DINSDAG 20 MAART - KIBBOETS TE HARDUF
Openbare voordracht in het Engels. Verwelkoming door Nele Mordohovich-Broucke Het verschaft mij heel veel vreugde dat we met onze groep de eerste dagen van onze reis in Harduf mogen doorbrengen. Een betere start voor onze reis kunnen we ons niet wensen. Hier zijn betekent voor mij en de groep dat we in contact komen met iets dat reëel is. Je zou kunnen zeggen dat je altijd met iets reëels in contact komt, maar de ervaring is dan toch dat sommige mensen die je ontmoet en/of bepaalde situaties méér reëel zijn dan andere. Het “reële” betekent onder andere dat we vandaag enkele mensen van hier hebben ontmoet en de vruchten van hun werk hebben gezien. Wat mij zeer raakt is hoe sterk deze mensen geëngageerd zijn in iets groter dan zichzelf. Dat engagement in iets groter dan jezelf noemen we een ideaal. Het draait niet om gewoon een idee, alleen maar een idee voldoet niet in de zin waar er van een ideaal sprake is. Steiner zegt : een ideaal is een idee die je zo lief hebt dat je het in de realiteit wilt brengen, dat je het wil verwerkelijken ! Je voelt de nood, het verlangen om het ideaal in realiteit om te zetten. Wat we kunnen voelen in de korte tijd dat we hier zijn, is dat zo vele mensen voor een groot deel van hun leven betrokken zijn bij iets dat groter is dan zijzelf. Maar bij dit soort engagement houdt het doen verwerkelijken ook in dat zowel mislukking (als iets niet uitwerkt, niet gebeurt) als succes daar deel van uitmaken. Het onderwerp vanavond heeft met deze twee elementen te maken : het eerste is het ideaal dat een echt ideaal is in zoverre je het idee lief hebt en het tweede is een ideaal dat concreet is geworden, zich gemanifesteerd, gerealiseerd heeft in de wereld.
De twee initiatiefnemers Faiz Sawaed en Yakov Arnan in de toneelzaal
10
De voordracht die Rudolf Steiner hield op 11 november 1904 te Berlijn, is heel belangrijk geworden in mijn leven. Steiner spreekt daarin over twee principes - twee sleutelelementen – waarvan ik geleidelijk aan begreep dat ze een hulp, een instrument zouden kunnen zijn om te begrijpen wat er gaande is in mijn eigen leven en in andermans leven, in het leven van een grotere groep van mensen, in een gemeenschap of zelfs in de maatschappij. Het eerste instrument noemt Steiner het principe van het leven en het tweede is het principe van de vorm. Leven en Vorm. Als we wat dieper ingaan op deze principes kunnen ze ons helpen om een begin te maken met het begrijpen van wat het goede en het kwade genoemd wordt. Let wel, dit heeft geen betrekking op goede en kwade daden, handelingen - het gaat om het goede en het kwade als principes, en met principe bedoel ik wat de oorsprong, het begin is waaruit iets kan gecreëerd worden. Ook leven en vorm zijn in dit opzicht scheppende principes. Wat zijn de definities, de karakteristieken van het principe van het leven en van het principe van de vorm ? Het principe van het leven. Het gaat niet om wat we in het dagelijkse spraakgebruik “leven” noemen. “Leven” wordt hier bedoeld als het principe dat staat voor wat potentie is, voor wat mogelijk is. Je kan het gevoel hebben dat wat mogelijk is niet zo interessant is omdat het niet reëel is, in de betekenis dat het nog niet in concrete werkelijkheid is omgezet. Maar volgens Steiner is potentie de volheid aan mogelijkheden, de volledige som van alle mogelijkheden - dit is het principe van het leven. De mogelijkheden hebben zich nog niet gemanifesteerd. Ze zijn er wel als potentie, met een eigen realiteit, maar hebben zich nog niet gerealiseerd in de concrete werkelijkheid, in de waarneembare wereld. Een voorbeeld daarvan is een ideaal. Een ideaal is typisch een element dat hoort bij het principe van het leven, omdat een ideaal als het echt een ideaal is, vol zit van mogelijkheden – een ideaal is niet zomaar een idee. Boeken, cursussen enzovoort kunnen ons een volheid aan interessante ideeën bieden, maar dit betekent nog niet dat er in die ideeën ook potentie zit – het zijn eerder begrippen, concepten, ideeën waarvan je aan het einde van de dag heel erg moe kunt zijn. Een ideaal hoort bij het principe van het leven, zo zit er in een ideaal potentie, en dit is niet zo in gewoon een idee. Een ideaal is drager van levende potentie. Als een ideaal deel wordt van je leven, wat gebeurt er dan ? Het verandert je leven. Het moment dat je echt geraakt wordt door een ideaal, ben je niet meer zoals je voorheen was. Dit geraakt worden kan je bij jezelf ervaren als een bijzondere innerlijke warmte diep in jezelf, waarbij je voelt dat je er vanaf dan zorg moet voor dragen, het is een wakker worden en je weet dat er iets moet gedaan worden. Dit is karakteristiek voor het principe van het leven. Een ideaal is uiteraard niet het enige voorbeeld van het principe van het leven, maar het is een voorbeeld waarmee velen ervaring hebben. Bijvoorbeeld : de warmte van het geraakt worden door een idee. Dat gevoel van warmte bij het geraakt worden door een ideaal is niet hetzelfde als sympathie voor een idee of voor een ideaal. Het is niet zo eenvoudig om het onderscheid tussen die twee te maken. Echt geraakt worden door een ideaal betekent een diep getroffen worden. Het is niet iets zoals op facebook : dit vind ik leuk en dit vind ik niet leuk. Dan verandert er niets in je. Geraakt worden door een ideaal houdt zelfs de mogelijkheid in dat je het niet leuk vindt, en toch moet je er iets mee gaan doen, ook al voel je al op voorhand de moeilijkheden dat het met zich zal meebrengen – maar je probeert het, ook al weet je dat het niet gemakkelijk zal zijn. En je moet bekennen dat het soms weken, maanden, jaren bij slechts een proberen blijft.
11
Het principe van de vorm. Alles wat we zien rondom ons heeft vorm aangenomen. In onze fysieke verschijning is het eerste wat we van elkaar ontmoeten : de vorm. Eén van de principes die Rudolf Steiner in zijn cursus voor de leraren aan de Waldorfschule aangaf, is dat als je een kind ontmoet, dat de eerste glimp die je van het kind ziet de fysieke verschijning is die uit het verleden komt, je ontmoet het verleden van een kind. Als we elkaar ontmoeten zien we van elkaar het eerst de fysieke verschijning, en die fysieke verschijning komt uit het verleden. Immers, de fysieke verschijning betekent datgene wat zich reeds gevormd heeft. Hoe kom je dan in contact met de toekomst ? Hoe kan je het toekomstige in het kind ontwaren ? Niet door de vorm, de vorm communiceert niet met de toekomst. Elke vorm komt uit het verleden, staat in verbinding met het verleden, maar het principe van de vorm stelt het principe van het leven in staat om zich te manifesteren. De potentie kan zichzelf niet manifesteren. Het principe van de vorm geeft de potentie vorm, maakt het mogelijk dat de potentie zichzelf kan manifesteren, dat het concreet in de wereld kan komen - kan incarneren. Als ik hier rond mij kijk, dan zie ik vele vormen. Mooie, veranderende, interessante, bewegelijke … vormen zijn de uitdrukking van wat er hier aan leven is, leven dat verbonden is met de vele individuen die geëngageerd zijn met een ideaal. De vorm zou hier niet kunnen zijn zonder het engagement met het ideaal. Het principe van de vorm en het principe van het leven zijn dan wel twee verschillende principes, maar ze zijn voortdurend in interactie met elkaar. Het principe van de vorm is voor mij heel interessant, het is een soort mysterie - een mysterie dat wat schokkend is – de vraag hoe het principe van de vorm het mogelijk maakt dat het principe van het leven zich kan manifesteren, krijgt als antwoord : door leven vast te houden. Er is een volheid van leven dat geen grenzen kent, het leven gaat alsmaar verder en verder, en het principe van de vorm remt het leven af, drukt het leven steeds meer en meer samen. Weet je wat er gebeurt met een ideaal als het samengedrukt wordt ? Dan gaat het pijn doen. Het ideaal wordt tot een brandende vraag. Dan ontstaat de mogelijkheid dat het verwerkelijkt wordt. Om een ideaal een vorm te geven moet er een interactie zijn tussen deze twee principes. En je kan dit niet te vlug en niet te traag laten plaatsvinden. In deze voordracht geeft Steiner drie regels : Ten eerste : Elk leven, elke potentie, verlangt ernaar vorm aan te nemen – bijvoorbeeld een kind dat geboren wordt. Een kind verlangt ernaar zichzelf te manifesteren, verlangt naar het leven waarvan het drager is in een vorm tot verschijning te kunnen brengen. Jaren geleden was er in Brussel in het Europese Parlement een grote conferentie met als thema “de rechten van het kind”. Er was een toespraak van een niet antroposofisch-georiënteerde kinderpsycholoog en hij zei : elk kind dat geboren wordt hier in de wereld, elk kind dat naar ons toekomt, komt omdat het in zichzelf het verlangen heeft om te kunnen tonen dat het goed wil zijn. Het kind wil niet goed zijn, maar het wil kunnen tonen, d.w.z. het wil tot uitdrukking brengen in de vorm, dat het goed wil zijn. Elk leven draagt in zichzelf het verlangen om vorm aan te nemen. Ten tweede : Elke vorm die in de waarnemingswereld is, heeft zijn oorsprong in het principe van het leven, dat eraan voorafging. Dat heeft consequenties en dat is de derde regel. Ten derde : De derde is een soort sleutel om te begrijpen wat er gebeurt in ons leven, in gemeenschappen, of de groepen waarin we leven en werken. Als het principe van het leven inderdaad vorm wil aannemen, als elke vorm zijn oorsprong heeft in het principe van het leven dat eraan 12
voorafging, en uit dit leven de vorm naar buiten wil komen, zich gaat manifesteren, dan kan er voor het principe van het leven alleen maar een enkele geschikte vorm zijn. Wat is de geschikte vorm ? Dit is de vorm die zijn oorsprong vindt in het leven dat voorafgaat. Een voorbeeld is een ideaal, waaraan we werken met andere mensen gedurende weken, maanden, jaren. En dan horen we op een ogenblik van een ander project dat gelijkt op wat we zelf willen, en kijken naar die vormen, die interessant kunnen zijn. Deze vorm die we dan overnemen kan niet de geschikte vorm zijn, want het is een vorm die niet uit het leven dat eraan vooraf is gegaan is ontstaan. We kijken dan naar een andere vorm om aan het eigen leven vorm te geven en dit is een niet geëigende vorm. Dit is geen geschikte vorm, hoewel deze vorm goed kan werken. Je ziet tot welk punt we komen. Er is leven en een ideaal verlangt vorm aan te nemen. Als bijvoorbeeld in een groep een thema niet meer werkt, wat werkt er dan niet meer ? Is het de vorm ? En als het de vorm is, moet je dan de vorm veranderen ? De regel is, je kan niet de vorm veranderen als je geen nieuw leven vormt. Steiner maakt deze twee principes duidelijk in een voordracht, die gaat over een beweging, een impuls, waarvan de oorsprong in het manicheïsme ligt. Het manicheïsme werd geïnitieerd door Mani, een profeet die leefde in de 3de eeuw in het grote Perzische Rijk. Het manicheïsme is een interessante beweging. Men vraagt zich af : wat is de bedoeling van goed en kwaad ? Is het goede iets dat mij overkomt of draag ik daarvan ook iets in mezelf en heb ik de mogelijkheid om goed te doen, en is het kwade iets dat mij overkomt of draag ik daarvan ook iets in mezelf en heb de mogelijkheid om kwaad te doen ? In de context van deze voordracht geeft Rudolf Steiner een beschrijving van de levenscyclus van een plant, de plant die de levenscyclus van een jaar heeft. Het is verbazingwekkend als je leest hoe Steiner het plantenleven beschrijft, hoe het zich begint te ontwikkelen in de fysieke wereld. Als de lente komt, zeggen we : daar is het leven, maar we zouden eigenlijk moeten zeggen : daar is de vorm. Ik zal het proberen uit te leggen.
Kiem en zaad zijn twee verschillende toestanden van een plant. Wat is het zaad ? Zaad is potentie. Zaad is het maximum aan leven en het minimum aan vorm. Kiem : De kiem is het omgekeerde, het principe van de vorm is al begonnen met het principe van het leven terug te dringen en vast te houden. De eerste stap van het principe van de vorm is ook de eerste manifestatie van het principe van het leven. Het principe van de vorm houdt in dat het principe van het leven vorm kan aannemen. Dat is de interactie. Vorm trekt samen. Steiner zegt : als het kind groeit, groter wordt in centimeters, dan is het precies dàt wat er gebeurt met het kind, namelijk dat het principe van de vorm meer en meer vasthoudt wat het leven, de potentie in het kind is (op het fysieke niveau dan) zodat het kind kan groeien - het is het principe van de vorm dat het leven in het kind terugdringt, afremt en samenperst. Groeien kan heel pijnlijk zijn. Groeipijnen drukken uit wat er hier gebeurt : het beperken, vasthouden van het principe van de vorm, zodat het kind kan opgroeien.
13
We kijken naar de tekening. Dit zijn hier de kiembladeren. We gaan verder in de ontwikkeling. Sommige fenomenologen onder de antroposofische wetenschappers beschrijven zo mooi hoe alles zich gaat differentiëren : de bladeren, de stengel, de eerste voorbereiding van de bloem, de knop en de bloemblaadjes, de bloem die zich opent … denk aan de roos. Dit is een roos.
Wat gebeurt er bij de volle bloei van een plant ? Het is een soort stilstand, omdat de vorm uitgewerkt is. De laatste gift van het principe van de vorm is iets wat extreem mooi is, namelijk de bloem. De bloem is de vorm waarin het leven zo goed als geheel in opgegaan is. Wat gebeurt er aan het einde ? Zaad : De plant gaat de weg terug, keert terug tot zaad. Wat betekent dit in verband met de twee principes, het principe van het leven en het principe van de vorm ? De vorm verdwijnt en het leven begint uit te dijen, komt vrij. Het leven kan uit het vrijkomen van deze vorm zijn potentie terugwinnen. Hier heeft het leven het maximum aan zijn potentie. We kunnen deze cyclus vertalen naar de menselijke biografie. We worden geboren, we groeien, we ontwikkelen, steeds meer leven gaat op in de vorm, we worden volwassen, dit betekent een soort stilstand in de interactie tussen de twee principes en tenslotte worden we ouder … Wat betekent dit ouder worden ? De vorm terug zich terug, het leven komt geleidelijk aan vrij, waarbij de vorm steeds meer tot een minimum wordt en het leven steeds meer tot een maximum aan potentie wordt. Bij de dood verdwijnt de vorm en het leven is bevrijd, de potentie kan weer vorm aannemen. 14
Dit is een instrument om naar je eigen leven te kijken. Steiner zegt dat deze twee principes altijd in interactie zijn in het geval een levend wezen zich ontwikkelt doorheen de tijd. Het kan gaan om een plant, een dier, een mens, maar het kan ook om een institutie, een gemeenschap, een cultuur gaan. Deze twee principes zijn altijd aan het werk, als een levend wezen zich door de tijd beweegt. Ik wil graag nog meerdere sleutelelementen geven om hierop wat dieper in te gaan. Er zijn twee zeer belangrijke ontplooiingen tussen deze twee punten – ik noem dit het ‘interval’ tussen zaad en kiem en tussen bloem en vrucht, de vrucht is het begin waar het zaad begint.
tekening van Christine In het persoonlijke leven kennen sommigen onder ons de midlifecrisis. We zijn bovenaan (de tekening) bij het interval tussen bloem en vrucht. De midlifecrisis betekent dat het principe van de vorm niet langer het dominante principe is, dat het tijd is dat je de vorm laat gaan, je datgene kan laten gaan wat vorm heeft aangenomen in je leven – ik bedoel niet weggooien, maar dat je het kan laten gaan, dat je er niet meer zo aan gehecht bent, zodat wat in potentie is kan vrij komen. Wat vorm heeft aangenomen is niet enkel de fysieke verschijning maar ook vaste waarden, overtuigingen, ja zelfs ervaring. Dit alles kan worden losgelaten opdat het leven als potentie weer vrij kan komen. Op dit punt komen er veel interessante vragen op ten opzichte van het menselijk leven. Wat wordt er bedoeld met potentie die vrij komt ? Ben ik dan al over mijn hoogtepunt misschien ? Welke potentie wordt dan vrijgegeven ? Dat is een interessante vraag. Wat is de roep, oproep, de uitnodiging om de vorm te laten gaan van bloem naar vrucht ? En van vrucht naar zaad ? Dit is : probeer niet alles vast te houden, maar laat het gaan. Het is de voorwaarde om het leven vrij te laten komen. Onderaan de tekening zien we het interval tussen kiem en zaad. Omgekeerd van zaad naar kiem ! Wacht ! Het is ingewikkeld, maar hier wordt niet gezegd: ‘laat gaan !’, maar wel : ‘wacht!’ Tussen bloem en vrucht : laat gaan. Tussen zaad en kiem : ‘wacht !’ ‘niet te snel !’. Aan de ene kant heb je tussen bloem en vrucht : ‘laat gaan’ en aan de andere kant tussen zaad en kiem heb je : ‘wacht’. In een menselijk leven zijn deze twee intervallen er de hele tijd, zowel individueel als in een gemeenschap met een engagement, waarin individuen met een engagement voor een ideaal hen samenbrengt. In het proces waarin je werkt en leeft, komt er een moment waarop je moet zeggen : ‘laat gaan’ en komt er een ander moment waarop je moet zeggen : ‘wacht’. We kijken nog eens naar het interval tussen bloem en vrucht. 15
Als je kijkt naar je eigen biografie, kan je je de vraag stellen : kan ik laten gaan ? Kan ik aanvaarden om iets heel dierbaars, belangrijks te laten gaan ? Het is zo hard om dat te doen. Als het echt goed gaat is dat het moment om te laten gaan. Je kan het leren in je dagelijks leven. Bijvoorbeeld je hebt je kleinkinderen die heerlijk aan het spelen zijn en het eten is klaar, dan is het zo moeilijk om hen te doen stoppen met spelen – met het gevolg dat het eten dan koud is. Als het nog goed gaat, start je al een proces om het te laten gaan. Je moet niet wachten tot het inzakt, want dan zal er geen zaad zijn aan het einde. Ook de vrucht, de vrucht is niet van de boom, maar om weg te geven. Raak er niet aan als er in dit proces van het interval een diepe transformatie bezig is, kom niet te vlug met een vorm, maar wacht ook niet te lang. De transformatie van kiem naar zaad in het interval is een mysterie dat je niet kan forceren. Wat is nu het verband met het goede en het kwade ? Ik zie beide als een mysterie. Het goede is een mysterie. Ik ben niet zeker of ik dit mysterie van het goede ooit kan begrijpen – natuurlijk zie ik wel veel goede dingen gebeuren, maar ik bedoel het goede in wezen, als principe. Wat is het principe van het goede ? Het kwade in een wezen is beter te verstaan. Leven en vorm als principes zijn niet gelijk aan het goede en het kwade. Het goede en het kwade zijn in elk van ons als potentie vertegenwoordigd – elk met een essentieel gebaar. Het gebaar van het kwade is splitsing, scheiding, uitsluiten. Het gebaar van het goede is het insluiten, integreren. Je kan deze twee principes in jezelf bestuderen, je hoeft ze niet op de anderen te bestuderen. Zolang deze twee principes samenwerken, kan het alleen in de richting van ontwikkeling gaan, ze werken in de levensprocessen (fysiek-etherisch). Op een ander vlak, als het tot een project of gemeenschap komt, is het belangrijk dat we ervoor zorgen dat het ene principe niet dominant wordt op de andere. Bijvoorbeeld : er zijn gemeenschappen waar alleen de vorm ertoe doet en er zijn gemeenschappen waar alleen het leven ertoe doet. In de ene zie je veel tot stand komen, in de andere zie je niet veel gebeuren, daar wordt er meer gepraat. Het goede is er als de beide principe in evenwicht zijn. Als het ene het overwicht heeft en de ander uitgesloten wordt van het proces is dat niet goed. Ik besluit hier heel open ... om jullie zelf te laten ontdekken, te observeren ….
Nele en Christine 25 april 2012 Marie Anne Paepe 16