DIALECTEN IN VLAANDEREN
SPREEKOEFENING Voor deze oefening werk je in groepen. Elke groep krijgt een tekst rond dialecten. Bij deze tekst krijg je een aantal opdrachten die je helpen om de inhoud te begrijpen en te verwerken. Daarna gebruik je de verworven kennis als basis voor een spreekoefening waarin je de belangrijkste gegevens uit de tekst meedeelt aan je klasgenoten. Je gaat dus ‘lesgeven’.
Tekst 1: Gruune pemels en dinne mussels met uitsterven bedreigd? OPDRACHTEN 1 Haal uit deze tekst de belangrijkste gegevens in verband met het ontstaan en de evolutie van de Vlaamse dialecten. Zet ze in een overzichtelijk schema. 2 Zijn de volgende beweringen juist of fout? Motiveer je antwoord. – Alleen in Vlaanderen worden dialecten gesproken. – Echte dialecten worden stilaan vervangen door regiolecten. – In de tekst worden twee objectieve oorzaken gegeven voor de achteruitgang van de dialecten: de verhoogde mobiliteit en het toegenomen opleidingsniveau van de Vlamingen. – Dialectopvoeding is een belemmering voor de goede beheersing van de standaardtaal. – Uit de geografische spreiding van de dialecten kunnen we informatie over de Vlaamse geschiedenis afleiden. – Door de taalnormering – het opleggen van vaste regels – is de standaardtaal minder geschikt als onderzoeksmaterie voor taalkundigen. – Dialect is een stuk van onze identiteit. – Het plaatselijke dialect zou in de scholen onderwezen moeten worden. – We kunnen niet in alle omstandigheden dialect spreken. – Deze tekst bewijst dat dialecten geen nut meer hebben. SPREEKVAARDIGHEID In een leergesprek breng je je klasgenoten op de hoogte van de belangrijkste informatie uit de tekst. Zorg ervoor dat ze notities kunnen nemen. Zoek fragmenten en voorbeelden ter illustratie. Maak tijdens je uiteenzetting een overzichtelijk (bord)schema zodat ook je klasgenoten de leerstof kunnen verwerken en studeren. Je mag je schema ook op transparant zetten. Zorg ervoor dat alle groepsleden aan het woord komen. Op de volgende sites is heel wat interessante informatie te vinden over dialecten in Vlaanderen en Nederland. http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/dialects/ www.meertens.knaw.nl/profielwerkstukken/dialecten.html www.huisvanalijn.be/nl/collectie/taalkamer.html www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/mnldial.htm www.taaldatabanken.com/beleid/tussentaalcampagne.htm www.dialectendag.be www.veldeke.be (Hier vind je veel links naar andere bruikbare sites.)
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
1
Tekst 2: Dialect, voor al uw liedjes en poëzie OPDRACHTEN 1 Beantwoord de volgende vragen. – Wat is de aanleiding voor dit artikel? – De inleiding r. 1-20 illustreert met voorbeelden dat “dialect hip is”. Geef twee voorbeelden uit Vlaanderen en uit Nederland. – Wat zijn regiolecten? – Bespreek de invloed van de media op de dialecten. – Verklaar de stelling in r. 35: “De streektaalzangers van nu zijn niet te vergelijken met die van vroeger.” – Geeft de auteur uitleg bij de ‘symbolische waarde’ in r. 49? – Welke twee theorieën worden aangehaald i.v.m. het teruggrijpen naar het dialect? – Vlaanderen en Nederland staan anders tegenover het taalgebruik van hun nieuwslezers. Leg uit. – Wat bewijzen o.a. Peter Van de Veire en Roos Van Acker? – Waarom zullen vreemde talen altijd een invloed hebben op spreektaal en streektaal? – Bespreek de visie van de specialisten op de toekomst van het dialect. 2 Welke tekststructuur herken je? Maak het schema. SPREEKVAARDIGHEID Verwerk de vragen bij deze tekst in een leergesprek; werk nauwkeurig zodat ook je klasgenoten de leerstof kunnen verwerken en studeren. Maak tijdens je uiteenzetting een overzichtelijk (bord)schema. Je mag je schema ook op transparant zetten. Zoek fragmenten en voorbeelden om je uiteenzetting te illustreren. Zorg dat je klasgenoten notities kunnen nemen. Alle groepsleden moeten aan het woord komen. Op de volgende sites is heel wat interessante informatie te vinden over dialecten in Vlaanderen en Nederland. http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/dialects/ www.meertens.knaw.nl/profielwerkstukken/dialecten.html www.huisvanalijn.be/nl/collectie/taalkamer.html www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/mnldial.htm www.taaldatabanken.com/beleid/tussentaalcampagne.htm www.dialectendag.be www.veldeke.be (Hier vind je veel links naar andere bruikbare sites.)
2
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
Tekst 3: 1960-1990: zingen om begrepen te worden OPDRACHTEN 1 Beantwoord de volgende vragen. – Waarom kozen de Vlaamse artiesten de voorbije 25 jaar voor het Engels als voertaal voor hun liedjes? – Wat is het grote verschil tussen zangers als Bart Peeters en zijn generatie en de jonge zangers die in het dialect zingen? – De punkgolf in Engeland zorgde ook voor een muzikale omwenteling in Vlaanderen. Leg uit. – Waarom zingt Flip Kowlier in het dialect? – Wat is een taalparticularist? – Welke taal gebruikt Mira Bertels voor haar teksten? Waarom? – Waarom kiest Sam Valkenborgh voor het dialect? – Welke redenen geeft Axl Peleman voor het opduiken van dialectpop? – Wannes Cappelle heeft een taalkundig argument voor zijn keuze voor het West-Vlaams. Welk is dat? 2 Welke tekststructuur herken je? Maak het schema. SPREEKVAARDIGHEID Verwerk de vragen bij deze tekst in een leergesprek; werk nauwkeurig zodat ook je klasgenoten de leerstof kunnen verwerken en studeren. Maak tijdens je uiteenzetting een overzichtelijk (bord)schema. Je mag je schema ook op transparant zetten. Zoek fragmenten en voorbeelden om de evolutie van de dialectpop vanaf 1960 te illustreren. Zorg ervoor dat je klasgenoten notities kunnen nemen. Alle groepsleden moeten aan het woord komen. Op de volgende sites is heel wat interessante informatie te vinden over dialecten in Vlaanderen en Nederland. http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/dialects/ www.meertens.knaw.nl/profielwerkstukken/dialecten.html www.huisvanalijn.be/nl/collectie/taalkamer.html www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/mnldial.htm www.taaldatabanken.com/beleid/tussentaalcampagne.htm www.dialectendag.be www.veldeke.be (Hier vind je veel links naar andere bruikbare sites.)
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
3
Tekst 4: Kvraagetaan OPDRACHTEN 1 Beantwoord de volgende vragen. – Uit welk verlangen is dialectpop ontstaan? – Waarom noemt M. Reynebeau het argument in r. 14 paradoxaal? – Wie zijn ‘deze zangers’ in r. 22? – Wat is volgens M. Reynebeau de echte motivatie voor de keuze voor het dialect? Hoe bewijst hij dat? – Vanaf r. 38 verbreedt de auteur het thema van deze tekst. Leg uit. – De tekst eindigt met een scherpe aanklacht tegen Vlaanderen en tegen het onderwijs. Leg uit. 2 Formuleer in maximaal vijf zinnen de mening van M. Reynebeau over dialectpop. 3 Zijn jullie het eens met zijn standpunt? Geef duidelijke argumenten. SPREEKVAARDIGHEID Verwerk de vragen bij deze tekst in een leergesprek; werk nauwkeurig zodat ook je klasgenoten de leerstof kunnen verwerken en studeren. Maak tijdens je uiteenzetting een overzichtelijk (bord)schema. Je mag je schema ook op transparant zetten. Zorg ervoor dat je klasgenoten duidelijk aanvoelen dat het hier om een persuasieve tekst gaat. Verwerk ook jullie mening over dit thema en die van je klasgenoten in je les. Zoek fragmenten en voorbeelden (ook van tussentaal) ter illustratie.
Op de volgende sites is heel wat interessante informatie te vinden over dialecten in Vlaanderen en Nederland. http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/dialects/ www.meertens.knaw.nl/profielwerkstukken/dialecten.html www.huisvanalijn.be/nl/collectie/taalkamer.html www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/mnldial.htm www.taaldatabanken.com/beleid/tussentaalcampagne.htm www.dialectendag.be www.veldeke.be (Hier vind je veel links naar andere bruikbare sites.)
4
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
TEKST 1 Gruune pemels en dinne mussels met uitsterven bedreigd? DIALECTEN IN VLAANDEREN 1
5
10
15
20
25
30
35
40
H
et gaat niet goed met de Vlaamse dialecten. Taalkundigen beweren het al jaren. Toch wordt er nog altijd dialect gepraat – van ‘sappig’ WestVlaams tot ‘zangerig’ Limburgs. We beseffen wel dat het minder gebeurt dan vroeger, en dat het niet meer is zoals toen. De taal van onze grootouders is bijvoorbeeld niet dezelfde als die van onze vrienden. Jongeren horen hun grootouders andere woorden gebruiken voor bepaalde zaken, of weten dat het dialect van oma aan moederszijde anders klinkt dan dat van opa aan vaderszijde. Hebben dialecten vandaag nog hun nut?
45
Sommigen denken dat dialecten minderwaardige taaltjes zijn of dat het slecht uitgesproken Nederlands is. Dat is niet zo. Dialecten zijn volwaardige taalsystemen, met een volwaardige grammatica en een volwaardige woordenschat. Het grote verschil met de standaardtaal is dat een dialect slechts in een beperkte regio gesproken wordt. Alleen in Vlaanderen al kennen we een grote verscheidenheid in dialecten. In het dialectlandschap van Vlaanderen en Nederland zijn de belangrijkste tegenstellingen westelijk versus oostelijk georiënteerd. Daardoor liggen de dialectgebieden van west naar oost naast elkaar: West-Vlaams – OostVlaams – Brabants – Limburgs. Een taal die slechts in een beperkte regio gebruikt wordt, volstaat niet meer als mensen op grotere schaal moeten communiceren. Daarom was er zo’n vierhonderd jaar gele-
65
50
55
60
70
75
80
85
den behoefte aan een standaardtaal, zoals er nu een trend is naar het Engels als lingua franca in de wereld. Toch bleef het dialect nog heel lang de gewone primaire taal, vooral in Vlaanderen. De overkoepelende taal hier was immers het Frans. Vlamingen konden zich dus minder dan Nederlanders richten naar een normtaal, waardoor het dialect langer stand kon houden. Pas toen het Frans niet langer de dominerende taal was, ontstond ook in Vlaanderen de behoefte aan een overkoepelende Nederlandse standaardtaal. Men heeft zich toen gericht naar het Algemeen Nederlands dat bij onze noorderburen werd gesproken. Het gebruik van een overkoepelende standaardtaal heeft als gevolg dat het dialect niet meer in alle omstandigheden gebruikt wordt, en dat heeft onvermijdelijk dialectverlies tot gevolg.
90
95
100
105
110
DIALECTVERLIES Het dialect gaat snel achteruit. Steeds minder mensen gebruiken in steeds minder omstandigheden nog dialect en steeds minder Vlamingen kennen nog dialect. Als het nog gesproken wordt, dan is het meestal een uitgevlakt dialect doorspekt met standaardtalige elementen, een ‘regiolect’ als het ware. Dat is het taaltje dat we vooral in de jeugdvereniging of met vrienden gebruiken. Het wordt steeds moeilijker om het authentieke dialect te horen, het dialect dat onze grootouders nog dagelijks gebruiken. Voor de achteruitgang van het dia-
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
115
120
125
130
lect zijn heel wat oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats zijn dat objectieve factoren die verband houden met maatschappelijke evoluties. We leven niet langer in besloten gemeenschappen. De verhoogde mobiliteit bracht de dialectspreker in toenemende mate in contact met mensen met een andere dialectachtergrond. Ook de invloed van media en onderwijs zijn niet te onderschatten factoren in die taalevolutie. De twintigste eeuw was immers de eeuw van de nieuwe communicatiemiddelen: naast telefoon, radio en tv brachten ook de computer en het internet de wereld binnen handbereik. Communiceren gebeurt op steeds grotere schaal. Voor dergelijke vormen van communicatie volstaat het lokale dialect niet langer. Daarom verruilt de dialectspreker in toenemende mate zijn nabije omgevingstaal voor Algemeen Nederlands. Het toegenomen opleidingsniveau van de gemiddeldeVlaming heeft de omschakeling naar Algemeen Nederlands bovendien versneld. De subjectieve oorzaken van de achteruitgang van het dialect zijn vooral te zoeken in de persoonlijke levenssfeer. Het dialect wordt prijsgegeven, omdat wij dialectgebruik dikwijls associëren met onbeschaafdheid en zo meer. Die subjectieve factoren hebben met de perceptie en appreciatie van dialecten te maken. Voor het dialect is geen plaats meer in onze multimediale mobiele samenleving. Dialectgebruik is plat en ongepast, typisch voor een gebrek aan opleiding. En vooral, dialect-
DIALECTEN IN VLAANDEREN
5
135
opvoeding zou een beletsel zijn voor een goede beheersing van de standaardtaal. Dergelijke vooroordelen zijn natuurlijk fout, maar het blijkt heel moeilijk om mensen van het tegendeel te overtuigen. TAALGESCHIEDENIS
140
145
150
155
160
165
170
175
180
185
6
Dialecten zijn vanuit taalkundig perspectief belangrijk, omdat de enorme dialectvariatie in het Nederlandse taalgebied een afspiegeling vormt van de taalgeschiedenis. Wat in het Nederlandse taalgebied geografisch naast elkaar te vinden is, zijn in veel gevallen de sporen van wat zich historisch na elkaar heeft afgespeeld. De studie van die taalvariatie laat ons toe een stuk taalgeschiedenis te reconstrueren. De Nederlandse standaardtaal is nauwelijks 300-400 jaar oud, maar sommige dialectkenmerken dateren van ruim 1000 jaar vroeger. Om bijvoorbeeld zicht te krijgen op de invloed van het Romeinse Latijn op de Nederlandse volkstaal, kunnen we beter zoeken in de dialecten dan in het Algemeen Nederlands. We kunnen zonder veel moeite enkele voorbeelden vinden, waaruit blijkt dat onze dialecten heel wat van dat oude Latijn bevatten. Woorden als aker (OostVlaams voor emmer), pepel en pemel (Brabants en Limburgs voor vlinder), foensjen (Pajottenlands voor paddenstoelen) en wieër (Limburgs voor vijver) gaan terug op de Latijnse woorden aquarium, papilio, fungi en vivarium. Dat de belangrijkste dialecttegenstellingen van west naar oost lopen, heeft bijvoorbeeld alles te maken met de manier waarop onze streken gegermaniseerd zijn in de derde tot de vijfde eeuw. Vanuit het westen kwamen Kustwestgermaanse groepen die Engeland, onze westelijke kustgebieden (Holland, Zeeland en West-Vlaanderen) veroverden. In die kustdialecten zijn dan ook heel wat dialectkenmerken te vinden die aan het Engels doen denken. Zo zeggen de West-Vlamingen zunne
190
195
200
205
210
215
220
225
230
235
240
DIALECTEN IN VLAANDEREN
(zon), mussels (mossels), butte of beuter (boter), pit (put) en dinne (dun). De Engelsen gebruiken sun, mussels, butter, pit en thin. Vanuit het oosten kwamen Nederfrankische groepen en die brachten taalvormen mee die ook in het Hoogduits te vinden zijn. In onze dialecten zijn ze ten oosten van de Schelde en de Dender te vinden en ze nemen verder naar het oosten sterk toe. Denken we bijvoorbeeld aan kèès ‘kaas’, gruun ‘groen’, menneke ‘mannetje’, vuut ‘voeten’, ich ‘ik’ en wijd ‘ver’. In het Hoogduits horen we Käse, grün, Männchen, Füsse, ich en weit. Dat terraslandschap – hoe meer je naar het westen gaat, hoe meer gelijkenissen met het Engels; hoe meer je naar het oosten gaat, hoe meer gelijkenissen met het Duits – dateert van de tijd van de germanisering van onze streken, zo’n 1500 jaar geleden. In het moderne Nederlands is daarvan niets te merken. Een grondige studie van de historische ontwikkeling van het Nederlands is absoluut onmogelijk, als je er de dialecten niet bij betrekt. Ook om een beter inzicht te krijgen in de structuur van talen, is het dialect geschiktere onderzoeksmaterie dan de standaardtaal. Denken we bijvoorbeeld aan de klankleer of de uitspraak. De Nederlandse dialecten vertonen samen een veel rijker palet van taalklanken en tonen, en zelfs soms heel bijzondere eigenaardigheden. Dat geldt ook voor de grammatica. In veel dialecten gebruiken we bijvoorbeeld dubbele negaties (en soms zelfs drie- of vierledige negaties, bv. Ik en heb het nooit niet gezien). In het AN (en de meeste andere standaardtalen) is er in een negatieve zin maar één negatiewoord. Ook op het vlak van de woordenschat zijn dialecten gevarieerder en genuanceerder dan de standaardtaal. Een reden voor die variatie is dat dialecten veel minder te lijden hebben gehad van taalnormering. Daardoor konden sommige vormen beter overleven.
245
250
255
260
265
270
275
280
285
290
295
300
IDENTITEIT EN ONDERWIJS Natuurlijk is het dialect ook van belang omdat taal en dialect een wezenlijk deel van onszelf zijn. We vinden er bepaalde identiteitselementen in terug. Je dialect is een stuk van je identiteit, samen met de sociale klasse waaruit je afkomstig bent, de tijd waarin je leeft, het sociale netwerk om je heen en de streek waar je vandaan komt. Die identiteitskenmerken worden in onze vlug evoluerende maatschappij misschien minder belangrijk. Door de toegenomen mobiliteit zijn de streekgebonden elementen duidelijk in aantal verminderd of uitgevlakt. Door het verlies ervan beginnen mensen er echter weer meer belangstelling voor te krijgen. Mensen willen die eigenheid immers niet zomaar prijsgeven. Dialect bestuderen is dus ook je eigen geschiedenis, de kleine wereld waarin je bent opgegroeid en grootgebracht, bekijken en bewaren. Er zijn met andere woorden redenen genoeg waarom onze rijke dialecttaalschat niet helemaal verloren mag gaan en er op velerlei gebieden onderzoek nodig is naar dialecten. De objectieve factoren die meespelen in de neerwaartse evolutie van de dialecten, zijn natuurlijk niet om te keren. Wat de subjectieve factoren betreft, kan een tolerantere ingesteldheid tegenover dialecten misschien verhinderen dat het dialect helemaal in de vergeethoek geduwd wordt. Dialectgebruikers (en anderen) zouden er dan ook van overtuigd moeten worden dat dialect niet ‘vies’ is. Dat soort vooroordelen moet ontkracht worden. Daarin kan het onderwijs een grote rol spelen. Het gebruik van dialect én standaardtaal is immers een vorm van meertaligheid en meertaligheid is een natuurlijk en verrijkend gegeven. Dat wil niet zeggen dat het plaatselijk dialect in een school onderwezen moet worden. Degelijke en juiste informatie over de geschiedenis en het gebruik van dialect en stan-
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
305
310
daardtaal is echter wel belangrijk. Een bewust en gedifferentieerd gebruik van dialect en standaardtaal in verschillende situaties impliceert taalrijkdom, veeleer dan taalarmoede. Een goede beheersing van de ene taalvariëteit sluit een goede beheersing van de andere immers niet uit. Dat bleek recent nog uit een aantal onderzoeken. Een goede beheersing van de standaardtaal kan echter wel belem-
315
320
325
merd worden door taalonzekerheid. En taalonzekerheid is vaak het product van afkeuring en onbegrip, in dit geval t.o.v. het dialect. In het onderwijs kan ook daaraan aandacht besteed worden. Ook voor taal geldt immers dat we er verstandig mee moeten omgaan. De keuze van het taalgebruik is vooral situationeel en regionaal bepaald. Sprekers die het dialect nog goed beheersen, moeten er
330
335
zich van bewust zijn dat het niet in alle omstandigheden kan worden gebruikt. Met vrienden in je eigen omgeving kan dialect of regiolect heel goed. In formele situaties zoals in de klas en in gesprekken met niet-dialectsprekers of dialectsprekers uit andere streken is het Algemeen Nederlands de meest geschikte keuze.
_________________________ Veronique De Tier is als wetenschappelijk medewerker (redacteur bij het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten) verbonden aan de Universiteit Gent. Uit: Reflector
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
7
DIALECTEN IN VLAANDEREN
TEKST 2 DIALECT, VOOR AL UW LIEDJES EN POËZIE 1
DIALECTENDAG / de toekomst van de streektaal Alle popgroepen grijpen naar dialect, dat volgens vroegere voorspellingen al uitgestorven zou moeten zijn. Heeft streektaal weer een glorieuze toekomst? Door Inge Schelstraete
5
10
15
20
DIALECT is hip. Axl Peleman, die met zijn groepen Camden en Ashbury Faith in het Engels zong, bezigt nu het Antwerps, net als de chansonnière Mira Bertels. Op elke omroep zingt Fixkes “Kvraagetaan’’ in het Stabroeks, terwijl zelfs in Limburg wel eens Izegems wordt meegebruld dankzij het monstersucces van ‘tHof van Commerce en Flip Kowlier. De negende Nederlandse dialectendag, die vandaag plaatsvindt in het Mechelse Erfgoedcentrum Lamot, zal er vast ook niet omheen kunnen. In Nederland is de dialectrage in de muziek al jaren bezig. Normaal viert volgend jaar zijn dertigste verjaardag en zelfs streektaalse hiphop is er meerderjarig. Osdorp Posse rapt al sinds 1989 in het plat Amsterdams. Joop van den Bremen uit Vlissingen begon in 1996 met een databank over streektaalgroepen. “Naar aanleiding van de dialectendag had de muziekwetenschapper Louis Grijp, die nu voor de Universiteit Utrecht werkt, een enquête gehouden naar de favoriete zangers in de streektaal. Die top heb ik op een website gezet die is blijven groeien: de reacties kwamen vanzelf.’’ Voorlopig ziet hij nog geen sleet op de beweging. “In 2004 stond de teller op 2000 groepen of zangers, veertien dagen geleden heb ik de drieduizendste geregistreerd.’’ Als u wilt weten wie gedichten van de Veluwse dichter Hermen Bomhof zingt (Diana Vredenberg) of welk vlees u met Boerenpower op het podium haalt (het Groningse antwoord op Normaal) bent u op de website aan het goede adres. Van den Bremen controleert zelf alle tips, want het streektaalstempel is tegenwoordig sympathiek: “Er proberen zich ook wel Nederlandse zangers op te dringen.’’ Maar de nieuwe artiesten blijven komen. DIALECTWOORDENBOEK
25
30
35
8
“Ik denk dat die populariteit van dialectwoordenboeken en streektaalgroepen te maken heeft met de terugval van dialect in andere vormen’’, zegt Marc van Oostendorp, die als dialectoloog werkt voor het Meertens Instituut en de Universiteit van Leiden. Excuseer? “Dialecten vlakken uit: vijftig jaar geleden sprak het ene dorp duidelijk anders dan zijn buurdorp. Dat is nu in Nederland bijna helemaal verdwenen, en in Vlaanderen is het aan het verdwijnen. Dialect is niet verdwenen, maar de dialectgebieden zijn groter geworden, we spreken meer van regiolecten.’’ “Veel mensen denken dat dialect onder invloed van radio en tv is veranderd, maar de media hebben niet zo’n grote rol gespeeld in die evolutie. De toegenomen mobiliteit wel. De belangrijkste manier waarop een taal verandert, is door te praten, omdat we ons altijd aanpassen aan onze gesprekspartner. U praat na dit gesprek een beetje Nederlandser, en ik een beetje Vlaamser, al zullen die verschillen subtiel zijn. Maar je moet er dus wel zelf voor praten. Als de taal over je wordt uitgestort, zoals door tv of radio, maakt het niet zo’n verschil uit. Dat is onderzocht in de Verenigde Staten: radiostations die jarenlang uitzenden buiten hun dialectgebied, hadden niet zoveel impact als regelmatig telefoonverkeer tussen twee dialectgebieden.’’ De streektaalzangers van nu vindt Van Oostendorp helemaal niet te vergelijken met die van vroeger. “Tot niet zo lang geleden was dialect de taal van alledag; als je wou schrijven, schakelde je over op Nederlands. De volksliedjes die het Meertens Instituut in de jaren vijftig heeft opgenomen, dateerden meestal van het
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
40
45
50
eind van de negentiende eeuw en werden gezongen door heel oude mensen. Vóór de opname werden ze even geïnterviewd en op hun gemak gesteld: dat gebeurde volledig in het dialect. Maar zingen deden ze in het Nederlands, desnoods met een zwaar regionaal accent. Die liedjes werden namelijk vaak verspreid op liedblaadjes, en die waren in het Nederlands. Maar nu zie je het omgekeerde: de popgroepjes die zingen in een dialect, spreken het nauwelijks. Hun standaardtaal is niet het dialect, maar het Nederlands, en dialect spreken ze om te laten horen waar ze vandaan komen. Mensen die het dialect uitdragen, zijn ook niet langer ongeletterde boertjes, maar geschoolde en vaak zelfs hoger opgeleide mensen.’’ Joop van den Bremen heeft het met muzikanten uiteraard ook wel eens gehad over het waarom van hun keuze voor het dialect. “Veel van die mensen zongen eerder in het Engels. Ze schreven teksten met het woordenboek in de hand en vonden dat een hele klus. Zodra ze in het dialect begonnen te schrijven, merkten ze dat hun teksten beter werden: persoonlijker en directer.’’ “Vaak heeft het gebruik van het dialect een grote symbolische waarde’’, zegt Van Oostendorp. “In Duitsland is dialect al twintig jaar weer mode. Ik verzamel stripalbums van Asterix. In Duitsland bestaan die in het Keuls, in het Beiers, noem maar op. Waarom vertaal je zoiets in het dialect? Niet om het toegankelijker te maken, want dialect leest niet vlotter dan standaardtaal. Integendeel, vaak moet je de zinnen lettergreep per lettergreep spellen. Het is dus iets symbolisch.’’ MONDIALISERING
60
Maar waarom grijpen we uitgerekend nu weer naar dialect? “Er zijn twee verklaringen die vaak worden aangedragen’’, zegt Van Oostendorp. “Eén: alles wordt internationaler, dat vinden mensen eng, dus grijpen ze terug naar hun eigen regio, die vertrouwd is. Twee: door de internationalisering worden de verbanden zo groot, dat de naties wegvallen. Zo komen de natuurlijke verbonden weer naar boven die we voor de negentiende eeuw kenden. Het zijn twee aannemelijke verklaringen, alleen, je kunt ze moeilijk toetsen als je geen vergelijkingsgebied hebt waar de internationalisering niet heeft toegeslagen.’’
65
Joop van den Bremen gokt op de eerste theorie: “Met de toenemende mondialisering neemt het gevoel toe dat je moet bewaren wat van jezelf is.’’ Maar hij stipt nog een factor aan: “Het mag ook weer, dialect spreken, je wordt er niet meer scheef om bekeken. Twintig jaar geleden was het not done.’’ Dat doet ons denken aan iets wat Peter Smulders, directeur van Onze Taal, in een voorbereidend gesprek heeft opgemerkt: in Nederland is het voor nieuwsankers niet meer zo’n probleem als je hoort waar ze vandaan zijn.
55
70
Dat is in Vlaanderen helemaal niet oké. De VRT heeft in Klink klaar – een uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands van Bernadette Timmermans, docente aan het Rits – zelfs zijn normen op papier en cd gezet. Ook bij de VTM hoor je wel dialectklanken in de programma’s, maar niet bij de nieuwsankers. Even kijken hoe andere professionele sprekers het doen. “Wij gebruiken sinds vorig jaar Klink klaar’’, zegt Myriam Ros van het Departement Vertaalkunde van de Hogeschool Gent. “Onze norm is dat je niet mag horen waar een tolk vandaan komt.’’ Dat dialect nu trendyer is, merkt ze bij de studenten niet. “Er zijn almaar minder echte dialectsprekers, maar erg veel tussentaalsprekers. Veel studenten hebben nooit dialect geleerd en gaan ervan uit dat ze goed Nederlands spreken. Ze schrikken als ze aan hun taal moeten werken.’’
75
80
Om hun dialectklanken weg te gommen, wordt de aspirant-tolken wel eens gevraagd een stem van de radio op te nemen – uiteraard van iemand die correct Nederlands spreekt – en die na te spreken. “Die oefening doen we nog. Niet om een perfecte imitatie te kunnen weggeven, maar om je eigen Nederlandse articulatie te verbeteren. De top drie van ‘rolmodellen’ voor het Nederlands zijn tegenwoordig Peter Van de Veire, Wim De Vilder en Roos Van Acker. Op Studio Brussel horen studenten dat je goed Nederlands kunt praten zonder formeel of stijf te klinken. Dat vind ik uiteraard prima.’’ “Weet je wat vervelend is’’, vraagt Ros lachend aan het eind van ons gesprek. “In het tweede jaar houden we een uitspraaktest waar we de lat zeer hoog leggen. Meestal presteren studenten goed op die test. Maar als ze me even later iets vragen in de gang, is het helemaal weg. Ze hebben er gewoon geen zin in, al verandert dat wel in de loop van de opleiding.’’
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
9
85
90
95
100
105
KUTMAROKKAANTJES-MONOLOGEN Dat doet denken aan een recent ophefmakend onderzoek: jonge Marokkanen spreken vaak perfect Nederlands, maar hebben ook een tussentaaltje achter de hand om tegen autochtonen te spreken. Die gaan er dan maar van uit dat ze helemaal geen Nederlands kennen. Maar uit Nederlands onderzoek blijkt dat veel van die mengtalen helemaal niet lukraak zijn: Surinamers van Hindoestaanse afkomst maken van Nederlandse woorden een werkwoord door er “kare’’ (doen) of “hove’’ (zijn) aan toe te voegen. Maar dat gebeurt niet willekeurig: kare wordt alleen gecombineerd met werkwoorden die een activiteit uitdrukken (schoonmaak kare), terwijl een combinatie met hove altijd een minder actief werkwoord oplevert (flauw hove voor flauwvallen). Het kan bijna niet anders of onze dialecten, waarin jongelui nu al vragen of je efkes kunt moeven, ondervinden straks ook invloeden van pakweg het Berbers of het Turks. “Daar zouden we graag meer onderzoek naar doen’’, bevestigt Van Oostendorp. “Als ik om me heen luister, op de metro of zo, krijg ik echt de indruk dat die vreemde talen de spreektaal en dus ook de streektaal veranderen. Op sommige plaatsen is de invloed van het Surinaams erg voelbaar, in andere die van het Berbers of Arabisch. Er zijn ook precedenten voor: in Leiden had je in de zeventiende eeuw het ‘Hollands Leids’ en het ‘Vlaams Leids’. De vele Vlamingen die in het textiel kwamen werken, en die allemaal in dezelfde wijkjes samentroepten, hadden hun eigen dialect aan het Leids opgedrongen.’’ “Zo moet het altijd zijn geweest’’, besluit hij, “anders had je toch niet zoveel verschillende talen? Als taal enkel communicatie was, dan zou iedereen dezelfde willen spreken. Maar dat is niet zo, omdat we ons ook willen onderscheiden. Je wilt laten horen: ‘Ik ben net zoals jullie, ik praat zoals jullie.’ Of: ‘Ik ben gelukkig niet zoals jullie, en dat hoor je.’ Dat doen ook jongeren. Marokkaanse jongeren zijn er misschien nog het meest gevoelig voor. Turken hebben een duidelijke eigen taal. Maar in Marokko is de situatie ingewikkelder, met Berbers en Arabisch. Daarom is Nederlands voor veel jonge Marokkanen de belangrijkste taal om onderling te communiceren. Alleen willen ze natuurlijk niet op dezelfde manier spreken als die blanken.’’
110
TOEKOMST
115
De specialisten zijn het erover eens dat de huidige belangstelling voor het dialect geen heropleving is. Spreken we over pakweg veertig jaar dialect? “Voor zover we de ontwikkeling kunnen natrekken, zal het dialect als dagelijkse omgangstaal dan zo goed als dood zijn’’, denkt Van Oostendorp. “Maar je zult wel horen uit welke regio iemand komt, zelfs bij jongere mensen. Dialect zal gebruikt worden in culturele uitingen, zoals poëzie en muziek: zijn functie zal veranderd zijn.’’
120
Goed nieuws voor de verdedigers van het Algemeen Nederlands! “Nou, dat lijkt me een conclusie te ver. De Vlaamse standaardtaal zal nog wel dezelfde zijn als de Nederlandse standaardtaal, maar het bij jullie zo verguisde Verkavelingsvlaams zal nog veel belangrijker worden. En het gesproken Nederlands zal zich nog meer ontwikkelen op een manier die Vlamingen verfoeien; ik denk bijvoorbeeld dat wij de ‘r’ dan helemaal niet meer zullen uitspreken.’’ Ook Joop van den Bremen ziet het dialect niet weer zijn status van vroeger opeisen. “De druk op de dialecten zal alleen maar toenemen, door de mondialisering. Er gaan veel dialectwoorden verloren, terwijl er weinig nieuwe bijkomen. Ik ken er maar een: het Groningse speigelploatje, ‘spiegelplaatje’, voor een cd.’’
125
“Maar ik ben niet echt optimistisch over de toekomst van het dialect. Ik denk dat het uiteindelijk verdwijnt, al zal ik dat niet meer meemaken. Het leeft nu wel even op, maar waarom is dat? Wat je niet hebt, dat mis je. Iets wat er altijd is, dat mis je niet. Dat is er aan de hand met het dialect: mensen grijpen ernaar omdát ze zien dat het verdwijnt.’’ Informatie over de dialectendag: lamot-erfgoedcentrum.be www.streektaalzang.nl www.vanoostendorp.nl
10
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
TEKST 3 DS De Standaard ONLINE 1960-1990: zingen om begrepen te worden 1
DE REVIVAL VAN DE STREEKTAAL – VLAAMSE POP Je moet dezer dagen de oren spitsen om sommige liedjes op de radio te begrijpen. Het dialect als voertaal voor popmuziek is weer hip.
5
10
15
20
25
ZE zijn niet van de radio weg te branden, de nieuwe dialectzangers. Axl Peleman schrijft geen ‘songs’ meer, maar ‘liekes’. Fixkes mijmert nostalgisch over de tijd waarin we ‘ammel profvoetballer of piloot wieren’. Flip Kowlier ramt alle dertigplussers de kamer uit als een ‘zwoare gast ut evenwicht’ en zelfs de goeie ouwe Arno haalt nog eens zijn schoonste Oostends boven om een ‘boeket vol pisseblommen’ aan te bieden. Het is een vreemde trend, want ze staat haaks op het grote geloof dat Vlaamse artiesten met goede muziek de wereld kunnen veroveren. De jongste 25 jaar kozen Vlaamse artiesten die buiten het variété wilden werken, steevast voor het Engels als voertaal. In die taal bereik je potentieel een veel groter publiek en ontdoe je je songs van een te lokale Vlaamse kleur. Het is geen toeval dat Abba, de eerste Europese popgroep die wereldwijd doorbrak, niet in het Zweeds zong. Met liedjes als ‘Kzen van a’ zal Axl Peleman dus geen Frans of Brits gehoor winnen, maar dat lijkt de voormalige frontman van Camden niet te kunnen schelen. En zie, niemand minder dan Bart Peeters hoort Peleman op de radio en vindt hem plots ‘kwetsbaar’ en ‘niet meer zo stoer als vroeger’. Peeters is zelf een van de rekruten van de nieuwe Nederlandstalige golf, maar hij heeft nooit overwogen om in het dialect te zingen. “Om de simpele reden dat ik het nooit geleerd heb. Ik kom uit een heel andere traditie. Thuis mochten wij heel veel, maar als we durfden ‘altè’ in plaats van ‘altijd’ te zeggen, kregen we straf.’’ Dat onderscheidt Peeters van Fixkes, Mira Bertels, Roy Aernouts, Wannes Capelle en Het Zesde Metaal, Aardvark en anderen: jonge Turken die niet zijn opgegroeid in de jaren zeventig, toen de Vlaming Algemeen Beschaafd Nederlands moést en zou spreken. Zij beleefden hun jeugd in de tijd dat de televisie (met VTM op kop) de eenheidstaal al gerelativeerd had, en gebruiken verschillende varianten van het Vlaams. Dat gaat van onvervalst dialect – vooral in West-Vlaanderen – tot Verkavelingsvlaams, dat vooral wordt gesproken in het centrum van het land. Is dit een uitzonderlijke trend of waren die ABN-jaren een vergissing en is de opbloei van dialectische liedjes een herstel van een oud en dierbaar gebruik?
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
11
1960-1990: zingen om begrepen te worden
30
Tot voor kort was zingen in het dialect een voorrecht van streekzangers, zoals Marc Hauman in Temse. Je moet al teruggaan naar de jaren zestig om een echte stroming te vinden van dialectliederen die nationale impact hadden. Toen kozen Willem Vermandere, Walter De Buck en Wannes Van de Velde ervoor om hun sociale boodschappen te brengen in de taal die hen het meest na aan het hart lag: respectievelijk het West-Vlaams, het Gents en het Antwerps. Over ‘menschen van te lande’, over ‘zo gere wille leve’ en over de lichtjes van de Schelde. Hun inspiratiebronnen waren volkszangers van voor de oorlog.
35
Daarna kwamen de jaren zeventig, met de ABN-campagnes en het machtige kleinkunstoffensief. Nederland zette de toon in de klaslokalen en in de muziek. Wim De Craene passeerde langs Amsterdam om zijn ‘Rozane’ tot een hit te maken. In het dialect zingen was hooguit een gimmick, waarvan Ivan Heylen voluit profiteerde met zijn West-Vlaamse hits ‘De werkmens’ (1973) en ‘De wilde boerendochtere’ (1974).
40
Toen barstte in Engeland de punk los: een korte, hevige schoonmaak die ook bij ons de oude garde naar het achterplan verdrong, waardoor er kansen kwamen voor jonge muziek.
45
In de jaren tachtig en negentig speelde het dialect geen noemenswaardige rol. Als de jonge bands al niet in het Engels zongen, kozen ze voor het Algemeen Nederlands. Marcel Van Thilt had het over de dag dat het zonlicht niet meer scheen, voor De Brassers was er toen niets meer en De Kreuners dansten wel met zichzelf. Een rocktriumviraat stond op, met Noordkaap, Gorki en De Mens, en al kon je aan het accent van de zangers perfect horen uit welke provincie ze kwamen, ze wilden overal gehoord en begrepen worden.
1997: Flip Kowlier is hier
50
55
60
65
70
12
De grote gangmaker van het nieuwe dialectische lied komt uit Izegem. Filip Cauwelier speelde bas en was gebeten door hiphop, een genre waarin de teksten zo belangrijk zijn dat behalve de beats al de rest van de muzikale omlijsting achterwege blijft. “Het gebeurde gewoon’’, zegt Cauwelier. “We zaten te luisteren naar hiphopnummers en af en toe gooiden we daar wat West-Vlaamse woorden en zinnen tussen. Omdat dat leuk was, probeerde ik eens een hele tekst te schrijven en dat klopte dadelijk. Ik ben er meteen mee doorgegaan.’’ Met ‘t Hof Van Commerce rapte Cauwelier Vlaanderen een beroerte, als Flip Kowlier breide hij daar een vervolg aan als singer-songwriter. Liedjes als ‘Kwestie van organisatie’, ‘Min moaten’ en ‘In de fik’ werden grijs gedraaid op de Vlaamse radiozenders en Kowlier oogstte veel verbazing. “Ik had veel platenfirma’s afgelopen, maar niemand zag er brood in’’, zegt de zanger. “EMI vond het geinig, Bart Brusseleers zag het zitten, maar mocht niet van hogerhand. Het was in die dagen ondenkbaar.’’ Uiteindelijk richtte Wouter Van Belle het Petrol-label op om Kowlier zelf uit te brengen. Diezelfde Flip Kowlier wordt vandaag door de meeste nieuwe dialectzangers naar voren geschoven als belangrijkste inspiratiebron. Dat doet de Izegemnaar wel iets. “Ik geniet van die appreciatie. Het is zo simpel en aangenaam om in je eigen taal te zingen. Ik ben geen taalparticularist, maar wanneer ik hoor hoe al die zenders zelfs hun programma’s Engelse namen geven, denk ik: komaan gasten, waar is dat nu voor nodig? Ik hoor nu Axl Pelemans single, en dat klopt voor mij veel meer dan toen hij bij Camden zong.’’ Een chauvinist voelt Kowlier zich niet. “Ik woon in Gent en ben getrouwd met een Gentse. Thuis spreek ik geen echt West-Vlaams en ik doe mijn best om me verstaanbaar te maken voor wie mijn dialect niet begrijpt. Ik denk trouwens dat mijn dialect ook aan het veranderen is. Dat mag: ik probeer de oude taal niet vast te houden. Nu ik er verder vandaan woon, klinkt het me soms ook echt plat in de oren. Maar ook sappig, en luidruchtig. Daarom gebruik ik het ook: ik kan me niet goed uitdrukken in het Nederlands, die afstand is te groot. Ik heb er moeite mee.’’
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
2005: Nekka stimuleert dialecten
75
Op de jongste editie van de Nederlandstalige liedjeswedstrijd Nekka kon je er niet meer omheen: negentig procent van de inzendingen was in het dialect gezongen, Flip Kowlier was voor veel van de jonge artiesten het grote voorbeeld. “Dialect was voor ons een soort excuus om voor het Nederlands te kiezen’’, vertelt Roy Aernouts van de Antwerpse band Noppes, die de wedstrijd won. ‘Maar het stoorde me dat iedereen zoveel aandacht schonk aan dat dialect, terwijl dat niet zo belangrijk was voor mij. Ik wilde iets anders vertellen.’’ Aernouts is nu samen met Tom Pintens een cd aan het opnemen in het Algemeen Nederlands.
80
Mira Bertels, de zangeres uit Mortsel die in diezelfde wedstrijd de publieksprijs won, hield vast aan haar accent en heeft intussen een cd uit, In de daluren. “Mijn taal is een soort Verkavelingsvlaams, een lelijk woord, maar dat vind ik niet erg. Het is de taal van de dialectlozen. Net als veel andere jongeren in het Antwerpse ken ik geen echt dialect meer, maar dit ligt toch dichter bij mezelf dan Algemeen Nederlands.’’
85
Ze studeerde kleinkunst aan Studio Herman Teirlinck, waar ze werd aangemoedigd om in het Nederlands te zingen. “Op de een of andere manier maakten we in ons jaar allemaal de overgang van jij naar gij. Het leek ons logisch, want zo spraken we ook. Ik besef dat sommige Vlamingen het Antwerps associëren met een teveel aan zelfvertrouwen. Maar ik relativeer mezelf nogal in mijn teksten, wat dat arrogante imago wel corrigeert. Mijn teksten gaan dikwijls over huiselijke situaties en dat tussentaaltje past daar mooi bij. Het is functioneel en daarom houd ik eraan vast, ook al krijg ik gemengde reacties.’’
90
2006: Veel liefs uit Stabroek
95
100
105
110
Vorig jaar trad Fixkes voor het voetlicht. Zanger Sam Valkenborgh speelde als tiener graag harde, eenvoudige rock, naar het voorbeeld van zijn Amerikaanse idolen. Haast bij toeval begon hij in het dialect te zingen en door de directe bijval werd dat project een groep. “In het begin had ik vier nummers, goed voor een tiental minuten. Maar om aan Latent Talent te kunnen deelnemen, had ik 25 minuten muziek nodig. Er was zoveel vraag dat we steeds meer liedjes moesten maken. Het was alsmaar inhalen. Nu zijn we ongeveer klaar om een cd op te nemen.’’ De eerste single van Fixkes, ‘Kvraagetaan’, is niet van de radio weg te branden. De jongste dagen was het de meest gedownloade track op Itunes. Die bijval heeft veel te maken met de tekst en de taal, zegt Valkenborgh: “Iedereen begint erover, je krijgt direct reactie. Dat is een heel andere situatie dan wanneer je grunge speelt. Je kunt niet meer over om het even wat zingen, en het dwingt je om veel langer aan je teksten te werken. Aan ‘Kvraagetaan’ heb ik, met tussenpozen, twee maanden gewerkt. Maar het loont. Met mijn eigen taal kan ik veel beter uit de voeten: ik heb meer woordenschat, kan juistere accenten leggen en humor toevoegen. Ach, ik was gewoon niet goed genoeg in het Engels. Ik was een kloon van een kloon.’’ Valkenborgh leert elke dag van zijn probeersels. Hij heeft al geleerd zijn liedjes niet te vol te stoppen en op slechts één idee per liedje te mikken. Maar hij heeft de tijd mee. Flip Kowlier, die hem duidelijk maakte “dat je rock-’n-roll kon zijn in je eigen dialect’’, kreeg destijds bij platenfirma’s vooral afwijzende reacties. Fixkes kon ervan profiteren dat het pad al geëffend was. De radiozenders gaan helemaal mee in de trend, de plaat verschijnt zelfs bij een Nederlandse firma, Excelsior, en voorlopig kan de groep de concertaanvragen niet bijhouden. Wordt vervolgd.
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
13
2007: Axl keert zijn kar
115
120
125
130
135
140
145
Een opgemerkte stem op de radio is dezer dagen Axl Peleman. Hij maakte sinds 1990 Engelstalige muziek, eerst met Ashbury Faith en later met Camden. Nu presenteert hij onder zijn eigen naam Dagget wet , een plaat met dertien nummers in het Antwerps. “Toen ik ongeveer een jaar geleden begon te werken aan een nieuwe Engelstalige plaat, merkte ik dat de muziek en de thema’s gemakkelijk kwamen, maar de teksten niet. Ik viel altijd weer terug op clichés, zinnen die ik al eens gebruikt had of die ik al gehoord had bij andere artiesten. Om het gemakkelijker te maken, besloot ik mijn teksten in het Antwerps uit te schrijven, want dat is de taal waarin ik denk en voel. Daarna zou ik ze vertalen in het Engels.’’ “Dat vertalen is er niet van gekomen. Ik schoof het voor me uit en toen ik er toch aan begon, merkte ik dat er altijd iets van de ideeën en gevoelens verloren ging. Dus liet ik het zo, want ik wilde een persoonlijk album maken. Ik heb wel besloten om geen tekstboekje bij de cd te steken, want geschreven dialect lijkt nergens op. En ik sluit niet uit dat ik later nog eens een plaat in het Engels maak.’’ “Dialect is prettig omdat er een geschiedenis aan vasthangt en het staat dicht bij ons. Dat er nu her en der ‘dialectpop’ opduikt, heeft vast wel iets te maken met de uitstraling van Flip Kowlier, maar artiesten als Willem Vermandere en Jan De Wilde spelen er evengoed een rol in. De trend hangt misschien ook samen met de multiculturele, geglobaliseerde maatschappij waarin we nu leven. Je draagt Nikes, kijkt naar CNN, eet falafel... dan kan het ook wel eens fijn zijn om je eigenheid uit te drukken. Ik eet ook niet alle dagen stoemp met worst, maar uiteindelijk ben ik behalve wereldburger nog altijd een fiere Belg.’’
Wat volgt: aanstormend talent in Het Zesde Metaal Als de weerkaarten kloppen, dan mag Flip Kowlier binnenkort concurrentie verwachten in zijn streektaal. Het Zesde Metaal, de band van Wannes Cappelle (26) uit Wevelgem, won in 2005 op Theater aan Zee de prijs Jong Muziek Werk en heeft intussen een stevige aanhang in heel Vlaanderen. De demo van ‘Cowboy en indiaan’ belandde via via bij Radio 1 en kreeg daar al wat airplay. Volgende maand speelt de groep onder de vleugels van de AB in The Music Village in Brussel (22/3). Het materiaal voor een album ligt klaar, de band onderhandelt over een platencontract. Cappelle studeerde net als Mira en Roy Aernouts af aan de kleinkunstafdeling van Studio Herman Teirlinck. Hij kan dus wel zingen in het Algemeen Nederlands, maar het West-Vlaams gaat hem beter af. “Nederlands is stroever, omdat het meer lettergrepen heeft dan het West-Vlaams. Het klinkt zo snel als kleinkunst wanneer je bij de standaardtaal blijft, of als Luc De Vos. West-Vlaams lijkt in dat opzicht meer op het Engels.’’ Maar zijn liefde voor het dialect gaat dieper dan dat. “Als kind was ik een grote fan van Willem Vermandere. Ik luisterde elke dag naar zijn muziek en kende zijn teksten uit het hoofd. Ik dacht: later, als Willem Vermandere dood is, zal ik zijn liedjes voor de mensen zingen. Wat mijn leeftijdgenoten in Engelstalige muziek zagen, begreep ik niet.’’ Maar toen hij veertien was, ging hij overstag. “Toen ik zelf liedjes begon te schrijven, was dat ook in het Engels, onder invloed van de eerste plaat van Zita Swoon. Ik zong toen ook helemaal zoals Stef Kamil Carlens, echt niet mezelf.’’
150
Hij zag het licht dankzij Flip Kowlier. “Toen ik hem voor het eerst hoorde, kon ik mezelf wel voor de kop slaan: dit moest ik ook doen! Ik begon in het West-Vlaams te schrijven en ineens had ik ook iets te vertellen. Vlamingen die in het Engels schrijven, houden het toch dikwijls zo vaag mogelijk om niet door de mand te vallen.’’ Door Dorien Knockaert en Peter Vantyghem
14
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
TEKST 4 KVRAAGETAAN 1
Een mens zou het niet mogen doen, maar kijk, dan gebeurt het toch. Het was laat in de nacht en zappend langs de televisiekanalen belandde ik in het Big Brother-huis. Niemand van die jongelui in dat huis bleek behoorlijk Nederlands te kunnen spreken. Ze hielden het bij een met veel Engelse clichés doorspekt taaltje, dat ze met een sterk streekaccent uitspraken.
5
En allen beweerden ze dat ze druk doende waren, zoals dat daar hoort, met ‘zichzelf zijn’. Individuele authenticiteit is een waarde die nu hoog wordt aangeslagen, allicht omdat ze zo zeldzaam is. Over hun taalgebruik zeiden die jongens en meisjes niets. Maar ik durf er gif op in te nemen dat ze ook daarmee ‘zichzelf’ wilden zijn. Ook de populaire muziek verlangt tegenwoordig hevig naar authenticiteit. Dat leverde al een nieuw genre op, dat welwillend de dialectpop is gedoopt.
10
15
Er valt veel verhevens te vernemen over dit genre, zo verheven dat zelfs een cultuurbastion als de nationale radio graag airplay verleent aan het Izegems van Flip Kowlier, het Antwerps van de ‘nieuwe’ Axl Peleman of het Stabroeks van de Fixkes. Deze muzikanten zouden het Algemeen Nederlands hebben ingeruild voor het dialect “om begrepen te worden” (DS 10 februari). Toch klinkt dat vrij paradoxaal als argument, want het dialect maximaliseert zijn gehoor niet, maar perkt het integendeel in, omdat het wie niet ‘van de streek is’ uitsluit. Peleman beseft dat zeer goed; hij ziet zijn Antwerps als “exotiek uit eigen land,. Er is niets mis met exotiek, integendeel, maar ik zoek die toch liever op een tropisch eiland dan in een werkelijkheid op slechts enkele tientallen kilometer van mijn achterdeur.
20
Om eerlijk te zijn, ik had nooit veel moeite om het Nederlands van Boudewijn de Groot, Robert Long, Jan De Wilde, Raymond van het Groenewoud, Bart Peeters, Clouseau, Luc De Vos, Stijn Meuris, Eva De Roovere en zovele anderen perfect te begrijpen – en, soms, om door hun teksten te worden geraakt. Al beweren de vrienden van het dialect het anders, déze zangers bewijzen dat het Algemeen Nederlands helemaal niet verkrampt, kil, onnatuurlijk of afstandelijk hoeft te klinken, of ongeschikt is om erin genuanceerd en geloofwaardig over emoties en intimiteit te zingen.
25
Die sympathieke argumenten van authenticiteit en begrijpbaarheid kloppen dus niet. Natuurlijk niet. De keuze voor het dialect heeft een andere motivatie: taalonvermogen. Een recensent beweerde dat de Fixkes hun nostalgie “nooit zo mooi gezegd konden krijgen in het beschaafd Nederlands”. Let overigens op dat achterhaalde en hier, o paradox, ongetwijfeld denigrerend bedoelde adjectief ‘beschaafd’.
30
De man bedoelde het allicht anders, maar toch sloeg hij de nagel op de kop. Inderdaad, nee, de Fixkes hadden hun heimwee naar hun verloren jeugd in het Algemeen Nederlands nooit zo mooi gezegd kunnen krijgen. Maar dat komt niet door een falen van de standaardtaal, maar omdat de tekstschrijvers die taal niet voldoende beheersen.
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In
DIALECTEN IN VLAANDEREN
15
35
40
Ik maak daarmee niet zomaar een schoolmeesterachtige beschuldiging. De zanger van de Stabroekse groep zei zelf met zoveel woorden dat het Algemeen Nederlands hem “net zo vreemd is als Frans of Engels”. Hij bedoelt: hij kent die taal onvoldoende om er iets creatiefs te kunnen mee aanvangen, bijvoorbeeld in een liedjestekst. Wat dat betreft komt die zogeheten dialectpop niet uit de lucht gevallen. In Vlaanderen moet het Algemeen Nederlands steeds meer de baan ruimen voor de tussentaal. Daarom is de term ‘dialectpop’ trouwens ook onjuist, want de Fixkes en consorten zingen helemaal geen dialect, maar een tussentaal met een uitgesproken regionale tongval. Het gaat om muziek met een accent. Dat is een keuze, ze heeft succes en daar is niets mis mee. Maar het bevestigt wel dat kennelijk steeds minder jongeren nog de standaardtaal kennen. En toch. Nog nooit liepen zoveel jongeren zo lang school als nu. Nog nooit benadrukten tal van ministers zo hard het belang van de kennismaatschappij als nu.
45
50
En nog nooit kende Vlaanderen zo’n grote autonomie als nu, die wordt verantwoord met een eigen cultuur en identiteit waarvan de taal nochtans de kern heet te zijn. Die taal wil Vlaanderen zoveel mogelijk opleggen aan wie op zijn grondgebied verkeert – maar om welke taal gaat dat dan? En ja, dat Vlaanderen is trots dat zijn onderwijs in alle internationale kwaliteitsvergelijkingen erg hoog scoort. Maar het scoort ook zeer hoog in de uitval van goed geïdentificeerde, door achterstanden geplaagde leerlingen, die onder meer nooit goed leren praten. Het kan dus niet anders dan dat het Vlaamse onderwijs, ondanks de inzet van zoveel leerkrachten, nog altijd erg elitair gestructureerd blijft. Die structuur vindt het niet erg dat goede taalbeheersing steeds meer de zaak van een happy few onder zijn pupillen wordt. Marc Reynebeau is redacteur van deze krant. ‘Overstekend wild’ verschijnt wekelijks op dinsdag. www.standaard.be/overstekendwild www.standaard.be/podcast
16
DIALECTEN IN VLAANDEREN
NIEUW NETWERK NEDERLANDS © Van In