Klei lijkt nu niet direct een passend geschenk aan hogere machten. Toch maakten alle culturen van de Oudheid terracotta beeldjes van goden en demonen. Sommige waren inderdaad bestemd voor de tempels, om de goden te bedanken voor verleende gunsten. Ze worden bij honderden gevonden in de depots op het tempelterrein. Andere stonden bij de mensen thuis op eenvoudige huisaltaren. Ook gaf men aardewerken figuren mee aan de doden om hen te dienen of te beschermen in het hiernamaals. Dat gebruik verdween met de komst van het Christendom, maar figuren voor kerken en huiskapellen kwamen ook in de Middeleeuwen voor. Uiteraard waren het niet de rijkste mensen die zulke simpele beeldjes aanschaften. Toch waren ze vroeger misschien aantrekkelijker dan nu, toen ze nog vrolijk gekleurd waren. Sommige terracotta’s hebben daarvan nog resten over. De meeste beeldjes zijn massaal gefabriceerd in mallen. De lichaamsvormen zijn vaak uiterst gestileerd. Als de gezichten en de attributen maar duidelijk waren, waaraan je de verschillende goden kunt onderscheiden. Soms zijn verschillende figuren gecombineerd tot groepjes. Ze verwijzen dan naar mythologische verhalen, of naar bepaalde rituelen die zo voor eeuwig zijn vastgelegd. Meestal hebben ze dan ook magische betekenis en zijn ze gemaakt om de gebeurtenissen te beïnvloeden.
De openbare rol van de vrouw was in veel oude culturen beperkt, maar in de kunst komen afbeeldingen van vrouwen veel voor. Zij wordt dan getoond zoals de man haar graag ziet, bijvoorbeeld als godin, priesteres, moeder, maar ook als symbool voor schoonheid en object van plezier. In het oude Nabije Oosten werd de vruchtbaarheid van de aarde gepersonifieerd door rondborstige naakte vrouwen. De antieke moedergodinnen met het kind aan de borst lopen vooruit op de latere Maria-verering. Veel kinderen hebben was voor de oude Egyptenaren een voorwaarde voor een goed leven. Terracotta figuurtjes van naakte vrouwen werden met dit doel voor ogen aangeboden aan de vruchtbaarheidsgodin Hathor. Het Griekse streven naar perfecte schoonheid leidde tot opmerkelijke creaties in terracotta, die wij (naar de vindplaats) Tanagra’s noemen. Als onderwerp zijn jonge vrouwen gekozen, in mooi gedrapeerde kleding, weergegeven in de meest elegante houdingen. Als attributen dragen zij vaak spiegels of waaiers. De Tanagra’s waren bont beschilderd en deels verguld. Hiervan zijn soms nog resten te zien. De beeldjes worden vrijwel uitsluitend in graven teruggevonden. Dit wijst erop dat zij een persoonlijk en dierbaar bezit waren.
In terracotta worden mannen in alle soorten en maten uitgebeeld. In rituele context speelt de voortplanting hierbij een grote rol. De geslachtsdelen krijgen bij deze voorstellingen buitenproportionele aandacht, zoals te zien is bij de groepen van fallusdragers uit het oude Egypte. In veel oude culturen was de man degene die buitenshuis beroepen uitoefende en ceremonies bijwoonde. In de Griekse oudheid komen veel beeldjes van acteurs voor. Zij dragen een toneelmasker, dat aangeeft welke rol zij spelen. Beeldjes van acteurs en toneelmaskers van terracotta zorgden in huis voor een wijze les: het leven is een toneelvoorstelling, waarin iedereen zijn of haar rol vervult. Het symposium is bij uitstek de gelegenheid waar mannen elkaar troffen. Samen dronken zij wijn, luisterden naar muziek en voerden intense gesprekken. De sfeer van het symposium wordt treffend verbeeld in de beeldjes van aanliggende, halfnaakte mannen, met een gevulde wijnbeker in de hand. Opvallend is dat ook de mismaakte mens veel in terracotta wordt uitgebeeld. De reden hiervan is duister. Misschien zijn het votiefgaven om voor genezing van kwalen te vragen. Anderzijds bestond er in de oudheid ook wel een wat morbide belangstelling voor afwijkende levensvormen.
Dieren behoren tot de oudste en tot de meest voorkomende onderwerpen van terracotta beeldjes. Vaak gaat het om min of meer realistische afbeeldingen van veel voorkomende gedomesticeerde dieren. In andere gevallen is juist gekozen voor exotische beesten of voor dieren met een symbolische betekenis. In diverse culturen worden bepaalde dieren aan specifieke karaktereigenschappen gekoppeld, zoals de leeuw aan kracht, de hond aan trouw en de haan aan waakzaamheid. Ook hebben Egyptische en klassieke goden hun bijbehorende beesten, net als christelijke heiligen: de valk hoorde bij Horus, het hert bij Artemis of Diana, en het varken bij de heilige Antonius. Dieren kunnen op die manier in verschillende culturen verschillende betekenissen hebben: elk heeft zo zijn heilige koe. Beestjes van klei konden gebruikt worden als symbolisch offer, in plaats van echte dieren te slachten: miniaturen van varkens, runderen en schapen werden al in de prehistorie geofferd en in de Romeinse tijd komen beeldjes van vee, vogels en paarden veel voor in graven. Sommige dierenbeeldjes uit de Oudheid zijn hol, met een opening en soms een handvat; deze fungeerden als vaas, ryton (drinkhoorn), parfumfles, olielamp of rammelaar. De diversiteit aan soorten is opvallend groot: een complete dierentuin in terracotta.
Terracotta’s zijn vaak gemaakt van laaggebakken aardewerk. De scherf is niet zo hard, breekt makkelijk en is erg poreus. Eventuele resten van beschildering zijn uitermate kwetsbaar. Vervuiling zet zich gemakkelijk vast in het poreuze oppervlak. Veel terracotta’s komen daarom in de loop van hun leven in het restauratieatelier terecht. Reversibiliteit is bij museale restauraties van groot belang. Het streven is dat een restauratie ongedaan kan worden gemaakt zonder dat het object daarbij beschadigd raakt. De gebruikte lijm mag niet te sterk zijn, in elk geval niet sterker dan het voorwerp zelf. Vaak valt de keuze op acrylaatlijmen. Die hebben als bijkomend voordeel dat ze redelijk eenvoudig weer te verwijderen zijn. Voor vulmiddelen geldt dezelfde basisregel: het middel mag niet harder zijn dan het gerestaureerde materiaal. Gangbare materialen zijn op basis van gips of op basis van krijt en een bindmiddel, zo nodig op kleur gebracht met pigmenten. De aanvullingen kunnen worden geretoucheerd met bijvoorbeeld acrylverf. De restauratie-ethiek speelt hier een belangrijke rol. Moet een voorwerp tentoongesteld in al zijn oorspronkelijke pracht of mag je zien dat er ooit schade was? Vaak wordt een restauratie zo uitgevoerd dat hij wel te herkennen, maar niet storend aanwezig is.
Klei is een fijnkorrelig verweringsproduct van bepaalde gesteenten, zoals veldspaat houdend graniet. Het komt op veel plaatsen op aarde voor. Kleideeltjes spoelen naar diepere grondlagen of worden door rivieren afgezet. Meestal raakt de klei daarbij vervuild, bijvoorbeeld met ijzer. Hieraan danken terracotta’s hun opvallende, oranjebruine kleur. Gewonnen klei ondergaat een hele serie behandelingen om hem geschikt te maken voor verwerking. Zo voegt de bereider vaak fijngemalen plantaardig materiaal of zand toe. Dat voorkomt krimpen en scheuren tijdens het drogen en bakken. Door de kleimassa vóór gebruik goed te kneden, wordt ingesloten lucht verwijderd en ontstaat een homogeen mengsel. De klei kan daarna op verschillende manieren op vorm worden gebracht. De techniek van het handvormen bestaat al zolang klei door de mens wordt gebruikt. Pas relatief recent, rond het eind van het vierde millennium v.Chr., is in het oude Nabije Oosten het pottenbakkerswiel uitgevonden. Nog iets later ontdekte men ook de techniek van de mal. Er zijn veel verschillende decoratiemethoden. Details kunnen met een scherp voorwerp of met de vingers in de zachte klei worden gekrast of gedrukt. Met kleine voorgevormde stukjes klei (appliques) worden bijvoorbeeld de ogen van een figurine gevormd. Een bonte beschildering met natuurlijke pigmenten maakt het geheel af.
Terracotta’s zijn onlosmakelijk verbonden met de alledaagse woonomgeving, met huis en haard. In het verleden waren de huizen op zich al vaak gemaakt van klei en leem. Nu zijn gebouwen van leem zelden goed bewaard in archeologische opgravingen, maar archeologen vinden tal van terracotta schaalmodellen van woonhuizen en andere gebouwen. Vaak hadden deze miniatuurgebouwen een serieuze, rituele functie: ze dienden voor het brengen van offers aan goden of voorouders. Tegelijkertijd zijn ze voor archeologen een fascinerende bron van informatie over architectuur uit het verre verleden. Ook komen terracotta’s voor als versiering van gebouwen en als bouwoffer. In het oude Nabije Oosten begroef de overheid na een geslaagde renovatie van een belangrijk gebouw een gelukwens in het gebouw, geschreven in spijkerschrift op een terracotta cilinder. Egyptische grafkegels waren speciaal bestemd voor de doden: ingemetseld in het graf noemen ze de naam en het beroep van de overledene. In het oude Griekenland en bij de Etrusken gebruikten architecten voor tempels vaak dakpannen met een antefix: een vertikaal rechtopstaand uiteinde, vaak uitbundig versierd. Ook in de Nederlandse Middeleeuwen vinden we veelvuldig terracotta toegepast als onderdeel van het huis. Vuurvaste haardstenen moesten voorkomen dat ’s nachts de nasmeulende as het huis in vlam zette.
Terracotta is door de eeuwen heen beschouwd als geschikt materiaal om speelgoed van te maken. Het was goedkoop, makkelijk te bewerken en dankzij de kleurige beschildering aantrekkelijk voor kinderen. Terracotta rammelaars, poppen met beweegbare ledenmaten en dieren op wielen komen al duizenden jaren voor. Reeds in de Griekse Oudheid waren er gespecialiseerde pottenbakkers die alleen maar speelgoed maakten. Een encyclopedie uit die tijd legt uit dat met het woord koroplathoi mensen worden bedoeld die ‘kleine beeldjes maken uit klei van alle levende wezens, waardoor gewoonlijk de kinderen misleid worden’; blijkbaar waren ze levensecht. In moderne ogen lijkt gebakken klei geen voor de hand liggend materiaal voor speelgoed: veel te breekbaar. Maar het is ook een modern idee dat je met speelgoed moet kunnen gooien. De breekbaarheid van terracotta speelgoed was in de Griekse tijd zo karakteristiek, dat je er in een vergelijking gebruik van kon maken, zoals Loukianos in Lexiphanes: ‘de afbeeldingen, voor de markt gevormd door de beeldjesmakers, met rood en blauw gekleurd op het oppervlak, maar klei aan de binnenkant, en zeer kwetsbaar.’ Afbeeldingen van kinderen, al dan niet met hun speelgoed in de handen, waren op hun beurt geliefd als onderwerp van terracotta beeldjes voor volwassenen.