NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
DEFINITIEVE ANTWOORDEN
ANTWOORDEN
NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
ANTWOORDEN
Vragen bij Het waarom en hoe van F-commerce Vraag 1 (10 punten) Geef aan wat de verschillen zouden kunnen zijn tussen een ‘reguliere’ E-commerce website en een winkel die gebruik maakt van F-Commerce. Gebruik hierbij het ORCA-model als leidraad.
ORCA MODEL Oriëntatie
Research
Communicatie
E-commerce
F-commerce
Kandidaat dient te refereren Kandidaat dient te refereren aan: aan: -Oriëntatie via externe media -Oriëntatie binnen Facebook -Benoemen oriëntatie kanalen omgeving. (print, radio televisie etc) -Opgewekte interesse door ‘Likes’ -Tenzij de e-commerce van vrienden website web 2.0 -Opgewekte interesse door ‘Likes’ functionaliteiten geïntegreerd door anderen aangebracht heeft - Anderszins sociale componenten en functionaliteiten benoemen die de specifieke kenmerken van het netwerk verbinden aan eCommerce. Kandidaat dient te refereren Kandidaat dient te refereren aan: aan: - Onderzoek binnen - Internet breed zoeken van Facebook platform informatie. (hoeveel van mijn -Gerichte informatie vrienden/kennissen verzamelen bij aanbieder kochten hier/dit? Wat zijn - Vergelijkingsites hun - eventuele inzet van overig meningen/reviews/ratings?) netwerk in social media. - Informatie vergaring door interactie met het netwerk - Advies/ tips de FCommerce/ Facebook webshop te bezoeken.
Kandidaat dient te refereren aan: - Traditionele communicatie met derden of aanbieder. - Zoeken naar persoonlijk contact met aanbieder. (telefonisch, winkel etc) - In winkel het product bekijken.
LET OP: onderzoeksproces dient binnen F-commerce omgeving plaats te vinden. Kandidaat dient te refereren aan: -contact met klant en leverancier via de Facebook webwinkel, Facebook pagina. -evt integratie met ander social media en/of traditionele communicatiemiddelen nav contact via Facebook kanaal Speciale landingspages op de site
NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
ANTWOORDEN van de aanbieder buiten Facebook om het herkomstverkeer van Facebook te bedienen (en evt. Terug te leiden naar de FCommerce winkelmand.
Action
Kandidaat dient te refereren aan: -Afwegen aanbod en eisen -Aankoop via gekozen (web) winkel.
Kandidaat dient te refereren aan: - Afwegen aanbod en eisen - Aankoop via gekozen FCommerce webwinkel
NB: bovenstaand voorbeeld dient als indicatie. Wanneer kandidaat variabelen anders doch relevant en conform literatuur ingevuld heeft hier ook punten voor toekennen. De weergave van de onderdelen van het ORCA-model dient uiteraard wel geheel correct te zijn. Anders navenant punten in mindering brengen. Let hierbij op, dat kandidaten zowel de Engelstalige als Nederlandstalige aanduidingen kunnen (en mogen) gebruiken: Orientatie/Orientation – Onderzoek/Research – Communicatie/Communication en Actie/Action. Vraag 2 (10 punten) Het grootste voordeel van een F-Commerce omgeving lijkt de mogelijkheid tot segmenteren te zijn. Welke nadelen zie je in deze context? Noem er 3 en beargumenteer deze elk. -
Afkeer van directe benadering (push-communicatie) Privacy regels en discussies Hoe kom je tot optimale afscherming van profieldata Wettelijke belemmeringen die in verschillende landen gelden USA-focus Facebook Passief gebruik van Facebook door de doelgroep Segmentatie levert een te kleine doelgroepselectie op, zodat toch minder specifiek gesegmenteerd moet gaan worden (en waste/irrelevantie weer toeneemt).
NB: bovenstaande indicaties zijn wellicht niet volledig. Wanneer kandidaat variabelen anders doch relevant en conform literatuur ingevuld heeft hier ook punten voor toekennen. Beantwoording zal (ook) relevant en specifiek moeten ingaan op de segmentatiemogelijkheden die Facebook biedt (wordt in de vraag immers als grootste voordeel benoemd).
NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
ANTWOORDEN
Vraag 3 (10 punten) Is het niet zinniger om de sociale elementen die Facebook (en andere netwerksites) biedt toe te voegen aan een bestaande, eigen E-commerce omgeving? Geef één argument voor en één argument tegen. Voor: binding van klant aan eigen winkel is sterker. Voor: binnen Facebook is het (ook) best lastig om interesse van de klant (op) te wekken. Voor: want investeringen in F-commerce staan wellicht niet op zichzelf (meerdere netwerksites waar allemaal 'tailored' toepassingen voor moeten worden ontwikkeld), Voor: afhankelijkheid van Facebook is/wordt (te) groot. Tegen: eigen E-commerce omgeving vergt altijd meer/te veel investeringen. Tegen: want F-Commerce is veel schaalbaarder. Tegen: kosten werving tbv eigen E-commerce omgeving zijn hoger dan targeted communicatie binnen Facebook. Tegen: doelgroep gebruikt Facebook of andere sociale media niet of zeer sporadisch.
NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
ANTWOORDEN
STELLINGEN Geef hieronder uw reactie op de stellingen. Formuleer zowel argumenten voor als tegen. U dient gebruik te maken van theorie of modellen om uw argumenten te onderbouwen. Neem uiteindelijk zelf een standpunt in. Kandidaat dient in het antwoord te refereren aan de theorie. Bij geen referentie aan theorie helft van punten in mindering. Doel van de beantwoording is dat de kandidaat laat zien een mening met gefundeerde opgedane kennis kan onderbouwen. Hierin kan een kandidaat allerhande theorieën aanhalen. Voorbeeld opbouw antwoord: Argumenten VOOR inclusief referentie aan verplichte literatuur (theorie en/of model) Argumenten TEGEN inclusief referentie aan verplichte literatuur (theorie en/of model) Standpunt kandidaat met onderbouwing.
Stelling 1 Gepersonaliseerde producten/diensten zijn de toekomst. Voor: Personaliseren is in opkomst en succesvol. Voor: Mass customization (Chaffey/ Raessens) is niet alleen een manier om consumenten meer keuze te bieden, het werkt ook om de verbondenheid met het product te vergroten. Voor: De groep consumenten die interesse heeft in gepersonaliseerde producten, zijn veelal bereid daar voor meer te betalen en er langer op te wachten. Dit terwijl de marges op standaardproducten steeds kleiner worden. Voor: Veel bedrijven hanteren het adagium dat ze producten moeten ontwikkelen waar de klant om vraagt. Maar de klant weet meestal zelf niet waar hij werkelijk behoefte aan heeft. Je moet geen producten maken waar de klant om vraagt, maar producten ontwikkelen die de klant nodig heeft. (Molenaar) Tegen: Teveel keus is niet goed. Paradox of Choice Tegen: Nauwkeurige prijsbepaling Tegen: De directe relatie met de klant, die precies laat weten waar hij behoefte aan heeft, biedt voordelen omtrent kennis over die klant en heeft invloed op voorraadbeheer. – complexTegen: Natuurlijk lenen niet alle producten zich voor personalisering. Mass customization vraagt om een organisatie die in staat is om snel bij te leren en bij te sturen. Voor sommige organisaties is dit lastig. Veelal is de supply chain ingericht op productie van gestandaardiseerde producten.
NIMA eMARKETING B1 OEFENEXAMEN
ANTWOORDEN
Stelling 2 Om succesvol te kunnen zijn met eMarketing, is het noodzakelijk dat het online kanaal wordt geïntegreerd met offline kanalen. Voor: Chaffey stelt dit ook in zijn opvatting/uiteenzetting over multi-channel eMarketing. Voor: want klanten zullen de kanalen nooit geïsoleerd benaderen. De consument heeft kanaalvoorkeuren en elk ingezet kanaal zal ook worden gebruikt. Zonder integratie is er het risico van kanaalconflicten. Succes is dan lastig(er) te realiseren. Tegen: Het on- en offline kanaal kan prima naast elkaar bestaan. Bijvoorbeeld: self-service vindt alleen online plaats via een klantenforum waar de helpdesk ook op interacteert. Direct bellen/mailen/schrijven met een helpdesk/klantenservice is niet mogelijk. Het volstaat dan om de self-service-URL te communiceren op de verpakking/inpack/website. Dit is nauwelijks kanaalintegratie te noemen.