ambulante begeleiding Veen, A., Daalen, M.M. van, Roeleveld, J., Cats, L. “Zo krijgt de school een gezicht”
Deze rapporten zijn te bestellen via: http://www.kohnstamminstituut.uva.nl/webwinkel/bestellen.htm
77