DIKKE DARMOPERATIE 17995
Inleiding Uw behandelend arts heeft met u een operatie aan de dikke darm afgesproken. Deze folder geeft u informatie over de operatie aan de dikke darm, waarbij sprake is van kwaadaardige afwijking. De darmoperatie bij een goedaardige afwijking aan de dikke darm, laten wij in deze folder buiten beschouwing.
Anatomie en functie Voedsel komt via uw slokdarm, maag en dunne darm terecht in uw dikke darm. Uw dikke darm is het laatste deel van uw spijsverteringskanaal. In uw dikke darm worden vitaminen en vocht weer opgenomen in uw bloedbaan. Daardoor dikt de inhoud van uw dikke darm tot normale ontlasting in. In totaal is de dikke darm ongeveer 150 centimeter lang.
Doel operatie De chirurg heeft bij u een ‘coloncarcinoom’ vastgesteld. Dat wil zeggen dat er sprake is van dikke darmkanker. Ook kan er sprake zijn van een poliep (uitstulping van uw darmslijmvlies) met verdachte cellen. Kanker kan voorkomen in alle delen van de dikke darm, maar komt meestal voor in de endeldarm of het coecum. Het coecum is het begin (rechts onder in de buik) of het einde van uw dikke darm (links onder in uw buik). Een operatie is de enige mogelijkheid om van deze ziekte te genezen. Tijdens de operatie wordt het deel van de dikke darm verwijderd waar de tumor zich bevindt.
Klachten De klachten die bij dikke darmkanker optreden, zijn sterk afhankelijk van de aard en plaats van uw afwijking. Als de kanker zich in het laatste deel bevindt, dus in het sigmoïd (S-bocht) of de endeldarm, dan er kunt u last hebben van een of meer van de volgende klachten:
veranderingen in uw ontlastingspatroon, bijvoorbeeld veel verstopping of afwisselend verstopping en diarree; bloed en/of slijm bij uw ontlasting; loze aandrang; bloedarmoede. Bij een tumor aan het begin van uw dikke darm (rechts in de buik), heeft u vaak weinig klachten, behalve klachten van eventuele bloedarmoede.
Voorbereiding op de operatie Voor een goed verloop van uw operatie en herstel, is het belangrijk dat u de volgende maatregelen in acht neemt. Wellicht is niet alle informatie op uw situatie van toepassing. Voorbereiding op operatie Op het Opnameplein wordt u voorbereid op uw operatie. U krijgt informatie over onder meer uw verdoving, pijnstilling, medicatie en andere zaken waar u tijdens en na uw operatie mee te maken krijgt. Voeding Bij alle patiënten die op de polikliniek Coloncare komen, wordt in het eerste gesprek de voedingstoestand geïnventariseerd. Het is belangrijk dat patiënten in een zo goed mogelijke voedingstoestand naar de operatie gaan. Als u in een goede lichamelijke conditie verkeert, herstelt u sneller en gemakkelijker van de operatie. Sommige patiënten hebben onbedoeld gewichtsverlies, anderen niet. Op basis van de resultaten wordt besloten of en wanneer een consult van de diëtiste gewenst is. Soms is informatie over voeding en beweging voor de operatie voldoende. De diëtiste bepaalt of u voldoende heeft aan voedingsadviezen of in aanmerking komt voor aanvullende voeding. Oral Impact Op de polikliniek Coloncare krijgen alle patiënten, ongeacht de voedingstoestand, zes dagen voor de operatie Oral Impact voorgeschreven. Dit is preoperatieve immuunsysteem-
versterkende drinkvoeding. Hierdoor wordt de kans op het ontwikkelen van infecties na de operatieve ingreep verminderd. Deze voeding neemt u drie maal daags. Van de diëtiste krijgt u alle instructies hoe u de voeding moet bereiden. Medicijnen Als u bloedverdunners gebruikt (Aspirines, Sintrom / Acenocoumarol, Marcoumar), dan moet u dit melden aan de arts. Eventueel moet u met de medicatie stoppen. Dit overlegt de arts met u. Tijdens de operatie krijgt u antibiotica om infecties zoveel mogelijk te voorkomen. Geef dan ook bij uw arts aan, als u allergisch bent voor antibiotica. De opnamedag In principe wordt u de dag voor uw operatie opgenomen. Indien nodig krijgt u dieetvoorschriften mee voor uw opnamedag. Indien er een mogelijkheid bestaat dat er een (tijdelijk) stoma wordt aangelegd komt dezelfde dag de wond-, incontinentie- en stoma-consulente (WIS-consulente) bij u langs om samen met u de voorkeursplaats van een (eventuele) stoma te bepalen. Over de stoma leest u meer onder het kopje ‘Stoma’. Voor uw operatie worden soms uw darmen leeggemaakt. Dit kan op verschillende manieren, welke methode voor u van toepassing is, wordt door de chirurg bepaald: Uw darm kan leeggemaakt worden door een klysma. Hierbij wordt via uw anus een slangetje in uw darm gebracht met (laxerende) vloeistof. U drinkt vier liter laxerende vloeistof, zodat uw darm volledig wordt gereinigd. Tenzij u van uw arts of verpleegkundige andere voorschriften heeft gekregen, gelden op de dag van uw operatie de volgende dieetvoorschriften: Tot zes uur voor uw operatie mag u normaal eten; Tot twee uur voor uw operatie mag u nog streng vloeibaar drinken, dit betekent alleen thee en water.
Operatie Dag van de operatie (voorbereiding) In principe wordt u op de dag na de opname geopereerd. U mag onder de douche. Eventuele nagellak en make-up moet u verwijderen, net als een horloge, sieraden, contactlenzen, bril en kunstgebit. Voor de operatie krijgt u van een verpleegkundige speciale operatiekleding. Op de voorbereidingskamer wordt u verder voorbereid op de operatie en wacht u tot een operatiekamer vrij is. U krijgt elektroden om de hartfunctie in de gaten te houden, een bloeddrukband en een meter die het zuurstofgehalte in het bloed meet. De verpleegkundige brengt een infuus in voor toediening van antibiotica. De anesthesioloog brengt een epiduraal katheter (slangetje in de rug) in voor toediening van pijnstillers. Op de operatiekamer krijgt u nog een zuurstofmasker. U wordt onder narcose gebracht en uw ademhaling wordt overgenomen tijdens de operatie door een beademingsmachine. Ook wordt een maagsonde ingebracht die de maag leeg houdt tijdens de operatie. Verder krijgt u een urinekatheter om de urine tijdens de operatie in een zak op te vangen. Tijdens de operatie Tijdens de operatie bewaakt de anesthesiemedewerker uw lichaamsfuncties en hersenactiviteit. De operatie duurt gemiddeld anderhalf tot vier uur. Als de operatie klaar is, wordt de operatiewond gehecht en schoongemaakt. Alle apparaten worden losgekoppeld en u wordt naar de uitslaapkamer (recovery- of verkoeverkamer) gereden. Daar wordt u door recoveryverpleegkundigen goed in de gaten gehouden totdat u weer naar de afdeling mag. Bij de operatie wordt het gezwel met een zo ruim mogelijke marge verwijderd. Wanneer dit mogelijk is, hecht de chirurg de twee uiteinden van uw dikke darm weer aan elkaar. Deze verbinding heet ‘anastomose’.
Kijkoperatie De operatie kan plaatsvinden door een snee in uw buik of door een kijkoperatie (laparoscopische operatie). Een kijkoperatie wordt ook wel minimaal invasieve chirurgie genoemd, omdat er geopereerd wordt via meerdere kleine gaatjes. Bij een kijkoperatie worden, via gaatjes in uw buikwand, instrumenten en een camera naar binnen gebracht. Het camerabeeld is in de operatiekamer op verschillende schermen te zien en sterk vergroot. Hierdoor is het operatiegebied van dichtbij te bekijken. Deze methode is echter niet voor iedere patiënt geschikt. Redenen waarom soms een kijkoperatie niet kan plaatsvinden, zijn onder andere: ernstig overgewicht; eerdere operaties in uw buik, waarbij ernstige en uitgebreide verklevingen zijn gevormd. eventuele aandoeningen van uw hart en longen. De voordelen van kijkoperaties kunnen groot zijn. minder bloedverlies tijdens operatie; minder pijn na de operatie; minder kans op complicaties, zoals wondinfectie, longontsteking en zwakte van de buikwand; fraaier cosmetisch effect; sneller herstel en dus sneller naar huis. Nadeel: de operatie duurt langer. In het Sint Franciscus Gasthuis is uitgebreide ervaring met deze manier van opereren. Traditionele (open) operatie Als een kijkoperatie voorafgaand of tijdens de operatie niet mogelijk blijkt te zijn, wordt op de traditionele manier verder geopereerd. De traditionele (open) manier van opereren is nog steeds een goede operatie, waarbij de kanker even goed verwijderd kan worden. Bij beide operaties wordt het stuk darm verwijderd, waar de kanker zich bevindt. Op dat moment wordt beoordeeld of er
een verbinding tussen de darmuiteinden kan worden gemaakt of dat een tijdelijk stoma moet worden aangelegd.
Stoma Uit veiligheidsoogpunt wordt soms een tijdelijk stoma aangelegd. Een stoma is een kunstmatige uitgang; een opening van de darm in de huid van uw buik. Omdat deze uitgang geen sluitspier heeft, heeft u geen controle over uw ontlasting. Uw ontlasting komt terecht in een opvangzakje dat rond uw stoma is aangebracht. De aanleg van een tijdelijk stoma geeft de hechting van uw dikke darm (anastomose) de gelegenheid om te genezen, zonder dat er darminhoud langskomt. De stoma wordt soms op de dunne darm geplaatst en soms halverwege de dikke darm. Er wordt een klein stukje van de darm geopend, naar buiten gehaald en vastgehecht aan uw buik. De plaats van het tijdelijk stoma kan zijn rechtsonder, rechtsboven of linksboven op de buik. Het tijdelijke stoma wordt in principe na twee tot zes maanden weer opgeheven. Daar is dus een tweede, minder grote, operatie voor nodig.
Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is er ook bij een operatie aan de dikke darm de normale kans op complicaties aanwezig, zoals trombose, longontsteking, infectie of nabloeding. Als er complicaties optreden, duurt uw verblijf in het ziekenhuis langer en soms is een tweede operatie noodzakelijk. Meer informatie over de belangrijkste complicaties na een dikke darmoperatie vindt u hieronder. Naadlekkage Als de twee uiteinden van uw dikke darm aan elkaar worden gehecht, kan een lekkage op de naad optreden. Er volgt dan vaak een spoedoperatie. De inhoud van de darm lekt hierbij weg in de buik en kan voor een ontsteking van het buikvlies zorgen. Daarom wordt bij enige twijfel over de kwaliteit van de naad, bij de eerste operatie een tijdelijk stoma boven deze naad aangelegd. Deze naad kan dan in alle rust genezen.
De symptomen van naadlekkage zijn: een bolle, gespannen buik; misselijkheid en braken; koorts; buikpijn; ernstig ziek zijn. Bij een naadlekkage wordt u zo nodig opnieuw geopereerd om dit te herstellen, waarbij in sommige gevallen een stoma moet worden aangelegd. Patiënten die een naadlekkage hebben, zijn meestal ernstig ziek en hebben soms zelfs een verhoogde kans op overlijden. Zij worden daarom in het algemeen op de Intensive Care behandeld. Wondinfectie Een wondinfectie is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn: roodheid van de huid of lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie worden de hechtingen verwijderd, zodat het pus uitgespoeld kan worden. U hoeft voor een wondinfectie niet in het ziekenhuis te blijven.
Na operatie Direct na de operatie bent u door een aantal slangen verbonden met apparaten, zoals: één of twee infusen voor vochttoediening; dun slangetje in uw rug voor pijnbestrijding (epiduraal katheter) of een PCA pomp via het infuus (een zelf te bedienen pomp); drain in uw buik voor afvoer van eventueel bloed en inwendig wondvocht; blaaskatheter voor afloop van urine; soms een slang (sonde) door uw neus, die via de slokdarm in de maag ligt en ervoor zorgt dat overtollig maagsap wordt afgezogen. Afhankelijk van uw herstel worden deze slangen weer verwijderd. Wanneer u weer helemaal van de operatie hersteld zal zijn, is moeilijk aan te geven. Dit hangt af van de grootte van uw
operatie, de wijze van opereren, de aard van uw gezwel en hoe u zich voelt.
Pijnbestrijding Voor de operatie wordt tussen uw wervels een slangetje (epidurale katheter) ingebracht, die het mogelijk maakt om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden. Door deze plaatselijke anesthesie is veel minder morfine nodig. Bijwerkingen van morfine, zoals sufheid en het stilvallen van de darmwerking, komen daarom veel minder voor. Vooral het niet stilvallen van de darmwerking is belangrijk voor een snel herstel; daardoor kunt u meteen na de operatie weer eten en drinken. Twee dagen na de operatie wordt de epidurale katheter verwijderd. Naast de epidurale pijnbestrijding krijgt u vier maal per dag twee tabletten Paracetamol. Het is belangrijk deze in te nemen, ook als u geen pijn hebt. Een goede pijnbestrijding is van groot belang bij het bevorderen van uw herstel. De pijnscore is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Heeft u onvoldoende pijnbestrijding, dan moet u dat doorgeven aan de verpleging. In overleg met de anesthesioloog of uw behandelend arts, wordt gekeken of u extra pijnstilling kunt krijgen.
Antibiotica Bij dikke darmoperaties wordt gebruik gemaakt van antibiotica, om infecties zo veel mogelijk te voorkomen. Deze middelen krijgt u op de operatiekamer, vlak voor de operatie, via het infuus toegediend.
Sondes, katheters en drains Sondes, drains en katheters worden zo min mogelijk gebruikt, tenzij de arts dit wel nodig vindt. Tijdens de operatie wordt alleen een slangetje in de blaas (blaaskatheter) ingebracht, omdat de blaas door de epidurale katheter mogelijk niet goed functioneert. De epidurale katheter en de blaaskatheter worden op de tweede dag na de operatie verwijderd.
Eten en drinken Na de operatie, bij terugkomst op de verpleegafdeling, krijgt u een glas water. Misselijkheid is de enige reden om niet te drinken. Zo krijgt u aan het einde van de operatie uit voorzorg een middel tegen misselijkheid. Toch kan misselijkheid niet altijd voorkomen worden. Vooral de grootte van de operatie en de reactie van het lichaam op de operatie bepalen of u misselijk wordt. Als u niet misselijk bent mag u volgens instructies van de arts/ verpleegkundige heldere vloeistof drinken (water/ thee). Het infuus stopt op de dag na de operatie, wanneer u in staat bent meer dan één liter per dag te drinken. Na de operatie krijgt u volgens instructies van de arts/ verpleegkundige, als avondeten, een vloeibare maaltijd aangeboden. Gaat dit goed, dan stapt u snel over op vast voedsel. U voelt zelf of u in staat bent te eten. We weten uit ervaring, dat u de eerste dagen na de operatie geen normale hoeveelheden kunt eten.
Beweging Bewegen kan: trombose voorkomen; verlies van spierkracht tegengaan; uw ademhaling verbeteren en daardoor luchtweginfecties voorkomen en de wond sneller laten genezen (zuurstofvoorziening naar de wond is beter). Na de operatie start u zo snel mogelijk met bewegen (mobilisatie). Zo probeert u op de dag van de operatie weer eventjes rechtop in bed of in een stoel te gaan zitten. De plaatselijke verdoving via de epidurale katheter kan lage bloeddruk veroorzaken, waardoor het mobiliseren soms niet lukt. Daarom mag u de eerste keer alleen onder begeleiding van een verpleegkundige uit bed. Hij/zij houdt tijdens het mobiliseren de bloeddruk in de gaten. De dagen na de operatie wordt het mobiliseren al snel uitgebreid. U moet proberen minstens zes uur uit bed te zijn en twee maal per dag een wandeling te maken over de afdeling.
Uiteraard is een goede pijnbestrijding van groot belang voor de mobilisatie. Bent u niet in staat om uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten.
Snel herstel Op de verpleegafdeling wordt gewerkt volgens de fast-track methode. Dit houdt onder andere in dat u na uw operatie zo spoedig mogelijk: weer normaal eet; met ondersteuning van fysiotherapie uit bed komt; pijnbestrijding ‘op maat’ toegediend krijgt. Hiervoor is een vast schema gemaakt: afhankelijk van uw situatie en lichamelijke toestand, wordt per dag bepaald of dit haalbaar is. De verpleegkundigen vertellen u daarover meer. Als alles goed gaat, kunt u binnen zeven tot tien dagen na de operatie het Sint Franciscus Gasthuis verlaten. Bij een kijkoperatie is het herstel vaak sneller. Intensive Care Soms gaat u na de operatie naar de Intensive Care (IC). Dit is dan vaak maar voor één nacht, tenzij de IC-arts in overleg met uw chirurg, anders beslist. Op deze afdeling kunnen uw lichaamsfuncties beter worden bewaakt dan op de verpleegafdeling. Als opname op de Intensive Care niet nodig is, gaat u na de operatie gewoon weer naar uw eigen kamer.
Laxeermiddelen Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, krijgt u (indien de arts dit noodzakelijk acht), gedurende de opname eenmaal per dag een laxeermiddel (Movicolon).
Infuus en stoma Tijdens de operatie hebt u een infuus in de arm gekregen. U merkt dat u via het infuus wat extra vocht en eventueel bloed krijgt toegediend. Hebt u een stoma gekregen, dan leert u het stoma te verzorgen.
Ontslag U mag vanaf de derde dag na de operatie naar huis, wanneer: uw darm normaal functioneert; u voldoende normale voeding verdraagt; de pijn goed onder controle is; u net zoveel kunt bewegen als voor de operatie. De definitieve beslissing of u naar huis mag, neemt uw chirurg in overleg met u. In principe is thuis, als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, geen extra zorg nodig. Een darmoperatie is een grote operatie. Het herstel verloopt in het begin snel, maar het kan drie tot zes maanden duren totdat u zich volledig hersteld voelt. U mag alles doen. Let wel goed op signalen van het lichaam. Bij pijn of buitensporige vermoeidheid, heeft u teveel gedaan.
Uitslag Bij uw ontslag krijgt u een controleafspraak mee voor de polikliniek Coloncare. Dit is een speciale polikliniek voor patiënten met dikke darmkanker, en is gespecialiseerd in het onderzoeken, behandelen, begeleiden van en nazorg bieden aan deze patiëntengroep. U heeft een afspraak met uw arts en de verpleegkundig specialist coloncare. De afspraak vindt één tot twee weken na uw operatie plaats. Tijdens deze afspraak hoort u de uitslag van het weefselonderzoek en uw eventuele noodzakelijke nabehandeling. Het is verstandig om iemand mee te nemen naar dit gesprek. Het weefsel dat tijdens uw operatie is verwijderd, wordt onderzocht door een patholoog. Indien er sprake is van een kwaadaardige tumor, bespreken verschillende artsen (zoals internist-oncoloog, oncologisch-chirurg, oncologieverpleegkundige, radiotherapeut, patholoog) dit in de oncologiebespreking. Hierdoor kan optimale therapie worden aangeboden. Indien nabehandeling met chemotherapie nodig is, wordt u verwezen naar de oncoloog. U blijft nog vijf jaar onder controle. De onderzoeken bestaan uit regelmatig bloedonderzoek, radiologisch onderzoek en een colonoscopie eens in de twee en zes jaar. Eventueel besluit de chirurg tot andere onderzoeken.
Leefregels Het is normaal dat de operatiewond nog enige tijd gevoelig is en dat uw buik enigszins is opgezet. Ook kan uw ontlasting nog onregelmatig zijn. U kunt zich thuis het beste aan de volgende richtlijnen houden: Dieet: u kunt thuis normaal eten, wel verdient het aanbeveling om veel te drinken. Medicijnen: zo nodig gebruikt u pijnstillers. Douchen: vanaf de tweede dag na de operatie mag u normaal douchen. Tot de controleafspraak mag u niet in bad of zwemmen. Beweging: zorg voor voldoende lichaamsbeweging, zoals dagelijks wandelen. Voorzichtig traplopen is toegestaan. De eerste weken mag u geen zware voorwerpen tillen. Seks: er is geen bezwaar tegen vrijen. Autorijden: zodra u zich daartoe in staat voelt, mag u weer autorijden. Werken: wanneer u kunt werken, hangt af van het soort werk dat u verricht. Meestal kunt u na enkele weken weer aan het werk. Overleg dit met uw chirurg en Arboarts.
Vragen Als u speciale thuishulp nodig heeft, dan regelt de verpleegkundige van uw afdeling dit voor uw ontslag in samenwerking met Bureau Nazorg. Denk hierbij aan gezinszorg of wijkverpleging. Als zich thuis complicaties voordoen, dan neemt u bij voorkeur contact op met uw behandelend arts. Dit kan via de verpleegkundig specialist coloncare, Annemarie van der Spek, of via een verpleegkundige van de polikliniek. Zowel Annemarie van der Spek als de verpleegkundigen van de polikliniek zijn van maandag tot en met vrijdag bereikbaar van 8.00 tot 16.30 uur. Bel het telefoonnummer 010 – 461 6161 en vraag naar pieper 3616. Bij acute problemen kunt u telefonisch contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, via telefoonnummer 010 – 461 6720.
Januari 2013