DOORSCHUIF VAATWASMACHINES
ECOMAX 602 / 612
Vanaf serienummer: 8657 1001
INSTALLATIE
BEDIENING
Vertaling van origineel
VERSIE MEI 2010
DE NL F NL
2
21604-A-10-08
INHOUD
Pagina
1 BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................................................... 4 2 INSTALLATIE ......................................................................................... 2.1 Opstelling ....................................................................................... 2.2 Hoekplaatsing ................................................................................ 2.3 Aansluiting elektriciteit ................................................................... 2.4 Aansluiting water . .......................................................................... 2.5 Aansluiting afvoer ..........................................................................
5 5 5 5 6 6
3 BEDIENINGSPANEEL . .......................................................................... 7 4 INGEBRUIKNAME ................................................................................. 8 4.1 Afwas- / naspoelmiddel .................................................................. 8 4.2 Eerste keer vullen van de boiler . ................................................... 8 4.3 Vullen van de aanzuigslangen .......................................................... 4.4 Waterontharder (alleen als optie) ...................................................... 5 BEDIENING .......................................................................................... 5.1 Voorbereiding ............................................................................... 5.2 Gebruik ........................................................................................ 5.3 Programmaselectie ......................................................................
10 10 10 11
6 UITSCHAKELEN EN REINIGEN VAN DE MACHINE . ........................ 6.1 Uitschakelen ................................................................................ 6.2 Onderhoud (dagelijks) . ................................................................ 6.3 Onderhoud (wekelijks) .................................................................
12 12 12 12
7 INSTELLINGEN .................................................................................... 7.1 Aanpassen van de doseerhoeveelheid ........................................ 7.2 Aanpassen van de doseerhoeveelheid van het naspoelmiddel ... 7.3 Aanpassen van de waterhardheid ..............................................
13 13 13 13
8 VORSTPREVENTIE ............................................................................. 14 9 ONDERHOUD . ..................................................................................... 14 10 PROBLEMEN OPLOSSEN .................................................................. 14
21604-A-10-08
3
DE NL F NL
DE
1 BELANGRIJKE OPMERKINGEN
NL
Gebruiken conform de regelgeving
F
Deze machine is uitsluitend bedoeld voor het reinigen van borden, kopjes, bestek, dienbladen, enz. Niet gebruiken voor elektrisch verwarmde kook- en warmhoudapparatuur.
NL
Veiligheid Spuit de machine nooit met een slang schoon. Het "Let op" symbool staat naast de instructies die essentieel zijn voor een veilige bediening van de machine. Lees deze passages zorgvuldig door.
Productaansprakelijkheid Installatie- of reparatiewerkzaamheden die niet worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici of waarbij geen originele reserveonderdelen worden gebruikt, evenals iedere technische wijziging aan de machine kunnen van invloed zijn op de in de��������������������������������������������� standaard �������������������������������������������� verkoopvoorwaarden vermelde garantie.
Geluidsniveau machine: Het geluidsniveau van de machine is 70 dB (A).
4
21604-A-10-08
2 INSTALLATIE
DE NL
2.1 OPSTELLING –– Er hoeft geen rekening te worden gehouden met de afstand tot de achterwand. Voor hoekplaatsing moet een afstand van 107 mm worden aangehouden. Wanneer de machine niet tegen de muur wordt geplaatst, moet het optionele achterpaneel worden geïnstalleerd. –– Zorg ervoor dat de machine rechtop en waterpas staat d.m.v. het aanpassen van de stelvoeten. –– Verdeel het gewicht van de machine gelijkmatig over alle stelvoeten.
2.2 HOEKPLAATSING Afhankelijk van de looprichting moeten de geleidingsrails worden aangepast aan de looprichting (zie pijlen). –– Draai de geleidingsrail aan de voorkant los.
–– Bevestig de geleidingsrail in een rechte hoek conform de looprichting.
2.3 AANSLUITING ELEKTRICITEIT Uitsluitend door gekwalificeerde technici conform de lokale en nationale voorschriften uit laten voeren. –– De stroomtoevoer dient in overeenstemming te zijn met de gegevens op het typeplaatje. –– Zekeringen en kabelverbindingen moeten aan de voorschriften voldoen. –– Er is voorzien in een afsluitklep om de stroomkabel aan te sluiten (isolatieschakelaar of toegankelijke afsluitklep). In overeenstemming met EN 60 335 dient het apparaat met een equipotentiaal te worden aangesloten. De aansluitschroef ( ) bevindt zich naast de kabeldoorvoer .
21604-A-10-08
5
F NL
DE
INSTALLATIE
NL
2.4 AANSLUITING WATER
F
A
NL
Uitsluitend door gekwalificeerde technici conform de nationale en lokale voorschriften uit laten voeren. De machine dient te worden aangesloten op water van drinkwaterkwaliteit. Bij sterk mineraalhoudend water wordt een aparte demineraliseerinstallatie aanbevolen. –– Machine zonder waterontharder: Sluit aan op zacht en indien mogelijk warm water (tot 4°dH = 0,5 mmol/l, max. 60°C). –– Machine met waterontharder: Sluit indien mogelijk aan op warm water (max. 60°C). –– Ecomax 602-10: Waterdruk 2 – 6 bar. Wanneer de waterdruk minder is dan 2 bar moet er een opvoerpomp op de locatie worden geplaatst. Wanneer de waterdruk meer is dan 6 bar moet er een reduceerventiel worden geplaatst. –– Overige modellen: Waterdruk 0,5 – 10 bar. Belangrijk: de waterdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar. Wanneer de waterdruk meer dan 10 bar is, moet er een reduceerventiel bij de bron worden geplaatst. –– Sluit de wartelmoer "A" (3/4") van de watertoevoerslang aan op de het afsluitventiel. –– Toevoerslang niet knikken of onderbreken. Gebruik bij verlenging van de toevoerslang, een slang met dezelfde specificaties.
2.5 AANSLUITING AFVOER Machine zonder afvoerpomp max. 100 mm
–– Zorg voor een natuurlijke afvoer. –– Tussen de vloer en de onderkant van de afvoerslang mag er niet meer ruimte zijn dan 100 mm. Anders kan er water achterblijven in de tank en de slang. –– Er mag geen knik in de afvoerslang zijn.
Machine met afvoerpomp (optioneel)
max. 750 mm
–– De verbinding tussen de machine en de zijafvoer mag niet meer zijn dan 0,75 m.
6
–– Leg de afvoerslang niet los op de vloer (de slang kan slijten). Bevestig de slang op locatie! –– Er mag geen knik in de afvoerslang zijn.
21604-A-10-08
3 BEDIENINGSPANEEL 2
DE 2
4
5
3
NL
1
F NL
6
À
Machine AAN/UIT-knop
7
Door het indrukken van deze knop wordt de machine ingeschakeld. Het lampje springt aan. knipperen continu
= Machine vult zich en is aan het opwarmen. = Machine is klaar voor gebruik.
Bij bedieningsfouten of storingen is het mogelijk om de machine onmiddellijk, zonder afvoercyclus, uit te schakelen. Na het uitschakelen kan de machine nog onder spanning staan!
Á
Programma-knoppen
Met deze knoppen kunt u kiezen tussen een korte cyclus (1) en een standaardcyclus (2). De corresponderende lampjes gaan branden.
Â
Afvoer/UIT-knop
Door deze knop 3 seconden lang ingedrukt te houden, wordt het zelfreinigingsprogramma gestart. Aan het einde van het programma wordt de machine automatisch uitgeschakeld. Bij machines met een afvoerpomp wordt de tank automatisch afgevoerd. Na het uitschakelen kan de machine nog onder spanning staan!
Ã
Display
Temperatuurindicatie Wassen groen: > 55°C
Ä
Display
Temperatuurindicatie Naspoelen groen: > 80°C
Instellingen
Eerste keer vullen van de boiler Vullen slang – naspoelmiddel Vullen slang – afwasmiddel Aanpassen van de waterhardheid Doseerhoeveelheid naspoelmiddel Doseerhoeveelheid afwasmiddel
Linkerdisplay – H10 tot H15 branden conform de geselecteerde functie. Rechterdisplay – Geeft de aangepaste waarde aan.
Å
Zout toevoegen
Æ
Regeneratiezout-indicator Waterontharder geactiveerd. Het programma kan meer tijd in beslag nemen.
21604-A-10-08
Geeft aan dat er regeneratiezout moet worden toegevoegd. (Alleen bij ingebouwde waterontharder.)
7
DE
4 INGEBRUIKNAME
NL
4.1 AFWAS- / NASPOELMIDDEL
F
Gebruik uitsluitend afwas- en naspoelmiddel voor industrieel gebruik. Lees de veiligheidsinstructies van de fabrikant goed door.
NL
–– Voordat u overstapt op een ander product (zelfs van dezelfde leverancier), moeten de aanzuigslangen grondig worden doorgespoeld met vers water (procedure beschreven onder 4.3). Anders kan er door de verschillende soorten reinigingsmiddelen kristallisatie ontstaan, waardoor de doseerpomp mogelijk niet goed meer functioneert. De doseerpompen kunnen een maximale opvoerhoogte aan van 1,5 m. Verwissel de reservoirs niet! 4.1.1 AFWASMIDDEL Gebruik bij de optioneel ingebouwde doseerpomp geen zuurhoudende afwasmiddelen! (De ph-waarde moet boven de 7 zijn.) –– Plaats de aanzuigslang in het aparte reservoir voor afwasmiddel. Vul de aanzuigslang volgens hoofdstuk 4.3. 4.1.2 NASPOELMIDDEL –– Plaats de aanzuigslang (blauwe markering) in het aparte reservoir voor naspoelmiddel. Vul de aanzuigslang volgens hoofdstuk 4.3.
4.2 EERSTE KEER VULLEN VAN DE BOILER LET OP: De machine moet worden uitgeschakeld. Als de machine niet is ingeschakeld voor het eerste keer vullen van de boiler knipperen H14 - H17 en H24 - H27 (display à en Ä). –– Open de watertoevoer. –– Zet de hoofdschakelaar aan of steek de stekker in het stopcontact. –– Open de kap. –– Druk programma-knoppen Á gelijktijdig in, de lampjes van de knoppen springen aan. Display H10 à en H20 - H29 Ä
–– Druk programma-knop "1" een paar keer in, totdat display H12 Ã aanspringt. –– Sluit de kap. –– Druk programma-knop "1" een paar keer in, totdat display H15 Ã brandt. –– Druk programma-knop "2" kort in, de boiler wordt gevuld. Display Ä: bewegend lichtpunt H24 - H27. Als de boiler is gevuld, schakelt de machine zichzelf uit.
8
21604-A-10-08
INGEBRUIKNAME
DE NL
4.3 VULLEN VAN DE AANZUIGSLANGEN
F
LET OP: De machine moet worden uitgeschakeld. –– Open de kap. –– Druk programma-knoppen Á gelijktijdig in, de lampjes van de knoppen springen aan. Display H10 Ã en H20 - H29 Ä branden (afhankelijk van de basisinstelling). –– Druk programma-knop "1" een paar keer in, totdat display H12 Ã aanspringt. –– Sluit de kap. –– Drukprogramma-knop "1" opnieuw in, H13 gaat branden. 4.3.1 AANZUIGSLANG AFWASMIDDEL Alleen bij ingebouwde doseerpomp. –– Houd programma-knop "2" ingedrukt, de slang wordt gevuld. Display Ä: bewegend lichtpunt H24 - H27. Wanneer de knop wordt losgelaten, stopt het vullen van de slang. 4.3.2 AANZUIGSLANG NASPOELMIDDEL –– Drukprogramma-knop "1" opnieuw in, H14 gaat branden.
–– Houd programma-knop "2" ingedrukt, de slang wordt gevuld. Display Ä bewegend lichtpunt H24 - H27. Wanneer de knop wordt losgelaten, stopt het vullen van de slang. Het vullen van de slang stoppen: –– Open de kap of druk 10 seconden lang geen knop in.
4.4 WATERONTHARDER (alleen als optie) Voor het eerste gebruik moet de waterontharder worden gevuld met regeneratiezout en water van drinkkwaliteit. Het vullen van het zoutreservoir met een reinigingsmiddel brengt schade toe aan de waterontharder. –– Open de kap. –– Draai het deksel van de waterontharder los en vul de ontharder met 1,5 kg "Regeneratiezoutkorrels" (gebruik geen zouttabletten). –– Vul de ontharder met water van drinkkwaliteit (alleen bij het eerste gebruik). Reinig de dop en de rand van het deksel van de waterontharder zorgvuldig, voordat u de dop dichtdraait. –– Sluit de dop en draai vast. –– Om corrosie te voorkomen, moeten alle zoutresten van de tankbodem worden verwijderd. –– Stel de waterhardheid in volgens hoofdstuk 7.3 ! –– Wanneer de zout-indicator Å knippert tijdens gebruik, moet de waterontharder worden bijgevuld met regeneratiezout. Na het bijvullen duurt het even voordat het lampje van de zoutindicator uitgaat. 21604-A-10-08
9
NL
DE
5 BEDIENING
NL
5.1 VOORBEREIDING
F
–– Controleer de juiste stand van de was- en naspoelarmen, filters en standpijp.
NL
–– Open de watertoevoer. –– Zet de hoofdschakelaar aan of steek de stekker in het stopcontact.
–– Controleer het niveau in de reservoirs van het afwas- en naspoelmiddel.
–– Sluit de kap en druk de AAN/UIT-knop inÀ, de tank wordt bijgevuld. –– Het lampje van de knop knippert tijdens de vul- en opwarmcyclus. Dit proces kan een aantal minuten in beslag nemen. Wanneer het lampje blijft branden, is de machine klaar voor gebruik. –– Plaats de glazen en de kopjes vervolgens met de opening naar beneden in het rek.
–– Verwijder alle voedselresten voordat u de borden in het rek zet. –– Spoel vettige voedselresten af.
5.2 GEBRUIK –– Schuif het rek in de machine en sluit de kap. Het lampje van de programma-knop knippert, machine is bezig met wasprogramma. –– Wanneer het lampje niet meer knippert, is het wasprogramma klaar. –– Open de kap en schuif het rek naar buiten. Laat het vaatwerk ongeveer 1 minuut opdrogen.
10
21604-A-10-08
BEDIENING
DE NL –– Voorkom verlies van warmte door de kap tussen de wasprogramma's in een "stand-by" stand te laten zakken.
5.3 PROGRAMMASELECTIE Knop "1" = korte cyclus
(voor licht/matig vervuild vaat- en glaswerk).
Knop "2" = standaardcyclus (voor matig/zwaar vervuild vaatwerk) De machine werkt automatisch met de standaardcyclustijd "2". Druk op knop "1" om het korte programma te selecteren. Het programma kan alleen worden gewijzigd met een open kap. De machine gaat verder met de gekozen cyclustijd (aangegeven door het lampje), totdat de machine wordt uitgeschakeld of er een ander programma wordt gekozen.
21604-A-10-08 �� 11
F NL
DE
6 UITSCHAKELEN EN REINIGEN VAN DE MACHINE
NL
6.1 UITSCHAKELEN
F
–– Verwijder de tankfilter en de standpijp. –– Reinig de filter en plaats weer terug.
NL
–– Sluit de kap.
–– Houd de Afvoeren-knop  minimaal 3 seconden ingedrukt, het lampje gaat branden. –– Het zelfreinigingsprogramma wordt gestart en de binnenkant van de machine wordt automatisch gereinigd. OPMERKING: een laatste controle voor het verwijderen van voedselresten wordt aanbevolen. –– Bij machines met een afvoerpomp wordt de tank automatisch afgevoerd. –– Aan het einde van het programma wordt de machine automatisch uitgeschakeld. –– Zet de hoofdschakelaar uit of trek de stekker uit het stopcontact. –– Sluit de watertoevoer.
6.2 ONDERHOUD (DAGELIJKS) Gebruik bij het reinigen van de machine geen chloorhoudende, zuurhoudende of agressieve producten en geen metalen borstels. –– Open de kap en schuif het rek naar buiten.
–– Verwijder de filter en standpijp en spoel deze schoon. Let erop dat er geen voedselresten in de pompinvoer komen! –– Reinig de binnenkant van de machine.
–– Plaats de filters en de standpijp weer terug. –– Plaats de rekgeleider weer terug. –– Laat de kap open voor ventilatie.
6.3 ONDERHOUD (WEKELIJKS) –– Verwijder rekgeleider. –– Draai de bevestigingsschroeven (A) los door deze tegen de klok in te draaien. –– Verwijder en reinig de wasarmen. –– Plaats alle onderdelen weer terug. 12
21604-A-10-08
7 INSTELLINGEN
DE NL
LET OP: De machine moet worden uitgeschakeld.
F
–– Open de kap. Als de kap dicht is of als er 10 seconden lang geen knop wordt ingedrukt, wordt de indicator automatisch uitgeschakeld en worden de nieuwe instellingen opgeslagen. Het instellen kan daarom op elk moment in de procedure worden onderbroken.
7.1 AANPASSEN VAN DE DOSEERHOEVEELHEID Alleen bij ingebouwde doseerpomp. –– Druk programma-knoppen Á gelijktijdig in, de lampjes van de knoppen springen aan. –– In de linkerdisplay à brandt het onderste lampje (H10). –– De rechterdisplay Ä geeft de aangepaste waarde van de doseertijd van het afwasmiddel aan: 1 komt ongeveer overeen met 3,5 s ≈ 1 g/l. –– Voorgeprogrammeerde waarde: "H20-H22" = 10,5 s ≈ 3 g/l. –– Druk voor het aanpassen van de dosering van het reinigingsmiddel een aantal keer op de programma-knop "2", totdat de gewenste waarde (0-35 s ≈ 0-10 g/l) wordt weergegeven. Aanpassingen moeten volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de reinigingsmiddelen worden uitgevoerd.
7.2 AANPASSEN VAN DE DOSEERHOEVEELHEID VAN HET NASPOELMIDDEL –– Druk op deprogramma-knop "1". De lampjes H10 en H11 branden in de linkerdisplay . –– De rechterdisplay Ä geeft de aangepaste waarde van de doseertijd van het naspoelmiddel aan: 1 komt ongeveer overeen met 2,5 s ≈ 0,1 g/l. –– Voorgeprogrammeerde waarde: "H20-H22" = 7,5 s ≈ 0,3 g/l. –– Druk voor het aanpassen van de dosering van het naspoelmiddel een aantal keer op de programma-knop "2", totdat de gewenste waarde (0-25 s ≈ 0-1,0 g/l) wordt weergegeven. Aanpassingen moeten volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de reinigingsmiddelen worden uitgevoerd.
7.3 AANPASSEN VAN DE WATERHARDHEID Alleen bij optionele waterontharder. Om de waterontharder aan te passen aan de lokale waterhardheid (vraag informatie op bij de plaatselijke waterinstantie): –– Druk op de programma-knop "1". De lampjes H10 tot H12 branden in de linkerdisplay Ã. –– Druk een aantal keer op programma-knop "2" totdat de lampjes van de rechterdisplay corresponderen met de gewenste waarde. Lampje "on" (brandt)
Bereik
Waterhardheid*
H20
H01
tot 9 °eh
H20 en H21
H02
10 tot 18 °eh
H20 tot H22
H03
19 tot 26 °eh
H20 tot H23
H04
27 tot 38 °eh
* (°eh = dH) 21604-A-10-08 �� 13
NL
DE
8 VORSTPREVENTIE
NL
Bij vorst of als de machine langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. bij seizoensactiviteiten), moet de machine volledig worden geleegd. Dit moeten worden gedaan door de klantenservice.
F NL
Opnieuw instellen voor gebruik volgens hoofdstuk 4.
9 ONDERHOUD Voor een probleemloze werking adviseren wij u een servicecontract af te sluiten met het lokale servicekantoor.
10 PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
De wasarmen zijn geblokkeerd (u moet deze eenvoudig met de hand kunnen draaien).
Verwijder de wasarmen en reinig deze zorgvuldig. Controleer of de watertoevoer van de machine naar wasarmen vrij is.
De sproeiers van de wasarmen zijn verstopt (visuele controle).
Verwijder de wasarmen en reinig deze zorgvuldig, totdat alle vuil is verwijderd. Plaats ze daarna weer correct terug.
De sproeiers van de naspoelarmen zijn verstopt (mogelijk door kalkafzetting).
Verwijder de naspoelarmen en ontkalk deze in een aparte bak.
De concentratie van het afwasmiddel is te laag of te hoog.
Controleer de instelling van de concentratie van het afwasmiddel. Zie ook de gebruiksinstructies onder 7.1.
De grove filter is vervuild.
Verwijder de filter, verwijder het vuil en reinig de filter.
Verkeerd programma geselecteerd voor zwaar vervuilde vaat.
Selecteer programma met een langere wascyclus.
De concentratie van het naspoelmiddel is te laag.
Verhoog de dosering. Zie ook de gebruiksinstructies onder 7.2.
Vaatwerk is nog vettig.
1. Te lage dosering afwasmiddel: verhogen (zie instructies). 2. Controleer of het afwasmiddel geschikt is. Zo niet, kies een krachtiger afwasmiddel. 3. Voer vies water af en vul de machine opnieuw. Controleer de procedure voor vooraf verwijderen van voedselresten.
Rek is niet geschikt voor dit type vaatwerk (hellend).
Gebruik geschikte rekken voor een hellende positie waardoor het water uit de holtes kan worden afgevoerd.
Het vaatwerk blijft na afloop van het programma te lang in de machine.
Verwijder het vaatwerk direct na afloop van de cyclus om ze te laten drogen.
Slecht wasresultaat Vaatwerk is niet schoon.
Borden of glazen zijn niet goed droog.
14
21604-A-10-08
PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEEM
DE
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
De concentratie van het naspoelmiddel is te hoog.
Verlaag de hoeveelheid (zie instructies).
Hard water of sterk mineraalhoudend water.
Controleer de kwaliteit van het water. Vraag informatie op bij de plaatselijke waterinstantie.
Slecht wasresultaat Strepen en vlekken op vaat- of glaswerk.
Aanbevolen waarden: Ideale hardheidswaarde is 4°dH. De ideale geleidingswaarde voor glazen is max. 150 µS/cm en voor vaatwerk max. 400 µS/ cm. Rek is niet geschikt voor dit type vaatwerk (hellend).
Gebruik geschikte rekken voor een hellende positie waardoor het water uit de holtes kan worden afgevoerd.
Onvoldoende concentratie naspoelmiddel veroorzaakt vlekken.
Verhoog de hoeveelheid (zie instructies).
Machine met waterontharder: Verkeerd zout gebruikt.
Gebruik alleen regeneratiezoutkorrels.
Overige problemen Glazen zijn volledig of gedeeltelijk mistig.
Oppervlakte van de glazen is grof en poreus. Dit wordt glascorrosie genoemd.
Dit wordt niet veroorzaakt door een storing in de machine. Vervang door nieuwe glazen.
Breken van glas.
Gebruik van ongeschikte vaatwerk- of glasrekken.
Gebruik geschikte rekken.
De machine is op een "maximale stroomtoevoereenheid" aangesloten die de stroom afsluit op een bepaald punt, of de machine is aangesloten op een andere stroomverbruiker.
Sluit de machine apart aan (neem contact op met een elektricien).
Defecte zekering.
Controleer de zekeringen op locatie.
Temperatuursonde naspoelboiler of tank defect.
Neem contact op met klantenservice.
Drukoverbrenging naspoelboiler of tank defect.
Neem contact op met klantenservice.
Bedieningssysteem defect.
Neem contact op met klantenservice.
Storingen De machine schakelt zichzelf plotseling uit tijdens een wasprogramma.
De lampjes van de vier knoppen knipperen.
21604-A-10-08 �� 15
NL F NL
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder kennisgeving producten te wijzigen of te verbeteren. Neem voor meer informatie contact op met uw Ecomax by HOBART-dealer.
Geprint in Nederland
A-10-08