Doopsgezinde Gemeente Aalsmeer | 25 januari 2015 | Ds. L. Geijlvoet Schriftlezingen: 1 Samuël 3: 1- 18, Marcus 1: 14 -20 Aansteken kaars In het licht van deze kaars, Herkennen we Jezus Christus, Licht der wereld, Kind van God, zoon van mensen Wij zingen lied: “Woord dat ons oproept” Melodie lied 601 “Onze Hulp” Wij zijn samengekomen in de Naam van de Heer, die Hemel en Aarde gemaakt heeft, Die trouw houdt tot in Eeuwigheid en niet loslaat het werk dat hij ook met ons is aangevangen. Genade zij ons en Vrede, Van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, Amen. Wij zingen: “Woord dat ons oproept” vs. 3 Gebed Aan het begin van deze dienst Willen we stil worden En de rust zoeken Onze adem laten we tot rust komen en we ademen eens langzaam in En dan weer uit. Want bij u, God weten we ons geborgen en mogen we loslaten wat we op onze schouders legden Aan zorgen en aan verantwoordelijkheden. Nu mogen we ons zelf laten zien, aan elkaar, omdat we weten dat we elkaar hiertoe zijn aangewezen. Mensen van mensen te mogen zijn. Mens tussen mensen te zijn. Maar wat we niet aan elkaar willen laten blijken, mogen we toch aan u laten zien. Afgelopen week, weken, of maanden en jaren Probeerden we al om in ons leven gestalte te geven, waartoe wij ons door U Geroepen wisten. Maar soms valt het zwaar, om aan uw roep gehoor te geven. Aan de woorden van zo vroeger, ons leven te toetsen. Mogen we soms ook deze druk afleggen. En met nieuwe oren luisteren En nieuwe ogen kijken. Met jonge harten weer voelen. Wat het is waartoe u ons wilt uitnodigen. Mogen wij dan nu onze zorg aan u toevertrouwen. Onze zorg om de wereld. Hoe we als mensheid zo kwalijk afwijken van vrede Onze zorg om nieuwe generaties. Hoe moet dat als wij onze leefpatronen niet kunnen aanpassen Onze zorg om onszelf, wie zijn wij dat wij met ons geloof hierin iets mogen bijdragen Ten positieve? Zo willen we dan samen ons openstellen. Met onze vragen en gevoelen. Om met elkaar te luisteren en ons leven te ijken,
En weer te mogen vinden, geloof, hoop en vertrouwen In ons samenzijn, in uw woord, En uw aanwezigheid in ons midden Ons tot zegen en steun. Amen. Wij zingen: “Wij gaan de weg van oude woorden” Melodie psalm 72 Schriftlezing: 1 Samuël 3: 1- 18 Samuel geroepen 1 De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep de HEER Samuel. ‘Ja,’ antwoordde Samuel. 5 Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.’ Toen Samuel weer lag te slapen, 6 riep de HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.’ 7 Samuel had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten. 8 Opnieuw riep de HEER Samuel, voor de derde keer. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Toen begreep Eli dat het de HEER was die de jongen riep. 9 Hij zei tegen Samuel: ‘Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: “Spreek, HEER, uw dienaar luistert.” Samuel legde zich weer te slapen, 10 en de HEER kwam bij hem staan en riep net als de voorgaande keren: ‘Samuel! Samuel!’ En Samuel antwoordde: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’ 11 Toen zei de HEER tot Samuel: ‘Let op! Ik ga in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten! 12 Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd. 13 Ik heb hem aangekondigd dat ik onherroepelijk het vonnis over zijn familie zou voltrekken vanwege het wangedrag van zijn zonen: hij wist dat zij God minachtten, maar hij heeft ze niet terechtgewezen. 14 Daarom heb ik Eli’s familie gezworen dat hun schuld met geen enkel offer kan worden ingelost.’ 15 Samuel bleef tot de ochtend liggen en opende toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om Eli te vertellen wat hij had gehoord. 16 Maar Eli riep hem bij zich: ‘Samuel, mijn jongen, kom eens hier!’ ‘Hier ben ik,’ antwoordde Samuel, 17 en Eli vroeg: ‘Wat heeft hij tegen je gezegd? Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat hij wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat hij tegen je heeft gezegd!’ 18 Zonder iets achter te houden vertelde Samuel hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei: ‘Hij is de HEER. Laat hij doen wat hij het beste vindt.’ Wij zingen 840: “Lieve Heer, gij zegt kom” Schriftlezing: Marcus 1: 14 -20 14
Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde. 15 Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ Simon, Andreas, Jakobus en Johannes geroepen
16
Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. 17 Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ 18 Meteen lieten ze hun netten achter en volgden hem. 19 Iets verderop zag hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, 20 en direct riep hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden hem. Wij zingen lied 531: “Jezus, die langs het water liep” Overdenking Geroepen! Lieve Heer gij zegt kom. En ik kom Om zomaar zonder dralen… Liesbet Liesbet. Gemeente Gemeente. Hoe roept hij ook ons vandaag? Immers, onze God hebben we in de loop der eeuwen gereduceerd tot allerlei menselijke maten. In onze vrijzinnige kerken, hebben we God een rationeel gebeuren gemaakt. En Jezus de morele standaard van ons handelen? En in andere kerken hebben ze God gevangen in hun eigen gewoonten, net als wij. De ene zoekt het in Jezus de Heer, die we in liederen lof prijzen, en dan komt het alles Goed. Of het volgens anderen een almachtige bullebak die wraak neemt. En als hij dat niet zelf doet, doen anderen dat in zijn naam. Bijna zoals de tekst van Samuël ons laat voelen. God die de goddelozen wil straffen. Die zijn naam Minnachten. En deze almachtige wrekende God, die wij er in onze menselijke maat van kunnen maken, wordt door sommigen met een heilige strijd verdedigd. En anderen schaffen het geloof helemaal af. Omdat ze deze volgens mij foutieve voorstellingen van God niet als leidraad voor hun leven en handelen en voelen willen maken. Wij mensen zoeken beelden om geloven voor ons te maken tot iets waarmee we in ons dagelijks leven uit de voeten kunnen. Maar, wat doen we met dat deel van geloof dat zich niet makkelijk tot een dagelijks leven laat vertalen? Zoals bij de oude Carl Barth, God wordt opgevoerd als de Gans en Geheel andere dan wij mensen. Waarin geloven steeds alleen zich laat zeggen als het grote mysterie. Waarin de opstanding van Jezus het ultieme mysterie voor ons mensen, is en blijft. Maar ook, het enige dat werkelijk tot geloof gerekend mag. Maar dan misschien de menselijke maat, in het dagelijks geloof zoek raakte. Want wat betekent dat dan nu voor ons mensen? Die God laat zich niet door ons mensen kennen. Die Jezus is voor ons niet na te volgen… want hij is te groot en te hoog verheven. En toch zijn we hier vandaag bij elkaar. Want we voelen ons geraakt, door het verhaal van God en mensen. En door het verhaal van Jezus, die het koninkrijk van God verkondigde in de wereld, en hierdoor zijn leven op het spel zette. Omdat het zo politiek relevant was, wat hij verkondigde. Omdat het mensen optilde uit hun benarde positie. En omdat hij God boven de gevestigde orde van machthebbers, maar ook van gezagsdragers van het geloof stelde. Meer dan de Schriftgeleerden wilden dat God was, menselijker dan de wetten van het land.
God leerde een God aan mensen kennen, die ieder mens als nieuw wist te roepen tot een ommekeer in hun leven. Voor de mensen zelf, ingrijpend. Maar ook voor de orde der dingen, verwarrend. Een omkering, wie eerste was wordt laatste. Wie tot nu toe willekeurig zich kon misdragen wordt tot de orde geroepen. Wie thuisloos was, wordt inwoner van dit koninkrijk met alle rechten en plichten van de oorspronkelijke bewoners. Het zet de verhoudingen in een samenleving op scherp. En houdt een spiegel aan ons mensen voor. Iemand sprak deze week over kerken als een tak van sport, voor alle arme, zielige mensen. Vreemdelingen, vrouwen, daklozen en armen. Helemaal niet Hip. Hoe zou je bij zulk een kerk willen horen? En dan steeds weer dat appel op menselijkheid en rechtvaardigheid, gerechtigheid, Heel vermoeiend. De kerk is helemaal niet stoer op hip. Daar kun je niet mee aankomen. Maar de oproep van God aan Samuel. En de oproep van Jezus aan de mensen waar hij mee praat om het koninkrijk van God te zoeken. Het appel op gerechtigheid en vrede, is voor veel mensen te bedreigend. Omdat je zelf je eigen leven onder de loep moet nemen. Niet alleen of je ieder zijn of haar deel geeft. Maar ook of je in je hart dit ook als rechtvaardig kunt accepteren. Kun jij de ander zien als aan jou gelijkwaardig? Zie jij de ander als net zoveel rechthebbend op deze God, of dit land, op deze rechten? Of geven we ons zelf toch een streepje meer mee? Afgelopen week, las ik over de bijeenkomst in de VN< onder bezielende leiding van de afgevaardigde van IJsland en Suriname, waarin voor het eerst een Mannenconferentie werd gehouden. En alle mannen hier aanwezig zullen hier niets geks in vinden, omdat wij hier natuurlijk allemaal heel geëmancipeerde mannen in onze kerk hebben. Maar het opmerkelijke van deze bijeenkomst was, de omkering van de vraag naar gelijkberechting van vrouwen en mannen. De vrouwen stonden als sinds 1970 op de agenda als het deel der mensheid dat al snel een aan het kortere strootje trekt. Maar, zeiden deze mannen, dit gaat natuurlijk nooit veranderen als wij niet onze positie van streepje voor gaan opgeven. De toespraak begon met de legendarische woorden: Hierbij beloof ik plechtig vaker te gaan afwassen. Maar zelfde gaat over het gebruik van natuurlijke bronnen in het westen. Kunnen wij ons streepje voor ook opgeven? En het gaat over het onderzoek naar medicijnen, willen we meer geld losmaken voor onderzoek naar tropische ziekten, ten koste van het budget naar welvaartsziekten? Geld voor bestrijding van Lepra, malaria, Ebola, gele koorts en diarree Wat heeft dit te maken met geroepen zijn? Natuurlijk gaat het in geloof niet om dit soort praktische uitwerkingen van gerechtigheid en vrede. Het gaat erom of je je aangesproken wilt weten. En dan niet alleen in moreel opzicht. Maar ook dat je je geraakt wilt weten in je hart. Want geroepen zijn, geloven, een gelovige levenswandel, is een kwestie van jezelf kwetsbaar en ontvankelijk durven opstellen. Naar andere mensen. Maar ook, maar de mogelijkheid van een andere realiteit, dan die zich als vanzelfsprekend aan onze zintuigen opdringt.
Het onuitsprekelijke andere, het anders zijn van God dan alle dingen die wij nu al kenden, blijft een rol spelen in geloof. God is toch vast meer dan het hoogst denkbare als filosofische hypothese. Want ergens in mijn hart, ken ik het gevoel, geroepen te zijn, Net als Samuel, net als de vissers op het meer, weet ik een stem die mij uitnodigt tot een ander soort levensstijl. Noem het geloof, noem het spiritualiteit of noem het duurzaam, Maar meer dan het gewone appèl van gelijkheid en eerlijk delen… Het is een diep gevoelde overtuiging, dat het anders kan, en anders moet Omdat God de geheel andere is, die ons uitnodigt zulk een mens te zijn… Op weg, geroepen, Goede God, maak van ons mensen, Die ontvankelijk durven zijn, voor uw stem Die ons wegroept uit het land van slavernij, Die ons een weg baant naar een land, waar goed toeven is Voor mij, voor jou en voor de onbekende die mijn zuster en broeder is Zo moge het zijn… Amen. Orgelspel Openruimte Vredesmoment: Wij zingen lied 1014 vs 1 en 5 Kaars voor Gelijkheid tussen mannen en vrouwen… Vrede is ook gelijkheid…. Geven en geven en nemen. Bidden wij voor diegenen waarvoor wij de kaarsen hebben aangestoken. En willen wij U bidden: Goede God, Wilt u ons roepen Als broer voor een arme man die probeert zijn akker te zaaien in een droog gebied in Afrika Wilt u ons roepen Als zus voor een kleine meid die naar school wil in Pakistan, Wilt u ons roepen als moeder over de kinderen die geboren worden zonder toekomst, En als vader voor de jongens die op de vuilnisbelt wonen. Maar mogen wij ook onszelf als kleine zus zien van eenvoudige mensen En niet te snel ons oordeel al klaar hebben. Luisterend leven En klein broertje van de vredeswerker in het land vol geweld? En luisterend leven Want u roept ons, niet altijd in de stilte van ons hart, Maar u roept ons ook, tussen het lawaai van de wereld, Met de stem van wie ons iets wilt vertellen, met ons wil delen, Als wij ons maar willen toebuigen naar hen, ons oor willen lenen. Onze handen bieden En ons hart aan de andere mens. Maak ons zo, tot leerling van Jezus, dat wij ons in ons leven laten wijzen Op de tekens van uw koninkrijk komende Hier en nu.
In stilte willen wij bidden, wat wij hiervoor nodig hebben. Voorbedeboek Gebed – ‘stil gebed’ –Onze Vader Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Collecten Wij zingen lied 675: “Geest van hierboven” Opdracht en zegen Wij zingen lied 416: “Ga met God en hij zal met je zijn”