Memorandum voor de Vlaamse partijen Voorstelling van het kader en de verenigingen. Dit memorandum is een gemeenschappelijk initiatief van de voornaamste verenigingen van milieudeskundigen die elk apart verenigd zijn: 1. VMD: vereniging van Vlaamse Milieudeskundigen. Deze vereniging telt 100 leden waarvan het merendeel studiebureaus 2. VMC: de beroepsvereniging van Vlaamse Milieucoördinatoren. VMC telt 800 individuele leden (milieucoördinatoren) 3. VEB: De beroepsvereniging van Vlaamse Erkende Bodemdeskundigen. VEB telt 26 leden en vertegenwoordigt 80% van de leden 4. VVOR: De vereniging voor omgevingsrecht richt zich naar de professionelen die zich bezig houden met ruimtelijk ordening en milieurecht. Bij het schrijven van dit memorandum werd tevens rekening gehouden met de belangen van de energiedeskundigen die energie audits uitvoeren (zoals bedoeld in het besluit energieplanning van 2004). Deze (niet-erkende) deskundigen hebben zich verenigd en zijn in oprichting. _____________________________________________________________________________________
1. De verenigingen vragen een wettelijk kader voor de milieu- en energiedeskundige Actiepunten: •
Een erkenningenstelsel in het teken van innovatie en kennisopbouw voor de erkende milieudeskundige
•
De milieucoördinator als spilfiguur in het veld van de milieudeskundigen
•
Opwaardering van de functie en het werk van de energiedeskundige
De beroepsverenigingen willen in de eerste plaats een duidelijk kader voor de erkende deskundigen. De fundamenten om de milieuwetgeving in de praktijk haalbaar te maken liggen bij de erkende milieudeskundigen. Zo vervult de milieucoördinator een centrale functie binnen de bedrijfsinterne milieuzorg. Als coördinator en contactpersoon van deskundigen met verschillende disciplines (bodem, lucht, grondwater, geluid, …) is de milieucoördinator onmisbaar geworden voor bedrijven. Elke vereniging neemt zijn verantwoordelijkheid op. De hoofddoelstelling van de beroepsverenigingen voor erkende milieudeskundigen is het verhogen van de kwaliteit van het werk en adviezen van de aangesloten leden. De verenigingen hebben de voorbije jaren significante stappen vooruit gedaan. Dit traject zal verder gezet worden door bijkomende aandacht te schenken aan deontologie en kwaliteitszorg voor de deskundigen. Om de rechtszekerheid van de erkende deskundige te verhogen vragen wij dat er een erkenningendecreet komt. Een erkenning moet duidelijk impliceren dat een deskundige expert is in zijn materie. Als beroepsverenigingen kunnen en willen we een significante bijdrage leveren aan de totstandkoming van dit decreet en de uitvoering ervan. In geval van flagrante fouten of duidelijke overtredingen moeten de overheid de mogelijkheid hebben de erkenning gedeeltelijk of volledig te schorsen of in te trekken. Deze maatregel zal de maturiteit en geloofwaardigheid van de erkende deskundige een groot stuk vooruithelpen. De administratieve overheid moet voldoende slagkracht krijgen om de deskundigheid van een kandidaat af te toetsen bij de aanvraag van een erkenning als milieudeskundige. De overheid lijkt in een aantal gevallen de controle op de competentie en het inhoudelijk werk van de deskundigen te verschuiven in de richting van bedrijven. Na 10 jaar zijn de deskundigen zich bewust van de complexiteit van vele dossiers, maar dit kan geen reden zijn om de verantwoordelijkheid te leggen bij een exploitant. Verschillen in visies en andere knelpunten worden bij voorkeur met de bevoegde overheid overlegd. De voorbije jaren zijn een hele reeks soorten energiedeskundigen gecreëerd. Er is inderdaad nood aan meer expertise binnen de energiesector, maar op dit moment bestaat een amalgaan van energiedeskundigen naast mekaar. De verenigingen vragen de afstemming van de profielen van de energiedeskundige, de opbouw van kennis moet hierbij centraal staan. De erkende energiedeskundige
moet kunnen werken volgens een eigen energie audit systeem. De bestaande software wordt als beknottend ervaren, verdere uitbreiding naar andere disciplines dan EPC is op die manier ondenkbaar. Het beroep van energiedeskundige is niet nieuw. Sinds het besluit energieplanning van 2004 hebben verschillende deskundigen zich gespecialiseerd in het auditen van bedrijfsprocessen. Deze specialisten dreigen te verdrinken in een veld van erkende deskundige, waardoor veel kennis van bedrijfsprocessen en energiezorgsystemen verloren dreigt te gaan. 2. De verenigingen vragen een nieuw profiel voor de milieucoördinator Actiepunten: •
Een nieuw profiel voor de milieucoördinator
•
Alignering van de functies van preventieadviseur en milieucoördinator
De functie van milieucoördinator is binnen de bestaande wetgeving zeer summier omschreven. De taken zijn opgesomd in art. 3.2.2§1 van het DABM, de belangrijkste activiteiten van de milieucoördinator zijn controle uitoefenen op de naleving van de milieucoördinator, rapporteren en advies geven over milieurelevante onderwerpen. Na 10 jaar is de functie van milieucoördinator enorm geëvolueerd. VMC heeft zich de voorbije maanden toegelegd op het uitschrijven van het een nieuw profiel van de milieucoördinator. Het staat meer dan ooit vast dat de werkzaamheden van een milieucoördinator best gefundeerd kunnen worden in een milieuzorgsysteem. VMC stelt vast dat de preventieadviseur een gelijkaardige functie uitvoert voor het deeldomein (arbeids)veiligheid. In de praktijk werkt de milieucoördinator dikwijls samen met de preventieadviseur. VMC vraagt om de Vlaamse wetgeving te aligneren op de functie van preventieadviseur. Door deze twee profielen af te stemmen op mekaar staat het vast dat er voor de bedrijven een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging gerealiseerd kan worden. 3. Kwalitatief aanbesteden leidt tot hogere kwaliteit Actiepunten: •
Gunnen op basis van kwaliteitscriteria om de algemene kwaliteit van de afgeleverde consultancy te doen stijgen
•
Innovatief aanbesteden als hoeksteen voor de toekomst
Ook voor het gunnen van diensten in de milieu- en energiesector worden nog steeds de meeste openbare aanbestedingen gegund op basis van het prijscriterium. De meeste overheden hebben nochtans een ruime ervaring kunnen opbouwen met het gunnen van consultancy opdrachten. Een
gunning aan de goedkoopste regelmatige inschrijver leidt niet automatisch tot het gewenste resultaat. Het kan gemakkelijk anders. Zoals de prijs een criterium is, kunnen evenwel kwaliteits- en/of ervaringscriteria gedefinieerd worden. Dit zal de kwaliteit van het afgeleverde werk ten goede komen. Als betrokken sectorverenigingen zijn wij bereid een stuk expertise te leveren om dit in de toekomst anders aan te pakken. Vooral in de bodemsector vraagt VEB dringend het inbouwen van kwaliteitscriteria in de bestaande bestekken. De bodemsector is de voorbije 10 jaar gigantisch geëvolueerd van een nieuwe naar een kennisintensieve sector. VEB vraagt een snelle omschakeling om de kwaliteit te verhogen. Innovatief aanbesteden kan mogelijks een oplossing bieden. 4. De verenigingen vragen meer steun voor duurzame ondernemingen Actiepunten: •
Vastleggen van duurzaamheidscriteria
•
Stimuleren van duurzaam ondernemen als verlengstuk op bestaande wetgeving door oa. uitbouwen van de ecologiepremie
De voorbije 10 jaar hebben de milieu- en energieprofessionals hun meerwaarde bewezen. Het in praktijk brengen van de milieu- en energieregelgeving is een complexe zaak, waar de nodige ervaring en expertise voor nodig is. De betrokken beroepsorganisaties werken vanuit dit oogpunt aan een verdere ontwikkeling van een opleidingstraject dat de klemtoon zal leggen op duurzaam ondernemen. De bedrijven die investeren in duurzaam ondernemen, ondervinden vandaag een concurrentieel voordeel. De beroepsverenigingen van milieuprofessionals vragen dat er duurzaamheidscriteria vastgelegd worden. De verenigingen zijn bereid een gedetailleerd voorstel uit te werken. De functie van milieucoördinator moet gezien worden als een initiator en facilitator van het beleid rond duurzaam ondernemen. Een van de hoofddoelstellingen van deze sleutelfiguur moet het adviseren en stimuleren van “schone technologie” (ook cleantech genoemd) zijn. De rol van de overheid dient vooral stimulerend te zijn. Wij vragen om duurzaamheidscriteria vast te leggen en om deze te koppelen aan een (financieel) stimuleringsbeleid. De middelen die op vandaag voorzien worden voor de ecologiepremie zijn ontoereikend om een vernieuwend bedrijfsbeleid te initiëren. 5. De verenigingen vragen de stopzetting van commerciële activiteiten van overheidsinstanties Actiepunten: •
Stoppen van de commerciële activiteiten van publieke kenniscentra
•
Erkende deskundigen opleiden als ambassadeurs van de kenniscentra
Een aantal overheidsinstanties hebben doorheen de jaren een schat aan kennis opgebouwd. Door specifiek en gericht onderzoek werden mooie resultaten geboekt. De focus van deze onderzoekscentra , aanspreekpunten of informatieverstrekkers moet op het winnen van kennis liggen. Deze kennis kan doorgegeven aan erkende milieu- en energiedeskundigen. Deze deskundigen dienen de ambassadeur te zijn van de kenniscentra, niet de concurrent. De kenniscentra treden ook op als referentie voor bepaalde disciplines of als referentielaboratoria. Daarnaast hebben deze centra ook een commerciële opdracht en verlening zij gelijkaardige studies en analyseopdrachten die de kernopdracht is van de erkende milieudeskundigen. De verenigingen vragen dat de commerciële opdracht van de publieke kenniscentra stopgezet wordt. 6. De verenigingen vragen stabiele internetloketten Actiepunten: •
Implementatie in overleg met erkende deskundigen (Mistral, IMJV, …)
•
Een volwaardig milieuvergunningenloket (eMIL) voor 2010
•
Verdere integratie van milieurapportering in het IMJV (o.a. grondwaterheffingen)
•
Een voldoende onderbouwd uniek loket voor de stedenbouwkundige en milieuvergunning
De beroepsverenigingen van erkende milieu- en energiedeskundigen willen de komende jaren meewerken om hun werkzaamheden administratief te vereenvoudigen. De milieudeskundigen zijn er zich van bewust dat 1 van de basistaken het rapporteren van verschillende gegevens naar de overheid is. De erkende deskundigen vragen dat het overgrote deel gedigitaliseerd wordt. Op het gebied van digitalisatie heeft vooral het Integraal Milieujaarverslag (IMJV) grote vooruitgang geboekt. Het platform heeft een grote performantie en geloofwaardigheid opgebouwd. De verenigingen verwachten hetzelfde van eMIL (het milieuvergunningenloket) en van Mistral, het loket voor het indienen en opvolgen van bodemonderzoeken en –saneringen. Wij beklemtonen dat de erkende deskundigen hiervoor grote logistieke en financiële inspanningen moeten doen (en reeds gedaan hebben). De input van de erkende milieudeskundigen is onontbeerlijk gebleken voor de realisatie van de bestaande internetloketten. De verenigingen vragen een betere afstemming tussen de verschillende rapportageverplichtingen van de verschillende overheidsinstanties en een verdere administratieve vereenvoudiging die vooral kan gerealiseerd worden door een verregaande digitalisatie. Op naar een uniek loket voor milieu en stedenbouwkundige aanvragen. 7. De verenigingen vragen meer slagkracht in de strijd tegen milieuhinder
Actiepunt: •
Milieuwetgeving heroriënteren naar milieuhinder en verontreiniging
•
Milieuwetgeving loskoppelen van productieprocessen
De laatste jaren werd een grote actualisatie doorgevoerd in het Vlarem. Na een grondige bespreking en evaluatie werd er gevraagd om de wetgeving administratief te gaan vereenvoudigen. VMC heeft zich nooit verzet tegen een technologische actualisatie van het Vlarem. Na deze eerste stap vragen alle verenigingen om een nieuwe stap te zetten (geluid, bodem, geur, fijn stof, …). Dit initiatief zal ongetwijfeld leiden tot een meer hedendaags milieubeleid met aandacht voor de echte milieuproblemen en minder voor administratieve verplichtingen. Dit voorstel komt uiteraard ten goede aan alle bedrijven. VMC heeft hiervoor een voorstel uitgewerkt en is bereid de fundamenten te leveren voor een nieuwe herziening. 8. Brownfields doeltreffend onderzoeken leidt tot efficiënter saneren Stuk aan te vullen door de VEB 9. De verenigingen vragen een Belgisch coördinatiepunt voor de milieu- en energiesector Actiepunt: • Oprichting van een Federaal coördinatiepunt voor nieuwe gewestelijke milieu- en energieregelgeving
De beroepsverenigingen stellen vast dat ook in Brussel en Wallonië de hoeveelheid milieuregelgeving groeit. Dit heeft de voorbije jaren geleid tot een verschillende toepassing van eenzelfde Europese richtlijn. Nochtans zijn er verschillende parallellen te vinden, elk gewest beschikt ondertussen over wetgeving rond milieuvergunningen (of hinder), bodem, afval, energie, … De verenigingen doen geen uitspraak op welk niveau de milieu- en energieregelgeving best wordt gecreëerd. Er kan een enorme administratieve vereenvoudiging (en kostenbesparing) gerealiseerd worden door het afstemmen van gelijk(w)aardige regelgevingen. De verenigingen zien een leidende rol weggelegd voor het Federale niveau om de verschillende wetgevingen, uitvoeringsbesluiten, procedures en codes op mekaar af te stemmen.