FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN
Doctoraatsreglement van de FPPW Unaniem goedgekeurd door de Faculteitsraad op 17 september 2014 Versie van 17 september 2014
1. Inleiding Dit reglement bevat faculteitsspecifieke bepalingen inzake het doctoreren in de FPPW die van kracht zijn met ingang van het academiejaar 2014–2015. Dit reglement dient beschouwd te worden als een aanvulling op de universiteitsbrede regelgeving die vervat is in: • het “Doctoral Schools Reglement” (goedgekeurd door het Bestuurscollege op 10 mei 2007 en laatst gewijzigd op 9 januari 2014), • het “Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Universiteit Gent” (goedgekeurd door het Bestuurscollege op 10 mei 2007 en laatst gewijzigd op 16 december 2010), • het “Onderwijs- en Examenreglement Academiejaar 2014–2015” (goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 9 mei 2014), • het verslag van de vergadering van de Raad van de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences van 14 januari 2011.
2. Facultair reglement van de FPPW Artikel 1. De toelating om te doctoreren in de Faculteit Psychologie en Psychologische Wetenschappen (FPPW) dient aangevraagd te worden aan de hand van het Formulier om de toelating te vragen om te doctoreren in de FPPW 1. Enkel volledig ingevulde, leesbare en correct ondertekende aanvragen zullen behandeld worden. Eens de toelating verkregen is, dient de doctorandus/a zich onmiddellijk via de FSA in te schrijven voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding aan de hand van het formulier Application for the first enrolment for the Doctorate and the Doctoral Training Programme (Doctoral Schools)2 . Artikel 2. De Faculteitsraad beslist over een aanvraag om te doctoreren na advies van de facultaire Doctoraatscommissie. De facultaire Doctoraatscommissie bestaat uit de Decaan, die voorzitter is, en e´ e´ n ZAP-lid per afstudeerrichting van de masteropleidingen ingericht door de FPPW. 1 2
URL: http://www.fppwdocs.ugent.be/fppw/Figs/aanvraagformulier.pdf Beschikbaar op http://www.ugent.be/nl/onderzoek/doctoreren/administratie/forms
2
Artikel 3. Elke doctorandus/a heeft een promotor die een actief ZAP-lid is in de FPPW. Daarnaast kunnen er e´ e´ n of meer medepromotoren zijn van binnen of buiten de UGent. Elke promotor dient zelf houder te zijn van een doctoraat op proefschrift. E´en promotor ZAP-lid van de FPPW geldt als aanspreekpunt binnen de FPPW en wordt aangeduid als “promotor”. De overige promotoren worden aangeduid als “copromotoren”. Postdoctorale medewerkers met minimaal drie jaar postdoctorale ervaring kunnen optreden als copromotor. Artikel 4. Voor elk doctoraatsproject wordt door de Faculteitsraad na advies van de Doctoraatscommissie een doctoraatsbegeleidingscommissie aangesteld. Artikel 5. De predoctorale opleiding wordt door de FPPW niet ingericht. Artikel 6. §1. Elke doctorandus/a die een doctoraat voorbereidt in de psychologie, de pedagogische wetenschappen of het sociaal werk, dient een doctoraatsopleiding te volgen die minimaal bestaat uit3 : 1. Onderzoekzoeksgerelateerde activiteiten (zg. Categorie 1): • e´ e´ n publicatie (minstens aanvaard) die voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor de doctoraatstoelage in het onderzoeksdomein waartoe de doctorandus/a behoort; • drie mondelinge presentaties of posters tijdens een nationale of internationale conferentie. 2. Verdiepende studies (zg. Categorie 2): Drie gespecialiseerde cursussen georganiseerd of erkend door de Doctoral School waarbij de doctorandus/a is aangesloten. Ook reguliere opleidingsonderdelen en onderdelen van de Permanente Vorming kunnen worden erkend als gespecialiseerde cursussen. 3. Doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining (zg. Categorie 3): Drie transferable skills cursussen georganiseerd of erkend door de Doctoral School waarbij de doctorandus/a is aangesloten, gekozen uit drie van de vier volgende clusters: (1) communicatievaardigheden, (2) onderzoek en valorisatie, (3) loopbaanmanagement en (4) leiderschap en zelfmanagement. Ook reguliere opleidingsonderdelen en onderdelen van de Permanente Vorming kunnen worden erkend als doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining. 4. Jaarlijkse rapportering over de voortgang van het onderzoek en van de doctoraatsopleiding: Alle doctorandi/ae zijn verplicht een jaarlijkse rapportering over de voortgang van het onderzoek en van de doctoraatsopleiding in te dienen via het elektronisch platform aangeboden door de Doctoral Schools. 5. De doctoraatsverdediging. §2. Voor: • doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in de psychologie en die houder zijn van een masterdiploma in de psychologie uitgereikt door een andere dan een Vlaamse universiteit, 3
Zie artikel 4, §3 van het “Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Universiteit Gent”.
Versie van 17 september 2014
3
• doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in de pedagogische wetenschappen en die houder zijn van een masterdiploma in de pedagogische wetenschappen uitgereikt door een andere dan een Vlaamse universiteit, • doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in het sociaal werk en die houder zijn van een masterdiploma in het sociaal werk uitgereikt door een andere dan een Vlaamse universiteit, kan de Faculteitsraad op advies van de Doctoraatscommissie Categorie 2 (“verdiepende studies”) uitbreiden met verplichte reguliere opleidingsonderdelen met een maximale omvang van 27 studiepunten. §3. Voor: • doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in de psychologie en die geen houder zijn van een masterdiploma in de psychologie, • doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in de pedagogische wetenschappen en die geen houder zijn van een masterdiploma in de pedagogische wetenschappen, • doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in het sociaal werk en die geen houder zijn van een masterdiploma in het sociaal werk, wordt Categorie 2 (“verdiepende studies”) uitgebreid met verplichte reguliere opleidingsonderdelen met een totale omvang van 27 studiepunten. Voor doctorandi/ae die zich voorbereiden op een doctoraat in het sociaal werk en die houder zijn van een masterdiploma in de pedagogische wetenschappen wordt Categorie 2 (“verdiepende studies”) uitgebreid met verplichte reguliere opleidingsonderdelen met een totale omvang van 15 studiepunten. §4. Voor wat de verplichte reguliere opleidingsonderdelen betreft, beslist de doctoraatsbegeleidingscommissie in overleg met de doctorandus/a binnen de twee maanden na de beslissing door de Faculteitsraad over het programma van de doctoraatsopleiding4 . De reguliere opleidingsonderdelen die een doctorandus/a wenst te volgen worden geregistreerd via het ge¨eigende formulier dat daarvoor beschikbaar is op de website van de Doctoral Schools. Dit programma wordt ook door de promotor meegedeeld aan het Decanaat. §5. Voor wat de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences betreft, gebeurt de erkenning als verdiepende studies (Categorie 2) van gespecialiseerde cursussen (die niet georganiseerd worden door de Doctoral School) of van reguliere opleidingsonderdelen door de drie leden van de FPPW die zetelen in de Doctoral School Raad. De doctorandus/a dient voor een dergelijke erkenning aan de hand van het formulier Application for recognition of a course, not organized by the Doctoral Schools, as part of the minimum set of activities5 een gemotiveerde vraag te mailen naar
[email protected]. Een lesgever kan op eigen initiatief een cursus voorstellen voor erkenning in Categorie 2. Voor wat de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences betreft, gebeurt deze erkenning eveneens door de drie leden van de FPPW die zetelen in de Doctoral School Raad. Om een dergelijke erkenning te verkrijgen, mailt de betrokken lesgever een gemotiveerde vraag naar
[email protected]. §6. Voor wat de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences betreft, gebeurt de erkenning van transferable skills cursussen (die niet georganiseerd worden door de Doctoral School) 4 5
Conform artikel 39 van het Onderwijs- en Examenreglement academiejaar 2014–2015. Beschikbaar op http://www.ugent.be/doctoralschools/en/doctoraltraining/forms
Versie van 17 september 2014
4
door de Directeur van de Doctoral School. De doctorandus/a dient voor een dergelijke erkenning aan de hand van het formulier Application for recognition of a course, not organized by the Doctoral Schools, as part of the minimum set of activities6 een gemotiveerde vraag te mailen naar
[email protected]. §7. De Faculteitraad kan op voorstel van de Doctoraatscommissie en mits gunstig advies van de Doctoral School waartoe de doctorandus/a behoort vrijstellingen verlenen enkel in Categorie 2 en Categorie 3. Voor wat Categorie 2 betreft, wordt het advies van de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences uitgebracht door de drie leden van de FPPW die zetelen in de Doctoral School Raad. Voor wat betreft Categorie 3, wordt het advies van de Doctoral School of Social and Behavioural Sciences uitgebracht door de directeur van de Doctoral School. Om een vrijstelling in Categorie 2 of Categorie 3 te bekomen, dient de doctorandus/a aan de hand van het formulier Application for (partial) exemption from the doctoral training programme7 een gemotiveerde vraag te mailen naar
[email protected]. Voor een vrijstelling in Categorie 3 dient de doctorandus/a daarenboven het schriftelijk advies van zijn/haar doctoraatsbegeleidingscommissie aan de Decaan te bezorgen. §8. De beoordeling van de volledige doctoraatsopleiding met uitzondering van de verdediging van het proefschrift gebeurt door een beoordelingscommissie die bestaat uit de Directeur van de Doctoral School en de leden van de doctoraatsbegeleidingscommissie8 . De Directeur van de Doctoral School zit deze beoordelingscommissie voor. Deze beoordeling gebeurt voorafgaand aan de vergadering van de Faculteitsraad waarop het doctoraatsproefschrift neergelegd wordt. Daartoe dient de doctorandus/a ten laatste 20 werkdagen voor de betreffende Faculteitsraad het finale voortgangsrapport in te dienen via het elektronisch platform aangeboden door de Doctoral Schools. De beslissing van de beoordelingscommissie wordt door de voorzitter overgemaakt aan de Decaan. §9. Indien de beoordeling van de doctoraatsopleiding door de beoordelingscommissie vermeld in §8 gunstig is e´ n de doctoraatsverdediging succesvol is, ontvangt de doctorandus/a een getuigschrift van de doctoraatsopleiding9 . Artikel 7. Binnen het jaar na het verkrijgen van de toelating tot doctoreren door de Faculteitsraad, stelt de doctorandus/a het doctoraatsproject voor aan de leden van de faculteit tijdens een posterpresentatie op e´ e´ n van de facultaire Onderzoeksnamiddagen. Deze presentatie kan pas plaats vinden nadat het doctoraatsproject voorgesteld en besproken werd in de doctoraatsbegeleidingscommissie. De data van de facultaire Onderzoeksnamiddagen worden jaarlijks vastgelegd in de facultaire kalender. Artikel 8. Van elke vergadering van de doctoraatsbegeleidingscommissie wordt een verslag gemaakt. De promotor maakt van elk verslag onverwijld een kopie over aan het Decanaat. Artikel 9. De doctorandus/a kan schriftelijk een gemotiveerde vraag tot wijziging van de eerder goedgekeurde titel van het proefschrift richten aan de Decaan ten laatste drie maanden v´oo´ r het indienen van het proefschrift. 6
Beschikbaar op http://www.ugent.be/doctoralschools/en/doctoraltraining/forms Beschikbaar op http://www.ugent.be/doctoralschools/en/doctoraltraining/forms 8 Conform artikel 85 van het Onderwijs- en Examenreglement academiejaar 2014–2015. 9 Conform artikel 5, §1 van het “Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Universiteit Gent”. 7
Versie van 17 september 2014
5
Artikel 10. Om toelating te verkrijgen tot het stellen van het doctoraatsproefschrift in een andere taal dan het Nederlands of het Engels, richt de doctorandus/a ten laatste drie maanden v´oo´ r het indienen van het proefschrift een schriftelijke gemotiveerde vraag aan de Decaan, die deze voorlegt aan de Faculteitsraad. Artikel 11. Om toelating te krijgen om de verdediging in een andere taal dan het Nederlands of het Engels te laten verlopen, richt de doctorandus/a een schriftelijke gemotiveerde vraag aan de Decaan en dit ten laatste op het ogenblik dat het proefschrift wordt neergelegd. Deze vraag wordt behandeld door de Faculteitsraad. Artikel 12. Indien het proefschrift bestaat uit een bundeling van artikels, dient de doctorandus/a eerste auteur10 te zijn van minstens 75 % van de artikels die opgestuurd, gepubliceerd of in druk zijn. Van artikels waarvan de doctorandus/a niet de eerste auteur is, moet hij/zij de tweede auteur zijn. Bovendien dient de doctorandus/a voorafgaandelijk schriftelijk de bevestiging te krijgen van de eerste auteur dat deze laatste akkoord gaat met de opname van het artikel in het proefschrift. Bij een proefschrift dat bestaat uit een bundeling van artikels, dient bij elk hoofdstuk de volledige bibliografische gegevens van het artikel waarop het hoofdstuk gebaseerd is, vermeld te worden. De volgorde van de auteurs dient hierbij correct opgegeven te zijn. Artikel 13. De meerderheid van de leden van een doctoraatsexamencommissie bestaat uit ZAPleden of postdoctorale onderzoekers van de FPPW. Niet meer dan twee leden van een doctoraatsexamencommissie kunnen behoren tot dezelfde vakgroep. Behalve de promotor en eventuele copromotoren, kan een lid van een doctoraatsexamencommissie geen (co-)auteur zijn van een artikel waarop een hoofdstuk van het proefschrift gebaseerd is. Artikel 14. De doctoraatsexamencommissie stelt uit haar leden een leescommissie samen van te minste drie en ten hoogste vijf leden11 . Indien mogelijk, bestaat de leescommissie uit alle leden van de doctoraatsexamencommissie met uitzondering van de voorzitter. De meerderheid van de leden van een leescommissie dienen ZAP-leden of postdoctorale onderzoekers van de FPPW te zijn. Artikel 15. §1. Voor doctoraten die na 1 januari 2015 worden ingediend, moet samen met een elektronisch exemplaar van het proefschrift, e´ e´ n of meerdere data storage fact sheets worden beschikbaar gesteld via het UGent Biblio archief12 zodat voor alle in het proefschrift gerapporteerde datasets informatie beschikbaar is over de bewaring van deze data. §2. Doctorandi/ae die na 1 januari 2015 van de faculteit toelating krijgen om te doctoreren moeten een data management plan voorleggen tijdens de eerste of tweede bijeenkomst van de doctoraatsbeleidingscommissie. Dit data management plan dient samen met het verslag van de vergadering van de doctoraatbegeleidingscommissie overgemaakt te worden aan het Decanaat. Artikel 16. Dit reglement is van toepassing op alle doctorandi/ae die ingeschreven zijn voor een 10 De “eerste auteur” is de auteur die eerst vermeld is op de publicatie. Met voetnoten betreffende gelijke bijdragen van de auteurs, gedeeld eerste-auteurschap e.d. wordt geen rekening gehouden. 11 Conform artikel 87 van het Onderwijs- en Examenreglement academiejaar 2014–2015. 12 https://biblio.ugent.be/
Versie van 17 september 2014
6
doctoraatsopleiding in de FPPW. Voor doctorandi/ae die ingeschreven waren voor de doctoraatsopleiding v´oo´ r het academiejaar 2010–2011 gelden volgende overgangsmaatregelen: • Er wordt vrijstelling verleend voor de verdiepende studies (Categorie 2) behalve voor de reguliere opleidingsonderdelen die gebeurlijk werden opgelegd. • Voor doctorandi/ae die voor het einde van het academiejaar 2010–2011 drie doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining hebben gevolgd die niet behoren tot verschillende clusters, volstaan deze seminars om te voldoen aan de component “doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining”13 . • Wat betreft de publicatievereiste vermeld in Categorie 1, kan de beoordelingscommissie waarvan sprake in Art. 6, §8, delibereren indien een artikel werd opgestuurd naar een tijdschrift dat voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor de doctoraatstoelage, maar nog niet werd aanvaard voor publicatie.
13
Conform artikel 6, §3 van het “Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Universiteit Gent”.
Versie van 17 september 2014