DESIGN EN TECHNOLOGIE
Lukas Wolzak 1017915 DesignLAB Gerrit Rietveld Academie 2014 Tutor: Xandra de Jongh
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 7 Vorm en Technologie 11 De esthetiek van de 3D printer 16 De Ontwerper en de Machine 19 De producerende machine 22 Beschouwing 34 De vraag naar Technologie 38 Gezondheidszorg en de 3D printer 42 Biotechnologie en Biodesign 46 De Technowetenschappen 48 Conclusie 50
3
VOORWOORD Als kleine jongen van zes jaar oud kreeg ik een handboor voor mijn verjaardag. Waar mijn vriendjes lego of de nieuwste Actoin Man voor hun verjaardag vroegen kon je mij geen groter plezier doen dan met een stuk gereedschap. Liever dan naar de speelgoedwinkel ging ik met mijn vader mee naar de bouwmarkt om daar de machines te bewonderen. Machtige machines waren erbij, de reciprozaag die groter was dan mijn eigen onderarm. Mooi, maar zo’n reciprozaag moest dan wel van een kwaliteitsmerk zoals Makita, Metabo of de Walt zijn. Anders stelde het niets voor. Om de sporen van mijn handboor in de huiskamer te beperken hadden mijn ouders een regel. Er mocht geboord worden maar slechts één gat. De dikke stenen van de schouw leken mij de ideale plek en gewapend met de handboor ging ik aan de slag. Het was een taaie klus en het gat werd maar niet dieper. Na gestaag doorwerken had ik een diepte van enkele centimeters bereikt. Maar de moraal was gebroken, af en toe ging ik nog wel met mijn handboor aan de slag maar de tien centimeter heb ik nooit kunnen bereiken. En nu terug kijkend, twintig jaar later, ging het ook niet zozeer om de diepte van het gat maar meer om de handeling van het boren. Het grote tandwiel dat op zijn beurt weer het kleine aandreef waardoor het boortje ging draaien. Fascinerend vond ik het. Ook al werd er niet meer aan het gat gewerkt, het heeft nog vele jaren de huiskamer van mijn ouders versierd. De verwondering die ik had als kind, de betovering van het mechanisme van mijn handboor, is eigenlijk nooit weggegaan. Na de avonturen met de handboor ging mijn interesse vooral de theoretische kant op. En op mijn tweeëntwintigste was ik dan in het bezit van een bachelor diploma Beta-Gamma, richting Scheikunde met de specialisatie Synthese en Katalyse. Tijdens mijn bachelor onderzoek, met de titel Radical new Reactions with Cobalt based Pincer System, had ik mogen werken met de meest geavanceerde machines die de kernspin van atomen kunnen meten en theorieën bestudeerd die het gedrag van één enkel molecuul beschrijven. Maar toch miste er iets, ik wilde niet langer mijn dagen doorbrengen in het laboratorium, zoekend 5
naar de kleinste details. De drang om te creëren en de zoektocht naar meer vrijheid in het proces werden steeds sterker. Ik besloot om een opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie te volgen. Nu vier jaar later raak ik nog altijd betoverd door de schoonheid van een industriële machine en kan ik minuten lang gebiologeerd kijken naar een wiskundige berekening. Als ontwerper ben ik niet zozeer geïnteresseerd in het maken van luxe gebruiksartikelen of het unieke kunstvoorwerp. Liever wil ik de verwondering die machines en de natuurwetenschappen bij mij oproepen proberen over te brengen. Mijn scriptie is dan ook een onderzoek naar de verbinding tussen design en technologie.
6
INLEIDING Technologie is overal aanwezig. De moderne mens omringt zich met technische apparaten en is er zo afhankelijk van geworden dat een leven zonder ondenkbaar is geworden. Velen van ons zijn vergroeid met hun smartphone en onze huizen staan letterlijk vol met elektronische apparaten.I Al deze apparaten zijn op hun beurt ook weer geproduceerd met behulp van technologie in de vorm van machines en gereedschappen. Eigenlijk zijn alle producten in onze westerse wereld de uitkomst van een technologisch proces. Om technologie te kunnen beschrijven zijn er tal van termen; de machine, de techniek, de machine techniek, de megamachine en de techno-wetenschap. Er mogen dan verschillende benamingen voor technologie zijn, maar waarvoor technologie dient is helder meent iedereen althans te weten. Het doelgericht en systematisch oplossen van problemen, om zo onze levens te vergemakkelijken en aangenamer te maken. Kortom, de levensstandaard te verhogen. Technologie in de vorm van microcomputers, nanotechnologie, 3D-printers, bio-printers, open source en online platforms komt tot bloei en zal naar verwachting onze levens gaan veranderen. Productie en fabricage processen zijn door deze innovatieve technologie aan het transformeren. Zo voorspelde het gezaghebbende tijdschrift the Economist in 2012 een nieuwe industriële revolutie door de komst van de 3D printer, met binnen enkele jaren compleet geprinte menselijke organen.1 De consument zal zelf in staat worden gesteld om producent te worden. Even de file van het gewenste product downloaden en uitprinten maar. Het geloof in de mogelijkheden van deze innovaties is nagenoeg eindeloos en zij worden dan ook in grote mate omarmd. Deze omarming van technologie heeft grote invloed op de ontwerpersgemeenschap. De mogelijkheid gebruik te maken van nieuwe technologie wordt door menig vormgever met beide handen aangegrepen. In een wereld waar een ontwerper hip en trending is als hij of zij werkt met zogenaamde cutting edge technologie; het gebruik van de laatste technologische hype bijna garant voor succes staat. I Het gemiddelde huishouden telt 92 elektronische apparaten. Onderzoek van United Nations University in opdracht van Wecycle. 7
De tentoonstelling voor de technologische keutels van ontwerpers zijn niet meer te tellen. Het gebruik van technologie lijkt een niet te missen kans op succes voor de ontwerper, die allang niet meer alleen in dienst van de consument werkt. De ontwerper gedraagt zich vaak als een creatief individu die zichzelf egocentrisch in het middelpunt plaatst en op zoek is naar persoonlijke glorie met zijn uitingen. Te vaak kiest de ontwerper de eenvoudige weg bij het makkelijk te bekoren publiek dat zich laaft aan elk snufje technologie. De relatie tussen technologie en design is echter veel diepgaander dan het gebruik van een technologisch proces, een machine of een nieuw materiaal. De filosoof Vilém Flusser (1999) meent dat in onze moderne cultuur, waar een scherpe scheiding tussen de wereld van de kunsten en die van de technologie heerst, design de verbinding kan vormen. Flusser definieert design als de plaats waar het kwantificeerbare en wetenschappelijke denken van de technologie samenkomt met het esthetische van de kunsten.2 Hoewel Flusser een klassieke benadering heeft, waarin de kunsten als puur esthetisch worden beschouwd, en functionaliteit geheel buiten beschouwing wordt gelaten, is het volgens mij zeker de taak van de ontwerper om producten te ontwikkelen waar technologie en design werkelijk samenkomen. De ontwerper moet met de komst van innovatieve technologie telkens weer op zoek gaan naar een passende functie en een nieuwe esthetiek. Deze zoektocht speelt zich anno 2013 vooral af rond de 3D printer, die steeds vaker wordt ingezet als productie machine. Maar zijn de producten die vervaardigd zijn met een 3D printer ook het product van een geslaagd huwelijk tussen technologie en design? In het eerste hoofdstuk zal ik aan de hand van de 3D printen onderzoeken hoe innovatie en vorm zich, op een zinvolle wijze, tot elkaar kunnen verhouden. Technologie is sinds de industriële revolutie in grote mate onttrokken aan het oog van de mens. De productie verschoof van de werkplaats van de ambachtsman naar afgesloten fabriekshallen. Machines opereren op de achtergrond, het zijn de producten die zij produceren die wij kennen. Binnen de designwereld begint de producerende machine echter een steeds belangrijkere rol te krijgen. Niet langer staat de machine 8
op de achtergrond, maar krijgt een centrale plek. De machine die letterlijk gezien mag worden. Maar wat wil de ontwerper met deze producerende machine ons laten zien? In het tweede hoofdstuk ga ik deze vraag aan de hand verschillende projecten onderzoeken. In het derde en laatste hoofdstuk staat het verlangen en het geloof in technologie vanuit de samenleving centraal. De roep om technologische innovaties beinvloedt het gebruik van technologie door ontwerpers. Wat is de uitwerking van deze tendens op design zelf? Aan de hand van de opkomst van biodesign en samenwerkingsverbanden met de wetenschap zal ik deze uitwerking bespreken.
9
VORM EN TECHNOLOGIE Stoelen die wij tegenwoordig beschouwen als designiconen werden vaak vooraf gegaan door een technologische innovatie. Zo was de B3 Wassily Chair (1927) van Marcel Breuer mogelijk doordat metalen buizen mechanisch konden worden gebogen. Het resultaat was een stoel die geen poten meer had maar een geometrische constructie als basis. De Plastic Chair (1950) van Charles en Ray Eames was de eerste kunststof stoel. En aan het eind van de jaren vijftig was het Verner Panton die gebruik maakte van de mogelijkheid om plastic te injecteren, dat resulteerde in de golvende, futuristische Panton Chair (1959) te maken. Techniek en vorm kwamen bij deze ontwerpen samen. Deze stoelen worden dan ook gezien als de esthetische verbeelding van technologische vooruitgang. Vorm volgt de innovatie!3
Van links naar onder B3 Wassily ChairA, Marcel Breuer, 1927 Plastic chairB, Charles en Ray Eames, 1950 Panton chairC, Verner Panton, 1959
11
Maar met een bijna eindeloze lijst van innovaties tot zijn beschikking lijdt de ontwerper tegenwoordig onder de tirannie van de absolute keuze. Als alles mogelijk is, alle beperkingen zijn verdwenen, dan kan ontwerpen gemakkelijk vervallen tot een nooit eindigende zoektocht naar het nieuwe. Totdat nieuw omwille van nieuw de enige regel wordt.4 Deze tirannie aan keuzes lijkt vandaag de dag relevanter dan ooit. Want in een tijd waarin de technologische innovaties elkaar in rap tempo opvolgen, wordt de lijst van keuzes alleen maar nog langer. Hoe kan de ontwerper zichzelf positioneren ten opzichte van deze mogelijkheden? Sommigen zullen het beschouwen als een bedreiging anderen als een verlossing. Maar hoe dan ook, elke ontwerper wordt ermee geconfronteerd. Dit vraagstuk is er niet alleen een van deze tijd maar speelt al sinds de industriële revolutie, toen ontwerpers voor het eerst op grote schaal te maken kregen met de mogelijkheden van de machine. De manier waarop ontwerpers nu geconfronteerd worden met de mogelijkheden van nieuwe technologie zoals de 3D printer , vertoont gelijkenissen met ontwerpers die rond 1850 geconfronteerd werden met een verscheidenheid aan nieuwe technologieën, waaronder de machine in het fabricageproces. Net als nu waren zij op zoek naar een passende vormentaal voor de producten die vervaardigd werden met behulp van de nieuwste technische mogelijkheden. Dit leidde aanvankelijk vooral tot nieuwe uitvoeringen van klassieke decoratieve vormen. Ontwerpers zagen de mogelijkheid voor het vervaardigen van complexe decoratieve versieringen. Decoraties die afgeleid waren uit het dieren- en plantenrijk. Gigantische hydraulische persen werden ingezet om de verfijnde structuur van de natuur in de vorm van klimopbladeren, kleurige ananassen en gestileerde tarweschoven te vervaardigen. Rubber en guttapercha werden gevulkaniseerd en gebruikt voor imitaties van hout, metaal en steen. Imitaties die de natuurlijke beperkingen van het geïmiteerde materiaal ver voorbij gingen. De Duitse architect en kunsttheoreticus Gottfried Semper (1851) beschrijft in zijn essay Science, Industry and Art de verwarring die ontstaat door deze ontwerpen.5 Op de wereldtentoonstelling van 1851 in Londen was een reusachtige verzameling van “moderne” machines en industriële producten 12
samengebracht in het Crystal Palace, ook een vertoon van technologisch vernuft in die tijd. Semper trof een uitstalling aan van stoommachines en door stoom aangedreven instrumenten tot porseleinen toiletten en machinaal gemaakte haarborstels. Machines die naaiden, breiden, borduurden, schilderden en sneden. En tevens een grote verscheidenheid aan nieuwe materialen. Maar ondanks al deze technologische vooruitgang meende Semper dat de ontwerpen ver achter bleven bij de schoonheid van de ontwerpen van zijn voorouders. Vooral het gevoel voor het geschikte en het passende ontbrak. De meeste ontwerpen vond hij een verwarde warboel van vormen die moesten worden gezien als kinderachtig en onbeduidend. Waar vroeger de nieuwste technologische mogelijkheden werden getoond op een wereldtentoonstelling. Vinden we deze tegenwoordig misschien wel het beste op online platforms zoals Shapeways, ’s werelds grootste 3D Printing markt en gemeenschap.6 Hier kunnen ontwerpen geproduceerd worden met behulp van 3D printers in de materialen plastic, keramiek, metaal, glas en zilver. Shapeways is vrij toegankelijk en dus niet alleen voorbehouden aan ontwerpers. Met behulp van 3D printen wil Shapeways iedereen helpen ontwerpen en laten delen met de wereld. Dit delen vindt plaats op hun eigen website in de vorm van een online markt. Deze marktplaats biedt vele duizenden producten aan, variërend van kunst, sieraden, speelgoed tot andere gadgets. De ontwerpen die op de online marktplaats van Shapeways worden tentoongesteld hebben een hoog decoratief en gadget gehalte. Decoratieve versieringen vinden naast animale en florale vormen vaak hun oorsprong in mathematische vormen. Zo is er de aparte subcategorie mathematical art maar ook tussen de armbanden, lampen, bestek enzovoort is deze inspiratie terug te vinden. Dit in de vorm van een theelepel opgebouwd uit een koraalachtige structuur, het I-phone hoesje als zijnde hersen structuren en een brilmontuur met complexe draadconstructie. Het totaal van de ontwerpen op de marktplaats van Shapeways kan misschien wel het beste worden omschreven zoals Semper de ontwerpen op de wereldtentoonstelling beschreef; een verwarde warboel van vormen. Een duidelijk ontbrekende factor van veel producten die te vinden zijn bij Shapeways is de functionaliteit. Grotendeels zijn zij decoratief en in beperkte mate functioneel. 13
Waar de ontwerpers in 1850 met hun gestileerde tarweschoven de machine misbruikten doen de “amateur” ontwerpers via platforms zoals Shapeways hetzelfde door de 3D printer nodeloos complexe vormen te laten produceren. De mogelijkheid van de 3D printer om gecompliceerde vormen eenvoudig te fabriceren vormt een duidelijke valkuil. In veel ontwerpen ontbreekt naast een decoratieve een werkelijke noodzaak om het product te produceren met de 3D printer. Het is zeker niet mijn doel om de amateur ontwerpers, die grotendeels de marktplaats van Shapeways vormgeven, en de profesionele ontwerpers die hun werk presenteerden op de wereldtentoonstelling van 1851 aan dezelfde kwaliteitscriteria te onderwerpen. Maar met deze voorbeelden wil ik enkel laten zien dat de manier waarop zij technologie voor hun ontwerp toepasten vergelijkbaar is. De Amerikaanse architect Frank Llyod Wright kwam in 1894 al in opstand tegen het misbruiken van de machine met zijn statement, The machine is here to stay.7 De machine moest volgens Lloyd Wright zinvol gebruikt worden, in plaats van deze te misbruiken voor het reproduceren van vormen afkomstig uit andere tijden en condities. De machine kon volgens Wright enkel dienen om deze vormentaal te vernietigen. De oproep van Wright voor een nieuwe vormentaal waar de machine een centrale rol speelt, krijgt al snel navolging. De futuristische architect Antonio Sant’Elia (1914) pleit er in zijn essay Messaggio voor dat we de problemen van de architectuur niet langer moeten oplossen door vast te houden aan de regels van Vitruvius, maar door middel van geniale invallen en gewapend met technische en wetenschappelijke kennis.8 De tijd is rijp voor een totale omwenteling. De verheerlijking van de machine vindt zijn toppunt bij de architect en stedenbouwkundige Le Corbusier. Met zijn boek Aircraft uit 1935 laat hij de schoonheid van technologie zien met het vliegtuig als metafoor.9 Het vliegtuig, dat voor Le Corbusier geldt als het symbool van technische vooruitgang, opent de nieuwe tijd, zij zoeft er binnen. Dit nieuwe tijdperk van technologie wordt gekenmerkt door een modern bewustzijn en bijpassende moderne esthetiek. Llyod Wright, Sant’Elia en Le Corbusier deden allen een oproep tot het ontwikkelen van een nieuwe esthetiek die recht deed aan de technologische context waarin zij ontwierpen. Zij wilden 14
producten ontwerpen die een afspiegeling waren van hun tijd! Een nieuwe esthetiek moet dan ook niet worden gezocht in het decoreren van bestaande vormen. Maar in nieuwe vormen die door technologische innovaties juist mogelijk zijn geworden.
AircraftD, Le Corbusier, 1935
15
DE ESTHETIEK VAN DE 3D PRINTER Bij het gros van de 3D geprinte ontwerpen op de marktplaats van Shapeways is het ontbreken van functionaliteit duidelijk zichtbaar. De 3D printtechnologie lijkt vooral geschikt voor het produceren van kleine unica met complexe vormen. Het produceren van meubilair, zoals stoelen en tafels, is nog een trage en kostbare aangelegenheid. Toch presenteerde de Franse ontwerper Patrick Jouin in 2004 de eerste 3D geprinte meubelcollectie.10 In samenwerking met het Belgische MGX ontwikkelde Jouin de stoelen Solid C1 en C2, in eerste instantie in een gelimiteerde oplage van dertig slechts exemplaren.11 Inspiratie voor de C1 en C2 werd gezocht in de natuur. De Solid C1 is opgebouwd uit een complexe honingraatstructuur en de Solid C2 bestaat uit een driedimensionaal patroon als zijnde verweven rietstengels. Anders dan de vrijevorm objecten, die door platforms zoals Shapeways zo karakteristiek zijn geworden voor de 3D printer, zijn de Solid C1 en C2 door hun formaat en functionaliteit vernieuwende producten. Dat Jouin ook werkelijk een poging doet om een nieuwe esthetiek te zoeken, liet hij zien met de in 2006 ontwikkelde One Shot Stool. Een kruk die zijn naam kreeg omdat zij ondanks alle bewegende mechanische onderdelen in een keer is uitgeprint, in one shot. De One Shot Stool kan als een paraplu in en uit elkaar geklapt worden. Anders dan de Solid C1 en C2 is de One Shot Stool hierdoor niet een statische stoel met een vaste vorm. Jouin maakt bij de One Shot Stool gebruik van de mogelijkheid van de 3D printer om scharnieren en draaipunten te printen. Hierdoor ontstaat een verassend ontwerp dat toch wel zijn oorsprong vindt in een lange traditie van op de natuur gebaseerde ontwerpen. De One Shot Stool is misschien wel de meest gestileerde tarweschoof ooit. Maar het is meteen duidelijk dat de One Shot Stool is ontworpen voor de 3D printer, met zijn in en uitklap mechanisme. Het is volgens mij dan ook de taak van de ontwerper om innovatieve technologie zoals de 3D printer niet te misbruiken voor het vervaardigen van complexe vormen maar op een logische en zinvolle manier. Pas wanneer de werkelijke mogelijkheden ervan worden benut kan er een nieuwe esthetiek ontstaan.
16
Van links naar onder Solid C1E, Patrick Jouin, 2004 Solid C2F, Patrick Jouin, 2004 One Shot StoolG, Patrick Jouin, 2006
17
DE ONTWERPER EN DE MACHINE De machine is sinds de industriële revolutie overal aanwezig in het westerse productieproces. Maar tegelijkertijd met haar opkomst werd zij ook in grote mate onttrokken aan het oog van de mens. De productie verschoof van de werkplaats van de ambachtsman naar afgesloten fabriekshallen. Machines opereren op de achtergrond en staan letterlijk in de schaduw van de producten die zij produceren. Productie processen zijn daarnaast zo complex geworden dat het voor de consument lastig is om er achter te komen hoe zijn voedsel, kleding, meubels, elektronica of auto geproduceerd wordt. Deze wereld van gesloten productie wordt enkel op spaarzame momenten aan het publiek getoond. Zoals in de Oscar winnende documentaire Glas uit 1958 van Bert Haanstra. In Glas laat Haanstra, op de tonen van Jazz muziek, het ambacht van de glasblazer en de machinale productie van flessen zien.12 Machines die werken op de maat van de muziek alsof zij een eindeloos ballet uitvoeren. In de documentaire Manufactured Landscapes uit 2006 van Jennifer Baichwal, over het werk van de van de fotograaf Edward Burtynsky, wordt echter duidelijk dat we inmiddels in een andere tijd leven.13 Er is geen plaats meer voor het ambacht en de productie is verschoven naar goedkoper producerende landen. In Manufactured Landscapes zien we eindeloze rijen Chinese fabrieksarbeiders die werken op een tempo gedicteerd door machines. Zij worden omringd door machines en, mede dankzij hun uniforme werkkleding, gaan zij op in het geheel van de machinerie. Binnen de Nederlandse ontwerpersgemeenschap is er tot nu toe weinig aandacht geweest voor de producerende machine als opzichzelfstaand onderwerp. Dit heeft voornamelijk twee redenen. Ten eerste is de Nederlandse ontwerpcultuur de afgelopen eeuw in sterke mate gedomineerd door de rol van het ambacht. Bijna ononderbroken is er gesproken over de positie van het ambacht. De werkplaats van de ambachtsman waar met toewijding werd gewerkt en kleinschalig geproduceerd is veelal geromantiseerd.
19
Daar was persoonlijke expressie nog mogelijk en het unieke object dat hier het resultaat van was werd hoog aangeslagen. Daarnaast bleef onophoudelijk de vraag gesteld worden hoe de vormgeving van alledaagse gebruiksproducten zich zou moeten verhouden tot de kunsten. Ontwerpers hadden vooral de ambitie om een artistiek kunstvoorwerp te creëren in plaats van een massaproduct. Uit de studie, Goed in vorm Honderd jaar ontwerpen in Nederland, blijkt dat deze ambachtelijke en artistieke ontwerpen in de publiciteit altijd veel meer aandacht hebben gekregen dan de anonieme massaproducten.14 Ook al waren deze functioneel, welgevormd en een commercieel succes. Het gevolg hiervan is dat er een duidelijke scheiding bestaat in de nederlandse ontwerpcultuur. Een kleine schare ontwerper -kunstenaars heeft altijd in de schijnwerpers gestaan terwijl ontwerpers in de industrie anoniem hun werk deden. Want wie kent nu de namen van de ontwerpers van de Senso, de Dyson of de Billy boekenkast die toch in elk huishouden zijn te vinden? Het is deze kleine groep van ontwerper-kunstenaars, die veel media aandacht genieten, die nu ook eindelijk de producerende machine onder de aandacht brengen. De machine mag nu eindelijk gezien worden en staat niet langer enkel in de afgesloten fabriekshal of de werkplaats van de ontwerper. Het eindproduct is niet langer enkel het doel maar staat eerder symbool voor de potentie van de producerende machine. De machine die een wereld van mogelijkheden ontsluit. Een wereld waarin het lang niet altijd om innovatietechnologie draait maar meer om kleinschalige productie oplossingen en nieuwe esthetiek. Ontwerpers krijgen steeds meer interesse om ook het proces te ontwerpen, de weg naar het eindproduct, en te laten zien. De ruimte tussen ontwerper en product wordt opgevuld door de machine. Machines die zo wonderbaarlijk en fascinerend zijn dat ze het volgens de ontwerper verdienen om het podium op zijn minst te delen met de producten die ze maken.
20
In het manifest, Miracle Machines - and the lost industries uit 2008, van het in Londen gevestigde studio Glithero worden enkele regels gegeven voor de producerende machine:15 De machine zal uitvoeren. De machine zal een product creëren. Het proces is belangrijker dan het product. De machine heeft een publiek. De machine is te begrijpen door een kind. Deze regels geven al duidelijk aan dat het hier om een ander type producerende machine gaat dan die we bijvoorbeeld zien in de documentaire Manufactured Landscapes. In plaats van complexe productiemachines gaat het hier om begrijpelijke machines. Waar bij massaproducten het productieproces altijd in de schaduw van het eindproduct staat is er nu een groep ontwerpers die het productieproces juist wil laten zien. Met de machine als het stralende middelpunt.
21
DE PRODUCERENDE MACHINE The idea of a tree - Mischer’Traxler (2008) The idea of a tree van Mischer’Traxler is een machinaal weefapparaat dat producten vervaardigt van kunststofvezels.16 Het object groeit langzaam gedurende de dag door het trekken van draden door een kleurapparaat, een lijm bassin en tenslotte het wikkelen rond een mal. Het weefapparaat werkt op zonneenergie en vertaalt de intensiteit van de zon in een object per dag. Het resultaat is de uitkomst van de hoeveelheid zon op de dag van productie. De lengte van een kruk varieert met de seizoenen aangezien de zon in de winter korter schijnt, is de lengte van de kruk ook korter. Daarnaast bepaalt de intensiteit van de zon hoe snel de draad door het reservoir met kleurstof wordt getrokken, waardoor de draad lichter van kleur is. Tevens zet de mal zich uit als de zon in kracht toeneemt, waardoor de kruk breder wordt. Naast krukken kan de machine inmiddels ook lampenkappen, opbergtafeltjes en vazen produceren. The idea of a tree is een productiemachine die een natuurlijk proces met een mechanische proces combineert. En net als een boom, waar de jaarringen informatie geven over de afgelopen seizoenen, de temperatuur en de standplaats van de boom, is The idea of a tree een opname van tijd en plaats. Bij The idea of a tree draait het niet alleen om het eindproduct maar vooral om het verhaal van de productie dat wordt verteld door mechanische gevormde “jaarringen”. Dit als reactie op de anonieme massaproducten die hun herkomst enkel tonen met “made in China”.
22
The Idea of a treeH, Mischer’Traxler, 2008
23
Can City - Studio Swine (2012) Can City is een mobiele gieterij die speciaal is ontworpen voor de straten van het Braziliaanse São Paulo.17 De gieterij smelt aluminium blikjes die worden gevonden op straat en gebruikt plantaardige olie afkomstig van lokale cafés als brandstof. De mallen waar het gesmolten aluminium in wordt gegoten worden uit zand vervaardigd op locatie. Op deze manier ontstaat er op straat een geïmproviseerde productielijn. Want in een stad met meer dan twintig miljoen inwoners wordt er op grote schaal afval geproduceerd. Dit afval wordt voor 80% gerecycled via het informele circuit door onafhankelijke afvalinzamelaars. Can City is een poging om productie op te zetten waar deze afvalinzamelaars van kunnen profiteren. Het onderzoekt de mogelijkheid of industrie terug kan keren naar de steden. Met behulp van gratis metalen en brandstof is er de potentie om zelf te produceren. En door te werken met eenvoudige mallen van zand, afkomstig van lokale bouwplaatsen, kan het eindproduct steeds worden aangepast, “cast on demand”. Can City is duidelijk ontworpen voor een zeer specifieke context, de straten van São Paulo, wat tegelijkertijd de kracht en de zwakte van het project is. Een ander punt van kritiek is dat Can City enkel een mobiele smeltoven is waardoor het eindproduct zelf in het ongewisse blijft. De vorm van het eindproduct wordt dan ook op geen enkele manier gedicteerd door de machine, maar door de mal van zand die geen onderdeel is van de machine.
24
Can CityI, Studio Swine, 2012
25
Endless Chair – Dirk van der Kooij (2010) The Endless Chair wordt door een geprogrammeerde oude industriële robot in een schijnbaar “oneindige” lijn in een keer “geprint”.18 Geïnspireerd door een oude 3D printer begon Van der Kooij te zoeken naar de mogelijkheid voor het produceren van grote objecten zoals een stoel met behulp van 3D printtechnologie. Bij Van der Kooij kan de 3D printer simpel gezegd het beste als een bewegende spuitzak worden gezien. Door de grote van de matrijs, welke de lijndikte bepaald, aan te passen werd het mogelijk om dikke lijnen te maken. Deze keuze om van een dunne naar een dikke lijn, hoge naar lage resolutie, is in het geval van een stoel een slimme zet. De hoge resolutie, lijndikte van enkele millimeters, is bij het printen van grote objecten met weinig kleine details zeker niet noodzakelijk en vooral een vertragende en dus kostbare factor. Om ook werkelijk een groter object te kunnen “printen” gebruikte van der Kooij een oude industriële robot. Deze robots, oorspronkelijk afkomstig uit de auto-industrie, hebben een veel groter werkbereik dan de meeste 3D printers. De Endless Chair kan worden gezien als een functionele stoel waarbij 3D printtechnologie is gebruikt. Het doel was om een stoel te “printen” en niet om de 3D printer te gebruiken om een gedecoreerde stoel te produceren. De Endless Chair moet niet worden gezien als een serieuze poging voor massaproductie met 3D printtechnologie. Met de Endless Chair is Van der Kooij er volgens mij in geslaagd om een bijdrage te leveren aan de zoektocht naar een nieuwe esthetiek die past bij de 3D printer. Voor dit punt was weinig aandacht, want de Endless Chair werd vooral gezien als een duurzame stoel. Dit is onder andere terug te lezen in het juryrapport voor de genomineerde van het beste woonproduct van het jaar 2011.19 “Het duurzame karakter van de door Dirk van der Kooij ontworpen Endless Chair is beslist een pre. Niet alleen de productierobot die de designer op de kop heeft getikt in China heeft een tweede leven gekregen. Hetzelfde geldt voor het materiaal dat afkomstig is van afgedankte koelkasten. Doordat
26
de robot geprogrammeerd kan worden, is het eindresultaat niet altijd hetzelfde. Door dit bijzondere productieproces is de Endless Chair onvergelijkbaar met andere stoelen. Daarin schuilt ook de zwakte. Het grillige ontwerp zal zeker niet bij iedereen in de smaak vallen”. Opmerkelijk vind ik de naïviteit die in het juryrapport de boventoon voert. Ook zonder Van der Kooij had een nog werkende productierobot echt wel een tweede leven gekregen en het hergebruik van plastics, zoals de afgedankte koelkasten, leidt vaak juist tot downcyclingII in plaats van recycling.
Endless ChairJ, Dirk Van der Kooij, 2010
II De term downcycling wordt gebruikt als het gerecyclede materiaal niet meer de zuiverheid en eigenschappen van het oorspronkelijke materiaal heeft.
27
Gravity Stool – Jόlan van der Wiel (2011) De Gravity Stool is een kruk die zijn vorm heeft gekregen door met magneten een hardende hars en ijzervijlsel te manipuleren.20 Hierdoor ontstaan grillige en organische vormen die een unieke esthetiek met zich meebrengen. Met behulp van magnetisme is Van der Wiel in staat om te ontsnappen aan de zwaartekracht, de kracht die onze producten altijd nog het meest vormgeeft. De positionering van de magnetische velden in de machine bepalen de uiteindelijke vorm van de kruk. Met de Gravity Stool is Van der Wiel er in geslaagd om een machine te maken die een kruk kan produceren die telkens weer een unieke vorm heeft. Geen enkele kruk is exact hetzelfde maar alle hebben ze dezelfde herkenbare esthetiek. Doordat de Gravity Stool niet wordt geproduceerd met behulp van een mal ligt de vorm nog niet geheel vast en is er een klein moment, zolang de hars nog vloeibaar is, waarin ruimte is voor toeval.
Gravity StoolK, Jόlan Van der Wiel, 2011
28
Gravity StoolK, Jόlan Van der Wiel, 2011
29
Solar Sinter - Marcus Kayser (2011) Door gebruik te maken van de zon als energiebron en zand als materiaal ontwikkelde Kayser in 2011 een 3D printer, gemaakt voor in de woestijn.21 Door een lens in de zon te plaatsen ontstaat een brandpunt dat zo heet is dat het materialen kan smelten. Het woestijn zand wordt zo verhit tot het smeltpunt en koelt af tot een glasachtig materiaal. Dit proces van het omzetten van een poederachtig materiaal, via verhitting en afkoeling, naar een vast materiaal heet sinteren. Het proces van sinteren is niet nieuw en komt voor bij menig 3D printer in de vorm van SLS (selective laser sintering) waarbij niet de zon maar een laser het poederachtige materiaal verhit. De Solar Sinter is vernieuwend omdat deze alleen gebruik maakt van benodigdheden die ruim voorradig zijn in de woestijn, zand en de zon. De zon zorgt voor de energie in de vorm van een brandpunt en zonnepanelen zorgen voor de elektriciteit voor de motoren van de machine. Met de Solar Sinter heeft Kayser een machine gemaakt die schijnbaar tot in het oneindige kan produceren. En ook nog eens op een duurzame en goedkope manier. In plaats van kosten per cm3 geprint materiaal kan Kayser gewoon wat zand uit de woestijn oprapen. De Solar Sinter sloeg in als een bom, won een keur aan prijzen en was op menig tentoonstelling te bewonderen. Waar Kayser zijn machine nog bescheiden beschrijft als de eerste belangrijke stappen in de richting van een nieuw door zonne-energie aangedreven productie instrument, was dat op de design fora wel anders. Al snel werd er gedroomd van woestijnen vol Solar Sinters die zorgen voor geprinte gebouwen en wegen, dit alles onder de naam New Dessert Based Architecture.22 Aan het feit dat de meeste woestijnen wereldwijd onbewoond zijn, omdat het klimaat niet echt aangenaam is werd voor het gemak maar even voorbij gegaan. De bescheidenheid van Kayser is te prijzen en past misschien ook wel bij de schalen die hij met zijn Solar Sinter heeft geproduceerd.
30
Solar SinterL, Marcus Kayser, 2011
31
Precious Plastic - Dave Hakkens (2013) Met de kleinschalige plastic workshop Precious Plastic wil Dave Hakkens een revolutie in het recyclen van plastic ontketenen.23 Het feit dat momenteel slechts 10% van ons plastic wordt gerecycled heeft Hakkens geïnspireerd om machines te maken die mensen in staat stellen om zelf op gemakkelijke wijze plastic te kunnen recyclen. Precious Plastic moet de bewustwording vergroten en een effectieve oplossing vormen voor het gebrek aan recycling faciliteiten in Nederland. Alle machines die onderdeel zijn van de workshop, een plastic shredder, extruder, spuitgieter, rotatiegieter en schaafmachine zijn zo ontworpen dat iedereen het kan gebruiken. Hakkens is van plan om de blauwdrukken van zijn Precious Plastic online te publiceren, zodat iedereen zijn eigen plastic recycling machines kan bouwen. De vraag blijft wel, wat er geproduceerd gaat worden als iedereen straks zijn eigen plastic recycling workshop in de schuur heeft staan? Het lijkt mij sterk dat er veel mensen zitten te wachten op de lamp, prullenbak, kaarsenstandaard of tol die Hakkens in zijn workshop heeft gemaakt. De beperking van de Precious Plastic workshop is dan ook dat er wordt gewerkt met mallen en matrijspoorten waardoor er moeilijk zelf nieuwe producten en vormen kunnen worden vervaardigd. Daarnaast worden binnen de industrie slechts in beperkte mate verschillende typen plastic met elkaar vermengd dit om hoogwaardige producten te kunnen garanderen. Bij de Precious Plastic wordt gesuggereerd dat elk type plastic in de shredder kan en vervolgens verwerkt tot een product.
32
Precious PlasticM, Dave Hakkens, 2013
33
BESCHOUWING De bovenstaande projecten zijn, naast dat de machine prominent in beeld is, toch zeer verschillend. The Idea of a tree is een reactie op massaproductie. Door de machine in samenwerking met de natuur te laten produceren ontstaat een uniek product waaruit het productieproces is af te lezen. Elke kruk vertelt zijn eigen verhaal. Bij de Gravity Stool is de machine een middel om een nieuwe esthetische wereld te scheppen. Het maakproces wordt getoond maar het uiteindelijke doel is een functionele kruk. De Endless Chair, Can City, Solar Sinter en Precious Plastic worden gepresenteerd of beschouwd als duurzame productie oplossingen. In welke mate zij ook werkelijk duurzaam zijn is een complex vraagstuk dat geen simpel antwoord kent. Wel kan worden gesteld dat er bij de Endless Chair, Can City en Precious Plastic sprake is van het downcyclen van materialen. In hun boek Cradle to Cradle stellen Michael Braungart en William Mcdonough dat het creatief gebruik van gedowncyclede materialen voor nieuwe producten ondanks alle goede bedoelingen misplaatst kan zijn.24 Het feit dat een materiaal is gerecycled, maakt het niet automatisch milieuvriendelijk, en al helemaal niet als het niet specifiek is ontworpen voor recycling. Het is natuurlijk niet helemaal eerlijk om de Endless Chair, Can City en Precious Plastic af te rekenen volgens de strenge regels van Cradle to Cradle. Maar opvallend is het wel dat bij al deze projecten in verschillende mate een oppervlakkige milieubenadering is terug te vinden. De bovenstaande projecten die als duurzaam worden gepresenteerd of beschouwd, voldoen aan een typerend kenmerk van met name de Nederlandse ontwerpcultuur, de vraag naar sociale en ethische verantwoordelijkheid van een ontwerper. Waar aan het begin van de vorige eeuw ontwerpers zich vooral richtten op de volksopvoeding en de verspreiding van goede smaak, verschoof dit later naar sociale kwesties en stond in de jaren zeventig het democratisering ideaal centraal. Sinds het eind van de twintigste eeuw vormen de globalisering en het milieu de belangrijkste onderwerpen waar ontwerpers door middel van hun ontwerpen een bijdrage aan menen te kunnen leveren.25 Deze bijdragen worden tegenwoordig 34
in sterke mate gekleurd door technologie in de vorm van innovaties zoals de 3D printer maar ook door kleinschalig producerende machines. Technologische oplossingen worden al snel omarmd door het publiek. Dit omarmen van technologie is voor, de aan technische apparaten gekluisterde moderne mens bijna een tweede natuur geworden. De filosoof Gunther Anders ziet de ruimtevaarder dan ook als exemplarisch voor de mens van nu. De astronaut die bekleed is met ruimtepak of behuisd is met een ruimtecabine maakt duidelijk onder welke technische voorwaarden overleven mogelijk is. Zoals de slak niet kan voortbestaan zonder zijn huisje, kan de astronaut niet zonder zijn technische apparaten.26 Projecten waarbij technologie wordt gepresenteerd wakkeren de hoop op een technische oplossing voor een bestaand probleem aan. Dit probleem hoeft niet alleen een technologisch probleem te zijn, maar kan ook cultureel, medisch, sociologisch of ecologisch van aard zijn. De vraag naar een technische oplossing is groot, omdat deze mogelijk een onaantrekkelijke gedragsverandering overbodig kan maken. In plaats van minder te consumeren om zo het milieu te sparen wordt de oplossing liever gezocht in technologische mogelijkheden. De zoektocht naar efficiëntere en minder vervuilende productietechnologie is natuurlijk noodzakelijk. Maar het verlangen naar deze technologische oplossingen is zo groot dat het kleinste snufje technologie al wordt gezien als de uitkomst in de strijd tegen milieuvervuiling, armoede, ziekten, ouderdom, enzovoorts Dit in combinatie met de sociaal en ethisch verantwoorde ontwerper die door middel van zijn ontwerpen een bijdrage meent te kunnen leveren aan dergelijke problematiek, zorgt voor een vertekend beeld. Precious Plastic van Dave Hakkens is hier volgens mij een duidelijk voorbeeld van. Hakkens probeert met zijn kleinschalige plastic recycle workshop een bijdrage te leveren aan het oplossen van de bestaande milieuproblematiek. Het publiek en de media willen graag geloven in Hakkens droom van plastic recycling en hebben grootse verwachtingen. Natuurlijk kunnen al deze verwachtingen niet worden waargemaakt en blijken er allerlei beperkingen, zoals het downcyclen van plastic, aan Precious Plastic te zitten. En na de vluchtige opwinding zal dan ook snel de desillusie volgen. 35
Ook bij de Solar Sinter van Marcus Kayser werd er gedroomd van woestijnen vol met Solar Sinters en New Dessert Based Architecture. Maar tot op heden zijn er enkel simpele schalen geprint met de Solar Sinter. Dat de ontwerper slechts beperkte invloed heeft op hoe zijn ontwerp wordt beschouwd bewijst Kayser met zijn Solar Sinter. Kayser zelf omschreef zijn Solar Sinter bescheiden, als de eerste belangrijke stappen in de richting van een nieuw door zonne-energie aangedreven productie instrument. Een verdere ontwikkeling van de Solar Sinter zag Kayser momenteel niet als zinvol aangezien hij heeft besloten zijn aandacht op nieuwe projecten te richten. Hooggespannen verwachtingen zijn ook waar te nemen bij innovatieve technologie zoals de 3D printer, waar deze in eerste instantie de gehele wereld zou gaan veranderen, lijken de verwachtingen nu enigszins te zijn getemperd en blijkt op welke terreinen de effectieve toepassingen liggen. Hierop zal ik, in het volgende hoofdstuk, verder op in gaan.
36
DE VRAAG NAAR TECHNOLOGIE De hoop dat met technologie alle vraagstukken kunnen worden opgelost gaat terug tot in de zeventiende eeuw met de technologische utopie The New Atlantis van de filosoof Francis Bacon (1859). In het boek The New Atlantis stranden Engelse zeevaarders na een zware storm op het eiland Atlantis. Het eiland vormt een toekomstbeeld van de moderne wereld waarin wij zijn gestrand. In Bacon’s utopie beschikken de bewoners van Atlantis over een keur aan technische verworvenheden. De natuurwetenschappen en de techniek zijn gericht op de drie-eenheid van gezondheid, macht en rijkdom. De allerhoogste prioriteit krijgt de gezondheid en Bacon noemt “De verlenging van het leven, het herstel van jeugd, de vertraging van ouderdom en genezing van ziekten” als weldaden van de techniek. Maar ook de verandering van gelaatskleur, de dikheid en magerheid, de verandering van lichaamshouding en van gelaatstrekken staan ter beschikking van de inwoners van het Atlantis.27 Al de door Bacon beschreven weldaden van de techniek zijn ook bij ons in bepaalde mate bekend. En net als voor de inwoners van Atlantis ligt de relatie met technologie voor veel mensen het meest direct in de gezondheidszorg. In de medische sector is ook het beste zichtbaar wat de invloed is van de maatschappij op technologie. De moderne mens ziet afwijkingen, ziekten en zelfs de dood vooral als een technisch probleem. Afwijkingen kunnen verholpen worden door middel van operaties, ziekten bestreden met medicijnen en de dood misschien wel overwonnen met kennis uit de biotechnologie. Deze houding ten opzicht van technologie maakt duidelijk dat technologie niet een zelfstandig handelende macht is, maar voortkomt uit de mentaal-culturele ontwikkelingen in de moderne samenleving. De samenleving schept de voorwaarden voor technologische ontwikkelingen stelt de historicus en filosoof Lewis Mumford.28 Deze stelling wordt onder andere bevestigd door de houding van de Nederlander ten opzichte van kostbare medische technologie. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is fel tegen grenzen aan kostbare medische technologische behandelingen. Zij 38
verlangen verdere ontwikkeling en invoering van medische technologieën.29 Deze mentaal-culturele ontwikkelingen, zoals de fixatie op gezondheid, wordt nog eens versterkt en versneld door de technologie zelf.
The New AtlantisN, Francis Bacon, 1859
39
GEZONDHEIDSZORG EN DE 3D PRINTER Door onze fixatie voor gezondheid, is het niet verwonderlijk dat de 3D printer momenteel vooral effectieve toepassingen vindt binnen de gezondheidszorg. Een belangrijk werkgebied is de tandtechniek waar bruggen en kronen op basis van een scan van de mond geprint worden. De oude omslachtige methode van het happen voor een gips afdruk van het gebit wordt hiermee verleden tijd. Daarnaast lijkt de 3D printer goed toepasbaar voor het vervaardigen van protheses. Het Britse bedrijf Fripp Design and Research is bezig met de ontwikkeling van 3D geprinte oog, oor en neus protheses. Het produceren met de 3D printer is sneller en goedkoper dan de handgemaakte versies zoals we die nu kennen. Patiënten kunnen binnen 48 uur een geprinte prothese van neus, oor of oog ontvangen voorspelt Fripp. Dit in plaats van de gebruikelijk tien weken wachttijd voor de met de hand gemaakte protheses. De mogelijkheid van de 3D printer om in verschillende kleuren te printen is een ander groot voordeel bij protheses.30 Zo kan de prothese in die kleur worden geprint zodat zij een exacte match met de huidskleur vormt. Ingewikkelde gekleurde details zoals de iris en de bloedvaten in de ogen worden opgenomen in de print. Binnen de chirurgie kunnen protheses passend worden geprint en kan de chirurg al op basis van een geprinte scan vooraf bepalen hoe deze geplaatst moet worden. De grootste vooruitgang valt waarschijnlijk te behalen binnen de biotechnologie, waar met de komst van 3D printer het Bio-printen is begonnen. Bioprinters die het printen van kraakbeenimplantaten, levend weefsel en menselijke cellen binnen handbereik brengen. En het onderzoek naar het volgende doel, het printen van complete organen is al gestart.
40
3D geprinte oog-o en neusprotheseP, Fripp Design and Research, 2013
41
BIOTECHNOLOGIE EN BIODESIGN De opkomst van de biotechnologie beantwoordt in sterke mate aan de vraag van de moderne samenleving van vooruitgang op het gebied van gezondheid. Hierdoor kent de biotechnologie zelf een stormachtige ontwikkeling. Waar rond 1970 voor het eerst succesvol stukjes DNA tussen bacteriën, gisten en schimmels werden uitgewisseld, kennen we anno 2013 een grote verscheidenheid aan transgene groenten en dieren. Al in 1990 werd in Nederland in een koeienembryo een gen ingebouwd waardoor de melk van de geboren koe een extra menselijk eiwit zou bevatten. Helaas bleek de koe een stier te zijn en duurde het nog enige jaren voordat hij zijn speciale vermogen aan zijn vrouwelijk geslacht kon doorgeven. De biotechnologie brengt echter niet enkel nieuwe technische oplossingen, maar verandert ook onze visie op het leven zelf. Een voorbeeld hiervan is Oncomouse©, het eerste gepatenteerde dier, ontwikkeld door onderzoekers van de Harvard University. Oncomouse© is voorbestemd om binnen enkele maanden na aankoop kanker te krijgen, dankzij een geactiveerd kankergen. Voor onderzoek kan Oncomouse© verkregen worden met aanleg voor borstkanker, dan wel een andere vorm van kanker. Het patent op Oncomouse©, dat in 2005 verliep, was in handen van het chemie concern DuPont die het onderzoeksbudget voor de ontwikkeling van Oncomouse© had verstrekt.31 Dat deze ontwikkelingen niet alleen voor groenten en dieren geldt bleek al in 1993 toen de Amerikaanse Minister van Handel een patent had aangevraagd op een menselijk gen. Dit gen dat alleen voorkomt bij een ZuidAmerikaans indianenvolk zou mogelijk een bijdrage kunnen leveren in de bestrijding van leukemie. Het indianenvolk eiste echter de celkweek die cellen met het gen bevatte terug. Zij wilden best een bijdrage leveren aan het onderzoek maar wilden daarvoor niet hun biologische identiteit opgeven. En zich laten uitbuiten door anderen.31 De technologie waarmee wij levende systemen aan kunnen passen is de afgelopen veertig jaar zo snel verandert dat onze culturele verwachtingen van de natuur erbij achterblijven. In zijn boek Bio Design waarin de kruisbestuiving van natuur,
42
wetenschap en creativiteit centraal staat, stelt William Myers dat het de taak van ontwerpers, materiaalontwikkelaars en kunstenaars is om manieren te vinden om met de veranderende levensprocessen te kunnen werken. Biologie moet op een creatieve wijze gebruikt worden, waarbij samenwerking met de natuur het uitgangspunt moet zijn.32 Voorbeelden die Myers in zijn boek geeft variëren van microben die textiel produceren, beton dat zichzelf kan herstellen met behulp van bacteriën, verpakkingsmateriaal dat groeit uit schimmels tot een tafelblad van mos dat elektriciteit genereert. De experimenten en visies in Myers boek zijn vooral bedoeld om een radicaal andere manier van denken over versleten begrippen zoals natuur en duurzaamheid te stimuleren. Naar aanleiding van het boek Bio Design werd Myers uitgenodigd om curator te zijn van de gelijknamige tentoonstelling Biodesign in Het Nieuwe Instituut te Rotterdam.33 Op de tentoonstelling werden tientallen projecten getoond waarbij levende systemen een centrale rol spelen. Zo waren er bomen die bruggen vormden, schimmels en bacteriën die materialen produceerden en slakken wiens poep gekleurd was door het eten van gekleurd papier. Dit alles om biologie op een creatieve manier te gebruiken. Maar waar Myers praat over een radicaal nieuwe verhouding van de mens ten opzichte van de natuur en de kansen die micro-organismen bieden voor industriële en medische toepassingen, is het merendeel van de getoonde projecten het best te omschrijven als onbenullige biologie experimenten. Er wordt een romantisch beeld in standgehouden waarin de mens samenwerkt met de natuur. Juist de nieuwe verhouding ten opzichte van de natuur door de ontwikkelingen vanuit de biotechnologie worden genegeerd. Waar wij leven in een wereld waar transgene groenten te verkrijgen zijn in de supermarkt, dieren worden gepatenteerd en zelfs het menselijk genoom niet veilig is, blijft deze realiteit in de tentoonstelling onderbelicht. De meeste projecten blijven dan ook ver weg van industriële of medische toepassingen van micro-organismen. Laat staan van de huidige staat van de biotechnologie, zoals eerder beschreven. De Halflife lamp van Joris Laarman, in samenwerking met onderzoekers van de universiteit van Twente, was een van de spaarzame uitzonderingen waar wel werd ingegaan op de huidige realiteit. 43
De bijdrage vanuit de wetenschap, het zelf reparerende beton van onderzoekers van de TU Delft, was de enige echt functionele toepassing van micro-organismen. Om dit zelf reparerende beton te maken worden speciale bacteriën met het nog droge beton gemengd. Zodra er gaten of scheuren ontstaan waar vocht in komt ontwaakt, de tot dan toe slapende, bacteriën en beginnen deze nieuw cement te produceren.
44
Halflife lamp - Joris Laarman (2010) De Halflife lamp van Joris Laarman is een lamp die gedeeltelijk bestond uit levend organisch materiaal.34 Chinese hamstereicellen werden gecombineerd met het lichtgevende gen van vuurvliegjes. Zo ontstonden lichtgevende cellen die oplichten bij de juiste temperatuur en voeding. Het licht afkomstig van de cellen was echter zo minimaal dat het moest worden vastgelegd met een speciale camera omdat het met het blote oog niet te zien was. Met de Halflife lamp gebruikt Laarman technieken uit de biotechnologie om een nieuwe innovatieve lamp te maken. Het is duidelijk nog te vroeg om te spreken van een echte innovatie maar Laarman zelf ziet het dan ook als de eerste stap naar een biologisch volledig afbreekbare lamp. Dat het werken met levend organisch materiaal nog steeds gevoelig ligt bleek toen Laarman het verwijt kreeg voor God te spelen met zijn Halflife lamp. Laarman reageerde verbaasd, “Wetenschappers laten in hun laboratoria al decennialang cellen groeien. Zij lachen erom, zij doen dat elke dag”. Maar een dergelijke reactie maakt nog maar eens goed duidelijk dat, ondanks de roep om vernieuwende technologie, we onze romantische visie op het leven zelf niet zomaar opgeven.
46
Halflife lampQ, Joris Laarman, 2010
47
TECHNOWETENSCHAP Naast dat er nauwelijks wordt ingegaan op de huidige realiteit is er binnen biodesign een gebrek aan functionele producten. Het zijn vooral toekomstvisies, simpele experimenten en artistieke illustraties die de boventoon voeren. De belangrijkste reden voor zowel het onderbelicht laten van de huidige context, als het gebrek aan functionaliteit is denk ik het ontbreken van kennis bij de ontwerpers. Een samenwerkingsverband met de wetenschap lijkt hierin een goede stap. Want bij moderne technologie, zoals biotechnologie, zijn techniek wetenschap zo met elkaar verstrengeld dat zij haast niet meer te doorgronden is zonder specifieke vakkennis en niet meer toe te passen zonder complexe en kostbare apparatuur. Moderne technologie is door deze verwevenheid van wetenschap en techniek het product van de technowetenschap. De technowetenschap is de verwezenlijking van Bacon’s stelling dat: “De hand die niet door kennis gesteund wordt, net als louter begrijpen weinig macht heeft”.35 Deze macht wordt voortgebracht door de technowetenschap waarin hand en hoofd, instrument en kennis samen zijn gekomen. Na de Tweede Wereldoorlog is de technowetenschap echt tot stand gekomen. Waar tot de Koude oorlog nog de focus lag bij grootschalige technologie projecten, Big ScienceIII, is dit geleidelijk verschoven richting kleinschalige technologie die voornamelijk leidt tot producten voor de consumentenmarkt. Sinds 1980 is aan de universiteiten op steeds meer terreinen van de natuurwetenschappen het onderscheid tussen wetenschap en techniek aan het verdwijnen.36 Daarbij gaat het vooral om technologie die producten voortbrengt, zoals nieuwe geneesmiddelen, genetisch gemodificeerde levensmiddelen, biologisch afbreekbare plastics enzovoort.
III Big Science is de term waarmee grootschalige wetenschappelijke projecten worden beschreven die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog starten. Deze door nationale overheden of groepen van overheden gefinancierde projecten worden gekenmerkt door grote budgetten, veel personeel, gigantische machines en grote laboratoria. Voorbeelden van Big Science zijn of waren het Manhattan Project, het Human Genome Project en het CERN. 48
Door deze ontwikkeling wordt de ontwerper steeds vaker geconfronteerd met complexe technologie die voort komt uit de technowetenschap. Vooral de ontwerper-kunstenaar heeft problemen om deze complexe technologie toe te passen om tot functionele producten te komen. De ontwerper-kunstenaar werkt, in tegenstelling tot de ontwerper van massaproducten, vaak alleen waardoor de benodigde kennis en faciliteiten ontbreken. Daarnaast zijn de meeste ontwerper-kunstenaars geschoold aan kunstacademies waar het concept en de artistieke uiting centraal staan, en nauwelijks aandacht voor de technowetenschap is. Misschien is het ook niet helemaal eerlijk om de ontwerper-kunstenaar alleen af te rekenen op de functionaliteit van een ontwerp. Zeker kan een ontwerp ook dienen als toekomstvisie, uitleg, ter inspiratie of illustratie. Maar ook om binnen deze categorieën tot een overtuigend resultaat te komen moet de ontwerperkunstenaar manieren vinden om te leren werken met de weinig toegankelijke technowetenschappen.
49
CONCLUSIE Technologie is op vele manieren terug te vinden binnen de designwereld. En wordt ook op zeer verschillende wijze toegepast door ontwerpers. Productietechnologie bepaalt in grote mate de vorm van onze producten. Maar vorm volgt niet automatisch deze technologische innovaties. Enkel het gebruik van innovatieve technologie, zoals bijvoorbeeld de 3D printer, zou niet moeten worden beloond met succes. De eeuwige zoektocht van de ontwerper naar het nieuwe moet niet een doel op zichzelf worden. Het gebruik van technologie vraagt om een passende vorm, de zoektocht naar een nieuwe esthetiek. Een ontwerp moet recht doen aan de technologische context waarin zij is ontworpen. Deze nieuwe esthetiek moet daarom gezocht worden in vormen die door technologische innovaties mogelijk zijn geworden. Dat deze zoektocht zich niet alleen hoeft te beperken tot het eindproduct bewijzen de ontwerpers die ook het productieproces ontwerpen, in de vorm van de machine. De machine die een schoonheid toont die niet in het statische eindproduct aanwezig is maar in de bewegingen van de machine, als zijnde een dans. Bij de meeste ontwerpers is er een diepgewortelde drang om met een ontwerp een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van een bestaand probleem. Maar juist het vinden van functionele toepassingen van technologie blijkt problematisch te zijn voor veel ontwerpers. Het samengaan van techniek en wetenschap maakt het voor de ontwerper, zoals te zien binnen de stroming Biodesign, lastig om moderne technologie te doorgronden laat staan er functionele producten mee te maken. Een samenwerkingsverband met de wetenschap lijkt een goede oplossing te zijn om kennis en vaardigheden toch te kunnen vergaren. Want de illlustraties, onbenullige experimenten en artistieke uitingen die zo vaak de boventoon voeren doen geen recht aan de huidige technologische context. Om een samenwerkingsverband met de wetenschap tot stand te brengen is het belangrijk dat de gescheiden werelden van de wetenschap en vormgeving dichter bij elkaar komen. Het moet daarom gestimuleerd worden om samen te werken met de onderzoeksgroepen van universiteiten en wetenschappelijke 50
instituten. Want het is noodzakelijk dat de ontwerper manieren vindt om de moderne technologie te doorgronden om zo tot vernieuwende functionele toepassingen te kunnen komen.
51
EINDNOTEN 1. Economist, A Third Industrial Revolution, 21 april 2012. <www.economist.com/ node/21552901> (3 november 2013) 2. Vilém Flusser, The Shape of Things. A philosophy of Design, Londen 1999, p. 19 3. Jeroen Junte, Dit is Design? Houten 2013, p 95 4. Victor Papanek, Design for the Real World. Human Ecology and Social Change, Chicago 1984, p. 41 5. Gotfried Semper, Science, Industry, and Art, 1851 6. Shapeways, <shapeways.com> (19 oktober 2013) 7. Frank Lloyd Wright, The Art and Craft of the Machine, 1901. <www.learn. columbia.edu/courses/arch20/pdf/art_hum_reading_50.pdf> (10 oktober 2013) 8. Antonio Sant’Elia, Manifesto of Futurist Architecture. Messagio, Milaan 1914 <www.abc.net.au/radionational/linkableblob/4285602/data/manifesto-offuturist-architecture-data.pdf> (23 september 2013) 9. Le Corbusier, Aircraft. The New Vision, Londen 1935 <www.lakesgc.co.uk/ mainwebpages/eBook%20Library/Batch%201/AIRCRAFT.pdf> (23 september 2013) 10. Patrick Jouin, <www.patrickjouin.com> (12 november 2013). 11. MGX by Materialise, <www.mgxbymaterialise.com> (12 november 2013) 12. Bert Haanstra, Glas, 1958. <www.youtube.com/watch?v=tz2BiiSziJ8> (2 december 2013) 13. Jennifer Baichwal, Manufactured Landscapes, 2006.Introductie, <www.youtube.com/watch?v=x4eLsRUbtBk> (2 december 2013) 14. Mienke Simon Thomas, Goed In Vorm. Honderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008, p 227 15. Tim Simpson en Sarah van Gammeren, Miracle Machines. And the lost industries, Londen 2008. <www.glithero.com/miracle-machines> (25 november 2013) 16. Mischer’Traxler, The idea of a tree, 2008. <www.mischertraxler.com> (15 november, 2013) 17. Studio Swine, Can City, 2012, <www.studioswine.com> (16 november 2013) 18. Dirk van der Kooij, Endless chair, 2010. <www.dirkvanderkooij.nl> (2 november 2013) 19. Sanoma woonproduct van het jaar 2011, juryrapport <www.sanoma.nl/pagina/ artikel/beste-woonproduct> (2 november 2013) 20. Jόlan van der Wiel, Gravity Stool, 2011 <www.jolanvanderwiel.com> (16 november 2013) 21. Marcus Kayser, Solar Sinter, 2011 <www.markuskayser.com> (9 november 2013) 22. Dezeen, The Solar Sinter by Marcus Kayser, 28 juni 2011 <www.dezeen. com/2011/06/28/the-solar-sinter-by-markus-kayser> (9 november 2013) 23. Dave Hakkens, Precious Plastic, 2013.< www.news.davehakkens.nl> (20 november 2013) 24. Michael Braungart en William Mcdonough, Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things, New York 2002, p 72 25. Mienke Simon Thomas, Goed In Vorm. Honderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008, p. 230 26. Hans Achterhuis, De maat van de techniek. Zes filosofen over techniek, Amsterdam 2001, p 26 27. Francis Bacon, The New Atlantis, Londen 1859 28. Lewis Mumford, Technics and Civilization, Chicago 1934, p 333
52
29. Hans Achterhuis, De maat van de techniek. Zes filosofen over techniek, Amsterdam 2001, p 255 30. Fripp Design and Research, <www.frippdesign.co.uk> (27 november 2013) 31. Chunglin Kwa, De ontdekking van het weten. Een andere geschiedenis van de wetenschap, Amsterdam 2005, p 332 32. William Myers, Bio Design. Nature + Science + Creativity, Londen 2012 33. Tentoonstelling Bio Design, 27.9.13–26.1.14, Het Nieuwe Instituut, Rotterdam 34. Joris Laarman, Halflife lamp, 2010, <www.jorislaarman.com> (23 oktober 2013) 35. Hans Achterhuis, De maat van de techniek. Zes filosofen over techniek, Amsterdam 2001, p 12 36. Chunglin Kwa, De ontdekking van het weten. Een andere geschiedenis van de wetenschap, Amsterdam 2005, p. 347 Afbeeldingen A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M. N. O. P. Q.
Marcel Breuer, B3 Wassily Chair, 1927 <www.stardust.com> Ray en Charels Eames, Plastic Chair, 1950 <www.nest.co.uk> Werner Panton, Panton Chair, 1959 <www.connox.de> Le Corbusier, Aircraft. The New Vision, Londen 1935, p 83 Patrick Jouin, Solid C1, 2004 <www.patrickjouin.com> Patrick Jouin, Solid C2, 2004 <www.patrickjouin.com> Patrick Jouin, One Shot Stool, 2006 <www.patrickjouin.com> Mischer’Traxler, The idea of a tree, 2008 <www.mischertraxler.com> Studio Swine, Can City, 2012 <www.studioswine.com> Dirk van der Kooij, Endless chair, 2010 <www.dirkvanderkooij.nl> Jόlan van der Wiel, Gravity Stool, 2011 <jolanvanderwiel.com> Marcus Kayser, Solar Sinter, 2011 <www.markuskayser.com> Dave Hakkens, Precious Plastic, 2013 <www.preciousplastic.com> Francis Bacon, The New Atlantis, 1859, p 2 3D geprinte oogprothese, Dezeen <www.dezeen.com> 3D geprinte neusprothese.Dezeen <www.dezeen.com> Joris Laarman, Halflife lamp, 2010 <www.jorislaarman.com>
53
Bibliografie Boeken • • • • • • • • • • •
Achterhuis Hans, De maat van de techniek. Zes filosofen over techniek, Amsterdam 2001 Bacon Francis, The New Atlantis, Londen 1859 Braungart Michael en Mcdonough William, Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things, New York 2002 Le Corbusier, Aircraft. The New Vision, Londen 1935 Flusser Vilém, The Shape of Things. A philosophy of Design, Londen 1999 Junte Jeroen, Dit is Design? Houten 201 Kwa Chunglin, De ontdekking van het weten. Een andere geschiedenis van de wetenschap, Amsterdam 2005 Mumford Lewis, Technics and Civilization, Chicago 1934 Myers William, Bio Design. Nature + Science + Creativity, Londen 2012 Papanek Victor, Design for the Real World. Human Ecology and Social Change, Chicago 1984 Simon Thomas Mienke, Goed In Vorm. Honderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008 Artikelen en Essays
• • • • • • •
Dezeen, The Solar Sinter by Marcus Kayser, 28 juni 2011 Lloyd Wright Frank, The Art and Craft of the Machine, 1901 Rifkin Jeremy, A Third Industrial Revolution, Economist, 21 april 2012 Sant’Elia Antonio, Manifesto of Futurist Architecture. Messagio, Milaan 1914 Semper Gotfried, Science, Industry, and Art, 1851 Simpson Tim en van Gammeren Sarah, Miracle Machines. And the lost industries, Londen 2008 Tentoonstelling
•
Biodesign, over de kruisbestuiving van natuur, wetenschap en creativiteit, 27.9.13–5.1.14, Het Nieuwe Instituut, Rotterdam Documentaires
• •
Baichwal Jennifer, Manufactured Landscapes, 2006, 90 min Haanstra Bert , Glas, 1958, 11:06 min Websites
• • • • • • • •
Big Science <www.en.wikipedia.org/wiki/Big_Science> Dave Hakkens <www.news.davehakkens.nl> Dirk van der Kooij <www.dirkvanderkooij.nl> Fripp Design and Research < www.frippdesign.co.uk> Jόlan van der Wiel <www.jolanvanderwiel.com> Joris Laarman <www.jorislaarman.com> Marcus Kayser <www.markuskayser.com> MGX by Materialise <www.mgxbymaterialise.com>
54
• • • • •
Mischer’Traxler <www.mischertraxler.com Patrick Jouin <www.patrickjouin.com> Shapeways <www.shapeways.com> Sanoma woonproduct van het jaar 2011, juryrapport <www.sanoma.nl/pagina/artikel/beste-woonproduct> Studio Swine <www.studioswine.com>
55