Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Ambitie 1: Een wervende regio Welke commentaren zijn er op het ontwerp Streekpact en de reacties uit de streekdebatten? Welke hefboomprojecten kunnen worden voorgesteld?
Algemeen: Samen grenzen verleggen is gedateerde slogan. Onze wereld, en jonge generaties specifiek, kennen steeds minder grenzen. Mentale en fysieke grenzen tussen gemeenten, regio’s, landen zijn er niet meer. De wereld is een dorp geworden. We leven in de regio Kortrijk, in de Eurometropool, in Vlaanderen, in België en Europa tegelijk en continu. Er is nood aan een wervende slogan voor het wervende project dat het streekpact is. De voorgestelde term ‘grenzen’ is veel te generiek. (VOKA)
Doelstelling 1: Transformeren naar een kennisgedreven economie Over de doelstelling… De algemene indruk aan tafel is dat dit een zeer generiek geformuleerde doelstelling is. Ze is niet specifiek genoeg voor onze regio. Aan tafel bestaat hierover een grote consensus.
Over de brain drain en een duurzame groei over verschillende maatschappelijke geledingen…. De toekomstgerichte kenniseconomie is essentieel in de economische welvaart van de regio. Maar je moet iedereen mee krijgen, niet enkel hooggeschoolden. Als dat lukt, kan dit het verschil kan maken in deze regio: een kennisgedreven economie die voor een integrale maatschappelijke activering zorgt . (Samenlevingsopbouw+ Ak’zie) Om de brain drain te milderen moet de link tussen hoger onderwijs en bedrijven nauwer aangehaald worden. Zowel voor hooggeschoolden als voor technisch onderwijs. Hier is nood aan veel meer samenwerking. (Stad Kortrijk) In ons aanbod van hoger onderwijs moeten we kwalitatieve hoogstaande opleidingen hebben, waardoor je studenten naar de regio kunt aantrekken. In een tweede stap moeten voldoende stageplaatsen in onze bedrijven voor handen zijn, studenten moeten ook kunnen onderzoek en masterproeven maken in onze bedrijven. (VOKA) Een kanttekening: Brain drain is momenteel reeds aan het afzwakken. Hoe meer files in Brussel er zijn, hoe duurder het wonen in Gent of andere steden wordt, hoe meer dit proces stilvalt.
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Over de aantrekkelijkheid van de stad en de regio als omgevingsfactor voor bedrijven…. Kortrijk staat nog niet ver genoeg. Je hebt een aantrekkelijke stad nodig, met een aantrekkelijke uitgangsleven (langere openingsuren, gevarieerder aanbod,…) Je hebt voldoende betaalbare stadswoningen nodig, met voldoende en bereikbare kinderopvang (VOKA). Ook meer kwalitatieve openbare ruimte, pleinen waar ontmoeting centraal staat, landschappen waar beleving centraal staat. (Stad Kortrijk) Ook aantrekkelijke bedrijven. De lonen voor beginnende hooggeschoolden liggen in de regio weliswaar 10 à 15% lager dan in de regio Brussel. Maar dit is niet doorslaggevend. Het wonen is hier betaalbaarder, de leefkost is daardoor lager (VOKA). Ook de omgevingsfactoren zijn cruciaal: inzetten op beleving van de regio. Door toonaangevende culturele projecten, voldoende sportfaciliteiten. Bv. een golfterrein. Dit is een aantrekkelijke factor voor bedrijven. Het horeca aanbod moet uitgebreid worden, en toegankelijker zijn (bv. openingsuren) (Stad Kortrijk)
Over bundelen van krachten, samenwerken en focussen om te komen tot een sterk merk… Kortrijk is zijn centrumfunctie in de regio verloren. Roeselare is even grote economische stad, ook een even groot winkelcentrum. Waregem is de laatste decennia een belangrijke stad geworden. De streek heeft verschillende centra. Er ontbreekt een sterk merk. West-Vlaanderen was het Texas van Vlaanderen. Ook al was dit geen goed merk, maar er was tenminste een merk. We zijn die leidersfunctie kwijtgeraakt en bevinden ons in een polycentrisch netwerk zonder zwaartepunt. (VOKA) We moeten ons inderdaad focussen. We zijn allemaal het gemiddelde geworden. (Kortrijk) Een treffend voorbeeld is als je vanuit Noord-Frankrijk onze regio komt binnengereden. Je rijdt voorbij aan een serie willekeurig neergepote verkeersborden, die je duidelijk maken dat je in België bent. Even verder ben je in Vlaanderen. Nog even verder in West-Vlaanderen. De aandachtige bestuurder merkt dat hij ook nog even langs een bordje Leiestreek. Er is nood aan een land mark in de regio. Eenmaal je de windmolens ziet zit je al halverwege. We zijn niet zichtbaar. (VOKA) De “Valley of creation” is hierbij geen goed merk. Het is veel te generiek. Om tot een sterk merk te komen moeten we veel meer samenwerken (VOKA). We hebben nochtans een sterke draagkracht en zetten ons als regio volop in op maakindustrie (tapijten, textiel,…). Dit is echter niet zichtbaar. De initiatieven die we hiertoe nemen volstaan niet. Om dit te promoten hebben we Design regio kortrijk, Interieur, en nog 3/4/5 streekorganisaties… Als we dit eens allemaal samen bundelen, dan hebben we tenminste iets.
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
We zijn een regio van produceren. We mogen ons niet alleen focussen op de kenniseconomie. Want met diensten alleen gaan we het niet redden. Van Marcke (weefgetouwen) is beste van de wereld. Maar dit bedrijf is veel te weinig gekend in de regio. Marketing campagne nodig.
Doelstelling 2: Een gepaste job voor iedereen Onze regio met de maakindustrie en productie activiteiten biedt ook kansen voor laaggeschoolden. (Kortrijk) Een arbeider is al lang geen arbeider in strictu sensu meer. Zijn beroep wordt steeds meer hoogtechnologisch en focust zich steeds meer op aansturen van machines door computers. Een struikelblok in onze streek is wel de arbeidskost. Arbeid zou competitiever moeten zijn. (VOKA) We zijn een regio van KMO’s. We merken een tekort en nood aan technisch geschoolden voor deze KMO’s. Dit is iets waar we als streek ons volop moeten inspannen. (Stad Menen) Deeltijds onderwijs is niet gekend in de streek. Een industrieel leercontract is een oplossing voor bepaalde vacatures. (Jongerenatelier) Werkplekleren moet je sowieso doen, dit is een goede actie (VOKA). Maar het is niet zozeer een streekinitiatief, eerder een beleid dat in gans Vlaanderen wordt gevoerd. Ervaring leert immers dat dergelijke initiatieven vooral bovenregionale beleidsknelpunten vertonen. Zo is er een initiatief met het VTI van Waregem in ontwikkeling. Dit is een zeer complex dossier in het afstemmen tussen de verschillende beleidslijnen en reglementering tussen het ministerie van onderwijs (Vlaamse regelgeving), inrichtende macht (katholieke koepel), arbeidswetgeving zoals verzekeringsstatuten. We zitten vastgeroest in die structuren. Wat we wel kunnen doen vanuit deze streek is aantal projecten opzetten om dit te stimuleren. (VOKA)
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Ambitie 2: Een duurzame regio Welke commentaren zijn er op het ontwerp Streekpact en de reacties uit de streekdebatten? Welke hefboomprojecten kunnen worden voorgesteld? Doelstelling 3: Rijke landschappen en netwerken Bij de inrichting van openbare ruimte moet ingezet worden op de belevingswaarde van rijke landschappen en netwerken. Ze moeten meer zijn dan een weliswaar mooi vormgegeven plein of een fietspad, maar waar niets kan beleefd worden. Ze moeten prikkelend zijn, wervend zijn, stimulerend zijn. Ze moeten kansen bieden tot ontmoeting. (Kortrijk) De streek voelt aan als chaos en wanorde (Samenlevingsopbouw). In eerste oogopslag is ze echt lelijk. Nochtans, een tweede lezing toont dat ze ook over flinke brokken open ruimte beschikt, over dorpen met cachet. De sterke punten moeten veel meer uitgespeeld worden. Bv. Enkel in Kortrijk wordt gebruik gemaakt van de potenties van De Leie.. In de rest van de streek is de Leie een frommelige achterzijde. Het aspect water kan veel meer ingezet worden in de aanleg van openbare ruimte. De Leie heeft ook potenties voor het wonen. Bv. Harelbeke moet zich keren naar het water. Ook economisch bieden de waterwegen potenties. Er is nood aan een veel intensiever gebruik van binnenvaart (VOKA). Zowel over de Leie, als het kanaal Bossuit-Kortrijk en de Schelde. Het dense weefsel aan waterwegen biedt potenties, we moeten hier in investeren, zo is er nood aan overslagpunten. De loskade op Alpro (Wevelgem) die wordt gebruikt door meerdere bedrijven toont wat de potentie hier is. Zachte recreatie hoeft hierbij geen conflict te zorgen. Leg de fietspaden langs de loskades, toon de economische welvaart, plaats een bord waarop staat wat het bedrijf doet, welke goederen over de vaarwegen worden overgeladen. Beleef de economie. (VOKA). Een mooi voorbeeld is hier het fietspad (Guldensporenpad) dat over het kantorenpark Evolis loopt. Zo komen de passanten in aanraking met het kantorenpark.. Inzetten op het hergebruik van bestaande gebouwen is een zeer goede doelstelling (VOKA). Daarnaast moeten wel grondreserves voorzien, niet om onmiddellijk aan te snijden, maar om op lange termijn in te zetten. De doelstelling om buitenlandse bedrijven aan te trekken is onhaalbaar. Als je geen gronden en geen mensen hebt, zal dit niet lukken. In Kortrijk komen er veel sites vrij. Reconversies mogen echter niet enkel in teken staan van herinvulling door wonen en bedrijven. Het is dé opportuniteit om ook publieke ruimte te creëren en linken te maken tussen stadsdelen. Verstedelijking en hoogbouw kan, mits er ook voldoende kwalitatieve open ruimte wordt voorzien. Analoog zoals tijdens de afbraak van de
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
omwalling in Brugge werd beslist om deze ruimte open en groen te laten, is dit een historisch moment en opportuniteit in Kortrijk. Over de bereikbaarheid en openbaar vervoer Het huidig openbaar vervoer en zijn concentrische structuur rond het station van Kortrijk is van denkwijze is verouderd. Al de buslijnen vertrekken van rand naar Kortrijk naar station. Echter, niemand doet dat. Een lussenstructuur beantwoordt veel beter de noden van de reizigers. (VOKA) Openbaar vervoer is ook een voorwaarde voor doelstelling 1, de bereikbaarheid van werkgevers voor jonge werkzoekenden is in de streek problematisch. Over betaalbare woningen Acties rond betaalbaarheid van wonen is een prioriteit. Een groot deel van de maatschappij vindt geen betaalbare kwalitatieve woning. Dit is een enorme opgave waar creatieve oplossingen zullen moeten geformuleerd worden. (Samenlevingsopbouw)
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Doelstelling 4: Energietransitie in de regio Mogelijke hefboomproject: Een coöperatieve aanpak van renovaties, door gezamenlijk bedrijven en eigenaars te stimuleren groepsaankopen te doen voor hoge rendementsinstallaties (Kortrijk). De grote uitdagingen inzake energietransitie liggen immers niet bij nieuwbouwwoningen, die aan steeds strengere energienormen moeten voldoen. De grote ligt in het verouderd patrimonium. (Stad Menen) Dit verouderd patrimonium is dikwijls in handen van oudere eigenaard die het niet zien zitten of de financiële hefboom niet hebben om hun patrimonium te renoveren. (Ak’zie) Belangrijk is hierbij te vertrekken vanaf een grondige analyse van de woningen door experten (cfr. Energiesnoeiers). (Samenlevingsopbouw) Daarenboven moet ook op een doordachte manier de juiste middelen en technologieën ingezet worden. (Leiedal) Je moet windenergie/zonne-energie/restwarmte inzetten op de plaatsen waar die energiebron voor handen en er een voldoende grote afzetmarkt is. (Leiedal) Het energieverhaal is op heden veel te geïndividualiseerd. Elke buur kiest apart voor zonneboiler, zonnepaneel, of wil een kleine windmolen. Het model is verkeerd. (VOKA) Kanttekening De doelstelling van CO2 reductie tegen 2050 is zeer moeilijk in het streekpact. Je kan hier als lokale overheden zeer weinig aandoen omdat je geen hefboom in handen hebt. Je kan sensibiliseren, campagnes opzetten, maar daar blijft het vaak bij... (VOKA) De doelstelling zou in dat opzicht veel beter zich focussen op: zoveel % woningen energieneutraal tegen 20XX. Hierbij zal moeten voorbij gegaan worden aan het NIMBY effect. Bv. bedrijf in Avelgem wil windmolens zetten, maar kan niet door buurprotest. (VOKA)
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Ambitie 3: Een warme regio Welke commentaren zijn er op het ontwerp Streekpact en de reacties uit de streekdebatten? Welke hefboomprojecten kunnen worden voorgesteld? Doelstelling 5: Een creatieve regio die openstaat voor de wereld Sport en beweging inzetten voor méér sociale cohesie Pijnlijk dat het in deze doelstelling nergens notie wordt gemaakt over bewegen en sport. Als je een sociale hefboom wil creëren, dan is sport dé methode. Sport en beweging zorgt voor sociale cohesie, en ruimte tot ontmoeten. In onze regio hebben we enkele voorname trekkers hierin: er zijn bijvoorbeeld de voetbalclubs Kortrijk en Zulte-Waregem, de volleybalclub van Menen die in eerste klasse spelen en veel toeschouwers naar de streek lokken. (Stad Kortrijk) Ook actief sport beoefenen is een recht voor iedereen. Mensen met laag inkomen kunnen in Kortrijk voor 20% van de prijs gaan sporten op Lange Munte. Dit is een voorbeeldproject. (Ak’zie) Over de aanpak en noden van sportverenigingen Steeds meer verenigingen hebben het moeilijk om financiering en vrijwilligers te vinden. Er is nood aan meer focussen, meer samenwerken, krachten bundelen tussen verenigingen en (deel)gemeenten onderling. Bv. uitwisselen materiaal, terreinen,… (Stad Menen) Sport moet veel toegankelijker en meer bereikbaar worden. Ook voor buurthuizen. (Jongerenatelier) Over de nood aan lichte, laagdrempelige sportinfrastructuur In de regio hebben we zeer veel infrastructuur. Maar we hebben nood aan nieuwsoortige openbare ruimte. Nood aan meer sportpleintjes in een park. Deze hoeven niet altijd de perfecte afmetingen of professionele infrastructuur te hebben. Creatief zijn in de vormgeving. De openbare ruimte moet terug écht openbaar worden en recreatief zijn. (Kortrijk) Daarbij kunnen ook de inwoners meer verantwoordelijkheid krijgen. Gebruikers kan je mee laten de openbare ruimte aanleggen en onderhouden. (Jongeratelier) Maar ook toezicht kan je overlaten aan bewoners. (Ak’zie) Bv. Vetex is een mooi voorbeeld waar verantwoordelijkheid werd gegeven aan de mensen zelf. Hefboomproject: Een regionale vrije tijdspas. Dit is een regionale pas (liefst gekoppeld bv. aan de identiteitskaart) die registreert welke evenementen je meepikt. Voor lage inkomens kan hieraan gekoppeld worden dat deze reductie geeft op de prijzen. Bovendien is het ook een marketing middel. Als je aan dingen meedoet, spaar je punten op en krijg je een beloning in bijvoorbeeld een gratis ticket voor een andere activiteit/voorstelling/gratis naar het containerpark…. Als er een tentoonstelling niet
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
goed draait, kan die ook aangeraden worden via extra punten. (Stad Kortrijk) Het werkt ook voor de regio als branding. (cfr. De A-kaart in Antwerpen waar iedereen trots op is) Het is een IT-project, omdat de pas ook niet mag stigmatiseren. Je vermijdt er heel veel administratieve rompslomp mee om mensen in te schrijven voor een jongerenactiviteit (Jongerenatelier). Ook inzake zichtbaarheid van evenementen kan deze helpen. Er schort immers zeer veel aan de bekendmaking van culturele evenementen. (Jongerenatelier) Deze pas werkt voor facetten en doelgroepen van sport en cultuur. Ze moet integraal werken. Het is niet of of. Zowel cultuur en sport kunnen belangrijke hefboom zijn van sociale, van het economische. (Kortrijk) Hefboomproject: Claimen van de openbare ruimte door de bewoners Waarom geen picknickzondag in de openbare ruimte? (Jongerenatelier)
Tafelnummer: 12
Moderator: Bram Tack (Leiedal)
Verslaggever: Bram Lattré (Leiedal)
Doelstelling 6: Kwaliteitsvolle zorg door meer samenwerking Het gerichte samenspel van IT, vrijwilligers en professionele diensten In deze doelstelling is empowerment zeer belangrijk. We moeten mensen ondersteunen om zo lang mogelijk in hun eigen thuissituatie kunnen blijven. IT toepassingen kunnen hiervoor een hulpmiddel zijn. (Kortrijk) Maar ook het potentieel aan vrijwilligers moet optimaal ingezet worden voor kleine klusjes, boodschappen (Menen), tuinonderhoud (bv. vzw BIK Kuurne) (Jongerenatelier). Professionele diensten zitten immers vaak ver weg. We moeten nabijheid op buurtniveau organiseren. Het helpt niet om regionale strategieën top-down te ontwikkelen, zorg moet primordiaal op buurtniveau georgansieerd worden. Een bottom up benadering. We moeten oren en ogen installeren in onze grijze buurten en wijken. (Samenlevingsopbouw). Ouderen wonen steeds geïsoleerder, hun familieleden wonen te ver. Vrijwilligers die langs gaan in de buurt met een klein kerstcadeau, is bv. een eerste stap in de detectie van mogelijke problemen. Er zijn zeer veel kleine zaken op te lossen, waarvoor niet altijd moet gekeken worden naar de professionele diensten. Bv. was uithangen. Hierop moeten we vrijwilligersnetwerken inzetten om deze kleine dingen opgelost te krijgen. We mogen niet enkel focussen op IT. Menselijkheid en nabijheid is even belangrijk. (Samenlevingsopbouw) De betaalbaarheid van de zorg Daarnaast is er ook een opgave inzake de betaalbaarheid van de zorg. In serviceflats of privé initiatieven kan dit een belangrijke rol spelen. (Kortrijk) Bovendien merken we aan onze grenzen dat onze rusthuizen ook grensoverschrijdend werken. (Menen) De uitdagingen inzake personeel en opleiding In de toekomst zal er een enorm personeelstekort ontstaan in de rusthuizen. (Samenlevingsopbouw) Daarom moeten de opleidingen in de zorgsector veel aantrekkelijker gemaakt worden en hiervoor hefboomprojecten bedacht worden. (Jongerenatelier) Je kan hierbij vrijwilligers die in de zorg helpen, goesting doen krijgen om terug een opleiding te starten. (Ak’zie) Daarbij mogen we niet louter denken in diploma’s, maar redeneren in competenties (Samenlevingsopbouw). Bv. om in kindercrèche te werken heb je een lange reeks voorwaarden. Maak dit systeem veel soepeler.