Domselaar (1) http://www.vandomselaar.nl/familie/
I Jan Morren, kleermaker, ov. voor 1675, tr. Cornelisje NN Jan Morren ende zijn huijsvrouwe Jn onenich[eijt] zijnde met Jsbrant Ghisbertsz zijn Eijndelijck 't samen geaccordeert; als uyt het rapport hiernae blijcken sal (Kerkenraadsnotulen Woudenberg; 17-121665). Js rapport gedaen vande visitatie der Ledematen ende bevonden twist te zijn tusschen Cornelisghen Jan Morren ende Janneche Schoonhorst, dewelcke malkanderen alles vergeven watt'er Jn haestigh[eijt] teghen hen? gesproken is beloovende sulcks niet meer te sullen handelen; [in margine staat nog tekst die deels verdwenen is] (Kerkenraadsnotulen Woudenberg; 22-12-1675). De weduwe van Jan Morren cleermaecker ende een zoon onmundich (Huisgezinnen Woudenberg 1675, nr. 9). Archief Hervormde Gemeente Woudenberg, Inv.Nr. 1: Handelinge vande edele kerkenraat van Woudenbergh gehouden den XXVII october anno 1679 ... 6. is bekent gemaakt dat Metjen Frans nu gewoont hebbende bij Cornelisje Jans Morren, nu overleden, elders moste besteed worden also Mor Jansen niet genegen was haar vorder te houden, is verstaan eens met de suster van Mor Jansen te spreken (welke zo geseijt wiert daartoe genegen was) ende ondertusschen te vernemen of hier niemant in 't dorp was die genegen was, om het selve onder onse opsicht te hebben en daarna malkanderen ...(?) hier over te spreken. Handelinge vande kerckenraat van Woudenbergh gehouden 21 november 1679: 5. ad. Art. 6 raporteert den diaken dat bij de suster van Mor Jansen het kind had aanbesteed voor dese winter ende dat ondertusschen hier zoude enigen tijt bij Mor Jansen komen om ter school te gaan.
Uit dit huw.: 1. Mor Jansz van Domselaer, volgt II 2. Vrouw Handelinge vande kerckenraat van Woudenbergh gehouden 21 november 1679: 5. ad. Art. 6 raporteert den diaken dat bij de suster van Mor Jansen het kind had aanbesteed voor dese winter ende dat ondertusschen hier zoude enigen tijt bij Mor Jansen komen om ter school te gaan.
3.? Willem Jansz van Dompselaer, van Woudenberg, secretaris van de Hoge Heerlijkheid Hoevelaken, ov. Amersfoort 28-07-1732, begr. 04-08-1732, in de Joriskerk achter de preekstoel, won. Hoevelaken, tr. Erp (in de Meijerij van Den Bosch) 07-10-1685, Maria Sauvé, geb. aug. 1652, ov. Amersfoort 04-05-1730, begr. in de Joriskerk achter de preekstoel Gezien zijn status is het onwaarschijnlijk dat hij de zoon van een kleermaker is, maar hij komt wel uit Woudenberg. Ook is het zo dat hij een dochter Cornelia heeft; zij kan vernoemd zijn naar zijn moeder. Lidm. reg. Woudenberg 1683: Willem van Domselaer, zonder attestatie vertrokken. Onderhandse akte van transport door Willem van Dompselaar en zijn vrouw Maria Sauvé van een obligatie van 600 gulden (Burgerweeshuis te Amersfoort; 1722, met retroactum, 1719). Willem van Dompselaer en zijn vrouw Maria Sauvé verkopen aan Arien Maassen van Bick, grutter een huis, hof en hofstede, gelegen achter het Oude Stadhuis (Transportregisters 436-31, fol. 48; 01-061700). Reijnier van Wijke borger ende inwoonder deser stad ende Jacomina Mansfert echteluijden lenen 500 gulden van Willem van Dompselaer secretaris van de Hooge Heerlijkheijd van Hoevelaken. Afgelost door Jacobus Botter, verwer, tegenwoordig eigenaar van de hypotheek, 31-03-1731 (Transportregisters 436-32, fol. 111; 04-10-1720). Pieter van Bloemhuijsen, borger alhier verkoopt aan Willem van Dompselaar, secretaris van de Hoge Heerlijkheid van Hoevelaken en Maria Sauvé, echtelieden en borgers alhier een huis, hof en hofstede in de Langestraat. De koper blijft verplicht om Rutger van Hamersveld, die in het huis woont "uijt te houden" gedurende de vier jaar huur, waarop deze recht, heeft gerekend vanaf mei 1724 (Transportregisters 436-32, fol. 224; 02-08-1724).
Uit dit huw.: 1. Johan Steven van Dompselaer, ged. Amersfoort 14-09-1686 2. Daniel van Dompselaer, ged. Amersfoort 28-02-1688
3. Anna van Dompselaer, ged. Amersfoort 04-10-1689 4. Cornelia van Dompselaer, ged. Amersfoort 14-12-1690 5. Wilhelmus van Dompselaer, ged. Amersfoort 26 -07-1692 6. Hendrick van Dompselaer, ged. Amersfoort 29 -09-1693 7. Anna Margrieta van Dompselaer, ged. Amersfoort 29-03-1695 8. Jacoba Maria van Dompselaer, ged. Amersfoort 11-04-1697 3.? Cornelis Jansz van Domselaar, van Woudenberg, buitenburger van Amersfoort, tr. (1) Amersfoort 24-04-1681 Christina (Stijntje) Pieters van Hal, ged. Amersfoort 16-10-1653, dr. van Pieter Maessen van Hal en Jacobje Jans, otr. (2) Amersfoort 27-01-1702 Petertje Laurens Cornelis is een broer van Willem, ook hij komt uit Woudenberg. Ook is het zo dat hij een dochter Cornelia heeft; zij kan vernoemd zijn naar zijn moeder. Cornelis van Dompselaer en Stijntje van Hall zijn vrouw burgers en inwoners lenen 100 gulden van Dirck van Ommeren, raad. Onderpand: huis staande in de Krommestraat Doorgehaald 14 mei 1701 Johan Noradt, (tekent: Jan Narot) en Maria Cranen, borgers van Amersfoort, verkopen aan Cornelis van Dompselaer "buede borger" oftewel buitenborger van Amersfoort een zekere huijsinge, hoff en hoffstede in de Crommestraat (Notaris A. van Brinckesteyn AT015 a006, fol. 22vo; 22-09-1689). Ingekomen in het Burgerweeshuis 02-03-1710: dochter van Cornelis van Domselaar en Stijntje Peters; burgers sinds 29-08-1681; out 13½ jaar; gepresenteert bij Maria Sauve, als meuje, en Maria Meijnders, als gebuer (Boek Burgerweeshuis, inv. nr. 225).
Uit het 1e huw.: 1. Jan van Domselaer 2. Jacomijntje van Domselaer, ged. Amersfoort 23-09-1687, jong ov. 3. Pieter van Domselaer, ged. Amersfoort 03-03-1689 4. Jacomijna van Domselaer, ged. Amersfoort 31-07-1691, tr. Amersfoort 28-06-1716 Jan Frederick van Gelder, won. Amersfoort 5. Geertruid van Domselaer, ged. Amersfoort 06-12-1693 6. Cornelia van Domselaer, ged. Amersfoort 28-02-1696 II Mor Jansz van Domselaer, snijder, kleermaker, tr. Jannetje Teunissen Voskuijl, geb. Woudenberg, dr. van Teunis Voskuijl en Jantje Huijberts van Isendoorn Op 21 november 1679 gaan Mor Jansz en Theunis Theunisz Voskuijl naar de dominee om de ondertrouw aan te tekenen van Mor Jansz met Theunis’ zuster Jannetje. De dominee weigert die in te schrijven want hij heeft inmiddels een briefje gekregen van Adriaentje Gijsberts die beweert dat Mor Jansz aan haar huwelijksbeloften heeft gedaan. Op 6 december 1679 geeft Adriaentje uiteindelijk toe en ontslaat Mor van de belofte. Daarna wordt de ondertrouw van Mor Jansz met Jannetje Theunisdr van Voskuijl ingetekend (Notulen Kerkenraad Woudenberg). Handelinge vande kerckenraat van Woudenbergh gehouden 21 november 1679. ... 5. ad. Art. 6 raporteert den diaken dat bij de suster van Mor Jansen het kind had aanbesteed voor dese winter ende dat ondertusschen hier zoude enigen tijt bij Mor Jansen komen om ter school te gaan. 6. heeft de predicant aan de edele vergaderinge bekent gemaakt hoe dat sijnen huijse was geweest op gisteren den 20 november Mor Jansen, J.M., geassisteert met Tonis Tonissen onderschout versoekende hij Mor Jansen zijn geboden mochten worden aangetekent met Jannitjen Tonis van Voskuijlen, J.D, dogh dat hij volgens de wetten van onse vergaderinge genomen den 21 november 1666, zulks had geweijghert omdat de bruijt niet tegenwoordigh was, waarop Tonis Tonissen voornoemt een brief van haar eijgen hand voortbracht welk doenmaals genoegh zoude zijn geweest tenzij den predikant voornoemt een acte van interdictie ontfangen hebbende, haar die had vertoont luijdende van woorde tot woorde als volgt, Copije Also tot onse oren gekomen is dat Mor Jansen zigh laat verluijden met een ander te willen trouwen ende daartoe met den eersten zijn geboden te willen laten gaan, niet tegenstaande hem wel bewust is hoe dat met ons is staande so is't dat wij versoeken D. Jacobus Polleon, predikant alhier, geen geboden gelieve te doen, tenzij zijn edele alvorens blijke door onse hantteijkeninge
in ons recht welk wij op den voorschreven Mor Jansen zijn hebbende voldaan zijn. Actum Woudenberg den 20 november 1679, ende was ondertekent Adriaengen Gijsberts. met ernstige vermaninge aan Mor Jansen zigh zelven te willen bedenken ende zijn gemoet niet te besoedelen na lange debatten had versocht tegens morgen zijnde heden de edele kerkenraat mocht worden gelegt ende partijen ontboden. Item dat van desen morgen tot zijnen huijse was geweest Tonis Tonissen , versoekende dat in het vergaderen des edele kerkenraats ook de afgegane oude mochten ontboden worden, waarop hij hadde geantwoort nu te laat was ende ook geen gebruijk hier nogh elders ten platte landen, doch indien zulks begeerde het der kerkenraat konde voorstellen welk vande edele broederen aangehoort zijnde is men voort gegaan tot de zaak ende 7. is op zijn versoek binnen gestaan Mor Jansen eijschende reden van Ariaantjen Gijsberts waarom zijn geboden hadden doen ophouden dat deselve niet aangetekent zouden worden, waarop Aeriaantjen Gijsberts binnen geroepen zijnde versocht hem mochte op dese volgende ontij ..len(?) gevraagt worden welke alle zij zo met getuijgen als een gedeelte met ede wilde bevestigen 1. of noijt met haar tot dien einde om met haar te mogen verenigt zijn te trouwen hadde gesproken 2. of noijt genegentheijt tot haar heeft gehad tot dien eijnde ende haar edele in verscheijdene keijsen bekent gemaakt 3. of niet zigh aan haar heeft verlooft dien selver avont doe Jacob Dirksen troude ende zijn bier gaf voor de deur van Aaltje Tijssen haar moeder 4. of niet voor die tijt heeft menigmaal heeft geklaagt aan Lijsbeth huijsvrouw van Tonis Jansen (welke kennisse van saken hadde also de vrijagie meest daar geschiedde) dat het ja-woort van haar niet konde bekomen 5. of niet enige tijt daarna tegens Lijsbeth voorschreven heeft geseijt: ik krijg evenwel dien avont nogh het ja-woort, daardoor verstaande dien avont Art. 3 6. of niet tegen dominee Petrus Pollion doenmaals predicant ende nu emeritus vertegen Adriaan Otten, ouderling, doenmaals de ledematen besoekende, op die tijt als Adriaentjen na Den Hage zouden gaan, hem versoekend dat haar wilde ontslaan ende op haar vrije voeten stellen, tot antwoort gaf zulks niet te willen doen, hetgene hij met haar gesproken hadde niemant raakte ook beijde nogh tijts genoegh hadden zij was nogh wel ende hij ook etc. 7. of niet dien selven avont doe zij beijde voornoemt vertrocken waren bij Adriaantjen is gegaan ende gevraagt waartoe zo veel moeijte maakten, dat haar noijt in de zin had gehad te verlaten ende zo voorts, zijn beloften wederom sterker makende ende vernieuwende 8. of niet enige dagen daarna van Lijsbeth Tonis Jansen voornoemt hier over gevraagt zijnde tot antwoort heeft gegeven haar noijt te zullen verlaten 9. of niet en heeft tegen andere bekent om haar verlooft te zijn dogh dat het in zijn kinsheijt hadde gedaan ook onder die conditie zo het zijn moedert behaagde 10. of niet tegens ijmant heeft gesegt mijn moeder zoude het wel toelaten dat haar moeder het huijs ende de winkel woude verlaten ende ons overdoen 11. of niet zelve tegens Ariaantjen voornoemt heeft gesegt (doen sij hem voorstelde "Mor gij begeert mij en misschien zal u moeder daartegen zijn") ik zal mijn sin doen ende ben out genoegh om te weten wat te doen hebbe alschoon zij het niet hebben woude 12. of niet heeft gesegt tegens Grietjen Ariens nu getrout tot Meersbergen (als zij hem vraagde of hij Ariaantje hebben zoude) niemant anders, hij daarop seijde dan zult gij bij mij voortaan werken, malkanderen daarop de hant gevende
waarop Mor Jansen binnen geroepen zijnde om op ijder artijkel te antwoorden, heeft hij alle ontkent uijtgesondert den artijkel waarop de edele kerkenraat goet gevonden heeft te ontbieden de getuijgen, namentlijk dominee Petrus Pollion, Adriaan Otten ende Lijsbet welke verschenen zijnde heeft den predikant nogmaals de bovenstaande artijkelen hem voorgelesen met een ernstige vermaninge, hij dogh inde vrese des Heeren voor hem zoude zien ende dese zake overwegen gedenkende aan die loffelijke lesse van David Ps. 15 ende liever tijt eijsschen van bedenken, echter daarop wederom met veranderinge heeft geantwoort welk alhoewel genoegsaam blijk gaf van zijn veranderinge, hij de getuijgen in haar tegenwoordigheijt heeft tegengesproken als ook de dochter daar tegenwoordigh, blijvende bij zijn voorschreven verklaringe niet met haar te doen te hebben. De edele vergaderinge zulks vernemde nadat alvorens nu alle waren uijtgegaan heeft zigh niet zonder grote droefheijt verlegen gevonden geen ander middel ziende door de hardneckige volherdinge wedersijts als de getuijgen onder ede te doen horen, dogh om alle vordere moeijlijkheden voortekomen verstaan Mor Jansen wederom te doen binenkomen hem inde vrese des Heeren aan te spreken ernstelijk te vermanen Gods oordelen voor te stellen ende tijt te geven tot ... (?) komende weke om sigh te bedenkenende ondertussen voor en aleer volkomen gesuijvert waren geen geboden te doen ende zo zigh beswaart vond bij de uijtspraak van deze vergaderinge, geen wilden schrijven aan de edele gedeputeerden des classis van Amersfoort om dese sake bij te woonen ende te helpen ten eijnde bij te brengen , zo neen dat hem de wegh open lieten van apel aan een meerder vergaderinge volgens den 30 artijkelen van de kerkenordre, mits dat ook van des(?) tijdelijk kennisse gaf aan den predikant. Welke Mor Jansen verstaande de edele vergaderinge heeft bedankt en versocht hm mochte copijen worden ter hant gestelt om zigh te bedenken ende is dit den preses aanbevolen. 8. is op zijn versoek binnen gestaan Tonis Tonissen, versoekende de saken zo stonden zijn suster van hem mocht ontslagen worden welk versoek zijnde belachelijk ende onmogelijk geweijgert zijnde, heeft copij van onse uijtsprake versocht dewelcke hem hoewel buijten nootsakelijkheden echter om vredeshalve en gerustheijt gegeven is in manieren als volgt De edele kerkenraat van Woudenbergh heeft geresolveert om reden in hare acten vermelt geen geboden met Mor Jansen aan te tekenen tenzij alvorens hem nader heeft ontslagen van Ariaantjen Gijsberts, breder bij de acten te zi(..) actum in onse kerkelijke vergaderinghe den 21 november anno 1679, quod testor nomine sijnedrij(?). Jacobus Pollion V.D.M. dese hem ter hant gestelt zijnde als daarop des vergaderinge met danksegginge tot ged(?) gescheijden. ... Handelinge van de edele kerkenraat van Woudenbergh den 28 november 1679 ... 4. ad. Art. 6 heeft den predikant bekent gemaakt dat dese vergaderinge was gelegt ten versoeke van Mor Jansen, dat in dese tusschentijt verscheijde in alle mogelijke middelen had zoeken aan te wenden om waar het mogelijk een accoort tusschen partijen te sl.eijten(?), dogh dat alles vruchtenloos was afgelopen, welk zij met driefheijt hebben aangehoort. 5. is op zijn versoek binnen gestaan Mor Jansen versoekende de sake mochte wederom geresumeert ende getuijgen gehoort, ook dat zijn broer met buijten gestaan zijnde, bij de leden is verstaan het eerste hem toebestaan, maar het tweede niet, also selfs de voorlede keijser(?) op zijn versoek had doen buijten staan Sijmon Anthonissen, ouderlingh, maar een swager van de dochter zijnde, ook geen gebruijk en waren 6. waarop Mor Jansen binnen geroepen zijnde ende hem zulks door den praeses aangesecht zijnde is men voortgegaan tot de saak ende sijn Mor Jansen de bovenstaande acten wederom voorgelesen met een ernstige vermaninge als voor desen en alhoezeer de edele erkenraat hoopte hij hem selven enigsints bedacht zoude hebben bleef hardneckigh bij zijn voorgaande ontkennen, geen andere middelen siende als de getuijgen wederom te ontbieden is sulks geschiet op datse verklaringe der waarheijt schriftelijk souden doen omdan voor het gerecht met ede die te bevestigen, welk geschiet 7. zijnde is eerst verschenen Lijsbeth Tonis Jansen ende met Mor Jansen in hevige woorden rakende dewijl haar seggen alle ontkende hem in grammen moede seijde dat hij een leugenaar ende een guijt was, welk Mor Jaqnsen wilde aangetekent hebben gelijk geschiet is. Verklaart voorts van woorde tot woorde als volgt:
Copiae Ten versoeke vande edele kerkenraat van Woudenberg inde sake van Mor Jansen ende Ariaantjen Gijsberts getuige ik onderschreven waarachtigh te wesen 1. dat Mor Jansen tot onsen huijse Ariaantjen heeft gerreijen(?) ende dikwils genoegh versocht ten huwelijk, gelijk Art. 1 & 2 inden acten aangewesen bij hem is ontkent. 2. dat den vierden artijkel waar is bekent hij selve 3. dat den 5 & 8 artijkel waar zijn, zijn bereijt dit bovenstaande tot allen tijden met ede te bevestigen, actum Woudenbergh, den 28 november 1679 ende was aldus gemerkt bij Lijseth Tonis Jansen. 8. dese uijtgaande zijn wederom binnengestaan Petrus Pollion oud predikant ende Adriaan Otten, verklarende van woorde te woorde als volgt: Copiae Ten versoeke van de edele kerkenraat van Woudenbergh in de sake van Mor Jansen ende Ariaantjen Gijsberts, getuijgen wij onderschreven dat ontrent 4 jaren geleden doe Ariaantjen na Den Hage zoude gaan, gehouden zijn van Adriaantjen voornoemt ten huijse van Mor Jansen om hem af te vragen of hij Mor Jansen voornoemt Ariaantjen wilde ontslaan na lange redenen heeft geantwoort van neen, dat het nogh wat onsien woude ende andere redenen meer die vergeten zijn welk wij alle desnoots sijnde met ede willen bevestigen, actum Woudenberg, den 28 november 1679 ende was ondertekent Petrus Pollion en Adriaan Otten. welke verklaring de edele kerkenraat met verwonderinge gehoort hebbende als haar genoegzaam daaruijt blijkende de saak hebben verstaan dese getuijgen onder ede te doen horen, sodra sulks van partijen versocht zoude worden, dogh om alle verdere moeijlijkheden voortekomen hebben getracht op alle mogelijke wijse al wederom partijen te verenigen, dogh tot haar leetwesen wederom vruchteloos. 9. waarop de dele vergaderinge tot resolutie genomen heeft zigh te houden bij haar voorgaande resolutie, namentlijk geen geboden met Mor Jansen te sullen doen, tenzij alvorens dese sake zal afegdaan zijn. 10. Mor Jansen copij eijschende vande verklaringe van dominee Petrus Pollion ende Adriaan Otten, is hem door den praeses ter hant gestelt ende is daarop de edele vergaderinge met danksegginge tot God gescheijden. Handelinge vande kerkenraat van Woudenbergh gehouden den 6 december 1679 ... 3. ad. Artijkel 4 ende volgende rapporteert den predikant dat tot zijnen huijse waren geweest Mor Jansen, geassisteert met Lubbert Hendriksen ende Cornelis Jansen zijn broeder om een middel van accommodatie uijt te vinden ten eijnde de sake niet verder mochten lopen. Hierop Adriaantjen ontboden zijnde heeft zij ten laasten laten bewegen ende van haar zijde gestelt den predicant met Adriaan Otten om met volle macht tusschen Lubbert Hendriksen ende Cornelis Jansen de saak de plano af te doen welk wedersijden toegestaan zijnde is men getreden tot een accoort op volgende wijse: 1. 4. dat wedersijts malkanderen zullen ontslaan van alle beloften ende vordere pretensien van wat nature die zoude mogen zijn, wedersijts ijder toelatende te trouwen welk hem geliefde zonder enige verhinderinge 2. dat alle aangeheven geschillen zo kerkelijke als andere van nu af aan sullen cesseren, malkanderen in het minste wedersijts niet beledigen met scheldwoorden of dadelijkheijt, neen maar in Christelijke gemeenschap met den anderen omgaan ende voortaan leven. 3. dat alle copijen, extracten elc zo kerkelijk als politijq den predicant zullen ter hant gestelt worden ende in tegenwoordigheijt gescheurt onder bedingh geen copijen daarvan te sullen houden om also dese saak geheel te doen vergeten. 4.
dat Mor Jansen bij forme van accoort zal tekenen aan den predicant de somme van 14 ducaten a 3-3-0 't stuck. zijnde uijtmakende de somme van 44-2-0 ten behoeve van den eenvoudige armen van Woudenbergh, welke somme den predicant aan den diaken inder tijt zal weder vertelen 5. dat geen geboden zullen aangetekent worden tenzij alvorens dese artijkelen zijn voldaan 5. welk de edele vergaderinge verstaande den predicant voor zijn debroiren(?) heeft bedankt op hope alles zoude tot een goet eijnde gebracht worden. Mor Janssen eist betaling van Jan Jacobsz Knoppert. Betaling van 11 gulden en 10 stuivers voor geleverde mest, met aftrek van een vuren doodskist. (Dorpsgerecht Woudenberg 2343, blz. 81; 05-081680). In 1684 is Mor Jansen diaken. In 1686, 1696 en 1706 is Mor Jansz, snijder, bruiker en in 1716 eigenaar en bruiker van de helft van 3 morgen en 1 ½ hond in Slappendel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 89b). Mor Jansz won. Woudenberg contra Erris Evertsz won. Amerongse Dijk tot betaling van 7-17 volgens overgeleverde reeckeninge van naijloon (Dorpsgerecht Amerongen 129; 30-06-1690). Mor Jansz kleermaker tot Woudenberg contra Erris Evertsz, won. Amerongense Dijck tot betaling van 7-17 hercomende van verdient arbeijtsloon en geleverde winckelwaren in 1682 1683 en vervolgens (Dorpsgerecht Amerongen 129; 21-09-1691). In 1693 is Mor Jansz eigenaar van twee huizen in Woudenberg ((Haardstedegeld Woudenberg nr. 9 en 10). In 1735 is de weduwe van Mor Jansz van Domselaar eigenaar en bruiker van de helft van 3 morgen en 1 ½ hond in Slappendel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 89b). De wed. Mor Jansen wordt genoemd in een belending. (Dorpsgerecht Woudenberg Woudenberg 2346; 26-09-1735). De wed. Mor Jansen wordt genoemd in een belending. (Dorpsgerecht Woudenberg Woudenberg 2346; 16-01-1736).
Uit dit huw.: 1. Jan Morren van Dompselaer, volgt III 2. Grietje/Margareta Morren van Domselaer, ged. Woudenberg 22-07-1688, get. Marritie Teunis Lidm. Woudenberg ca. 1712: Grietje Morren van Domselaar, met attestatie vertrokken naar Utrecht.
3. Anthonia Morren van Domselaer, ged. Woudenberg 08-03-1691, get. Jannigje van Idendoorn, ov. Woudenberg 1775, tr. Woudenberg 09-12-1714 Jacobus Roll, ov. Woudenberg 23-09-1765 Lidm. Woudenberg dec. 1709: Antonia van Domselaer. Lidm. reg. Woudenberg 1746: Antonia van Domselaar. Lidm. reg. Woudenberg 1768: Antonia van Domselaar.
4. Cornelia Morren van Domselaar Lidm. Woudenberg ca. 1707: Cornelia van Domselaar, met attestatie vertrokken naar Utrecht. In 1721 is Cornelia van Domselaar doopget. bij een kind van broer Jan in Woudenberg. De erfgenamen van Cornelia van Domcelaar laten een vierde deel van ca. 1 3/4 morgen in Slappendel taxeren. Geschat op 60 gulden. (Dorpsgerecht Woudenberg 2346, fol. 172vo; 29-01-1738).
III Jan Morren van Domselaer, begr. Woudenberg 02-01-1754, tr. (1) Woudenberg 20-05-1708 Aaltje van Geemen, won. Utrecht, tr. (2) Woudenberg 21-11-1720 Jacobje Thijssen van Wittenberg, ov. Woudenberg 1780, dr. van Thijs Arisz van Wittenberg en Weintje Everts Lidm. Woudenberg ca. 1712: Jan Morren van Domselaar. Jan Morren van Domselaar won Woudenberg heeft gevochten met Gerrit Loeveseijn, knecht bij Hendrik Aartsen, in ’t Uilegat, onder Maarsbergen en met Arien Stalknegt op 22-12-1729 op Bruinenborg onder Geeresteijn. Boete 40 gl (Hof van Utrecht 116-2; 10-03-1730). De begraafdatum van Jan van Domselaar staat in de huw. akte van zijn kleinzoon Antonie van Domselaar in 1813. In 1745 is Jan Morren van Domselaar en in 1775 zijn weduwe eigenaar en bruiker van 1/8 deel of 3 hond en 37 ½ roede van land op de Wetering (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 47c3). Lidm. reg. Woudenberg 1746: Jan Morre van Domselaar.
Lidm. reg. Woudenberg 1746: Jacobie Tijsz van Wittenberg. Jan van Dompselaer en Anthonia van Dompselaer gehuwd met Jacobus Roll, geven te kennen dat die enige erfgenamen zijn van zuster Margareta van Dompzelaer, en Mor Janssen van Dompselaer en Jannetie Teunisz Voskuyl, hun ouders. Attestant: Huibert Voskuijl, 64 jaar, mr. timmerman te Utrecht en Maria Voskuijl, wed. Hendrik Bor, in leven kamerbode van de Staten van Utrecht, 71 jaar (Not. Utrecht, not. P.H. Landsay; UT165a006, nr. 86; 29-08-1750). Lidm. reg. Woudenberg 1768: Jacobje Tijsz van Wittenbergh. In 1768 verkopen Hendrik van Geijtenbeek, getrouwd met Willemijntje van Wittenberg en Jacobje van Wittenberg, wed. Jan van Dompcelaer (Domselaar) aan Jan den Bree, de jongen 2/8 deel van een huis, erf, hof, bergen en tabaksschuur aan de Voorstraat. Oost: Dirk van Welden, west: de weduwe van IJsebrand Verhoef. Recht van inscharen op de meent. Op last van 396 gulden koopsom, voor not. Antonij Voskuijl, d.d. 14-01-1766. Deze lening wordt op 11-04-1768 geregistreerd. De 40e penning is betaald op 03-02-1766. (Recht. Arch. Woudenberg 2347, blz. 29, 30, 31; 11-04-1768). In 1775 is de weduwe van Jan Morren van Domselaar eigenaar van 61 ¼ roede op de Wetering. Gebruikt door zoon Anthony van Domselaar (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 24b3d). In 1775 is de weduwe van Jan Morren van Domselaar eigenaar van 525 roeden van de Lokhorster Kampen op Geerestein. Gebruikt door zoon Anthony van Domselaar (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 61d2). In 1775 is de weduwe van Jan Morren van Domselaar eigenaar van 4 morgen en 87 ½ roeden in Slappendel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 89b1).
Uit het 1e huw.: 1. Johannes van Domselaar, ged. Woudenberg 10-02-1709, get. Antonia van Domselaar 2. Mor van Domselaar, ged. Woudenberg 29-03-1711, get. Antonia van Domselaar, jong ov. Uit het 2e huw.: 3. Aaltje van Domselaar, ged. Woudenberg 14-12-1721, get. Cornelia van Domselaar, tr. Woudenberg 14-09-1749 Hermannus Cramer, geb. Arnhem, won. Utrecht Lidm. Woudenberg ca. 1742: Aeltje van Dompselaer, met attestatie vertrokken naar Asperen 27-101749.
4. Matthijs van Domselaar, ged. Woudenberg 26-09-1723, get. Ariaantje Thijssen, jong ov. 5. Mor van Domselaar, ged. Woudenberg 17-12-1724 6. Antonie van Domselaar, volgt IV 7. Matthijs van Domselaar, ged. Woudenberg 29-08-1734, get. Marritje van Wittenberg IV Antonie van Domselaar, tabaksplanter, begr. Woudenberg 26-06-1787, tr. Woudenberg 0906-1754 Gerrigje Cornelissen van ’t Voort, ged. Renswoude 11-03-1725, begr. Woudenberg 03-10-1793, dr. van Cornelis Geurtsz en Grietje Teunissen Kuus Lidm. Woudenberg 04-04-1757: Antonie van Domselaar. Lidm. reg. Woudenberg 1768: Antonie van Domselaar. In het lidmatenboek van Woudenberg staat dat Antonie van Domselaar op 30-05-1787 is overleden. In 1775 is de weduwe van Jan Morren van Domselaar eigenaar van 525 roeden van de Lokhorster Kampen op Geerestein. Gebruikt door zoon Anthony van Domselaar (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 61d2).
Uit dit huw.: 1. Jan van Domselaar, ged. Woudenberg 18-08-1754, get. Aaltje van Domselaar, volgt Va 2. Cornelis van Domselaar, ged. Woudenberg 26-09-1756, get. Wijntje van Wittenberg hv H. v. Geijtenbeek, volgt Vb 3. Matthijs van Domselaar, ged. Woudenberg 05-03-1758, get. Aaltje van ’t Voort, jong ov. 4. Jacoba van Domselaar, ged. Woudenberg 06-05-1759, get. Jacobje van Wittenberg, begr. Woudenberg 31-01-1811, tr. Woudenberg 11-06-1780 Adolph Koppeling, ged. Renswoude 02-05-1756, zn. van Christiaan Koppeling en Gijsbertje de Kruif 5. Matthijs van Domselaar, ged. Woudenberg 15-02-1761, get. Jacobje van Wittenberg 6. Antonie van Domselaar, ged. Woudenberg 07-11-1762, get. Dirkje Jans, tabaksplanter, ov. Woudenberg 14-10-1816, tr. Woudenberg 15-05-1813 Anna Kleinveld, ged. Woudenberg 0306-1781, ov. Woudenberg 28-09-1819, dr. van Cornelis Gerritsz Kleinvelt en Ariaantje Dirks
Vermeulen. Anna Kleinveld, tr. (2) Woudenberg 16-08-1817 Hendrik Hilkhuijsen, geb. Helmond 1785, zn. van Jacobus Hilkhuijsen en Catharina Leemans. Hendrik Hilkhuijzen, tr. (2) Woudenberg 20-04-1820 Maria van Erkem, geb. Amsterdam 1778, dr. van Pieter van Erkem en Anna Ram Lidm. Woudenberg 22-04-1788: Antonie van Domselaar. Lidm. reg. Woudenberg 1805: Antonie van Domselaar. Registratie van de verkoop voor Huis Renswoude. Hendrik Vermeulen Ez. verkoopt aan Jan van Domcelaar en Antoni van Domcelaar ca. 4 morgen bouwland op de Wetering. Oost: de weduwe van Teunis Meerveld, west: Evertje Voskuijl, zuid: de kopers c.s., noord: eigendom van de kerk van Woudenberg. Voor 1200 gulden. Koopakte d.d. 30-03-1809. Tijnsplichtig aan het Huis Renswoude met 11 stuivers 8 penningen jaarlijks. (Dorpsgerecht Woudenberg 2350, blz. 198, 199; 27-05-1809).
Uit dit huw.: 1. Gerritje van Domselaar, geb. Woudenberg 1815, ov. Woudenberg 01-08-1815 7. Gerrit van Domselaar, ged. Woudenberg 18-11-1764, get. Jacobje van Wittenberg, volgt Vc 8. Grietje van Domselaar, ged. Woudenberg 19-10-1766, get. Jacobje van Wittenberg, ov. Woudenberg 03-10-1839, tr. Woudenberg 28-10-1798 Jan van Dijk, ged. Woudenberg 21-081763, veehoeder, ov. Woudenberg 03-01-1848, zn. van Willem Andriesz van Dijk en Cornelia Jans van Ginkel Va Jan van Domselaar, ged. Woudenberg 18-08-1754, tabaksplanter, ov. Woudenberg 26-061817, tr. Woudenberg 22-06-1800 Breunisje van Apeldoorn, ged. Woudenberg 28-02-1779, ov. Woudenberg 23-09-1831, dr. van Cornelis van Apeldoorn en Aaltje Dirks Kuus/Kuijs. Breunisje van Apeldoorn, tr. (2) Woudenberg 13-05-1820 Cornelis Mater, ged. Woudenberg 17-11-1776, ov. Woudenberg 08-01-1842, zn. van Johannes Heimensz Mater en Jannetje Cornelissen van Egdom Hendrik Hendrikse Donkervoort, getrouwd met Maria van Beek verkoopt aan Jan van Domselaar hun erfportie, zijnde een zesde deel van de nalatenschap van hun zwager Pieter van Beek, inclusief een zesde deel van het huis met kamer, achterhuis, korenberg, tabaksschuur van 15 hangen en hof, door Pieter van Beek bewoond, aan de Voorstraat. Oost: de wed. Dirkje van Maanen, west: Cornelis van Domselaar, zuid: de Voorstraat. Recht op drie schaar weidens op de meent. Koopakte d.d. 29-04-1790. (Dorpsgerecht Woudenberg 2348, blz. 124, 125, 126; 01-12-1791). Elizabeth van Dijk, wed. Aalbert van Renswoude mede namens haar kinderen en schoonkinderen Arien van Velthuizen, getrouwd met Hendrikje van Renswoude; Jan de Bree jr., getrouwd met Aaltje van Renswoude; Andries van Renswoude, me.j. jm., verkoopt aan Jan van Domcelaar een huis met kamer, achterhuis, berg, schuur, hof, hofstede, tabakskist met zeven litten in de Achterstraat. M.u.v. de zeven liiten van de tabaksschuur en een els in de tuin. Oost: Maria Bos, west: de weduwe van Antonij van Wittenberg, zuid: de Achterstraat, noord: Franciscus Gerardus Sandtbrink. Onderhandse koopacte d.d. 13-08-1802. (Dorpsgerecht Woudenberg 2349, blz. 57, 58, 59; 24-01-1803). Registratie van de verkoop voor Huis Renswoude. Hendrik Vermeulen Ez. verkoopt aan Jan van Domcelaar en Antoni van Domcelaar ca. 4 morgen bouwland op de Wetering. Oost: de weduwe van Teunis Meerveld, west: Evertje Voskuijl, zuid: de kopers c.s., noord: eigendom van de kerk van Woudenberg. Voor 1200 gulden. Koopakte d.d. 30-03-1809. Tijnsplichtig aan het Huis Renswoude met 11 stuivers 8 penningen jaarlijks. (Dorpsgerecht Woudenberg 2350, blz. 198, 199; 27-05-1809).
Uit dit huw.: 1. Antonie van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 25-01/07-02-1802, tabaksplanter, ov. Woudenberg 13-03-1839, ongehuwd 2. Cornelis van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 24-06/08-07-1804, volgt VIa 3. Gerritje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 27-02/05-03-1806, get. Grietje van Dijk, ov. Woudenberg 25-05-1845, tr. Woudenberg 04-05-1833 Johannes Donkervoort, geb./ged. Woudenberg 25-12-1798/13-01-1799, ov. Woudenberg 29-12-1868, zn. van Evert Donkervoort en Hendrikje van Doorn. Johannes Donkervoort, tr. (2) Woudenberg 22-08-1846 Hendrikje van Renswoude, geb. Woudenberg 27-09-1819, ov. Woudenberg 07-02-1865, dr. van Andries van Renswoude en Aartje de Kruijf
4. Matthijs van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 18/30-10-1808, volgt VIb 5. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 11-11-1811, ov. Woudenberg 27-11-1811 6. Albertus van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 11-11/01-12-1811, ov. Woudenberg 1412-1811 7. Arien van Domselaar, geb. Woudenberg 15-06-1813, ov. Woudenberg 27-09-1813 8. Aaltje van Domselaar, geb. Woudenberg 14-02-1816, ov. Woudenberg 24-10-1821 VIa Cornelis van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 24-06/08-07-1804, tabaksplanter, ov. Woudenberg 18-01-1846, tr. Woudenberg 09-11-1822 Oetje Meerbeek, geb./ged. Woudenberg 23-04/05-05-1805, ov. Woudenberg 27-12-1875, dr. van Gerrit Meerbeek en Hendrikje Hendriks Uit dit huw.: 1. Jan van Domselaar, geb. Woudenberg 22-12-1822, ov. Woudenberg 27-12-1822 2. Jannigje van Domselaar, geb. Woudenberg 19-08-1824, ov. Woudenberg 01-02-1855 3. Hendrikje van Domselaar, geb. Woudenberg 28-05-1826, ov. De Bilt 13-11-1883, tr. De Bilt 09-12-1864 Cornelis van de Haar, geb. Veenendaal 25-10-1811, werkman, ov. De Bilt 15-12-1886, zn. van Bart van de Haar en Willemijntje Cornelissen 4. Betje van Domselaar, geb. Woudenberg 01-02-1828, ov. Woudenberg 31-03-1829 5. Elizabeth van Domselaar, geb. Woudenberg 25-06-1829, ov. Woudenberg 07-02-1846 6. Gerritje van Domselaar, geb. Woudenberg 17-05-1831, ov. Woudenberg 28-06-1833 7. Jan van Domselaar, geb. Woudenberg 29-11-1832, ov. Woudenberg 17-05-1876 8. Gerritje van Domselaar, geb. Woudenberg 06-09-1834, ov. Woudenberg 25-01-1892, ongehuwd Kind: 1. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 31-07-1874, ov. Utrecht (ingeschr. te Woudenberg) 24-01-1949, ongehuwd 9. Aaltje van Domselaar, geb. Woudenberg 12-05-1836, ov. De Bilt 10-12-1878 Kind: 1. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 07-08-1864, metselaar, ov. Woudenberg 01-05-1929, tr. Woudenberg 27-05-1893 Grietje van de Haar, geb. Maarn 12-04-1861, ov. Woudenberg 14-06-1926, dr. van Johannes van de Haar en Hendrika van de Meent Uit dit huw.: 1. Aaltje van Domselaar, geb. Woudenberg 20-04-1894, tr. Woudenberg 0511-1915 Godfried Kervel Othello Velker, geb. Driebergen 1893, tuinknecht, zn. van Dirk Velker en Anna Cornelia Verburgh 2. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 07-09-1895 3. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 20-09-1896 4. Johanna van Domselaar, geb. Woudenberg 19-11-1897, tr. Woudenberg 1906-1925 Erst Josef Lensen, wed. Atje Mecheline Hülsken, geb. Styrum (Duitsland) 1898, machine bankwerker, zn. van Hendrikus Johannes Antonius Lensen en Johanna Barnhardina Bosch 5. Gerritje van Domselaar, geb. Woudenberg 13-04-1899, tr. Woudenberg 2903-1923 Jan Hendriks, geb. Naarden 1891, lijnwerker, zn. van Albert Hendriks en Rijnetta Margaretha Rijnenberg 6. Hendrika van Domselaar, geb. Woudenberg 01-10-1900, tr. Woudenberg 0405-1923 Johan Balthasar Christiaan Ruiter, geb. Arnhem 1897, marinier, zn. van Gerrit Ruiter en Johanna Berendina Hoytink 7. Gerrit van Domselaar, geb. Woudenberg 06-01-1902, ov. Woudenberg 2212-1902
10. Cornelia van Domselaar, geb. Woudenberg 27-03-1838, ov. Woudenberg 13-04-1905, tr. Woudenberg 02-03-1861 Antonie Koudijs, geb. Woudenberg 27-07-1834, arbeider, ov. Zeist 08-02-1917 (won. Loendersloot), zn. van Jan Koudijs en Hendrikje Wulve van Laar 11. Gerrit van Domselaar, geb. Woudenberg 22-03-1840, metselaar, ov. Woudenberg 29-121889, ongehuwd 12. Antonie van Domselaar, geb. Woudenberg 04-02-1842, metselaar, ov. Woudenberg 1701-1894, tr. Woudenberg 22-04-1871 Willemijntje Ravesloot, geb. Woudenberg 11-05-1850, ov. Woudenberg 06-04-1884, dr. van Jannetje Ravesloot Uit dit huw.: 1. doodgeb. kind, ov. Woudenberg 22-10-1871 2. Oetje van Domselaar, geb. Woudenberg 14-03-1873, ov. Leiden 08-12-1948, tr. Leiden 15-11-1905 Leendert van Zijp, geb. 1876, brievenbesteller, ov. Leiden 24-031951, zn. van Jacobus van Zijp en Petronella Kramp 3. Teunis van Domselaar, geb. Woudenberg 28-08-1875, ov. Hoevelaken 11-09-1939, tr. Utrecht 11-05-1904 Petronella Maria Hendrika Wubbenhorst, geb. Amsterdam 1901-1878, dr. van Cornelis Wubbenhorst en Evertje van Amerongen 4. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 07-09-1878, grondwerker, ov. Denekamp 02-07-1920, tr. Denekamp 05-01-1918 Catharina Wilhelmina Smeenk, geb. Wierden 30-10-1891, ov. Oldenzaal 10-04-1948, dr. van Anna Maria Smeenk 5. Johan van Domselaar, geb. Woudenberg 12-11-1880, ov. Woudenberg 17-03-1886 6. Gerrit van Domselaar, geb. Woudenberg 05-11-1883, ov. Woudenberg 12-04-1890 13. Oetje van Domselaar, geb. Woudenberg 12-11-1843, ov. Woudenberg 14-12-1899, tr. Woudenberg 23-03-1866 Abraham Goudkuil, geb. Woudenberg 21-03-1838, arbeider, ov. Woudenberg 15-01-1891, zn. van Jan Goudkuil en Elisabeth van Ede 14. Geertje van Domselaar, geb. Woudenberg 13-08-1845, ov. Woudenberg 22-10-1845 VIb Matthijs van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 18/30-10-1808, tabaksplanter, ov. Woudenberg 04-12-1861, tr. Woudenberg 20-10-1832 Hendrikje Donkervoort, geb./ged. Woudenberg 06/16-06-1811, ov. Woudenberg 15-12-1860, dr. van Hendrikje Donkervoort (en Rut Hoofman) Hendrik van de Wetering, rietdekker x Sophia Donkervoort te Woudenberg lenen f 1000,= van Matthijs van Domselaar, tabaksplanter te Woudenberg. Onderpand: 1. het door hen bewoonde huis nr. 18, erf, hof en schuur aan de groote straat te W., sectie E 307-309, tussen Jan Versteeg en Sander Otterloo. 2. Een kamp land aan de Slappendelsche dijk onder W. sectie E 108,109, in het westen tussen de kinderen van Anthonie Lagemaat en Grietje Bunnik, groot 1 bunder, 17 roeden, 10 ellen. (Notarieel Scherpenzeel 1211, nr. 48; 08-12-1835). (Geroyeerd Notarieel Scherpenzeel 1211, nr. 34; 23-06-1836). In 1835 laten Hendrik van de Wetering, rietdekker x Sophia Donkervoort, te Woudenberg hun testament op de langstlevende maken. Bij ov. van Sophia wordt de erfgename van Hendrik: zijn aangetrouwde/ haar nicht Hendrikje Donkervoort x Matthijs van Domselaar, tabaksplanter te Woudenberg. (Notarieel Scherpenzeel 1211, nr. 49, 50; 15-12-1835). In 1850 leent Hendrikje Donkervoort, z.b. x Matthijs van Domselaar, tabaksplanter te Woudenberg f 800,= van Jacoba van Maanen, ongehuwd, rentenierster te Woudenberg. Onderpand: 1. een huis nr. 18, tabaksschuur, berg, erf en tuin ten zuiden van de Voostraat te Woudenberg, sectie E 307-309, tussen Jan Versteeg en de Smidssteeg. 2. een stuk bouw- en weiland, genaamd de Koekel, aan de Slappendelsche Dijk onder Woudenberg, sectie E 108,109, tussen Dirk van de Haar en erven Antonia van Wittenberg, groot 1 bunder, 17 roeden, 10 ellen. Nr. 2 belast met een hypotheek van f 400,= t.b.v. Aaltje van Maanen, wed. Hendrik Lagerweij Matthijszoon te Woudenberg. (Notarieel Scherpenzeel 4131, nr. 25; 23-09-1850). Door de notaris dat Jannetje van Domselaar, me.j., ongehuwd, z.b. te Woudenberg; Hendrik van Domselaar, tabaksplanter te Woudenberg, voor zichzelf en als voogd van de mi.j. Matthijs en Cornelis van Domselaar. Toeziend voogd: Johannes Donkervoort, riet- en strodekker te Woudenberg; Jan van Domselaar, arbeider te Woudenberg. Allen erfgenamen van Matthijs van Domselaar, op 04-12-1861 ov. te Woudenberg en verklaren dat zij de laatste termijn van zijn pensioen in ontvangst zullen nemen, groot f 22,75. (Notarieel Scherpenzeel 4139, nr. 10; 20-03-1862).
Uit dit huw.: 1. Jannetje van Domselaar, geb. Woudenberg 12-02-1831 (erkend bij huw.), ov. Woudenberg 26-08-1879, ongehuwd 2. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 14-09-1833, landbouwer, tabaksplanter, ov. Woudenberg 15-02-1907, ongehuwd 3. Jan van Domselaar, geb. Woudenberg 12-04-1836, arbeider, ov. Woudenberg 04-01-1915, tr. Woudenberg 13-08-1859 Hendrikje de Bree, geb. Woudenberg 21-03-1836, ov. Woudenberg 31-03-1898, dr. van Jan de Bree en Maria van de Wetering Uit dit huw.: 1. Matthijs van Domselaar, geb. Woudenberg 05-12-1859, arbeider, ov. Scherpenzeel 17-05-1907, tr. (1) Scherpenzeel 14-01-1905 Maria van de Weert, geb./ged. Scherpenzeel 03/25-05-1856, ov. Woudenberg 13-03-1932, dr. van Teunis van de Weert en Elisabeth Heijting. Maria van de Weert, tr. (2) Scherpenzeel 21-03-1908 Jan Bruggink, geb. Woudenberg 11-02-1868, landbouwer, zn. van Gijsbert Bruggink en Hendrikje Ploeg 2. Jan van Domselaar, geb. Woudenberg 01-01-1862, boerenknecht, tr. Woudenberg 07-03-1895 Hendrika van Putten, geb. Woudenberg 13-03-1862, dr. van Teunis van Putten en Grietje Pater Uit dit huw.: 1. Jannetje van Putten/Domselaar, geb. Woudenberg 23-03-1886 (erkend bij huw.) 3. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 08-03-1866, ov. Woudenberg 14-031866 4. Marinus van Domselaar, geb. Woudenberg 23-04-1867, arbeider, tr. Ede 03-031894 Gerritje van de Weerd, dr. van Jan van de Weerd en Geertje Brouwer Uit dit huw.: 1. Hendrikje van Domselaar, geb. Woudenberg 28-04-1894 5. Hendrikje van Domselaar, geb. Woudenberg 31-12-1870, tr. Woudenberg 29-031902 Teunis van Beek, geb. Woudenberg 18-01-1871, arbeider, zn. van Pieter van Beek en Beerdje Obering 6. Maria van Domselaar, geb. Woudenberg 29-01-1874, ov. Woudenberg 24-04-1936, tr. Woudenberg 04-11-1899 Jan Koudijs, geb. Woudenberg 10-10-1872, metselaar, ov. Woudenberg 31-01-1942, zn. van Gerrit Koudijs en Gerritje van Egdom 7. Jannetje van Domselaar, geb. Woudenberg 29-03-1877, tr. Woudenberg 10-05-1902 Herman Veenhof, geb. Doorn 01-05-1878, fabrieksarbeider, zn. van Hannes Veenhof en Alida van Beek 8. Johan van Domselaar, geb. Woudenberg 04-08-1882, timmerman, tr. Woudenberg 05-07-1906 Hendrikje Bakkernes, geb. Woudenberg 19-03-1886, dr. van Jan Bakkernes en Dina Johanna van Manen Uit dit huw.: 1. Jan Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 18-08-1907, monteur, tr. Woudenberg 30-09-1932 Gezina Jantina Lansink, geb. Hengelo 1904, dr. van Fredrik Lansink en Lucia Jacoba Adinda Tektor 2. Dirk Jan van Domselaar, geb. Woudenberg 08-09-1908, ov. Woudenberg 01-01-1949, tr. Petronella Gijsbertsen 4. Antonie van Domselaar, geb. Woudenberg 07-04-1839, ov. Woudenberg 01-05-1861 5. Adriana van Domselaar, geb. Woudenberg 18-11-1841, ov. Woudenberg 29-11-1853 6. Matthijs van Domselaar, geb. Woudenberg 23-01-1845, voermansknecht, arbeider, ov. Woudenberg 11-07-1922, tr. Woudenberg 03-06-1880 Gerritje Velthuizen, geb. Woudenberg 27-01-1857, ov. Woudenberg 27-05-1915, dr. van Jelis Velthuizen en Geertje van Garderen
Uit dit huw.: 1. Hendrikje van Domselaar, geb. Woudenberg 23-08-1880, tr. Woudenberg 15-111907 Arnoldus Termaten, geb. Schalkwijk 1882, spoorwegarbeider, zn. van Rijk Termaten en Mina van Ginkel 2. Jelis van Domselaar, geb. Woudenberg 12-12-1882, arbeider, ov. Woudenberg 2106-1957, tr. Woudenberg 29-10-1915 Janna Hazeleger, geb./ged. Scherpenzeel 1101/27-02-1881, ov. Woudenberg 24-06-1947, dr. van Aalbert Hazeleger en Berendje Methorst 3. Matthijs van Domselaar, geb. Woudenberg 08-04-1885, ov. Haarlem 15-03-1938, tr. Henriette Pinhammer 4. Gerard van Domselaar, geb. Woudenberg 02-02-1887, tr. Langbroek 28-08-1913 Elizabeth Achterberg, geb. Langbroek 21-08-1884, dr. van Rijk Achterberg en Gerritje de Moed 5. Adriana van Domselaar, geb. Woudenberg 08-05-1889 6. Christina Geertruida van Domselaar, geb. Woudenberg 19-05-1892, tr. Woudenberg 31-03-1922 Gerrit van de Ridder, geb. Hoogland 05-10-1895, spoorwegarbeider, zn. van Gerrit van de Ridder en Lammertje van den Berg 7. Antonie van Domselaar, geb. Woudenberg 15-03-1896, rijwielhersteller, tr. Woudenberg 17-12-1920 Lamberta van den Berg, geb. Woudenberg 30-04-1899, dr. van Jan van den Berg en Jannetje van der Wiel Uit dit huw.: 1. Bertus van der Wiel/van Domselaar (erkend bij huw.) 8. Everarda van Domselaar, geb. Woudenberg 01-06-1898, ov. Utrecht (ingeschr. te Scherpenzeel) 13-12-1936, tr. Scherpenzeel 23-03-1922 Reindert van Elst, geb./ged. Scherpenzeel 17-08/04-10-1896, timmerman, zn. van Johannes van Elst en Grietje van Ede. Reindert van Elst, tr. (2) Scherpenzeel 28-10-1937 Gerritje Pater, geb. Barneveld 1914, dr. van Klaas Albertus Pater en Jannigje Malestein 9. Hendrik van Domselaar, geb. Woudenberg 19-02-1901, schilder, tr. Woudenberg 15-06-1923 Wilhelmina van Dijk, geb. Woudenberg 30-10-1899, ov. Woudenberg 1503-1932, dr. van Jan van Dijk en Alida Meerbeek 7. Elizabeth van Domselaar, geb. Woudenberg 30-07-1848, ov. Woudenberg 20-11-1858 8. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 09-01-1852, arbeider, ov. Woudenberg 09-111915, ongehuwd 9. doodgeb. kind, ov. Woudenberg 01-06-1857 Vb Cornelis van Domselaar, ged. Woudenberg 26-09-1756, tabaksplanter, ov. Woudenberg 0401-1836, otr. (1) Woudenberg 17-05-1788 Gerrigje van Ekeris, ged. Woudenberg 30-08-1761, ‘N.B. de bruid is voor het voltrekken van het huwelijk verongelukt’, ov. Woudenberg 02-061788 (verdronken), begr. Woudenberg 03-06-1788, dr. van Cornelis Gerritsz van Ekeris en Annigje/Anna Teunissen van de Wetering, tr. (2) Woudenberg 12-07-1789 Maria Schras, ged. Renswoude 08-08-1762, ov. 06-02-1814, dr. van Jan Hendriksen Schras en Petertje Wijnen van Ravenhorst De erfgenamen van Anthonia Voskuil vragen taxatie van: 5. Ca. anderhalve morgen tabaks-, bouw- en driestland, gelegen in drie kampjes in de Kaneel, genaamd de Liesemaat, gebruikt door Cornelis van Domselaar, geschat op 100 gulden. (Dorpsgerecht Woudenberg 2348, blz. 79, 80; 04-09-1788). (Origineel in: Dorpsgerecht Woudenberg 2355, blz. 84, 85, 86; 04-09-1788). Lidm. Woudenberg 05-05-1805: Maria Schras hc Cornelis van Domcelaar Steven Versteeg eist van Pieter van der Wiel dat zijn water achter de hof van Pieter van der Wiel en Cornelis van Domselaar langs in de sloot kan lopen. Pieter verklaart dat de vorige bewoner, wolkammer Aart Meerveld, zijn water daar niet langs liet lopen en dat hij daarom zijn tuin heeft verhoogd. (Dorpsgerecht Woudenberg 2345, fol. 38, 39; 24-12-1810).
Uit dit huw.: 1. Antonie van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 31-12-1789/03-01-1790, get. Grietje van Domselaar, landbouwer, tr. Woudenberg 26-04-1820 Maria van den Berg, geb./ged. Woudenberg 03/14-04-1799, dr. van Gijsbert van den Berg en Geertje Lagerweij In 1851 vindt er een boedelbeschrijving plaats van wijlen Hendrik van Huijgenbos, landb., ov. 05-08-1841 te Scherpenzeel. bezit o.a. een kamp bouwland, genaamd de Omloop, te Woudenberg, sectie B 301, groot 1 bunder, 47 roeden. Titel van aankomst: gekocht voor f 500,= van Anthonie van Domselaar x Maria van den Berg, op 22-04-1829, not. H.A. Vlieckx te Amersfoort. Volgens de koopacte is het 1 bunder, 70 roeden, 36 ellen. En een kamp bouwland, genaamd de Eshof, op de Ekrisdijk onder Woudenberg, sectie B 299, groot 1 bunder, 27 roeden. Titel van aankomst: publiek gekocht voor f 475,= van Anthonie van Domselaar x Maria van den Berg, op 05-02-1829, not. H.A. Vlieckx te Amersfoort. (Notarieel Scherpenzeel 4132, nr. 30; 0210-1851).
Uit dit huw.: 1. Geertruij van Domselaar, geb. Woudenberg 03-06-1824 2. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 03-01-1827 2. Jannigje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 19/21-08-1791, get. Grietje van Domselaar, ov. Woudenberg 08-07-1820, tr. Woudenberg 27-03-1815 Willem van de Wetering, geb./ged. Woudenberg 27-02/18-03-1792, ov. Woudenberg 20-11-1871, zn. van Cors van de Wetering en Grietje van Drieenhuizen. Willem van de Wetering, tr. (2) Woudenberg 26-07-1823 zijn schoonzuster Petertje/Petronella van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 14/23-09-1798, ov. Woudenberg 30-08-1860, dr. van Cornelis van Domselaar en Maria Schras 3. Gerritje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 26-09/06-10-1793, ov. Woudenberg 21-041840, tr. Woudenberg 27-12-1834 Frank van Woudenberg, geb./ged. Woudenberg 22/24-051795, bijman, tabaksplanter, ov. Woudenberg 30-04-1854, zn. van Willem van Woudenberg en Geertje van Ginkel 4. Jan van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 09/20-03-1796, tabaksplanter, ov. Woudenberg 12-04-1847, tr. Woudenberg 21-04-1838 Dirkjen van Otterloo, geb./ged. Woudenberg 1602/08-03-1807, dr. van Sander van Otterloo en Jannigje van den Heuvel In 1851 vindt er een boedelbeschrijving plaats van wijlen Hendrik van Huijgenbos, landb., ov. 05-08-1841 te Scherpenzeel. bezit o.a. een kampje bouwland, genaamd de Lange Kamp, op de Wetering onder Woudenberg, sectie E 412, groot 1 bunder, 63 roeden, 40 ellen. Titel van aankomst: onderhands gekocht voor f 700,= van Dirkje van Otterloo, wed. Jan van Domselaar, op 21-06-1850 te Woudenberg. (Notarieel Scherpenzeel 4132, nr. 30; 02-10-1851).
Uit dit huw.: 1. Maria van Domselaar, geb. Woudenberg 16-06-1839, ov. Woudenberg 15-09-1839 2. Maria van Domselaar, geb. Woudenberg 15-08-1840, ov. Rhenen 27-12-1921, tr. Woudenberg 25-08-1865 Arien van der Wiel, geb. Woudenberg 31-07-1836, tabaksplanter, ov. Rhenen 03-10-1906, zn. van Willem van der Wiel en Neeltje Bloemheuvel 3. Cornelis van Domselaar, geb. Woudenberg 23-01-1844, tabaksplanter, ov. Driebergen 10-10-1894, tr. Woudenberg 01-07-1870 Aartje Vlastuin, geb. Woudenberg 12-08-1842, ov. Amersfoort 06-10-1933, dr. van Jan Vlastuin en Klaasje Kleinveld Uit dit huw.: 1. Dirkje van Domselaar, geb. Woudenberg 31-12-1870 5. Petertje/Petronella van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 14/23-09-1798, winkelierster, ov. Woudenberg 30-08-1860, tr. Woudenberg 26-07-1823 haar zwager Willem van de Wetering, wed. Jannigje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 27-02/18-03-1792, tabaksplanter, ov. Woudenberg 20-11-1871, zn. van Cors van de Wetering en Grietje van Drieenhuizen Kind:
1. Maria van Domselaar, geb. Woudenberg 26-09-1818, ov. Renswoude 30-08-1852, tr. Woudenberg 10-11-1848 Evert Eijkelkamp, geb. Renswoude 23-10-1813, wagenmaker, ov. Renswoude 23-04-1860, zn. van Matthijs Eikelkamp en Heiltje Evertsen van Zwetselaar. Evert Eijkelkamp, tr. (2) Renswoude 02-11-1855 Jannetje van de Pol, geb. Renswoude 19-12-1830, dr. van Cornelis van de Pol en Dirkje Harskamp 6. Teuntje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 26-03/05-04-1801, ov. Woudenberg 31-031834, tr. Woudenberg 16-07-1831 Johannis van de Haar, geb./ged. Woudenberg 11/31-071808, boerenknecht, dagloner, ov. Woudenberg 17-09-1886, zn. van Gijsbert van de Haar en Dirkje Rink. Johannis van de Haar, tr. (2) Woudenberg 30-07-1841 Hendrijntje Diedenhoven, geb. Woudenberg 25-10-1817, ov. Woudenberg 18-07-1848, dr. van Errisje Diedenhoven, tr. (3) Woudenberg 21-11-1851 Johanna van Slooten, geb./ged. Nijkerk 17/20-06-1802, ov. Woudenberg 28-10-1865, dr. van Dirk van Slooten en Christina Geertruida Vos Kind: 1. Cornelia van Domselaar, geb. Woudenberg 02-08-1826, ov. Woudenberg 27-031853, tr. Woudenberg 29-05-1847 Pieter Vermeulen, geb. Woudenberg 02-12-1821, ov. Woudenberg 07-04-1880, zn. van Jacob Vermeulen en Jannetje Hak. Pieter Vermeulen, tr. (2) Woudenberg 15-04-1854 Jannetje van Garderen, geb. Woudenberg 08-02-1829, ov. Woudenberg 30-05-1905, dr. van Dirk van Garderen en Gerritje van Otterloo 2. Anthonie van Domselaar, geb. Woudenberg 29-08-1830, ov. Woudenberg 26-071834 Vc Gerrit van Domselaar, ged. Woudenberg 18-11-1764, tapper, ov. Woudenberg 23-10-1812, tr. Scherpenzeel 05-08-1792 (later gescheiden) Aaltje ter Burg, ged. Scherpenzeel 26-09-1770, ov. Woudenberg 01-12-1814, dr. van Evert Daniëlsz ter Burg en Annetje/Anna Alberts van Manen In 1793 komt Gerrit van Donselaar met attestatie van Woudenberg (Herv. Gem. Scherpenzeel 167; Kasboek diaconie 1763-1819, fol. 82; 1793).
Uit dit huw.: 1. Gerritje van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 24-01/03-02-1793, ov. Woudenberg 14-021812 2. Evert van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 25-07/03-08-1794 3. Anna van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 18/30-07-1797, ov. Scherpenzeel 21-121875, tr. Scherpenzeel 09-12-1825 en in de Grote Kerk van Scherpenzeel op 10-12-1825 Hendrik de Koning, ged. Leersum 21-03-1802, wolkammer, ov. Scherpenzeel 01-12-1878, zn. van Dirk de Koning en Maria van Osnabrugge 4. Antonie van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 20-08/01-09-1799, begr. Scherpenzeel 3010-1799 5. Antonie van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 15-07/20-07-1800, wolkammer, ov. Scherpenzeel 04-11-1821 6. Jannetje van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 09/25-04-1802, ov. Scherpenzeel 13-021855, tr. Scherpenzeel 16-12-1825 Geurt van de Kuil, geb./ged. Barneveld 26-05/05-09-1802, smid, smidsknecht, ov. Scherpenzeel 26-02-1855, zn. van Wouter Lammertsen van de Kuil en Klaasje Berendse Zonneberg 7. Teuntje van Domselaar, geb./ged. Scherpenzeel 11/18-03-1804, ov. Scherpenzeel 22-111816 8. Alida van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 04/10-08-1806, get. Aaltje van Zanten 9. ongedoopt kind, begr. Scherpenzeel 11-08-1806, begr. Woudenberg 12-08-1806 10. Grietje van Domselaar, geb./ged. Woudenberg 08-11/10-12-1809, ov. Woudenberg 02-071814
Domselaar (2) I Jan Gijsbertsz van Dompselaer, alias van Geckheijt, tr. Jantien Jacobs Lidmaten Scherpenzeel Pasen 1659: Jantien Jacobs, hv Jan van Donslaer. In 1639 eist Melchior van Wolfswinckel, schout bet. f 16-2 van Jan Ghijsbersz van Dombselaer x Jannetgen Jacobs voor geleverd bier in 1636. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 95vo; 09-12-1639). In 1645 wordt Jannitgen Jacobs x Jan Gijsbers van Dombselaer aangeklaagd door Merrie Peters x Hendrick Willemsz wegens doodslaan van 13 of 14 kippen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 207vo201; 08-09/06-10-1645). In 1646 eist Willem Otten bet. f 44,= van Jan Gijsberts van Dombselaer voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 224-225vo; 01/21-06-1646). Ca. 1652-1668 woont Jan van Domselaar in een huis aan het oosteind (1832: Sectie D 423,424). In 1649 eist Mr. Steven, barbier bet. f 15,= van Jan Gijsbertsz van Dombselaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114; 10-09-1649). In 1649 eist Jan Gijsbertsz van Dombselaer bet. f 40,= Hendrick Jacobsen, voerman, aan Cornelis Huijberts. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114; 10-09-1649). In 1664 eist de schout betaling van hofpacht van o.a. Jan van Dompselaer f 6-10 (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-07-1664).
Uit dit huw.: 1. Gijsbert Jansen van Dompselaer, ged. Scherpenzeel 12-04-1640 2. Weijmtje Jansen van Dompselaer, ged. Scherpenzeel 23-07-1643, tr. Scherpenzeel 02-081674 Wouter Hendricksen van Beeck, jm. won. Scherpenzeel, met consent van moeder 'voor 't Gerichte van Beverwijck gepasseert' Met consent van moeder 'voor 't Gerichte van Beverwijck gepasseert'. Lidm. Scherpenzeel 25-12-1674: Wouter Hendricksen van Beeck en Weimtje Jansen van Domseler, met attestatie vertrokken naar Amerongen.
3. Gerrittien Jansen van Domseler, tr. Ot Jansen van Ingen Lidmaten Scherpenzeel 22-05-1670: Gerrittien Jansen van Domseler, jd. Lidmaten reg. Scherpenzeel 1673: Gerritje Jansen van Domseler hv Ot Jansen van Ingen, nu won. Utrecht.
Domselaar (3) Evert Jansen van Domseler, van Barneveld, zn. van Jan Sandersz van Domseler, tr. Scherpenzeel (att. van Barneveld) 02-04-1676 Jannetje Willems, ged. Scherpenzeel 28-031652, dr. van Willem Jacobsz (Coudijs) en Aertje Cornelis Evert Jansz van Domselaer woont1680-1730 in de Achterstraat.
Uit dit huw.: 1. Willem Evertsz van Domselaer, ged. Scherpenzeel 16-12-1677 2. Jan Evertsz van Domselaer, ged. Scherpenzeel 23-01-1681 3. Marijtje Everts van Domselaer, ged. Scherpenzeel 12-08-1683 Lidmaten reg. Scherpenzeel 1740: Marritje van Dompselaer.
4. Neeltje Evertsz van Domselaer, ged. Scherpenzeel 12-07-1685
Domselaar (4) Evert Jansen van Dompseler, tr. (1) Willempje Celis, tr. (2) Renswoude 19-12-1697 Stijntje Willems, won. Manen Uit het 1e huw.: 1. Ceel/Marcelis Evertsz Dompselaar, ged. Woudenberg 11-03-1688, get. Geurtje Willems, tr. (1) Cornelisje Willems de Koning, ged. Renswoude 27-09-1691, dr. van Willem Willemsz van Ubbeschoten en Stijntje Willems, tr. (2) Renswoude 02-03-1749 Hendrikje Egberts, wed. Harmen Otten Celis Evertse Domselaar, wed Cornelisje Willemse de Koning x Hendrikje Egberts wed Hermen Otten. Zij testeert op de drie kinderen haar zuster Cornelia Egberts x Rijk Teunissen, won. Veenendaal in de Weverstraat, met name Egbert, Neeltje en Maagje Rijksen. Verder testeren zij op de langstlevende. Na hun dood zullen alle goederen devolveren op de drie kinderen van Celis bij Cornelisje Willemse de Koning, met name Evert, Willem en Willemijntje Celen Domselaar. (Dorpsgerecht Renswoude 1803; 09-11-1752).
Uit het 1e huw.: 1. Evert Celisz Dompselaar, ged. Renswoude 07-03-1720, otr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 28-10- 1762 Maria van Ree, geb. Maurik 1734, ov. Scherpenzeel 05-051814 In 1764 komen Evert Ceele en Maria van Rhee met attestatie van Renswoude (Herv. Gem. Scherpenzeel 167; Kasboek diaconie 1763-1819, fol. 64; 1763). Van 1766-1791 woont Evert Ceelen van Domselaar in een huis aan het oosteind. Daarna wordt het genaast door de Heer van Scherpenzeel wegens schulden. Van 1792-1794 huurt hij het voor 18 gulden per jaar (1832: Sectie D 404,405). Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Maria van Rhee hv Evert Celis van Donselaar. Evert Seelen van Domselaar x Maria van Ree kopen voor f 120,= van Gerrit Arrissen x Jantjen Hendriks hun huis, hof en berg aan het oosteinde van het dorp; oost: de gemeene weg, west: Jan Breunissen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 7, nr. 26; 18-02-1766). Jacob van Davelaar, diaken te Renswoude, voor de diaconie aldaar, koopt voor f 125,= van Everd Seelen van Domselaar x Maria van Ree een hun huis en hof aan het oosteinde van het dorp; oost: de weg naar Renswoude, west: Jan Breunisz, zuid: Heer van Scherpenzeel. Vervolgens wordt het huis op 15-06-1791 genaast door de Heer van Scherpenzeel voor f 125,=. (Recht. Arch. Scherpenzeel 9, fol. 15vo; 15-06-1791). Koopacte door Borchard Fredrik Willem van Westerholt van het bovenstaande huis. (Recht. Arch. Scherpenzeel 9, fol. 17vo; 18-04-1792). Westerholt 277; ontvangst 40e en 50e penning: genaast voor f 125,50.
Uit dit huw.: 1. Cornelis Evertsz van Domselaar, ged. Scherpenzeel 07-01-1763 2. Stijntje Celissen Dompselaar, ged. Renswoude 24-06-1725, ov. voor 1752 3. Willem Celisz Dompselaar, ged. Renswoude 28-03-1728, otr. Renswoude 22-121763 Roelofje Willems de Koning, wed. Gijsbert Wouters van Berkhorst, ged. Renswoude 26-12-1721, dr. van Gijsbertje Willems de Koning 4. Willemijntje Celissen Dompselaar, ged. Renswoude 23-04-1730 Lidm. Renswoude 14-04-1751 Willemijn Ceele van Dompselaar.
Samengesteld door: Henk van Woudenberg,
april 2013