Dit boek is opgedragen aan de (oud-)medewerkers van het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, en aan de afstammelingen van de grondlegger, Jacobus Cornelius Kapteyn
Figuur 0.1 Jacobus Cornelius Kapteyn rond 1906, getekend door Cornelis Easton (1864–1929). Kapteyn Instituut, Rijksuniversiteit Groningen.
Voorwoord
Ge kent de sterren en ge meet hun banen En zonder hoge en nachtelijke wacht Schouwt ge op uw blad de paden die niet tanen, Weegt bol en bol: hun afstand, zwaarte en kracht. Het heel heelal hangt rond uw kluis op aarde, Hangt rond het brein van dit klein mensekind, Het wentelt en vindt nergens groter waarde Dan dat het in uw geest zichzelf hervindt. En waar in ’t landlijk huis de lieven wonen, Daar klopt het hart dat in zijn donkre slag De liefde bindt van zonnen en aeonen Aan die van vrouwenoog en kinderlach. Albert Verweij (1896–1937), Aan een sterrenkundige [1]. De Groningse astronoom Jacobus Cornelius Kapteyn (1851–1922), oprichter van het Kapteyn Instituut aan de Rijksuniversiteit Groningen, wordt gezien als de grondlegger van de spectaculaire bloei van de Nederlandse sterrenkunde in de twintigste eeuw. Zijn dochter Henriette Hertzsprung – Kapteyn publiceerde in 1928 een biografie over hem, maar er is er geen modernere beschrijving van zijn leven en werken in het Nederlands geschreven. In 2014 publiceerde ik een Engelstalige biografie. Dit ongeveer zevenhonderd pagina’s tellende boek [2], met als titel Jacobus Cornelius Kapteyn; Born investigator of the heavens, was vooral geschreven voor een academisch publiek met een natuurwetenschappelijke achtergrond. Het boek dat u nu in handen heeft, komt voort uit de wens een Nederlandstalige uitgave voor een breder publiek met belangstelling voor wetenschap beschikbaar te maken. Amsterdam University Press was meteen enthousiast voor dit project, dat begon met een gesprek tussen directeur Jan-Peter Wissink, uitgever Inge van der Bijl en mij op mijn werkkamer in Groningen in november 2014, toen het Engelstalige boek net verschenen was. Natuurlijk is er eerder over Kapteyn geschreven. Een overzicht van die publicaties is te vinden op een website die ik onderhoud: www.astro.rug/JCKapteyn. Onder meer vindt men hier Kapteyns volledige publicatielijst, alsmede een overzicht van publicaties over hem, zijn promovendi, academische genealogie, naar hem vernoemde zaken, enzovoort. Er zijn een vijftal belangrijke bronnen, die als achtergrond gelden bij dit boek en waaraan ik waar van toepassing zal refereren. In chronologische volgorde zijn dat: • Cornelius Easton, journalist en amateur-astronoom, honoris causa gepromoi
ii
Voorwoord
Figuur 0.2 De Kapteynkamer in het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen met Kapteyns bureau en meeste publicaties. Rechts zijn hemelbollen (zie figuur 11.2 op pagina 204 of de beschrijving op pagina 204). Op het schilderij van Veth (figuur 12.3 op pagina 227) zit Kapteyn achter hetzelfde bureau. Rechts hangt de sterrenkaart, die hij als teenager gemaakt heeft (zie figuur 2.2 op pagina 9). Het is recent verplaatst en vervangen voor het portret van zijn vrouw (figuur 12.12 op pagina 241). De boeken zijn respectievelijk de Harvard-Groningen Durchmusterung, de Cape Photographic Durchmusterung, bundelingen van zijn artikelen (figuur 0.3) en de eerste delen van de Publications. of the Astronomical Laboratory at Groningen. Foto door de auteur.
veerd bij Kapteyn, schreef kort na diens dood een artikel in Hemel & Dampkring, ‘Persoonlijke herinneringen aan J.C. Kapteyn’ [3]. • In 1928 publiceerde Kapteyns dochter Henriette Mariette Augustine Albertine Hertzsprung – Kapteyn (1881–1956) bij uitgever P. Noordhoff in Groningen een biografie van haar vader, getiteld: J.C. Kapteyn; Zijn leven en werken. Het boek is digitaal beschikbaar bij de ‘Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren’ [4]. • In 2008 verscheen het boekje Lieve Lize: De minnebrieven van de Groningse astronoom J.C. Kapteyn aan Elise Kalshoven, 1878–1879, van Klaas van Berkel en Annelies Noordhof-Hoorn [5]. Dit betreft brieven die Kapteyn schreef aan zijn verloofde in de periode waarin hij net hoogleraar in Groningen was geworden tot hun huwelijk anderhalf jaar later. Deze brieven waren niet voor derden bestemd en het lezen ervan voelt enigszins ongemakkelijk, als een ongevraagd indringen in de privacy van Kapteyn en zijn destijds aanstaande echtgenote. • In 1999 organiseerde de Rijksuniversiteit Groningen, ter gelegenheid van haar 385-jarig bestaan, een symposium over Kapteyn onder de titel The Legacy of J.C.
Voorwoord
iii
Figuur 0.3 Kapteyn liet zijn losse publicaties inbinden in drie banden en nummerde deze dan sequentieel. Het vierde (rode) boek, rechtsonder op de foto, bevat publicaties van hemzelf en van anderen betreffende de Sterstromen. Foto van de auteur.
Kapteyn; Kapteyn and the development of modern astronomy. Het verslag daarvan (in het Engels) is gepubliceerd onder redactie van mijzelf en Klaas van Berkel [6]. • En dan is er nog mijn al eerder genoemde Engelstalige biografie van Kapteyn uit 2014, Jacobus Cornelius Kapteyn; Born investigator of the heavens [2]. Ik vermeld hier nog de volgende conventies die ik bij het schrijven van dit boek in acht heb genomen: • Evenals in mijn Engelstalige biografie Jacobus Cornelius Kapteyn; Born investigator of the heavens onthoud ik mij van het gebruik van bijnamen als ‘Do’, ‘Hetty’ en ‘Rob’ voor Kapteyns kinderen, omdat die naar mijn gevoel buiten de huiselijke kring ongepast zijn. • Nummers tussen rechte haken in de tekst refereren aan noten, die verwijzen naar literatuur of internetpagina’s; deze zijn te vinden in Appendix B. Ik heb voetnoten tot een minimum beperkt om het lezen van de tekst niet onnodig te onderbreken. • Personen worden in dit boek met hun volledige voornamen en geboorte- en overlijdensjaar vermeld bij de eerste gelegenheid dat ze ter sprake komen; de betreffende pagina verschijnt dan als de eerste vermelding in de Index. • Geldelijke bedragen heb ik omgezet naar huidige valuta via de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis IISG (en dan gaat het om koopkracht) of, indien het salarissen betreft, via de Dutch Ancestry Coach DAC [7]. In het eerste geval voer ik het resultaat op in euro’s, in het tweede als (deel of veelvoud van) het jaarlijks inkomen van een ongeschoolde arbeider. Ik dank het Kapteyn Instituut, zijn directeur Reynier Peletier en mijn collega’s (vakgenoten en medewerkers van het secretariaat en van de computergroep) voor hun hulp en interesse. Financi¨ele ondersteuning kwam van de Faculteit
iv
Voorwoord
der Wiskunde en Natuurwetenschappen, in de vorm van een jaarlijkse toelage behorende bij mijn eervolle benoeming op de speciaal gecre¨eerde Jacobus C. Kapteyn-leerstoel in 2003 tot mijn formele pensionering in 2009. Dit boek is grotendeels geschreven op het Kapteyn Instituut en thuis. Ik heb ook aan dit boek en aan de voorbereiding ervoor gewerkt op hotelkamers terwijl ik op dienstreis was, zoals in Pasadena (Californi¨e), Flagstaff (Arizona), Sydney en Canberra (Australi¨e), Leiden, Nunspeet, Brussel en (vooral wegens jetlag in de vroege ochtenduren) tijdens mijn verblijf in Honolulu (Hawai‘i), ter gelegenheid van de twee weken durende General Assembly van de International Astronomical Union in augustus 2015. Veel dank ben ik ook verschuldigd aan Inge van der Bijl en Chantal Nicolaes van Amsterdam University Press, mede voor het scheppen van de mogelijkheid om dit boek in het opmaakprogramma LATEX te kunnen produceren. Het ging niet zonder hindernissen, maar ik ben uiteindelijk zeer content me thet resultaat. Ik dank de proeflezers die het boek in concept hebben gelezen en van commentaar voorzien. Dit zijn mijn vrouw Corry, en mijn zeer behulpzame vrienden Geert Hoornveld, Rob Knol en Albert Jan Scheffer. Hun werk is nauwkeurig en uitstekend geweest; voor fouten die eventueel over het hoofd zijn gezien ben ik uitsluitend zelf verantwoordelijk. Ten slotte dank ik Corry voor haar liefde, begrip en onderdersteuning, waarmee zij mij het schrijven van dit boek mogelijk heeft gemaakt. Assen/Groningen, december 2014 – oktober 2015
Pieter C. van der Kruit
Jacobus C. Kapteyn hoogleraar (em.) in de sterrenkunde, Rijksuniversiteit Groningen, Kapteyn Instituut, Postbus 800, 9700AV Groningen,
[email protected], www.astro.rug.nl/∼vdkruit.
Inhoudsopgave
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
i
1
Opmaat en kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1
2
Kostschool en universiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.1 Barneveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.2 Utrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.3 Trillende platte vliezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 2.4 Catharina Elisabeth Kalshoven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3
Astronomie rond 1875 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 De astronomie van het zonnestelsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Hogere delen van de hemel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 De inrichting van de hemel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21 21 24 33
4
Observator en professor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 De Sterrewacht Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Professor in Groningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Geen eigen sterrenwacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Huwelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35 36 40 43 45
5
Een kleine half miljoen sterren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Boomringen en wiskundige reeksen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 De vergelijking van Kepler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Posities en parallaxen van sterren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Samenwerking met David Gill . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5 Frankrijk en de internationale organisatie van de wetenschap . . . . . 5.6 De Carte du Ciel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.7 Huize Kapteyn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51 51 53 54 59 63 65 70
6
Laboratorium en statistische astronomie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Het Sterrenkundig Laboratorium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Sterren en melkwegstelsels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3 Parallaxen en eigenbewegingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.4 Willem de Sitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5 Statistische parallax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6 Ruimtelijke verdeling van sterren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.7 Natuurkundig Genootschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73 73 78 82 88 90 93 95
v
vi
Inhoudsopgave
7
Sterstromen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1 Gill, Donner, Newcomb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.2 St. Louis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.3 Sterstromen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.4 Verder in Amerika . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.5 Nog eens parallaxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.6 Selecte Gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
101 101 105 107 113 115 120
8
Intussen in Groningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.1 Colleges . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2 Anekdotes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.3 Karakter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4 Weersma, Yntema, Van Rhijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
127 127 129 132 140
9
Mount Wilson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.1 Hale en Kapteyn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.2 Eerste bezoek, 1908 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.3 Kapteyn Cottage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.4 Stof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.5 Extinctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.6 Het Solar Union congres, 1910 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.7 Resultaten van de bezoeken aan Mount Wilson . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.8 Einde van een tijdperk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
147 148 150 154 157 162 166 169 174
10 Statistiek en andere beslommeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1 Getijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2 Statistiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.3 Universiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.4 De Sitter en Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
177 179 182 188 190
11 Het Kapteyn Heelal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.1 De Eerste Wereldoorlog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.2 Radi¨ele snelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.3 Correspondentie met Hale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.4 Helium-sterren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.5 Walter Adams . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.6 De structuur van het heelal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.7 De ruimtelijke verdeling van de sterren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.8 Dynamica, de kroon op het werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
197 197 199 201 203 206 209 212 217
12 Coda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.1 Na de Grote Oorlog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.2 Reorganisatie van de Leidse Sterrewacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.3 Veertig jaar hoogleraar en zeventigste verjaardag . . . . . . . . . . . . . . . .
221 221 224 226
Inhoudsopgave
12.4 12.5 12.6 12.7
vii
Kapteyn en Shapley . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Emeritaat en Mount Wilson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De Internationale Astronomische Unie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het einde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
231 232 235 237
Appendix A Met een beetje algebra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.1 Trillende platte vliezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.2 Afstanden en helderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.3 Hogere-orde-sinussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.4 Keplers vergelijking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.5 Sterevolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.6 De ‘star ratio’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.7 Scheve kansverdelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.8 De hoofdwetten van de statistische astronomie . . . . . . . . . . . . . . . . . .
243 243 245 246 246 248 251 251 253
Appendix B Literatuur en verwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255 Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263
Figuur 1.0 Gevelsteen in het pand Ossenmarkt 6, Groningen. Foto door de auteur.
De Kapteyns woonden op het adres Ossenmarkt 6, Groningen van 1910 tot 1920 (zie figuur 10.2 op pagina 179). Tijdens het ‘Legacy Symposium’ in 1999 hebben drie van Kapteyns achter-achter-kleinkinderen deze plaquette onthuld in de gevel van dat huis. Het jaartal 1918 (vermeld in de biografie vn zijn dochter Henriette Hertzsprung–Kapteyn) is dus onjuist. Mijn Nederlandse vertaling van de Franse tekst luidt: ‘Als je niet hebt waar je van houdt, dan moet je houden van wat je hebt.’ Dit citaat wordt toegeschreven aan de Franse schrijver van geschiedkundige stukken en memoires Roger de Rabutin, Graaf van Bussy (1618–1693), beter bekend als Roger de Bussy-Rabutin.
Hoofdstuk 1
Opmaat en kader Context is 80 IQ punten waard. Alan Kay (1940–) [1] Hoe begin je een presentatie? Bijvoorbeeld met een citaat. Taalwinkel.nl [2] In de Staatscourant van zaterdag 15 december 1877 werd onder het nummer 36 een Koninklijk Besluit van de dag ervoor gepubliceerd, waarin werd meegedeeld dat ‘Dr. J. C. Kapteyn, thans observator aan de Sterrewacht der Rijks Universiteit te Leiden’, was ‘benoemd tot hoogleraar in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de Rijks Universiteit te Groningen’ (zie figuur 1.1). In dezelfde uitgave van de Staatscourant is ook Koninklijk Besluit nummer 35 te vinden, waarin vermeld wordt dat Kapteyns anderhalf jaar oudere broer, de wiskundige Willem Kapteyn, aan de Rijks Universiteit te Utrecht tot hoogleraar was benoemd.1 Jacobus Cornelius Kapteyn was op dat moment nog maar 26 jaar, alhoewel hij, toen hij in februari 1878 het ambt aanvaardde, inmiddels 27 was geworden. Figuur 1.1 laat de bovenste helft van de eerste pagina van de betreffende Staatscourant zien samen met de tekst van de besluiten, die verder naar onder op de eerste pagina te vinden zijn. Deze benoeming van Jacobus Kapteyn was een rechtstreeks gevolg van de Wet op het hoger onderwijs, die het jaar daarvoor was aangenomen. Deze wet zorgde ervoor dat de primaire taak van de universiteit veranderde: van een onderwijsinstituut waar jonge mannen werden opgeleid tot geleerden met kennis van de wetenschap, werd zij een instelling waar naast het geven van academisch onderwijs wetenschappelijk onderzoek werd beoefend. Elk van de drie door de overheid gefinancierde universiteiten kreeg als gevolg hiervan een hoogleraar in de sterrenkunde. Het aantal universiteiten werd bovendien uitgebreid tot vier; terwijl nog enkele jaren ervoor werd verwacht dat een van de drie Rijksuniversiteiten te Leiden, Groningen en Utrecht zou worden wegbezuinigd – de verwachting was dat het dan die van Groningen zou zijn –, werden ze 1
Inmiddels hebben de universiteiten van Utrecht en Leiden het voorvoegsel ‘Rijks’ laten vallen. Het streven ‘top-universiteit’ te zijn, waar alleen de beste onderzoekers en studenten werken en studeren, past niet bij de Engelse vertaling ‘state university’, dat het beeld van een middelmatige Amerikaanse universiteit oproept. Als decaan van mijn faculteit was ik in de jaren negentig bij de discussie in Groningen betrokken, of we dat voorbeeld moesten volgen. Ons standpunt was dat het onderzoek van de hoogste kwaliteit dient te zijn, maar dat alle studenten, die dat waard zijn welkom zijn en recht hebben op uitmuntend onderwijs. Het voorvoegsel ‘Rijks’ bleef en er werd vastgelegd dat de offici¨ele Engelse naam van onze universiteit ‘University of Groningen’ zou zijn. 1
2
1. Opmaat en kader
Figuur 1.1 De kop en het bovenste deel van de voorste pagina van de Staatscourant van 15 december 1877 (boven). Onder de tekst van de besluiten om de gebroeders Kapteyn tot hoogleraar te benoemen.
niet alleen alle drie gecontinueerd, maar kreeg het Amsterdamse ‘Athenaeum Illustre’ eindelijk ook de status van (zij het gemeentelijk gefinancierde) universiteit. Amsterdam kreeg niet een hoogleraar in de sterrenkunde en het duurde tot 1921 tot er een lector astronomie werd aangesteld (zie pagina 225). Het aantal vakken dat in het academisch onderwijs onderwezen werd, de financiering van de universiteiten door de overheid en het aantal hoogleraren werd ruwweg verdubbeld. Ik kom hierop terug in het volgende hoofdstuk.
1. Opmaat en kader
3
Hoogleraren werden onder de nieuwe wet benoemd met een specifieke leeropdracht. Die van Kapteyn was ‘sterrenkunde en theoretische mechanica‘. Alhoewel astronomie in Groningen al sinds de oprichting van de universiteit in 1614 werd onderwezen, was er tot dan geen speciale leerstoel in dat vak geweest. Dit in tegenstelling tot Leiden en Utrecht, waar respectievelijk Hendricus Gerardus van de Sande Bakhuyzen (1838–1923) en Jean Abraham Chr´etien Oudemans (1827–1906) niet alleen het onderwijs in de sterrenkunde verzorgden – en daarnaast in aanverwante gebieden als wis- en natuurkunde doceerden –, maar ook over een sterrenwacht voor wetenschappelijk onderzoek beschikten. In Groningen waren er geen faciliteiten voor astronomisch onderwijs, laat staan onderzoek. Kapteyn zou zijn vurige wens een eigen sterrenwacht te bezitten nooit verwezenlijkt zien. Dit is de achtergrond van het citaat, dat hem kennelijk na aan het hart lag: ‘Als je niet hebt waar je van houdt, moet je houden van wat je hebt’, dat in de gevel is geplaatst van het huis aan de Ossenmarkt in Groningen waar hij een tiental jaren heeft gewoond (zie figuur 1.0 op pagina viii). De beoefening van de astronomie in Nederland dateert van de zeventiende eeuw, niet lang na de oprichting van de eerste universiteiten in Nederland.2 De Leidse universiteit was in 1575 gesticht. Dit was nog voordat de Zeven Provinci¨en zich niet langer ondergeschikt verklaarden aan de koning van Spanje met het Plakkaat van Verlatinghe van 1581, en de stichtingsakte heeft nog het zegel van Philips II. Het is ironisch dat juridisch de Leidse universiteit, dat het motto ‘Praesidium Libertatis’, bolwerk van vrijheid, draagt, is ingericht op gezag van de koning van Spanje.3 In 1633 kreeg zij een sterrenwacht, en de Leidse universiteit claimt daarmee het oudste universiteitsobservatorium ter wereld te hebben. Het was aanvankelijk gehuisvest op het dak van het Academiegebouw, maar in 1861 werd onder toenmalig hoogleraar sterrenkunde Frederik Kaiser (1809–1878) een gloednieuwe ‘Sterrewacht’ geopend in de hortus botanicus. De universiteit van Utrecht, opgericht in 1636, kwam met een sterrenwacht in 1642, niet veel later dan Leiden. Deze was gevestigd op de ‘Smeetoren’ op de stadswallen, die daarvoor door het gilde van de smeden gebruikt werd. Anders dan in Kapteyns tijd werden deze sterrenwachten oorspronkelijk voornamelijk gebruikt voor onderwijs en voor voorlichting (aan speciale gasten). Aan de Groningse universiteit werd zoals gezegd geen sterrenwacht opgericht, maar ook daar werden vanaf het begin wel colleges in de sterrenkunde gegeven, te beginnen met Nicolaus Mulerius (1564–1630). Toen de Nederlanden in 1815 een koninkrijk werden, waren de sterrenwachten van Leiden en Utrecht verre van ‘state of the art’ en nog steeds was van wetenschappelijk onderzoek nauwelijks sprake. Onderwijs in de astronomie werd 2 Een uitgebreidere, zeer lezenswaardige beschrijving is te vinden in het inleidende hoofdstuk van het recente boek van David Baneke over de Nederlandse sterrenkunde in de twintigste eeuw [3]. 3 Zie ook de feestrede van prof. Lokin bij het vierhonderdjarig bestaan van de Groningse universiteit [4].
4
1. Opmaat en kader
vaak verzorgd door hoogleraren voor wie dat niet de hoofdtaak was en van wie het meestal ook niet de primaire interesse had. Dat veranderde in het midden van de negentiende eeuw. In Utrecht was de aanjager Christophorus Henricus Didericus Buys Ballot (1818–1890), bekend als meteoroloog, die naast het onderwijs in de natuurkunde ook dat in de sterrenkunde gaf. In 1854 slaagde hij erin een meteorologisch instituut op de Sonnenborgh op de stadswallen te vestigen; de sterrenwacht was kort daarvoor ook al daarheen verhuisd. Al in 1843 was Adolf Stephanus Rueb (1806–1854) benoemd tot lector om de taken van Buys Ballot te verlichten door het astronomisch onderwijs voor zijn rekening te nemen. Na zijn overlijden in 1854 werd Jean Oudemans benoemd als bijzonder hoogleraar. Oudemans vertrok in 1857 om landmetingen te verrichten in Nederlands Oost-Indi¨e en in zijn plaats werd Martinus Hoek (1834–1873) in 1859 benoemd. Deze overleed echter op relatief jonge leeftijd en na een korte periode kwam Jean Oudemans in 1875 terug als hoogleraar in de astronomie en directeur van de Utrechtse sterrenwacht. In Leiden zat men ook niet stil. In 1826 was Frederik Kaiser benoemd als observator. Hij maakte naam door de terugkeer van de komeet van Halley in 1835 nauwkeuriger te voorspellen dan menig andere astronoom, en kreeg een nieuwe telescoop en een observator als assistent (dezelfde Oudemans die later naar Utrecht ging). Vervolgens werd hij in 1840 hoogleraar. In 1872 overleed Kaiser en volgde Hendricus van de Sande Bakhuyzen hem op. Ten tijde van de benoeming van Kapteyn in Groningen speelde de Nederlandse sterrenkunde internationaal gezien een bescheiden rol. Weliswaar had de Sterrewacht te Leiden dankzij het werk van Frederik Kaiser en Hendricus van de Sande Bakhuyzen een uitstekende naam verworven vanwege de grote nauwkeurigheid waarmee posities van sterren en andere objecten aan de hemel werden bepaald, maar andere landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk gaven de toon aan. Ondanks, en misschien wel dankzij zoals uit het vervolg zal blijken, de handicap van het ontbreken van een eigen waarneemfaciliteit groeide Kapteyn uit tot een van de invloedrijkste en meest toonaangevende astronomen ter wereld. Sindsdien neemt de Nederlandse sterrenkunde wereldwijd een prominente positie in. De Nederlandse Onderzoekschool voor ¨ Astronomie (NOVA), een coordinerende organisatie van de universitaire, sterrenkundige onderzoeksinstituten in ons land, werd in 1998 geselecteerd als een van zes ‘top-onderzoekscholen’. Bij een internationale beoordeling in 2010 kregen twee van die top-onderzoekscholen vervolgens het predikaat ‘exemplary’ (nog hoger dan ‘excellent’). NOVA was een van die twee (en die status is onlangs bevestigd) en de astronomie behoort daarmee tot de absolute top van de Nederlandse wetenschapsbeoefening [5]. Die zegetocht is met Kapteyn begonnen.