Interpretatie artikel 2, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en artikel 1, tweede lid, 1°, a) van Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen
Art. 2. De instellingen en administraties die over een voorontwerp van een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een advies uitbrengen, zijn: 1° de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening; 2° het agentschap van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed dat belast is met het uitvoeren van het beleid inzake onroerend erfgoed als de gronden of de erop aanwezige constructies, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, a) geheel of ten dele zijn beschermd als monument, of eraan palen palen; (…) Artikel 1. De instanties die overeenkomstig artikel 4.7.16, §1, respectievelijk 4.7.26, §4, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, om advies worden verzocht, zijn: 1° het agentschap van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed dat belast is met de uitvoering van het beleid inzake onroerend erfgoed, voor de volgende aanvragen: a) aanvragen met betrekking tot voorlopig of definitief beschermde monumenten of met betrekking tot percelen die palen aan voorlopig of definitief beschermde monumenten;
Wat betekent “eraan palen/die palen/die palen aan”? aan”? Een interpretatiesleutel kan gevonden worden in artikel 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning
“Art. 1 (…) 2° het goed: het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, of, voor de percelen zonder kadastraal nummer, de grond of de gronden waarop de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft 5° percelen palend aan het goed: kadastrale percelen die op minstens één punt aan het goed grenzen;”
Hoewel in artikel 1 van dit besluit de aanvraag betrekking heeft op het goed, terwijl in artikel 2, 2° BVR dd.12 juli 2013 en artikel 1, tweede lid, 1°, a) BVR dd. 5 juni 2009 de aanvraag betrekking heeft op het aanpalend perceel (en niet het ‘goed’/monument zelf), is een analoge redenering aangewezen. Dus wanneer de gronden of de erop aanwezige constructies palen aan een monument kan er dan vanuit gegaan worden dat dit “palen aan” betekent : - op minstens één punt grenzen aan het kadastrale perceel; - of voor de percelen zonder kadastraal nummer: op minstens één punt grenzen aan de grond waarop het monument staat. Voor het afbakenen van de rond het monument gelegen zone, waarbinnen een adviesplicht voor Onroerend Erfgoed geldt, wordt het volgende onderscheid gemaakt: A. Het monument is gelegen op een kadastraal perceel Voor monumenten die op een kadastraal perceel liggen is dit de enige logische interpretatie: palen aan het kadastraal perceel waarop het ligt en niet aan het monument zelf. Interpreteren als aanpalen aan monument zelf zou de bepaling doelloos maken (anders zou er in de praktijk enkel maar sprake kunnen zijn als de gronden of constructies tegen het monument staan). De advieszone wordt hier als volgt afgebakend: 1.
Op basis van de definitie wordt nagegaan welke omliggende kadastrale percelen op minstens 1 punt grenzen aan het kadastrale perceel, waarop het monument zich bevindt. 2. Vervolgens wordt nagegaan welke delen van het openbaar domein op minstens 1 punt grenzen aan het kadastrale perceel, waarop het monument zich bevindt. Het aan het monument palende openbaar domein wordt afgebakend door de buitenste perceelsgrenzen van de aanpalende percelen loodrecht op de rooilijn door te trekken tot aan de overkant van de weg, waar de rooilijn het openbaar domein uiteraard begrenst.
B. Het monument is gelegen op een grond, zonder kadastraal perceelsnummer Voor monumenten die niet op een kadastraal perceel liggen (zoals een herdenkingsteken of standbeeld) is het minder eenvoudig. Passen we de bovenstaande analoge redenering toe, namelijk palen aan de grond waarop het monument staat, dan kan de adviesverplichting té ruim worden. Denk bijvoorbeeld aan een standbeeld op de openbare weg. Dit zou betekenen dat er voor alle percelen grenzend aan die openbare weg of voor de gehele openbare weg advies moet gevraagd worden. Gezien de ratio legis van de bepalingen erin bestaat de adviesverplichting te verlichten, lijkt dit geen wenselijke optie. De analoge interpretatie van “palen aan” helpt ons de adviesverplichting in deze gevallen te interpreteren en te beperken conform de voorbeeldtekeningen in bijlage.
De advieszone wordt hier als volgt afgebakend: 1.
Ter hoogte van het monument wordt op het openbaar domein een zone afgebakend. Deze zone wordt uiteraard begrensd door de rooilijnen. De overige grenzen van deze zone worden gevormd door de loodlijnen, die vanuit de dichtst nabijgelegen perceelsgrenzen getrokken worden. 2. Vervolgens wordt op basis van de definitie nagegaan welke omliggende kadastrale percelen op minstens 1 punt grenzen aan deze zone. 3. Tenslotte wordt nagegaan welke delen van het openbaar domein op minstens 1 punt grenzen aan deze zone. Het aan de zone palende openbaar domein wordt afgebakend door de dichtst nabijgelegen buitenste perceelsgrenzen van de aanpalende percelen loodrecht op de rooilijn door te trekken.
Conclusie De tekeningen in bijlage geven een concreet voorbeeld van de analoge of logische interpretatie van de term “palen aan”.
Bijlage: voorbeeldtekeningen De blauwe zone omvat de percelen en gronden die palen aan het beschermde monument. In deze zone is het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed vereist. De nummers 1 tot en met 3 verwijzen naar de in de richtlijn onderscheiden stappen.
A. Het monument is gelegen op een kadastraal perceel
B. Het monument is gelegen op een grond, zonder kadastraal perceelsnummer