DIGITALE SLUITCILINDER 3061 Stand per: mei 2007
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 2
1.
Algemeen ______________________________________________________ 4 1.1 Veiligheidsadviezen _______________________________________ 4 1.2 Productbeschrijving _______________________________________ 5 1.3 Opbouw _________________________________________________ 5 1.4 Openen en sluiten van buiten _______________________________ 6 1.5 Openen en sluiten van binnenuit ____________________________ 6
2.
Uitvoeringen____________________________________________________ 6 2.1 Standaardversie __________________________________________ 6 2.2 ZK-versie ________________________________________________ 7 2.3 FH-versie ________________________________________________ 7 2.4 TS-versie ________________________________________________ 7 2.5 MS-versie ________________________________________________ 7 2.6 VdS-versie _______________________________________________ 8 2.7 AP-versie ________________________________________________ 8 2.8 WP-Versie _______________________________________________ 9 2.9 Extra grote lengtes ________________________________________ 9 2.10
3.
Overzicht ______________________________________________ 10
Programmering en configuratie ___________________________________ 11 3.1 Toegangscontrole________________________________________ 11 3.2 Tijdzonesturing __________________________________________ 11 3.3 Overlay-modus __________________________________________ 12 3.4 Aankoppelingstijd verlengen_______________________________ 12 3.5 OMRON ________________________________________________ 12 3.6 Opslagmodus ___________________________________________ 12 3.7 Geen akoestische programmeringsbevestigingen _____________ 13 3.8 Onbevoegde toegangspogingen registreren __________________ 13 3.9 Tijdomschakeling ________________________________________ 13 3.10
4.
Flip Flop _______________________________________________ 14
Toestandsmeldingen____________________________________________ 15 4.1 Batterijconditie is kritiek __________________________________ 15 4.2 Noodbatterij actief _______________________________________ 15
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 3
4.3 Gedeactiveerd ___________________________________________ 15 4.4 Noodvrijschakeling actief _________________________________ 16 4.5 Tijdgestuurde opening loopt _______________________________ 16 4.6 Aangekoppeld ___________________________________________ 16 5.
Inbouwinstructies ______________________________________________ 16 5.1 Algemene aanwijzingen ___________________________________ 16 5.2 Cilinder programmeren ___________________________________ 17 5.3 Montage dubbelknopcilinders (behalve type .AP)______________ 17 5.4 Montage antipaniekcilinder (type .AP) _______________________ 19
6.
Batterijwaarschuwingen _________________________________________ 21 6.1 Cilinder_________________________________________________ 21 6.2 Transponders ___________________________________________ 23
7.
Signaaltonen __________________________________________________ 23
8.
Batterijen vervangen ____________________________________________ 24 8.1 Algemene aanwijzingen ___________________________________ 24 8.2 Procedure ______________________________________________ 24
9.
Toepassingsmogelijkheden ______________________________________ 26 9.1 Algemeen_______________________________________________ 26 9.2 Brandbeveiligingsdeuren__________________________________ 26 9.3 Deuren in het traject van ontsnappingsroutes ________________ 26 9.4 Inbouwsituatie in openluchtcondities _______________________ 26
10.
Toebehoren __________________________________________________ 27 10.1 Knoppen ______________________________________________ 27 10.2 Kerntrekbeveiligingsadapter ______________________________ 27 10.3 Gereedschap ___________________________________________ 27 10.4 Batterijenset ___________________________________________ 27
11.
Specificatieblad _______________________________________________ 28
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 4
1. Algemeen 1.1
Veiligheidsadviezen
• • • •
• • • • • • • • •
• • •
De montage van de cilinder en het vervangen van de batterijen mogen alleen door geschoold vakpersoneel worden uitgevoerd! Breng de cilinder niet in contact met olie, verf of zuren! Gelieve alleen batterijen te gebruiken, die door SimonsVoss goedgekeurd zijn (zie Hoofdstuk 11)! De batterijen die in de digitale sluitcilinder 3061 worden gebruikt, kunnen bij verkeerd gebruik brandgevaarlijk zijn of verbrandingen veroorzaken! Laad de batterijen niet op, open, verhit of verbrand ze niet! Nooit kortsluiten! Oude en/of verbruikte batterijen dienen vakkundig te worden verwijderd en moeten buiten bereik van kinderen worden bewaard! Verwisseling van de polariteit kan leiden tot beschadigingen van de sluitcilinder! Vernieuw altijd allebei de batterijen tegelijk! Bij het verwisselen van de batterijen de contacten van de nieuwe batterijen niet aanraken. Gebruik hiervoor schone en vetvrije handschoenen. De cilinder moet altijd van twee batterijen worden voorzien! Bij toepassing in de open lucht is de variant .WP gewenst. De binnenknop (de elektronica-zijde met toetsen) van de sluitcilinder behoort tot veiligheidscategorie IP40. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de binnenknop niet wordt blootgesteld aan contact met water. Voor beschadiging van de deuren of van de componenten door foutieve montage aanvaardt SimonsVoss Technologies AG geen aansprakelijkheid. Door onjuist gemonteerde of geprogrammeerde cilinders kan de toegang tot een deur geblokkeerd raken. Voor de gevolgen van een foutieve installatie, zoals versperring van toegang tot gewonden, schade aan goederen of andersoortige schade is SimonsVoss Technologies AG niet aansprakelijk. Wijzigingen cq. nieuwe technische ontwikkelingen voorbehouden. De documentatie is naar beste vermogen samengesteld, eventuele fouten kunnen echter niet worden uitgesloten. Hiervoor zijn wij niet aansprakelijk. Waar de inhoud van dit anderstalige document afwijkt van het Duitse origineel, geldt in twijfelgevallen het Duitse origineel.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 5
1.2
Productbeschrijving Meer veiligheid, grotere flexibiliteit, geringere kosten, netwerkcompatibel zonder bekabeling aan deuren of ramen, lagere montagekosten – met de digitale sluitcilinder 3061 kan dit alles meteen worden gerealiseerd. De digitale sluitcilinder correspondeert wat buitenafmetingen betreft precies met de maten DIN 18254 en EN 1303, en kan altijd in gangbare sloten worden ingepast. Ongecompliceerd en snel te verwisselen. Dankzij de voor upgrades geschikte firmware is het altijd mogelijk nieuwe functionaliteiten in de sluitcilinder te implementeren. Dit schept daarom investeringszekerheid, aangezien het systeem eenvoudig met nieuwe functies kan worden “uitgebreid”. De modulaire opbouw van System 3060 maakt het mogelijk ook bij latere expansie cilinders zonder bekabeling in het netwerk te integreren en online te beheren. Door de geïntegreerde stroomvoorziening staan de cilinders op zichzelf en kunnen onafhankelijk van elektriciteitsnetten worden bediend. Daarmee vervallen alle kosten voor het aan- of verleggen van kabels. Alle componenten integreren dankzij de modulariteit naadloos in het SimonsVoss System 3060 en kunnen, zoals alle SimonsVoss componenten, met de sluitplansoftware geprogrammeerd worden.
1.3
Opbouw
buitenknop
boorbeveiliging of boorbeveiliging VDS
actuator
elektronica
batterijen
binnenknop
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 6
1.4
Openen en sluiten van buiten In niet-geactiveerde toestand draaien de buiten- en de binnenknop vrij rond. Openen of sluiten van de deur is niet mogelijk. Houd de transponder op een afstand van ca. 10 tot 40 cm tot de digitale cilinder en druk eenmaal kort op de transponderknop. Als de transponder gemachtigd is, weerklinkt een dubbele signaaltoon en de cilinder koppelt aan. Draai de buiten-, resp. binnenknop in vergrendelings-, resp. openingsrichting. Voor deze procedure hebt u ca. vijf seconden de tijd. (De koppelingstijd kan m.b.v. de software met 10 seconden verlengd worden. Dit verkort de levensduur van de batterij niet.) Daarna klinkt een enkele signaaltoon en de buiten- resp. binnenknop draait weer vrij door. Overtuig u ervan dat de buiten- resp. binnenknop van de sluitcilinder na de koppelingsprocedure weer vrij draait. &
1.5
Als het om een transponder gaat die op grond van het tijdzoneplan tijdelijk niet is gemachtigd, klinkt een enkele signaaltoon, de cilinder koppelt echter niet aan, zodat de buiten- resp. binnenknop verder vrij draait en de deur zich niet laat openen.
Openen en sluiten van binnenuit Openen of sluiten van de deur van binnenuit is eveneens alleen door activeren van de transponder mogelijk. Een uitzondering vormt het van binnenuit mechanisch aankoppelbare cilindertype .TS (toetsbediening). Hierbij kan de deur zonder een gemachtigde transponder van binnenuit geopend en gesloten worden. In dat geval volgt geen notering in de toegangslijst.
2.
Uitvoeringen De digitale cilinder 3061 is er in de volgende versies:
2.1
Standaardversie De standaardversie is een in beide richtingen vrij draaiende cilinder met Ja/Nee machtiging. De cilinder herkent max. 8.187 verschillende transponder-IDs (TIDs). In ingebouwde toestand heeft de cilinder IP-categorie 54, er mag echter geen water via de deur op de meenemer belanden.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 7
2.2
ZK-versie Uitvoering als in de standaardversie, echter met toegangsregistratie en tijdzonesturing.
2.3
Toegangsregistratie
De cilinder slaat de laatste t/m 3.072 toegangshandelingen op met datum, tijd en transponder-ID (TID). Met het programmeertoestel of via het netwerk kunnen de gegevens te allen tijde uitgelezen worden.
Tijdzonesturing
De cilinders kunnen zo geprogrammeerd worden, dat gemachtigde transponders slechts op bepaalde tijden toegangsgemachtigd zijn. Er staan max. 16.383 verschillende tijdzoneplannen voor elk sluitsysteem evenals 5(+1) verschillende tijdzonegroepen per sluiting ter beschikking.
FH-versie Uitvoering als in de standaardversie, echter voor deuren met sterke metaalcomponenten (brandbeveiligingsdeuren), resp. met sterk afschermingseffect. Deze versie wordt in zones met sterke storingsvelden, zoals bijv. in serverruimtes en voor alle metalen deuren enz. aanbevolen. De FH versie is niet nabestelbaar. Op grond van de eenvoudigere projectering, is deze cilinderversie voor in een netwerk ingebedde sluitcilinders aan te bevelen.
2.4
TS-versie Uitvoering als in de standaardversie, echter met aanvullend de mogelijkheid van binnenuit zonder transponders de cilinder te laten aankoppelen. Deze cilindervariant kan met behulp van twee aan de binnenknop aangebrachte knoppen mechanisch woorden aangekoppeld. D.w.z. van de binnenkant van de deur is geen transponder nodig. De cilinder koppelt dan voor 5 seconden aan, en de deur kan geopend of gesloten worden. Na deze tijd draait de cilinder weer in beide richtingen vrij door. De .TS versie is niet nabestelbaar.
2.5
MS-versie De cilinder 3061 kan behalve in RVS-kleur ook in messing (hoogglans) geleverd worden.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 8
2.6
VdS-versie De cilinder 3061 is optioneel ook als VdS cilinder verkrijgbaar. Hierbij wordt door toegevoegde mechanische beveiligingsmethoden de VdS Categorie B bereikt. Deze versie kan niet met de WP en antipaniek-modellen gecombineerd worden. De VdS cilinder is alleen in combinatie met de ZK-functionaliteit leverbaar. Tip: Bij inbraakgevoelige deuren dient de profielcilinder met een VdS-erkend inbraakremmend deurbeveiligingsschild van Categorie B of C te worden beveiligd. Dergelijke deurbeveiligingsschilden voldoen aan de DIN 18 257 Categorie ES 2, resp. ES 3.
2.7
AP-versie Bij alle deuren waarbij de paniekfunctie van het slot door de stand van de meenemer beïnvloed kan worden, moet er een cilinder met antipaniekfunctie ingebouwd worden. Deze versie bezit een sluitbaard met gedefinieerde positie, reden waarom een paniekslot niet geblokkeerd kan worden. Dit cilindertype .AP wordt in tegenstelling tot alle andere cilinders gespiegeld geïnstalleerd, d.w.z. de knop met batterij en elektronica bevindt zich aan de buitenkant (zie afbeelding). In tegenstelling tot de standaard antipaniekcilinder, waarbij de binnenknop vast aangekoppeld is, is de binnenknop van de vrij draaiende AP-versie mechanisch ontkoppeld en laat deze zich niet met een transponder aankoppelen.
Montage- en batterijsleutel
buitenknop
deurknopring
binnenknop
afbeelding cilinder type .AP
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 9
Bij deuren in het traject van ontsnappingsroutes die na 1 april 2003 ingebouwd zijn (sluitingen volgens DIN EN 179 resp. DIN EN 1125) dient u met het volgende rekening te houden: • •
Bij alle sluitingen waarbij in de goedkeuring staat dat de cilinder geen effect heeft op de functie van het slot, mogen alle cilinders van constructieserie 3061 gebruikt worden. Bij alle sluitingen waarbij de meenemerpositie van de cilinder een effect heeft op de functie van het slot, moet de cilinder van constructieserie 3061 type .AP (antipaniekcilinder) toegepast worden, en dit moet in de vergunning van de producent van het slot vermeld staan.
Let op: Op grond van de constructie-eigenschappen van panieksloten is het niet toelaatbaar, bij gesloten deur de knop van de sluitcilinder tot aan de aanslag te draaien, aangezien hierdoor de paniekfunctie van het slot beïnvloed kan worden. 2.8
WP-Versie Standaardcilinder: De WP-versie dient te worden gebruikt als deze zich aan de elektronica-zijde geheel in de buitenlucht bevindt, d.w.z. als de elektronische knop bijvoorbeeld aan regen blootgesteld is. Dankzij afdichtingen en verdere constructieaspecten voldoet de complete cilinder aan de IP-categorie 65. Antipaniekcilinder: De WP-versie is speciaal voor buitenomgevingen bedoeld en moet worden ingebouwd als de buitenknop met water (bijv. regenwater) in verbinding kan komen. De WP-versie vertoont een sterkere bestendigheid tegen water, maar de meenemer mag niet met water in aanraking komen.
2.9
Extra grote lengtes Alle dubbelknopcilinders zijn t/m een totale lengte van 140 mm verkrijgbaar, resp. tot max. 90 mm aan één zijde. Grotere lengtes kunnen op aanvraag geleverd worden.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 10
2.10 Overzicht Cilinder Cilinder FH (ZK) (ZK) ¾ toegangsdeuren ¾ brandbeveiligingsd. ¾ woningdeuren ¾ aluminium deuren ¾ kantoordeuren ¾ tussendeuren ¾ zelfvergrendelende deuren *1
Cilinder TS (ZK) ¾ woningdeuren ¾ kantoordeuren
Cilinder AP (ZK) ¾antipaniekdeuren*1 ¾ nooduitgangen *1
Zie hiervoor Hoofdstuk 2.7 en Hoofdstuk 9.3, de normen EN 179 en EN 1125, evenals de specificatiebladen van de producent van het slot.
De verschillende versies kunnen naar keuze gecombineerd worden; uitzonderingen worden bij de verschillende modelbeschrijvingen vermeld.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 11
3.
Programmering en configuratie Als in de SimonsVoss Software (vanaf LDB versie 1.52 / 1.53) de sluitcilinder als type sluitsysteem gekozen wordt, staan voor de configuratie de volgende opties ter beschikking:
configuratiemenu
3.1
Toegangscontrole Alleen bij de .ZK versie mogelijk. De op dat moment laatste t/m 3.072 transponderacties worden met datum, tijd en transponder-ID (TID) in de sluiting opgeslagen.
3.2
Tijdzonesturing Alleen bij de .ZK versie mogelijk. Een tijdzoneplan kan worden geladen en de transponders worden dan in overeenstemming met hun tijdzonegroep toegelaten of geblokkeerd. Bovendien kan er met behulp van een tijdzoneplan de tijdgestuurde omschakeling gerealiseerd worden.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 12
3.3
Overlay-modus Deze modus geldt voor het gehele sluitsysteem en moet reeds bij het opzetten van het eerste sluitsysteem gekozen worden. Vervangingstransponders kunnen uw oorspronkelijke transponder overschrijven. Na de eerste activatie met een vervangingstransponder is de oorspronkelijke transponder geblokkeerd.
3.4
Aankoppelingstijd verlengen Standaard koppelt de buiten- resp. binnenknop van de cilinder voor ca. 5 sec. aan. Via de software kan de aankoppeltijd met ca. 10 sec. worden verlengd. Dit verkort de levensduur van de batterij niet.
3.5
OMRON Alle productmodellen kunnen in OMRON–modus bediend worden. Wilt u dat het Smart Relais de transpondergegevens naar een extern systeem overhevelt en dat bij vrijschakeling door het externe systeem vanuit de Smart Relais een „remote-control“ bevel tot openen naar een cilinder gezonden wordt, kies dan deze optie, zowel op Smart Relais als op de cilinder. Let op: Bij toepassing van deze configuratie is het openen van de cilinder d.m.v. transponders niet meer mogelijk! Raadpleeg voor een gedetailleerde beschrijving a.u.b. het handboek „Smart Relais“.
3.6
Opslagmodus Om batterijvermogen te sparen, worden alle cilinders in de opslagmodus opgeleverd. In deze modus laten de cilinders zich door geen enkele transponder aanspreken. Door de eerste programmering wordt de opslagmodus opgeheven. Het is ook mogelijk de opslagmodus handmatig d.m.v. programmeersoftware te verwijderen zonder een sluitplan op te zetten. Bij opslagmodus na batterijwaarschuwingsniveau 2 zie Hoofdstuk 6.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 13
3.7
Geen akoestische programmeringsbevestigingen In situaties waarin het wenselijk is dat bijv. bij programmering van de sluitcilinder geen akoestische programmeringsbevestigingen afgegeven mogen worden, moet dit veld aangevinkt worden. Deze functie is speciaal bij bijv. programmeren of uitlezen via het netwerk van nut, aangezien de akoestische feedback van de sluitcilinder vanwege de afstand in de regel niet kan worden waargenomen.
3.8
Onbevoegde toegangspogingen registreren Normaal gesproken worden alleen gemachtigde transponderactivaties geregistreerd. Als het wenselijk is ook pogingen om deuren te openen met een niet-gemachtigde transponder te bewaken, dan moet deze optie gekozen worden. Onder onbevoegde toegangspogingen vallen: • Toegangspogingen zonder machtiging • Toegangspogingen buiten de aangewezen tijdzone • Toegangspogingen bij een op scherp staand alarmsysteem en gelijktijdige inzet van een SimonsVoss blokslot Over het algemeen worden alleen transponders uit het sluitsysteem geregistreerd, d.w.z. er moet een identiek sluitsysteem-ID (SID) voorhanden zijn.
3.9
Tijdomschakeling Alleen bij de .ZK versie mogelijk. Als de tijdomschakeling geactiveerd wordt, moet er van tevoren een tijdzoneplan geladen zijn dat een algemene vrijschakeling (in groep 5 vergrendeling) van de sluitcilinder gedurende de gemarkeerde tijden mogelijk maakt. Overdag kan een deur d.m.v. draaien van de knop vrij toegankelijk zijn en ’s nachts alleen via transponders geopend worden. Let op: Na ontkoppeling van de knop vergrendelt het slot zichzelf niet automatisch. Als de tijdomschakeling gekozen is, staan in het veld “tijdgestuurde omschakeling” de volgende opties ter beschikking: 1.
Handmatig ontkoppelen De cilinder koppelt niet automatisch uit na de ingestelde tijd, maar pas wanneer een gemachtigde transponder na deze tijd inboekt.
2.
Automatisch Ontkoppelen (basisinstelling) De cilinder ontkoppelt na de in het tijdzoneplan vastgelegde tijd automatisch.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 14
3.
Handmatig aankoppelen (basisinstelling) De cilinder koppelt niet automatisch na de ingestelde tijd aan, maar pas wanneer er een bevoegde transponder na deze tijd inboekt.
4.
Automatisch aankoppelen Normaal gesproken koppelt de cilinder niet op de ingestelde tijd automatisch aan, maar pas na activatie met de eerste transponder. In situaties waarin het wenselijk is dat de cilinder in ieder geval automatisch op de ingestelde tijd aankoppelt, moet deze optie worden gekozen.
5.
Transponder actief • Altijd Normaal gesproken kan een transponder niet gebruikt worden gedurende de vrijschakelingsperiode. Als het echter wenselijk is dat de deur ook dan indien nodig moet kunnen worden afgesloten (bijvoorbeeld als iedereen het gebouw verlaten heeft) dient deze optie te worden gekozen. D.w.z. de tijdomschakeling kan handmatig onderbroken worden. • Alleen indien vergrendeld In deze functietoestand heeft de transponder gedurende de vrijschakelingstijd - d.w.z. de cilinder bevindt zich in aangekoppelde toestand - geen effect.
3.10 Flip Flop De impulsmodus (standaardinstelling) wordt uitgeschakeld, de impulsduur speelt geen rol meer. Bij ingeschakelde flipflop-modus wisselt de cilinder bij elke transponderactivatie zijn toestand van aangekoppeld naar ontkoppeld, of omgekeerd.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 15
4.
Toestandsmeldingen
Toestandsmenu
4.1
Batterijconditie is kritiek Bij afnemend batterijvermogen en omschakeling naar batterijwaarschuwingsniveau 1 wordt dit veld door de programmeersoftware automatisch aangevinkt. Verwissel a.u.b. de batterijen.
4.2
Noodbatterij actief Bij verder afnemend batterijvermogen en misachten van batterijwaarschuwingsniveau 1 wisselt de cilinder automatisch naar batterijwaarschuwingsniveau 2. De programmeersoftware vinkt naast het veld onder punt 4.1 dit veld automatisch aan. Het is nu absoluut noodzakelijk om de batterijen te wisselen. De cilinder gaat na ca. 50 activeringen, resp. ca. 4 weken, automatisch over in de noodbatterij – opslagmodus (zie Hoofdstuk 6 - Batterijwaarschuwingen).
4.3
Gedeactiveerd Als de cilinder via een SimonsVoss Blokslot, resp. het SimonsVoss netwerk, gedeactiveerd is, vinkt de programmeersoftware automatisch dit veld aan.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 16
4.4
Noodvrijschakeling actief Bij een geïnstalleerd SimonsVoss netwerk kunnen cilinders via een geautomatiseerd commando van de programmeersoftware automatisch continu aangekoppeld worden. Dit signaal komt in de regel van een brandmelder en kan door de LDB (indien zodanig geconfigureerd) worden geïnterpreteerd.
4.5
Tijdgestuurde opening loopt Bij geprogrammeerde tijdomschakeling wordt dit aangevinkt, als de cilinder door de automatische tijdomschakeling aangekoppeld is.
4.6
Aangekoppeld Bij geprogrammeerde tijdomschakeling, resp. bij geprogrammeerde Flip-flop-modus is dit veld aangevinkt als de cilinder zich in aangekoppelde toestand bevindt.
5.
Inbouwinstructies
5.1
Algemene aanwijzingen Bij de installatie van de digitale sluitcilinders moet u erop letten dat er zich geen laagfrequente radiografische storingsbronnen in de omgeving bevinden. Cilinders moeten minstens op een afstand van 0,5 m van elkaar verwijderd gemonteerd worden, Smart Relais of scherpschakelingsunits op een afstand van 1,5 m. De PC-behuizing van de sluitcilinder mag in een buitenomgeving maximaal 3 mm uitsteken, in sommige gevallen is een profielcilinder-rozet aan te bevelen. Bovendien moet ervoor gezorgd zijn dat langs het meenemergedeelte geen water in de cilinder kan binnendringen. Bij de montage in geen geval op de knoppen slaan. Beide knoppen zijn met bajonetsluitingen vergrendeld (uitzondering: model antipaniek-binnenknop). Ten eerste is de binnenkant van de sluitcilinder te herkennen door een sticker (IL voor binnenlengte) op de PZ-behuizing, ten tweede herkent u de binnenknop aan de zwarte kunststofring tussen de binnenknop en de PZbehuizing. De batterijen zijn bij levering reeds ingebouwd!
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 17
Als tweede mogelijkheid kunnen alle in dit hoofdstuk genoemde werkzaamheden ook met de montage-/batterijsleutel uitgevoerd worden. 5.2
Cilinder programmeren Vóór de installatie moeten de digitale sluitcilinders en de bijbehorende transponders in het sluitplan geprogrammeerd worden. Raadpleeg voor meer gedetailleerde instructies a.u.b. de softwaregebruiksaanwijzing. &
5.3
De sluitcilinders worden af fabriek in de zogeheten opslagmodus opgeleverd, daardoor is geen communicatie met de transponders mogelijk (uitzondering: programmeertransponders). U kunt de opslagmodus ook d.m.v. software en programmeertoestel verwijderen; raadpleeg voor nadere informatie a.u.b. de softwaregebruiksaanwijzing.
Montage dubbelknopcilinders (behalve type .AP) Ring met inkepingen (buitenkant identiek)
montage- en batterijsleutel buitenknop
montagesleutel
binnenknop deurknopring zijmerkering
5.3.1
Binnenknop verwijderen De montagesleutel dusdanig tegen de buitenknop aanzetten dat de twee nokken van het montagegereedschap in de buitenknop passen; indien nodig knop draaien tot de twee nokken van de sleutel in de ring met inkepingen vasthaken. Let op: om het montagegereedschap in de ring met inkepingen te laten passen, moet het gereedschap vlak tegen de binnenkant van de knop aanliggen. Buitenknop vasthouden en montagegereedschap voorzichtig ca. 30° met de klok mee draaien (tot u een klik hoort). De deurknop lostrekken.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 18
5.3.2
Digitale cilinder in het slot bevestigen De meenemer net zover draaien tot deze verticaal naar beneden staat. De digitale cilinder dusdanig door het slot heen steken dat de binnenknop (zie afbeelding Hoofdstuk 5.3) richting binnenkant deur wijst. De cilinder met de bout in het insteekslot bevestigen. &
5.3.3
Bij de montage in geen geval op de knoppen slaan. Cilinder niet in contact brengen met olie, verf of zuren.
Buitenknop bevestigen De knop weer op zijn plek steken en onder lichte druk zo ver tegen de klok indraaien, dat de buitenknop in de inkepingen van de flens vasthaakt. De knop indien nodig in deze positie in richting van de PC-behuizing drukken. Let op: Het verdraaien van de bajonetring in niet-gemonteerde toestand kan de bevestiging van de knop hinderen. In dit geval de schijf met behulp van het montagegereedschap in de oorspronkelijke positie "bajonetring open" terugschuiven. (zie afbeeldingen) bajonetring
deurknop
bajonetring gesloten
bajonetring open
De montagesleutel dusdanig plaatsen dat de twee nokken van het montagegereedschap in de buitenknop passen (indien nodig knop draaien, tot de twee nokken van de sleutel in de knop vasthaken). De knop door een 30° draaiing met de klok mee weer vastzetten. 5.3.4
Functietest uitvoeren 1.
De cilinder d.m.v. een transponder laten aankoppelen en met de deur open de knop in vergrendelings- en openingsrichting draaien. De knop moet zich hierbij gemakkelijk laten draaien.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 19
2.
5.4
De deur sluiten en de procedure herhalen. Mocht de cilinder moeizaam bewegen, dan is uitlijnen van de deur resp. bijwerken van de schootplaat gewenst.
Montage antipaniekcilinder (type .AP)
buitenknop
montage- en batterijsleutel
deurknopring
binnenknop
5.4.1
Binnenknop verwijderen Het draadeind van de binnenknop (zie afbeelding Hoofdstuk 5.4) met een zeskante inbussleutel losdraaien (niet helemaal eruit schroeven). De meenemer vasthouden en daarna de binnenknop tegen de klok in eraf draaien, resp. bij de vrije .AP-cilinder de knop na het losmaken van het draadeind aftrekken.
5.4.2
Digitale cilinder in het slot bevestigen Eerst de meenemer draaien tot deze verticaal naar beneden staat. De digitale cilinder vanaf de buitenkant zo door het slot heen steken dat de buitenknop (zie afbeelding Hoofdstuk 5.4) richting buitenkant deur wijst. De cilinder met de bout in het insteekslot bevestigen. &
Bij de montage in geen geval op de knoppen slaan. Cilinder niet in contact brengen met olie, verf of zuren.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 20
5.4.3
De binnenknop bevestigen De binnenknop op de schroefdraad draaien, de aanslag van de meenemer in het slot vormt daarbij de tegenkracht. Trek de binnenknop aan, resp. schuif bij de vrije AP-cilinder de binnenknop door tot aan de aanslag. Draai het draadeinde met de zeskante inbussleutel stevig vast.
5.4.4
Functietest uitvoeren &
Bij niet-vrije antipaniekcilinders kan de test vanuit de binnenkant uitgevoerd worden, bij vrije antipaniekcilinders moet dit met een goedgekeurde transponder vanaf de buitenkant gebeuren.
&
Bij vrije .AP-cilinders heeft de binnenknop geen enkele functie.
1. Met de deur open de binnenknop (zie afbeelding Hoofdstuk 5.4) in vergrendelings- en openingsrichting binnen sector "U" draaien: Er mag knop geen terugwerking te voelen zijn. Sector U: onderste sector, zonder 2. De binnenknop tot het eind van sector "L" draaien: Er moet een lichte Positie van de terugwerking terugwerking te voelen wordt, Sector L: lichte terugwerking zijn. Als de knop in deze positie losgelatenmeenemer (onzichtbaar) moet zich vanzelf naar sector "U" terugbewegen. Sectordeze S: sterke terugwerking Sector O:de bovenste sector, zondermet het beslag opnieuw uitlijnen of het slot op Verder cilinder samen terugwerking een defect onderzoeken.
3.
De knop nu door sector "S" heen draaien (de terugwerking wordt merkbaar sterker) naar sector "O". In deze sector is er geen terugwerking. &
Dat de meenemer in de hoogste stand blijft staan, heeft bij goedgekeurde antipanieksloten volgens DIN EN 179, DIN EN 1125 geen invloed op de functie van het slot.
4.
Wordt de knop ietsjes over de overgang tussen de sectoren "O" en "S" heen gedraaid, dan moet hij vanaf dit punt vanzelf tot aan sector "U" verder draaien. Anders de cilinder samen met het beslag opnieuw uitlijnen of het slot op een defect onderzoeken.
5.
De deur sluiten en de procedure herhalen. Mocht de cilinder nu stroever bewegen, dan is uitlijnen van de deur, resp. bijwerken van de schootplaat gewenst.
6.
Vervolgens dezelfde functie, na activatie van een gemachtigde transponder, bij de buitenknop controleren (zie afbeelding Hoofdstuk 5.4).
De functietest moet voor beide draairichtingen uitgevoerd worden!
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 21
Tip: In de Europese Norm EN 179 aanhangsel C wordt in het kader van het onderhoud van nooduitgangssloten aanbevolen met tussenpozen van niet meer dan een maand te controleren of de verschillende onderdelen van het slot in een voldoende bedrijfsklare toestand zijn.
6.
Batterijwaarschuwingen In de sluitcilinders is een batterijbeheersysteem geïmplementeerd, dat vroegtijdig afnemend batterijvermogen signaleert. Zodoende wordt voorkomen dat de batterijen volledig ontladen. Hieronder worden de individuele batterijwaarschuwingsniveaus beschreven.
6.1
Cilinder Waarschuwingsniveau 1: zwakke batterijen Als de batterijen van de sluitcilinder zich ontladen, zijn na activering van de transponder vóór het aankoppelen van de cilinder acht korte, snel opeenvolgende signaaltonen te horen. De batterijen moeten nu gewisseld worden. Vanaf Batterijwaarschuwing 1 zijn er nog t/m 15.000 openingen, resp. t/m 9 maanden benutting van de cilinder mogelijk. Waarschuwingsniveau 2: extreem zwakke batterijen Als de batterijen van de sluitcilinder zich nog verder ontladen, volgen na activatie van de transponder vóór het aankoppelen van de cilinder gedurende ca. 30 seconden korte, snel opeenvolgende signaaltonen. Pas daarna koppelt de cilinder aan. Vanaf dit moment zijn de beide batterijen bijna ontladen. De batterijen moeten nu zo snel mogelijk omgewisseld worden. Noodbatterij - opslagmodus: In waarschuwingsniveau 2 kan de cilinder ofwel nog ca. 50 keer geactiveerd worden, of de cilinder schakelt zich na ca. 30 dagen vanzelf uit, indien niet meer geactiveerd. In beide gevallen gaat de cilinder over op de zogenaamde noodbatterij - opslagmodus. Daarna laat de cilinder zich alleen nog met behulp van het programmeertoestel openen (zie Hoofdstuk 6.1.2).
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 22
6.1.1 Schema Normale functie
8x dubbel piepen Restcapaciteit < 25% Batterijwaarschuwingsni veau 1: zwakke batterijen
T/m 15.000 activaties cq. t/m 9 maanden Programmeertoestel
Noodbatterij opslagmodus
Batterijw.niveau 2: extreem zwakke batterijen Ca. 50 activaties cq. ca. 30 dagen
Opening alleen door systeemadministrator
30 seconden dubbel piepen
6.1.2 Procedure noodbatterij - opslagmodus Ingeval de cilinder zich in de noodbatterij – opslagmodus bevindt, ga dan a.u.b. als volgt te werk om de batterijen om te wisselen: • • • • • • •
Met notebook of PDA (sluitplan eerst exporteren) en programmeertoestel naar de deur gaan. De juiste sluiting uit het sluitplan kiezen. Cilinder zonder wijziging eenmaal herprogrammeren. Hierbij worden de twee batterijwaarschuwingen en de opslagmodus verwijderd. De cilinder d.m.v. een gemachtigde transponder laten aankoppelen en de deur openen. (De cilinder gaat direct weer terug naar de opslagmodus, aangezien beide batterijen nog steeds bijna ontladen zijn.) Batterijen vernieuwen (zie Hoofdstuk Batterijen vervangen). Cilinder zonder wijziging eenmaal herprogrammeren. Hierbij worden de twee batterijwaarschuwingen en de opslagmodus verwijderd. De cilinder d.m.v. een gemachtigde transponder laten aankoppelen.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 23
De cilinder geeft na het vervangen van de batterijen nog eenmaal de melding van waarschuwingsniveau 2 af. Vervolgens onderkent de elektronica van de sluitcilinder dat de batterijen weer hun volledige vermogen hebben, resp. vernieuwd zijn, en de cilinder staat weer normaal ter beschikking. Deze Procedure is alleen in de noodbatterij - opslagmodus nodig. Deze procedure is specifiek om deze reden ingevoerd, opdat er zich geen volledige ontlading van de batterijen kan voordoen zonder dat de sluitsysteemadministrator wordt ingeschakeld. Toch moet in de noodbatterij – opslagmodus het vervangen van de batterijen zo snel mogelijk uitgevoerd worden. 6.2
Transponders Als de batterijspanning van de transponder op zijn eind begint te lopen, volgen na iedere transponderactivatie op de cilinder na het ontkoppelen acht korte, snel opeenvolgende signaaltonen.
7.
Signaaltonen Soort signaal
Betekenis
Noodzakelijke handeling
2 korte tonen voor het aankoppelen en een korte toon na het ontkoppelen
normale activatie
geen
batterijwaarschuwingsniveau 1: batterijen zullen spoedig ontladen zijn 8 korte tonen vóór het
batterijen in de cilinder verwisselen
aankoppelen batterijwaarschuwingsniveau batterijen zijn bijna helemaal ontladen 2:
onmiddellijk de batterijen in de cilinder verwisselen!
30 seconden lang 8 korte tonen met telkens een seconde pauze 8 korte tonen na het ontkoppelen
transponderbatterij leeg
transponderbatterij laten verwisselen
1 korte signaaltoon zonder aankoppelen van de cilinder
• buiten de tijdzone geboekt
geen
• scherpgestelde alarminstallatie bij gelijktijdig gebruik van het SimonsVoss blokslot
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 24
8.
Batterijen vervangen
8.1
Algemene aanwijzingen Het verwisselen van de batterijen mag alleen door vakpersoneel uitgevoerd worden. Voorts mogen er alleen batterijen worden geplaatst die door SimonsVoss goedgekeurd zijn. Bij de antipaniekcilinder moeten de beschreven handelingen aan de buitenknop uitgevoerd worden, aangezien de elektronica en de batterijen zich aan de buitenkant bevinden. Raadpleeg voor nadere informatie a.u.b. het desbetreffende specificatieblad. &
Verwisseling van de polariteit kan leiden tot beschadigingen van de sluitcilinder. De in dit apparaat toegepaste batterijen kunnen bij foutieve behandeling een vuur- of verbrandingsgevaar vormen. Niet opladen, openen, boven 100° C verhitten, kortsluiten of verbranden.
&
De lithiumbatterijen a.u.b. in ontladen toestand onmiddellijk recyclen. Buiten bereik van kinderen opbergen, niet openen en niet in het vuur gooien.
Bij batterijvervanging moeten over het algemeen beide batterijen vernieuwd worden! Neem a.u.b. de aanwijzingen in Hoofdstuk 1.1 Veiligheidsadviezen in acht. 8.2
Procedure 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Plaats de montage-/batterijsleutel zodanig tegen de binnenknop aan dat de beide nokken precies in de gaten van de ring met de inkepingen passen (indien nodig draait u de knop tot de beide nokjes van de sleutel erin vasthaken). Let op: Om de montage-/batterijsleutel goed in de ring met de inkepingen te laten passen, moet deze vlak tegen de binnenkant van de deurknopring aanliggen. De binnenknop vasthouden en de montage-/batterijsleutel voorzichtig ca. 30° met de klok mee draaien (tot u een klik hoort). Montage-/batterijsleutel van de knop verwijderen. Schuif de deurknopring naar achteren, in de richting van de deur, zodat hij loskomt van de knop. Houd de deurknopring vast en draai de knop ca. 10° tegen de klok in en trek hem naar u toe. Trek de beide batterijen voorzichtig uit de houder. De nieuwe batterijen met de pluspolen naast elkaar gelijktijdig in de houder schuiven (de batterijen a.u.b. zo snel mogelijk verwisselen). Raak de nieuwe batterijen alleen met schone en vetvrije handschoenen aan.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 25
batterijen
deurknopring binnenknop
markeringen
8.
Steek de deurknop weer op zijn plaats (let op de driehoekige markeringen, zie schets), houd de deurknopring vast en draai de binnenste deurknop met de klok mee (ca. 10°) vast. 9. Schuif de deurknopring weer tegen de deurknop aan, zodat beide delen goed aansluiten. 10. De montage-/batterijsleutel zo tegen de binnenste knop aanzetten dat de twee nokken in de gaten van de ring met inkepingen passen (indien nodig de knop draaien tot de twee nokken van de sleutel in de knop vasthaken). 11. De knop door ca. 30° met de klok mee te draaien weer vastzetten (tot u een klik hoort). Activeer nu een gemachtigde transponder en test de functie. &
Na het vervangen van de batterijen moet bij de ZK-versie de tijd eventueel opnieuw worden ingesteld, aangezien het uurwerk zonder stroom niet doorloopt (gebruiksaanwijzing software: programmering Æ Sluitingsuurwerk instellen).
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 26
9.
Toepassingsmogelijkheden
9.1
Algemeen De digitale sluitcilinder past in sloten voor Europrofielcilinders volgens DIN 18252 en EN1303.
9.2
Brandbeveiligingsdeuren Inbouw in brandbeveiligingsdeuren is mogelijk. In dit geval en bij metalen deuren is het aan te bevelen de cilinderversie FH te gebruiken.
9.3
Deuren in het traject van ontsnappingsroutes Voor toepassing in deuren met antipaniekfunctie, waarbij de stand van de meenemer invloed op de functie van het slot kan hebben, is het aan te bevelentype .AP te installeren. Dit moet in de vergunning van de producent van het slot vermeld staan. Zie hiervoor Hoofdstuk 2.4, de Normen DIN EN 179 en DIN EN 1125 alsook de specificatiebladen van de individuele producenten van het slot.
9.4
Inbouwsituatie in openluchtcondities Indien niet kan worden gegarandeerd dat er geen water door de deur kan binnendringen is het aan te bevelen de passende .WP versies te gebruiken. Bij het model antipaniekcilinder is de buitenknop, en bij het model dubbelknopcilinders de complete cilinder afgedicht.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 27
10. Toebehoren 10.1 Knoppen Als accessoires zijn de volgende speciale knoppen verkrijgbaar: • • • • •
Buitenknop in TN3 Design Buitenknop 42 mm diameter met handgreepprofiel Binnenknop 36 mm diameter voor .TS-cilinders Buitenknop ingekort Messingknop mat (binnen- en buitenknop)
Deze knoppen kunnen te allen tijde door de originele knoppen van de sluitcilinder vervangen worden. Voor montage van de knoppen zie Hoofdstuk 5 (Inbouwinstructies), resp. Hoofdstuk 7 (batterijen vervangen). 10.2 Kerntrekbeveiligingsadapter Voor kerntrekbeveiligingsbeslagen bestaat er een mechanische verlenging, aangezien bij deze beslagen het PC-profiel niet uitgefreesd is. De lengte van de verlenging bedraagt 8 mm en kan altijd ingepast worden. 10.3 Gereedschap Naast het montagegereedschap dat bij de bestelling meegeleverd wordt, is er een montage-/batterijsleutel leverbaar. Met dit stuk gereedschap kunnen zowel de buitenknoppen gemonteerd resp. gedemonteerd worden alsook de batterijvervanging uitgevoerd worden. 10.4 Batterijenset Voor nabestelling is er een batterijenset verkrijgbaar. Deze set bevat 10 batterijen van het type CR2450. A.u.b. alleen goedgekeurde batterijen van SimonsVoss gebruiken.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 28
11. Specificatieblad Knoppen
materiaal kleuren diameter lengte
RVS RVS geborsteld 30 mm 37 mm (vanaf voorkant profiel)
Knoppen FH-cilinder
materiaal
binnenknop: dop RVS, deurknopprofiel kunststof, Buitenknop: identiek standaardcil. dop: RVS geborsteld, deurknopprofiel zwart buitenknop identiek standaardcil. 30 mm 37 mm (vanaf voorkant profiel)
Kleuren diameter lengte Knoppen AP-cilinder
materiaal kleur diameter lengte
Knoppen MS-cilinder
materiaal kleur
diameter lengte Profielcilinder
basislengte
buitenknop: identiek standaardcil. binnenknop: aluminium buitenknop: RVS geborsteld binnenknop: aluminium vernikkeld 30 mm buiten: 37 mm (vanaf voorkant profiel) inwendig: ca. 36 mm (vanaf voorkant profiel) buitenknop: identiek standaardcil. binnenknop: identiek standaardcil. buitenknop: dop: messing hoogglans deurknopprofiel: messing mat binnenknop: dop: messing hoogglans deurknopprofiel: messing mat 30 mm 37 mm (vanaf voorkant profiel) uitwendig 30 mm, inwendig 30 mm bouwlengtes in 5 mm – graderingen (geen bouwpakket) tot 140 mm totale lengte, waarbij een kant van de cilinder een max. lengte van 90 mm kan hebben. Grotere lengtes op aanvraag.
Handboek – Digitale Sluitcilinder 3061 Pagina 29
Profielcilinder AP / WP
basislengte
uitwendig 30 mm, inwendig 35 mm bouwlengtes in 5 mm – graderingen (geen bouwpakket) tot 140 mm totale lengte, waarbij een kant van de cilinder een max. lengte van 90 mm kan hebben. Grotere lengtes op aanvraag.
Batterijen
type fabrikant aantal spanning levensduur
CR 2450 Varta, (Panasonic, Sony) 2 stuks 3 Volt ca. 150.000 activaties of ca. 7 jaar standby
Omgevingssituatie bedrijfstemperatuur opslagtemperatuur beveiligingsklasse
-20°C tot +50°C -30°C tot +60°C IP 54 (in ingebouwde toestand) model .WP: IP 65