010.3 Onderzoek & Onderwijs aan de Technische Universiteit Delft
Delft Integraal
Nucleaire microscoop volgt medicijnen door het lichaam
Groene wereld • Geoloog Salomon Kroonenberg Pottenkijker • Jarige laser • Opblaasbare windmolen • Ballonexpeditie • Nanoporie
inhoud
Deze DI Uitgelicht
Kort Delfts
26
Meesterwerk
4 Nanoporiën, een anatomische stoel, een opblaasbare windmolen en een meetmethode voor koeienpoep. Een overzicht van het laatste onderzoeksnieuws uit Delft.
33
Persoonlijk
20
Focus
34 Hora Est, Stellingen, Cartoon en Uitgesproken 35 Eureka! En Estafettecolumn Rik Wuts
6 De U-Spect vermindert het gebruik van dieren voor onderzoek drastisch. Het apparaat van professor Freek Beekman laat met grote scherpte zien waar biologische of farmaceutische stoffen actief zijn in een levend dier. Focus
12 In de grote stad ligt de sleutel tot een groenere toekomst, vindt de Why Factory, een denktank van Bouwkunde. Naast harde cijfers levert dat toverachtige toekomstvisioenen op.
Interview
16 Zijn boek ‘De menselijke maat’ leverde hem het predicaat van klimaatscepticus op. Als emeritus hoogleraar schrijft Salomon Kroonenberg over wat hij ziet en denkt. “Misschien moeten we eerder rekening houden met afkoeling dan opwarming van de aarde.”
[R ed ] DI Ingenieurs kun je tegenkomen op onverwachte plekken. Bijvoorbeeld in een ziekenhuis in Nijmegen. Om een apparaat te ontwikkelen dat met ongekende scherpte laat zien waar biologische of farmaceutische stoffen actief zijn in het lichaam. Of op de faculteit Archeologie in Leiden. Om aardewerk te analyseren waarmee hopelijk een hiaat in de geschiedenis van het Midden-Oosten kan worden gevuld. Je kunt ze ook in het wild tegenkomen, op een cruiseschip bijvoorbeeld. Scheidend hoogleraar Salomon Kroonenberg, inmiddels bekende Nederlander na veelvuldig optreden in Pauw & Witteman, voer mee met NRC Handelsblad om de opvarenden bij te praten over klimaatverandering. Talen of geologie, dat was de carrièrekeuze waar hij zich als jongen voor gesteld zag. De mogelijkheid om ontdekkingsreizen te ondernemen maakte van hem uiteindelijk de vermaard geoloog die zich nu stort op het schrijven van een boek over de ondergrond. Dus kijk niet raar op als u iemand ogenschijnlijk doelloos naar de grond ziet turen, het kan zomaar een ingenieur zijn. Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal
2
10•3
Delft Integraal
In onderzoek
22 Archeoloog en materiaalwetenschapper Niels de Groot analyseert aardewerk uit de Late Bronstijd om een vergeten volk in de Jordaanvallei op te sporen. “Deze scherven zijn pas echt interessant.” Terugblik
29 Na vijftig jaar is de laser nog steeds een veelgebruikt instrument in ontwikkeling. “In ons dagelijks leven is de lichtstraal niet meer weg te denken”, zegt emeritus hoogleraar Joseph Braat.
6
12
22
coverfoto
Sam Rentmeester/FMAX
kort • DELFTS
Anatomische stoel
Zevenentwintigste jaargang, 2010 nummer 3
Fysiotherapeut en ontwerper dr. Matthias Franz (Industrieel Ontwerpen) zette bij het ontwerpen van
Delft Integraal is het wetenschapsmagazine van de Technische Universiteit Delft. De uitgave verschijnt vier keer per jaar. Issn 0920-508x oplage 45.000 exemplaren
een nieuwe autostoel 25 personen op een houten stoel op een speciaal opblaasbaar matje dat de lichaamsvorm vasthoudt. Hij scande de lichaams-
redactie
afdrukken, middelde deze en verwerkte ze tot een
Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink
anatomische mal die, overtrokken met een schuimlaag, als basis diende voor de stoel in de BMW concept car.
Foto: BMW Presseclub
Het proces staat geregistreerd als Space Comfort Shell
Postbus 139 2600 AC Delft Telefoon (015) 278 4848 Fax (015) 278 1855 www.delftintegraal.tudelft.nl e-mail
[email protected] medewerkers aan dit nummer
Auke Herrema, Maaike Muller, Joost Panhuijsen, Angèle Steentjes, Eric Verdult, Robert Visscher, Rik Wuts abonnementsadministratie
[email protected] vormgeving en opmaak
Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft
en is gepatenteerd. Het comfort wordt als gelijk aan een stoel uit de BMW-3 serie beoordeeld, bij dertig procent minder gewicht. Meer informatie: Prof.dr. Peter Vink,
[email protected]
Koeiengas De uitstoot van de broeikasgassen methaan en lachgas zou wel eens flink onderschat kunnen zijn. Dat meent dr.ir. Petra Kroon, die bij Energieonderzoek Centrum Nederland en de faculteit Technische
soort dozen op de grond te leggen en door de tijd heen te meten hoeveel gas zich binnen ophoopt.
“Het klinkt triviaal, maar er hoeft maar een koe ergens gepoept te hebben en je concentratie gaat met een
fotografie
Natuurwetenschappen onderzoek deed naar een
factor honderd omhoog”, zegt Kroons begeleider
© TU Delft, tenzij anders vermeld
innovatieve meetmethode voor de uitstoot van deze
prof.dr. Harm Jonker.
onzekerheid van maar liefst vijftig procent.
DeltaHage BV, Den Haag
De emissie van methaan en lachgas komt voorname-
advertenties
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel Telefoon (010) 451 5510 Fax (010) 451 5380 e-mail
[email protected]
lijk voort uit landbouwactiviteiten. Kroon verrichtte metingen op een intensief beheerd veenweidegebied met een nieuwe nauwkeurigere methode waarbij ze onder meer gebruik maakte van een spectrometer die drie meter boven de grond hing. Van oudsher wordt de uitstoot gemeten door een
Foto: Sam Rentmeester / Fmax
gassen. Volgens Kroon zit in de gemeten waardes een Druk
wetenschappelijke adviesraad
de redactie wordt bijgestaan door een adviesraad, samengesteld uit de volgende personen van de TU-subfaculteiten en het TU-bestuur: prof.ir. H. Beunderman (conrector) prof.dr. J. Dankelman (werktuigbouwkunde) prof.dr.ir. J.T. Fokkema (technische aardwetenschappen) prof.dr.ir. P.J. French (elektrotechniek) prof.dr.ir. T.H.J.J. van der Hagen (reactor instituut Delft) prof.dr.ir. R.F. Hanssen (luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) drs. M.A.M. Heijne (bibliotheek TU Delft) prof.dr.ir. P.M.J. van den Hof (werktuigbouwkunde) prof.ir. J.J. Hopman (maritieme techniek) prof.dr.ir. T.M. de Jong (bouwkunde) prof.ir. K.C.A.M. Luyben (voorzitter) prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht (biotechnologie) prof.dr.ir. H.H.G. Savenije (civiele techniek) prof.dr. J.P.L. Schoormans (industrieel ontwerpen) prof.mr.dr. H.D. Stout (techniek, bestuur en management)
kort• DELFTS
colofon
Alumnisymposium
De TU Delft nodigt haar oud-studenten en -promovendi uit voor het alumnisymposium ‘Crossborder Cooperation’ op 8 oktober. Overal op de campus kunt u nieuwe inzichten opdoen, eigen expertise delen en professionele banden intensiveren. Bent u benieuwd naar oplossingen rondom de beschikbaarheid van schone, betrouwbare en betaalbare energie? Naar antwoorden op milieugerelateerde vraagstukken? Naar verbeteringen op gebied van veiligheid en kwaliteit in de gezondheidszorg? Naar ontwikkelingen rondom infrastructuur en mobiliteit? Deze en andere onderwerpen staan op het programma, waarbij aspecten als duurzaamheid en economische kansen niet vergeten worden. Uw alma mater biedt u de gelegenheid mee te denken over verschillende onderzoeken en manieren van grensoverschrijdende samenwerking. Ook ontmoet u experts van binnen en buiten de universiteit, evenals vele andere alumni om mee te sparren en te netwerken. Ik hoop velen van u op vrijdag 8 oktober te verwelkomen voor een programma vol afwisseling en uitwisseling. Want ieder van u is een expert op individueel gebied, en gezamenlijk vormen wij een unieke schatkist aan innovatiekracht. Dirk Jan van den Berg Voorzitter College van Bestuur TU Delft www.alumni.tudelft.nl/alumnisymposium2010
10•3
Delft Integraal
3
kort • DELFTS
Sterk spul
Een onderzoek bij Duwind kan van start nu het kabinet 19,5 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor onderzoek naar windparken op zee. In het programma Far and Large Offshore
Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR)
kort• DELFTS
Foto: Google
Windonderzoek Wind (Flow) werkt het Delftse instituut voor windenergie Duwind samen met ondermeer energieproducent RWE, onderzoeksinstituut ECN en een aantal industriële partners aan de ontwikkeling van grootschalige windenergie op zee. Met het geld kunnen zestien promovendi worden aangesteld op verschillende faculteiten. Er zal onderzoek plaatsvinden naar andere windturbines, nieuwe funderingstechnieken, onderhoudsstrategieën en installatietechnieken die geschikt zijn voor windparken ver op zee. Ook de inpassing van de stroom in een dynamisch elektriciteitsnet op Europese schaal wordt onderzocht.
heeft samen met de TU Delft een patent aangevraagd op een composiet materiaal dat beter bestand is tegen inslagen. Dat is goed nieuws voor de vliegtuigindustrie, die steeds vaker aluminium vervangt door kunststof om lager gewicht en lagere CO2-uitstoot te bereiken. Maar botsingen tegen een kunststofromp kunnen ertoe leiden de composiet aan de binnenzijde loslaat ('delamineert'). Het door promovendus ir. Martin Hagelsmit (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) ontwikkelde patroon voor de in kunsthars gedrenkte vezels maakt de kans daarop een stuk kleiner. De eerste testresultaten zijn bemoedigend en het materiaal kan tien procent lichter worden dan bij traditionele laagopbouw. Meer informatie:
www.flow-windpark.nl
ir. Martin Hagelsmit,
[email protected]
Nanoporie
Transparant onderzoek
Onderzoekers van het Kavli Instituut voor Nano-science (Technische Natuurwetenschappen) zijn erin geslaagd om een DNA-molecuul door een gaatje in een enkele laag
Waterstromen in drinkwaterzuiveringsinstallaties zijn
had een dikte van ongeveer een halve nanometer –
niet optimaal begrepen. Dat stelt dr.ir. Bart Wols die
slechts een enkel atoom dik. Dr. Gregory Schneider en
promoveerde op zijn onderzoek naar die stromingen.
collega’s hopen de nanoporie te kunnen gebruiken om de
Installaties zijn daardoor minder goed ontworpen dan
erfelijke code van een DNA-streng af te kunnen lezen ter-
had gekund als de ontwerpers de stromingen numeriek
wijl een DNA-molecuul base-voor-base door het gat glijdt.
hadden doorgerekend. De techniek die bekend staat als
Dat zou een veel snellere en goedkopere manier zijn om
computational fluid dynamics (CFD) komt volgens Wols
de basenvolgorde te lezen dat de huidige technieken.
goed van pas bij het verbeteren van UV-reactoren en ozonsystemen die het drinkwater desinfecteren.
Meer informatie:
Wols heeft zijn proefschrift inclusief alle onderzoeksre-
Prof.dr. Cees Dekker,
[email protected]
Animatie: Gregory Schneider
koolstof (grafeen) te trekken. De zogenaamde nanoporie
sultaten vrij toegankelijk online gezet. “Mijn onderzoek is grotendeels met publiek geld gemaakt”, redeneert hij. “Dan is het eigenlijk normaal dat je de resultaten
toegankelijk maakt.” Wols’ proefschrift CFD in drinking water treatment is te vinden op data.3tu.nl onder de zoekterm ‘Wols’. Meer informatie:
Opblaasbare windmolen Animatie: Bart Wols
Prof.ir. J.C. van Dijk,
[email protected]
4
10•3
Delft Integraal
Het is bedoeld als een duurzaam alternatief voor de generator met benzinemotor waar hulpverleners nu vaak op terugvallen. De tien meter hoge Portable Wind Energy Rucksack (‘Power’), ontworpen door tien derdejaars studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, levert bij matige wind (4 Beaufort) volgens berekening 330 Watt. Het ontwerp voorziet in een opblaasbare mast en idem rotorbladen. Een ultrastijve kunststof zoals ook gebruikt in de
zeilen van moderne zeilboten zou onder 0,8 bar overdruk voldoende sterkte op moeten leveren. Bijzonder is verder de cilindrische vorm van de rotorbladen, en het feit dat ze om hun lengteas roteren. Door die rotatie ondervindt elk van de zes bladen een kracht loodrecht op de windrichting. Dit ‘Magnus effect’ is ook populair bij sporters die een bal door spin af laten buigen. De jury heeft dit team de juryprijs toegekend.
necellen en de productie kost minder energie en materiaal. Alleen, in vergelijking met gewone zonnecellen is het rendement laag. In zijn onderzoek verdunde Van Elzakker (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) silaangas (SiH4), waaruit amorfe dunnefilm zonnecellen worden opgedampt, met waterstof. Hij liet zien dat bij een twintigvoudige verdunning het aantal defecten in het materiaal afneemt. Van Elzakker kan zijn onderzoek voortzetten bij Inventux Technologies in Berlijn. Meer informatie: Prof.dr. Miro Zeman
[email protected]
Energieke tuimelaar Een groep van tien derdejaars L&R-studenten ontwierp een druppelvormige boei om energie op te wekken uit passerende golven. Golven van tien centimeter hoog zouden al 45 Watt opleveren. Voor een fullscale model zou dat 60 kiloWatt zijn bij een golfhoogte van 3,5 meter. De druppelvormige drijver is geheel gesloten. Binnenin draait een zware schijf met enkele honderden omwentelingen per seconde rond. Een passerende golf doet de drijver kantelen
waardoor een slim mechaniek het toerental van de schijf (in feite een gyroscoop) verder opvoert. Een gekoppelde generator zet die extra draaisnelheid om in elektriciteit. Voor een demonstratiemodel zoeken de studenten nog 20 duizend euro. Meer informatie: Ir. Joris Melkert,
[email protected]
jaren ook vijf keer mee aan de World Solar Challenge in Australië. Vier maal op een rij eindigde het als eerste. Vorig jaar reed de wagen als tweede over de streep. Meer informatie: www.deltalloydsolarboat.nl www.nuonsolarteam.nl
kort• DELFTS
ker weet dat tot 11 procent terug te brengen. Dunnefilm zonnecellen zijn een stuk goedkoper dan reguliere zon-
Foto: Hollands Hoogte
Dunnefilm zonnecellen verliezen tot 30 procent van hun rendement in de eerste uren zonlicht. Dr.ir. Gijs van Elzak-
De Delta Lloyd Solar Boat eindigde deze zomer als derde bij de Frisian Solar Challenge. De verwachtingen waren hooggespannen, mede vanwege de draagvleugels onder de boot, een nieuwe aanpassing die de boot uit het water tilt en zo de weerstand vermindert. Het teleurstellende resultaat was het gevolg van ontstellende pech. Een voor de politie op de vlucht geslagen persoon probeerde in Leeuwarden te ontkomen via het water en liep daarbij over de Delftse zonneboot. Daarbij raakte volgens het Delftse team ‘een deel van onze nieuwste en beste cellen’ beschadigd. Winnaar van de tweejaarlijkse Elfstedentocht voor zonneboten werd het Privat Energy Solarboatteam uit Leeuwarden. De Delftse zonnewagen Nuna5 nam op 31 juli en 1 augustus deel aan de Suzuka Dream Cup op het Formule 1-circuit in het Japanse Suzuka en eindigde daar ook derde. Het was de eerste keer dat het Nuon Solar Team meedeed aan deze wedstrijd. De zonnewagen deed de afgelopen
Foto: Delta Lloyd Solar Boat
Lichtbestendige Pech voor Delftse zonneboot zonnecellen
Ballonexpeditie Student werktuigbouwkunde Tim Zaman heeft afgelopen zomer de provincie Noord-Holland op een bijzondere
manier in beeld gebracht. Op 1 augustus lanceerde hij
vanuit Heiloo een heliumballon met daaronder een zilveren doos die de reis moest vastleggen. Op beelden van de drie camera’s aan boord is te zien hoe de ballon snel hoogte wint en naar het noordoosten koerst. GPS-ontvangers gaven de positie door aan een boordcomputer die de gegevens via een radiozendertje verstuurde. Op dertig kilometer hoogte knapte de ballon en stortte de lading in het IJsselmeer. Zaman vond de zilveren doos terug nabij de laatst doorgegeven positie. De boordcomputer liep nog en de laatste twintig foto’s waren egaal groen: de kleur van het IJsselmeer. Zaman, die in september aan zijn master begonnen is, kijkt er met voldoening op terug. “Je leert hier veel, maar nu had ik voor het eerst het gevoel dat je er ook echt iets mee kunt.” Meer informatie: www.hollandshoogte.nl
10•3
Delft Integraal
5
6
10•3
Delft Integraal
Foto's: Sam Rentmeester/Fmax
focus
Nucleaire microscoop Professor Freek Beekman en zijn team hebben een apparaat ontwikkeld dat met ongekende scherpte laat zien waar precies biologische of farmaceutische stoffen actief zijn in een levend dier. De U-Spect, waarvan er wereldwijd al meer dan tien van zijn verkocht, kan het gebruik van dieren voor onderzoek drastisch verminderen.
Jos Wassink
‘Het einddoel van dit onderzoek is personalised medicine’ injectie met de radioactief gelabelde antilichamen. Daarna schuift het dier onder narcose in de U-Spect, een apparaat ontwikkeld door de Delftse hoogleraar stralingsdetectie en medische beeldvorming prof.dr. Freek Beekman. Na enige tijd is precies is te zien waar de antilichamen zich aan tumorcellen binden. Overal waar de radioactiviteit zich ophoopt, licht het camerabeeld op. “Het einddoel van dit onderzoek is personalised medicine”, zegt dr. Peter Laverman, onderzoeker bij nucleaire geneeskunde van het Radboud. Behandeling van patiënten met antilichaamtherapie kost tienduizenden euro’s, maar werkt niet bij iedereen. Daarom zou het mooi zijn om al van te voren vast te kunnen stellen of de antilichamen zich aan de tumor binden. Als dat niet zo is, heeft antilichaamtherapie immers geen zin. Of om het effect van de therapie vast te kunnen stellen doordat je de tumor op een Spect-scanner ziet krimpen of verdwijnen (zie kader). U-Spect is een Spect-scanner speciaal ontwikkeld voor
kleine dieren. U-Spect maakt radioactief gelabelde moleculen binnen het dier zichtbaar dankzij de gammastraling die de instabiele atoomkernen uitstralen bij radioactief verval. De techniek is universeel toepasbaar en eigenlijk alleen afhankelijk van geschikte biologische moleculen (‘tracers’) die de radioactiviteit in de juiste organen brengen. De gang van geneesmiddelen door het lichaam, het uitspoelen van cocaïne uit het brein, de groei van insulineproducerende cellen – het kan allemaal in beeld gebracht worden. Met een scheidend vermogen van 0,35 millimeter en dynamisch, dat wil zeggen: als een filmpje verlopend in de tijd. “Ontwikkeling in de tijd doen we alleen nog met scans”, zegt Laverman. “Dat scheelt tientallen dieren als je niet na vijf minuten, een uur, twee uur en vier uur een groep van vijf muizen hoeft te doden voor onderzoek.” Voor precieze bepaling van de opgenomen dosis in de verschillende organen, de zogenaamde biodistributie, worden nog wel dieren opgeofferd en ontleed. Verdere ontwikkeling van de U-Spect moet het mogelijk maken om ook die waarden uit de camerabeelden af te leiden. Hij was een beetje een laatbloeier, vindt prof.dr. Freek Beekman zelf (Technische Natuurwetenschappen). Als tiener in Twente was hij in de zeventiger jaren vooral in de ban van de regiorock van Normaal en motorcross. “Je hoefde niet te studeren om plezier te hebben.” De Achterhoek klinkt nog feestelijk na in zijn stem. Natuurkunde studeren kwam pas later terwijl hij als technicus werkte in een chipfabriek van Philips in Nijmegen. Beekman was toen 26 en ging studeren “als hobby”. Tegelijkertijd kon hij een andere deeltijdbaan krijgen bij de afdeling nucleaire geneeskunde aan het toenmalige Academisch Ziekenhuis Nijmegen St. Radboud. Hij was er aangenomen voor computerklussen Peter Laverman: "Het scheelt tientallen en kwaliteitscontrole. Maar door gesprekken met dieren." de longarts met wie hij de kamer deelde, raakte hij betrokken bij de techniek achter de gammacamera’s. En ook bij het reconstructieproces – het ingewikkelde rekenwerk om uit verschillende beelden de ruimtelijke >> verdeling van radioactiviteit te reconstrueren. In 1992
focus
Behoedzaam gaat de radiochemicus te werk. Zijn handen in de zuurkast gaan schuil achter een muurtje van loden stenen. Hij kijkt naar zijn werk door een dikke plaat geelachtig loodglas. Alles is er in de researchgroep nucleaire geneeskunde op gericht om de straling af te schermen. In een buisje mengt de analist minuscule hoeveelheden antilichaam (als sleutel functionerende eiwitten) met een oplossing van radioactief indium. Door een chemische reactie hechten de instabiele metaalatomen zich aan de eiwitmoleculen waarna het mengsel gelabeld is en klaar voor gebruik. Hier in het UMC St. Radboud in Nijmegen worden muizen gebruikt in het onderzoek naar borstkanker. Een muis met een tumor onder de huid krijgt een piepkleine
10•3
Delft Integraal
7
honoreerde NWO zijn aanvraag voor de ontwikkeling van een beeldreconstructie van een draaiende gammacamera. Het is ongebruikelijk dat een student zelf een onderzoeksvoorstel schrijft, maar Beekman zag geen andere mogelijkheid: “Niemand wilde een aio van dertig jaar in dienst nemen.” Professor Max Viergever van de Universiteit Utrecht wilde hem wel begeleiden.
‘Het kan allemaal in beeld gebracht worden’
focus
Beekman ontwikkelde een rekentechniek die volgens eigen zeggen duizend maal sneller en tien keer beter was dan ooit. In 2003 ontving Beekman een Vidi-beurs voor de ontwikkeling van de U-Spect aan de Universiteit Utrecht – een Spect-apparaat voor kleine dieren met een multi pinhole collimator en drie vaste detectoren. In 2008 begon Beekman in Delft, een omgeving die volgens hem zijn groep in staat stelt om als een van de weinige ter wereld systemen van A tot Z in huis te ontwikkelen. Dat heeft onlangs tot een opmerkelijke uitbreiding van de U-Spect heeft geleid: het apparaat kan nu ook PET aan (zie kader). Het probleem daarbij was dat een gedeelte
Het prototype van Vector combineert drie beeldtechnieken: PET, SPECT en CT.
8
10•3
Delft Integraal
van de hoogenergetische PET-straling dwars door de collimator vloog, wat tot onscherpte leidde. Als remedie ontwikkelde de groep een collimator met een grotere wanddikte en met vier smallere kanaaltjes voor ieder pinhole. Die clustercollimator maakt PET-afbeeldingen mogelijk met een resolutie van 0,7 millimeter, zegt Beekman. “Het is mijn eerste wapenfeit in Delft. Wow!” De machine die PET en Spect combineert is Vector gedoopt voor Versatile Emission Computer Tomography en beschikt ook over CT (computertomografie voor 3d röntgenbeelden). De volgende uitbreiding wordt een ‘dark room’ voor de integratie van bioluminescentie. “Het wordt de eerste scanner die zowat het hele elektromagnetisch spectrum af kan beelden”, zegt Beekman. “Daarmee kun je tientallen processen tegelijk waarnemen.” Zo positioneert Beekman zich met zijn machine als een David van de moleculaire imaging tegenover de Goliath van BioScan, een bedrijf dat al langer op de markt is en volgens eigen zeggen tien keer meer apparaten heeft verkocht. Beekman laat zich door die verhouding niet intimideren: “Vorige week waren onze technici apparaten aan het >> installeren in Amerika en China tegelijk.”
Zichtbare radioactiviteit Een gammacamera maakt hoogenergetische elektromagnetische straling (gammastraling) die vrijkomt bij radioactief verval, zichtbaar door een speciaal kristal dat licht uitzendt als het door een gammafoton wordt getroffen. De camera legt
bijvoorbeeld om radioactief gelabelde tumoren af te beelden. Een loden plaat vol geboorde gaten (de collimator) werkt daarbij als primitieve lens doordat
Foto: MILabs
de plaats van de lichtflitsjes vast. Het apparaat is sinds de jaren tachtig in gebruik in ziekenhuizen,
alleen loodrecht invallende straling wordt afgebeeld.
Combinatiebeeld van CT en Spect toont de plaats van een onderhuidse tumor (oranje/paars) in een muis. De
Dat geeft een projectie van de verdeling van radio-
groene zweem is het restant ongebonden antilichaam in de buurt van het hart en de nieren. Dit is één frame
activiteit.
uit een 3d film gemaakt door dr. Wim Bleeker, Genmab bv, i.s.m. het UMC Utrecht.
Een ruimtelijk beeld, of een willekeurige doorsnede, kan gemaakt worden door de camera rond de patiënt te draaien en de verdeling van alle kanten op te nemen, of door gebruik te maken van meerdere camera’s rondom de patiënt. Een computer reconstrueert uit de verschillende beelden de ruimtelijke
focus
verdeling. Deze techniek staat bekend als Spect (Single Photon Emission Tomography) en wordt bijvoorbeeld gebruikt om de doorbloeding van de hartspier af te beelden. De scherpte is met een resolutie van 1 centimeter niet erg hoog. Ook PET (Positron Emissie Tomografie) geeft ruimtelijke beelden via de gammacamera, maar een collimator is hier niet nodig door de eigenschappen van het positron – een deeltje dat in het lichaam tegen een elektron aanloopt en dan opgaat in twee hoogenergetische fotonen die zich in tegengestelde richting begeven. Elektronica in de camera telt daarom alleen twee gelijktijdige pulsen op tegenovergestelde posities. De lijn tussen die twee posities geeft – bij benadering – de plaats van het radio-isotoop. PET wordt veel gebruikt voor de plaatsbepaling van tumoren, die zich van ander weefsel onderscheiden door het hoge verbruik van glucose. Voor een PET-opname labelt men glucose met de Fluor18, een isotoop dat bij desintegratie een positron uitstoot. Dat maakt de ophoping van glucose binnen een tumor zichtbaar voor de gammacamera’s. U-Spect tot slot is een ‘ultrascherpe’ vorm van Spect voor kleine dieren. De techniek werkt met een uitgekiende collimator in de vorm van een cilinder met vijf rijen van vijftien zeer smalle kanaaltjes (‘pinholes’) en drie vlakke gammadetectoren rondom (zie infographic). Het apparaat kan details tot 0,35 millimeter afbeelden. Beekman ontwikkelde zijn nucleaire microscoop vanaf 2003 aan de Universiteit Utrecht dankzij een Vidibeurs. Via zijn bedrijf MILabs (Molecular Imaging Laboratories) brengt hij het apparaat op de markt voor Foto: MILabs
onderzoekslaboratoria. Meer informatie: Prof.dr. Freek Beekman
[email protected]
Technetium-99m maakt door aanhechting botten in muizentorso zichtbaar. Muis kijkt naar rechts.
tel: +31 (0)15 27 86560
Het bovenste beeld is een combinatie van Spect met CT met daaronder de afzonderlijke componenten.
www.milabs.com
De foto toont goed de scherpte van het Spectbeeld.
10•3
Delft Integraal
9
Gammadetector Een gammadetector bestaat uit een groot kristal dat licht uitzendt als het door gammastraling wordt getroffen. Een matrix van fotodetectoren achter het kristal legt de plaats van elke lichtflitsje in het kristal vast.
Radioactieve labels Zoekstoffen (die zich bijvoorbeeld binden aan tumorcellen of hartweefsel) worden gekoppeld met een radioactieve isotoop. Ze krijgen als het ware een radioactief 'label' dat detecteerbaar is in het lichaam.
Radioactief label
Inspuiten radioactieve detectiestof De patiënt (of een muis) krijgt een kleine hoeveelheid radioactieve stof ingespoten (of toegediend via voedsel). De stof verspreidt zich door het lichaam. Na circa een uur kan een scan worden gemaakt. Straling detecteren Radioactieve stoffen vallen uiteen en zenden daarbij radioactieve straling uit. Speciale scan-apparatuur, isotopenscanners, kunnen deze straling meten. De straling geeft aan waar de radioactieve labels, en dus de zoekstoffen, zich concentreren in het lichaam. Op deze plaatsen - in weefsels of organen nemen de cellen (bijv.) meer voedingsstoffen uit het bloed op dan gewone gezonde lichaamscellen. Dit kan een indicatie zijn voor de aanwezigheid van tumorcellen. Met isotopenscans kunnen uitzaaiingen worden aangetoond die bij een traditionele CT-scan niet zichtbaar zijn.
Collimatorplaat Omdat de radioactieve iosotoop in het lichaam in alle richtingen straling uitzendt, zou een groot deel van de detector worden getroffen . De bron van de straling blijft dan onduidelijk. Vlak voor het detectiekristal bevindt zich daarom een loden collimator, een plaat lood met gaatjes , die alleen loodrecht invallende straling doorlaat. Een lichtflits in het kristal kan alleen afkomstig zijn van een radioactieve bron in de patiënt loodrecht onder de getroffen plaats op de detector. Met één detector wordt de diepte van de gammabron in het lichaam niet gemeten.
10
Driedimensionaal stralingsbeeld Door gammadetectoren rondom de patiënt te plaatsen (of rond te laten draaien), kan een computer een driedimensionaal beeld construeren van de radioactieve stof in het lichaam.
Zoekstoffen
10•3
Delft Integraal
SPE C T- S C A N N E R
Scanner voor patiëntenonderzoek Een Spect-scanner (Single Photon Emission Tomography) richt zich op het meten van een enkel gammafoton. Isotopen geschikt voor Spect (bijv. Technetium of Jodium) zenden bij hun verval een enkel foton uit. Spect-isotopen hebben halfwaardetijden van enige uren tot dagen. De meetonnauwkeurigheid van deze techniek is circa 10 mm.
U-SPECT
Scanner speciaal voor kleine dieren De onzekerheid van het beeld van een Spectscan is circa 10 mm. Deze onnauwkeurigheid is voldoende voor een scan van een mens, maar is niet voldoende om tumoren in de hersenen of lever van een muis te bestuderen. Om ook bij kleine dieren scherpe scans te kunnen maken, is de U-Spect ontwikkeld.
SPECT
Zonder collimator Gammastraling
Collimatorplaat
a Meting U-Spect: Dier
De muis krijgt radioactieve stof ingespoten en wordt onder narcose gebracht. Het dier wordt op een verwarmd bedje in een houder gelegd die op een arm de scanner in schuift.
Tumoren
b Meting U-Spect: Meetgebied
De operator bepaalt met behulp van drie camera's welk deel van het dier gescand moet worden. Per meting wordt een cilinder van 12 mm (diameter) bij 8 mm doorgemeten.
De werking van nieuwe geneesmiddelen wordt getest op muizen. Bijvoorbeeld het mechanisme dat er voor moet zorgen dat medicijnen zich binden aan tumorcellen maar gezond weefsel negeren. Om deze koppeling te bestuderen krijgen muizen tumorcellen ingebracht. Vervolgens worden (bijv.) radioactief gelabelde antilichamen ingespoten die zich moeten hechten aan de tumor. Een isotopenscan laat zien of de antilichamen zich daadwerkelijk concentreren op de (bekende) lokatie van de tumor.
Röntgenbuis
c
Gammadetector
Meting U-Spect: Collimator werkt als vergroter Om een grotere meetnauwkeurigheid te realiseren is de platte collimatorplaat vervangen door een cilindervormige collimator met gaatjes in de buiswand. Deze gaatjes, of 'pinholes' , laten alleen straling door die vanuit één specifiek gebied worden uitgezonden. Elk gaatje werkt hierbij als een 'camera obscura' die de straling op eén van de drie vaste detectoren projecteert met een meetonnauwkeurigheid van 3,5 mm. De verhouding tussen de afstanden tussen dier, collimatorwand en de detector bepaalt de vergrotingsfactor (circa 10). Op deze manier is het scheidend vermogen van de U-Spect verkleind van 3,5 mm naar 0,35 mm . Door de positie van de muis t.o.v. de collimator te veranderen, kan de straling in een groter meetgebied worden bepaald.
d Meting U-Spect: CT-scan
De U-Spect heeft een ingebouwde CTscanner (een draaiende röntgenbuis maakt 3D röntgenbeelden) zodat de locatie van de radioactieve straling in een 3D-anatomisch beeld kan worden getoond.
Collimatorbuis
U-SPEC T
20 cm
2 cm
Meetonnauwkeurigheid detector 3,5 mm
Pinhole
Onnauwkeurigheid meting 0,35 mm
10•3
Delft Integraal
11
Another green world The Why Factory, de denktank van architect Winy Maas, verkent de mogelijkheden van de hightech ecostad. Soms voorbij de grenzen van het realistische. Juist daar doe je de interessantste ontdekkingen.
Joost Panhuysen
focus
Ze ogen als ruimteschepen die ’s nachts geruisloos op de daken van Barcelona geland zijn. Lange rijen identieke, langwerpige kassen van drie verdiepingen hoog. Keurig in het gelid, huizenblok na huizenblok. Alsof hun komst logisch en vanzelfsprekend is. ‘De hangende tuinen van Barcelona’ heet dit toekomstvisioen van The Why Factory. In de witte food racks groeien genoeg gewassen om de stadsbevolking voor een deel te voeden. Het oogsten geschiedt met een heliumballon. Dit project, vertelt docent en onderzoeker Ulf Hackauf, begon niet met het idee van ‘grote, voedselproducerende boekenkasten’. “Studenten Magnus Svensson en Nicola Placella brachten eerst in kaart hoeveel voedsel een miljoenenstad als Barcelona jaarlijks consumeert en hoeveel vierkante kilometer je nodig hebt om de stad in haar eigen voedselproductie te laten voorzien.” Dat verklaart de schaal van de stedenbouwkundige ingreep die de Barcelonezen in deze groene droom boven het hoofd hangt. Een verhelderend citaat uit Green Dream, het pas verschenen boek van The Why Factory: ‘Om alle inwoners van Manhattan van voldoende voedsel te voorzien is een landoppervlak nodig dat honderdvijftig keer zo groot is als Manhattan.’ Redenen om de voedselproductie naar de stad te halen zijn er genoeg: minder afval, minder goederentransport (CO2-uitstoot), een minder groot beslag op landoppervlak buiten de stad. Barcelona verkleint kortom haar ecologische voetafdruk. Maar waar haal je voldoende ruimte vandaan om een volledige voedselautarkie te verwezenlijken? Placella en Svensson hebben hun best gedaan om het beslag van de voedselproductie op de ruimte terug te dringen. Vlees is uitgebannen. Barcelona zal behoren tot de self-sustaining cities of the totalitarian vegan order, stellen ze met een knipoog vast. “Aan het einde van het ontwerpproces staat altijd de analyse van het ontwerp”, zegt Hackauf. “Zelfs een gigantische maatregel als de introductie van food racks bleek ontoereikend om Barcelona al het eigen voedsel te laten produceren. Dat inzicht heeft bij ons tot een andere benadering van de ideale groene stad geleid.”
Foto: Sam rentmeester/Fmax
Winy Maas
Ulf Hachauf
12
10•3
Delft Integraal
Schokken Visionary Cities (2009) heette de eerste publicatie van The Why Factory. Maas signaleerde dat architecten Grote Projecten vaak uit de weg gingen, beducht voor het risico om de geschiedenis in te gaan als hoofdschuldige aan een stedenbouwkundige misstap van afschrikwekkende proporties. Architecten moesten weer een eigen visie op de steden van de toekomst durven te ontwikkelen. Het boek vormde een staalkaart van thema's die in vervolgdelen nader worden uitgewerkt. De stijl: korte, strak vormgegeven hoofdstukken die met de deur in huis vallen. Veel cijfermateriaal om stellingen te onderbouwen, indringend gevisualiseerd.
‘De 26 duizend bomen van Central Park bieden slechts compensatie voor de CO2-uitstoot van 37 van de 1,6 miljoen inwoners van Manhattan’ Green Dream: How Future Cities Can Outsmart Nature zet die lijn voort, maar gaat meer de diepte in. De ondertitel schopt meteen tegen zere benen. Moeder Natuur te slim af willen zijn? Dat is het soort hoogmoed waarmee de immer destructieve mens milieuramp na milieuramp veroorzaakt, hoor je sommige duurzaamheiddenkers verzuchten. “Outsmart nature – als ingenieurs van een TU iets zouden moeten doen is dat het wel”, zegt Winy Maas echter. “Bovendien is dat proces allang aan de gang.” De onderzoekers van The Why Factory tonen zich bezorgd over klimaatverandering en afnemende biodiversiteit, maar blijven vooruitgangsdenkers. Juist voor duurzaamheid, zeggen ze, hebben we technologie en innovatie nodig. En grote infrastructuurprojecten: Green Dream laat zien hoe een netwerk van magneetzweeftreinen
focus
Animatie: The Why Factory
Waterlelies fungeren als zonne-energie centrales.
alle grote Europese steden met elkaar kan verbinden. ‘Misschien moeten we onze romantische idealen over het platteland opgeven en de wetenschap en innovatie omhelzen die de stad heeft te bieden’, opperen de auteurs in Green Dream. Door in grote steden nieuwe duurzame technologie op ongekend grote schaal toe te passen kun je de negatieve impact van de mens op de aarde reduceren. Het slothoofdstuk van Green Dream roept zelfs het zonnige toekomstbeeld op van een volledig verduurzaamde wereld waar zich alweer nieuwe uitdagingen aandienen. Ziet Maas dat gebeuren? “Tijdens mijn leven, bedoel je? Over onze kansen om in de eenentwintigste ste eeuw een duurzame wereld te creëren ben ik niet somber. Maar dat proces zal met schokken gepaard gaan - een voedselcrisis, een energiecrisis. We zullen leren door schade en schande.” Het denken over duurzaamheid wordt tegenwoordig sterk bepaald door een ‘obsessie met grenzen en restricties’, constateert Maas. “Daarom is duurzame architectuur vaak zo saai. Veel gebouwen van Mies van der Rohe zouden nu nooit hebben kunnen voldoen aan alle ‘groene’ regeltjes.” In een groene stad hoeven echter niet voor elk gebouw dezelfde restricties te gelden. Juist door naar het grote plaatje te kijken hoopt The Why Factory aan die eenvormigheid te ontsnappen. Van grote ingrepen – nieuwe transport- en energienetwerken, strengere wetgeving – verwachten de onderzoekers meer heil dan van consuminderen en gescheiden afval inleveren. Groen consumptiegedrag, hoe loffelijk ook, zet uiteindelijk onvoldoende zoden aan dijk.
Al was het maar omdat gehaaide marketingtrucs – beter bekend als de seven sins of greenwashing – producten duurzamer voorstellen dan ze zijn. Masdar De afgelopen jaren hebben China en de Verenigde Arabische Emiraten veel positieve publiciteit geoogst met plannen voor relatief kleine, maar technologisch geavanceerde ecosteden. Dongtan had het ecologische juweel in de kroon van Sjanghai moeten worden: een stad die volledig draait op duurzame energie en waar iedereen op loopafstand van het openbaar vervoer woont. Deze stad kwam echter nooit van de grond, en na vijf jaar was het wereldwijde enthousiasme omgeslagen in cynisme. De bouw van Masdar City, een ecostad naast het vliegveld
‘Het kost verbijsterend veel land om een rijke westerse stad te voeden’ van Abu Dhabi, wordt kritischer gevolgd, zeker sinds het jaar van oplevering is verschoven van 2016 naar 2020. Het project spreekt wel tot de verbeelding. Masdar moet de eerste CO2-neutrale en afvalloze (zero waste) stad van de wereld worden. “Ook in Europa zou ik graag een Eco-city als Masdar >> willen zien”, zegt Hackauf. “Natuurlijk zou die er wel 10•3
Delft Integraal
13
Animatie: The Why Factory
focus
heel anders uitzien.” Masdar is namelijk ‘ontworpen voor een hete, droge en zonnige locatie’: de nadruk ligt op zonne-energie en er is in het stedelijk ontwerp veel aandacht voor schaduw en natuurlijke verkoeling. Maar deze hightech ecostad is ook een testcase. ‘De combinatie van duurzame energiebronnen en energie-efficiënte planning kan een veelbelovend voorbeeld vormen’, schrijven de onderzoekers in Green Dream over Masdar. “De stad zal autovrij zijn: voor het eerst zal op de schaal van een complete stad een geautomatiseerd Personal Rapid Transport systeem (van elektrische taxi’s – red.) worden geïntroduceerd. Als deze technologie zich heeft bewezen zullen andere steden eerder geneigd zijn het systeem ook te gaan gebruiken.” Overigens bedragen de bouwkosten van Masdar City zo’n 22 miljard dollar – een bedrag waar ontwikkelingslanden met een vergelijkbaar klimaat slechts van kunnen dromen. Hackauf: “Eco-cities zijn altijd laboratoria, waardevolle experimenten over duurzame stedenbouw. De opgedane kennis moet je gebruiken om bestaande steden aan te passen en te veranderen. Dat is uiteindelijk nog veel belangrijker dan een compleet nieuwe ecostad bouwen.”
Kassen op de daken van Barcelona: droom of werkelijkheid?
14
10•3
Delft Integraal
Heuvels Onderzoekster Pirjo Haikola heeft in kaart gebracht hoe een groene stad, gelegen in een tropische klimaatzone, zou kunnen functioneren. The Greenest City is gebaseerd op nuchtere berekeningen van aspecten als voedselproductie, afval en energievoorziening. Bij de voedselproductie loopt ook Haikola tegen ruimtegebrek aan. Hydrocultuur, een methode waarbij de gewassen in water (met toegevoegde voedingsstoffen) worden gekweekt, biedt mogelijkheden om het benodigde landbouwgebied te reduceren tot een derde. Toepassing van deze techniek in agroflats in de stad heeft echter nadelen, zoals het versterken van het hitte-eilandeffect, waarbij het in de stad ook ’s nachts stukken warmer is dan in het omliggende gebied. De oplossing doemt op in de vorm van vier kunstmatige heuvels rond de stad, elk 135 verdiepingen hoog. Samen beslaan ze 22 vierkante kilometer. Hier - niet in, maar nabij de stad - is ruimte voor voedselproductie. En ook de energievoorziening situeert Haikola dicht in de buurt. Een zonne-energiecentrale van ruim 100 vierkante meter, een windmolenpark van 379 vierkante kilometer – waarbij
Animaties: The Why Factory
Een idee van The Why Factory:
is gekozen voor de Duitse Enercon 1-136, de grootste windturbine ter wereld,– en enkele derde generatie kerncentrales. Zo laat The Greenest City de schaal van de noodzakelijke ingrepen zien. Hackauf: “Zo’n model zal niet tot die ene ideale stad leiden. Wel tot alternatieve, concurrerende stadsmodellen, die de nadruk leggen op weer andere duurzaamheidaspecten.” De stad is met andere regio’s en landen verbonden via een snelle magneetzweeftrein, die reizen met het vliegtuig minder aantrekkelijk maakt. Ook vrachtvervoer gaat grotendeels via de magneetzweeftreinen.
‘Misschien moeten we onze romantische idealen over het platteland opgeven’ Met nauwe straten (voor de schaduw) en gebouwen van veelal 25 verdiepingen hoog is de stad die Haikola ontwierp zeer compact. The Greenest City is nog niet half zo groot als Delft, maar telt een miljoen inwoners. Winy Maas: “Je kunt aantrekkelijke steden bouwen met een veel grotere woondichtheid dan we nu in het westen voor mogelijk houden. Natuurlijk moet je dan psychologisch onderzoek in het ontwerpproces betrekken. We weten al dat groene oases extra belangrijk zijn in zo’n compacte stad.” The Why Factory wil het concept van The Greenest City de komende jaren nader uitwerken. Vragen zijn er nog genoeg. Maas: “In hoeverre is een compactere stad kwetsbaarder voor rampen, aanslagen?” Hackauf: “Hoe kun je functies in deze stad het beste met elkaar combineren, wat kan een smart energy network opleveren?” Het is niet het doel van The Why Factory om straks daadwerkelijk een duurzame stad te bouwen, zegt
Hackauf. “Dat kunnen wij niet en dat willen wij ook niet. Onze positie als onafhankelijke denktank biedt ons de vrijheid om in onze ontwerpen verder te gaan dan bij een gebouwd project mogelijk is. We kunnen een hele reeks realistische en minder realistische opties tonen en discussies uitlokken en zo de ontwikkeling van ‘echte’ steden verder brengen.” Als steden de voorhoede moeten vormen van de verduurzaming, heb je een tool nodig om de groene prestaties van complete steden te meten en vergelijken. Zo’n Green City Calculator, die ook het effect van nieuw beleid op de groene doelstellingen van een stad moet doorberekenen, wil The Why Factory de komende jaren ontwikkelen. Hackauf: “De meetbaarheid en kwantificering van duurzame maatregelen is essentieel als we steden werkelijk duurzamer willen maken.” Tegelijkertijd dient zich in de toekomstvisioenen van The Why Factory een nieuwe esthetiek aan. De Amsterdamse grachtengordel die dankzij lichtgevende bacteriën een spookachtige blauwe gloed verspreidt – het is een groene droom die de schok van het nieuwe oproept. Verbluffend zijn ook de reusachtige waterlelies die fungeren als zonneenergiecentrales en ondertussen toeristen lokken. Geen fata morgana: Hong Kong heeft al interesse getoond. “Die droom wil ik graag over een paar jaar verwezenlijkt zien”, zegt Hackauf over de waterlelies. “Grootschalige opwekking van duurzame energie in een vorm die efficiënt, maar ook mooi is. Wie weet worden de waterlelies van Hong Kong straks door bezoekers op dezelfde manier gewaardeerd als een groot infrastructureel project als de Golden Gate Bridge in San Franciso - of de Erasmusbrug.” Maas droomt ook hardop – over een samenwerking met andere Delftse onderzoeksgroepen: bijvoorbeeld op het gebied van nanotechnologie (“de flexibele stad”) en industrieel ontwerpen (“producten voor steden in extreme klimaatszones”). The Why Factory als scharnierstuk in een multidisciplinaire onderzoekscluster rondom de Stad van de Toekomst? In groene dromen is het alvast mogelijk. >> 10•3
focus
Lichtgevende bacteriën verlichten de Amsterdamse grachten.
Meer informatie The Why Factory, 'Green Dream, How Future Cities can, outsmart Nature', NA publishers, 408 pp., 35 euro
Delft Integraal
15
16
10•3
Delft Integraal
Foto's: Sam Rentmeester/fmax
INTER view
‘Ik hoef geen macht, wel invloed’ Vroeger kon de kleine Salle niet kiezen tussen talen of ontdekkingsreizen. Als emeritus hoogleraar schrijft en vertelt hij nu over wat hij ziet en wat hij denkt. Op 19 maart 2010 nam prof.dr. Salomon Kroonenberg afscheid van de TU.
Jos Wassink
Wie is Salomon Kroonenberg? Salomon Kroonenberg is vooral bekend geworden als klimaatscepticus. 'Klimaatrelativist' vindt hij zelf een beter woord. In 2006 verscheen zijn bekroonde boek 'De menselijke maat', waarvan 25 duizend exem-
Hoeveel talen spreekt u eigenlijk?
Wat moest u daar doen?
“Dat hangt er een beetje van af wat je meetelt, maar laten we zeggen een stuk of tien. Waaronder Russisch – ik heb net een erehoogleraarschap ontvangen van Moscow State University – Spaans en Italiaans. Dat is mijn gemankeerde carrière. Uiteindelijk moest ik kiezen: talen of geologie.”
“Ik heb de zuidwest kwadrant van de kaart van Suriname grotendeels gemaakt, deels op basis van wat er al was. En verder zijn we de onbewoonde binnenlanden van Suriname in geweest met koralen en hangmatten.”
En waarom is het geologie geworden? Vanwege het reizen? “Dat speelde zeker een rol. Een van mijn ooms was bioloog. Die verzamelde overal ter wereld krabben, kreeften, garnalen en pissebedden. Ik wilde graag met hem mee, maar dat is er nooit van gekomen. Hij stuurde me enveloppen vol met postzegels. Dat was toen mijn middel om de wereld te structureren. Hij nam ook steentjes voor me mee uit Amerika. Dat heeft hij al vroeg gestimuleerd. Ik heb zijn geologieleerboek gekregen.”
plaren zijn verkocht. Kroonenberg was van 1996 tot 1 september
Is het zo begonnen?
2009 als hoogleraar geologie verbonden
“Ja. Ik ging als tienjarig jongetje naar mijn oma in Leiden, maar dan ook naar het Rijksmuseum voor geologie en mineralogie aan de Garenmarkt. Ik vond de mineralen mooi – geometrische figuren die door de natuur gemaakt zijn. Die prachtige kristallen en de rooktopaas van Willem I. Mineralen hebben me altijd gefascineerd – meer dan fossielen eigenlijk. Ik houd van hun geometrie en structuur.”
aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Tussen 1982 en 1996 werkte hij als hoogleraar geologie en mineralogie aan de Wageningen Universiteit. Van 1979 tot 1982 was hij docent remote sensing aan de universiteit van Bogota in Colombia. Daarvoor (1978-1979) onderwees hij fysische geografie aan het University College in Swaziland en was hij van 1972 tot 1978 geoloog-petroloog in dienst van de Geologisch Mijnbouwkundige dienst van Suriname. Salomon Bernard Kroonenberg ('Salle') werd op 13 maart 1947 geboren in Leiden en volgde zijn middelbare school (Gymnasium bèta) in Middelburg. Hij studeerde geologie aan de universiteit van Amsterdam (1965-1971). Zijn promotie volgde in 1976.
U bent nog als een soort negentiende-eeuwse wetenschapper op ontdekkingsreis geweest. “Na mijn afstuderen in Amsterdam ben ik vertrokken. Ik wilde helemaal niet promoveren, ik wilde weg! Toen kreeg ik die baan in Suriname bij de Geologische Dienst en ben ik op basis van mijn werk daar alsnog gepromoveerd.”
INTER view
De gang in het gebouw voor Civiele Techniek en Geowetenschappen is aan de ene kant bedekt met een enorme wereldkaart en aan de andere kant met een rij foto's. Van bergen, ijsschotsen en woestijnen, zoutvlakten en moeraslanden. Salle is op reis geweest. Op zijn kamer staat in de hoek een grote doos volgestouwd met opgerolde kaarten. Daarnaast staan slordige opgestapeld houten bakken met vakjes. Daarin stenen, verschillend in materiaal en afmetingen, met kleine handgeschreven papiertjes.
Bestaat zulk werk nog of is de wereld nu helemaal in kaart gebracht? “Eigenlijk niet meer, afgezien van specifieke exploratie. Ze zijn er nu bijvoorbeeld met goudexploratie bezig. Maar het karteren is wel klaar.”
Uw boek 'De menselijke maat' gaat voor driekwart over geologie, maar staat bekend als een klimaatstatement. Was dat uw bedoeling? “De klimaatdiscussie was voor mij de aanleiding om mijn verhaal eens op te schrijven. De discussie over de hockeystickcurve (een temperatuurkromme die ook in de Middeleeuwen een omstreden warme periode toont, red.) begon in 2001, dus dat was al gaande. Het boek gaat over de geologische tijd, niet over het klimaat. Maar de klimaatdiscussie was wel een vruchtbare ingang om mensen een gevoel te laten krijgen voor die geologische tijd. Veel mensen weten na het lezen van mijn boek: het klimaat verandert altijd.”
Het boek heeft u het predicaat klimaatscepticus bezorgd. Was dat de bedoeling? “Nee. Bovendien bestond die term toen nog niet. De zaak is op scherp gezet door de film van Al Gore. Daardoor is klimaatverandering wereldwijd een kwestie geworden met vooren tegenstanders. Vanaf dat moment noemt men mij klimaatscepticus, ik zeg zelf liever klimaatrelativist. Want ik vind wel dat het klimaat verandert, maar ik betwijfel of wij mensen daar nu de belangrijkste oorzaak >> van zijn.” 10•3
Delft Integraal
17
Vindt u het zelfoverschatting als iemand zegt dat de mensheid het klimaat ontregeld heeft? “Je kunt zeggen dat we meer CO2 in de lucht hebben gebracht dan er in tijden is geweest. Dat klopt, daar gaat helemaal niks van af. Maar reageert de natuur daar nu echt op? Het grote probleem is dat er veel terugkoppelingen zijn. Wat doen de oceanen bij een hogere CO2-concentratie in de lucht, hoe reageren de planten? Er zijn zoveel terugkoppelingseffecten dat je bij het netto-effect je vraagtekens kunt zetten. Maar politici vinden nu allemaal dat de CO2uitstoot verminderd moet worden om het klimaat te redden. Maar eigenlijk is er nog niks aan de hand.” Nog niet. Maar de reden waarom veel klimaatonderzoekers zo vasthouden aan maximaal twee graden opwarming is omdat ze bang zijn dat daarboven de aarde zelf de opwarming gaat versnellen doordat het ijs smelt en methaan loskomt uit de toendra's. Waarom vermeldt u die positieve terugkoppelingen niet? “Het boek is geschreven in 2004-2005. Toen had je die discussie over twee graden maximaal nog niet. Verder ben ik er niet van overtuigd dat die terugkoppelingen zullen gebeuren. Als je kijkt wat het best overeenstemt met de klimaatschommelingen in de twintigste eeuw, dan is dat vooral de variatie in zonneactiviteit. Veel meer dan de CO2-concentratie.” Na 1980 gaat dat niet meer op. “Ik geloof niet in de projecties van het IPCC (het intergouvernementele klimaatpanel, red.) dat we überhaupt naar die twee graden toegaan! Misschien zitten we met die fixatie op CO2 wel helemaal naar het verkeerde ding te kijken en moeten we eerder rekening houden met een afkoeling dan met opwarming.”
‘Als je CO2 in de grond gaat pompen om het kwijt te raken, vind ik dat onzinnig’
18
10•3
Delft Integraal
Hebt u thuis groene stroom? “Ik geloof het niet, maar ik heb dan weer geen auto. Maar even terug: ik vind het goed om het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen om de reden dat ze opraken, niet om CO2-uitstoot te verminderen. Als je CO2 in de grond gaat pompen om het kwijt te raken, vind ik dat onzinnig. Als je de CO2 van vier centrales wilt opslaan, heb je een vijfde centrale nodig om dat voor elkaar te krijgen. CO2-opslag is geen besparing van energie, maar juist extra gebruik. Dan ben je voor
U bent met 63 jaar vrij jong om met pensioen te gaan. Wat gaat u nog doen? “Ik ben bezig aan een nieuw boek over de ondergrond - met de titel ‘Waarom de hel naar zwavel stinkt’. Het gaat niet alleen over de ondergrond, maar ook over wat mensen er altijd over gedacht hebben. Waarom is de ondergrond afschrikwekkend en de hemel paradijselijk? Waarom kijken verliefde mensen naar de maan en gestrafte mensen naar de grond? De ondergrond zit toch een beetje in een verdomhoekje. De drang om dat verhaal te vertellen is groter dan de drang hier de laatste punten nog aan de potloden te slijpen. Dat was half maart. Ruim drie maanden na zijn afscheidscollege met de vrolijke titel ‘Onder de groene zoden begint het pas’ tref ik hem weer. Dit keer in zijn appartement in de schaduw van de Nieuwe Kerk. Witte muren en een planken vloer. In de hoek naast de bank ligt een forse stapel ongelezen tijdschriften, want Salle is net terug uit Spitsbergen waar hij een van de reisleiders was.
Hoe was Spitsbergen? “Geweldig. De reis was een klimaatacademiereis georganiseerd door NRC Handelsblad. Ze hadden mijn uitgenodigd als huisgeoloog om aan boord iets te vertellen over het klimaat.”
Werd u geacht de rol van klimaatscepticus op u te nemen? “Dat was ongetwijfeld de bedoeling, maar ik heb veel meer gedaan dan dat. Ik was nog nooit op Spitsbergen geweest, maar dat heeft een ongelofelijk interessante klimaatgeschiedenis. Zo is het idee van de snowball earth, de aarde als sneeuwbal, daar ontstaan. Brian Harland, de Britse geoloog, vond op Spitsbergen sporen van vergletsjering van 600 miljoen jaar oud. Die sporen zijn ook bekend van andere continenten en Harland dacht: er is in die periode een wereldwijde vergletsjering geweest. Dat is later uitgewerkt door Amerikaanse geologen tot het idee van de snowball earth - dat de hele aarde van de polen tot de tropen met ijs bedekt is geweest.
Die sporen heb ik op Spitsbergen opgezocht. Ik heb de deelnemers laten zien hoezeer het klimaat veranderd is. Dat Spitsbergen vanaf de evenaar naar de pool is opgeschoven in de loop van de geologische tijd. Dat hele verhaal heb ik in een aantal lezingen verteld aan boord van de Plancius, een oude marineboot die tot hotelboot is omgebouwd.”
Wat was de insteek van de passagiers? Waren dat allemaal mensen die verontrust waren over klimaatverandering? “Het overgrote deel van het publiek was 55-plus, niet onbemiddeld en bijna gepensioneerd. Dat is een tamelijk klimaatsceptisch publiek hoor. Ik was er samen met Heleen de Coninck die bij ECN werkt aan energiebeleid. Zij vertegenwoordigde zo’n beetje de andere kant van het verhaal. Verder waren er wetenschappers aan boord die er al twintig jaar onderzoek doen. Zij zien de opwarming gebeuren op Spitsbergen.” Spitsbergen wordt toch wel genoemd als vooruitgeschoven post in de klimaatverandering? “De klimaatverandering is er wel merkbaar. Onderzoekers zien mossels komen die er lang niet geweest waren; zesduizend jaar geleden voor het laatst. Het is dus niet zo dat deze veranderingen het eerst voorkomen. Dat is ook de insteek van mijn verhaal geweest: we zien dat het warmer wordt, maar dat is niet voor het eerst en het is niet buitensporig in vergelijking met andere tijden dat de mens al aanwezig was.” Ondertussen hadden we de afgelopen maanden natuurlijk de uitbarsting van de IJslandse vulkaan met de moeilijke naam. “De Eyafjallajökull.”
Verwacht u dat zijn grote broer nog uitbarst? “Het is nog steeds niet gezegd of dat gaat gebeuren. Op dit moment is het allemaal heel rustig. Ik volg regelmatig de bulletins van de IJslandse KNMI.”
U profileert zich steeds meer als reizend en vertellend geoloog. Is dat wat u eigenlijk altijd al wilde? “Ik ben eerder gestopt met werken omdat ik aan mijn tweede boek wilde werken. Door dat reizen en mijn werk voor NWO en visitatiebezoeken heb ik er de laatste tijd weinig aan kunnen doen. Zo’n reis naar Spitsbergen laat je natuurlijk niet aan je voorbij gaan. Het eerste boek zat al heel lang in mijn hoofd. Toen dat er eenmaal was, kwam daar zo’n respons op dat ik het belangrijk vond om in die lijn door te werken in plaats van mijn onderzoek aan de TU voort te zetten, want dat kunnen de anderen ook. Maar het boek dat ik in mijn hoofd heb, dat kan ik alleen maar zelf doen. Dat is de keuze die ik gemaakt heb.”
INTER view
mijn gevoel op de verkeerde weg. Gebruik je geld dan liever om nieuwe zonnecellen te ontwikkelen of om dijken te bouwen in Bangladesh waar het land van boeren iedere drie jaar onder water staat. Dan doe je iets waarvan je zeker weet dat het helpt.”
U hebt daarbij ook een groter publiek dan in de wetenschap. “Dat is allemaal spin-off van dat eerste boek. Wim Brands heeft dat toen besproken in zijn programma Boeken&tcetera. Die bespreking heeft een soort sneeuwbaleffect gehad dat nog steeds doorrolt. Dat was in 2006, dus ruim vier jaar geleden, maar ik word nog steeds voor van alles gevraagd. Ik denk dat het voor de geologie heel goed is. Ik kan me tenminste niet herinneren dat er ooit een geoloog bij Pauw & Witteman heeft gezeten. Een dag na de uitzending las ik een kop in het NRC dat Eurlings (demissionair minster van verkeer en waterstaat, red.) had gezegd: voor de vulkanologen is het een feestje, maar voor het vliegverkeer is het vervelend.”
U kent ‘m. Was dat nog een belevenis?
Wordt u een soort ambassadeur voor de geologie?
“Ik ben nooit op IJsland geweest, maar ik ben op de een of andere manier in mijn kraag gepakt door Pauw & Witteman om daar iets over te vertellen. Zelfs drie keer achter elkaar. Ik bedoel: de informatie is natuurlijk zo te vinden en ik heb ook wel eerder dingen gelezen over IJsland en de geschiedenis daarvan. Dus ik kon hen wel vertellen dat elke keer als deze vulkaan uitgebarsten was in de afgelopen duizend jaar, dat ook de grote daarnaast, de Katla, was uitgebarsten. Toen ik dat vertelde zijn een heleboel mensen zich rot geschrokken.”
“Ik wil het niet opblazen. Ik vind het leuk om… ik houd niet van macht, maar wel van invloed, laat ik het zo zeggen. Ik hoef nergens de baas van te zijn. Ik vind het heerlijk dat ik bij geen enkele organisatie hoor, dat ik gewoon mezelf kan zijn. Maar dat mijn ideeën wel worden >> opgepikt.”
10•3
Delft Integraal
19
Tientallen koperen stralingsschermen vormen de isolatie tussen de kamertemperatuur in het laboratorium en de bijna 300 graden koudere experimenteeromgeving onderin de cryostaat - een professionele uitvoering van een thermosfles. “Het is niets nieuws”, relativeert professor Hans Mooij (Technische Natuurwetenschappen). “Zo zien ze er al zeker vijftig jaar uit. Voor ons is het gewoon een stuk gereedschap, een omgeving om ons onderzoek in uit te voeren naar de
Foto: Sam Rentmeester/fmax
quantumeigenschappen van materie.”
[uit] gelicht
21
Potten kijker In de Jordaanvallei leefde een door geschiedschrijvers nagenoeg vergeten volk bij wie de farao van Egypte een wit voetje probeerde te halen. Dat concludeert Niels Groot, de eerste onderzoeker die promoveert bij het Delftse en Leidse Centre for Archaeology, Art History and Science.
Foto's: Sam Rentmeester/fmax
[ in ]onderzoek
Tomas van Dijk
Niels Groot denkt dat er in Deir Alla een rijke elite was die naar eigen smaak luxe vaatwerk liet maken, zoals deze kom.
22
10•3
Delft Integraal
De Leidse archeoloog Gerrit van der Kooij (links) geeft opgravingsaanwijzigingen.
promotieonderzoek. Hij is de eerste onderzoeker van CAAS die promoveert. De archeoloog bouwt voort op het werk van de inmiddels overleden prof. Henk Franken, die verbonden was aan de vakgroep Palestijnse oudheden van de Universiteit Leiden. Franken leidde vanaf begin jaren zestig een indrukwekkende serie opgravingen op de Tell (ruïneheuvel) Deir Alla in de Jordaanvallei. Vanaf 1700 voor Christus hebben mensen op die plek huizen gebouwd en weer afgebroken. De dertig meter hoge heuvel die zo ontstond, is een schatkamer voor archeologen: hij
‘Deze scherven zijn pas echt interessant’ zit barstensvol huisraad en restanten van waardevol aardewerk uit tempels. De opgravingen worden nu vanuit Leiden geleid door archeoloog Gerrit van der Kooij en aardewerkexpert Bram van As. Sommige geleerden menen dat Deir Alla het Bijbelse Sukkot is, de plek waar volgens het Oude Testament Jacob een stad of dorp stichtte van loofhutten nadat hij met de Engel had geworsteld. (Genesis 33:16–17.) “Maar zolang we in de heuvel geen tekst vinden die hier naar verwijst, valt daar niets over te zeggen”, verzucht Groot. De promovendus zegt een beetje moeite te hebben met archeologen die met het oude testament in de hand opgravingen verrichten en alle vindingen proberen te passen in het Bijbelse verhaal. “Gelukkig onderzoek ik de periode van net voor de Bijbelse gebeurtenissen en een gebied dat net buiten de belangrijkste Bijbelse plekken ligt, anders moet je >> echt op eieren lopen.” 10•3
Delft Integraal
[ in ]onderzoek
Luxe vaatwerk De promovendus denkt dat het volk dat tijdens de Late Bronstijd in de Jordaanvallei leefde niet onder directe heerschappij viel van de grootmachten. Er zijn geen objecten of bouwwerken gevonden die daarop wijzen, aldus de onderzoeker. Archeologen hebben daarentegen wel veel restanten van chique uitziend aardewerk gevonden dat nergens anders in het Midden-Oosten voorkomt. Zou er een rijke elite zijn geweest die naar eigen smaak luxe vaatwerk liet maken? Om dat te achterhalen heeft Groot samen met onderzoekers van ondermeer het Reactor Instituut Delft en het Kavli Instituut voor Nanowetenschappen, een groot arsenaal materiaalanalysetechnieken uit de kast getrokken. Groots promotor is pigmentexpert prof.dr. Joris Dik van 3mE, die tevens vanuit Delft de coördinator is van het Centre for Archaeology, Art History and Science (CAAS). CAAS is een samenwerkingsverband tussen de TU Delft en de faculteiten Archeologie en Kunstgeschiedenis van de Universiteit Leiden. Officieel bestaat dit instituut nu ongeveer tweeënhalf jaar, maar de twee universiteiten werken al langer samen. Groot begon bijna vier jaar geleden met één been in Leiden en één been in Delft aan zijn
Foto: Niels Groot
Het is zo’n 1300 à 1200 jaar voor Christus, het einde van de Late Bronstijd. Het Egyptische rijk breidt zijn machtspositie uit als nooit tevoren en onderwerpt tal van opstandige stadsstaten in Palestina tot vazallen. Verder in het noorden zwaaien de Hettieten uit Anatolië de scepter. De twee grootmachten hebben de Levant (het gebied bestaande uit het huidige westelijke deel van Syrië, Libanon, Israël en Jordanië) in hun greep. Ingeklemd tussen deze mogendheden en de Grote Arabische Woestijn in het oosten ligt een gebied dat misschien wel onafhankelijk bleef. “Over deze plek in de Jordaanvallei staat weinig in Bijbelse teksten en daarom lieten geschiedkundigen en archeologen het lange tijd links liggen”, zegt archeoloog en materiaalwetenschapper Niels Groot. “We weten nauwelijks iets over de mensen die daar leefden, over hun cultuur, handel en industrie.” Groot analyseert aardewerk uit het gebied en probeert zo dit hiaat in de geschiedenis van het Midden-Oosten te vullen. Dit najaar hoopt hij te promoveren bij de Delftse faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE).
23
[ in ]onderzoek 24
Een Mesopotamisch pelgrimsflesje van 1200 voor Christus.
Stoffige dozen In de kelder van de faculteit Archeologie in Leiden staan stoffige nog niet uitgepakte houten en kartonnen dozen tot aan het plafond opgestapeld met daarop in pen geschreven: ‘Deir Alla 1978’, ‘Deir Alla 1982’ en nog een hele trits andere jaartallen. In een stellagekast liggen honderden scherven. Groot pakt een kruikje dat wonder boven wonder bijna vier millennia ongeschonden is doorgekomen. “Och wat lelijk. Ze probeerden in Deir Alla ook Myceens (uit Griekenland afkomstig, red.) aardewerk na te bootsen. Maar daar slaagden ze niet altijd even goed in”, zegt hij met vertrokken gezicht. “Deze scherven zijn pas echt interessant”, zegt Groot vervolgens nadat hij wat stukjes uit een doosje heeft gehaald. “Zie je die zwart glinsterende vlekjes. “Dat is faience.” Groot is vooral geïnteresseerd in faience, een luxeproduct dat het midden houdt tussen aardewerk en glas. “In Deir Alla werden twintig objecten gevonden met faience, dat is veel meer dan in andere opgravingen in de Zuidelijke Levant. De aanwezigheid van dit materiaal wijst erop dat de Jordaanvallei waarschijnlijk een welvarende streek was.” De archeoloog wil weten welke grondstoffen werden gebruikt voor de productie, waar die grondstoffen vandaan kwamen en hoe het glinsterende aardewerk werd gemaakt. Die kennis zegt wat over de wensen van de elite en de hofstructuur, en de industrie en handel die daarvoor nodig waren. “Tijdens de Late Bronstijd was er een levendige handel in faience”, legt Groot uit. “Het vaatwerk speelde een grote rol bij heilige rituelen. Het werd gebruikt in tempels en in Mesopotamië werd het
met de doden begraven. Door faience te schenken aan tempels lieten heersers ook zien hoe machtig ze waren. Ze probeerden zo hun politieke invloedsfeer uit te breiden.” Het materiaal werd vooral veel in Egypte en Mesopotamië gemaakt. Maar opmerkelijk genoeg ook in het kleine stadje Deir Alla. Franken vond daar begin jaren zestig twee identieke schaaltjes van ongeveer tien bij vijftien centimeter tussen de restanten van twee tempels. Het was de eerste keer dat dergelijke schaaltjes werden aangetroffen. “Ik heb ze chemisch geanalyseerd”, zegt Groot, “en ik kon geen overeenkomst vinden met faience uit andere streken. Het lijkt erop dat de lokale elite ambachtslieden kon aanzetten of kon aantrekken om faience-vaatwerk te produceren.” Metallische kleur Een nog belangrijker vondst waren wellicht de vier fragmenten van een kom, wederom met een vorm die de archeologen nooit eerder hadden gezien. De fragmenten zijn bedekt met een koper- en een chromietglazuur. Door het gebruik van de chroomhoudende pigmenten kreeg de kom een fonkelende metallische kleur. “Zoiets hadden we nog nooit gezien bij aardewerk uit die periode”, zegt Groot. “Aangenomen werd dat chroomhoudende
‘Zoiets hadden we nog nooit gezien bij aardewerk uit die periode’ pigmenten pas zo’n 1200 jaar later voor het eerst werden gebruikt, in de Romeinse tijd.” Chromiet (een erts van chroom) komt alleen voor in Noord-Syrië en Anatolië. Groot: “Hebben de inwoners van Deir Alla de kom geïmporteerd? Dat zou kunnen. Maar de vorm kennen we niet uit de omringende gebieden. Het zou kunnen dat ze alleen het pigment hebben geïmporteerd en zelf de kom hebben gemaakt.” Onderzoek met een transmissie elektronenmicroscoop wees uit dat het chroomhoudend pigment chromiet, behalve de kleur en schittering die het aan het aardewerk geeft, nog een andere belangrijke functie vervult. De chroomhoudende pigmentdeeltjes fungeren ook als kernen waartegen het gesmolten kwarts uitkristalliseert tot uitzonderlijk mooie sferisch gevormde kristallen als het afkoelt.
10•3
Delft Integraal
[ in ]onderzoek
Niels Groot: "De ambachtslieden van Deir Alla waren zeer innovatief."
Door de elektronenmicroscopie te combineren met zogeheten energy dispersive X-ray spectroscopy konden de onderzoekers alle zware elementen in het chromiet nauwkeurig in kaart brengen. Bij energy dispersive X-ray spectroscopy bombarderen onderzoekers een monster met hoog energetische röntgenstraling of gammastraling. Vervolgens meten ze de straling die de aangeslagen atomen weer uitzenden. Met deze techniek ontdekten de onderzoekers ook dat de glazuurlaag deels bestaat uit het silicaathoudende mineraal augiet. Een opmerkelijke vondst, want het is een hele kunst om dat materiaal mooi te laten kristalliseren. “We hebben geprobeerd de faience na te maken, maar het is ons niet gelukt”, zegt Groot. “Veel factoren zijn van belang, zoals de snelheid waarmee je het gesmolten mineraal laat afkoelen, de precieze samenstelling van het augiet en de concentratie chromiet in het mengsel. Dat de ambachtslieden deze faience wisten te maken, wijst erop dat ze zeer innovatief waren. Die kunst is later verloren gegaan.” Hoe kwam Deir Alla zo rijk dat er een elite ontstond die naar eigen smaak faience lokaal kon laten fabriceren en dat er zo’n grote vraag ontstond dat ambachtslieden heel nieuwe technologieën ontwikkelden? “Waarschijnlijk lag het gebied heel
strategisch op een handelsroute tussen Egypte en Mesopotamië waardoor het heel welvarend was”, vermoedt Groot. Naar de Filistijnen Het belang van het gebied blijkt bovendien door de aanwezigheid van een faiencevaas met het insigne van de vrouwelijke farao Tausert, die regeerde van ongeveer 1191-1190 voor Christus. Mogelijk wilde Egypte haar goede wil tonen door deze vaas aan een tempel in Deir Alla te schenken. Op die manier hoopte Egypte wellicht de afbrokkelende invloed in de regio tegen te gaan. In die tijd stond het Egyptische rijk namelijk op instorten. Vanuit het Egeïsche gebied (Griekenland) trokken de Filistijnen de Levant binnen. Het Westelijke deel van de Levant ging naar de Filistijnen. De Jordaanvallei en Deir Alla niet. Niet letterlijk althans. Vlak nadat farao Tausert de vaas aan het stadje schonk, werd het verwoest door een aardbeving. De rijke hofcultuur is daarna nooit teruggekeerd, zo vertellen de scherven. Het Delfts/Leidse faience-onderzoek komt met de promotie van Groot ten einde. De archeoloog stort zich na de verdediging van zijn proefschrift op aardewerk uit het Caribische gebied, wederom in samenwerking met Delftse materiaalwetenschappers. >>
10•3
Delft Integraal
25
Prof.ir. Eric Luiten “Eric belichaamt het belang van
Inspirerend
Foto's: Sam Rentmeester/FMAX
<meester> WERK
cultuurhistorie.”
Prof.ir Eric Luiten (1959) studeerde landschapsarchitectuur aan de (toenmalige)
Landbouwuniversiteit Wageningen. Hij studeerde in 1985 af op onder meer het
ontwerp voor een landschapsplan voor ruilverkaveling in Brabant. Daarna kwam
hij niet aan promoveren toe door zijn werk bij achtereenvolgens het ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, H+N+S Landschapsarchitecten en de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. Ook was hij adviseur Kwaliteitsimpuls Ruimtelijk Ontwerp. Medio 2005 werd hij bij de faculteit Bouwkunde deeltijdhoogleraar cultuurhistorie en ontwerp (Belvedere-leerstoel). Sinds september 2009 is hij
provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland. Daarnaast heeft hij zijn eigen adviesbureau Eric Luiten Landschapsarchitect BNT te Delft.
Saskia Bonger / Connie van Uffelen
In de serie Meesterwerk beantwoorden een hoogleraar en een (voormalige) student of promovendus
Omschrijf de ander eens? Luiten: “Mijn eerste associatie is: enthousiast, nieuwsgierig, inhoudelijk, ambitieus. Een eigenschap die hem in de weg zit, is dat hij snel is afgeleid. Hij is bevattelijk voor zijwegen in zijn onderzoek. Hij is een door de praktijk ervaren mens. Heeft lang in het onderwijs gezeten, maar heeft ook zekerheid ontleend aan het feitelijk bouwen en ontwerpen. Hij is niet van nature een vorser. Hij is op latere leeftijd gaan onderzoeken en wil zich daarmee bewijzen.” Geevers: “Eric heeft een ontzaglijk enthousiasme en is een inspirerende figuur. Hij heeft een grote kennis en ik kan veel van hem leren. We hebben eerder een soort vriendschap dan een leermeesterleerling-verhouding. Maar dat betekent niet dat hij het me gemakkelijk maakt. We gaan voor goud, we gaan diep. We kennen elkaar trouwens al vanaf begin jaren negentig, toen de besprekingen begonnen voor Belvedere, het programma voor behoud van cultuurhistorie bij ruimtelijke transformaties.”
dezelfde vragen en schetsen
Wat leert u van de ander? Luiten: “Elasticiteit in mijn denken. Kees werkt
zo een dubbelportret.
26
10•3
Delft Integraal
voortdurend via zijwegen naar een onderzoekbare vraag toe. Ik haal hem voortdurend terug naar een hoofdspoor. Omdat ik niet autoritair ben aangelegd, ben ik altijd geneigd argumenten te zoeken waarom dat zijspoor niet productief is. Ik leer daarom systematisch denken. Altijd als ik met hem begeleidingsoverleg heb gehad is mijn vermogen om orde te scheppen aangescherpt. Kees is altijd een feestje om langs te krijgen.” Geevers: “Hoe ik moet groeien in mijn opgave. Je baseert je eerste observaties op een beperkte kijk op de literatuur en de praktijk. Eric leert me abstracter en breder te denken. Ik leer het verschil kennen tussen de verkenning van het terrein en de verdieping daarvan. Als je zo lang in het vak zit als ik, krijg je er behoefte aan je kennis te verdiepen.” Kan in uw relatie alles gezegd worden of staat hiërarchie dat in de weg? Luiten: “Alles kan gezegd worden. Er is wederzijds respect. Ik ben onder de indruk van zijn jarenlange onderwijservaring. Ik geloof dat hij mij niet ziet als een baas.” Geevers: “Ik kan me voorstellen dat je tegen sommige hoogleraren niet alles kunt zeggen, maar dat geldt niet voor Eric. Ik ben ouder dan hij, dan wil ik me wel op mijn gemak voelen.” Moet een leermeester altijd klaar staan voor zijn leerling of moet de laatste inhoudelijk zelf zijn weg zoeken? Luiten: “Een leerling moet zelf zijn weg zoeken. Ik help systematiek aan te brengen, maar ga zijn eigen verantwoordelijkheid niet ondermijnen of overnemen.” Geevers: “Je voert als promovendus zelf de regie, en dan is het prettig als je weet dat je promotor op
Ing. Kees Geevers
Zelfspot bepaalde gezette tijden voor je klaar staat. We zien elkaar maandelijks. Eric stuurt op de focus, maar de benadering en de keuze voor casuïstiek zijn de mijne. Ik krijg inhoudelijk de ruimte, en zit geen onderzoek van de hoogleraar te doen.”
<meester> WERK
“Kees kan enorm goed relativeren.”
Ing. Kees Geevers (1951) studeerde in 1986 af aan de Academie van Bouwkunst in
Tilburg. Hij ging aan de slag als onderzoeksmedewerker bij de TU Eindhoven. Daarna werkte hij deels zelfstandig voor zijn eigen architectenbureau en als docent bij de
Hogeschool Utrecht. Geevers werkt daar inmiddels bijna 25 jaar. Lesgeven doet hij
niet meer, hij ontwikkelt het curriculum. In 2006 behaalde hij zijn tweede mastertitel ‘architectuurgeschiedenis en monumentenzorg’. “In die tijd ontstond het idee van
Hoe zou uw relatie kunnen verbeteren? Luiten: “Misschien door de frequentie van ons contact te verlagen. Hij is zo enthousiast dat hij ook bij kleine stapjes vooruit onmiddellijk naar Delft wil komen. Misschien is het beter als we de relatie wat verder verzakelijken in plaats van alle zijwegen serieus nemen. Anders zou mij misschien langzaam het gevoel bekruipen dat ik met een mission impossible bezig ben.” Geevers: “Ik ben ongelooflijk tevreden, over Eric en over de TU. Ik word enorm gastvrij ontvangen.” Komt u bij elkaar over de vloer? Luiten: “Nee, nog niet. Hij is wel eens voor een afspraak bij mij thuis geweest, maar dat kwam doordat ik thuis moest zijn vanwege mijn drie jonge kinderen. Verder ben ik ook wel eens met hem naar de Utrechtse universiteitsclub geweest. Die zit achter de Dom, achter een soort Ollie B. Bommeldeur. Daar doet een portier in zwart pak open die je de trap op leidt en dan kom je in een echte club. Een heel bijzonder plekje. Kees’ domein.” Geevers: “Nee, en ik denk niet dat dat ooit gaat gebeuren. Het is ook nergens voor nodig. We hebben geen privérelatie.” Wat is de beste gewoonte van de ander? Luiten: “Met een groot gevoel voor humor zijn eigen
onderzoek als core business van het hbo. Toen kreeg ik de mogelijkheid te promoveren. Daar ben ik in september 2008 mee begonnen.” Geevers promoveert op het onderwerp ‘stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed’.
onvermogen onder ogen zien. Hij kan enorm goed relativeren. Prettige zelfspot.” Geevers: “Eric heeft altijd een goed humeur. Hij is hartelijk en ontspannen.” En wat de slechtste? Luiten: “Hij kijkt op tegen de wetenschap, heeft een onterecht zware associatie met wetenschap en onderzoek. Hij interpreteert de normen waaraan hij moet voldoen als zwaar, als een queeste. Dat belemmert hem. Ik wou dat hij de zelfspot af en toe eens op de wetenschap kon projecteren.” Geevers: “Hij heeft nog geen boek geschreven. Ik hoop dat hij de verhalen die hij vertelt en de ervaringen die hij in lezingen laat horen uitvoeriger op schrift gaat stellen. Maar volgens mij is hij daar stiekem al mee bezig.” Wat is de belangrijkste prestatie van de ander? Luiten: “Dat hij op relatief gevorderde leeftijd, na een carrière in de bouwpraktijk, in een hbo-organisatie bedacht heeft: ik ga een academische titel halen. Dat >> 10•3
Delft Integraal
27
Foto: Nout Steenkamp/fmax
<meester> WERK
Geevers en Luiten werkten samen aan de herinrichting van Strijp-S in Eindhoven.
Getrouwd/samenwonend/kinderen Luiten: getrouwd, drie kinderen Geevers: getrouwd, drie kinderen Ontspant met Luiten: een krant in de trein, WK voetbal. Geevers: rondsjouwen in een grote stad
hij dus niet is ingekakt.” Geevers: “Eric belichaamt het belang van het behoud van cultuurhistorie door zijn vele publicaties. En dat is belangrijk, want in mijn onderzoek komt ook naar voren: het cultuurhistorische argument komt bij herontwikkelingsplannen niet genoeg aan bod. Een gebouw dat geen monumentale status heeft, krijgt geen bescherming. Terwijl het belangrijk is om te bedenken welke historische sporen behouden moeten blijven.”
Favoriete website Luiten: ns.nl voor de treintijden. Geevers: site over Formule-1 Had zelf willen uitvinden Luiten: de pinautomaat, in the middle of nowhere in Namibië kun je geld eruit halen. Geevers: Volkswagen kampeerbus Westfalia. Bewondert Luiten: Michael van Gessel, een Amsterdamse landschapsarchitect met een formidabel oeuvre. Internationaal vermaard.
Wat is uw grootste blunder? Luiten: “Ik heb last van mijn alleseterschap. Ik ben een omnivoor in de landschapsarchitectuur. Ik werk graag in de praktijk, vind het leuk om onderwijs te geven, om onderzoek te doen, te reflecteren, te ondersteunen. Daardoor kom ik te weinig tot output die men hier van mij verwacht: namelijk schrijf een artikel dat er echt toe doet in plaats van al die neuzelarijen in vaktijdschriftjes. Maar er zijn nu twee boeken in de maak, dus er komt iets aan.” Geevers: “De grootste verrassing voor mij is dat mijn eerste observaties in mijn promotie zo naïef zijn. Ik dacht: het ontbreekt aan onderzoek op mijn gebied en dat ga ik aanvullen. Maar toen kwam ik erachter dat er wel degelijk veel over was geschreven.”
Geevers: Mick Jagger
Wat is op dit moment de grootste uitdaging in uw vakgebied? Luiten: “Landschapsarchitectuur heeft zich de afgelopen decennia razendsnel ontwikkeld. Er is een groei in het aantal opdrachten, bureaus en
28
10•3
Delft Integraal
professionals, waardoor het aantal opgeleide mensen achterbleef. Het waaiert enorm uit en ik maak mij zorgen over de pit: waar bestaat die nog uit, wordt die nog herkend? Wat betreft de toepassing van het vak is de uitdaging: de vernieuwing in Nederland vanwege klimaatverandering. Het watersysteem moet op de schop. We moeten allemaal aan de bak om te redden wat er te redden valt.” Geevers: “Om na te gaan hoe er met de geschiedenis wordt omgesprongen in ontwikkelingsplannen. Natuurlijk: ontwikkelaars zeggen dat ze oog hebben voor de historie, maar hoe zit het werkelijk?” In welk geval neemt u ontslag? Luiten: “Als mensen om mij heen zouden uitstralen geen waarde meer te hechten aan mijn aanwezigheid en bijdragen.” Geevers: “Als er een signaal komt dat ik niet door een stap heen kom, terwijl dat wel van mij verwacht zou mogen worden. Als iemand bijvoorbeeld bij mijn review had gezegd dat mijn probleemstelling niet deugt, dan had ik mijn conclusies getrokken.” Wat doet de ander over tien jaar? Luiten: “Genieten van zijn pensioen. Ik hoop van harte dat het gelukt is zijn proefschrift af te ronden. Ik kan me voorstellen dat Kees uit alle hoeken van de wereld sms’jes stuurt waarin staat: Ik heb nù toch iets gezien…” Geevers: “Dan voert hij zijn eigen bureau voor >> landschapsarchitectuur.”
Veelzijdige stralen Nauwkeurig meten, staal snijden, DNA-moleculen vasthouden, ogen vervormen. De laser geeft licht met schier oneindig veel toepassingen. Na vijftig jaar is het nog steeds een veelgebruikt instrument in ontwikkeling. Ook in Delfts onderzoek.
MAAIKE MULLER
leidde de optica-groep van technische natuurkunde toen de eerste laser het licht zag. Die eerste laser werd gemaakt door de Amerikaan Theodore Maiman, op16 mei 1960. Hij gebruikte een staafje robijn en een flitslamp als een spiraal eromheen. Toen Van Heel in 1966 plotseling overleed, was de laser al niet meer weg te denken uit het Delftse optica-onderzoek. En dat was nog steeds zo toen Van Heels student Braat decennia later, in 2008, afzwaaide als hoofd van diezelfde optica-afdeling.
terug[ blik ]
Hij weet het nog goed. Eind jaren zestig, in de bossen bij Hooghalen, vlakbij het voormalige Kamp Westerbork. “We moesten veertien antennes over een afstand van zo’n 1200 meter op een lijn zetten”, verteltprof.dr.ir. Joseph Braat. “Op een millimeter nauwkeurig.” De emeritus hoogleraar was destijds student en hielp bij de constructie van de Westerbork Synthese Radiotelescoop, een serie parabolische antennes voor sterrenkundige waarnemingen. “We gebruikten een helium-neonlaser. Van Heel had daarmee een elegante methode voor uitlijnen ontwikkeld.” Veel acurater dan de oude methode met ‘gewoon’ licht. Prof.dr. Abraham van Heel
Laserfamilie De ‘Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation’ – zoals de laser voluit heet – heeft een >>
Zoeken naar vrije lading Verf op het dak kwasten, elektroden vastmaken en binnen kunnen de apparaten aan. Voor het zover is, moet nog wel flink wat fundamenteel onderzoek worden gedaan aan de materialen voor die zonneonderzoeksgroep Opto-elektronische materialen (Technische natuurwetenschappen). Siebbeles en zijn collega’s zoeken naar het ideale materiaal voor zonnecellen. In dat ideale materiaal moet zonlicht elektronen los schieten van positief geladen atoomkernen. Daarna moeten die losse elektronen, de zogenoemde vrije ladingen,
Foto's: Sam Rentmeester/Fmax
cellenverf, vertelt prof.dr. Laurens Siebbeles van de
makkelijk door het materiaal kunnen bewegen richting de elektrodes.
Om de juiste samenstelling en structuur van
vrije elektronen er zijn.
Polymeren en quantumdots zijn goede ingredi-
het zonnecellenmateriaal te vinden, gebruiken
Siebbeles verwacht nog wel even op zoek te zijn
ënten voor zonnecellen. Siebbeles: “Ze zijn goed-
Siebbeles en zijn collega’s twee lasers. Eerst een
voor de quantumdot-zonnecellen commercieel
koop en makkelijk te verwerken, bijvoorbeeld in
‘pomppuls’ om elektronen los te schieten. Om te
verkrijgbaar zijn. “In laboratoria is al wel energie
een soort verf.” Quantumdots zijn bolletjes van
kunnen zien hoeveel elektronen losschieten en
opgewekt met materialen met quantumdots, maar
halfgeleidermateriaal van twee tot tien nanometer.
wat er daarna in het materiaal gebeurt, kijken ze
het rendement was maar een paar procent.” Dat
Door met de maat te variëren, bepaal je bij welke
met een serie van heel korte ‘probe laserpulsen’.
moet beter, meent Siebbeles. “En dat kan. Het gaat
kleur licht de dot vrije lading maakt. De polymeren
Elektronen absorberen het licht. Dus aan de
nog lang duren, maar ik ben ervan overtuigd dat
voeren, met hun langwerpige moleculen als
hoeveelheid licht die door het materiaal heen
dit principe niet in fundamentele onderzoeken
stroomdraad, de elektronen goed af.
komt, kunnen de onderzoekers afleiden hoeveel
blijft hangen.”
10•3
Delft Integraal
29
paar bijzondere eigenschappen. Het licht waaiert niet uit, maar straalt in een rechte bundel. De straal is bovendien van hoge intensiteit, waardoor snijden van staal een fluitje van een cent is. En misschien nog wel belangrijker, meent Braat: de kleur van het licht is heel scherp gedefinieerd. “Je krijgt alleen die frequentie en golflengte die je wilt. En dat is prettig bij het doen van experimenten.” Sinds 1960 is de laserfamilie in rap tempo gegroeid. Kernen van gas en glas deden hun intrede. De pulsen werden steeds korter en intenser, de stralen smaller en de golflengte kleiner. Prof.dr.ir. Hans Frankena verwondert zich bij zijn aanstelling als optica-hoogleraar in 1970 al over de snelle ontwikkeling. De ‘overweldigende stroom publicaties over lasers’ wordt ‘slechts overtroffen door de geschriften waarin het toepassen van [laser] wordt beschreven’, zegt hij in zijn intreerede. Die trend zet zich tot vandaag voort. Misschien wel een van de meest vertrouwde toepassingen is de compact disc. In de jaren zeventig werkte Braat, bij Philips, aan de ontwikkeling
terug[ blik ]
Prof.dr.ir. Joseph Braat.
van de cd. “Met helium-neonlasers, die we toen veel gebruikten, brandden we al informatie op videoplaten, zo groot als een langspeelplaat”, vertelt Braat. Maar dat was voor de consumentenmarkt geen geschikte methode. De diodelaser, met een kern van halfgeleidermateriaal, was dat in eerste instantie ook niet. Die moest tot min 150 graden celcius gekoeld worden om geen vlam te vatten. “Maar hij was wel mooi klein en er kwam veel licht uit”, vertelt Braat. “In 1975 lukte het ons de diodelaser te laten werken bij kamertemperatuur en kon hij in de cd-speler.” Levensechte films De komst van de laser gaf ook een impuls aan de holografie. Eerder onderzoek was spaak gelopen, maar met een laser werd al in 1962 een eerste hologram gemaakt. Met de belofte van driedimensionale afbeeldingen en levensechte films in het achterhoofd, braken veel onderzoekers zich het hoofd over holografie. Zo ook Braat. “De belofte was groot”, zegt hij achteraf, “en holografie
te maken die geen masker nodig hebben. “Ons doel is op een vierkante meter tien wafers per uur produceren”, vertelt Wieland. Dat zijn, afhankelijk van het type, honderd tot duizenden chips. “Onze machines zijn langzamer dan de ASMLmachines, die per uur wel 150 wafers schrijven, maar evenredig goedkoper door de kleine maat.” En doordat dure maskers niet meer nodig zijn, kunnen grote chipfabrikanten honderden miljoenen dollars per jaar besparen, volgens Wieland. De standaardmachines kun je zien als druk-
30
Zonder masker
een masker gebruikt. Een plak silicium waaruit
Dertienduizend kanalen die samen per seconde
later de chips worden gesneden - een wafer -
laserprinter.” Elektronenbundels die heen en
ongeveer duizend volle dvd’s aan informatie
krijgt een laagje lichtgevoelige lak. Licht schijnt
weer bewegen, schrijven de informatie straks
versturen. Zonder kabels. Dat is de uitdaging van
door het masker en belicht sommige stukjes
rechtstreeks uit de computer op de chip. De
twee TU-alumni bij de ontwikkeling een nieuwe
en andere juist niet. Waar licht valt, reageert de
prototypes – in de cleanroom van Mapper, maar
lithografiemachine voor de chipindustrie. Laser is
lak, waardoor een patroon op de chip ontstaat.
ook twee in Frankrijk en Taiwan – hebben nu
het antwoord.
Bijvoorbeeld om kleine koperen leidingen op te
nog 110 bundels. De definitieve machine krijgt er
Een van de stappen van het fabricageproces
monteren.
dertienduizend.
van chips, lithografie, kan een stuk goedkoper
Wieland wil concurreren met chip-giganten als
volgens Wieland. Normaal wordt bij lithografie
ASML en Nikon door kleinere lithografiemachines
10•3
Delft Integraal
pers, vergelijkt Wieland. “Wij maken een soort
www.mapperlithography.com
door één optische fiber. Braat: “Het is verrassend om te zien dat er in de afgelopen vijftig jaar voortdurend doorbraken zijn geweest met lasers.” In ons dagelijks leven is de lichtstraal niet meer weg te denken. De laser verstuurt onze informatie, verbetert ons zicht, laat ons muziek horen en films zien. En in veel Delftse laboratoria zou het experimentele onderzoek in primitieve sferen verkeren zonder laser, zegt Braat. Metingen zouden onnauwkeuriger zijn en vreselijk veel langer duren. “Het is allemaal veel eenvoudiger geworden. Des te meer eerbied voor de geweldige proeven die men vroeger deed met gloeilampen.” >> Meer informatie: www.optica.tn.tudelft.nl/history/history.asp www.laserfest.org
terug[ blik ]
wordt nog steeds gebruikt. Maar de oorspronkelijke verwachting is niet uitgekomen.” Misschien wel boven verwachting is de ontwikkeling van datatransport met behulp van de laser. Zowel Braat als zijn voorgangers Frankena en prof.dr. Hendrik de Lang noemden in hun intreeredes de mogelijkheid, maar vooral de moeilijkheid van het versturen van informatie met een laser. Maar het probleem van de lichtgolven die botsten met de wand van het smalle draadje werd opgelost. En prof.dr.ir. Meint Smit en Frankena vonden na veel inspanning een manier om de capaciteit van een glasvezelkabel te vergroten. “Op papier was de oplossing simpel: verschillende kleuren licht in de kabel sturen”, vertelt Braat. “Het was alleen moeilijk om het aan de praat te krijgen en de signalen aan het einde van de draad weer te ontrafelen.” Bovendien verhuisde een aantal van de onderzoekers naar Eindhoven, waar het telecommunicatieonderzoek werd geconcentreerd. Maar het lukte: met Wavelength Division Multiplexing kunnen nu tot wel honderd lasers
Fout gevouwen
begrijpen hoe dat vouwen precies werkt.”
zodat het eenvoudiger gekopieerd kan worden
Ze trekt aan DNA-moleculen en volgt lichtge-
Eerder gaven Dekker en haar collega’s inzicht
in de cel, maar met het medicijn erbij werd dit
vende eiwitten in een cel. Prof.dr. Nynke Dekker
in de werking van een kankermedicijn. Met
proces sterk vertraagd. Dekker: “Dat het medicijn
(Technische Natuurwetenschappen) gebruikt
een pincet hielden ze de lengte van een
een wisselwerking had met topoisomerases was
verschillende lasers om erachter te komen hoe de
DNA-molecuul in de gaten en zagen dat het
al bekend. Wij lieten zien hoe het werkte.”
cellen werken.
kankermedicijn ervoor zorgde dat het eiwit
“Als je een laserstraal met een lens scherpstelt, ontstaat er een smaller brandpunt waarin je een
topoisomerase zijn werk niet goed kon doen.
nynkedekkerlab.tudelft.nl
Normaal haalt dit eiwit het DNA uit de knoop,
klein plastic bolletje in gevangen kunt houden.” Dekker legt het principe van een laserpincet uit. Het bolletje beweegt wel een beetje, maar het zoekt onder invloed van optische krachten steeds weer het brandpunt van de laserstraal op. In het Nynke Dekker Lab gebruiken onderzoekers het laserpincet om aan de bolletjes bevestigde dnaen eiwitmoleculen te trekken en te draaien. “We onderzoeken zo de mechanische eigenschappen van een molecuul”, zegt Dekker. “Hoe vouwt zo’n moleculaire sliert zich op? En hoe hard moet je trekken om het molecuul recht te trekken?” Ze noemt het voorbeeld van de ziekte van Alzheimer. Bij Alzheimerpatiënten komen in de cellen verkeerd gevouwen eiwitten voor. “Men weet niet of dit nu een oorzaak is of een gevolg van de ziekte, maar het is interessant om te
10•3
Delft Integraal
31
(ADVERTENTIE)
Nieuws van de Alumnive re n ig in g e n h e t U n ive r s i t e i t s fo n d s
Tijdens de bijzondere Algemene Ledenvergadering van 24 juni heeft de Alumnivereniging TU Delft besloten zichzelf op te heffen. Met het batig saldo van de vereniging wordt een start gemaakt met het nieuw opgerichte fonds-op-naam: het AlumniFonds. Dit fonds opereert onder de vleugels van de stichting Universiteitsfonds Delft (UfD). De vereniging nodigt alle oud-leden van de Alumnivereniging uit om, bij voorkeur jaarlijks, een vrijwillige financiële bijdrage te leveren aan dit AlumniFonds. Het fonds krijgt nog een nadere invulling, maar zal bestemd zijn ter bevordering van de drie T’s: Talent, Technologie en de TU Delft. Alumninieuws zal met ingang van het nieuwe jaar worden gepubliceerd in de bestaande bladen ‘Delft Integraal’ en de Engelstalige versie ‘Outlook’.
Foto: Cetera
Alumnivereniging wordt Alumnifonds
Het voorstel om de Alumnivereniging TU Delft op te heffen en het AlumniFonds in het leven te roepen werd op de bijzondere Algemene ledenvergadering aanvaard.
UfD-Leermeesterprijs voor prof. Huub Savenije De Universiteitsfonds Delft-Leermeesterprijs is dit jaar toegekend aan prof. Huub Savenije. De Leermeesterprijs gaat jaarlijks naar een hoogleraar die een bron van inspiratie en kennis is voor studenten en onderzoekers. Savenije is hoogleraar hydrologie en waterhuishouding aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Prof. Savenije is bijzonder blij met de prijs. “Vooral omdat de voordracht gedaan wordt door de studenten. Onderwijs zie ik als een belangrijk onderdeel van mijn taak als hoogleraar. In tegenstelling tot onderzoek is echter niet altijd goed te peilen
hoe onderwijs wordt gewaardeerd. Uit deze Leermeesterprijs blijkt dat studenten met plezier mijn onderwijs volgen – en dat ook promovendi graag met mij samenwerken – en het is daarom voor mij een van de mooiste prijzen die je kunt krijgen.” De prijs bestaat uit een bedrag van vijftienduizend euro, een zilveren penning en een oorkonde aangeboden door het Universiteitsfonds Delft en twee intercontinentale vliegtickets, aangeboden door KLM. De uitreiking van de UfD-Leermeesterprijs vond plaats, voorafgaand aan de opening van het collegejaar – op 30 augustus.
UfD-E.ON-team vs traditionele
Foto: Richard van 't Hof
kart
De waterstofkart Greenchoice Forze verslaat zijn benzinebroer.
32
10•3
Delft Integraal
De winnaar van de Universiteitsfonds Delft-E.ON-teamprijs, het waterstofkartraceteam Greenchoice Forze, presenteerde op 14 juli in Den Haag de geheel opnieuw ontwikkelde waterstofkart. Teamchef en student Koen Lubbers: "We hebben vrijwel alle componenten opnieuw ontwikkeld en grote vooruitgang geboekt bij de meeste. Verder zijn wij begonnen het belangrijkste onderdeel – de brandstofcel die waterstof omzet in elektrische energie – opnieuw te ontwerpen; deze wordt aanzienlijk lichter met meer vermogen." Hoewel de nieuwe waterstofkart kilo’s lichter is dan de vorige versie, is deze nog wel behoorlijk veel zwaarder dan een traditionele kart. Toch versloeg op 19 augustus in Den Haag de waterstofkart ‘zijn broer op benzine’. Elektromotoren staan bekend om de mogelijkheid tot grote acceleratie. Lubbers: "Onze achterwielen worden elk door een elektromotor aangedreven. Daardoor kunnen we de wielen apart aandrijven. Dat maakt dat we sneller de bocht door kunnen en dat bracht ons de winst."
[persoon LIJK ] Een overzicht van belangrijke prijzen, benoemingen en andere opmerkelijke personalia van de TU Delft.
Minister Van der Hoeven heeft prof.dr.ir. Tim van der Hagen (1959) deze zomer benoemd tot lid van de Energieraad. De Energieraad - officieel ‘Algemene Energieraad’ is een onafhankelijk adviescollege voor regering en parlement. De leden van de raad - het zijn er nooit meer dan tien - worden niet gekozen, maar benoemd bij Koninklijk Besluit. Van der Hagen is directeur van het Reactor Instituut Delft, voorzitter van het Delft Energy Initiative en decaan van de Faculteit Technische Natuurwetenschappen. Hij bekleedt de leerstoel reactorfysica en is voorzitter van de afdeling radiation, radionuclides & reactors.
Hoogleraar verkeersveiligheid prof.ir. Fred Wegman heeft op 10 augustus in Vancouver de ITE 2010 Edmund R. Ricker Transportation Safety Award ontvangen. De hoogleraar kreeg de prijs, die het Institute of Transportation Engineers jaarlijks uitreikt, vanwege zijn verdiensten op het gebied van de verkeersveiligheid. Wegman is tevens directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV. In januari dit jaar hield Wegman zijn intreerede bij de TU. “Met het huidige verkeersveiligheidsbeleid valt weinig winst meer te halen”, vertelde hij toen. Winst kan volgens hem nog wel behaald worden als het beleid zich meer richt op gewoon gedrag van gewone burgers in gewone omstandigheden, en minder op crimineel verkeersgedrag van onmiskenbare regelovertreders.
Hoogleraar aerodynamica prof.dr.ir. Hester Bijl is benoemd tot lid van de raad van toezicht van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). In een bericht op de website van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zegt zij: ‘Door ontwikkeling van nieuwe technologie, analyses en formulering van slim energiebeleid brengt ECN in samenwerking met partners de wereld een stukje verder. Daar wil ik graag een bijdrage aan leveren.’
De TU heeft per 1 september een nieuwe ombudsman voor studenten: Bart Moors. Moors werkte eerder voor de dienst personeel & organisatie van de TU. “Hij is zeer innemend en vertrouwenwekkend”, zei collegelid Paul Rullmann tijdens een overleg met de studentenraad. “We zijn er heel gelukkig mee.” Moors vervult de functie parttime (0,2 fte) en volgt Wil Knippenberg op.
Vincent Marchau is de nieuwe zakelijk directeur van onderzoekschool Trail (Transport, Infrastructure and Logistics. Dr.ir. Vincent Marchau (1967) studeerde technische wiskunde aan de TU Delft. Sinds 1994 is hij werkzaam aan de TU Delft en lid van Trail. Onderzoekschool Trail in Delft is een samenwerkingsverband van vijf Nederlandse universiteiten (Rotterdam, Nijmegen, Delft, Twente en Eindhoven). Bij het instituut zijn tweehonderd onderzoekers werkzaam, onder wie 75 promovendi.
[persoon LIJK ]
Prof.ir. Wytze Patijn is op 1 juli 2010 herbenoemd als decaan van de faculteit Bouwkunde voor een periode van twee jaar. De korte termijn van de benoeming hangt samen met het feit dat Patijn in mei 2012 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Door die korte duur heeft het college besloten alvast een begin te maken met de procedure voor het vinden van een opvolger. Mocht binnen de benoemingsduur een geschikte kandidaat gevonden worden, dan zal Patijn eerder zijn decaanfunctie neerleggen.
Prof.dr. Daan Lenstra wil zijn contract als decaan bij Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI) niet verlengen. Zijn contract loopt op 1 november af. “Er wordt een beroep gedaan op kwaliteiten van mij waarvan ik het gevoel heb dat ik die niet heb”, vertelde hij onlangs aan Delta. “Door de financiële problemen van de TU is de nadruk meer komen liggen op financieel management en dat is niet mijn ding. Ik ben een wetenschapper. Daar ben ik goed in en daar heb ik mijn sporen mee verdiend.” Voordat Lenstra vier jaar geleden als decaan begon, had hij een dubbele baan: aan de TU Eindhoven was hij hoogleraar ultrasnelle fotonica en opto-electronic devices, aan de Vrije Universiteit was hij hoogleraar theoretische natuurkunde en hoofd van de onderzoeksgroep quantumelektronicatheorie. Hij had toen al meer dan driehonderd publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften op zijn naam staan. Wie Lenstra gaat opvolgen is nog niet bekend.
Sonja Cox, de enige promovendus in de ondernemingsraad (or), legt aan het einde van het jaar haar taken als or-lid neer. Ze wil zich gaan toeleggen op het schrijven van haar proefschrift. Cox wil begin 2012 promoveren op ‘(benaderingen voor) stochastische partiële differentiaalvergelijkingen’, in de vakgroep analyse bij de afdeling wiskunde (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica).
10•3
Delft Integraal
33
Stellingen Het typisch Nederlands broodje kroket is een van de minst begrepen onderdelen van de Nederlandse keuken, zowel in termen van voedingswaarde als van culinaire waarde. Richard Lakerveld, scheikundig ingenieur
]
Het feit dat televisie nog steeds overleeft in onze informatiemaatschappij komt puur doordat mensen niet kritisch genoeg zijn op haar inhoud. Jorik Blaas,
De complexiteit van een gearrangeerd Indiaas huwelijk doet niet onder voor die van een promotieonderzoek. Suresh Neelakantan, materiaalkundig ingenieur
In theorie is er geen verschil tussen de theorie en de praktijk. In de praktijk echter wel. Lars Sonneveldt, ingenieur luchtvaart- en
Een maatschappij is volwassen, net als een individu, als ontwikkeling niet meer samengaat met groei. Rafael González, ingenieur informatica
Gezien het nut van vele wetenschappelijke resultaten verkregen door serendipiditeit, moet er meer schijnbaar nutteloos onderzoek gefinancierd worden. Bas Wols, civiel ingenieur
Foto: Sam Rentmeester/fmax
Stelling Het publiceren van wetenschappelijke mislukkingen en fouten zou de voortgang van de wetenschap significant versnellen.
34
10•3
Delft Integraal
Sommige wiskundige disciplines zouden zich veel meer hebben ontwikkeld als computers niet waren uitgevonden. Vladimir Milovanovic, elektrotechnisch ingenieur
[ uit ] gesproken “Het schaliegas gaat de wereld niet op zijn kop zetten. De technieken om het gas te winnen zijn, ondanks verbeteringen, relatief duur. Toen in Canada en Venezuela 'zware olie' werd gevonden in teerzanden zorgde dat ook niet voor een revolutie. Voor schaliegas geldt hetzelfde.” Hoogleraar toegepaste geologie prof.dr. Stefan Luthi in Trouw over gas dat gewonnen wordt uit leisteen, ook wel schaliegas genoemd.
ruimtevaarttechniek
[
hora •EST
ingenieur informatica
“De NS zou moeten vermelden hoevéél de vertraging van vertraagde treinen is. Die informatie is statistisch van veel meer waarde. Daarmee kun je pas echt zeggen of het er goed uitziet.” Hoogleraar ontwerp vervoers- en verkeersvoorziening prof.dr.ing. Ingo Hansen in NRC Handelsblad. “Internet wordt voorgesteld als een wirwar van anderhalf miljard gebruikers, tienduizenden aanbieders en honderden landen. Maar uit ons onderzoek blijkt dat vijftig procent van alle besmette pc's bij vijftig aanbieders zitten." Hoogleraar bestuurskunde prof.dr. Michel van Eeten in NRC Handelsblad over zijn onderzoek waaruit bleek dat Nederland in 2009 ruim 300.000 besmette pc’s telde. “Als je eerlijk bent, moet je de waarde van sommige kantoren op kansloze locaties taxeren op nul euro.” Noorse onderzoekster Hilde Remoy in Trouw. Zij promoveerde dit jaar aan de TU Delft op de leegstand van kantoren.
Verdediging “Vaak maken wetenschappers dezelfde serie fouten voordat ze erachter komen hoe ze iets aan de praat moeten krijgen. Op mijn afdeling maken we qubits van supergeleidende aluminium ringetjes. De circuits bestaan uit ontzettend veel onderdelen. Sommige mag je niet naast elkaar zetten omdat ze elkaar dan teveel beïnvloeden. Er zijn tal van dat soort subtiliteiten die tot fouten leiden. Met collega’s praat je daar wel over. Maar met onderzoekers van andere universiteiten is weinig contact. Niemand publiceert graag fouten, en al helemaal niet als het gaat om vergissingen die achteraf voor de hand lijken te liggen. We zijn dus gedoemd om allemaal dezelfde fouten te maken. Op congressen wordt er soms overigens wel over gesproken. (lachend) Dat is de belangrijkste reden om daar naartoe te gaan.” Pieter de Groot, natuurkundig ingenieur
eureka!•
de Alumnus Een alumnus van de TU Delft
Vouwstoel
schrijft een column en geeft de pen door aan een alumnus van
Het was al vroeg duidelijk dat ik naar Delft zou gaan. Als kleine jongen was ik altijd dingen aan het ‘uitvinden’. Aanvankelijk ging mijn voorkeur uit naar industrieel ontwerpen (IO); me bezighouden met productontwikkeling leek een logische stap. Uiteindelijk koos ik toch voor het meer algemene technische natuurkunde. Hoewel de daar opgedane kennis me in staat stelt de wereld om me heen te analyseren en te begrijpen, bleek het toch niet zo’n goede keuze. Het vooruitzicht van twee jaar onderzoek doen voor de masteropleiding zag ik niet zitten. Na het behalen van mijn BSc ging ik alsnog naar IO, naar de pas opgerichte opleiding strategic product design. Tijdens mijn afstuderen schreef ik een aanpak over de branding van innovatieve producten. Ik ben geen man voor grote multinationals; kan niet goed tegen bureaucratie, heb weinig geduld voor politiek en wil me niet in twintig jaar opwerken tot een niveau waarop het werk interessant begint te worden. Ook dat was al snel duidelijk: ik wilde werken bij snelgroeiende, innovatieve bedrijven. Meteen meedenken over de strategie en helpen bouwen aan de toekomst. Na mijn afstuderen werkte ik eerst bij een vooraanstaand designbureau, waar ik tot innovation consultant werd gebombardeerd. Mijn taak: voor klanten de strategische kant van hun vragen oplossen, en voor het bureau zelf de strategische aanpak uitstippelen. Ik verzon een plan waarbij het bureau door haar werkzaamheden kon investeren in start-ups die aan onze kennis behoefte hadden. Hoewel het academische aspect van de rol van adviseur me aansprak, lag het steeds weer moeten overdragen van mooie plannen me totaal niet. Ik wilde het zelf doen. Gelukkig werd ik op dat moment gevraagd door een hightech start-up die zojuist een grote investering had ontvangen. De directeur wilde graag dat ik de marketing van het bedrijf zou doen. Eerste taak: het bedrijf rebranden en een heel nieuwe strategie voor de komende jaren op poten zetten. Ik kreeg twee weken voordat ik mijn aanpak op de aandeelhoudersvergadering moest presenteren. Kort erna lanceerden wij ons nieuwe merk in Barcelona op de grootste telecombeurs ter wereld. Inmiddels worden producten met onze technologie verkocht in twintig landen, waaronder India, Kenia, Duitsland en Colombia. Momenteel ben ik voor zes maanden gestationeerd in Nairobi, Kenia, om van daaruit ons verkoopnetwerk in Afrika op poten te zetten. Ik reis de wereld rond om met klanten in China te werken, om verkopers in Latijns Amerika, Afrika en India te coachen en de verschillende markten te begrijpen. Het werk is zeer divers, soms telecom ceo's overtuigen van de kracht van ons product, de verkopers van onze klanten leren hoe ze het beste de producten in de markt kunnen zetten, en vervolgens met het team achter de schermen bepalen waar het bedrijf naartoe gaat. Een fantastische ervaring, en een uitstekende leerschool voor het moment dat ik mijn eigen onderneming zal starten.
Rik Wuts studeerde Technische Natuurkunde en Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Wuts is marketingdirecteur van Intivation in Nairobi. Hij geeft het stokje door aan Martijn van Hassel, oprichter van Fromanteel Watches.
Foto: Sam Rentmeester/fmax
zijn of haar keuze.
Robert Visscher Het is welhaast een tovertruc van ontwerper ir. Douwe Jacobs van Flux Furniture. Hij legt een simpele, flinterdunne koffer op de grond en na een paar keer vouwen staat er plots een heuse designstoel. De zogeheten fluxchair is een stoel met mooie, ronde vormen en een breed zitvlak om lekker in weg te zakken. Bij opvouwbare stoelen denken veel mensen aan oncomfortabele campingstoeltjes die het einde van de vakantie nauwelijks halen. Jacobs laat zien dat het ook anders kan. “Ik kwam op het idee voor een designvouwstoel tijdens mijn afstuderen bij Industrieel Ontwerpen. Ik verdiepte me in de geschiedenis van vouwstoelen en las dat Egyptische farao’s, Romeinse keizers en Napoleon gek waren op mooie, opvouwbare stoelen. Een groot verschil met de zuiver functionele ontwerpen van nu.” Jacobs verdiepte zich in vouwtechnieken en ging aan de slag met papier. Hij trekt een la van zijn bureau open met tientallen modellen. “Ik vouwde gekromde lijnen met een A4’tje en merkte direct dat het stevig werd. Daarna heb ik een grotere versie van karton gemaakt, die door mijn buurmeisje is getest.” Nog meer teststoelen volgden. “Sommige zaten voor geen meter. De zitting was veel te smal en kneep de billen samen. Ik paste ook het materiaal aan. Ik wilde een stoel van kunststof en de vouwlijnen erin frezen. Dat leidde tot het huidige ontwerp, omdat ik in computermodellen kon ontwerpen. Bij eerdere versies was er nog een grote open achterkant. Maar dat werkte niet, omdat je dan te ver doorzakte.” Jacobs is niet bang dat consumenten naar zijn stoel kijken als wegwerpmeubel, zoals campingstoeltjes. “Uit onderzoek met prototypes blijkt dat mensen het zien als een designstoel.” Jacobs ziet mogelijkheden voor de zakelijke markt. “De stoelen zijn opgevouwen als koffertje slechts vijftien millimeter dik en dus makkelijk te stapelen en te vervoeren. Hotels en cateraars zijn geïnteresseerd. Daarnaast wordt hij verkocht via internet en bij designwinkels.” De stoelen zijn vanaf oktober in acht verschillende kleuren verkrijgbaar. In het eerste jaar wil Jacobs tienduizend stoelen verkopen. “We hebben net flink geïnvesteerd in een spuitgietmatrijs, die koop je niet om duizend stoelen te maken. We beginnen in meerdere landen. Naast Nederland wordt de stoel verkocht in Frankrijk, waar we een succesvolle pilot deden, en we gaan naar beurzen in Milaan en New York. Als de stoel goed verkoopt, heb ik ook al ideeën klaarstaan voor andere opvouwbare meubels.” www.fluxchairs.com
[email protected]
10•3
Delft Integraal
35
(ADVERTENTIE)
Project1:Opmaak 1 19-08-10 14:05 Pagina 1
ENELEX INNOVATION is een onafhankelijk Delfts octrooibureau op het gebied van de LIFE SCIENCES. Bent u op zoek naar een Nederlands of Europees octrooigemachtigde met jarenlange octrooiervaring op het gebied van: microbiologie biochemie biotechnologie aanvullende beschermingscertificaten voor farma en agro?
Bezoekadres (na afspraak): Leeghwaterstraat 152a, 2628 LV Delft. Contactgegevens: Patricia Ringeling, Nederlands en Europees
Dan bent u bij Enelex Innovation aan het goede adres.
octrooigemachtigde,
U kunt Enelex Innovation ondermeer inschakelen voor algemene octrooiadviezen, het schrijven, indienen en afhandelen van octrooi-aanvragen (wereldwijd), interim octrooiwerk en octrooirechtzaken.
015 2134059/06 39370067.
[email protected] of
www.enelex.com
Enelex innovation voor persoonlijke en zakelijke groei.
Lekker weertje, niet ?
SteedS meer koeien komen nooit meer buiten. word wakker! www.wakkerdier.nl
Ik zou het niet weten.