ontwikkeling ENQUÊTES EN AANBIEDERS ZIEN ANDERE TREND
Stijgt of daalt het aantal bedrijfsopleidingen?
Er is iets merkwaardigs aan de gang. Enquêtes tonen aan dat de opleidingsinspanningen van bedrijven dalen, maar de aanbieders van bedrijfsopleidingen zien de vraag stijgen. HILDE VEREECKEN
D
iverse enquêtes suggereren dat er sinds 2000 sprake is van een terugval van de vormingsinspanningen van bedrijven. De meest recente studie, de Enquête naar Voortgezette Beroepsopleiding (CVTS), komt van de algemene directie Statistiek en Economische Informatie van de federale overheidsdienst Economie. De cijfers komen uit 2005. Toen bood 62,5% van de Belgische ondernemingen met ten minste tien personeelsleden een of andere vorm van opleiding aan zijn werknemers aan. Zowel formele als informele opleiding werd geturfd. Bij de vorige CVTSstudie in 1999 bood nog 70,2% van de bedrijven opleiding aan. Een fikse daling dus, al geeft een vergelijking met 1993 dan weer een totaal ander beeld: toen bood amper
46% van de bedrijven een opleiding aan. De sterke stijging tussen 1993 en 1999 heeft zich niet voortgezet. Een verdere analyse van de resultaten leert dat de recente daling volledig te wijten is aan de bedrijven met minder dan 250 werknemers. In kmo’s met 10 tot 19 werknemers daalt het aandeel van vormingsbedrijven zelfs van 62,2% naar 51,2%. Zowel in 1999 als in 2005 organiseren nagenoeg alle grotere ondernemingen vorming. Hoewel de resultaten niet altijd even vergelijkbaar zijn, blijkt bijvoorbeeld ook uit de
SPECTACULAIRE EUROPESE DALING Een recente studie van consultancygroep PricewaterhouseCoopers (PwC) geeft een genuanceerder beeld en positioneert België in de Europese middenmoot voor opleidingsinspanningen. Uit een grootschalige Europese studie over vijf jaar berekende PwC dat Belgische bedrijven de voorbije jaren méér opleidingsinspanningen leveren. Niettemin scoort België onder het Europese gemiddelde. In deze studie zijn 530 Belgische bedrijven betrokken en de informatie werd verzameld via de sociale balans. Volgens PwC kent België een langzame stijging van het aantal uren dat medewerkers vorming en opleiding krijgen. Tussen 2002 en 2006 is het aantal uren gestegen van gemiddeld 14 uur per jaar per werknemer naar gemiddeld 16 uur. Dat is nog altijd twee uur minder dan het Eu-
In vier jaar daalde de gemiddelde Europese opleidingsinvestering per werknemer van 1300 naar 600 euro. sociale balans van de Nationale Bank van België dat de opleidingsinspanningen van bedrijven dalen.
Piek van 1999 nog niet opnieuw bereikt
2005
1999
1993
%
%
%
Niet-vormingsondernemingen
37,5%
29,8%
54%
Vormingsondernemingen
62,5%
70,2%
46%
Bron: CVTS-studie
42 ONTWIKKELING
hr square nr 50 november 2007
Hoe groter het bedrijf, hoe meer opleiding Percentage vormingsondernemingen volgens grootteklasse: vergelijking 1993 - 1999 - 2005 100 % 90 % 80 % 1993
70 %
1999 2005
60 % 50 % 40 % 30 % 10-19
20-49
50-249
250-499
500-999
>1000
* voor 1993 is voor de klassen 10-19 en 20-49 enkel het gemiddelde beschikbaar. Bron: CVTS-studie Lees verder blz. 46 >
ropese gemiddelde. Ook de opleidingsinvestering stijgt licht en bereikt hiermee het Europese gemiddelde van 600 euro per werknemer. Opmerkelijk is echter dat op Europees niveau de opleidingsinspanningen dalen, zowel wat betreft het aantal uren aangeboden opleiding, als de investeringen. Op vier jaar tijd (tussen 2002 en 2006) zijn de gemiddelde opleidingsinvesteringen per werknemer meer dan gehalveerd, van 1300 naar 600 euro. In 2006 kostte een uur opleiding gemiddeld 49 euro.
SUBSIDIES NIET MEEGETELD
Residentiële taalcursussen in een volledige onderdompeling CERAN BELGIUM | Spa
moedertaalsprekende docenten CERAN PROVENCE | Avignon
Werkgeversorganisaties zoals het VBO en Unizo hebben hun bedenkingen bij de diverse enquêtes die peilen naar de opleidingsinspanningen
Belgische bedrijven investeren 600 euro per werknemer per jaar in opleiding. van bedrijven. Een recente memo van het VBO over levenslang leren wijst erop dat het debat over voortgezette vorming in een discussie van believers versus non-believers is beland. Het VBO wijst vooral op methodologische tekortkomingen van sommige enquêtes. Zo blijken de opleidingsinspanningen op basis van de sociale balans onvoldoende te zijn. In 2005 werd slechts 1,02% van de loonkosten besteed aan vorming.
geïndividualiseerde pedagogie intensiteit
CERAN UK | Warwick
methodologie CERAN MADRID | Spanje
snelle en reële resultaten
Learn it. Speak it. Love
it.
www.ceran.com hr square nr 50 november 2007
ONTWIKKELING 43
ontwikkeling
Vraag naar opleiding zit wél in de lift
De diverse studies die aantonen dat de opleidingsinspanningen van ondernemingen stagneren en zelfs achteruitgaan, staan in schril contrast met de getuigenissen die we vonden bij de aanbieders van opleidingen. Uit een rondvraag bij zowel private als (semi)publieke opleidingsinstellingen blijkt dat de vraag naar bedrijfsopleidingen veeleer stijgt.
Christiane Sels, manager interne diensten Cevora:
“De vraag naar opleidingen voor bedienden stijgt jaar na jaar. Vooral de vraag naar taal- en informaticaopleidingen blijft stijgen. Hoewel het merendeel van de cursisten afkomstig is uit grotere bedrijven, omdat deze sterker vertegenwoordigd zijn in onze sector, zien we het aantal cursisten afkomstig uit kleinere bedrijven niet dalen. De totale vraag naar opleiding is misschien gedaald, maar daar merken we bij Cevora niets van. Een mogelijke verklaring kan zijn dat werkgevers uit financiële overwegingen misschien meer bij sectorale opleidingsfondsen aankloppen en minder bij private opleidingsverstrekkers.” Uit een peiling van Cevora in samenwerking met het departement Personeel & Organisatie van de faculteit TEW van de KU Leuven naar de vormingsinspanningen van bedrijven die vallen onder het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden (paritair comité 218) blijkt dat 70% van de ondervraagde bedrijven investeren in opleiding. Het merendeel van de bedrijven aangesloten bij het paritair comité (65%) klopt hiervoor aan bij Cevora. Het sectoraal opleidingsfonds is dan ook de belangrijkste opleidingsverstrekker van de sector. Voor een derde van de opleidingen wordt een beroep gedaan op commerciële opleidingsverstrekkers. Uit het onderzoek blijkt verder dat 81% van de opleidingsuren werd gespendeerd aan externe open opleidingen. Het aandeel van externe opleidingen daalt wel naarmate de bedrijfsgrootte stijgt. Meer
44 ONTWIKKELING
dan de helft van alle bedienden en kaderleden (55%) uit deze bedrijven nam deel aan vorming of opleiding. Bij de arbeiders ligt de participatiegraad met 37,4% iets lager. Bovendien blijkt uit de studie dat de globale participatiegraad hoger is bij kleinere ondernemingen (met minder dan 50 werknemers).
Anja Larik, perschef Bouwunie:
“De cijfers zoals vermeld in de CVTS-studie zijn ronduit verkeerd. Een berekening van de vormingsinspanningen van de arbeiders uit de bouwsector toont aan dat 2,63% van de loonmassa besteed wordt aan vorming. Dit cijfer verwijst niet alleen naar formele opleidingsinspanningen, maar ook naar informele, zoals het begeleiden van nieuwe arbeiders, opleidingen georganiseerd door leveranciers en toolboxmeetingen. Dit cijfer slaat wel alleen op opleidingen aan arbeiders. De bedienden vallen immers onder paritair comité 218 en kunnen dus bij Cevora terecht voor opleiding.” “Aan de begeleiding van nieuwe, onervaren arbeiders wordt ook veel tijd gespendeerd. Voor het aanleren van de basisvaardigheden van het beroep rekent men op 120 tot 170 dagen. Hiervoor wordt een geschoolde arbeider ingeschakeld van de ploeg waarin de nieuwe arbeider aan de slag gaat. Naargelang de beroepen, duurt de begeleiding één tot zes maanden. De tijd die hierin wordt geïnvesteerd wordt geschat op120 uren. Aan een loonkost van 21 euro betekent dit 2520 euro per nieuwe onervaren arbeider. In het opleidingsjaar 2005-2006 verwelkomde de bouwsector meer dan 8000 nieuwe arbeiders, die op zijn minst een half jaar actief bleven in de sector.”
Pascal Anckaert, communicatiemanager Amelior:
“De voorbije twee jaar zien we de vraag naar opleiding opnieuw stijgen. Al heeft de vraag naar opleiding nog niet hetzelfde niveau bereikt als in
hr square nr 50 november 2007
de gouden jaren 1999 en 2000. De huidige hoogconjunctuur zorgt ervoor dat bedrijven opnieuw meer durven kiezen voor duurdere en kwaliteitsvolle opleidingen. Al neemt dat niet weg dat de algemene of totale vraag naar opleiding kan gedaald zijn.” “De voorbije jaren is vooral de vraag naar zogenaamde nice to have-opleidingen gedaald. De voorkeur ging vooral naar technische opleidingen. Toch zien we de vraag naar zogenaamde zachte vaardigheden opnieuw stijgen. Wellicht is dat een soort van inhaalbeweging. Bedrijven komen tot het inzicht dat deze zogenaamde zachte vaardigheden toch wel belangrijk zijn.” “Daarnaast zien we ook een enorme verschuiving naar meer interne opleidingen. Terwijl vroeger 80% van ons aanbod uit open opleidingen bestond, is dat nu gedaald tot de helft. Deze grotere vraag naar interne opleidingen is positief, omdat het toelaat zich beter te differentiëren met andere opleidingsverstrekkers. Bovendien is de vraag naar interne opleidingen minder conjunctuurgevoelig.”
Paula Paelmans, woordvoerder Vlaams Agentschap voor Ondernemingsvorming, Syntra Vlaanderen:
“In zowat alle sectoren en in vrijwel al onze campussen zit de bijscholing in de lift. Wij merken van de dalende trend in het volgen van opleidingen door kmo-bedrijfsleiders en medewerkers dan ook niets. Meer zelfs, we zien veeleer een toename van het aantal cursisten. Dit is een trend die zich de afgelopen jaren gestaag doorzet. Ten opzichte van vorig jaar is er zowel bij de ondernemersopleiding, als bij de gecertificeerde bijscholingen en de bijscholingen een stijging van het aantal inschrijvingen. In het cursusjaar 2006-2007 steeg het aantal deelnemers aan gecertificeerde opleidingen, bijvoorbeeld, van 5367 naar 6084. Dit is een vervolgopleiding op de ondernemersopleiding of een specialisatie van be-
paalde beroepskennis. Deze opleiding duurt van enkele avonden tot maximaal 20 avonden.” “Het aantal deelnemers aan niet-gecertificeerde bijscholingen bleef stabiel. De cijfers voor het lopende cursusjaar zijn nog lang niet volledig. Naar alle verwachtingen zullen de cijfers van vorig jaar zeker overschreden worden. Onze kernopdracht is het opleiden en bijscholen van zelfstandigen, kmo-ondernemers en hun medewerkers. We beseffen dat kmo’s hun medewerkers niet dagenlang kunnen missen. De meeste bijscholingen worden daarom ’s avonds gegeven. Via opleidingscheques blijft die opleiding alvast betaalbaar.”
Sabine De Leeneer, bestuurder Management Information:
“Het aantal opzoekingen uitgevoerd in de opleidingsdatabank van Traininginfo.be en Formbase stijgt jaar na jaar. Van enige terugval in opleidingsinspanningen merken we dan ook niets. Vorig jaar telden we 417.000 opzoekingen, tussen januari en juni 2007 werden er al een kleine 200.000 opzoekingen uitgevoerd. Ik vermoed dat we ook dit jaar meer opzoekingen zullen tellen. Vooral de vraag naar management- en communicatie-opleidingen blijft
Bent u voorstander van een
groot. Onze cijfers laten evenwel niet toe een opdeling naar bedrijfsgrootte te maken. Uit contacten met klanten blijkt dat daar wel degelijk veel kmo’s bij zitten. Overigens hoor ik kmo’s nog zelden beweren dat ze niet investeren in opleiding. Wat mij vooral opviel in de CVTS-studie: 7,7% van de ondervraagde bedrijven beweert nooit minder formele of informele opleiding aan te bieden. Dat is weliswaar een beperkt aantal bedrijven, maar dat lijkt me onmogelijk. Misschien hebben deze respondenten de definitie van informele opleiding niet begrepen of houden ze daar geen informatie over bij.” HV
transparant opleidingsbeleid?
Ontdek ons opleidingsaanbod voor 2007-2008.
www.vlerick.be VERNIEUWDE WEBSITE
0055102_adv_Vlerick.indd 1
29-10-2007 16:45:21 hr square nr 50 november 2007
ONTWIKKELING 45
ontwikkeling
OPLEIDING ANNEX COACHING
Het aantal opleidingen gekoppeld aan individuele coaching stijgt stevig.
© GF > Vervolg van blz. 43
Terwijl de vooropgestelde doelstelling was om tegen 2004 1,9% van de loonkosten aan vorming te besteden. Bovendien blijkt uit de sociale balans dat het aandeel van de opleidingskosten in de loonkosten de jongste jaren daalt in plaats van stijgt. In 2000 was dit aandeel nog 1,34%. Het VBO wijst er echter op dat bij de analyse van de vormingsinspanningen zoals af te lezen is uit de sociale balans er geen rekening gehouden wordt met informele vorming. Andere methodologische tekortkomingen zijn een onderregistratie van de werkgeversbijdragen voor vorming en het kleine aantal vennootschappen dat een sociale balans indient, waardoor de steekproef niet representatief is. Bovendien meet de sociale balans enkel de netto vormingskosten. Met andere woorden: hoe meer subsidies van de overheid, hoe lager de netto vormingskosten van de werkgevers
46 ONTWIKKELING
en hoe zwakker de perceptie van de geleverde inspanningen.
TEGENSTRIJDIGE RESULTATEN Werkgeversorganisatie VBO wijst tevens op tegenstrijdige resultaten van enquêtes. De
12,5% op maandbasis. Uit de jaarlijkse enquête van Eurostat blijkt dat in 2005 gemiddeld 8,3% van de werknemerspopulatie tijdens de referentiemaand formele of informele vorming volgde. Dit percentage stijgt jaar na jaar sinds 1998. België zit al op het niveau van de buurlanden.
62,5% van de Belgische bedrijven biedt opleiding aan, in 1999 was dat nog 70,2%. CVTS-enquête geeft alvast aan dat 1,6% van de loonkosten besteed wordt aan formele vorming. Bovendien scoort België vanuit Europees perspectief niet slecht. Zo is ons land goed op weg om de Europese Lissabon-doelstelling te halen: tegen 2010 moet één op de twee werknemers opleiding genieten op jaarbasis of
hr square nr 50 november 2007
Ook Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers, spreekt de conclusies van de CVTSenquête tegen. Uit deze enquête blijkt immers dat vooral kmo’s achterop hinken in het aanbieden van vorming en opleiding. Unizo verwijst naar de SERV-STV Werkbaarheidsmonitor (2007). Daaruit blijkt dat 79,9% van de
kmo-werknemers (bedrijven met minder dan 50 werknemers) de leermogelijkheden in hun bedrijf niet problematisch vindt. In bedrijven met meer dan 50 werknemers is dat nagenoeg hetzelfde: 80,4%. Nog volgens de Werkbaarheidsmonitor is 67,7% van de kmo-werknemers tevreden over de leermogelijkheden tegenover slechts 63,8% in grote ondernemingen. Bovendien beklemtoont Unizo dat de CVTS-enquête geen rekening houdt met het impliciete leerproces tijdens het uitoefenen van de job. Zowel de taakvariatie als de autonomie is in kmo’s groter dan in grote bedrijven. De CVTS-enquêteresultaten worden ook tegengesproken door de metingen van de vormingsinspanningen door de sectoren. In de bouwsector, een kmo-sector bij uitstek, wordt 2,63% van de loonmassa besteed aan opleiding. Zowel werkgevers als vakbonden bevestigen dat cijfer. Nochtans komt de CVTSenquête slechts aan 0,6%. Een aantal kosten
wordt door de CVTS echter niet in rekening gebracht. Zo worden onder meer de kosten van leerjongeren en IBO’ers (individuele beroepsopleiding) niet opgenomen in de studie.
ALTERNATIEVEN IN OPMARS De vraag naar klassikale groepsopleidingen groeit nog steeds, van 2943 in 2006 naar 4532 in 2007. Dat is een stijging met 54%. Zo blijkt dan weer uit een recente rondvraag van de online-trainingsdatabank Bedrijfsopleidingen.be. Bijna drie vierde van de ondervraagde ondernemingen heeft 200 of meer voltijdse werknemers in dienst. De online-databank bevat 9844 bedrijfsopleidingen. Gemiddeld worden er 1380 opleidingen per dag opgevraagd, wat betekent dat er op jaarbasis een half miljoen opleidingen aangeklikt worden op de website. Bedrijven zoeken ook steeds vaker naar alternatieve vormen van opleiding, zoals workshops of praktijkseminaries. Daarbij valt vooral de grotere vraag
naar individuele coaching, bedrijfstheater, elearning en zelf georganiseerd leren op. De verwachtingen van de ondervraagde opleidingsverantwoordelijken liggen in dezelfde lijn: 39% verwacht een stijging van e-learning en 58% verwacht een stijging van opleidingen gekoppeld aan individuele coaching. Ook de vraag naar interne opleidingen stijgt: van 29% in 2006 naar 48% in 2007. De respondenten verwachten bovendien dat de vraag naar interne opleidingen nog zal toenemen. “Die toenemende vraag is koren op de molen van de private instellingen die de hoogste flexibiliteit kunnen aanbieden. En deze flexibiliteit is nodig om een cursus in het werkschema van werknemers in te passen. Want werknemers worden steeds vaker onmisbaar. Bovendien bepalen bedrijven liever zelf de inhoud van de opleiding. Zo is een betere afstemming mogelijk op de bedrijfsstrategie”, aldus Kristoff Vandermeersch, partner bij Bedrijfsopleidingen.be.
Wij bekijken opleiding vanuit een breed
perspectief
De programmamakers, de trainers, het kenniscentrum én de consultants van SD WORX werken intensief samen. Onze consultants, die dagelijks aanwezig zijn in bedrijven uit diverse sectoren, adviseren ons bij de samenstelling van de programma’s en geven zelf gespecialiseerde opleidingen. Onze trainers voeren consultancytrajecten uit. Zo houden wij voeling met wat er bij ú leeft. Zo vertalen wij beproefde ervaring in bruikbare oplossingen. Zo slagen wij er in onze programma’s af te stemmen op de specifieke behoeften van uw medewerkers én uw organisatie. Wij bekijken vorming, training en opleiding altijd vanuit onze FULLCIRCLE-visie op HR. Of het nu gaat over een open opleiding, een incompany of een coachingopdracht, voor uw HR director, uw payroll administrator of uw jong talent.
www.sdworx.be/opleidingen
070712 adv_HRSquare_sdworx_175x11 1
29-10-2007 12:08:20
hr square nr 50 november 2007
ONTWIKKELING 47
ontwikkeling SECTOR
% VORMINGSONDERNEMINGEN
hoog Financiële diensten
laag
98,4%
Elektriciteit, gas, water
95,1%
Ondersteunende activiteiten aan financiële instellingen
89,3%
Garagewezen
89,2%
Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, elektrische, elektronische en optische apparaten en instrumenten
85,3%
Vervaardiging van transportmiddelen
78,0%
Post en telecommunicatie
77,5%
Chemische industrie, rubber-en kunststofnijverheid, vervaardiging van glas, bakstenen, cement en andere bouwmaterialen
76,1%
Winning van delfstoffen
71,7%
Metaalnijverheid
71,6%
Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven, overige gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten
68,3%
Grafische nijverheid
68,2%
Groothandel en handelsbemiddeling
67,6%
Vervoer
61,7%
Vervaardiging van dranken, voeding en tabak
60,2%
Vervaardiging van textiel, kleding, leer, schoeisel en bont
59,2%
Houtindustrie en overige industrie
48,5%
Bouwnijverheid
46,3%
Kleinhandel
45,9%
Horeca
43,0%
KWALITEIT GEGARANDEERD? Een opleiding moet vooral bijdragen tot de bedrijfsprestaties, de bedrijfskennis en de bedrijfsinterne competentieontwikkeling, zo blijkt eveneens uit de rondvraag. In vergelijking met 2006 neemt het belang van successie- en talentmanagement toe. De cursusinhoud, de prijs-kwaliteitsverhouding en de flexibiliteit van de opleiding zijn belangrijke selectiecriteria. Opmerkelijk: bezit van een kwaliteitslabel en vooral een erkenning voor subsidies van het BEA (het Vlaams Budget voor Economisch Advies) blijken de minst belangrijke keuzecriteria. Die vaststelling wordt bevestigd door het beperkte aantal respondenten (12%) dat de BEA-subsidies als belangrijkste voordeel ziet. De overgrote meerderheid (77%) ziet labels als een garantie voor kwaliteit. Wie biedt die kwaliteit dan wel? Volgens Bedrijfsopleidingen.be zijn het private opleiders: “Zij scoren het best op de door de opleidingsverantwoordelijken belangrijkst geachte kenmerken: inhoud en flexibiliteit. Ook is men bereid hiervoor een prijs te betalen.” Maar de opleidingen van private aanbieders scoren qua prijs-kwaliteitsverhouding lager dan opleidingen aangeboden door privaat-publieke instellingen (zoals Syntra en opleidingsfondsen als Cevora). Managementscholen hebben volgens Bedrijfsopleidingen.be veel te danken aan hun reputatie. Hun prijs-kwaliteitsverhouding en hun flexibiliteit scoren evenwel niet bijster hoog. Ondertussen ontpopt de opleidingsmarkt zich stilaan tot een ma-
48 ONTWIKKELING
hr square nr 50 november 2007
ture markt. Het merendeel van de ondervraagde bedrijven (90%) beschikt over een opleidingsbudget en heeft op zijn minst één specifieke verantwoordelijke voor opleiding. Ten opzichte van 2006 nam het aantal respondenten dat claimt geen opleidingsbehoefte te kennen spectaculair af: van 55% naar 13%. Ook de onzekerheid over de ROI (return on investment) en over de prijs-kwaliteitsverhouding is sterk gedaald in vergelijking met 2006. Meer gegevens over bedrijfsopleidingen in België vindt u op blz. 49 > Meer gegevens over Nederland en Groot-Brittannië staan op blz. 50 >
www.traininginfo.be De portaalsite voor opleiding in België: duizenden opleidingen, studies, boeken, jobs,…
Een initiatief van Management Information
BELGIË De Enquête naar Voortgezette Beroepsopleiding (CVTS) van de algemene directie Statistiek en Economische Informatie van de federale overheidsdienst Economie heeft nog meer interessante gegevens in petto. We geven nog enkele markante resultaten.
Welke sectoren bieden (geen) opleiding? + Meest: De sectoren financiën, energie, garages, elektronische apparaten en machinebouw bieden veel vorming aan. De percentages variëren van 85% tot bijna 100%. Dat perfecte cijfer wordt gescoord door de financiële diensten. - Minst: Aan het andere eind van het spectrum vinden we een aantal sectoren waar minder dan de helft van de bedrijven vorming aanbiedt. Het gaat dan om de horeca, de kleinhandel, de bouwnijverheid en de houtindustrie. Ook na controle van de ondernemingsgrootte scoren
UAMS
deze sectoren het laagst.
Hoeveel investeren bedrijven in opleiding? = Gemiddeld: 1,6% van de totale loonmassa. + Hoogst: 3,2% in de post- en telecomsector en 2,8% in de financiële diensten. Dezelfde twee sectoren doen het ook het best als het over opleidingsparticipatie gaat: 71,1% in de post- en telecommunicatiesector en 67,2% in de financiële diensten. - Laagst: Minder dan 1,2% in de houtindustrie, de bouwnijverheid, de kleinhandel, de horeca en de textielsector. Minder dan één werknemer op drie neemt er deel aan vorming.
Wie krijgt (geen) opleiding? + Meest: Mannen krijgen gemiddeld vijf uur meer oplei-
-
ding dan vrouwen. Ze maken ook iets meer kans om een opleiding te volgen. Minst: Vooral jongeren en oudere werknemers blijven in de kou staan. Slechts 28% van alle 55-plussers kreeg in 2005 een opleiding. Dat is bijna een derde minder dan het algemeen gemiddelde. Werknemers jonger dan 25 jaar maken ook minder kans om een opleiding te volgen.
Welke opleidingen worden aangeboden? + Meest: 60% van alle opleidingsuren gaat naar interne opleidingen. Zowel de grootste als de kleinere ondernemingen organiseren iets vaker interne opleidingen. In 1999 was het aandeel opleidingsuren besteed aan interne versus externe opleidingen nog min of meer gelijk.
Uw Leerpartner in Management Executive HR-opleidingen voor professionals Voorjaar 2008
Leadership training for managers U verwerft op ervaringsgerichte wijze inzicht in uw eigen competenties en krijgt ondersteunende managementconcepten die nodig zijn om uw managementvaardigheden verder te kunnen ontwikkelen.
Certified Competency Assessor U leert actief competentieassessment aan en verwerft de technieken van rapporteren en feedback geven. Na deze opleiding kunt u intensief optreden als assessor in verschillende situaties.
Changemanagement Een strategische opleiding waarbij u een veranderingsproces succesvol leert plannen en implementeren. Overtuig uzelf van ons uitgebreid aanbod managementopleidingen op www.uams.be UAMS, Sint-Jacobsmarkt 9-13, 2000 Antwerpen • tel. +32 (0)3 220 49 89 •
[email protected]
hr square nr 50 november 2007
ONTWIKKELING 49
ontwikkeling NEDERLAND Het NIDAP Bedrijfsopleidingenonderzoek 20062007 voorspelt een verdere groei van de opleidingsmarkt. Volgens het Nederlandse onderzoeksbureau gingen opleidingsmanagers op basis van hun inkoopplanning en budgetten ervan uit dat de markt in 2006 licht zou aantrekken. De metingen van het onderzoek laten zien dat de stijging in 2006 uiteindelijk is toegenomen van 1,6 miljard euro in 2005 naar 1,9 miljard euro in 2007.
Toppers: algemeen management en verkoop De grootste groei in 2007 vindt plaats bij opleidingen op het gebied van algemeen management en verkoop. De cijfers verwijzen enkel naar
externe opleidingen.
E-learning: forse toename Het gebruik van e-learning voor externe opleidingen is bij de grootste bedrijven fors toegenomen. Bijna een derde van alle bedrijven gebruikt e-learning. Bij kleinere bedrijven neemt het gebruik van e-learning echter af.
Aanbieders: vooral privé
management en HRM wordt vooral een beroep gedaan op hogescholen. Voor juridische opleidingen worden dikwijls universiteiten ingeschakeld. Sectororganisaties worden het vaakst ingeschakeld als het gaat om vaktechnische opleidingen. Bron: NIDAP
Nederlandse opleidingsmanagers doen vooral een beroep op particuliere opleidingsinstituten. Dit geldt in het bijzonder voor opleidingen op het gebied van marketing, pr en ICT. Voor opleidingen op het gebied van financieel en algemeen
GROOT-BRITTANNIË Uit het jaarlijkse onderzoek naar opleiding- en vormingspraktijken van het Britse Chartered Institute of Personnel and Development (CIPD) blijkt dat lijnmanagers een steeds belangrijkere rol krijgen bij de opleiding. Van de ondervraagde bedrijven zegt 74% dat lijnmanagers meer verantwoordelijkheid hebben gekregen wat betreft de opleiding en vorming van medewerkers. Hoewel de meerderheid van de respondenten aangeven hoe belangrijk de rol van de lijnmanager is, zegt slechts een kleine minderheid (12%) dat hun lijnmanagers veel belang hechten aan opleiding en vorming. De reden waarom zo weinig lijnmanagers training en ontwikkeling serieus nemen, is de hoge werkdruk. Bovendien worden de lijnmanagers niet altijd voldoende opgeleid om hun taak naar behoren te vervullen.
Coaching
werknemers veel meer spenderen aan opleiding en vorming (gemiddeld 600 euro per werknemer) dan bedrijven met meer dan 10.000 werknemers (gemiddeld 104 euro per werknemer).
Inspraak
On the job
Nagenoeg drie vierde van de respondenten zegt over een trainingsbudget te beschikken. In meer dan de helft van de ondernemingen hebben senior managers, de HR- en opleidingsmanager inspraak in het spenderen van het budget. Meer dan de helft van de lijnmanagers krijgt nauwelijks of geen inspraak in de aanwending van het budget.
De traditionele opleidingsvormen worden nog steeds als meest effectief beschouwd. Vooral on the job training wordt als zeer effectief bestempeld. Dit weerspiegelt zich ook in het frequente gebruik van diverse opleidingsvormen. On the job training en in huis ontwikkelde opleidingsprogramma’s worden het meest gebruikt. Hoewel er steeds vaker gewezen wordt op het belang een leercultuur te ontwikkelen, blijkt daar in de praktijk weinig van terug te vinden. Leren via action learning sets, jobrotatie en het organiseren van interne kennisuitwisselingsevenementen komen slechts zelden voor.
390 euro
Een opvallende bevinding is dat het gebruik van coaching van 79% naar 63% gedaald is. Nochtans voorspelt driekwart van de respondenten de komende twee jaar meer gebruik te maken van coaching. Daarbij valt opnieuw de rol van de lijnmanager op. Van hem wordt immers verwacht die coachingtaak op zich te nemen. Maar slechts een
50 ONTWIKKELING
minderheid van de lijnmanagers wordt opgeleid om de rol van coach op zich te nemen. Coaching is in bijna de helft van de bedrijven gelinkt aan de bedrijfsdoelstellingen. Niettemin is nog een hele weg af te leggen alvorens coaching volledig geïntegreerd is in de ontwikkelingsstrategie van bedrijven.
De opleidingsinvesteringen blijven min of meer op hetzelfde niveau. Gemiddeld geven Britse bedrijven 390 euro per werknemer per jaar uit aan opleiding en vorming. Voor dit bedrag krijgen werknemers gemiddeld vijf dagen opleiding per jaar. Opmerkelijk is dat bedrijven met minder dan 250
hr square nr 50 november 2007
Bron: CIPD