PERSBUNDEL
dinsdag 12 augustus 2014 Ensor, gezien op Theater op de Markt. Brief aan Johan, Danny, Karel en Arne. Beste Johan, Beste Danny, Beste Karel, Beste Arne, Twee en twee is vier. Dat is zo. Hierover hoeven wij niet te redetwisten. Drie maal drie is negen. Ook dat is zo. Dit behoeft geen verdere discussie. Optelsommen en vermenigvuldigingen hebben een uitkomst. Een uitkomst, die vaststaat. Daarin hebben wij ons bekwaamd. Die kennis komt ons nog van pas. Om euro om te rekenen naar oude Belgische franken. Jawel, ik ben één van die rare gevallen die in mijn hoofd omcijferen naar die oude valuta. Als ijkpunt. Als punt van vlottere vergelijking. Jawel, rekenen is makkelijk en duidelijk. Gemakkelijk te controleren. Rekenen is wiskunde. Wiskunde is wetenschap. Wetenschappen heeft wetten. Heeft stellingen. Die wetten en stellingen staan pal overeind. Daaraan valt niet meer te tornen. Dus, inderdaad, twee en twee is vier. Maar wat gebeurt er als wij Compagnie Cecilia samenbrengen met Circus Ronaldo? Wat gebeurt er als wij theater en circus samenbrengen? Als wij Johan Heldenbergh naast Danny Ronaldo plaatsen? Als wij daaroverheen nog eens Arne Sierens gooien? Wat krijgen wij dan? Die uitkomst is geen vaststaand gegeven. Dat wordt afwachten. Dat resultaat moet gezien worden. Om pas dan te kunnen oordelen. Eerst zien en dan pas de uitkomst bepalen. Via uitgebreid wikken en wegen tot een eindoordeel komen. Heel wat anders dan wiskunde. In de infobrochure wordt de uitkomst van deze oefening als ‘Faustiaanse varieté’ omschreven. Het kind moet een naam hebben maar de onduidelijkheid blijft. Wel wordt mijn nieuwsgierigheid aangescherpt. Nieuwsgierig ben ik te ontdekken wat Faustiaanse varieté precies inhoudt. De uitkomst ligt voor mij nog niet vast. De aangereikte oplossing lijkt onvoldoende voor mij. Ik moet persoonlijk mijn negenproef eens doen. Zaterdagavond was ik in Hasselt. Op Theater op de Markt. U verwelkomde mij persoonlijk. Aan de ingang van de circustent heette u ons welkom. U wees ons de weg. Een kordate hand was hierbij nodig. Mannen en vrouwen werden bij de ingang gescheiden van elkaar. Het publiek werd in twee kampen verdeeld. Een kleine spielerei, waarop soms verbaasd werd gereageerd. Met een kwinkslag veegde u het weinige, minieme protest uit. Jawel, u kan het volk bespelen. Voorwaar een gevaarlijke gave maar in uw handen is deze helemaal niet bedreigend. Na tweeënhalf uur wist ik het antwoord op de eerder gestelde vraag. De combinatie van Compagnie Cecilia en Circus Ronaldo resulteert in spetterend vuurwerk. Een spelplezier, dat bijna onmiddellijk overslaat op het publiek en datzelfde publiek in zijn ban houdt. Het publiek eet uit jullie handen. Ik ook. Ik ben geen uitzondering. Ik laat mij op sleeptouw nemen. Aan uw hand ga ik mee door het verhaal. Een verhaal over het leven. Over de liefde. Over verlies. Over keuzes. Over de grote emoties, die het leven bepalen. Ondanks deze thematiek wordt het nooit zwaar op de hand. Er mag al eens gelachen worden. Daartoe wordt ons meerdere keren de gelegenheid geboden. Enkele malen betrap ik mij er op dat ik op mijn dijen klets. Niet van woede. Wel van plezier. Ik luister. Ik zing. Ik lach. Ik neurie. Ik ben aandachtig. Ik hang aan uw lippen. Ik geniet. Ondanks dat genieten ben ik bang. Bang van dat onvermijdelijke einde. Want dat is wat ik niet wil. Het mag niet stoppen. Het moet blijven doorgaan. Op datzelfde, hoogstaande niveau. Ik kan er niet genoeg van krijgen. Ik wil blijven lachen met die dolkomische, acrobatische fratsen. Ik wil blijven kijken naar dat wonderbaarlijke vakmanschap. Naar die heerlijke interactie tussen de op wereldklasse spelende acteurs. Woorden worden heen en weer geslingerd. Ik vang die woorden op. Vermaal die in mijn hoofd. Hopend toch enkele lijnen te kunnen memoriseren. Maar het is moeilijk, het gaat snel. Misschien wel te snel. Wij worden van links naar rechts gesleurd. Van boven naar onder. Overal om ons heen moeten wij kijken. Waar wij ook kijken, telkens zien wij schoonheid. Jawel, zelfs in tristesse kan ontroerende schoonheid schuilen.
Tijdens de voorstelling reflecteer ik. Ik kijk naar mijn leven. Ik plaats mijn leven tegenover dat van de personages. Ondanks het feit dat ik een man ben, lukt het mij toch die twee dingen te combineren. De Flair-‐ psychologie wordt hiermee naar de prullenmand verwezen. Ik kijk en blik terug. Dat terugblikken maakt mij niet terneergeslagen. Integendeel, het maakt mij gelukkig. Het versterkt mijn geluk. Ik luister en intussen tel ik mijn zegeningen. Ik heb een vriendin. Ik heb vrienden. Alles netjes op een rij. Uw voorstelling kleurt mijn leven nog feller. Aan het eind zijn wij stil. Wij zwijgen, spreken geen woord. Over het geïmproviseerde strand stap ik naar mijn vriendin. Ik kijk haar recht in de ogen. Om in haar ogen diezelfde emotie te zien glinsteren. Gelukzalige blijheid. Naast elkaar gaan wij naar buiten. Nog steeds zonder één woord te zeggen. Pas als wij buiten zijn, beginnen wij te vertellen. Verschillende scènes worden naverteld. Enkele zinsneden worden herhaald. Wederom lachen wij. Nog steeds weet ik niet precies wat bedoeld wordt met Faustiaanse varieté. Het is mij wel al wat duidelijker maar het blijft vaag. Wat ik wel weet is dat Ensor magistraal theater is. Theater, dat moet gezien wordt. Daarover kan en mag ik niet onduidelijk zijn. Heren, u gaf mij een prachtige avond. Honderd maal duizend keer bedankt. Honderd maal duizend is honderdduizend. Dat is wiskunde. Wat u zaterdagavond in Hasselt bracht, was magie. Pure magie. Met vriendelijke groeten. Wim Backx Bron: http://wimbackx.blogspot.be/2014/08/ensor-‐gezien-‐op-‐theater-‐op-‐de-‐markt.html
Warme Ensor in koele tent - 25/07/2014 Gent - In het Coyendanspark - voor velen nog steeds gekend als de Sint-Baafssite - staat als vanouds een circustent opgesteld. Al even als vanouds word je er verwelkomd door Circus Ronaldo. Maar voor het eerst staat ook Arne Sierens er aan de inkom met zijn Compagnie Ceclia. De eerste samenwerking tussen Circus Ronaldo en Compagnie Cecila levert meteen een lange doch boeiende faustiaanse kruisbestuiving tussen circus en theater. Johan Heldenbergh, Danny Ronaldo en Karel Creemers zijn de acteurs van dienst in een voorstelling waarvan de lat vooraf al extreem hoog werd gelegd. Heldenbergh mocht zichzelf nog maar eens overtreffen voor zijn fans die na het hele Oscaravontuur van The Broken Circle Breakdown alleen maar wisten te groeien in aantal. Danny Ronaldo mag voor het eerst de fans verbazen met tekst, heel veel tekst voor zijn doen. Creemers mag gewoon doen waar hij zo goed in is: de klunzige clown uithangen, zij het dit keer wel vanuit een serieuze invalshoek. Creemers speelt de rol van huisarts of - voor de tijd dat we 't nog zo mogen noemen - geneesheer. Jean-Yves Evrard, de acteurs én het publiek zorgen voor de muziek. Ensor? Waarover gaat dat dan? Tja... over liefde? Over onbereikbare liefde? Over hoe moeilijk het is monogaam te zijn in een leven waarin je geliefden dagelijks wisselen van naam. Nu eens Juliette, dan weer Irene en ongetwijfeld ook vaak Nadia. Ensor laat in elk geval ontzettend veel ruimte aan de bezoeker om uit te vissen waarover het nu allemaal gaat. Maar er is gelukkig op tijd en stond ook wat hulp om alles te gaan vatten. Veel wordt duidelijk in de tafelscène en de scène met de strandstoel. 'Ensor' is een Faustiaans absurd gebeuren dat wordt ingezet met de grote parade, een bombastische stoet vol vreemde creaturen die elk op hun manier een stukje Ensor kunnen voorstellen. Een absurd gebeuren dat vervolgens doorspekt wordt met heerlijk surrealistische dialogen, bekende kerkliederen en Duitse schlagers. Een absurd gebeuren dat verdomd vaak nagels met koppen slaat als het over de tegenstellingen tussen man en vrouw gaat. Een absurd gebeuren vol kostuumwissels en Kafkaiaanse gedaanteverwisselingen. Dik twee en een half uur later verlaat je de tent met nog meer vragen dan antwoorden en net daar schuilt voor ons persoonlijk de kracht van deze kruisbestuiving tussen circus en theater. De meningen waren achteraf duidelijk verdeeld. Maar wij zagen een 'bere'sterke voorstelling die mits een paar kleine ingrepen kan uitgroeien tot iets waar vele jaren na datum nog kan over worden gepraat. De voorstellingen op MiramirO zijn helaas uitverkocht, net als die op Theater aan Zee in Oostende. Van 7 tot 10 augustus wordt de tent opgetrokken in Hasselt tijdens Theater op de Markt, wij hebben ons laten vertellen dat er daar wel nog tickets beschikbaar zijn. Wie wel al kaartjes heeft, raden wij aan wat kleingeld op zak te steken. Want voor de voorstelling worden jullie vriendelijk verzocht om na de voorstelling een vrije bijdrage te leveren voor de in der haast aangeschafte airconditioning in de tent. Blijkbaar vergaten Arne Sierens en co dit te beramen bij het opmaken van toegangsprijzen. Geen haar op hun hoofd dat er aan dacht dat zo'n circustent best wel warm kan zijn in de zomer. Let op: bijbetalen is geen verplichting dus als u net als ons de wenkbrauwen fronst bij dit vreemd verzoek dan hou je dat kleingeld maar voor één of andere straatartiest op uw weg terug. Stijn Terrie
Bron: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=BLSTE_01191568
Ensor zondag 20 juli 2014 13u56 | patricia (tekst), Kurt Van der Elst (beeld) | reageer Trefwoorden: Arne-Sierens, circus Ronaldo, Compagnie Cecilia, Danny Ronaldo, Johan Heldenbergh, Karel Creemers, MiramirO.
We hadden niet getwijfeld en meteen kaartjes besteld voor de voorstelling van Arne Sierens, een samenwerking tussen Compagnie Cecilia en Circus Ronaldo en dat bleek een goede zet te zijn, want de voorstelling is uitverkocht tijdens de Gentse feesten. Ik zou zeggen: check de speellijst en probeer nog te gaan zien. Want Ensor is een pareltje. Arne Sierens schreef een verhaal over een theatermaker die vast zit, de inspiratie komt maar niet en in de liefde… Tja, laten we het gecompliceerd noemen. Tijdens de voorstelling zien we als het ware het maakproces van zijn volgende voorstelling. Een idee dat Fellini al gebruikte. Guido, de theatermaker neergezet door Johan Heldenbergh ontmoet Antonio (Danny Ronaldo), een circusartiest die in zowat alles zijn tegengestelde is. Vol met dromen over de ideale vrouw, het geduld om op haar te wachten en er ook zijn leven voor te veranderen. Dederde man, de dokter (Karel Creemers) is de man in between. Met zijn levenservaring neigt hij eerder naar de positie van Guido maar hij wil het ook niet zo zwart in zien en Antonio zijn dromen ontzeggen. Het is een schitterende voorstelling met live muziek van Jean-Yves Evrard
De scène is een lange strook zand in het midden van de tent. Het publiek zit aan beide kanten, min of meer mooi verdeeld. Tijdens de voorstelling wordt het verschil tussen beide kanten ook uitgespeeld. Met een voorstelling over de liefde kan het niet anders dan dat de verschillen tussen mannen en vrouwen aan bod komen. En ja, er worden ook mensen gevraagd om mee te doen. De drie mannen zijn heel verschillend. Niet alleen hun personages, maar ook hun achtergrond. Heldenbergh is een acteur en theatermaker, terwijl Ronaldo en Creemers circusartiesten zijn. Tijdens de voorstelling wordt een mooi evenwicht gevonden, al lijkt me dit zeker niet evident. Vooral Creemers is niet altijd even verstaanbaar, maar eigenlijk stoort dit niet altijd. Soms is dit een bewust element in de voorstelling, zoals wanneer zijn voorbereidingen in de keuken, pure slapstick, het ernstige gesprek tussen Guido en Antonio verstoort. De verschillende achtergrond van de mannen krijgt ook een duidelijke plaats in de voorstelling. In het theater doen we het zo, ja maar in het circus doen we het zo. Het zijn de momenten waarop de personages uit hun rol lijken te stappen, of toch ook niet. Doorheen de voorstelling lijkt het accent ook meer van woord naar circus te verschuiven. De mannen veranderen van kledij en kostuum op een stevig tempo. De verkleedpartijen zorgen vaak spontaan voor een lach. En dat de vrouwen niet door een vrouw worden gespeeld wordt gewoon verweven in het verhaal. En hoewel er al eens hard gelachen kan worden, want geef toe, de scène met de strandstoel blijft gewoon goed, is het toch een redelijk donkere voorstelling. De scène met het popje of met de belletjes zijn van zo een visuele schoonheid zorgen voor enige lichtpunten. De scènes met publiek en slapstick brengen dan weer de luchtigheid om het evenwicht te bewaren.
Het was warm in de tent, maar de airco zorgde voor de nodige verfrissing. Met 2,5u breng je misschien beter wat water mee als het echt warm wordt. Het is uiteraard niet mogelijk om de warmte, of wannneer het dan begint te regenen, helemaal uit te sluiten, maar ik had niet veel problemen om bij de voorstelling te blijven, ook al schuifelde ik al eens ongemakkelijk op het bankje. De voorstelling heeft me echt geraakt. Uit de interviews blijkt dat het voor de cast en regisseur echt wel zoeken was om elkaar te vinden, maar wat mij betreft zijn ze daar heel goed in geslaagd. Ensor, 16+, gezien op zaterdag 19 juli. Nog elke avond tijdens de Gentse feesten op MiramirO, maar uitverkocht. © 2014 GENTBLOGT VZW
http://www.gentblogt.be/2014/07/20/ensor
Een ontmaskerende maskerade Voor de show toch even een magere leeswaarschuwing: de volgende recensie zou wel eens verdraaid veel op een veredelde vorm van copywriting kunnen lijken. Het is sterker dan onszelf, de nieuwe Arne Sierens is dan ook zo oprecht geestig en spitsvondig dat alleen een knorrige kasplant er zijn neus voor ophaalt. Ensor, zo heet het theaterkind; en met haar ook de circusartiest van wie de stoffelijke resten uiteindelijk op scène worden uitgestrooid. Of eerder plompweg uitgekletst. Wie daarin een donkere metafoor wil zien, think again! Het circus is bijlange niet dood, dat bewijzen Sierens’ Compagnie Cecilia en het voor de gelegenheid omhelsde Circus Ronaldo met verve. Voor de rest metaforen zat, wees gerust. Wie ze zou turven, komt met blauwe knieën thuis. En dat is net wat Arne Sierens onderscheidt van de rest van de klas: je kunt zijn stukken op zoveel manieren lezen en beleven dat het bijna kleine, eigen universa worden met al even kleine, eigen wetten en helden. Guido (Johan Heldenbergh) is een door en door theatrale theatermaker die alle kleur uit zijn leven twijfelt en dan
maar een alter ego (Danny Ronaldo) uit het zand stampt om zijn Welt-‐ en andere schmerzen tegenaan te smijten. Yin en Yang op het strand van Oostende, haast twee stemmen uit hetzelfde lijf die elkaar voortdurend kapot spelen en weer genezen. Al dan niet met de hulp van een aanstekelijke meneer doktoor (Karel Creemers), maar die zit zelf aan de pillen. Ensor is dan ook een ontmaskering van de schrale gelukschema’s waarin elke mens zich vandaag moet plooien. Ontmaskeren door maskers op te zetten: baron James mag dan niet altijd expliciet aanwezig zijn, onderhuids zwaait hij en hij alleen de scepter. Van de magistrale parade in het begin tot de georkestreerde bellenmars, de grande (‘très grande!’) finale op het eind. Ensor is subliem theater over theater. Een hotsend en botsend spektakelstuk dat voorbij davert en elke mogelijke impuls, ook vanuit het publiek aan de zijlijn, meesleurt. En verder gewoon ontzettend plezant is. Dat vooral.
Bron:http://fkserv.ugent.be/filologica/dilemmaonline/?p=611
p. 6-7-8-9 smells like circus
Ensor, of lachen met de leegte Een gesprek met Karel Creemers, Danny Ronaldo, Arne Sierens en Johan Heldenbergh naar aanleiding van de creatie van ‘Ensor’, de eerste samenwerking tussen Circus Ronaldo en Compagnie Cecilia. Alleen al door de epische aankondiging als een “hilarische, zwalpende Faustiaanse variété“ klinkt ‘Ensor’ veelbelovend. Daarnaast doet de al even epische cast ons eveneens watertanden: Karel Creemers, Danny Ronaldo en Johan Heldenbergh staan samen op scène in een regie van Arne Sierens. ‘Ensor’ vertelt het verhaal van Guido (rol van Johan Heldenbergh), een zoekende acteur/regisseur die de strijd aanbindt met zijn zelfgeschreven personages in een voorstelling-in-eenvoorstelling “over de onnozele liefde” waar de centrale, amoureuze ontmoeting tussen Antonio (rol van Danny Ronaldo) en Irene/Juliette niet plaatsvindt omdat die laatste niet komt opdagen. Het verhaal staat stil. Antonio, die zijn bestaansrecht ontleent aan de voorziene ontmoeting met Juliette, staat er bij voor spek en bonen. Als Romeo zonder Julia. Net zoals Pinoccio dat doet met Giuseppe, gaat Antonio een gesprek aan met Guido. Over de zin van zijn leven. Over de zin van het theater. En over de zin van de liefde, waar hij rotsvast blijft in geloven. De Faustiaanse dialoog is doorspekt met een lange processie van nevenpersonages zoals de Dokter, de Kapitein en de Dood, stuk voor stuk vertolkt door Karel Creemers. Maar voor u de draad helemaal bent kwijtgeraakt: ‘Ensor’ is vooral het verhaal van vier mannen die de innerlijke strijd aanbinden tussen hun jeugdige geloof in de liefde en het theater en de realiteit van hun veertiger jaren. Wat, in godsnaam, is een Faustiaanse variété? Arne Sierens: “Het publiek zit aan twee kanten van een langwerpige scène die aan weerszijden begrensd is door twee kleine huizekes. Op die manier is de vertelling een opeenvolging van constante verschijningen van personages, variété dus.” Johan Heldenbergh: “En tussen die verhalen door lopen er verschillende circusacts.” Danny Ronaldo: “Al zijn het eerder flitsen van circusacts die met de wind komen aangewaaid.” Arne: “Reminiscenties, vage herinneringen.” Karel Creemers: “Uitgefilterde clownsketches.” Johan: “Alle clichés van het circus samen, eigenlijk.” Arne: “Ja, de typische klassiekers, zonder dat die worden aangekondigd. Het zijn eerder dingen die gewoon gebeuren.” Zonder dat de vertelling wordt onderbroken? Arne: “Ja, inderdaad. Eerder als opvulling van de gaten die vallen omdat het verhaal stilstaat. Zo is er ook een noodzaak voor die acts.” Danny: “Een beetje zoals in de commedia dell’arte.” Arne: “Het is dus eerder een soort van onbewuste variété. Het valt uit elkaar, het is zinloos. Er is geen einde. Julia is er niet, dus gaat Romeo maar gewoon een beetje op een stoel zitten wachten.” Johan: “De avonturen van Suske…” (allen lachen) Arne: “Drie eenzame Suskes die het eigenlijk al opgegeven hebben.” Johan: “Daarnaast is ‘Ensor’ Faustiaans in de zin dat de verleiding van Mefisto een thema is. Guido (gespeeld door Johan Heldenbergh) probeert Antonio, het personage dat hij zelf schreef (gespeeld
door Danny Ronaldo) ervan te overtuigen dat hij niet moet wachten op de ware liefde. Want die bestaat nu eenmaal niet, dat weet ik uit ondervinding.” Johan, wat leer jij van met Danny en Karel op een scène te staan? Johan: “Door naar hen te kijken word ik teruggesmeten naar iets wat ik eigenlijk altijd al wilde kunnen. De muzikale clowns waren voor mij als kind de top. Die waren atletisch, deden mij lachen en ontroerden me. Maar ja, als manneke in Ledeberg kwam ik nooit met het circus in contact. Ook Danny of Karel moeten maar gewoon tegen een paal leunen en kijken op die bepaalde manier om grappig te zijn. Ik krijg als acteur weinig de kans om gewoon tegen een paal te leunen, te kijken, en dat dat genoeg is.” Kunnen jullie iets vertellen over de goesting van Circus Ronaldo en Compagnie Cecilia om samen te werken? Danny: “Het is koud in mijn woonwagen en de chauffage werkt niet goed… (hilariteit). Nee, ik voelde al lang van Arne dat hij smoorverliefd is op circus. Ronaldo en Cecilia willen allebei geen oerserieus theater maken. Bij Cecilia is er enerzijds het theater en anderzijds is er de gewone mens die zich herkent in dat theater, waardoor je een soort van dubbel spel krijgt. Ook bij Ronaldo is het er ons niet om te doen de clown te tonen, maar eerder de mens die je herkent in clownscenario’s.” Hoe heeft dat zich vertaald in de manier van werken? Arne: “We hebben in het wilde weg, vanuit circus en vanuit theater, naar elkaar proberen te kijken. We mogen dan inderdaad een andere soort performers zijn, toch zijn we in de eerste plaats op zoek gegaan naar wat ons bindt. Bij Cecilia hebben we natuurlijk ook onze manier van werken, die we hier wel een beetje hebben moeten loslaten. Terwijl we normaal gezien vanuit improvisaties tot een soort verhaal en een personage komen, waren de improvisaties hier vooral een manier om elkaar tegen te komen. Hier ging het om een confrontatie. En om de vraag wat we samen gingen doen, waar we elkaar konden vinden. Eens we elkaar ontmoet hadden, zijn we toch veel opener gaan werken dan anders. In theater heb je de neiging om de dingen te sluiten, in ritme te trekken en muzikaliteit te geven. Om een compositie te maken. Maar in het circus kun je niet alles perfect timen. Wanneer een paard lastig doet, bijvoorbeeld. Je kunt niet voorzien of er applaus zal zijn of niet. Daardoor is het veel moeilijker om een global rhythm in de voorstelling te steken. Er gebeurt veel meer op het moment zelf. Dat is zo schoon in het circus! Voor ‘Ensor’ hebben we geprobeerd om dat te bewaren.” Danny: “Het gaat inderdaad vooral om de manier van werken die anders is. Wij repeteren eigenlijk hoegenaamd niet.” Karel: “Wij maken decors.” (lacht) Danny: “Ja, wij maken decors en wij spreken heel goed af. Wij repeteren wel timing, maar nooit personages of acts. In een repetitie vertrouw ik erop dat ik van Karel ongeveer kan inschatten hoe hij het zal doen wanneer er publiek zit. De eerste voorstelling met een publiek is voor ons altijd een verrassing. Dan zie je pas hoe je medespelers hun personage vormgeven.” Er wordt vaak gezegd dat creëren in het circus een veel eenzamere en meer individuele aangelegenheid is dan in het theater. Danny: “Clownerie vind ik een vaak een heel eenzame bezigheid, ja. Bij repetities van Ronaldo gebeurt het soms dat ik Karel anderhalve dag niet zie, dat hij alleen zit te kloppen en bouwen in zijn atelier. En dan komt hij plots met een bakske en met een complete act. Dat zit ook wel een beetje in
de geschiedenis van circus: iedere artiest had zijn eigen act, zo ging dat. Al is er vandaag natuurlijk veel meer mengeling en samenspel.” Arne: “Dat ‘instantgevoel’ hebben we proberen te pakken. Ook al ligt er een partituur, die zit niet heel strak in elkaar. Die openheid was ook een belangrijk criterium in de keuze van het materiaal. Er moet niets vast gevezen worden, alles gebeurt hic et nunc.” Vandaar ook de keuze voor een verhaal in een verhaal? Arne: “Ja, inderdaad. De personages weten evenmin wat er moet gebeuren in de vertelling die ze als het ware ter plaatse moeten uitvinden. Er is geen narratieve spanning, alles staat letterlijk stil. De personages moeten iets doen dat ze niet hebben voorbereid. Dat was ook letterlijk de realiteit van de ontmoeting tussen Ronaldo en Cecilia.” Als circus maken voor Ronaldo steeds een autobiografische daad is omdat kunst en leven nu eenmaal samen gaan, lijkt het autobiografische element hier ook aanwezig te zijn, zij het dan misschien eerder in het verhaal. Arne: “Dat is ook waarom we elkaar vinden. Ik werk altijd met de autobiografie van de acteur, dat inspireert mij. Wanneer je een verhaal wil vertellen, heeft dat uiteraard te maken met wat in je leeft. Met een trauma of een gevoel. Wanneer een publiek naar een voorstelling komt kijken, kijken ze niet naar een personage, maar wel naar wat die of die acteur doet. Een personage is maar een code. Er komt iemand op, een mens die is verpakt in een personage, maar het is die mens die herkenbaar is. Die echt is.” Herken jij die verhouding tussen de acteur en zijn personage, Danny? Danny: “Ja, al zijn wij daar niet zo bewust mee bezig, in circus is dat ook zo. Een clown of een trapezewerker die een act maakt op zijn achttiende en die blijft opvoeren tot zijn achtenvijftigste bijvoorbeeld. Die act verandert omdat hij als mens verandert. In die evolutie zit dus ook een autobiografisch proces en daar komt het publiek ook voor: een mens die vandaag, hier en nu, zijn act doet.” Arne: “Het virtuoze aspect van een act is niet interessant op zich. Het gaat vooral om iemand die laat zien hoe hij in het leven staat, en bijgevolg om een glimp van hoe hij vindt dat de wereld ineen zit. Het interesseert mij niet of een jongleernummer nu met drie of met 46 ringen is. Ik zit te kijken naar die mens. Hetzelfde geldt voor theater.” ‘Ensor’ wordt omschreven als een ontmoeting tussen theater en circus. Wat betekent dat voor jullie? Arne: “Theater en circus hebben altijd vrij dicht bij elkaar gelegen. Ook bij Astley gingen paarden en pantomime samen. Het is eigenlijk pas met het ontstaan van het burgerlijk theater van Ibsen bijvoorbeeld, met pluchen zetels en gordijnen en zo, dat circus lage kunst geworden is en verbannen werd uit de theaters. In het begin van de 20ste eeuw heeft de Europese avant-garde herhaaldelijk geprobeerd om opnieuw aansluiting te vinden bij het circus. Bij het lijfelijke. Kijk maar naar Grotowski, Kantor, Artaud, … Ook Peter Brook zei dat de vernieuwing van het theater in de volkskunst ligt. Daar gebeurt het, daar is er contact tussen de speler en zijn publiek. Niet in het aquarium van het burgerlijk theater.” Danny: “Mensen kwamen naar een voorstelling om zich een ganse avond lang te amuseren. In de commedia dell’arte was het de taak van de Lazzi, de clowns, om te zorgen dat de mensen bij het podium bleven staan tussen de bedrijven door.”
Arne: Ook bij Shakespeare. Waarom kwamen de mensen? Voor het schermgevecht. Wat komt de doodgraver doen in ‘Hamlet’? Die wordt opgevoerd omdat de acteur die Hamlet speelde de tijd moest hebben om zich te verkleden. Shakespeare schreef dan snel een komische act om het ijs te breken. De stukken van Shakespeare zitten ook in elkaar als een variété.” Opvallend is dat het soort theater dat jullie vernoemen zich niet bezig houdt met ons te laten geloven in iets dat er niet is. Het is heel duidelijk dat er theater gespeeld wordt. Ook circus houdt zich niet bezig met de kwestie van de levensechtheid. Arne: “Jongleurs of clowns maken een uitvergroting van de mens en net daardoor worden ze keihard mens. Een clown vergroot het menselijke zo erg uit dat het heel herkenbaar wordt. Dat lijkt paradoxaal, maar eigenlijk wordt de illusie van levensechtheid gewoon geschrapt. De clown doet niet alsof. Hij staat daar echt, ‘als’ mens, niet ‘alsof’ hij een mens is. Dat is de grote paradox die ik mis in theater, waar acteurs ‘geloofwaardig’ proberen te zijn. Ze blijven hangen in het realisme. Soms kunnen acteurs je doen vergeten dat je in het theater zit, maar dat is zeldzaam. In die zin liggen grote acteurs en grote circusartiesten dicht bij elkaar: ze beheersen allebei de kunst om net die paradox te ‘pakken’, om net die details te isoleren die je als toeschouwer de rest doen vergeten. Een acteur die een personage met een spraakgebrek speelt, bijvoorbeeld. In dat spraakgebrek ligt dan een waarachtigheid waardoor je de ganse tekst slikt en er een ‘echte’ mens verschijnt.” Wat is volgens jullie het grootse gevaar in de cross-over van circus en theater? Danny: “Het voornaamste is dat je geen circuselementen begint te gebruiken om daar theater mee te maken. Doen alsof je jongleerkegel een telefoon is, bijvoorbeeld. Kegels zijn nu eenmaal onvermijdelijk circusobjecten.” Dat gaat dan over datzelfde realisme dat jij beschrijft, Arne? Arne: “Ja, inderdaad. Terwijl het eerder moet gaan over een soort poëzie.” Danny: “Absoluut. Circus brengen wil niet zeggen dat je plots iets moeilijks moet gaan doen. Het is eerder iets dat je meedraagt en uitademt.” Zo onderbreekt virtuositeit in een (hedendaagse) circusvoorstelling ook steeds de vertelling van die voorstelling. Arne: “Ja, maar dat is ook zo voor theater. Ik hou niet van virtuoze teksten die overladen zijn met betekenis. Die worden sowieso geschrapt. Hetzelfde geldt voor metaforen. Ik wil geen metaforen meer, ik ben metaforen beu. Iets staat dan voor iets anders. En dan zeggen ze: uw theater heeft geen diepgang. Nee. Maar dat is ook een paradox. De reconstructie van de oppervlakte. Keimoeilijk! La réconstruction de la surface. Niet proberen zoeken naar diepgang. Dat absoluut vermijden. Het alleen maar proberen te hebben over de banaliteit van het moment. Zo ontstaat de diepgang vanzelf in plaats van dat je er bewust naar zit te zoeken. Het gaat er om een verbinding tussen het kleine en het grote te bewerkstelligen. Maar je weet nooit op voorhand waar je er in slaagt die verbinding te maken en er plots een bloem opengaat. Jamais.” Danny: “Het is inderdaad door in die gewone laag te blijven dat dingen de ruimte hebben om zeggingskracht te krijgen. Je kunt alleen maar zorgen dat alle ingrediënten er zijn om een bepaald diner te maken. Dit moet vers zijn, dat moet gemarineerd zijn, dat andere moet zo lang in de ijskast opgesteven zijn. En dan is het wachten. Dat is het mysterie van een voorstelling. Bij Ronaldo zijn we bijvoorbeeld nooit concreet bezig met het creëren van een poëtische scène. Heel vaak ontdekken we de poëzie in de eerste voorstelling, samen met het publiek.”
Is er dan geen bepaalde bril waarmee je het materiaal dat ontstaat op de vloer uit selecteert? Arne: “Kijk, wij zijn alle vier mannen met een bepaalde leeftijd. Je bent al zoveel jaar getrouwd, je hebt misschien kinderen. En plots vraag je je af waar je staat in je leven. Je probeert telkens iets nieuws uit te vinden, maar je hebt een heleboel littekens en bagage waar je aan blijft plakken en die je je ongedwongenheid doen verliezen. Daarin zijn we elkaar wel tegengekomen, en dat proberen we bloot te leggen. Zo van: laat ons toch proberen om daar van los te komen, op dat podium te kruipen, er vorm aan te geven en het op te lossen, op onze manier. Te lachen met de leegte. Daar zit ook iets bezwerend in.” (lacht) En de bezwering is dan het theater, het spelen zelf? Arne: “Absoluut. We bezweren die leegte en proberen iets te delen, in de hoop dat het herkend wordt. In die zin is theater een ritueel.” Danny: “Het ritueel van een voorstelling is altijd een combinatie van verwondering en herkenning. Iemand doet iets dat je nog niet gezien hebt en je bent verwonderd, maar tegelijkertijd moeten er ook elementen zijn die je herkent. Als je een voorstelling maakt samen met anderen gaat dat ook zo: je verwondert elkaar, maar tegelijkertijd herken je heel wat van jezelf in de ander die tegenover je staat op de scène.” Bauke Lievens Info 19 tot 22 maart: CC Berchem 7 tot 10 april: CC De Warande, Turnhout (première zaalversie) Later op het seizoen ook nog op Humorologie (première tentversie), MiramirO, Theater aan Zee en Theater op de Markt. www.compagnie-cecilia.be www.circusronaldo.be www.fransbrood.com (boekingen)
ENSOR
****
Er wordt volop met bloemen gestrooid in de nieuwe productie van auteur tevens regisseur Arne Sierens. Ensor is een verhaal over de vreugde van het verdriet, de kunst van de clown als harlekijn en goochelaar. Het verhaal is zo dun dat je het wel hoort maar niet ziet. Het is de kracht van deze parel van een voorstelling. Hoe iets te vertellen dat stoeit en boeit zonder vuile handen en te wijde mouwen. Het speelvlak is een rechthoekige piste, gevuld met zwart zand. Waarom het zwart is wordt later in de voorstelling duidelijk. Bij het binnenkomen wordt het publiek een plaats aangewezen door de acteur, genaamd Guido [Johan Heldenbergh], en twee circusartiesten, Antoine/Antonio [Danny Ronaldo] als grollenmaker en de naamloze dokter als charlatan [Karel Creemers], die in zijn rol doet denken aan Peter Sellers in de film The wrong Box uit 1966, en waar tevens Michael Caine in schittert. Nooit te zien op de televisie, jammer. Het eerste half uur lijkt Ensor een vrolijk spektakel te worden. Geleidelijk sluipen er speldenprikjes in. Een sneer van het circus naar het theater, als pretentieus adellijk huis, en een schimpscheut van het theater naar het circus, als volkshuis ver voorbij het verval. Verwijten vallen er niet, oordelen worden er niet geveld; het is wat het is: de wereld verarmd in al zijn kunstvormen. Wat er gebeurt zijn slechts variaties op eeuwenoude thema’s. Ook deze voorstelling probeert niets nieuws onder de zon te brengen. Hij wijst slechts op de trieste, onomkeerbare evolutie zonder revolutie. Niet diep tragisch maar uiterst komisch. Ensor verwijst kort na aanvang naar de schilder, zijn maskerades en zijn jaarlijkse, meest geliefde uitstap naar het kursaal van Oostende, voor Le bal du rat mort. En via Ensor passeert Sierens langs Fellini en de film 8 ½, de lievelingsfilm van de circusartiesten in alle maten en gewichten, wereldwijd, en waarin [entre nous] de hoofdacteur ook Guido/Gwido heet. Vaagweg verschijnt schoorvoetend in de luwte het taalspel van Michel de Ghelderode. Via de Brusselaar en de Romein belanden Sierens en zijn spelers bij Dario Fo en zijn kompaan Arturo Corso, de briljante regisseur. Tussendoor pauzeert de voorstelling bij Jacques Tati. De hilarische strandstoelscène uit Les Vacances de monsieur Hulot [1953] wordt overgedaan én, oef!, een teder element aan toegevoegd. Via een poppenspel. Van de vrolijkheid blijft na anderhalf uur niet veel meer over. Triestheid komt in de plaats, ver weg van het dramatische. Het huwelijk tussen theater en circus vervlecht zich tot één spelvorm met twee gezichten. Zodat de toeschouwer zich de vraag stelt naar wat hij eigenlijk zit te kijken. Sierens en kompanen geven de
toeschouwer inzicht, zoals de moeder de baby zijn fruitpapje geeft, lepeltje voor lepeltje. Het strand blijkt geen speelveld voor kleuters te zijn maar een strooiweide, waar de asurn van een overleden collega wordt geledigd. De as verschilt niet van het zand. Een schok bevangt de toeschouwer. Het zwarte zand is de as van alle komedianten en het stof van de circusruïnes. Waarna de vrolijkheid het weer van de droefheid overneemt. Met een klokkenspel van koeienbellen met een aantal toeschouwers als muzikanten. De grollenman is de dirigent. Het afscheidslied met een tranende lach, is de indruk. Maar dat is zonder de waard en zijn kelners gerekend. Een ander afscheid volgt, en een derde, en een vierde, een vijfde en een zesde. Een mooie vondst, de circus- en theaterartiest kan niet stoppen. Het einde van de voorstelling is een onvermijdelijke kleine dood, maar liefst naar eigen godsvrucht en vermogen. Tot zover het goede nieuws. En nu het minder goede. Een muzikant [Jean-Yves Evrard] ondersteunt het spektakel. Hij doet dat voortreffelijk maar bouwt te weinig pianissimo en te veel crescendo in. De situaties en de mimiek van enkele scènes worden er door ondermijnd. Een treffend voorbeeld van de stilte als macht is de tennisscène in de film Blow-Up [1966 ] van Michelangelo Antonioni. Een lichte bijsturing en de voorstelling kent geen stoormoment. Maar buiten dat ene, en de repetitieve afscheidsscènes met een ietsje meer tempo, waar ongetwijfeld, Arne Sierens’ werkwijze kennende, nog wat aan gedaan zal worden is de voorstelling zijn geld en zijn twee uur dik waard. Ik ga zeker nog een tweede maal kijken. Tijdens de Gentse Feesten. Want net als een prachtfilm meer dan eens gezien kan worden, is dat ook het geval met een blinkend theaterspektakel. guido lauwaert gent, 2014-04-11
ENSOR – tekst & regie Arne Sierens – info: www.compagnie-cecilia.be
Bron: http://mededelingen.over-blog.com/article-ensor-123298247.html
Journalisten en dichters in de piste Compagnie Cecilia verenigt theater en circus in ‘Ensor’ “Zou ik niet beter roofings gaan leggen dan een charlatan te zijn die al zijn hele leven doet alsof,” klaagt Oscarnominee Johan Heldenbergh. “Een pikkettenslager zijt ge, zo diep slaat ge piketten in de grond dat ge zet er nooit meer uitkrijgt,” repliceert Danny Ronaldo. Samen met hun personages dromend van hun verloren liefdes passeren de schimmen van hun verleden de revue in een Ensoriaanse carnavalstoet. ‘Ensor’ (***1/2) is volop biografisch, maar niet zoals de titel doet vermoeden. – Door Liv Laveyne “Stop met dat belletje te rinkelen, dit is theater geen circus,” maakt Heldenbergh zich bij aanvang druk. Dat is niet helemaal juist want ‘Ensor’ is theater en circus, of misschien nog beter theater en circus over theater en circus. Een metavoorstelling die drijft op tegenstellingen: tussen de wereld van het circus en het theater, tussen leven en dood, droom en realiteit, eenvoud en het moeilijk maken, zoeken en wachten, geloof en desillusie en ook vrouw en man. Zo wordt bij aanvang het publiek in twee ‘kampen’ verdeeld aan weerszijden van de piste, mannen en vrouwen apart, gelijk indertijd in de kerk. Een ritueel net zoals het theater en circus dat in wezen ook zijn. Twee poorten/wachthokjes met tussenin een catwalk vol aarde (een decor van Guido Vrolix) verbeelden evengoed de circuspiste als het strand van Oostende waar Ensor ooit flaneerde. Niet dat er zoveel van Ensor is overgebleven in deze voorstelling, toch niet voor wie zich verwacht aan een biopic van de Oostendse schilder. Maar in de beelden is zijn ziel overvloedig aanwezig: de carnavaleske figuren, de man met de zeis, Ensor zelf met zijn gekende gepluimde hoed… Regisseur Arne Sierens vermengt die picturale invloed met een kleurtoets Lowry’s ‘Under the Volcano’ (de Mexicaanse dodenfeesten) en een verfstreek Fellini’s ‘Otto e Mezzo’ tot “Faustiaans midlifevariétetheater” zoals Sierens het zelf omschrijft. Autobiografisch Drie mannen in hun midlife staan op scène: de docteur of de dottore uit de commedia dell’arte (Karel Creemers), de circusartiest Antoine die naar het theater overgelopen is (Danny Ronaldo) en de theatermaker Guido die niet meer weet van welk hout pijlen maken (Johan Heldenbergh). Gedrieën mijmeren ze over het leven, de dood en de liefde ertussen. Antoine die de contactgegevens van zijn geliefde in lippenstift op zijn arm per ongeluk heeft gewist, Guido die met de lippen van een minnares op zijn col zijn vrouw is kwijtgespeeld. Desperately seeking Irene of Juliette, is de vrouw de grote afwezige in dit ‘mannenstuk’, in al hun zuchten en overpeinzingen is ze de grote aanwezige. ‘Ensor’ mag dan ver weg van de biografie van de schilder blijven, dat wordt meer dan gecompenseerd door de autobiografische elementen uit het leven van de spelers en hun regisseur zelf die – op het randje van het exhibitionistische – in de voorstelling steken: Sierens’ artistieke zoektocht naar de vermenging van circus en theater, Heldenberghs’ recente scheiding, het feit dat ‘clown’ Danny het traditionele circus van dat van zijn vader Johnny Ronaldo inruilde voor circustheater en uit het circus geregeld deserteert om als acteur het toneel op te duiken (zoals in ‘Minnevozen’ van Ensemble Leporello). Maar sta ons toe te zeggen: wat een revelatie is die laatste! We wisten al wat voor een superbe clown Danny Ronaldo is, maar dat is nog wat anders dan een acteursrol met lappen tekst op je nemen. Die reserve blijkt ongegrond: Ronaldo biedt een doorwinterd en alom gelauwerd acteur als Heldenbergh veel meer dan wat goed geplaatst tegenwerk maar draagt de strafste emotionele momenten in de voorstelling. Als een koorddanser is hij op dat touw tussen tragiek en humor, jonglerend met mimiek en woorden. Een pareltje is de restaurantscène (een fijne referentie naar de voorstelling ‘Cucina dell’arte’ van Circus Ronaldo) waarin hij samen met Heldenbergh over het leven filosofeert, ontroerend is zijn pas de deux met een babypop balancerend op zijn voorhoofd, kippenvel wanneer hij de klarinet bovenhaalt en (samen met live muziek van gitarist Jean-Yves Evrard) Heldenbergh muzikaal van antwoord dient.
Nummertjes ‘Ensor’ is theater dat alle elementen van het klassieke circus in zich draagt: de opbouw in nummertjes, het orkestje (de soundscore van Evrard), de commedia dell’arte clownerie, de publieksinteractie (de mannen versus de vrouwen), ja zelfs de dansende beer! Is ‘Ensor’ in die mix een uitmuntende voorstelling geworden? Dat nog niet, daarvoor zit er bij de première nog teveel ruis op: Heldenbergh pakt nog niet altijd de kleine emoties en Sierens’ regie vergaloppeert zich in een veelheid van nummertjes waarbij de kwantiteit niet altijd in verhouding staat tot de noodzakelijkheid. De voorstelling duurt ruim twee uur en een half maar na de restaurantscène hebben we het gevoel dat de essentie is verteld en daarna nog slechts herhaald wordt, in schone typische Sierensiaanse bewoordingen, dat wel. “Theatermensen zijn de journalisten van het onbenoembare,” zegt Heldenbergh alias Guido. In dat geval zijn circusmensen de woordeloze dichters van het onbenoembare. Al kunnen ze hier ook verdomd goed met woorden overweg. www.compagnie-cecilia.be
Dames en heren, komt dat zien! Het is de geijkte slogan die steevast gebruikt wordt om publiek te werven bij het circus. Het theatergezelschap Compagnie Cecilia gebruikt hem nu ook om zijn voorstelling ‘Ensor’ te promoten. Nu is de link met het circus wel heel duidelijk daar Circus Ronaldo mee het project ondersteunt. Project, is in dit geval de juiste definitie. Nu is het een beetje voorbarig om over deze productie al meteen een definitieve recensie te maken, daar de officiële premières nog moeten plaatsvinden. Meervoud! Weer correct, daar er twee versies in het verschiet zijn, een zaal- en een tentversie. Meteen wordt ook duidelijker dat ‘Ensor’ zich laat profileren als een typische festivalproductie. Tijdens de volwaardige zaalcreatie in Galerie Campo (Antwerpen) werd voorgaande bevestigd. Bij het betreden van de speelruimte krijgt het publiek al meteen een gendergevoelig lot toebedeeld. De toeschouwers worden netjes verdeeld over twee tribunes die door het speelvlak worden gescheiden. Twee ‘huisjes’ worden door een weg met mul zand verbonden waarop het pleit wordt beslecht. Arne Sierens schreef de tekst en zorgt ook voor de regie. De regelmatige theaterbezoeker weet zo al meteen dat hij niet moet rekenen op een traditioneel stramien. Verrassing, dat is het eerste sleutelwoord dat het evenement ‘Ensor’ meekrijgt. Het is dan ook niet de bedoeling om vooraf veel duiding te verschaffen. Misschien toch maar iets over het script? ‘Drie mannen worden overvallen door vragen over het gat waar ze uit voortkomen en het zwarte gat waar ze ooit zullen in opgaan... Hoe, wanneer en waarom hebben hun ouders hen verwekt? De wereld verwacht nu eenmaal van een volwassen mens dat hij flegmatiek alles slikt en de harde brokken zomaar verteert. Het is een trieste ramp maar er valt absoluut mee te lachen.’ Daar moet je het mee doen en dat lijkt ook voldoende. De tekst is veelvuldig doorspekt met levensbeschouwelijke onderwerpen waar haast iedereen mee in aanraking komt. Mogelijk klinkt dit wat zwaarbeladen maar dat is deze voorstelling hoegenaamd niet. En Ensor, komt de schilder aan bod? Wees gerust, maar niet in de hoedanigheid die je mogelijk vooraf in het hoofd had. Circus? Idem dito! De acteurs; in dit geval is ‘spelers’ mogelijk een betere omschrijving; werken zich uit de naad om het publiek te entertainen. Het lukt hen volkomen. De klepper van dienst is Johan Heldenbergh maar zijn twee kompanen Danny Ronaldo en Karel Creemers weten zich evenzeer op het voorplan te wurmen. De voorstelling krijgt verder het label ‘interactief’ opgeplakt, wat bij het publiek zorgt voor een ‘boost’ qua vermakelijkheid.
Zonder al te veel verklapt te hebben kan gesteld worden dat ‘Ensor’ een leuke onderhoudende voorstelling is geworden. De ‘weerhaken’ in de tekst komen soms hard aan maar dat maakt van het geheel ook een interessante onderneming wat de achterafbeleving sterk beïnvloedt. Veelgelaagd en doordacht zoals we het gewend zijn bij Arne Sierens’. Een minpuntje is misschien de ietwat lange ‘zit’ maar mogelijk mogen we dit akkevietje hier niet aanhalen. Het meermaals opvoeren; met telkens een ander publiek; zal de vlotheid gunstig beïnvloeden en mogelijk zal de ene ‘Ensor’ ook de andere niet zijn vanwege het interactief karakter van deze voorstelling. Onze ervaring? Nu al goed bevonden Onze voorspelling? ‘De’ knaller van de toekomstige theaterfestivals! Kort: Totaalconcept met inhoud dat de toeschouwer een fijne theaterervaring rijker maakt.
Credits:
tekst en regie: Arne Sierens spel: Johan Heldenbergh, Danny Ronaldo en Karel Creemers scenografie: Guido Vrolix live-muziek: Jean-Yves Evrard productie: Compagnie Cecilia coproductie: MiramirO, Festival Humorologie en Theater op de markt – Dommelhof samenwerking: Circus Ronaldo Gezien: Cultuurcentrum Berchem op locatie Galerie Campo (Berchem) Info & tickets: www.compagnie-cecilia.be Auteur: Swa Van De Brul - Foto: Kurt Van der Elst
Bron: http://www.mediawatchers.be/1/nl/4/67343/Podi-Art-Ensor-te-zien-inCultuurcentrum-te-Berchem-