VAN DE REDACTIE
Defensie partner bij Nationale Veiligheid Herschikking verkenningseenheden
Tactische Indoor Simulator (TACTIS)
Tankontwikkelingen in Zuid-Korea Jaargang 75 - uitgave 338 nummer 1 - 2014
Oefening African Winds 2013 VOC Mededelingen
Yep, NetApp.
In fact, NetApp saves IT more than $25 billion annually. Learn more at yepnetapp.com
#yepnetapp
© 2012 NetApp. All rights reserved. NetApp, the NetApp logo and Data ONTAP are trademarks or registered trademarks of NetApp, Inc. in the United States and/or other countries. Source: NetApp internal estimates, June 2012: VNX, VNXe, Celerra NS can run any of Flare and Dart Operating Systems. Contribution of these products to the OS share has been estimated based on the proportion of NAS and SAN installations in these products (NAS – Dart; SAN – Flare).
NetApp Data ONTAP is the world’s #1 storage OS?
INDEX Ereleden oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous, res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes.
Dagelijks bestuur
UITGAVE 338 Van de redactie
4
genm b.d. jhr. J.H. de Jonge oud-res lkol mr. D. van Zuidam res-elnt drs. R.J. Groot res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld ritm b.d. G.H. Snellen lkol b.d. D.G.G.M. Alexander maj L.J.J. Reinders lkol D.M. Brongers oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen
voorzitter vice-voorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie bestuurslid bestuurslid toehoorder redactie toehoorder MNC
Van de Voorzitter
5
Defensie als partner in Nationale Veiligheid
7
Wmr1 M. Wilms
toehoorder Kilacadmon
Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53408840 - E
[email protected]
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E
[email protected], Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Redactie
Herschikking verkenningseenheden
13
Tactische Indoor Simulator (TACTIS)
19
Oefening African Winds 2013
25
Geografische controlemaatregelen bij het verdedigend gevecht
30
Tankontwikkelingen in Azië: Zuid-Korea
35
Toekomstvisie: I-intel & RoboCav
40
Interview met Genm b.d. Henk Morsink
45
Vaandelgroet Koninklijke Landmacht
49
Finland koopt Nederlandse Leopard-2 tanks
50
kol A.A. Leuvering lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof elnt H.C.J. van Vulpen
voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid redactielid
Algemene Vergadering VOC
51
VOC-Mededelingen
52
Personeel
56
hr. Dennis Boom
redactielid
In Memoriam
57
Regelmatig terugkerende bijeenkomsten
58
VOC-activiteitenkalender
59
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren. Overname artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Commerciële exploitatie Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50 E
[email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie.
Redactieadres lkol b.d. E. Westerhuis - T +31 341 266630 E
[email protected] E
[email protected] - W www.voc-cavalerie.nl E
[email protected]
Vormgeving Druk
DRUK Concept & Design
Coverfoto Achterblad
Fennek ISAF
19
35
45
Practicum - Soest - www.practicum.nl
41 Tkbat - Munster Nord 1982
Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 mei 2014 VOC Mededelingen
3
VAN DE REDACTIE
Van een gestencild blaadje... Voor u ligt het eerste nummer van het blad dat dit jaar 75 jaar oud is. Het is daarmee één van de langst bestaande vakbladen van de wapens en dienstvakken van de Koninklijke Landmacht. Het bestuur, en als uitvoerend orgaan de redactie, mag met trots terugkijken hoe het gestencilde blaadje dat in januari 1936 voor het eerst werd opgesteld is verworden tot een volwaardig en rijk geïllustreerd vakblad met een breed scala aan onderwerpen. Om dit niveau te bestendigen kijkt de redactie elke keer weer naar verbetermogelijkheden. Dit doen we graag met u samen, dus schroomt u niet uw ideeën hierover te ventileren richting de redactie. Alle contactgegevens vindt u terug in de colofon op bladzijde 3. Wij roepen u allen ook op uw artikelen te blijven insturen. Het jaar begint eigenlijk met een droeve gebeurtenis.
ontwikkelingen in
De overgebleven Leopards 2A6 zijn verkocht aan Finland.
Korea. Verder zijn we
De gehele overdracht zal verspreid worden over vijf jaar.
verheugd dat we u
Tegelijkertijd is het bekend geworden dat een peloton
weer een breed assor-
Nederlandse huzaren hun tankopleiding gaat krijgen op
timent aan artikelen
Duitse tanks op de Panzertruppenschule in Munster, alle-
kunnen presenteren.
maal om de tankkennis op peil te houden.
We kijken in de toe-
Ondanks het verdwijnen van de Nederlandse tanks bin-
komst naar robotica:
nen het wapenarsenaal van Defensie, blijven de tanks
de nieuwe cavalerie?
een belangrijk onderdeel van ons operationele optreden.
We zijn ook ‘in het nu’
Bataljonscommandanten van pantserinfanteriebataljons
met de herschikking
oefenen regelmatig met Duitse tankeenheden tijdens hun
van verkenningseen-
opwerktraject. Dit is noodzakelijk om de kennis zo goed
heden, de trainings-
mogelijk overeind te houden, een duidelijk gecommuni-
simulator TACTIS en
ceerde opdracht van Commandant Landstrijdkrachten.
lichten we de rol van het Commando Landstrijdkrachten toe bij Nationale Opera-
Vanuit de redactie proberen we u op de hoogte te houden
ties. Uiteraard eindigen we, zoals u van ons gewend bent,
van internationale tankontwikkelingen, de laatste tijd voor-
met de ‘mededelingen’ van de Vereniging. Deze mede-
al geschreven door ritmeester Michael de Pauw Gerlings.
delingen waren de reden om 25 lustra geleden dit blad op
Vorige keer ging het over de Type 10 van de Japan Ground
te zetten en waar het ook zijn naam aan te danken heeft.
Self Defense Force, dit keer praten we u bij over de tank-
De redactie wenst u veel leesplezier! ●
4
VOC Mededelingen
VAN DE VOORZITTER
& Wapenoudste... Veel jaren kon ik mijn inleiding voor het kwartaalblad ‘VOC Mededelingen‘ afwisselend laten aanvangen met de verwijzing naar de functie Voorzitter VOC en naar de functie Wapenoudste. Ik heb vaak van
de
keuzemogelijkheid
gebruik
gemaakt;
gedreven
door
de
dominerende aspecten en thema’s in die bewuste inleiding. Dit keer is het de laatste maal dat ik dit doe. Immers op 2 mei hoop ik de functie van Wapenoudste der Cavalerie over te dragen aan Brigade-generaal der Cavalerie G.W. (Gijs) van Keulen, uiteraard lid van onze Vereniging.
Die overdracht vindt plaats onmiddellijk na afloop van onze jaarlijkse Herdenking Gevallenen der Cavalerie rondom ons gerenoveerde en uitgebreide Monument op de Bernhardkazerne. Ik kijk erg uit naar deze waardevolle bijeenkomst omdat wij met een geplaatst kunstwerk en met naamplaquettes, onze gevallenen in ‘vredesoperaties’, dus recent gesneuvelde cavaleristen, nu voor het eerst ook zichtbaar kunnen betrekken bij die jaarlijkse herdenking. En hiermee is dan ook op dat gebied de brug tussen de Meidagen, Nederlands-Indië, Korea en het heden weer geslagen. Het aantreden van een nieuwe jonge Wapenoudste is goed; meer dan ooit moet de Cavalerie vooruit kijken, zelfs veel verder en veel gewaagder dan ‘the other side of the hill‘. Het artikel van Hans van Dalen in deze uitgave getuigt daar van. In een levendig en herkenbaar geschreven fictie beschrijft hij een gevechtsoperatie in de toekomst, wat hem betreft in de nabije toekomst omdat veelal de middelen en systemen die hij op opbrengt in zijn stuk technisch al bestaan. De auteur ziet grote overeenkomsten tussen zulke soort operaties en het cavalerie optreden door de eeuwen heen. Het gaat dan om denken in tijd en ruimte, het gebruik maken
van de diepte en de manoeuvre, hetgeen bij uitstek het optreden van zware tankeenheden zo domineerde. Ook hier wordt een brug geslagen met het heden en zelfs de toekomst. De vraag werpt zich dan ook op of de cavalerie met haar unieke eigenschappen dit nieuwe domein van robots in de landomgeving zich niet moet toe-eigenen. Ik laat deze vraag vooralsnog onbeantwoord, maar doe wel een beroep op alle jongere collega’s om hierover na te denken en de expertise en inzichten snel eigen te maken. Als kansen haalbaar blijken, moet je ze wel pakken. Dit voorjaar ritselt het van boeiende momenten om elkaar te begroeten. Wat denkt u van het bijzondere treffen rondom ‘200 jaar Nederlandse Cavalerie‘ op 23 April te Amersfoort, waarvoor u allen een invitatie hebt gekregen. Ik roep u op om dat in persoon mee te maken! De Algemene Vergadering van leden van de Vereniging op 5 april in Rotterdam. De VOC auto rally vanuit Maarsbergen waar u zich voor kunt inschrijven, met of zonder auto! De excursies en ceremoniën in de omgeving van Quatre Bras op 13 juni, georganiseerd door de diverse regimenten en de Stichting Monument QB. Neem deel aan die evenementen, ook al als voorbereiding en wegverkenning bij uw
aanwezigheid te Waterloo in 2015 ter herdenking van 200 jaar Nederlandse Cavalerie Regimenten en waar wij Wellington in staat stelden zijn veldslag te winnen. Op 28 juni marcheren de Veteranen Cavalerie onder één aanduiding te samen met de actief dienende detachementen en het reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie in Den Haag. U kunt u aanmelden! Het Cavalerie Ere-Escorte houdt op 14 september een internationaal defilé met ruitereenheden uit de ons omringende landen op het Lange Voorhout, dit mag u écht niet missen! En dat geldt uiteraard ook het VOC 80 jaar jubileumdiner op 26 september te Utrecht. U gaat daar tweehonderd medeleden treffen, allen met een goed verhaal en een goed gesprek. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de Vereniging én de Cavalerie leeft! En zo hoort het ook, immers we zijn dat aan elkaar verplicht. ●
VOC Mededelingen
5
NATIONALE VEILIGHEID
ALS STRUCTURELE PARTNER
IN NATIONALE VEILIGHEID Kolonel Anthony Leuvering Wie van u herinnert zich Opplan 10 (Militaire Bijstand en Steunverlening) nog? Ik richt me met deze vraag vooral tot de ex-dienstplichtige wapenbroeders en de oud beroepscollegae die (hoofdzakelijk) in Nederland hebben gediend. De kans is groot dat u zich in ieder geval herinnert dat u op vrijdagmiddag uw uitrusting in een afgesloten goederenzak met de sluiting vanzelfsprekend alle naar dezelfde zijde boven op uw PSU-kast heeft gelegd. Wellicht komen ook nog de vermanende woorden van de eskadronsopper naar boven die tijdens het verlofgangersappèl op vrijdag duidelijk maakte om op gezette tijden op bepaalde radiozenders af te stemmen; immers, een van onze vele dijken zou kunnen doorbreken, of wie weet iets anders ernstigs zou kunnen gebeuren. ›› VOC Mededelingen
7
NATIONALE VEILIGHEID In deze bijdrage voor de VOC Mededelingen neem ik u kort en met grote halen mee in de wereld van ‘nationale inzet’. Het wordt geen droge opsomming van wetsartikelen, massa’s facts and figures om de pagina’s te vullen en is vanwege de toebedeelde ruimte ook zeker niet alomvattend. Ik beperk mij tot aan het brigadeniveau, al gebeurt daarboven vanzelfsprekend ook het nodige. Het landelijke crisismanagementsysteem komt dus niet aan de orde. Verder vertel ik u waarom nationale inzet steeds nadrukkelijker in beeld is en de ontwikkelingen op dat gebied zich in een stroomversnelling bevinden. Daarna licht ik u in hoe de civiele crisisbeheersingswereld om ons heen is opgebouwd en hoe wij daarin zijn verankerd, om vervolgens met een fictief crisisscenario in het noorden des lands en onze bijdrage daaraan af te sluiten.
Intensivering Civiel Militaire Samenwerking In 2005 hebben de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK) Civiel-Militaire Bestuurs Afspraken (CMBA) gemaakt. Deze afspraken zijn in 2006 nader uitgewerkt in wat we Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS) noemen en vastgelegd hebben in de Catalogus ICMS. Nu de ICMS-afspraken al weer een tijdje vastliggen en er sprake is van gegarandeerde capaciteiten ter ondersteuning van onze civiele partners, is nu het moment gekomen om de samenwerking een meer structurele rol te geven en de weeffouten uit de ICMS-afspraken te halen, kortom: onze samenwerking te versterken. Daar komt bij dat de civiele partners op basis van opgedane ervaringen meerbehoeftes en mogelijkheden ter verbetering hebben onderkend. De doelstelling van het versterken van de civiel militaire samenwerking is een verdere intensivering van de samenwerking tussen de ministeries voor Veiligheid en Justitie én Defensie voor nationale veiligheid, nu en in de toekomst. De rol van het ministerie van Defensie als structurele veiligheidspartner wordt hiermee verder verankerd. Hierbij wordt nadrukkelijk uitgegaan van de reeds bestaande ICMS-afspraken uit 2007, die onverkort van kracht blijven, maar worden ook de nieuwe bestuurlijke inrichting (NCTV, MinVenJ), nieuwe inzichten, opgedane kennis en ervaringen alsmede nieuwe ter beschikking staande capaciteiten beschouwd. Uiteindelijk moet dit leiden tot een slagvaardige, efficiënte en toekomstvaste samenwerking voor de veiligheid van de Nederlandse burgers. Maar vanwaar dan de accentverschuiving qua aandacht in de richting van nationale inzet de laatste jaren? De reden is in ieder geval niet omdat we expeditionair niets grootschaligs meer om handen hebben. Trouwens, ook tijdens de achter ons liggende Uruzganperiode timmerde onze Landmacht nationaal aardig aan de weg. De redenen zijn makkelijk op te sommen. Interne en externe veiligheid raken steeds meer verweven en de dreigingsappreciatie is sinds nineeleven duidelijk veranderd. Ook neemt de schaalgrootte van rampen en crises toe, waardoor steeds vaker een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk is. Tot slot is het veranderde draagvlak van Defensie en het groeiende besef van onze meerwaarde zichtbaar. En succes buit je uit, nietwaar? 8
VOC Mededelingen
Ontwikkelingen op het gebied van landoptreden Het landoptreden is en blijft in ontwikkeling en is onderwerp van voortdurende studie. C-LAS heeft met zijn Toekomstvisie Landoptreden, Beslissen in het gevecht, bouwen aan veiligheid, vijf voor Nationale Inzet relevante ontwikkelingen beschreven. • Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) moet een meer nadrukkelijke veiligheidspartner zijn, waarbij het potentieel moet groeien en waarbij het credo ‘Operaties zijn Operaties’ ook op Nationale Inzet van toepassing is • Beslissen in het gevecht, bouwen aan veiligheid legt meer de nadruk op een Comprehensive Approach. Dit houdt onder andere in dat het CLAS meer de samenwerking met externe elementen zoekt om de doelen te bereiken • Het CLAS wil in de toekomst meer gezamenlijk oefenen met civiele partners • Het CLAS wil kennisuitwisseling op het gebied van Nationale Inzet intensiveren • De drie brigades van het CLAS blijven leidend en regio gebonden
Onze nationale taken Onze ondersteuning van civiele autoriteiten is in eerste instantie te verdelen in structurele en niet-structurele taken. Voor de structurele taken hoeft geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te worden ingediend. Ze zijn vast-
NATIONALE VEILIGHEID
gelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over gemaakt. In dit betoog zal ik ze niet verder toelichten, maar denk hierbij bijvoorbeeld aan de grens- en luchtruimbewaking. Dit ligt anders voor de niet-structurele taken die vervolgens weer onder te verdelen zijn in Militaire Bijstand, Militaire Steunverlening en Maatschappelijke Dienstverlening. De krijgsmacht voert Militaire Bijstand op de eerste plaats uit op grond van de Politiewet 2012. Hierbij is een onderverdeling te maken in ‘ondersteuning van de handhaving van de openbare orde’ en ‘ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde’. Militaire Bijstand kan ook worden uitgevoerd op basis van de Wet Veiligheidsregio’s tijdens een ramp dan wel crisis, of bij ernstige vrees voor het ontstaan hiervan. Militaire Steunverlening wordt uitgevoerd in situaties waarbij de openbare of economische belangen in het geding zijn en vindt plaats op grond van
Het is het echter niet, want het betreft militaire steun aan derden, niet zijnde de overheid. We steunen vooral initiatieven die ‘charitatief’ van aard zijn, of in het kader van goed nabuurschap staan en vooral met het oogmerk bij te dragen aan de positieve beeldvorming over Defensie. Het is vervolgens incidenteel van karakter en het moet vooral passen binnen ons reguliere takenpakket. Tot slot mogen we wel verrekenen, maar doen we dat in principe niet. De civiele crisisbeheersingswereld en de borging van Defensie daarin Nederland is verdeeld in vijfentwintig veiligheidsregio’s en een dergelijke regio is een vorm van verlengd lokaal bestuur en heeft een gemeenschappelijke regeling als juridische grondslag. Zij beoogt de burgers beter te beschermen tegen risico’s en betere hulp te verlenen bij rampen en crises door het versterken van bestuurlijke en operationele slagkracht. In zo’n regio werken brandweer, geneeskundige diensten, politie en gemeentes samen en zij worden ook wel de vier kolommen genoemd. Defensie zit in alle regio’s op een van de niveaus daarbinnen aan tafel. Wij maken er geen geheim van dat Defensie van de kwalificatie ‘structureel vangnet’ af wil en graag de vijfde kolom wordt. Oftewel: een structurele partner, zoals u in de tweede paragraaf heeft kunnen lezen.
de ‘Regeling Militaire Steunverlening in het openbaar belang 2004’. Tot slot kennen we ook nog de zogenaamde ‘Maatschappelijke Dienstverlening’. Met nationale veiligheid heeft dit weinig van doen, maar ik noem het hier omdat het soms op Militaire Bijstand of Militaire Steunverlening lijkt.
Voordat ik overga tot de interne organisatie/besturing van een veiligheidsregio (interessanter voor dit betoog) nog kort iets over het contact van de regio’s met de bestuurlijke ‘bovenwereld’. Er is een veiligheidsberaad dat bestaat uit de vijfentwintig voorzitters van de veiligheidsregio’s en de positie van dit gremium is in de wet geregeld. Naast intern overlegorgaan is het beraad het officiële aanspreekpunt voor de Minister van VenJ om afspraken te maken op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Verder stemt dit forum de koers af met het bestuur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de commandanten van de politieregio’s. De civiele (crisis-)managementstructuren zijn vergelijkbaar met onze eskadrons-/compagnies-, bataljons- ›› VOC Mededelingen
9
NATIONALE VEILIGHEID staven en brigadehoofdkwartieren voor wat betreft hun optreden in de dagelijkse routine (de zogenaamde ‘koude’ fase) en de crisis- (de zogenaamde ‘warme’) fase. Ze veranderen namelijk qua benaming (eskadron wordt team), structuur (toevoeging van speciale stafofficieren/adviseurs), bevoegdheden (mandaat) etc. Ik hoef u als (reserve-)militair niet te vertellen dat voor effectieve crisisbeheersing gedegen voorbereidingen en oefeningen/trainingen noodzakelijk zijn. Ook is het daarvoor noodzakelijk elkaar te kennen en te begrijpen. Daarom hebben de betrokken ministeries afspraken gemaakt over borging in elkaars structuren. Het dagelijkse reilen en zeilen binnen een veiligheidsregio vindt plaats binnen ten eerste het veiligheidsbureau. Hierin zijn functionarissen van de diverse operationele diensten als ambtelijke ondersteuning georganiseerd. Het is dit bureau waarbinnen een officier van onze defensieorganisatie geplaatst is (de Officier Veiligheidsregio (OVR)) en gemiddeld drie à vier dagen per week zijn werkzaamheden uitvoert. Een dag per week keert hij terug naar een van de drie brigadehoofdkwartieren voor overleg. Onze Landmacht vult deze positie in zestien regio’s met een majoor. De overige negen zijn gelijk verdeeld over de Marine, Luchtmacht en Marechaussee, die hun stoelen met een ranggenoot vullen. Ook zijn deze officieren allen binnen een van onze brigades geplaatst. Het dagelijkse reilen en zeilen in het veiligheidsbureau behelst niet alleen beleidsmatige en bedrijfsvoeringactiviteiten, het organiseren van opleiding en training, maar is zeker ook de plaats waar het gros van de militaire activiteiten (Militaire Bijstand c.q. Steunverlening) ter ondersteuning van onze civiele partners wordt gedetecteerd en opgestart. Ten tweede zijn er de gremia ‘Dagelijks- (DB)‘ en ‘Algemeen Bestuur Veiligheidsregio’ (AB). Beiden worden voorgezeten door de burgemeester van de grootste gemeente/stad (gemeten naar aantal inwoners) in de regio. In het eerste geval betreft het een klein forum, in het tweede zitten alle burgervaders en –moeders van de regio aan. Tijdens hun periodieke bijeenkomsten in de koude fase schuiven o.a. ook de regionaal brandweercommandant, de commandant van de politieregio, de directeur van de geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR), de (hoofd-)officier van justitie, de dijkgraaf, een vertegenwoordiger van de Commissaris van de Koning van de provincie waarin de regio is gesitueerd en uw schrijver als Regionaal Militair Commandant (RMC)/ Rijksheer aan. Maar hoe treffen deze dames en heren elkaar dan in de warme fase?
Crisis in de provincie Het lijkt erop dat het een mooie rustige dag in de Veiligheidsregio Groningen wordt. Voor alle denkbare hulpverleners geldt de zogenaamde 0-fase, oftewel: er is geen centraal gecoördineerde incidentbestrijding nodig en de werkzaamheden verlopen volgens de dagelijkse routine. Als een van de bij de bestrijding betrokken hulpdiensten echter daar aanleiding toe ziet, kan deze een zogenaamde GRIP-fase afkondigen, meestal GRIP-1. De afkorting staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure en vergelijk die gerust met onze SOP’s. Maar schijn bedriegt want een leiding van een chloor verwerkend bedrijf op het che-
10
VOC Mededelingen
miepark van Delfzijl slaat lek en er ontstaat een kleine brand. Er komen vooralsnog kleine hoeveelheden chloor vrij en enkele medewerkers hebben brandwonden en ondervinden ademhalingsmoeilijkheden als gevolgen van het inademen van het vrijgekomen chloor. De meldkamer van het bedrijf alarmeert de hulpdiensten en politie, brandweer en ambulances verschijnen op het bedrijventerrein. De aanwezige disciplines voeren direct een zogenaamd ‘motorkapoverleg’. Het is nog steeds een incident van beperkte afmetingen, maar er is wel behoefte aan coördinatie en GRIP-1 wordt aansluitend afgekondigd. Ter plaatse wordt een zogenaamd Commando Plaats Incident (COPI) samengesteld uit de operationeel leidinggevenden (officieren van dienst (OvD)) van de verschillende hulpdiensten. Er is echter nog geen sprake van eenhoofdige leiding. De OVR zit al wel in ‘het net’, maar maakt geen deel uit van het COPI. Afhankelijk van de plaatselijke afspraken wordt de burgemeester van Delfzijl en de commandanten van de brandweer en politie evenals de directeur GHOR gewaarschuwd. Al snel blijkt dat meerdere chlooropslagtanks zijn beschadigd en dat vrijgekomen chloor in wolkvorm zich langzaam in zuidwestelijke richting verspreidt. Doordat het ongeval een effect heeft op het gebied om het incident heen is verdere opschaling nodig. GRIP-2 wordt afgekondigd en een Operationeel team (OT) wordt ingesteld waarbij een van de OvD’n de leiding neemt over de aanwezige disciplines; vaak is dit de bevelvoerder van de brandweer, anders meestal de politie. Ondertussen komt het Regionaal Operationeel team (ROT) samen om de inzet van de diensten op afstand te leiden. Het is dit forum waarin in de meeste regio’s onze OVR’n plaatsnemen. Tot slot wordt, als dat al niet was gebeurd, de burgemeester van Delfzijl gealarmeerd. Hij zal de kernstaf van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) laten alarmeren om hem bij te staan. De chloorwolk verspreidt zich langzaam over de wijken binnen de gemeente en er ontstaat onrust onder de bewoners. Inmiddels hebben ook de (landelijke) media ruime aandacht voor het incident. Omdat het welzijn van (grote groepen van) de bevolking binnen één stad/gemeente wordt bedreigd, komt de burgemeester bijeen met zijn volledige GBT om op bestuurlijk niveau sturing te geven aan de bestrijding van de gevolgen van de ramp. Het is dit gremium waarin de RMC (op uitnodiging) plaatsneemt. Hij staat op
NATIONALE VEILIGHEID
‘Voor zover hij al niet was uitgenodigd, zal de RMC nu ongetwijfeld gealarmeerd worden om in het team plaats te nemen.’ alle alarmeringslijsten en wordt al dan niet door tussenkomst van de OVR gealarmeerd. Inmiddels is GRIP-3 een feit. Het effectgebied van de ramp overstijgt als gevolg van de aantrekkende wind de gemeentegrenzen; de wolk drijft langzaam richting het ‘drielandenpunt’ Friesland-GroningenDrenthe en heeft o.a. Appingedam, Slochteren en de zuidoostelijke buitenwijken van de stad Groningen geschampt. Het is duidelijk dat het niet langer een gemeenteprobleem
is. Er wordt opgeschaald naar GRIP-4 en de Coördinerend Bestuurder (in dit geval de burgemeester van Groningen) roept het Regionaal Beleidsteam (RBT) bijeen. Voor zover hij al niet was uitgenodigd, zal de RMC nu ongetwijfeld gealarmeerd worden om in het team plaats te nemen.
Defensieondersteuning van proces tot inzet middelen Wat is er ondertussen zoal gebeurd? In het ROT blijkt dat er behoefte is aan
aanvullende transportcapaciteit omdat inmiddels alle beschikbare particuliere bussen al zijn ingehuurd. Verder is er behoefte aan meetcapaciteit om vast te stellen waar en hoe hoog de chloorconcentraties zijn. Ook blijkt dat geen enkele zeecontainer vanuit de Eemshaven Nederland mag verlaten zonder te zijn ontsmet en is de regionale opvangcapaciteit voor de geëvacueerde burgers onvoldoende qua omvang. De voorzitter van het ROT vraagt de OVR of Defensie hierin kan steunen. Pro-actief als hij is, heeft hij allang de mogelijkheden geïnventariseerd en adviseert hij bij het invullen van de aanvraag. Zoals inmiddels gewoon binnen onze organisatie geeft hij aan de voorzitter aan vooral gewenste effecten te beschrijven, zodat wij daar de middelen bij kunnen zoeken. Verder stelt hij zichzelf de vraag of de aanvraag wel realistisch is, of het wel een taak voor Defensie is, of deze middelen toch niet in de organisatie van de aanvrager aanwezig zijn en of ze eventueel ook niet commercieel beschikbaar zijn (concurrentiebeding). Tot slot zoekt hij uit of we de ondersteuning mogen uitvoeren of niet (wet- en regelgeving), welke uitstraling dit geeft m.b.t. onze organisatie en wie dit allemaal dan zouden kunnen uitvoeren. De formele aanvraag vindt ondertussen zijn weg via de Voorzitter Veiligheidsregio (de burgemeester van Groningen) en het Landelijk Operationeel Coördinatie centrum (LOCC) naar het Ministerie van VenJ. De Commissaris van de Koning in Groningen wordt geïnformeerd. Aan Defensiezijde gaat de aanvraag van de OVR richting ››
VOC Mededelingen
11
NATIONALE VEILIGHEID
het hoofdkwartier van 43 Gemechaniseerde Brigade om via Staf Commando Landstrijdkrachten aan de Directie Operaties van de Defensiestaf te worden aangeboden. Van daaruit wordt de aanvraag voorgelegd aan de Directeur Juridische Zaken van ons Ministerie. Naast deze ‘Koninklijke weg’ zijn alle organisatieniveaus vanzelfsprekend direct telefonisch in kennis gesteld en hebben we allang een idee van wat wel en niet mogelijk is qua capaciteiten en of het al dan niet kan/mag. Dat betekent dat eenheden meestal al gewaarschuwd en zo mogelijk onderweg zijn. Ook hier geldt dat de competentie ‘initiatief’ maatgevend is; Commandant Landstrijdkrachten is daar buitengemeen duidelijk over. Na formele toestemming volgen (al dan niet achteraf) de geschreven orders en wordt de RMC als Commandant Militaire Middelen (CMM) aangewezen. De toegewezen middelen worden immers onder bevel gesteld van de civiele partijen en toezicht blijft daarom noodzakelijk. De CMM-functie bergt o.a. de ‘red card holder’ in zich. Defensie heeft positief op de steunaanvraag gereageerd. Vrachtauto’s geschikt voor personenvervoer van zowel 43 Gemechaniseerde Brigade als het Operationeel Ondersteuningscommando Land hebben hun weg naar onze meest
A-Cie 42 BLJ assisteert bij een rampenbestrijdingsoefening op Bonaire
12
VOC Mededelingen
noordoostelijke provincie gevonden. Ook de genisten van 101 CBRN Verdediginsgcompagnie van 11 Pantsergeniebataljon hebben zich met hun meet- en ontsmettingscapaciteit in het net gemeld. Tot slot heeft Defensie de Willem Lodewijk van Nassaukazerne (Marnewaard) ter beschikking gesteld voor de opvang van evacuees. Blijft het hierbij? Wie weet, maar Commandant Landstrijdkrachten is ook hierin zeer duidelijk: alle 20.000 mannen en vrouwen van onze Landmacht ‘zijn er van’. Dat betekent dat in dit scenario bijvoorbeeld ook nog gevraagd had kunnen worden om inzet van drones ter ondersteuning van de politie om geëvacueerde wijken te helpen observeren etc. De mogelijkheden zijn in ieder geval (nagenoeg) onbeperkt. Om af te ronden informeer ik u nog graag hoe de militaire crisisorganisatie met betrekking tot Nationale Inzet op brigadeniveau vorm is gegeven. De CMM kan als hij daartoe aanleiding ziet het Militaire Actiecentrum (MAC) activeren. Dit is vergelijkbaar met een ‘opsroom’. Naast actief dienend personeel zoals een OVR en een communicatiemedewerker, bestaat de bezetting onder andere uit een Hoofd Dienstploeg en twee Officieren Dienstploeg, een Vastlegger en Liaisonofficieren, allen reservist. Om 24/7-optreden (ook bij meerdere gelijktijdige incidenten/rampen) mogelijk te maken, is er vanzelfsprekend behoefte aan voortzettingsvermogen. Achter de RMC/CMM staan tot zes reserve luitenant-kolonels opgesteld, achter iedere OVR zeker drie reserveofficieren. Ook het MAC heeft zoveel personeel achter de hand dat het drie dienstploegen kan uitbrengen. Al met al bijna tachtig reservisten van wachtmeester/sergeant tot luitenant-kolonel binnen de staf van 43 Gemechaniseerde Brigade om Nationale Inzet mee tot een succes te maken en ons te helpen als structurele partner te wortelen. Voelt u zich als reservist aangesproken? Neem gerust eens contact op! ●
HERSCHIKKING VERKENNINGSEENHEDEN
HERSCHIKKING
Op pagina 20 van deze maatregelennota staat: “Binnen het JISTARC wordt één verkenningseskadron omgevormd naar een inlichtingenverkenningseskadron dat meer specialistische verkenningstaken kan uitvoeren. Het tweede verkenningseskadron van JISTARC wordt opgeheven en benut voor versterkingen binnen de analysecapaciteit van het JISTARC, het versterken van de keten door het invullen van de koppelvlakken tussen JISTARC en haar klanten, het versterken van aerial system capaciteit en voor het oprichten van een Brigade Verkenningseenheid onder 11 Luchtmobiele Brigade (LMB). Door deze herschikking wordt de manoeuvre- en inlichtingen-verkenningscapaciteit binnen de grondgebonden verkenningscapaciteit versterkt en worden tekortkomingen in het Inlichtingen & Veiligheid (I&V) veld binnen JISTARC gerepareerd”.
VAN DE JISTARC VERKENNINGSEENHEDEN Majoor Henry Plakke De Minister van Defensie heeft, zoals opgedragen in het regeerakkoord haar nota ‘In het belang van Nederland’ opgesteld. Deze nota gepubliceerd op Prinsjesdag 2013 is specifiek gericht op de krijgsmacht maar heeft gevolgen voor de hele defensieorganisatie. Deze gevolgen zijn door het ministerie van Defensie verwoordt in de maatregelennota1 als gevolg van de nota ‘In het belang van Nederland’. Hierin worden, in de vorm van concrete maatregelen, de consequenties toegelicht die volgen uit de keuzes in de nota.
Als bijzonderheid staat vermeld dat deze herschikking budgetneutraal moet worden uitgevoerd. De omvorming van cavalerie verkenningseenheden is op zich niets nieuws. Altijd al zijn de verkenners aan veranderingen onderhevig geweest. Van zelfstandige verkenningseskadrons, verkenningsbataljons, brigade verkenningspelotons naar de uiteindelijke vier verkenningseskadrons die we nu hebben. De samenstelling van de verkenningseenheden veranderde ook. ›› VOC Mededelingen
13
HERSCHIKKING VERKENNINGSEENHEDEN
In het verleden reden er ongepantserde wielvoertuigen, tanks, mortier- en tirailleurvoertuigen rond bij de verkenning. Maar hoewel de grootte en samenstelling veranderde, bleef de hoofdtaak altijd hetzelfde: verkennen en bewaken gericht op manoeuvreverkenningen. Met de maatregelen die nu aangekondigd zijn gaan een gedeelte van de verkenners ook daadwerkelijk anders optreden. Voor de juiste beeldvorming een stukje ontstaansgeschiedenis van de huidige verkenningseskadrons: 41 Brigade Verkenningseskadron (BVE) is opgericht in 1999 met middelen van het C-esk 103 Verkenningsbataljon, 42 BVE (voormalig A-esk) en 43 BVE (voormalig B-esk) werden in 2001 paraat gesteld na het reserve stellen van 103 Verkenningsbataljon. In 2006 is 41 BVE na het opheffen van de 41e gemechaniseerde brigade overgegaan van Seedorf naar het ISTARbataljon (nu JISTARC) in ’t Harde en omgenummerd naar 103 Grondgebonden Verkenningseenheid (GGVE). Tegelijkertijd werd in 2006 104 GGVE opgericht, dit eskadron met de overgenomen tradities van 104 Verkenningsbataljon is per 1 januari 2007 operationeel gesteld. In de loop van de tijd is in de volksmond de term JVE in plaats van BVE ontstaan voor 103 en 104: JISTARC Verkenningseenheid. Herschikken van de JVE’n was tot
1 2 3 4
voor kort niet mogelijk. De staven van beide verkenningseskadrons van JISTARC zijn altijd randvoorwaardelijk geweest voor de uitvoering van de vijf modules (waarvan continu twee modules inzet gereed) waarvoor JISTARC conform de Aanwijzing Gereedstelling Commandant Der Strijdkrachten (AGCDS) verantwoordelijk was. In opdracht van de CDS is de studie Inlichtingen & Veiligheid netwerk uitgevoerd. Hier is onder andere gekeken naar mogelijke verbetering van de gereedstelling en geïntegreerde training van (delen van) het I&V netwerk. Door de hierop volgende verfijning van de AGCDS2 is het mogelijk geworden om de in te zetten modules af te stemmen op de missie. Dit heeft de weg vrij gemaakt voor een andere inzet van de verkenningseskadrons. Herschikking is mogelijk geworden aangezien beide JVE-staven nu niet meer randvoorwaardelijk zijn voor de inzet van een JISTARC module.
Maatregelen herschikking Verkennings-, Analyseen VCMS-capaciteit3 1. Omvormen van één JVE naar een inlichtingenverkenningseskadron Het voorstel om één van de verkenningseskadrons van JISTARC om te vormen naar een inlichtingenverkenningseskadron heeft alles te maken
met de behoefte van JISTARC naar een eenheid die meer specialistische verkenningstaken kan uitvoeren. De manoeuvreverkenningscapaciteit bij de brigades is gerelateerd aan slagkracht en dus gericht op effectbrengers. Inlichtingenverkenningscapaciteit is gericht op het verzamelen van informatie voor het All Sources Information Cell (ASIC) om deze in staat te stellen een geïntegreerde analyse van het heersende krachtenveld in en om het operatiegebied te maken. Het verzamelen is hier het doel op zich, en niet een deeltaak van een grotere operatie. Deze wijze van opereren staat bekend als de inlichtingenoperatie en deze is uiteraard ondersteunend aan een grotere operatie. Het ASIC is in staat om inlichtingen te produceren over alle relevante actoren en factoren die het krachtenveld van het operatiegebied vormen. Dit betreft het gehele PMSEII4 domein, waarbij het militaire domein (M) en het infrastructurele domein (I) voornamelijk wordt afgedekt door manoeuvre- en genieverkenners. Dit laat de onderdelen politiek, economie, sociaal (cultureel) en informatie nog open. Alle informatie die het ASIC nodig heeft uit de vijf deelvelden (personen, organisaties, goederen, locaties, gebeurtenissen en hun onderlinge relaties) en die te velde waargenomen kunnen worden moeten dus, voor zover mo-
Nota maatregelen a.g.v. Nota ‘In het belang van Nederland’, 17-september-2013, BS2013018015 Aanwijzing Gereedstelling CDS 2014-2018. Herziening n.a.v. de Nota ‘In het belang van Nederland’. Versie 2.0. Standdatum 11 sept. 2013 Bron: Nota ‘Herschikking Verkennings-, Analyse en VCMS-capaciteit binnen het JISTARC’ van C-JISTARC kolonel R. van Zanten PMESII – factoren en actoren kenmerkend voor de Human Dimension: politiek, militair, economisch, sociaal (cultureel), infrastructuur en informatie.
14
VOC Mededelingen
HERSCHIKKING VERKENNINGSEENHEDEN gelijk, verzameld worden door JISTARC verkenners. Het spreekt voor zich dat het verzamelen van gegevens en informatie uit deze domeinen een hele andere dynamiek en dus ook een andere wijze van optreden vereisen. Om te komen tot voor het ASIC werkbare producten, die eer doen aan de complexiteit van de vijf deelvelden van de PESII factoren zullen vaak meerdere langdurige operaties moeten worden uitgevoerd. De factor ‘tijd’ is significant anders dan bij manoeuvreverkenningseenheden. In het hedendaagse operatiegebied, waar naast militaire factoren ook de rest van PMESII van belang is, hoeven de relevante actoren en factoren van inlichtingenwaarde niet gerelateerd te zijn aan een geografische positie binnen de operatie. Zij kunnen zich overal binnen het gebied van verantwoordelijkheid bevinden, en zelfs daarbuiten. Dit heeft zijn weerslag op het optreden van de JISTARC verkenners. Zij hebben geen, in ruimte afgebakend, operatiegebied maar moeten door het gehele vak, tussen de andere eenheden, kunnen optreden en zelfs in gebieden die voor andere verzamelorganen moeilijk of niet toegankelijk zijn. De factor ‘ruimte’ is dus ook significant anders dan bij manoeuvreverkenningseenheden.
het eskadron minder goed in staat om mission-managers ten behoeve van de ISTAR-modules te leveren. Deze tekortkoming wordt opgelost door deze functionaliteit binnen de verkenningspelotons te beleggen die voor deze taakuitvoering worden versterkt. Versterkingen vinden plaats binnen de verkenningspelotons, die gelijktijdig worden hernoemd naar hun specialisatiegebieden “Urban, Rural en Technical Sensors”.
Urban Verkenningspeloton (UVP) Het UVP is gespecialiseerd in het uitvoeren van alle mogelijke vormen van verkennings- en bewakingsactiviteiten in verstedelijkt gebied. Van reguliere inlichtingenverkenningstaken tot surveillance opdrachten in bijvoorbeeld een Verbeterde Civiel Militaire Samenwerking (VCMS) setting. Daarnaast dient dit peloton in staat te zijn Non Source HUMINT operaties (VOC Mededelingen 2012-2) in dit type terrein uit te voeren. Dit peloton wordt versterkt met één verkenningssectie van 12 functies.
Rural Verkenningspeloton (RVP) Het RVP is gespecialiseerd in het uitvoeren van alle mogelijke vormen van verkennings- en bewakingsactiviteiten in niet-verstedelijkt gebied. Naast reguliere inlichtingenverkenningstaken dient dit peloton surveillance- en VCMS-taken uit te kunnen voeren op lange en/of korte afstanden en in gebieden die niet of moeilijk toegankelijk zijn voor reguliere eenheden. Daarnaast dient dit peloton in staat zijn Non Source HUMINT operaties in dit type terrein uit te voeren. Dit peloton wordt eveneens versterkt met één verkenningssectie van 12 functies.
Organogram inlichtingenverkenningseskadron (JVE) Het nieuwe inlichtingenverkenningseskadron kent reducties en versterkingen. De reducties vinden plaats binnen het stafpeloton (-zeven functies) en het logistieke peloton (-drie functies). Door de reductie van drie officieren is de staf van
Technical Sensor Peloton (TSP) Het TSP is gespecialiseerd in het verzamelen van gegevens met behulp van platform- en technische systemen en sensoren. Het te gebruiken platform blijft niet beperkt tot de Fennek, ook het gebruik van overige militaire voertuigen en meer discrete platformen als civiele voertuigen en technische waarnemingsmiddelen als bijvoorbeeld de UAS Raven, onbemande grondsensoren en foto-, video- en audioapparatuur behoren tot de mogelijkheden. Tevens is dit peloton in staat de overige twee pelotons, over de gehele breedte van hun optreden, te ondersteunen als enabler en zelfstandig Sensitive Site Exploitations uit te voeren. Daarnaast levert dit peloton de tweede VCMS Raven groep. De versterkingen van het UVP en het RVP zijn nodig, omdat hiermee het voortzettingsvermogen ten behoeve van het regulier expeditionaire – lange afstandsverkenning – optreden en het modulaire optreden is gegarandeerd en tevens de mogelijkheid bestaat om, gelijktijdig, nationaal te kunnen worden ingezet in het kader van VCMS. Daarnaast zijn de pelotons in staat invulling te geven aan de mission managementfunctionaliteit die eerder door de staf werd ingevuld. Opvallend is dat het Fire Support Team (FST) wegvalt. Deze vuursteuncapaciteit is in de nieuwe taakstelling van het eskadron niet meer benodigd en wordt ingevuld door een Tactical Air Control Party (TACP) op eskadronsniveau die samenwerkt met de Joint Fires Operator (JFO) die binnen de verkennings- ›› VOC Mededelingen
15
Shrike VTOL
TM
®
Wasp AE
Raven®
AeroVironment is the leading supplier of small unmanned aircraft with more than 24,000 air vehicles delivered in 25 countries.
Puma AE TM
you define the mission. we provide the solution.
To learn more visit: www.avinc.com/uas
GCS
or contact: Cyril Berg Director of Business Development Phone: +1 (805) 501-3735 Email:
[email protected]
HERSCHIKKING VERKENNINGSEENHEDEN Raven
Organogram BVE bij LMB
De reparatie van de analysecapaciteit behelst een kwantitatieve uitbreiding van 106 Inlichtingeneskadron met 14 functies. Deze zullen worden gebruikt voor een extra ASIC. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om twee langdurige operaties te ondersteunen en biedt het extra ruimte voor trainingsondersteuning en opdrachten in het kader van VCMS.
nieke verkenningspelotons Fennek en wordt aangevuld met het reeds binnen de luchtmobiele brigade aanwezige Pathfinderpeloton. Dit peloton bestaat organiek uit 22 functies maar wordt aangevuld door twee functies uit het organieke JVE om qua personeelssterkte op hetzelfde hoogte te komen als de twee verkenningspelotons. De aansturing van een BVE gebeurt vanuit de sectie G2 van de brigade. 11 LMB krijgt dit BVE als extra eenheid en zal daarom versterkt worden met drie functies. Deze zullen moeten komen uit de reductie van de FST’n bij 42 en 43 BVE.
3. Oprichten van een BVE bij 11 Luchtmobiele Brigade (11 LMB)
4. Invullen koppelvlakken tussen JISTARC en haar klanten
De reparatie van verkenningscapaciteit voor 11 LMB is gebaseerd op het feit dat 11 LMB niet beschikt over een eigen GGVE. De inlichtingen voor LMB-operaties werden door zorg van het divisieverkenningsbataljon aangeleverd. Na het opheffen van dit bataljon is niet voorzien in een alternatief. Zeker bij gemotoriseerd optreden is eigen brigade manoeuvreverkennings-capaciteit noodzakelijk. Het oprichten van een BVE onder LMB komt tegemoet aan de behoefte van de brigadecommandant om, op zijn eigen niveau, over eigen informatieverzamelcapaciteit te beschikken. Doctrinair gezien wordt hiermee ook de drieslag bij de BVE’n gerepareerd.
De sectie S3 van JISTARC zal worden versterkt met twee functies bij de CCIRMgroep. Zij zullen het ‘koppelvlak’ gaan vormen tussen JISTARC en zijn klanten t.b.v. het modulaire optreden.
pelotons aanwezig zijn. Hetzelfde voorstel is ook gedaan voor 42 en 43 BVE. Dit levert een reductie op van acht functies.
2. Reparatie analysecapaciteit 106 Inlichtingeneskadron
Het eskadron zal gaan bestaan uit een staf- en logistiekpeloton, twee orga-
5. Versterken aerial system capaciteit UAS RAVEN De aerial system capaciteit zal versterkt worden door extra UAS RAVEN capaciteit op te nemen in het Technical Sensor Peloton van het nieuwe inlichtingenverkenningseskadron.
Afsluiting Bij deze herschikking verliezen we onder aan de streep geen enkele functie voor het vakgebied I&V. Wel houden we minder ‘echte’ verkenners over en moeten we maar afwachten
hoe het in de toekomst gaat met het BVE wat over gaat naar LMB. In de stukken wordt hardnekkig gesproken over Brigade Verkennings Eenheid i.p.v. eskadron. Of dit eskadron tot het Regiment Huzaren van Boreel (met of zonder rode baret) blijft behoren is natuurlijk de vraag. De tijdsspanne is nog onbekend en gezien de omvang zal het een nieuw reorganisatietraject worden. Er zal nieuw materiaal moeten worden aangekocht voor met name het inlichtingenverkennerseskadron en de opleidingen zullen inhoudelijk moeten veranderen en we zullen wellicht op zoek moeten naar expertise in de landen om ons heen. Ook de loopbaansporen om eventueel over te kunnen stappen van een manoeuvreverkenningseskadron naar een inlichtingenverkenningseskadron en visa versa zullen beschreven moeten worden. Het belangrijkste is dat we met dit voorstel de werkzaamheden van de inlichtingenverkenner worden erkend en geformaliseerd en dat we de geconstateerde tekortkomingen op het gebied van verkenning-, analyse- en VCMS capaciteit repareren. Wat de gevolgen voor het Regiment Huzaren van Boreel zijn, zal de tijd moeten leren. ● VOC Mededelingen
17
Panasonic raadt Windows 8 Pro aan.
TOUGHPAD: TABLETS VOOR ROBUUSTE MOBILITEIT IN THE FIELD AL MEER DAN 17 JAAR PRODUCEREN WIJ ROBUUSTE MOBIELE TOUGHBOOK COMPUTERS. NU IS ER OOK EEN COMPLETE LIJN ROBUUSTE TABLET PC’S DIE TEGEMOET KOMEN AAN DE VRAAG NAAR MEER COMPACTHEID EN LICHT IN GEWICHT, MAAR UITERAARD CONFORM DE BEKENDE TOUGHBOOK KWALITEIT!
GECERTIFICEERD VOOR DEFENSIE Onze ruggedized tablets zijn er in verschillende groottes voor uiteenlopende toepassingen: gaande van een groot 13 inch beeldscherm tot een compact 7 inch beeldscherm dat eenvoudig op de man te dragen is. De nieuwe Toughpad tablets voldoen aan de MIL-Standaard (MIL-STD810G) voor o.a. schokbestendigheids- en temperatuurklasses en aan de Ingress Protection standaard IP65 voor water- en stofbestendigheid. De TOUGHPAD geeft u optimale bewegingsvrijheid en toegang tot uw data en applicaties, ook onder de meest extreme omstandigheden! Voor vrijblijvend advies contacteer ons op: +31 73 640 2576 (Nederland) +32 2 481 03 73 (België) Of stuur ons een e-mail op
[email protected]
www.toughbook.eu
FZ-G1 JT-B1 FZ-A1
Intel, het Intel logo, Intel Core, Intel vPro, Core Inside en vPro Inside zijn handelsmerken van Intel Corporation in de V.S. en andere landen. Google en Android zijn handelsmerken van Google Inc.
CF-D1
TACTIS
Majoor C.A. Lukose
In 1997 heeft de toenmalige staatssecretaris van Defensie drs. J.C. Gmelich Meijling de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop een uitbreidbaar, modulair simulatie systeem voor de Koninklijke Landmacht zou worden verworven1. In dit systeem konden verschillende wapensysteemsimulatoren worden samengevoegd rondom een centrale kern, teneinde doelmatig invulling te geven aan reeds binnen de KL aanwezige behoefte tot ondersteuning van technische, tactische en/of commandovoering leerdoelen met behulp van geavanceerde onderwijs leermiddelen (GOLMn). De centrale, leidende rol voor de Leopard 2A5 simulator binnen dit concept is (met de wetenschap van de huidige tijd) een saillant detail.
Op basis van het TACTIS-concept is overgegaan tot de realisatie van een simulatie systeem met de primaire doelstelling met behulp daarvan te voorzien in de ondersteuning van initiële opleiding (O) en training (T) van gemechaniseerde eenheden (cavalerie en pantserinfanterie) tot en met eskadrons- en compagniesniveau. Binnen de opleidingstaak diende het systeem te kunnen voorzien in de geautomatiseerde ondersteuning van procedurele (schiettechnische) leerdoelen van zowel de initiële opleiding
(niveau I) als voortgezette schietopleiding (VSO - niveau II en III). Om in deze taak te kunnen voorzien is gekozen voor een high fidelity simulator (natuurgetrouwe fysieke nabootsing van het wapensysteem met inbegrip van systeem werking/gedrag) Leopard 2A5 in combinatie met computer assisted instruction (CAI) software, welke in staat moest zijn automatisch de technisch (on)juiste uitvoering van voorgeschreven procedures te beoordelen, eventuele fouten terug te koppelen op leerlingen alsmede de geboekte ›› VOC Mededelingen
19
TACTIS sies en 5 evaluatie (after action review/ AAR) ruimten, waarvan 2 mobiel. Door de vervanging van het pantserinfanterievoertuig YPR is TACTIS uitgebreid met aanvullende simulatoren teneinde de pantserinfanterieeenheden dezelfde ondersteuning te kunnen bieden als voor de cavalerie reeds mogelijk was. Om voor dit nieuwe wapensysteem in de opleidingstaak te kunnen voorzien, is het systeem uitgebreid met eveneens high fidelity CV9035NLD simulatoren die eveneens gebruik voortgang te registreren zonder interventie van een instructeur. TACTIS was de beoogde vervanger voor taken die voorheen belegd waren in de bedieningssimulator (BSM) en de pelotonsvuurleidingstrainer (PVT) Leopard. Gebruik makend van dezelfde high fidelity simulatoren (al dan niet aangevuld met ook in TACTIS aanwezige generieke simulatoren ten behoeve van gevechts- of logistieke ondersteuning), kon tevens invulling gegeven te worden aan de tactische leerdoelen tot en met eskadronsniveau. Ter behoeve van de pantserinfanterie-eenheden is bij aanvang van het project een alternatieve route gekozen. Aangezien duidelijk was dat verschillende wapensystemen in de toekomst zouden worden uitgefaseerd (YPRPRAT) of de voortdurende aanwezigheid van op dat moment beschikbare middelen in KL dienst gedurende de ‘life cycle’ van het TACTIS systeem nog onduidelijk was (YPR-PRI, YPRCO), is gekozen voor medium fidelity (beperkt natuurgetrouwe fysieke nabootsing) weergave van voornoemde wapensystemen uit de YPR familie in combinatie met zgn. ‘dismounted’ posities ter weergave van de uitgestegen gevechtskracht. Deze YPR simulatoren zijn niet voorzien van CAI software, maar zijn primair bestemd voor het behalen van tactische leerdoelen tot en met compagniesniveau. Gezien de gemeenschappelijke koppeling aan de zgn. ‘TACTIS kern’ zijn alle voornoemde wapensysteemsimulatoren tevens
1
bruikbaar ter ondersteuning van teamvorming voor tank of pantserinfanterie zware compagnieën of eskadrons.
Initiële omvang simulatoren Op basis van de voornoemde uitgangspunten bestond de initiële leveromvang van het TACTIS systeem uit de volgende simulatoren: Leopard2A5: 15 simulatoren (8 mobiel ter ost O&T op off site locaties t/m niv III) YPR765: 16 simulatoren (14 PRI en 2 CO uit-voeringen stationair) Generieke simulatoren: 8 simulatoren (simulatie 16 verschillende gevechtsondersteuning/logistieke voertuigen stationair) Dismounted posities: 16 simulatoren (uitgestegen capaciteit stationair) Naast simulatoren beschikte TACTIS over 36 werk stations bestemd voor scenario ontwikkeling, terrein database & 3D modellenbeheer, management van opleidings- of trainingsses-
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/1997/01/08/ tactische-indoorsimulatie-en-simulator-wapensysteem-leopard-2a5.html
20
VOC Mededelingen
kunnen maken van CAI software (in overeenstemming met de vigerende wapensysteem specifieke procedures) waarmee dezelfde ondersteuning op niveau I, II of III geboden kan worden in zowel O als T, zoals eerder beschreven voor cavalerie eenheden.
Huidige omvang simulatoren CV9035NLD: 13 simulatoren (8 mobiel ter ost O&T op ‘off site’ locaties t/m niv III) Leopard2A5: 15 simulatoren YPR765: 16 simulatoren Generieke simulatoren: 8 simulatoren Dismounted posities: 24 simulatoren (per mobiele CV90 simulator is 1 positie toegevoegd) Naast de genoemde simulatoren zijn aanvullende werkstations (uitbreiding tot 40) en evaluatieve ruimten (uitbreiding tot 9, waarvan in totaal 4 mobiel) toegevoegd aan het systeem.
Gebruik simulator generiek Gezien de duale taak in zowel O als T en het beperkte aantal simulatoren (aantallen afgestemd op ondersteuning van één compagnie) is TACTIS
TACTIS een zgn. nationaal schaars middel (NSM). Een NSM wordt gepland onder verantwoordelijkheid van Staf CLAS binnen de context van het gereed stellingsproces (GP). Toewijzing van het systeem is verder o.a. afhankelijk van de overige eenheidsverantwoordelijkheden en/of taken en toegewezen middelen, zoals de jaarlijkse behoefte instroom CV90 personeel, oefeningen te velde en de schietoefeningen in Bergen Hohne. Binnen deze taken is inbedding van de TACTIS CV90 simulator ter ondersteuning van initiële opleiding (O) momenteel nog onderwerp van studie binnen de totstandkoming van een alomvattende, aangepaste O&T visie CV90. Binnen het T domein wordt TACTIS ingezet gedurende de modules A (niveau III) en tussen de modules B - C (niveau IV) ter voorbereiding op FTX oefeningen.
Het gebruik van de simulator biedt vele voordelen: - Gegarandeerde beschikbaarheid van het systeem - Exacte afstemming van de capaciteiten van de tegenstan der en overige actoren (voorgeprogrammeerd in doctrinair optreden en doeltreffendheid afgestemd op het aanvangsniveau of leerdoelen van de oefenende eenheid) - Aan de realiteit gelijke noodzaak tot uitvoeren van voorbereidende commandovoering procedures, beoefening van drills in high fidelity simulatoren - Mogelijkheid tot het beoefenen van gevechtstaken/procedures in aanwezigheid van en ondersteund door daadwerkelijke ‘enablers’ (vuursteun, genie, logistiek, rotary en fixed wing) - Mogelijkheid tot eenvoudige (druk op de knop) al dan niet tussentijdse herhaling van (delen van) scenario’s - Alomvattend overzicht voor evaluatief personeel in combinatie met uitgebreide mogelijkheden tot evaluatie (alle aspecten van de ondernomen simulatie trainingen worden ‘opgenomen’ en zijn aansluitend beschikbaar voor evaluatieve doeleinden) Dit alles draagt zorg voor de randvoorwaarden om tot een steile leercurve te komen voorafgaand aan oefeningen te velde. De eenheden maken (planmatig) gedurende de navolgende perioden van het GP tot aan operationeel gereed/ inzet gereed (OG/ IG) certificering gebruik van TACTIS. Dit proces verloopt cyclisch (per bataljon) en tevens parallel (meerdere bataljons in verschillende stadia van het CLAS GP).
Gebruik simulatoren specifiek Specifiek worden de simulatoren gebruikt voor de initiële opleiding van schutters en commandanten CV9035NLD. Het systeem is gericht op het uitvoeren van individuele, procedurele handelingen (schiettechniek) verdeeld over ten minste 60 simulatie uren. Daarnaast worden de simulatoren gebruikt voor de opleiding schietinstructeurs CV9035NLD, waarbij het systeem zich wederom richt op het uitvoeren van individuele procedurele handelingen alsmede conceptuele ontwikkeling van trainingsprogramma’s met inbegrip van evaluatieve mogelijkheden van het TACTIS systeem. In de voortgezette schietopleiding (VSO) richt het systeem zich op: - Herhaling van schiettechnische procedures uit de initiële
-
-
opleiding, uitbreiden van kennis van optreden op niveau II (bemanningsvorming) en niveau III (pelotonsoptreden); Behoud en stapsgewijs uitbreiden van technische vaardigheden parallel aan module A en tussen module B en C conform het GP; Indien eenheden niet worden uitgezonden gedurende hun specifieke IG periode zullen deze eerder opgedane vaardigheden dienen te behouden. Om dit (onder andere met behulp van TACTIS) te bereiken kunnen verschillende delen van de voorgaande stappen worden herhaald of afgestemd op de individuele behoeften.
Tijdens uitvoering module A (voorbereiding op niveau III T FTX) conform GP Scenario training op pelotonsniveau gebaseerd op taken (offensief, defensief, stabiliserend e.a.) en eindeisen uit het trainingscompendium/GETL CLAS. Binnen de aanwezige management software beschikt TACTIS over een scenario bibliotheek waarin eerder ontwikkelde scenario’s beschikbaar blijven ten behoeve van generiek hergebruik door verschillende eenheden. Tussen module B en module C (voorbereiding op niveau IV T FTX) conform GP Scenario training op compagniesniveau gebaseerd op taken (offensief, defensief, stabiliserend e.a.) en eindeisen uit het trainingscompendium/GETL CLAS. Conceptuele/commandovoering voorbereiding voorafgaand aan de uitvoering in TACTIS vindt plaats d.m.v. een staftraining (STTR) cyclus ›› VOC Mededelingen
21
TACTIS
Uitleg op de maquette
vanaf bataljons naar compagnies niveau tot uiteindelijke uitvoering in TACTIS. Deze STTR’n op niveau V en niveau IV worden ondersteund door bureau scenario en script LTC en afdeling Training van het LTC. Aansturing van de uitvoerende compagnie gedurende de simulatie oefening geschiedt door het eigen bataljons niveau.
Meerwaarde van simulatie binnen gereed stelling De toegevoegde waarde van simulatiesystemen ligt besloten in het feit dat complexe processen vrijuit kunnen worden beoefend in overzichtelijke, beïnvloedbare omgevingen waarin gemakkelijk de uitvoering kan worden geobserveerd en waaruit gegevens kunnen worden verkregen ten behoeve van evaluatie en/ of analyse. Deze systemen onderscheiden zich verder door een hoge graad van beschikbaarheid en flexibiliteit waardoor ze ongeacht normaliter ‘beperkende’ factoren zoals weersomstandigheden, schaarste van artikelen (voertuigen, munitie, reserve onderdelen en overige randvoorwaardelijke ondersteunende middelen en oefenbeperkingen), gegarandeerde trainingswaarde leveren op het geplande moment (just in time, just enough). Door toedoen van deze kenmerken zijn simulatiesystemen in staat om op consistente wijze, met hoge succesratio, kwalitatief hoogwaardige O&T doelstellingen te behalen. Hiermee levert computer simulatie in meerdere aspecten tastbaardere trainingsresul22
VOC Mededelingen
Batstaf leidt het gevecht
taten op dan klassieke ‘simulatie’ middelen zoals oefen- en schietterreinen. Deze waardering is jammer genoeg nog maar beperkt doorgedrongen binnen het landoptreden. Maar ter vergelijking worden in het luchtdomein sinds decennia geen vliegtuigen meer ontwikkeld zonder geschakelde ontwikkeling en gebruik van simulatiemiddelen (regelgeving verbiedt dit simpelweg, maar de klanten zien de meerwaarde er ook van in). Deze middelen zijn volledig geïntegreerd in de initiële opleiding, voortgezette training of certificering. De nadruk op inzet van computersimulatie in het lucht domein komt voort uit het feit dat de vereiste trainingsdoelstellingen (b.v. de te volgen procedures rondom een motorstoring, brand of noodsituatie) onacceptabele financiële en/of maatschappelijke gevolgen veroorzaken en doordat de operationele middelen simpelweg dusdanig complex zijn, dat ze zonder simulatiesysteem niet te doorgronden zijn (geen piloot komt in de buurt van een vliegtuig en passagiers zonder honderden uren in
een type specifieke simulator te hebben doorgebracht). Met behulp van TACTIS zijn CLAS eenheden in staat om operaties uit te voeren waarbinnen ze worden geconfronteerd met computergestuurde (of menselijke) mede- en/ of tegenstanders, welke interacties aangaan met de oefenende eenheid. Normaliter gevaarlijke, kostbare of onwenselijke situaties kunnen worden beoefend zonder risico op potentieel onwenselijke gevolgen binnen scenario’s die zijn afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de eenheid. Eenheden worden gedurende dergelijke trainingen ‘opzettelijk’ in dilemma situaties geplaatst door de scenario’s dusdanig voor te bereiden dat evaluatieve leerwinst behaald zal worden in voorbereiding op opvolgende FTX’n of LFX’n. TACTIS is (ondanks de opsomming van voordelen van simulatie) geenszins een volledige vervanging voor reguliere (schiet) oefeningen en overige activiteiten. Simulatie is per slot van rekening niet het doel maar ‘slechts’ een middel om tot de operationele
‘Hiermee levert computer simulatie in meerdere aspecten tastbaardere trainingsresultaten op dan klassieke simulatie middelen...’
TACTIS einddoelstelling van inzet gerede eenheden te komen. Het kan in combinatie met andere simulatiemiddelen en opleidingen worden ingezet als katalysator om een kwalitatief hoger niveau van gereedheid te bereiken. Om deze verbetering te kunnen bereiken dient TACTIS complementair te worden gepositioneerd in samenhang met overige activiteiten en OLM’n zoals reguliere opleidingen, de command and staff trainer (CST), het mobile combat training centre (MCTC), de video oefenuitrusting (VOU), serious games (‘steelbeasts pro’ en ‘virtual battle space 2’) en de reguliere FTX/ LFX cyclus op oefenterreinen zoals GüZ Altmark en Bergen-Hohne. Door planmatig de verschillende fasen, activiteiten en toegewezen middelen binnen het GP onderling aan elkaar te ‘koppelen’ ontstaat een onderling versterkende werking (‘blended learning’) tussen activiteiten waarmee het eindproduct meer oplevert dan de som der afzonderlijke delen. Teneinde overbezetting van eenheden te voorkomen dient de inzet van simulatie als volwaardige trainingsactiviteit activiteit te worden geïntegreerd in de GP planning van eenheden en niet bovenop overige trainingen te worden geplaatst.
Toekomst Naast de verschillende voordelen zijn simulatie systemen onlosmakelijk gebonden aan de tijdgeest, de doelstelling en technische beperkingen waarop ze zijn ontworpen. Evenals doctrine, voorschriften en de taakorganisatie noodzakelijkerwijs onderhevig zijn aan veranderende inzichten en externe invloeden geldt dit evenzo voor systemen indien deze optimaal bruikbaar dienen te blijven in een veranderende omgeving. Op het moment van ontwerp van het TACTIS systeem kon niet worden voorzien dat het wapensysteem Leopard-2 zou worden afgestoten en dat nieuwe eenheden zoals de manoeuvre ondersteunings- en patrouille compagnie zouden ontstaan. Het was onbekend welke nieuwe middelen (Bushmaster, vervanging wielvoertuigen, het battlefield management systeem ELIAS e.a.) hun intrede zouden doen en welke nieuwe vormen van optreden (counter insurgency, natops, combined/joint en/ of inter-agency optreden e.a.) aanvullende eisen aan de systemen zouden stellen. Naast de instroom van aanvullende middelen heeft het gebruik van TACTIS door externe groepen (welke niet tot de primaire doelgroep behoren) aangetoond dat het vermogen om tastbaar inzicht te geven in de
complexiteit van het landoptreden van grote toegevoegde waarde kan zijn voor de externe perceptie van de Landmacht. Tot slot is de technische context waarin dit stuk wordt geschreven radicaal veranderd ten opzichte van de mogelijkheden ten tijde van het ontwerp. TACTIS was ongeëvenaard (en enig) in haar mogelijkheden, echter in de verstreken periode sinds het initiële ontwerp hebben zowel gedistribueerde gaming platforms (playstation, xbox e.a.) gekoppeld aan het internet als andere evoluties (processor capaciteit, opslag capaciteit, intern geheugen e.a.) ongekende mogelijkheden gecreëerd. Door de verbreiding, massale beschikbaarheid en evidente meerwaarde van deze technologieën in de persoonlijke sfeer, wordt integratie van dergelijke mogelijkheden ook (terecht) verwacht in systemen welke worden ingezet voor dergelijke, essentiële taken. Het systeem TACTIS is (ook in haar huidige vorm) nog altijd ongeëvenaard in haar flexibiliteit en mogelijkheden. Echter om deze positie te waarborgen dienen structurele aanpassingen te worden overwogen. Deze heb ik in onderstaande paragrafen aangegeven. Ik beperk me hierbij tot een beschrijving van de momenteel actuele technische aanpassingen of ››
Ondersteunend personeel TACTIS VOC Mededelingen
23
TACTIS
Evaluatie in grote AAR ruimte
studies daarnaar en zal niet ingaan op de onderliggende (financiële) organisatie daarvan binnen de defensieorganisatie daar dit onderwerp een separaat artikel kan beslaan. Command and Control (C2) integratie in TACTIS Er zal (een deel van) het systeem worden ingericht als testomgeving waarbinnen de integratie van ELIAS (BMS) in TACTIS zal worden onderzocht. Met reguliere functionaliteit (aangevuld met een aantal simulatie specifieke vereisten) kunnen eenheden in de virtuele omgeving beschikken over command and control systeem zoals in de werkelijkheid. CAI CV90 Er zal worden aangevangen met de realisatie van CAI software niveau I, II en III voor de CV90, teneinde zowel de initiële (aanleren basisvaardigheden) als de voortgezette schietopleiding (behoud van opgedane vaardigheden gedurende de initiële opleiding en vergroten vaardigheden in grotere organisatieverbanden), te voorzien van een middel dat alle CV90 gebruikers op eenduidige wijze opleidt en traint. 24
VOC Mededelingen
TACTIS toekomst Er zal een studie starten (in samenwerking met Staf CLAS, de fabrikant en TNO) naar de gebieden binnen het systeem TACTIS waarop technische verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Deze verbeteringen kunnen zich manifesteren als aanpassingen in de aantallen beschikbare simulatoren (b.v. de manost cie beschikt over 33 Fenneks, terwijl TACTIS in de huidige vorm voorziet in 16 aanpasbare YPR simulatoren), om de O&T waarde te vergroten, aanpassingen van de technische architectuur (doorvoersnelheid van het netwerk, opslagcapaciteit, processor capaciteit e.a.) en aanpassingen aan de werking van de beschikbare scenario management software.
Tot slot In dit artikel heb ik gepoogd een beeld te schetsen van het TACTIS systeem en de mogelijkheden die het biedt aan CLAS voor opleiding en training. Tevens heb ik geprobeerd aan te tonen dat verdere integratie (‘blended learning’) tussen theoretische, gesimuleerde en operationele activiteiten binnen het GP wenselijk zijn aan te brengen om tot verdere professionalisering
van het primaire proces van operationele inzet voor de KL te komen. Ik ben er van overtuigd dat de KL zich verder zal begeven op het pad van toepassing van simulatie middelen. Gezien de toenemende vraag om kwaliteit, efficiency, optimalisatie van voorbereiding maar ook groeiende complexiteit van operationeel optreden en daarin toegepaste (wapen) systemen zal deze vorm van opleiding en training zich verder in de O&T systematiek moeten manifesteren. Naast de beschreven inbedding van (losstaande) simulatie in het O&T domein, verwacht ik dat simulatiemiddelen/mogelijkheden zich vaker zullen manifesteren binnen het operationele domein. Gezien recente sprongen in toepasbaarheid van omgevingsweergave verwacht ik op middellange termijn dat de ontwikkeling van operationele systemen (bijvoorbeeld C2) en bijbehorende simulatie systemen zich hand in hand zullen afspelen, waardoor het huidige onderscheid uiteindelijk zal verdwijnen om werkelijk invulling te kunnen geven aan het adagium ‘train as you fight and fight as you train’. ●
OEFENING AFRICAN WINDS
AFRICAN WINDS 2013 Reserve Majoor drs. Fulco Stallmann
oefening African Winds 2013. African Winds is de inzet van een gecom-
lessen geven, oefenen en bijdragen aan bewustwording van het belang van veiligheid op zee. Behalve Amerikaanse en Nederlandse marineschepen, doen o.a. ook Belgische, Spaanse en Franse schepen mee aan APS-missies.
bineerde Joint Task Group naar de westkust van Afrika. African Winds 2013
Krijger, koopman, diplomaat
In 2013 heeft de NLMARFOR, in samenwerking met diverse (inter)nationale defensieonderdelen, de oefening African Winds 2013 uitgevoerd. Auteur van dit artikel heeft als functioneel specialist deelgenomen aan de
heeft als doel bij te dragen aan Regional Maritime Capacity Building (RMBC), in lijn met het Nederlands buitenlandbeleid. Daarnaast wil de oefening bijdragen aan de APS (Africa Partnership Station). De oefening is gecombineerd met een handelsmissie in samenwerking met het Netherlands African Business Council (NABC) en de diverse Nederlandse ambassades.
African Partnership Station Het African Partnership Station (APS) is een initiatief van de Amerikaanse marine om samen met Afrikaanse kustwachten en marines te werken aan een
veiligere maritieme omgeving. Sinds 2007 zetten marineschepen koers naar Afrikaanse wateren waar zij actief meehelpen aan het verbeteren van de infrastructuur, uiteenlopende maritieme
Voor de oefening African Winds 2013 zijn zo’n 300 mariniers uit Nederland, Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Spanje aan boord van de Rotterdam gestapt, evenals eenheden van onder andere het 1 CMI Commando voor civiel-militaire samenwerking. Tijdens de bijna 3 maanden durende reis is gezamenlijk geoefend en getraind met zes West-Afrikaanse kuststaten. Behalve oefenen en het verbeteren van de veiligheid in de regio, was de Zr. Ms. Rotterdam ook onderdeel ›› VOC Mededelingen
25
OEFENING AFRICAN WINDS
van een handelsmissie. Dit komt vaker voor bij oefenreizen van de marine. Het 166 meter lange schip heeft van september tot oktober diverse havens aangedaan en heeft gefungeerd als beursvloer waar Nederlandse bedrijven actief in onder andere de offshore, transport, scheepsbouw en infrastructuur met Afrikaanse organisaties zaken hebben kunnen doen. In de aangedane havens van Marokko, Senegal, Ghana, Benin en Nigeria vinden aan boord recepties en bijeenkomsten plaats waar Nederlandse bedrijven hun spullen en expertise presenteren, met name voor de hard groeiende maritieme sector.
Lines of Operation 26
VOC Mededelingen
De gelegenheden zijn daarnaast benut door de Koninklijke Marine en ambassade- en consulaatpersoneel om hun kennissenkring te vergroten.
Civiel-Militaire Interactie Ondanks de positieve invloed van de antipiraterij operaties is maritieme aanwezigheid alleen niet voldoende om de stabiliteit in de regio te verbeteren. Om ervoor te zorgen dat toekomstige problemen en conflicten in de kiem gesmoord worden, is het noodzakelijk om in een vroeg stadium een samenwerking met Afrikaanse autoriteiten aan te gaan.
Om deze reden zijn er ook functioneel specialisten van het 1 CMI Commando aan de oefening toegevoegd. Functioneel Specialisten zijn reserve officieren die vallen onder de categorie Reservist Specifieke Deskundigheid (RSD). Het 1 CMI Commando vervult met zijn specialismen een sturende rol in de geïntegreerde communicatie met relevante doelgroepen voor, tijdens en na militaire operaties. Dit leidt tot gedrag dat de operationele commandant ondersteunt bij het behalen van zijn doelstellingen. De diensten van 1 CMI Commando ondersteunen de gehele krijgsmacht. Binnen 1 CMI Commando zijn daarom alle krijgsmachtdelen vertegenwoordigd, het is een zogenaamde ‘paarse eenheid’. Als service maakt 1 CMI Commando deel uit van de Koninklijke Landmacht en valt onder het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL). Het 1 CMI Commando heeft tijdens de oefening African Winds zich gefocussed op Logistiek en Support, Scheepsbouw, Maritieme Seminars, Visserij, Handelsbetrekkingen, Specifieke gezondheidsvoorlichting en Maritime Security in relatie tot diverse stakeholders. In totaal zijn er zes CMI-teams tijdens African Winds 2013 in vijf landen actief geweest met het plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten. Deze teams bestonden
OEFENING AFRICAN WINDS
Over de auteur Reserve majoor Fulco Stallmann is een functioneel specialist van het netwerk IDEA. IDEA is een van de zes netwerken van het 1 CMI Commando te Apeldoorn, onderdeel van het OOCL te Apeldoorn. Vanuit het motto ‘waar gewerkt wordt, wordt niet gevochten’, is begin 2001 IDEA (Integrated Development of Entrepreneurial Activities) ontstaan. Het initiatief, dat is opgestart door het Platform DefensieBedrijfsleven van werkgeversorganisatie VNO-NCW en het ministerie van Defensie, ondersteunt de economische wederopbouw van voormalige conflictgebieden. IDEA is een zgn. ‘paarse’ organisatie. Dat betekent dat de reservisten van IDEA afkomstig zijn van alle vier de krijgsmachtdelen. Voor geïnteresseerde reservisten zie ook www.idea-listen.nl. In het dagelijkse leven is Fulco Stallmann managing partner bij het adviesbureau Dutch in Hilversum.
geheel of gedeeltelijk uit reserve officieren. Aan boord van de Zr. Ms. Rotterdam was gedurende de hele oefening een stafelement aanwezig bestaande uit 2 personen, een LTZ1 van de marine en landmacht kapitein Adriaan Ham.
Persoonlijke ervaring Auteur van het artikel is zelf in de eerste fase met de oefening meegegaan naar Marokko. Het team in Marokko bestond uit de reserve majoors der cavalerie Fred Koolhof (RHvS) en Fulco Stallmann (RHB) samen met reserve eerste luitenant Peter Gijsbers. Daarnaast waren er medewerkers van de Netherlands African Business Council (NABC) in Marokko aanwezig. Twee dagen voordat het schip in Casablanca zou afmeren is ons team in Marokko aangekomen en hebben wij direct contact gezocht met de locale havenautoriteiten en hoofd van de politie. Daarmee werd de volledige infrastructuur rondom de haven in kaart gebracht en waren praktische zaken als beveiliging en toegangscontrole voor zowel personeel als gasten van de Zr. Ms. Rotterdam geregeld. Direct daarna heeft ons team overlegd met de honorair consul generaal in Casablanca en met de Ambassadeur en de staf van de Nederlandse Ambassade in Rabat. Hier werden zaken besproken die te maken hadden met congruentie in berichtgeving en de kernboodschap voor de media, de receptie op het schip en de uitnodigingen voor de verschillen-
Overleg in Casablanca de key-leaders vanuit de KLE gedachte (key leader engagement). Tevens werden de onderlinge (inter)nationale relaties in kaart gebracht. Vlak voor de aankomst van de Zr. Ms. Rotterdam kwamen ook de Nederlandse bedrijven voor de handelsdelegatie in Casablanca aan. Tijdens de aankomst van het schip bleek dat de voorbereidingen zeer vruchtbaar waren geweest want werkelijk alles was door de lokale autoriteiten geregeld voor het schip, haar bezoekers en de opvarenden. Naar zeggen van een van de planners was de reguliere inklaartijd hierdoor met 60% teruggebracht. Na aankomst van het schip begon het werk voor de handelsdelegatie bestaande uit de diverse Nederlandse bedrijven, het NABC en het CMI-team. We hebben workshops georganiseerd, bedrijven bezocht en tijdens de verschillende netwerkbijeenkomsten werden relaties gelegd. Aan boord van de Zr. Ms. Rotterdam was een permanente opstelling van materialen van de aanwezige Nederlandse bedrijven te zien. Het programma was voor alle deelnemers intensief. Zo werd de gastvrijheid van de Zr. Ms. Rotterdam maximaal op de proef gesteld door de steeds wisselende wensen van alle partijen maar niets dan lof voor het personeel over het enthousiasme, bereidheid en flexibiliteit om steeds weer alles perfect op orde te hebben. Er hebben ook meerdere rondleidingen over het schip plaatsgevonden en de persconferenties ››
VOC Mededelingen
27
OEFENING AFRICAN WINDS
allen de deelname hadden toegezegd - nog bij hun familie). Wel stonden er door een terloopse uitnodiging ongeveer 50 jonge marineofficieren voor het schip voor dezelfde workshop. In samenwerking met de aanwezige Nederlandse bedrijven is het programma omgegooid en is er een fantastische presentatie gegeven aan de nieuwe specifieke doelgroep. Al met al is het een intensieve periode geweest waar we met een goed gevoel op kunnen terugkijken. De beoordeling van onze CMI-inzet werd in het Final Exercise Report van de NLMARFOR met een rapportcijfer van 8,5 zeer hoog gewaardeerd. In het rapport staat letterlijk:
Netwerkbijeenkomst Nederlandse bedrijfsleven aan boord Zr. Ms. Rotterdam vonden plaats op de brug van het schip. De handelsdelegatie heeft naast de vele sessies aan boord ook verschillende bedrijven aan land bezocht en grootschalige projecten werden bekeken. Er is gereisd van Casablanca tot aan Tanger, wat een reistijd behelst van 5 uur enkele reis. De bezoeken die werden afgelegd waren o.a. bij de aanleg van een enorme nieuwe terminal haven in Tanger ‘Port To Africa’, een grootschalig project voor de verbouwing van de haven in 28
VOC Mededelingen
Casablanca, een bezoek aan de kamer van koophandel in Casablanca en verschillende andere, soms bilaterale, bezoeken. Alle projecten waren in potentie zeer interessant voor het Nederlandse bedrijfsleven. Soms werd van het team de flexibiliteit geëist om het programma volledig om te gooien. Een voorbeeld daarvan is dat een geplande workshop niet door kon gaan omdat er geen deelnemers kwamen opdagen (doordat het de eerste week na de Ramadan was waren veel deelnemers - die overigens
‘CIMIC (Civil Military Cooperation) activities and support by NGO’s/IO’s was highly appreciated by all participating organizations and departments of Partner Nations... CIMIC activities proved to be a valuable tool for improving knowledge and skills in security of the maritime environment in a broad context’. Deze beoordeling betrof niet alleen ons team in Marokko maar ook de beoordeling van de andere CMI-teams in de andere landen die zijn aangedaan en waar vergelijkbare resultaten zijn geboekt. Daarom is dit een resultaat waar we als team trots op mogen zijn en biedt dit ook legio mogelijkheden naar een bredere samenwerking en inzet in de toekomst. ●
OEFENING AFRICAN WINDS Dit deden ze door een connectie te faciliteren tussen het Nederlands bedrijfsleven (aanwezig vanwege de simultane handelsmissie), de locale partners zoals het dorpshoofd en contracters, de NLD Ambassade en de Zr. Ms. Rotterdam. C-ZSK heeft een bezoek gebracht aan de opening van deze school. Deze opening werd echter een paar dagen naar voren gehaald, vanwege de noodzakelijke aanwezigheid van C-ZSK bij Prinsjesdag.Hierdoor had het CIMIC team, tezamen met de twee CIMIC functionarissen aan boord een aantal dagen extra in Dakar. Na research en via al opgedane contacten bij de ambassade, is toen besloten dat de kans gegrepen diende te worden om in Dakar met verschillende civiele organisaties kennis te maken. Dakar is een internationale hub, waar zich veel regionale hoofdkwartieren van deze organisaties bevinden. We hebben ad hoc dus een bezoek kunnen brengen aan onder andere OXFAM en Ik heb de eer en het genoegen gehad om als CIMIC staf en liaison officier een bijdrage te mogen leveren aan deze grootschalige en breed georiënteerde oefening. Dit heeft mij een unieke kans gegeven om in de keuken te kunnen kijken van een ander krijgsmachtdeel, de Koninklijke Marine. In de planningsfase, die zich uitstrekte van december 2012 tot het vertrek op 25 augustus 2013, was ik betrokken bij zowel de externe planning met USNAVAF (US Naval Forces Africa) en alle betrokken Afrikaanse landen, als de interne planning van NLMARFOR en Zr. Ms. Rotterdam. Mij viel op dat onze marine collega’s geen kans onbenut laten. Daar waar een opening zich voordeed, aarzelden zij niet om deze aan te grijpen om meer en het beter aan te pakken. Dit resulteerde in een omvangrijk, ambitieus en gecompliceerd plan, zeker gezien het aantal mensen dat deze oefening zou moeten aansturen vanaf het schip. Dat een aanzienlijk deel van de activiteiten ook daadwerkelijk doorgang hebben gevonden, is voornamelijk te danken aan dezelfde can-do mentaliteit in de uitvoering als die ze in de planning
tentoonspreiden. Tijdens de oefening is meermaals op basis van ter plekke ontstane ideeën en kansen de mogelijkheid aangegrepen om zelfs meer te doen dan in het initiële plan stond. Een mooi voorbeeld daarvan is wat gebeurde in Senegal. Het CIMIC team voor Senegal heeft in Dakar een conferentie georganiseerd over IUU (Illegal Unreported Unregulated) Fishery. Daarmee hebben ze de Senegalese Marine een platform geboden om met civiele partners zoals ministeries en civiele organisaties te praten over dit economisch en sociaal gevoelige onderwerp. Daarnaast hebben ze een initiatief van de NLD Ambassade om een school in een dorp langs de kust uit te breiden en op te knappen, gesteund.
UNOCHA. Organisaties waarmee wij als krijgsmacht regelmatig in aanraking komen in zowel missiegebieden als in Nederland. Een onvoorziene kans, mogelijk gemaakt door zowel de planners, de logistieke dienst als de bootcompagnie van het Korps Mariniers. En dit binnen 24 uur! Door de bezochte locaties, opgedane contacten, succesvolle uitvoering van onze bijdrage aan de Lines of Operation en de kans te werken met en bij de Koninklijke Marine, kijk ik terug op een zeer waardevolle evaring. Oefening African Winds 2013 heeft mijn militair inzicht verbreed op meerdere vlakken! ● Kapitein Adriaan Ham CIMIC Officier VOC Mededelingen
29
GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN
gebaseerd was op HB 2-00 (Handboek Pantserinfanterie- en Tankbataljon), maar deze doctrine is van 2001(!) en sindsdien zijn er vele reorganisaties doorgevoerd en hebben nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden.
Luitenant-kolonel Bert Wijnhoud en Majoor Peter de Bock Commandanten gebruiken geografische controlemaatregelen om bewegingen, manoeuvre, airspace, vuursteun en andere aspecten van een operatie te reguleren binnen hun Area Of Operations (AOO). Ook geografische controlemaatregelen veranderen met het verloop van de tijd en moeten daarom continu gemonitord worden om zeker te stellen dat zij een uiting zijn van de tactische behoefte (Doctrine Publicatie Landoperaties 3.2). De herziening van vigerende manoeuvredoctrine binnen de Koninklijke Landmacht is in volle gang. Vanuit het OTCMan is een nieuw Manoeuvrebulletin: 13/04 Manoeuvreondersteuningscompagnie (Manostcie) verschenen over het optreden van deze nieuwe eenheid binnen het Pantserinfanteriebataljon (Painfbat). Op dit moment wordt binnen het Land Warfare Center (LWC) geschreven aan de handboeken Battlegroup (BG) en Task Force (TF). Vooruitlopend op deze nieuwe doctrine is door ons manoeuvredocenten een scenario op brigadeniveau (was bataljonsniveau) in het 30
VOC Mededelingen
kader van het verdedigend gevecht herschreven. Wij zijn van mening dat deze defensieve tactische activiteit nog steeds een mogelijk inzetoptie is, uiteraard niet op de Duitse laagvlakte, maar wel in het kader van bondgenootschappelijke verdediging bij een interstatelijk conflict. Dit scenario biedt de MMO-cursisten tijdens een Tactische Oefening Zonder Troepen (TOZT) in Duitsland vele uitdagingen op het gebied van de functies van militair optreden; commandovoering, informatie & inlichtingen, manoeuvre, slagkracht, bescherming en sustainment. Het herschrijven van dit scenario was nodig omdat het oude scenario nog deels
De belangrijkste wijzigingen zijn: • opheffen van de tankbataljons • van een Ststcie naar een Manostcie (Dcie)1 binnen het painfbat • van 3 pelotons YPR 756 PRAT naar 2 pelotons Fennek met MRAT Gill • infanteriegevechtsvoertuig CV9035NL i.p.v. YPR 765 • 3 Mortiergroepen 81mm met Fennek i.p.v. 3 mortierpelotons 120mm met YPR 765 • beschikbaarheid Battlefield Management System • beschikbaarheid FST (Fire Support Team) per compagnie • beschikbaarheid UAV RQ 11 RAVEN • reorganisatie Brigade Verkennings Eskadron (BVE) Welke invloed hebben deze veranderingen op de wijze hoe wij het verdedigend gevecht voeren? Wat zijn de consequenties voor het toepassen van de manoeuvrevorm gebiedsverdediging? Zijn de geografische controlemaatregelen in de ‘oude’ doctrine nog houdbaar? Dit zijn de vragen waar wij als schrijvers van een modern scenario
GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN tegen aan liepen. Dit artikel informeert de lezer, biedt antwoorden op deze vragen en verschaft doctrineschrijvers nieuwe inzichten die zij kunnen gebruiken bij het schrijven van de handboeken BG en TF. Het is van groot belang dat militairen werkzaam in de landomgeving nog dit jaar over deze boeken kunnen gaan beschikken én dat deze handboeken van hoge kwaliteit zijn, zodat zij veelvuldig opengeslagen zullen worden voor opleiding, training en inzet. Tevens hopen wij op reacties en discussie, INFANTERIE en VOCMededelingen bieden hier immers een uitstekend platform voor. In ons scenario wordt 43 (NLD) Mechbrig(+) ingezet binnen een defensieve tactische operatie en voert de verdediging in een contiguous - linear AOO2.
De brigade is versterkt met een Duits tankbataljon3, 4, [204 (DEU) Armdbn] en treedt op als 43 (NLD) Task Force en voert van de twee manoeuvrevormen gebieds- en mobiele verdediging, de gebiedsverdediging uit. In figuur 1 ziet u het bekende voorbeeld uit HB 2-00. Wat in deze schets duidelijk naar voren komt is het groot aantal geografische controlemaatregelen zoals uitersteen vakgrenzen, overname- en beveiligingslijnen en aansluitpunten die het verloop van het gevecht synchroniseren en deconflicteren, maar tegelijkertijd complex in uitvoering maken. Bij deze wijze van optreden vinden namelijk veelvuldig achterwaartse doorschrijdingen plaats. In dit artikel zoomen wij slechts in op het optreden in front van de voorste rand weer-
standsgebied (vrw). Wij zullen niet ingaan op de specifieke rol en opdracht van iedere subeenheid van de brigade. Wanneer de vijand aanvalt (zie figuur 1) zal achtereenvolgens het BVE, de twee teams in de vooruitgeschoven opstellingen en de bataljons verkenningspelotons, de beveiligingslijn en de vrw doorschrijden en taken ‘achter’ de voorbataljons uit te gaan voeren. Nadat het gevecht door deze voorbataljons is ‘overgenomen’ zullen hun subeenheden die zich in opstellingen en waarnemings- en luisterposten bevinden in de overname/bataljonsbeveiligingslijn, op enig moment los moeten laten en de vrw doorschrijden. Kortom, er treden dus meerdere eenheden op in front van de vrw die (voor zover ze niet gesleten worden) achterwaarts de vrw doorschrijden en dan hebben wij de mogelijk aanwezige beveiligende strijdmacht in front van de uiterste grens verkenning (ugv) BVE, nog niet eens bij deze schets betrokken. Met de eerder beschreven reorganisaties en ontwikkelingen in het achterhoofd, is het de vraag of ››
1
De huidige Dcie van het Painfbat bestaat uit een commandogroep, twee antitankpelotons, het verkenningspeloton, een Fire Support Team, drie mortiergroepen, een distributiegroep, ODB-groep, administratiegroep en de bataljonsstaf (administratief). Net als bij de A-, B- en Ccie kan ook bij de Dcie teamvorming plaatsvinden.
2
Met Contiguous – linear AOO wordt in de DP 3.2 een aaneengesloten linear operatiegebied bedoeld.
3
Zonder tanks kan slechts tijdelijk en plaatselijk dit huidige Nederlandse capability gap worden gedicht door een combinatie van overige gevechtseenheden en JF. Het is onze overtuiging dat bij inzet tegen een opponent die beschikt over moderne Main Battle Tanks (MBT’s), altijd tanks deel uit dienen te maken van de eigen gevechtsorganisatie.
4
Wij gaan er vanuit dat er binnen 43 (NLD) Taksforce, Bataljons Taak Groepen (BTG’s) geformeerd worden. Hierbij is de huidige communicatieproblematiek buiten beschouwing gelaten. Om dit artikel leesbaar te houden, blijven wij spreken van ‘bataljons’, ook daar waar bataljonstaakgroepen
Figuur 1
bedoeld worden.
VOC Mededelingen
31
GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN deze wijze van optreden in front van de vrw nu nog wel mogelijk én effectief is.
Hoe kan het beter? Britse doctrine lost dit op door een opdeling in (slechts) drie gebieden: een Covering Force Area (CFA) een Main Defence Area (MDA) en een Rear Area (zie figuur 2). Door deze ‘simplistische’ geografische controlemaatregelen wordt het optreden voor eenheden eenvoudiger. Zo hoeven eenheden die in de CFA als screening- / guard force5 optreden slechts een keer achterwaarts te doorschrijden, namelijk van de CFA door de Forward Edge of the Battle Area (FEBA = vrw), naar de MDA. Deze doctrine kan het optreden van een TF die gebaseerd is op de samenstelling van een Nederlandse gemechaniseerde brigade, eenvoudiger maken. Tevens is er in dit voorbeeld minder coördinatie nodig en wordt dus de kans op fouten (zoals Blue on Blue) verkleind.
Nu wij de Nederlandse en Britse doctrine bestudeerd hebben is het moment daar om 43 (NLD) Task Force binnen de Britse geografische controlemaatregelen te plaatsen. Dit is weergegeven in figuur 3. In dit figuur ziet u een hedendaags brigadevak in matig geaccidenteerd terrein en op beide flanken aangeleund. Het vak voor deze TF zal “standaard” 30 tot 50 km diep zijn en 16 km breed. De vakken van de gevechtseenheden (die vakverantwoordelijkheid hebben) zijn als richtlijn 8 km diep. Gezien de huidige omvang van gevechtseenheden in combinatie met de moderne hoofdwapensytemen CV 9035 NL en Leopard 2A6 (of een vergelijkbare MBT afkomstig van een andere coalitiepartner) hebben deze eenheden in een vak van 8 km bij 8 km voldoende manoeuvreruimte om samen met Joint Fires (JF) en geniesteun de gewenste effecten te resulteren. Het vak van 43 BVE kan afhankelijk van opdracht en eventuele additionele onderbevelstellingen varieren van 8 tot 32 km diep. Het doel is om de ondercommandanten maximaal vrijheid van handelen te geven, structuur en vooral kans op
Figuur 2
5
In dit verband wordt onder ‘screen’ verstaan: observe, identify and report en onder ‘guard’: protect the main force, gain time by delaying, defending and counter attacking within capabilities.
6
Onder JF wordt hier Ground based Fire Support (GBFS) en Close Air Support (CAS) verstaan.
32
VOC Mededelingen
Figuur 3
GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN succes. Een verandering van figuur 3 ten opzichte van figuur 1 is dat de lijn ugv BVE vervalt en vervangen is door de ‘voorste lijn van eigen troepen’, oftewel Forward Line Own Troops (FLOT). Dit betekent dat 43 BVE tot deze lijn mag optreden. (JF6) effecten mogen echter wel voorbij deze lijn worden behaald, tot maximaal de Fire Support Coordination Line (FSCL). Voorbij de FLOT treden dus geen landeenheden meer op en dus ook geen eenheden in een beveiligende strijdmacht. Hierdoor wordt het landoptreden minder complex en is bovendien het gevecht voor de buitenlandse Air Component Commander (ACC) ook ‘eenvoudig’ te ondersteunen door aan vijandzijde van de FSCL, vijandelijke eenheden te slijten middels Air Interdiction (AI) en aan eigen zijde van de FSCL middels Close Air Support (CAS). Ondanks dat 43 BVE in principe niet zal vechten met wapensystemen directe richting, stellen wij dat voordat zij achterwaarts doorschrijden, het ‘gevecht’ overdragen aan de (Dcien van de) voorbataljons – conform Britse doctrine – in de Battle Handover Line (BHL). De lijn van vooruitgeschoven opstellingen (zie figuur 1) laten we eveneens vervallen. De Dcien van de voorbataljons kunnen (zeker als deze versterkt worden met tankpelotons en als Dteams optreden) de opdrachten7 van eenheden die hier optraden ook uitvoeren in combinatie met verkenningsopdrachten in front van de FEBA voor de eigen bataljons8. Door de inzet van de Dcien / Dteams is ook de UGV van bataljons verkenningspelotons’ niet meer relevant. Tussen de BHL en de FEBA treden naar onze mening dus juist Dcien op waarbij de mogelijkheid bestaat dat deze Fennek-eenheid wordt versterkt met één of meerdere tanken/of pantserinfanterie pelotons, vanzelfsprekend vanuit het team dat niet direct vanuit de FEBA dient te vechten.
7
Figuur 4
Ook het vak van de Dcie tussen de BHL en FEBA heeft naar onze mening de afmeting van ca. 8 bij 8 km, waarin het mobiele (anti)tankgevecht het meest tot haar recht komt. In dit vak dient ook het zwaartepunt te liggen van inzet van eigen gevechtshelikopters en CAS. Na alarmering en onderkenning van
Onderkennen vijandelijk zwaartepunt, tegenverkenningsmaatregelen, maskeren locatie VRW, beveiliging van verdedigingsvoorbereiding en het vroeg opleggen van verliezen.
8
Het eerder beschreven optreden van 43 BVE zal met behulp van JF ook (deels) bijdragen aan de uitvoering van de beschreven opdrachten aan de eenheden die in de vooruitgeschoven opstellingen optraden.
9
In dit figuur is in de O-3 (O= Objective) ring opgenomen de verkenningseenheid waarover 11 AMB sinds de meest recente reorganisatie gaat beschikken.
het vijandelijke zwaartepunt, opmarsroutes etc. gegenereerd door het BVE, is de Dcie bij uitstek de eenheid die als sensor kan optreden en met een combinatie van middelen vanuit de 3e dimensie, GBFS en directe wapensystemen kan slaan. Dit is precies zoals de D Patrouillecompagnie van een Infanteriebataljon Air Assault (AASLT) van 11 Air Manoeuvre Brigade optreedt binnen de O-2 ring (zie figuur 49). De Dcien zijn dan namens de voorbataljons verantwoordelijk voor het coördineren van inzet rotary- en fixedwing in de Engagement Areas (EA’s). Deze deconflictiemaatregel (zie figuur 3) vermindert de kans ›› VOC Mededelingen
33
GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN
De operationele inzet van tanks bij het verdedigend gevecht blijft onverminderd noodzakelijk op Blue on Blue ten opzichte van inzet binnen de teamopstellingen alwaar het gebied aanzienlijk dichter bezet zal zijn. Uiteindelijk zal het gevecht worden overgedragen in de FEBA middels een achterwaartse doorschrijding, maar (delen) van de Dcie kunnen ook optreden als Stay Behind, waarbij High Value Targets (HVT’s) zoals C2- en logistieke installaties later kunnen worden aangegrepen. Na achterwaartse doorschrijding zien wij de Dcie als bataljonsreserve, waarnemingsopdrachten en vuurovervallen uitvoeren en opdrachten in het kader van flankbeveiliging. Doordat de Gill-antitank vooralsnog (!) alleen uitgestegen kan worden afgevuurd en de Fennek ten opzichte van de tank en CV9035NL minimaal bepantserd is, achten wij het versterken van de eenheden achter de FEBA een minder realistische inzetoptie. 34
VOC Mededelingen
Ter afsluiting Actuele reorganisaties en nieuwe (buitenlandse) doctrine zijn zeker van invloed op de wijze hoe wij het gemechaniseerde verdedigend gevecht voeren. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat Nederland in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging, deze defensieve tactische activiteit alleen zal uitvoeren. Andere landen zien we aanpassingen maken op de doctrine die ooit ontworpen is speciaal voor de Duitse laagvlakten. Omdat de handboeken BG en TF nu geschreven worden, is het zaak nu een slag te slaan en onze doctrine aan te passen aan zowel onze capabilities als het internationale gedachtegoed. Net als in ons MMO-scenario, hebben wij in dit artikel getracht een beeld te schetsen hoe een Nederlandse Brigade Taskforce de verdediging kan voe-
ren. Hierbij zien wij een grote rol voor ACC in front van de FSCL. In de Covering Force Area zien wij het BVE optreden tussen de FLOT en de FEBA en de Dcien (Dteams) tussen de Battle Handover Line en de FEBA (vrw). Deze Dcien – eventueel dus versterkt met tank- en painfpels – zijn uitstekend in staat om binnen hun toegewezen deel van het (voor)bataljonsvak de voormalige eenheden te vervangen die optraden in (de lijn van) vooruitgeschoven opstellingen, het gebied tot aan de ‘UGV van bataljons verkenningspelotons’ en de beveiligingslijn. Minder eenheden die elkaar doorschrijden en minder daarbij benodigde geografische controlemaatregelen dragen zoals in ons geschetste voorbeeld bij tot de grondbeginselen van het militaire optreden: bewegingsvrijheid en eenvoud! ●
TANKONTWIKKELINGEN
Ritmeester M.J. de Pauw Gerlings Het Zuid-Koreaanse leger beschikt over een totaal van 880 tanks. Het tankbestand bestaat uit gemoderniseerde versies van de Amerikaanse M48 Patton, 38 stuks Russische T801 en 150 stuks Zuid-Koreaanse K1/K1A. Deze tanks zijn zowel in gebruik bij het leger als bij het Korps Mariniers. De Zuid-Koreaanse K1 is ontstaan uit een behoefte in de jaren ‘70 om het destijds verouderde Zuid-Koreaanse tankbestand te vervangen door nieuwe tanks. De regering besloot dat deze nieuwe tank speciaal ontwikkeld zou worden voor gebruik in het land zelf en volledig in Zuid-Korea moest worden geproduceerd. Zuid-Korea had geen enkele ervaring in het ontwikkelen en produceren van tanks en wendde zich dus tot het buitenland. Het Amerikaanse bedrijf Chrysler Defense Dynamics won het contract en kreeg de opdracht om de tank te ontwikkelen. Dit Amerikaans bedrijf had de ontwikkeling van de Amerikaanse tank M1 Abrams al op zijn naam staan. Het prototype, sterk gebaseerd op deze Amerikaanse tank, was in 1983 gereed en de productie startte bijna een jaar
later in Zuid-Korea. Tankeenheden werden tussen 1985 en 1987 uitgerust met deze nieuwe tank. Tien jaar later ging de productie van een gemoderniseerde versie van deze tank van start: De K1A1. Naast het moderniseringsprogramma van de K1 werd ook een project gelanceerd voor de ontwikkeling van een nieuwe Zuid-Koreaanse tank bestemd om de M48 en de K1 te vervangen. Deze nieuwe tank, de K2, moest deze keer volledig in Zuid-Korea worden ontwikkeld. De South Korean Agency for Defense Development kreeg in 1995 de opdracht om de tank te ontwikkelen met onder andere als voorwaarde dat een zo groot mogelijk deel van de onderdelen een Zuid-Koreaanse licentie moesten hebben. Hierdoor zou een eventuele export van de tank worden ›› VOC Mededelingen
35
TANKONTWIKKELINGEN vereenvoudigd. In 2006 werd, ondanks de nodige technische problemen, het ontwerp gereed verklaard voor productie. Deze problemen hebben intussen de start van de productie van de tank ernstig vertraagd. De in Zuid-Korea ontwikkelde krachtbron voldoet nog steeds niet. Hierdoor zal de eerste serie tanks worden uitgerust met een Duitse krachtbron van de firma MTU en zal naar verwachting de productie uiteindelijk in 2014 van start gaan.
Bewapening De K2 is een tank met drie bemanningsleden. De lader is vervangen door een automatisch laadsysteem met een magazijn in de toren van 16 granaten van 120mm. Het restant van de munitie, 24 stuks, is opgeborgen in de romp. Ongeacht de bewegingen van de tank tijdens het rijden, ligt de laadsnelheid op 15 tot 20 granaten per minuut. De schietbuis, een 120mm L55, is bestemd om hoofdzakelijk drie verschillende munitiesoorten af te vuren: de Armor Piercing, Fin Stabilized, Discarding Sabot (kinetische energie), de High Explosive Anti-Tank (MZ) en de Korean Smart Top Attack Munition (KSTM). De KSTM is in Zuid-Korea ontwikkeld en bestemd om doelen te treffen die zich op een grote afstand en/of achter een dekking bevinden. De top attack granaat wordt door de tank afgevuurd met een kromme baan, zoals een artilleriegranaat. Aangekomen boven het doelengebied, ontplooit het projectiel een parachute waaraan hij blijft hangen.
1
Deze tanks zijn door Rusland geleverd als terugbetaling van leningen.
36
VOC Mededelingen
De Zuid-Koreaanse K2 in verschillende gedaantes Een eventueel doel wordt vervolgens door het projectiel onderkend dankzij verschillende sensoren (radar en infrarood). Het projectiel vuurt vervolgens een explosief gevormd projectiel af richting de bovenzijde van het vijandelijk doel, daar waar de bepantsering vaak het zwakst is. De munitie heeft een bereik tussen de 2 en 8 kilometer en is, in beperkte mate, bestuurbaar door de tankbemanning. In een land dat voor 70% bedekt is met bergachtig gebied, brengt deze munitie veel voordelen met zich mee. Verder is de tank uitgerust met
TANKONTWIKKELINGEN
een coaxiale mitrailleur 7,62mm en een 12,7mm torendakmitrailleur, bediend door de tankcommandant.
Vuurleidingssysteem De K2 is uitgerust met een geavanceerd digitaal vuurleidingsysteem. Doelen kunnen op de traditionele manier opgespoord en aangericht worden of door een automatisch ‘target detection- and tracking system’, dat deze tot een afstand van bijna tien km kan opsporen en volgen. Om het vuren op eigen voertuigen te voorkomen is de tank uitgerust met een Identification Friend or Foe (IFF)-systeem. Een zender die boven de schietbuis is gemonteerd, stuurt een ondervragingssignaal in de richting van de eventuele doelen. Indien deze niet of met een verkeerd signaal daarop beantwoorden, zullen zij beschouwd worden als vijand. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk wel dat de ‘eigen’ voertuigen voorzien zijn van de juiste uitrusting en de juiste code. De K2 beschikt over een Battle Field Management Systeem. Hierdoor kan de tank beter geïntegreerd optreden met andere eenheden en voertuigen en wordt de mogelijkheid tot het vuren op eigen eenheden beperkt.
Pantsering De bepantsering van de K2 bestaat uit een combinatie van een onbekend type composiet pantser en Explosive Reactive Armour (ERA) blokken. Deze ERA blokken zijn geplaatst op
De Zuid-Koreaanse K2 (Black Panther) een aantal kwetsbare delen van de tank, bijvoorbeeld op de luiken van de commandant en de schutter. De bescherming bestaat ook uit actieve systemen. Op de voorzijde van de tank is een millimeter bandradar gemonteerd ten behoeve van een Missile Approach Warning System. Deze is bestemd om inkomende raketten te detecteren, onmiddellijk de bemanning te waarschuwen en de ‘Visual and Infrared Screening Smoke’ (VIRSS) granaten af te vuren. Deze speciale rookgranaten blokkeren optische-,
infrarood- en radarsignalen. De tank is tevens uitgerust met drie laserdetectie sensoren. Als de tank aangestraald wordt door een laser, waarschuwt het systeem de bemanning, geeft het de richting aan van de dreiging en worden de VIRSS granaten afgevuurd. Als laatste, in het kader van de bescherming, beschikt de tank over een Radar Warning Receiver en een radar stoorzender. De RWR waarschuwt de bemanning en het wapensysteem als de tank wordt aangestraald door een radarsysteem. Als reactie kan de ›› VOC Mededelingen
37
TANKONTWIKKELINGEN De K2 is in staat om te diepwaden tot 4,1 meter diepte. Hiervoor gebruikt hij een diepwaadschacht van enkele meters die gemonteerd wordt op het luik van de tankcommandant. Ondanks dat de productie nog niet echt van start is gegaan, is men al begonnen met een moderniseringsprogramma van de tank. Dit programma bevat drie opvallende onderdelen. Als eerste het Korean Active Protection System (KAPS). Dit actieve beschermingssysteem detecteert inkomende anti-tankraketten door middel van een radarsysteem en infraroodsensoren tot een afstand van 150 meter en vernietigt deze, binnen een afstand 10 tot 15 meter van de tank, door een projectiel af te vuren. Als tweede een terreinscanner die de vorm van het terrein analyseert op een afstand van 50 meter en vervolgens het veersysteem automatisch aanpast voor een optimale terreinvaardigheid. Als laatste de ontwikkeling van een elektro-thermisch-chemisch kanon2. Bestuurderspaneel K2 De K2 in actie tank zijn radar stoorzender gebruiken of VIRSS afvuren.
Onderstel Het veersysteem van de K2 bestaat uit een combinatie van torsiestaven en een hydropneumatische vering. Hierdoor kan de tank, zoals ook de Japanse Type 10, naar voren, naar achteren, naar rechts en naar links leunen. Hierdoor kan de tank de elevatie en declinatie van het kanon vergroten en de hoogte/bodemvrijheid van de tank aanpassen aan de situatie. Het onderstel is uitgerust met een Dynamic Track Tension System. Dit systeem draagt automatisch zorg voor een optimale spanning van de tracks. Naast de krachtbron van 1500pk, is de tank ook uitgerust met een aggregaat. Deze Auxiliary Power Unit is bestemd om brandstof te besparen en het akoestische signaal van de tank te beperken bij lange statische inzet. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een langdurige aanwezigheid in een vuurpositie of bij een checkpoint. 38
VOC Mededelingen
Bovenaanzicht K2
2
Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Electrothermal-chemical_technology
TANKONTWIKKELINGEN de K2 een grote prestatie voor de ZuidKoreaanse industrie.
En Noord-Korea? Het Noord-Koreaanse leger beschikt over, naar schatting, 4000 tanks. Behalve de 250 tanks van het type Pokpung-Ho is het Noord-Koreaanse tankbestand zeer verouderd (Type 59, T55 en T62). De modernere PokpungHo (Storm Tijger) is een lokaal ontwikkelde en geproduceerde tank, waarvan de ontwikkeling in de jaren ‘90 is gestart. De tank heeft ondertussen drie verschillende upgrades ondergaan. Het laatste model is voor het eerst gezien tijdens de parade van 2013. De technologie van deze tank is afkomstig van de T62, T72, T80 en T90. Het vuurleidingsysteem van deze tank is vermoedelijk computergestuurd dus enigszins modern. De bewapening van de modernste versie (de Pokpung-Ho III) bestaat uit een 125mm schietbuis, een 7,62mm coaxiale mitrailleur en een 14,5mm torendakmitrailleur. Naast deze gebruikelijke bewapening zijn ook anti-tankgeleide raketten en draagbare luchtdoelraketten waargenomen op
K2 met diepwaadschacht
K2 met duidelijk zichtbare sensoren Zuid-Korea heeft duidelijk de wens om de K2 te exporteren naar het buitenland. Dit heeft tot zo ver geen resultaat opgeleverd. Wel is een deel van de technologie, samen met Zuid-Koreaanse technische ondersteuning, verkocht aan Turkije voor een bedrag van 540 miljoen dollar. Deze technologie en ondersteuning wordt gebruikt voor de ontwikkeling van de Turkse tank Altay. Deze derde generatie tank wordt momenteel voornamelijk door de Turkse Industrie ontwikkeld en moet in de toekomst een groot gedeelte van de verouderde Turkse tankvloot vervangen. De tank zal uiteraard aangeboden worden voor export. Het eerste rijdende prototype werd gepresenteerd in 2012 en in 2013 zijn de eerste schietbeproevingen uitgevoerd. De planning is dat de productie ten behoeve van het Turkse leger (1000 stuks) in 2015 van start moet gaan. Volgens bepaalde bronnen hebben al enkele landen, waaronder Azerbeidzjan en Saoedi-Arabië, serieuze interesse getoond voor de Altay.
Noord-Korea: de Pokpung-Ho Het is momenteel onduidelijk welke technologie van de K2 terug te vinden zal zijn in de Altay. Als de productie eenmaal van start zal zijn gegaan, zal de K2 een van de modernste tanks ter wereld zijn. Het zal ook één van de duurste zijn, samen met de Japanse Type 10, met een prijs van ongeveer 8 miljoen dollar per stuk. Dit prijskaartje zal waarschijnlijk het succes van de tank op de exportmarkt beperken. Desondanks is de ontwikkeling van
de toren van verschillende modellen van de tank. De aanwezigheid van een infrarood zoeklicht laat vermoeden dat de tank niet uitgerust is met moderne nachtzichtapparatuur. De Pokpung-Ho kan zeker de K2 niet evenaren, maar het kan mogelijk wel een geduchte tegenstander zijn tijdens korte afstand gevechten in het Koreaanse gebergte tegen de ZuidKoreaanse M48 en K1. ● VOC Mededelingen
39
EEN VISIE OP INTELLIGENCE 2.0 & DE TOEKOMSTIGE CAVALERIE IN HET CYBERWARFARE TIJDPERK Luitenant-kolonel Hans van Dalen In dit artikel geeft de auteur een prikkelende visie over robotachtige gevechtseenheden met geavanceerde inlichtingenondersteuning in de nabije toekomst. De aanleiding voor zijn artikel is tweeledig. Enerzijds komen er steeds meer robotsystemen (unmanned ground systems: UGS) op het gevechtsveld die, al dan niet in combinatie met menselijke militairen, een veelheid aan taken uitvoeren. Dit vakgebied zou naar zijn mening het toekomstige werkterrein van de vernieuwde
Unmanned Ground Systems (UGS) op het gevechtsveld
cavalerie moeten worden. Omdat dit manoeuvre-onderdeel als geen ander alle aspecten van mens en techniek, als onderdeel van militaire slagkracht, vorm kan geven. Anderzijds is de ontsluiting van inlichtingenproducten naar de lagere eenheden nog niet voldoende geregeld (ervaringslessen Afghanistan). Dit terwijl hier juist een groot belang ligt, omdat deze eenheden vaak de meeste risico’s lopen. Ook speelt mee dat de inlichtingenwereld nog veel geschreven (of mondelinge) inlichtingenproducten aflevert, terwijl de civiele mens al in het smarttechnologie tijdperk is beland. De ontsluiting van inlichtingen moet en kan dus beter door het gebruik maken van smart technologie. Een belangrijk feit is ook, dat binnen de Nederlandse landstrijdkrachten juist bij de cavalerie slagkracht en inlichtingen verenigd zijn.
40
VOC Mededelingen
Inleiding Met een voldane blik keek majoor Harald naar zijn scherm. De inlichtingen die zijn RoboCav eenheid had gekregen, waren opnieuw to-the-point gebleken en hadden het mogelijk gemaakt om zijn moderne gevechtseenheid tijdig en in geschikte formatie te ontplooien. Vanaf zijn waarnemingspositie in het multifunctionele digitale commandovoertuig Spider op de achterrand van de heuvel had hij door middel van de camera van de flybot1 een uitstekend overzicht over een groot gedeelte van het gebied waarin de actie zou plaatsvinden. Hij liet met zijn controller langzaam de camera van de flybot langs de rand van het bebouwde gebied glijden, terwijl de flybot zich ongemerkt door het luchtruim bewoog. Geen enkele reactie in het urbane gebied. De tegenstander had kennelijk nog steeds geen besef van hun aanwezigheid, iets wat ook door de sensoren van swarm-eenheden2 werd bevestigd. Majoor Harald glimlachte. Zijn swarmeenheden waren er klaar voor. Op zijn teken zouden ze aanvangen met hun operaties. Majoor Harald had hun hierbij de mogelijkheid tot zelfsynchronisatie gegeven. Dat deed hij wel vaker. Hij geloofde niet meer in top-down controle en zag zichzelf liever als een
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE faciliterend officier die zijn genetwerkte swarm-eenheden de vrijheid gaf om zelf hun beste manier van optreden te kiezen. Inspelen op de veranderende omstandigheden van de actie en het grijpen van kansen waren erg belangrijk. De inlichtingenbehoefte was hierdoor weliswaar erg groot, maar de flexibiliteit die hierdoor ontstond was enorm. Adaptiviteit werd dit in de doctrine genoemd en majoor Harald had er alle vertrouwen in. Ze hadden dit immers al zo vaak beoefend en in de praktijk regelmatig uitgevoerd. Nog een paar minuten en zijn swarmeenheden zouden in beweging komen in alle dimensies van het moderne gevecht...
Robocav Opperwachtmeester Wolfs schopte majoor Harald zachtjes tegen de schenen. Wolfs was een oude strijdmakker van majoor Harald. Vroeger hadden ze samen in een tankbataljon gediend en zelfs één keer gezamenlijk aan een operationele missie deelgenomen in de vroege ritmeester-jaren van majoor Harald. Wolfs wees op het embleem op zijn schouder en glimlachte. Zijn gezicht gloeide een beetje en straalde trots uit. Trots op de kracht en energie van de Robocav eenheid. Maar vooral ook trots op de slagkracht van Robocav, de nieuwste vertegenwoordigers op het gevechtsveld. Het nieuwe cavalerie-embleem straalde dit trouwens ook uit. De draak was gedigitaliseerd en was opgebouwd uit groene 1-tjes en 0-tjes. Sint George was nu een Digital Knight geworden met een exo-skeleton als harnas. De speer was een light saber geworden en het schild een energiescherm. De huzaren van de Robocav eenheid waren dol op het embleem en gebruikten het zelfs in hun privé-tijd volop. Sommigen hadden het zelfs op hun lichaam laten tatoeëren. Wat ook grote indruk op de huzaren had gemaakt was dat Defensie in staat was geweest om door verwonding verloren lichaamsdelen te vervangen door mechanische ledematen. De effectiviteit van deze lichaamsdelen en het gebruiksgemak ervan deden niet onder voor de oude menselijk variant. Subhumanisering noemde men dit.
De huzaren noemden het vol trots al superhuzarisering.
I-intel Majoor Harald liet zijn gedachten nog eens afdwalen naar het belang van de gebruikte inlichtingen en dacht hierbij aan zijn inlichtingenpersoneel. Zijn jonge inlichtingenofficier kornet Rohan zat achter hem in de Spider. Rohan zat gebogen over zijn schermen, waarmee hij de inlichtingenstroom van en naar de swarm-eenheden controleerde. Wat een grote verbeteringen waren er in de laatste jaren opgetreden realiseerde zich majoor Harald. De swarmeenheden hadden allemaal een multifunctioneel inlichtingenapparaat, dat zowel sensorfuncties als displayfuncties kon hebben afhankelijk van de autorisatie die eraan gegeven was. Ook combinaties van beide kon worden ingesteld. Het apparaat was daarnaast koppelbaar met command & control apparatuur en wapenbedieningsapparatuur van de swarm-eenheden, zodat inlichtingen onmiddellijk kon worden gebruikt. Het multifunctionele inlichtingenapparaat kon zowel ingebouwd als handheld zijn. Het meest populaire apparaatje was de handheld versie: de zogenaamde I-intel. De I-intel was multifunctioneel en had min of meer een revolutie in inlichtingendomein veroorzaakt. Het apparaatje kon uploaden en downloaden en had meerdere gebruiksmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld sensor, verbindingsmiddel, displayer of analysator. De gebruiksmogelijkheden waren afhankelijk van de autorisatie die toegekend was. Deze autorisaties waren weer gekoppeld aan de rollen (of profielen) die aan de swarm-eenheden waren toegewezen. De autorisaties konden op afstand worden gemuteerd en werden beheerd door de computer van kornet Rohan. Hij kon bijvoorbeeld meerdere autorisaties toekennen aan bepaalde toestellen, waardoor combinaties van gebruikstoepassingen mogelijk werden. Met andere woorden: een I-intel kon tegelijkertijd een sensor en integrator zijn. Aan de autorisatie waren bepaalde apps (applications) gekoppeld. Na autorisatie kon een ››
Diverse voorbeelden van een Flybot
1
Een onbemande vliegende waarnemingssensor ter grootte van een insect.
2
Swarm-eenheden zijn kleine zelfstandig opererende (gevechts) eenheden die beschikken over superieure situational awareness (SA) dankzij hun geavanceerde sensorpakket in combinatie met een krachtige netwerkverbinding. In een netwerkstructuur werken de swarmeenheden onderling samen om gesynchroniseerd effecten te bereiken vanuit meerdere richtingen (en dimensies).
VOC Mededelingen
41
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE app van de I-intel gesychroniseerde opnames kon maken tijdens rijden en vliegen, die onmiddellijk verwerkt kon worden in de GIS-omgevingsdata base. Deze omgevingsdatabase was vanzelfsprekend 3D en interactief. Met andere woorden: je kon jezelf virtueel door de 3D omgevingsdatabase verplaatsen. De 3D-omgevingsapps waren state-of-the-art. De gehele omgeving kon 3D inzichtelijk worden gemaakt. Vooral als meerdere I-intels werden gekoppeld kon er een nagenoeg perfecte 3D omgeving worden gecreëerd, waarin heel veel informatie kon worden opgevraagd. Door middel van diverse layers kon aan het 3D beeld informatie worden toegevoegd over bevolking, flora, fauna, infrastructuur of digitale structuur. Military App Store bepaalde app worden gedownload en in gebruik worden genomen. De apps waren allemaal speciaal ontwikkeld voor specifieke toepassingen en werden in een zogenaamde Military App Store beheerd. Er waren duizenden apps. Ook het inlichtingendomein bezat er honderden, variërend van diverse humint-apps, elint-apps en comint-apps tot imint-apps, GIS-apps en analyse apps. Alle apps waren voor de Military App Store in samenwerking met de industrie speciaal ontwikkeld.
Intelligence apps De swarmelementen die optreden als speciale humintsensors en comintsensors maakten ook gebruik van de I-intels. De sensorfunctie van de I-intel was groot. Het energievermogen was immers verbeterd door het toepassen van moderne energietechieken. Het apparaat kon op meerdere manieren als sensor worden gebruikt. Het kon bijvoorbeeld beeld en geluid opnemen. De humint-apps waren fenomenaal. Indien over de vereiste autorisatie werd beschikt kon data over een bepaalde agent of contact worden gedownload. Verder kon op de I-intel een gezichtsherkenningapp, stemherkenningapp, en vele vertaalapps worden geïnstalleerd. Hierdoor was er bijvoorbeeld geen tolk meer nodig. Ook konden gesprekken automatisch worden opgenomen en met behulp van analyseapps zelfs worden geana42
VOC Mededelingen
‘De apps waren allemaal speciaal ontwikkeld voor specifieke toepassingen en werden in een zogenaamde Military App Store beheerd.’ lyseerd op inhoud en psychologische factoren. De comintsensor had ook een paar mooie comint-apps tot zijn beschikking. Via andere comint-apps kon een comintsensor koppelingen leggen met communicatiemiddelen van zijn target en gefocussed intercepteren, waarbij de vertaalapp onmiddellijk vertalingen aanbracht en een analyseapp gelijktijd psychologische gespreksfactoren vastlegde en analyseerde. Zo kon worden vastgesteld wat de gemoedstoestand was van de spreker en wat de verhouding was tussen spreker en gesprekspartner aan de andere kant van de lijn. Weer een andere app was in staat om razendsnel het internetactiviteiten van een target te analyseren. Vanzelfsprekend kwamen ontcijferapps en vertaalapps uitstekend van pas. De imintapps waren ook ongelofelijk. Imint informatie kon rechtstreeks worden gedownload. Dit leverde zeer scherpe beelden op met HD-kwaliteit. Speciale analyselayers projecteerden op deze beelden additionele informatie, die gebruik kon worden bij de acties. Nog mooier was dat met de imint-
Hierdoor werd information overload voorkomen, maar was alle informatie wel direct voorhanden als dit nodig was. De informatie kon zowel in een statische als dynamische omgeving worden gebruikt. In een statische omgeving kon je door middel van een veeg met je duim of vinger de omgeving opschuiven. In een dynamische omgeving muteerde de getoonde data mee als je de I-intel phone op een ander object richtten. Prachtig… Als je bijvoorbeeld het apparaatje richtte op een gedeelte van een dorp, zag je (afhankelijk van welke layer je had geactiveerd) de 3D configuratie van een huis, hoeveel mensen er normaal woonden en of er vijandige activiteiten waren gerapporteerd bij dit huis. Special forces swarm-elementen hadden zelf nog geavanceerdere layers, die ook de dikte van de muren en draaglast van daken aangaven en naar welke kant de deur opging en wat voor soort slot erin zat. Deze informatie was door de koppeling van een groot aantal database en de sensorsfunctie van de swarm-elementen zelf ter beschikking gekomen. Terwijl vroeger dit soort informatie in weer-en terreinstu-
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE die werd opgeschreven, werd de informatie nu rechtstreeks door de sensoren d.m.v. de I-intel in de database gemuteerd. Ze hoefde alleen nog maar gevalideerd te worden door een tweede melding of door een andere inlichtingenorganisatie.
Usable intel Wat een verbeteringen, dacht majoor Harald tevreden, terwijl zijn gedachten naar Afghanistan 2009 teruggleden. In die prehistorische dagen moest hij als inlichtingenofficier dagelijks vele pagina’s inlichtingenrapporten opstellen, doorlezen, interpreteren om ze te kunnen gebruiken voor de operationele planning van de eenheid waartoe hij behoorde. Intreps, intsums, supintreps, HIR, VIRs... hoe heetten ze allemaal ook alweer? Tientallen velletjes papier in diverse talen en onbegrijpelijk vakjargon maakten het operationele leven toen niet gemakkelijk. Briefen, debriefen en schrijven en lezen vulden toen vele uren en veel tijd werd verloren door het rondpompen van informatie. Nee, dan was het nu vele malen gemakkelijker. Informatie werd automatisch vastgelegd door sensorsystemen, waarvan I-intel een voorbeeld was. De informatie werd daarna automatisch tot inlichtingen verwerkt, waarbij de menselijke factor slechts in de kernfunctionaliteiten, zoals initiatie, disclosure, analyse en verificatie aanwezig was. De inlichtingen werden daarna in bruikbare gedigitaliseerde vorm automatisch ter beschikking gesteld aan bevelvoerders, staven en eenheden. Deze elementen konden ze, mits ze over de juiste apps beschikten, onmiddellijk toepassen. Alles werd automatische geshared, maar de toegang tot de inlichtingen en data werd wel met autorisaties en apps onder controle gehouden. Alles ging hierdoor veel sneller. Inlichtingen werden toepasbaarder en belangrijker nog: niemand had meer het idee dat zijn aangedragen informatie in het welbekende zwarte gat verdween…
Operational apps Er waren ook veel operationele toepassingen van de I-intel. De I-intels konden bijvoorbeeld op afstand aan elkaar worden gekoppeld, zodat hun gecombineerde netwerk automatisch de uitgevoerde manoeuvres of operaties registreerden, voor latere reproductie of reconstructie. Operatieverslagen schrijven was dus niet meer nodig. Het afspelen van de opnames in een 3D viewer was voldoende. Het commentaar erbij kon onmiddellijk aan de opname worden toegevoegd. Als de I-intels werden gekoppeld kon in de virtuele 3D-omgeving ook manoeuvres beoefend worden. Iedereen had daardoor een idee hoe de omgeving eruit zag en hoe hij zich met zijn swarm-element door die omgeving moest bewegen.
Security apps De geüploade informatie werd niet op de I-intel phones of op de computer van kornet Rohan opgeslagen. Nee, dat was uit beveiligingsoogpunt niet wenselijk. Door middel van cloudcomputing werd alle informatie geüpload naar een servernetwerk dat in Nederland stond. Zodra de I-intels contact kregen met het netwerk, bijvoorbeeld als een UAV overvloog, werd de data razendsnel getransformeerd naar het netwerk. Tegelijkertijd werd nieuwe geupdate intelligence gedownload voor gebruik door de I-intels. Hierdoor beschikte de swarmeenheden altijd over de meest relevante inlichtingen voor
Military Smartphone
operationeel gebruik. Er zat overigens nog een extra beveiliging op de I-intels. Ze werkten alleen als ze gekoppeld waren aan een geautoriseerde gebruiker. Door middel van irisscan, vingerafdrukken en unieke gehooringang kenmerken moet de gebruiker zijn I-intel eerst met zichzelf koppelen. Als deze verbinding verloren ging, waren de geautoriseerde apps van de I-intel onbruikbaar. Alleen de universele basisfuncties, zoals statusmelding, omgevingsbeschrijving, vijandmeldingen en emergency reports bleven in gebruik. Kornet Rohan had alles onder controle. Hij kende immers de autorisaties toe, waardoor hij de inlichtingenstromen beheerste. Met zijn computer bediende hij ingenieuze information exchange gateways (IEG). Deze koppelden de inlichtingennetwerken van de gebruiker met hoger inlichtingenorganisaties in het operatiegebied en diverse hoofdsteden. In plaats van een inlichtingenketen was er dus een inlichtingennetwerk ontstaan.
Intelligence 2.0 De inlichtingenwereld had geweldig werk geleverd met deze vernieuwingen. Op initiatief van commandant JISTARC was in 2014 een project gestart, wat Intelligence 2.0 heette. Het initiatief had maar één kerngedachte, namelijk de gebruiksmogelijkheden van inlichtingen vergroten. Enhanchement of Intelligence Usability had de toenmalige commandant van JISTARC dat genoemd. In een paar jaar tijd was er een concept ontwikkeld om gebruik makend van cloud computing, smart phones en netwerk enabled capabilities de inlichtingenproductie te vernieuwen en aan te passen aan de moderne genetwerkte digitale gebruiker. Geen geschreven producten meer, maar digitale visuele hulpmiddelen (ads) voor command & control systemen en wapensystemen was het adagium geworden. Het concept was revolutionair. Doordat inlichtingen niet meer handmatig verwerkt behoefden te worden, kon er op mankracht worden bespaard ten gunste van technologische genetwerkte vernieuwingen. Man-outof-the-loop heette dit. De kolonel had vooral ingezet op ›› VOC Mededelingen
43
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE jes zwermden razendsnel uit over het urbane doelgebied om daar alle menselijke activiteit te neutraliseren met gerichte energiewapens. De infrastructuur moest immers intact blijven, zodat het gebied gemakkelijker weer in gebruik kon worden genomen. De collectors (kleine intelligence swarmelementen) hadden immers al informatie in de cloud ge bracht dat alle neutral en friendly humans het gebied tijdig hadden verlaten. Dit was duidelijk op de I-intel te zien. Alleen hostile humans waren achtergebleven. Hun warmtesignatuur zou hun ondergang worden... Niemand kon immers tegen de ongrijpbare swarmbats op.
Digital natives
KL Project ASIMOV (Autonome Snel Inzetbare Multicopter voor Overzicht & Veiligheid): een onbemande vliegende robot, de RH4 ‘Spyder’, wordt gelanceerd vanuit een transportbox op een Boxer pantserwielvoertuig
jonge dynamische inlichtingenmensen (de zogenaamde ‘digital natives’ generatie) en deze groep mensen had haar mandaat ten volle benut. Oude inlichtingenprocedures werden vervangen door snellere, digitalere en visuelere inlichtingenuitwisseling, waarbij I-intels en cloud computing de basis kenmerken waren. Wat een enorme verbetering had dat met zich mee gebracht.
Actie! Majoor Harald schoot wakker uit zijn gedachten. Een paar lampjes op zijn control device begonnen rood te gloeien. Ze waren een signaal dat zijn protectors actief waren geworden. De protectors voorkwamen digitale activiteiten van de tegenstander en beschermden in cyberspace het eigen digitale militaire vermogen. Het werd tijd voor actie, realiseerde majoor Harald. Zijn swarm-elementen stonden immers te trappelen. Met een beweging van zijn linkerarm zette hij zijn grotere strikers in beweging, door op het scherm voor hem swipend het aanvalsdoel en aanvalsrichting te activeren. Vliegend, rijdend en varend bewogen de strikers zich naar hun aanvalsdoelen om daar in een pulserende beweging energie op te gaan overbrengen en zo te aanvalsdoelen te vernietigen. Met zijn andere hand zette hij de veel kleinere swarmbats in beweging, richting een ander aanvalsdoel. Deze zeer kleine geavanceerde (op vleermuizen lijkende) minuscule vliegtuig44
VOC Mededelingen
De lichtgewicht multicopter RH4 ‘Spyder’ Tot de cavalerie eenheid van majoor Harald zat ook nog een vierde element, namelijk de ghosts. Deze eenheid was in staat om in cyberspace command & controle apparatuur en vijandelijke wapen- en informatiesystemen binnen te dringen en deze verkeerde informatie te laten displayen. Vandaag waren ze niet nodig. De tegenstander bestond uitsluitend uit eenvoudige humans, die zich ergens hadden verstopt. Majoor Harald begon te gloeien van trots. Zijn eenheid ging het weer eens fiksen... Leve de nieuwe inlichtingenvorm intelligence 2.0, leve Robocav and hail his own unit: The Digital Knights! ●
INTERVIEW
GENERAAL-MAJOOR DER CAVALERIE B.D.
HENK MORSINK Eerste Luitenant Henk-Jan van Vulpen
Inzet, vakmanschap en kameraadschap: mijn motto van Leopard tot paleis. Na vijf jaar dienst als Adjudant-generaal en Chef van het Militaire Huis van Zijne Majesteit de Koning ging hij op 1 januari jl. met leeftijdsontslag. ‘Afscheid nemen van Defensie lijkt me moeilijker dan afscheid nemen van het Paleis. Defensie is al 37 jaar mijn leven’, zegt Generaal-majoor Henk Morsink (57). ‘In 1976 was mijn einddoel gewoon een mooie loopbaan bij Defensie, zonder specifieke stip aan de horizon. Je horizon verschuift natuurlijk, maar nooit zo ver dat ik een stip in het Paleis Noordeinde zag’. ‘Wanneer de functie in het paleis in beeld kwam? Nadat ik als commandant van de Nederlandse Deployment Task Force terug kwam in Den Haag werd ik sous-chef Integrale Plannen. Mijn eerste generaalsfunctie. Ik zat daar pas anderhalf jaar - dus nog lang niet aan het einde van m’n functie toen ik in 2008 een verzoek kreeg van de toenmalige CDS, Van Uhm, of ik kandidaat wilde zijn en een afspraak wilde maken voor een gesprek met de koningin. Ik was verbaasd. De rest is geschiedenis. In het verleden was de Chef van het Militaire Huis altijd een driesterren-generaal. Daarom was ik verbaasd. Mijn beeld van een generaal in het paleis was een oude generaal, die zijn sporen verdiend heeft en eigenlijk aan FLO toe is. En deze generaal bekleedt deze functie zo’n beetje van zijn 58e tot aan zijn 65e jaar. Ik was niet oud en had pas één ster, dus het
idee dat ik daar al voor in aanmerking zou komen is nooit in mij opgekomen, laat staan dat ik het aan de horizon zag staan.
In het paleis Hoe ik terugkijk op mijn functie in het paleis? Het is gewoon een geweldig mooie functie! En ik moet zeggen: de functie werd mooier in de loop der tijd. De eerste maanden kijk je je ogen uit. Het zijn je eerste ervaringen in het paleis met volop ceremonieel, allemaal even prachtig. Maar, het is vaak ook uiterlijkheid en militair vertoon. Dat is mooi, beslist goed en nuttig, maar na verloop van tijd kreeg ik behoefte aan meer inhoud. Onverwacht kreeg ik dat, want de regering schreef een rapport over de aanslag in Apeldoorn in 2009. Uit diverse onderzoeken kwam naar voren dat er meer gedaan moest worden aan de veiligheid
van de koninklijke familie. Toen liet koningin Beatrix weten dat als dat zo is, zij iemand in eigen wilde huis hebben die dat voor haar in de gaten gaat houden. Die taak kreeg ik en vanaf dat moment verdiepte mijn functie zich en werd ik coördinator veiligheid voor de koninklijke familie. Dat greep ik met beide handen aan. Tot die tijd was dat niet echt een issue, er was geen dreiging. De grote uitdaging werd toen het vinden van een balans tussen veiligheid en feestelijkheid, veiligheid en waardigheid, veiligheid en privé, veilig en gastvrij, of veiligheid en de authenticiteit van de gebouwen behouden... Zo kun je nog honderden balansen bedenken. En die hield ik in de gaten, voor de koningin en later ook voor de koning. Dat maakte het werk bere-interessant! En het is natuurlijk bijzonder om met al die verschillende mensen in en om het paleis te werken. Dat varieert van schoonmaaksters, lakeien en de erewacht in het paleis tot aan de CDS, minister en de hoofdcommissaris van politie. Waarom ik zo geschikt ben voor dit werk? Tja, een dooddoener zou zijn dat je dat maar aan de koning moet vragen’, grapt Morsink. ‘Ik ben in staat om gemakkelijk en goed contacten ›› VOC Mededelingen
45
INTERVIEW leiderstrainer en een klapschijvenset voor doelen die je op afstand radiografisch kon bedienen. De (schiet)prestaties van het jonge eskadron verbeterden aanzienlijk.
Dienstplicht versus beroeps De wereld zag er toen heel anders uit. De dreiging uit het oosten was heel reëel. De Oost-West-verhoudingen waren recht-toe-recht-aan. Het werken met dienstplichtigen vond ik mooi, maar ik ben blij dat we nu een beroepsleger hebben. Natuurlijk haal je met dienstplichtigen veel kennis uit de maatschappij binnen, maar het grote nadeel bleek toen de dienstplicht op z’n einde begon te raken en de uitzenddruk toe begon te nemen. Je kunt dienstplichtigen niet dwingen om op uitzending te gaan. Al zijn ze aangewezen en hebben ze initieel ‘ja’ gezegd, tot op het laatste moment behouden ze het recht om te zeggen ‘toch maar niet’. Daar kun je niet op bouwen en dat gaf ook de doorslag om de opkomstplicht voor dienstplichtigen op te schorten. De scheve verhouding tot de maatschappij speelde ook een rol. In het begin van de negentiger jaren ging slechts één op de tien jongens in dienst en meisjes bijna niet. Dan is het voor-
’Als de kennis over tanks weg is, hebben we zo’n 10 jaar nodig voordat je een dergelijk wapensysteem weer kunt gebruiken...’ met mensen aan te gaan en te onderhouden, in alle lagen van de organisatie. Dat heb je hier ook keihard nodig. Daarbij heb ik gevoel voor militair ceremonieel en protocol. Het militair ceremonieel kun je heel goed tonen aan de bevolking. Het is herkenbaar en duidelijk voor iedereen en het heeft echt nut en waarde’.
deel om uit alle lagen van de bevolking dienstplichtigen te plukken zo klein geworden dat je dat ook - naar mijn gevoel - met beroepsmilitairen op kunt lossen. De eerste beroepsmilitairen die we kregen - en dat geldt nu nog steeds - zijn zo door en door gemotiveerd en erg goed in hun werk!
Pionieren met tanks
Verreweg de mooiste functie bij Defensie kreeg ik in 2006, in Afghanistan, als commandant van de Nederlandse Deployment Task Force. In deze functie was ik belast met de voorbereidingen van de Nederlandse missie in Uruzgan, ZuidAfghanistan. In vier maanden tijd bouwde ik met mijn eenheid de Nederlandse kampen en legden we de basis voor de Task Force Uruzgan. De combinatie van commandant zijn, eindverantwoordelijkheid dragen, met heel veel mensen van verschillende achtergronden en onderdelen werken, de uitdaging van het als eerste ergens naar binnen gaan en je eigen plan maken, maakten deze functie zo mooi. Het is ook geweldig als je veel ruimte krijgt om je eigen plan uit te voeren. Die vrijheid had ik onder meer te danken aan mijn eerdere functie als G5 in Münster, hoofd Plans & Policy. Daar draaiden we veel oefeningen met Initial Entry. Ik had daar beeld bij. De toenmalige CDS, generaal Berlijn, vroeg mij om een eigen plan te schrijven en voor te leggen voor de Nederlandse Deployment Task Force. De Operationele Staf was toen nog niet zo ver dat ze daar al echt concrete plannen
Zoals je begrijpt was dit een compleet andere baan dan alle andere die ik eerder in mijn loopbaan bij Defensie heb bekleed, niet te vergelijken. Al jong trok de combinatie van studie, fysiek bezig zijn, in de natuur zijn en contact met mensen me. Doordat ik geen economie in mijn pakket had, viel mijn jongensdroom (bosbouw) af. Defensie bood een goed alternatief en uiteindelijk koos ik voor de cavalerie. Ik vond tanks verreweg het meest interessant, de combinatie van techniek en stootkracht paste het beste bij mij. Na de KMA begon ik bij 101Tkbat. Daar doorliep ik in acht jaar tijd achtereenvolgens functies van pelotonscommandant, plaatsvervanger, hoofd sectie S1 en eskadronscommandant. Daar werkte ik met de Centurion en Leopard1-Verbeterd tanks. In die tijd was 101 Tkbat een van de eerste eenheden die de Leopard1-V invoerden. Het was een grote uitdaging om met deze tank - met al z’n kinderziekten - te oefenen, te werken en vooral goed te schieten. We ontwikkelden onder meer een eigen video-oefenuitrusting, een pelotonsvuur46
VOC Mededelingen
Afghanistan
INTERVIEW dichtbij massaal is beschoten. En daar zijn alleen maar heel erg veel near misses geweest. Ter illustratie: de inslagen zaten in de stalen plaat van de Patria en niet in de persoon die ervoor stond, in de zandzakken op de Patria’s, in de wapens, er waren kogels afgeketst op de helmen, antennes waren van voertuigen afgeschoten terwijl er een persoon naast stond, RPG-granaten stuiterden onder de voertuigen zonder af te gaan en zo kan ik nog tientallen voorbeelden noemen. Allemaal near misses, geen enkele treffer.
voor hadden gemaakt en er was ook nog geen ervaring bij de operationele staf om zoiets te doen. Alle missies daarvoor werden door de Landmacht zelf geleid of door de Marine. Dus ik mocht dat eigen plan schrijven. En het werd goedgekeurd! Vervolgens kwam ter sprake welke Rules of Engagement (ROE’s) ik wilde hebben. Volgens mij had ik ze allemaal nodig, want als de verbindingen slecht zijn in zo’n eerste fase, moet ik niet gehinderd worden doordat Den Haag even een tijdje niet bereikbaar is. Uiteindelijk kreeg ik het vertrouwen van de CDS en dus volledige vrijheid. Dat kon ook, omdat we nog niet onder ISAF vielen. En we mochten van de politiek ook niet onder Operation Enduring Freedom (OEF) vallen. Dus eigenlijk hadden we een eigen typisch Nederlandse missie tussen twee grote missies in. OEF zat in het zuiden, daar mochten we niets mee. Ik mocht niet samenwerken. Afstemmen mocht wel (zo had ik het net iets anders verwoord). Commandant ISAF in Kabul had nog niets te vertellen over Zuid-Afghanistan, daar was de commandant OEF de baas. De Commandant ISAF had mij nog niet onder bevel en kon dus niets voor mij bepalen en zo kreeg ik van Generaal Berlijn nationaal alle vrijheid die ik nodig had. Wat ik onder mijn bevel had? Onder meer acht F-16’s (niet permanent, al-
leen wanneer ik ze nodig had), Apache’s, Cougar’s, Chinooks, een C-130, en nog een Russisch transportvliegtuig en natuurlijk alle benodigde grondtroepen... Behoorlijk joint dus. Later is daar een aparte Air Task Force voor gekomen. Maar ik had in die tijd dus een unieke missie! Naar mijn gevoel is het de droom van iedere militair om uiteindelijk leiding te kunnen geven aan zo’n missie. Het was ook heel tastbaar. We moesten twee kampen bouwen, voorraden neerzetten voor dertig dagen en de Task Force Uruzgan (TFU) naar binnen brengen. Maar ook allerlei afgeleide taken uitvoeren, zoals contact leggen met de bevolking, zorgen voor regionale veiligheid, de weg van Kandahar naar Tarin Kowt openen en en passant moesten we ook in Kandahar nog een kamp en een grote munitieopslag bouwen. Wat hebben we veel gedaan in die maanden. Het is overigens niet allemaal op tijd af gekomen, maar we hebben het wel goed over kunnen dragen aan de TFU op 1 augustus. En wat ook heel fijn is, er zijn geen zwaar gewonden gevallen of mensen gesneuveld. Daar moet je een forse dosis geluk voor hebben en dat hebben we ook beslist gehad. Zo gaat het om meer dan inzet, vakmanschap en kameraadschap, want er komt ook een hele dosis geluk bij kijken. Het had ook zo fout kunnen gaan. We hebben een forse hinderlaag gehad, waarbij ons konvooi van heel
We hebben ongelooflijk veel geluk gehad. Dat kan kennelijk. We hebben de opdracht heel goed uit kunnen voeren. Ik ben er heel trots dat we die combinatie - het bouwen van kampen, voorraden en konvooien en ook de veiligheid daar omheen - konden garanderen door de acties van de commando’s in dat gebied. Ja, die functie is echt m’n mooiste bij Defensie geweest. Natuurlijk vloeien er ook lessons learned uit zo’n missie. Eén hele grote was dat je de tracking en tracing van je materiaal op een andere manier moet regelen. Die les is geleerd en inmiddels ook beter uitgevoerd. De techniek was toentertijd nog niet voldoende voor handen om het echt goed te kunnen doen. Een stuitend voorbeeld: er werden laptops meegestuurd, maar de grote dozen om de laptops namen teveel ruimte in beslag. Dus werden alle laptops in boxpallets gedaan. Maar, ze hadden niet de batterypack uit die grote dozen meegeven. Dus we kregen laptops die we niet op konden laden. Dan heb je heel weinig aan die laptops. Het zijn aanloopproblemen waar we veel van geleerd hebben. Wat we ook geleerd hebben is dat een paar mensen knap benauwd kunnen worden door de dreiging en oplopende spanning en vervolgens gingen disfunctioneren. Niet iedereen kan daar even goed tegen. Dat is heel erg jammer. Een paar mensen konden we helpen door ze tijdelijk op andere functies te zetten.
De toekomst van de Cavalerie Als ik terugkijk, en met name op de ontwikkelingen bij de cavalerie, kom ik direct uit bij het afschaffen van onze tanks. Wereldwijd zijn ze immers ›› VOC Mededelingen
47
INTERVIEW
helemaal niet afgeschaft en in andere landen schaffen ze juist tanks aan. Dat zie ik wel met veel interesse, maar ook met enige zorg, tegemoet. Hebben we wel het juiste besluit genomen? We willen de kennis van de tanks niet kwijt en we sturen mensen op cursus naar Duitsland, om die kennis vast te houden. Bij grote oefeningen in Duitsland doen nog tanks mee. Zodoende leren infanteristen nog een beetje wat stootkracht is en hoe we daar mee om moeten gaan. Als je dat niet doet, raak je die kennis kwijt. En die krijg je niet zomaar weer terug. Als de kennis weg is, schat ik dat je zo’n tien jaar nodig hebt, voordat je pas weer echt goed weet hoe je zo’n wapensysteem opnieuw moet gebruiken. Dat zie ik dus met zorg tegemoet. Aan de andere kant heeft de Cavalerie ook een uitbreiding ondergaan in de andere wijze van optreden en middelen bij de verkenning. Kijk nu eens wat JISTARC doet met het samenvoegen van alle informatie en verschillende bronnen die beschikbaar zijn, veel meer dan je in eerste zou denken. Ze laten daar een hele slimme analyse op los. Met die verwerkte inlichtingen worden commandanten enorm gehol48
VOC Mededelingen
‘Om als generaal van de cavalerie met Prinsjesdag in een rijtuig mee te rijden is geen alternatief toch?’ pen om een plan te ontwikkelen. Juist met inlichtingen die de commandant niet verwacht. Dat is natuurlijk beresterk. Als we dat kunnen als cavaleristen, anders dan we vroeger met tanks deden, dan is dit het nieuwe denken. Nu ligt daar de nadruk voor de cavalerie: informatie inwinnen voor de commandant, zowel bij een BVE als bij JISTARC. Wat ik ook zie binnen de cavalerie: de onderlinge samenhang. Die is aanwezig en met name onder de oudgedienden. Ze blijven betrokken en contacten onderhouden. Ook met het paardrijden. Dat is overigens iets waar ik later ook met veel plezier actief aan deel ben gaan nemen, zelf Militaire Prestatie Tochten te paard en jachten. Met name in mijn functie op het paleis ben ik op dat niveau gaan rijden. De faciliteiten in Den Haag en binnen Defensie zijn optimaal om goed te leren paardrijden. En zeg nu zelf, om als generaal van de Cavalerie met Prinsjesdag in een rijtuig mee te rijden is geen alternatief toch? Voor mij niet
althans. Natuurlijk ben ik er trots op om cavalerist te zijn, maar ik ga er niet prat op. Blijf gewoon jezelf en ga voor vakmanschap. De kameraadschap kun je ook ergens anders ervaren, maar voor mij is dat een stukje beleving van de cavalerie. Gebruik maken in je denken om stootkracht door te voeren, gebruik maken van de techniek, initiatief te nemen en successen uit te buiten. Dat zijn zaken die voor mijn gevoel bij de cavalerie horen. Maar ik hoop dat de infanterie deze eigenschappen ook optimaal benut en ontwikkeld in het gebruik van de CV-90.
Post-defensie Wat ik nu ga doen? Ik heb veel ambities, maar die zijn nog niet ingevuld. Sowieso wil ik iets doen voor de plaatselijke gemeenschap, ik doe mee aan de gemeenteraadsverkiezingen en mijn drive gaat uit naar werken bij een hulpverleningsinstantie. En natuurlijk blijf ik verbonden met het wapen der Cavalerie, ik ben net voorzitter van de Stichting Cavalerie Ere Escorte geworden’. ●
VAANDELGROET Op donderdag 9 januari 2014 brachten alle regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelgroet aan Z.M. koning Willem-Alexander. De bereden wapens Cavalerie en Artillerie namen te paard en te voet deel. De vaandelgroet vond plaats op Plein 1813 in Den Haag en markeerde het begin van het 200e jubileumjaar van de Koninklijke Landmacht. Op 9 januari 1813 legde prins Willem Frederik, de latere koning Willem I, in een formeel besluit de organisatie van een nieuw Nederlands leger vast. Dit wordt beschouwd als de oprichtingsdatum van de Koninklijke Landmacht. Een vaandelgroet kent veel ceremonieel. Het is vergelijkbaar met ‘Trooping the Colour’, zoals Groot-Brittannië jaarlijks beleeft. In Nederland is het echter uniek. In totaal waren 1.500 militairen bij dit evenement betrokken, van wie 1.000 in ceremonieel tenue. De vorige vaandelgroet was in 1980 rond de abdicatie van koningin Juliana en vond plaats in besloten setting op Paleis Soestdijk. Z.M. de Koning verplaatste zich in gezelschap van de Chef Militaire Huis in een open landauer getrokken door een vierspan Friezen, begeleid door stalper-
VAANDELGROET
KONINKLIJKE LANDMACHT soneel, de Stalmeester en een Adjudant te paard, van de Koninklijke Stallen naar Plein 1813. Hij werd daarbij geëscorteerd door het Cavalerie Ere-Escorte. Generaal de Kruif reikte koning Willem-Alexander een eresabel uit. De koning betaalde daarna de generaal met de traditionele en symbolische munt om de vriendschap te bevestigen. Tijdens het afsluitende defilé lieten alle militairen een bulderend ‘Oranje Boven’ horen. Een strijdkreet, die vroeger door de manschappen werd aangeheven voor men ten strijde trok. De vaandelgroet werd door de Cavalerie uitgevoerd door de bereden standaardgroep die de standaarden voerde van de regimenten Huzaren van Sytzama, Huzaren Prins van Oranje, Huzaren Prins Alexander en Huzaren van Boreel. De bereden standaardgroep van de Artillerie voerde de standaarden van het Korps Rijdende Artillerie en het Korps Veldartillerie. Alle standaarden neigden voor de koning. De Cavalerie nam tijdens het defilé deel met een detachement van het Regiment Huzaren van Boreel en een samengesteld detachement van de overige Cavalerieregimenten te voet, voorafgegaan
door een bereden detachement dat bestond uit een commandogroep met escortecommandant, twee trompetters en een paukenist, alsmede een escortepeloton met zeventien huzaren. De Artillerie nam deel met een detachement te voet en een bereden detachement dat bestond uit een commandogroep, een vierspan met kanon 6-veld, alsmede zes artilleristen. ● VOC Mededelingen
49
VERKOOP TANKS
FINLAND KOOPT NEDERLANDSE LEOPARD-2 TANKS Finland koopt 100 Leopard-2A6 gevechtstanks van Nederland. Dat heeft minister Hennis-Plasschaert in een brief aan de Tweede Kamer laten weten. De verkoop werd op 20 januari 2014 op het ministerie van Defensie te Den Haag bekrachtigd tijdens een bezoek van haar Finse ambtgenoot, Carl Haglund. In de verkoop van de tanks zijn onderwijsleermiddelen, reservedelen, speciaal gereedschap, oefenmunitie en opleidingen inbegrepen. Van de 100 tanks zullen er 80 in gepreserveerde staat worden geleverd. Nederland draagt de tanks niet in één keer over, maar in vijf series van 20. De laatste serie Leopard-2 tanks gaat in 2019 naar Finland. De opbrengst van de wapendeal, uitsluitend ingegeven door de bezuinigingen bij Defensie, wordt om commercieel vertrouwelijke redenen niet bekend gemaakt. Maar het zou om een bedrag rond de 200 miljoen euro gaan. Dit geld vloeit terug naar Defensie. Er zijn thans nog 15 gevechtstanks Leopard-2A6 te koop. Nadat op 18 mei 2011 met een indrukwekkende ceremonie op baan 6 van het NATO schietterrein te Bergen-Hohne in Duitsland reeds het laatste schot was afgegeven door de Leopard-2A6 tank, waarbij talloze actief dienenden, reservisten en oud cavaleristen aanwezig waren, nam de cavalerie
50
VOC Mededelingen
op 16 september 2012 met het opleggen van de standaarden van het Regiment Huzaren van Sytzama en het Regiment Huzaren Prins van Oranje op het Lange Voorhout te Den Haag, daadwerkelijk afscheid van het wapensysteem dat decennia lang het gezicht heeft bepaald van de zware cavalerie. Het opheffen van de laatste twee Nederlandse tankbataljons was het directe gevolg van het besluit van minister Hillen in april 2011, dat de tanks onder druk van de bezuinigingen dienden te verdwijnen. In mei van dat jaar werden de laatste twee tankeenheden, 11 en 42 Tankbataljon, buiten dienst gesteld. Sindsdien staan de tanks in opslag. Sinds de uitfasering van de Leopard-2 gevechtstank, beschikt de Koninklijke Landmacht alleen nog over een aantal brugleggende tanks en genietanks. Beide typen zijn ontwikkeld op basis van het onderstel Leopard-2. ●
VOC MEDEDELINGEN
ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGING OFFICIEREN CAVALERIE
Koninklijke Roei- en Zeilvereniging ‘De Maas’ - Rotterdam Op zaterdag 5 april vindt in Rotterdam de 76ste Algemene Vergadering van de VOC plaats in. Voor de leden en hun dames is er een zeer aantrekkelijk programma samengesteld. Met recht kan dit een gezellig ‘dagje uit’ worden genoemd met zeer interessante onderdelen. De leden worden ontvangen in het fraaie, in Jugendstil gebouwde sociëteitsgebouw van de KR&ZV ‘De Maas’, een rijksmonument uit 1908. Na de ontvangst met koffie en thee, gaan de dames naar het op loopafstand gelegen Wereldmuseum, een uniek museum over culturen in het heden en het verleden, waar voor het gezelschap een op maat gemaakte rondleiding wordt verzorgd. Het museum is de voortzetting van het museum voor Land- en Volkenkunde. Het gebouw stamt uit 1851. De lunch wordt eveneens genoten in de sociëteit ‘De Maas’. Daarna krijgt u een toeristische
Programma 10.15 - 11.00 uur: ontvangst bij KR&ZV ‘De Maas’ | 11.15 - 12.30 uur: damesprogramma Wereldmuseum | 11.00 - 12.30 uur: vergadering door de leden | 12.45 - 14.00 uur: lunch in de sociëteit De Maas | 14.15 - 16.00 uur: rondvaart in de haven | 16.00 - 16.30 uur: afsluitende borrel rondvaart lang allerlei interessante objecten langs de oever van de Maas. Tenslotte wordt de dag afgesloten met een gezamenlijk drankje.
Opgave vóór 31 maart a.s. U kunt zich uitsluitend opgeven via het unieke emailadres
[email protected] (bij voorkeur) of direct via de website: www.voc-cavalerie.nl. Na inlogging via de website *) klikt u in het navigatievenster op Activiteiten en vervolgens scrolt u naar de activiteit: 5 apr 2014 76ste Algemene Vergadering VOC en klikt op Aanmelden. Bij Aanmelden dient u uitdrukkelijk aan te geven met hoeveel personen u komt. Tevens dient u vóór 31 maart a.s. een bijdrage van € 17,50 per persoon te
storten op rekeningnummer 159555 (IBAN: NL34INGB0000159555) t.n.v. de Vereniging Officieren Cavalerie te Bussum o.v.v. ‘deelname Rotterdam’. Neem vooral uw Museumjaarkaart mee. Dat betekent minder kosten voor de VOC. De leden die zich hebben aangemeld, worden via e-mail op de hoogte gehouden van de verdere bijzonderheden (zoals route, parkeren e.d.). Zij krijgen tevens de stukken voor de vergadering gemaild. Voor nadere informatie: oud res lkol mr. D. van Zuidam, GSM 06-10053946, ondervoorzitter VOC. *) Indien u uw inloggevens niet meer weet, stuurt u een mail naar ledenadministratie@ voc-cavalerie.nl. ●
VOC Mededelingen
51
VOC MEDEDELINGEN
42 BVE viert 200 jaar Boreel
Tijdens het Diner de Corps van het Regiment Huzaren van Boreel op 22 november j.l. in het koetshuis van het Kasteel van Amerongen, verschenen de officieren van 42 BVE ter gelegenheid van 200 jaar Boreel in een gepast tenue. Naast
Cavalerie Ere-Escorte Op dinsdag 21 januari j.l. heeft luitenant-generaal b.d. Tony van Diepenbrugge zijn functie als voorzitter van de Stichting Cavalerie Ere-Escorte overgedragen aan generaal-majoor b.d. Henk Morsink. Tijdens de eerste oefendag van het CEE van dit jaar heeft C-CEE, luitenant-kolonel Jeroen Theunissen, de generaal namens het gehele CEE een afscheidscadeau in de vorm van een foto overhandigd. Noemenswaardig is dat generaal van Diepenbrugge vanaf het ontstaan van het CEE betrokken was bij het escorte. Nadat het CEE in 1972 werd opgericht, reed hij het jaar daarop mee als cadet in het tweede peloton. Nadien is hij in diverse functies altijd betrokken geweest bij het CEE. ●
de officieren van de cavalerie in de complete attilla, bleven ook de bij het eskadron ingedeelde officieren van artillerie en logistiek niet achter. Oude tijden herleefden. In het midden commandant 42 BVE, majoor Ruud Theunissen. ●
Voorbereidingen voor de viering van 200 jaar Nederlandse Cavalerie op stoom De voorbereidingen voor de viering van 200 jaar Nederlandse Cavalerie op 23 april in en met de stad Amersfoort vorderen gestaag. Er worden dan ook steeds meer details duidelijk en bekend. Behalve de beëdigingsceremonie op De Hof, het aanbieden van het cadeau aan de burgemeester van Amersfoort en de mars door de stad, zal er ook veel te zien zijn op het Onze-Lieve-Vrouwenplein. Naast een tweetal Fennek verkenningsvoertuigen en de hedendaagse verkenningsuitrusting, zijn er ook enkele oude cavalerievoertuigen te bezichtigen, is er modern genie- en EOD-materieel en personeel aanwezig en verzorgt de modelbouwclub voor militaire voertuigen, de RC Armour Group, demonstraties. Als het een beetje meezit kunnen ook de relatief jonge ‘oude tijden’ herleven, want ook de mobiele tanktrainer van de Tactische Indoorsimulator (TACTIS) wordt ingezet. Het geheel aan activiteiten is reden genoeg om er op 23 april bij te zijn! Voor nadere informatie zie de VOC website. ●
52
VOC Mededelingen
VOC MEDEDELINGEN
200 JAAR CAVALERIE ‘ACTUALITEITEN’
DVD 200 Jaar Cavalerie De DVD 200 Jaar Cavalerie, die werd aangekondigd in het vorige nummer van dit blad, is gereed en gaat op 3 april a.s. in première in het EYE Filmmuseum in Amsterdam. Daarna kan de film gekocht worden in het Cavaleriemuseum en in de webshop van www.huzarenvanboreel.nl. Een trailer van de DVD wordt vertoond tijdens de viering van 200 jaar Nederlandse Cavalerie in Amersfoort op 23 april 2014. De DVD is op die dag tevens verkrijgbaar in de stand van het Cavaleriemuseum in de Flint. ●
VOC-Diner 200 jaar Cavalerie
Op vrijdagavond 26 september a.s. zal in het Spoorwegmuseum te Utrecht, in een fraaie historische entourage en mede in het kader van 200 jaar Cavalerie, een groots opgezet diner plaatsvinden voor alle leden van de VOC. Nadere bijzonderheden vindt u in de volgende VOC Mededelingen. Noteert u deze datum alvast in uw agenda. ●
Heinekenborrel 2013 Majoor Henry Plakke Ruim 250 mannen en 2 vrouwen waren op 11 december j.l. aanwezig bij de Heinekenborrel 2013 in de Heineken Experience aan de Stadhouderskade in Amsterdam. Reservisten, oud reservisten, actief dienenden en militairen buiten dienst vormen een gemêleerd gezelschap. Heel veel verschillende mensen met één ding gemeen: hun band met de Cavalerie.
Voor velen is de Heinekenborrel een vast moment waar zij hun oude maten jaarlijks ontmoeten. Van oudsher heeft de Heinekenborrel een hoog reünie gehalte. De laatste jaren vinden ook de jongere officieren steeds meer hun weg naar de Heinekenborrel. Soms onder lichte dwang van de eskadronscommandant, waar op zich niets mis mee is. Dit jaar waren drie van de vier verkenningseskadrons met een grote delegatie aanwezig. Het vierde eskadron was op oefening. De officieren van 42 BVE uit Oirschot voerden na de borrel nog een verkenning uit in ‘downtown’ Amsterdam, waarna zij gingen overnachten op de Marinekazerne. Vele anderen sloten op hun eigen wijze de avond af met of zonder uitstapje naar Amsterdam. Het is inmiddels traditie dat de gastheer oudreserve-luitenant Maarten Rijkens (voormalig 41 ZVE) namens de bierbrouwer een welkomstwoord doet. In zijn welkomstwoord gaf de heer Rijkens aan verguld te zijn met de hoge opkomst en riep alvast op om in 2014 woensdag 10 december te reserveren. Behalve Maarten Rijkens is de tweede vaste spreker de voorzitter van de Vereniging, genm b.d. jhr. Harm de Jonge. De voorzitter maakte van de gelegenheid gebruik om terug en vooruit te blikken en wat bijzonderheden rondom de vereniging te vermelden. Hoewel de Heinekenborrel met stip de meeste deelnemers trekt van alle jaarlijkse activiteiten, is er nog steeds een grote groep cavalerieofficieren die nog nooit de Heinekenborrel hebben bezocht. Dat is vooral jammer voor de officieren in kwestie. Ze kunnen in een mooie ambiance met een heerlijk helder drankje en prima hapjes bekenden en onbekenden ontmoeten. De hapjes en de drankjes worden ook nog eens door de firma Heineken aangeboden. Het enige moment waarop de portemonnee getrokken mag worden is voor de vrijwillige bijdrage voor het bedienend personeel. Voelt u zich aangesproken, houdt dan vooral de VOC-site of dit blad in de gaten om op tijd aan te melden. U/je zult er zeker geen spijt van krijgen. ●
VOC Mededelingen
53
VOC MEDEDELINGEN
Herdenking gevallenen Cavalerie 2014 In 2014 zal de herdenking van de gevallenen der Cavalerie op vrijdag 2 mei plaatsvinden bij het monument op de Bernhardkazerne in Amersfoort tussen gebouw A en B. Tijdens deze herdenking zal de Wapenoudste der Cavalerie, geflankeerd door de commandanten van onze vier regimenten, een krans leggen. Het monument is in het afgelopen jaar gerenoveerd en uitgebreid. Zo is er nu ook meer tastbare aandacht voor de gevallenen der Cavalerie in recente vredesoperaties door het plaatsen van een kunstwerk en plaquettes met de namen van de gevallenen. Hier zijn ook namen vermeld van omgekomen niet-cavaleristen, die toen dienden onder de standaard van enig cavalerie regiment. Ter gelegenheid van deze bijzondere plechtigheid, zullen familieleden van deze gevallenen worden uitgenodigd. Bovendien is bijgeplaatst de plaat met namen van SROC cursisten en reserve officieren die gevallen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tenslotte is de plaat ter herinnering aan de gesneuvelde huzaren in de omgeving van Quatre Bras 1815, welke was bevestigd aan de boerderij op de kruising aldaar, gered van de sloop en ook aangebracht bij het monument op de Bernhardkazerne. Deze herdenking is dus tevens een heropening van de plaats waar wij al sedert decennia onze gevallenen herdenken. Na beëindiging van de herdenking zal de Wapenoudste, generaal-majoor b.d. Jhr. J.H. de Jonge zijn functie overdragen aan brigadegeneraal der cavalerie G.W. van Keulen. Gedacht tijdschema • • • • • •
14.00 uur ontvangst (zie de bewijzering op de Bernhardkazerne) 14.35 uur opstelling ingenomen 14.45 uur intreden Standaardgroep 14.50 uur aankomst Wapenoudste en regimentscommandanten 15.15 uur einde plechtigheid, aanvang receptie 16.30 uur einde receptie U en uw gezinsleden zijn van harte uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn. Tenue militairen: DT met modeldecoraties. ●
54
VOC Mededelingen
De Volkswagen Amarok
Nieuwe terreinwagens voor Defensie De Volkswagen Amarok DC 103kW gaat een groot deel van de huidige terreinwagens binnen de krijgsmacht vervangen. De huidige Mercedes Benz en Landrover terreinvoertuigen maken in de loop van 2014 en 2015 plaats voor 1.667 nieuwe pickups. De Defensie Materieel Organisatie sloot hiervoor op 5 december j.l. een contract met de Nederlandse firma Pon. Met de keuze voor deze Volkswagen brengt de krijgsmacht het brede scala aan voertuigen voor de vredesbedrijfsvoering terug naar één basistype pickup. Momenteel gebruiken de militairen van de KL, de KLu en de KMar voor regulier vervoer, oefeningen of nationale operaties doorgaans Mercedes Benz terreinwagens. Het Korps Mariniers ruilt haar landrover Defenders ook in voor Amaroks. Voor operationele inzet in de missiegebieden blijven nog wel onder meer robuuste Mercedessen beschikbaar. Met de keuze voor de Amarok bespaart de krijgsmacht allereerst op de aanschafkosten. Het is feitelijk een civiel voertuig, dat in grotere aantallen wordt geproduceerd dan militaire wagens. De militaire aanpassingen bestaan o.a. uit een zwaardere koeling, de toevoeging van een radioset, wapenklemmen en sjor ogen voor lucht- of zeetransport. Defensie bespaart ook op het onderhoud. Dat wordt voortaan uitbesteed aan de dealers van Pon, zowel binnen als buiten Nederland. De krijgsmachtdelen hoeven hiervoor geen eigen monteurs meer op te leiden. Het uitgebreide netwerk van Volkswagen garandeert namelijk snelle hulp bij pech in de veelgebruikte oefengebieden in onder meer Duitsland, Noorwegen en Spanje. Volkswagen Amarok DC (Dubbele Cabine) - 103 kW Lengte: 5,254 m - Breedte: 1,944 m - Draaicirkel: 12,95 m Vermogen: 140 pk - Topsnelheid: 167 km/u - Max toelaatbaar gewicht: 2820 kg. ●
VOC MEDEDELINGEN
150 Brabantse VOC lunch e
Van de regelmatig terugkerende VOC bijeenkomsten, is de Brabantse lunchtafel inmiddels niet meer weg te denken. Elke vierde woensdag van de maand komt men bijeen in auberge de Waag op de Markt 32 te Boxtel. En niet alleen de cavalerieofficieren woonachtig onder de grote rivieren, maar ook de beroeps en (oud) reserve collega’s uit Amersfoort en het noorden van het land, weten regelmatig de weg naar het zuiden te vinden.
Op woensdag 23 oktober 2013 kon de tafelpresident, reserve luitenant-kolonel Dirk van Zuidam, met trots voor de 150e keer tijdens het bestaan van deze lunchtafel de vele gasten welkom heten. Chef de cuisine wachtmeester titulair Jurgen Bosman maakte ook deze keer de slogan van deze Brabantse lunchtafel ‘een Bourgondisch treffen in het hart van de Bossche Meierij’, volledig waar. Onze felicitaties. Op naar de 200. ●
Oprichting Land Warfare Centre en Land Training Centre Dat bezuinigingen ook kunnen leiden tot mooie dingen, bewijst de oprichting van twee nieuwe eenheden van het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo). Met de oprichting van het Land Warfare Centre (LWC) en Land Training Centre (LTC), beiden ondergebracht op de Bernhardkazerne, is het OTCo, als grootste opleidings- en trainingsinstituut binnen de krijgsmacht, klaar voor de toekomst. De centralisatieslag maakt Amersfoort tot het centrum van grondgebonden opleidingen. Het LWC embleem, een wereldbol, representeert de studie naar internationale trends en ontwikkelingen die landoorlogvoering beïnvloeden. De leeuw is het teken dat we hierbij de Nederlandse politiek-militaire situatie in het oog houden. Het wapen in de hand van de leeuw symboliseert kracht, in de vorm van zwaardmacht en kennis. Het nieuwe embleem LTC, een hoplietenhelm doorkruist met een naar beneden gericht zwaard, geeft het dienende karakter van de kersverse opleidingseenheid weer. Het LTC houdt zich specifiek bezig met samengesteld trainen en niveau gerelateerde functie- en loopbaanopleidingen. Ook alle simulatoren, zoals TACTIS en het Mobile Combat Training Centre, en het Schietinstructie- en Controleteam (SICT) zijn bij het LTC ondergebracht. De VOC Mededelingen besteedt binnenkort uitgebreid aandacht aan beide nieuwe organisaties. ●
VOC Mededelingen
55
VOC MEDEDELINGEN
Sint Joris Rally 2014 Na een uiterst succesvolle versie in 2013 wordt de Sint Joris Rally in 2014 voor de tweede maal verreden, en wel op 24 mei 2014. De Sint Joris Rally is een rit voor klassieke auto’s of auto’s die het in zich hebben ooit een klassieker te worden. Dit ter beoordeling van het organisatiecomité, dat daar overigens coulant mee omgaat. De Sint Joris Rally wordt georganiseerd met medewerking van diverse verenigingen en sponsors zoals de Vereniging Officieren Cavalerie (VOC), de Vereniging Onderofficieren Cavalerie (VOOC) en de afdeling Officieren van de Vereniging Huzaren van Boreel (VHvB). De rally staat open voor maximaal 50 equipes van (oud-) cavaleristen. In 2014 wordt er gereden in twee klassen: de ‘Tankers klasse’ voor de beginnende rallyrijders en de ‘Verkenners klasse’ voor de meer ervaren rallyrijders. Start en finish (met borrel!) zijn op het Landgoed Maarsbergen. De lunch zal genuttigd worden op een ‘spectaculaire’ locatie, die later bekend gemaakt wordt. De rit bestaat uit een route die verreden wordt met behulp van diverse kaartleessystemen zoals grensbenaderen, coördinaten uitzetten, pijlenrit etc. Het inschrijfgeld bedraagt € 50 per persoon. Daarvoor ontvangt u
rallyschilden, routeboeken en overige bescheiden, de koffie en lunch en een bijdrage aan de VOC-borrel na afloop. En natuurlijke een fantastische dag! Nadere informatie volgt via de websites van de VOC, de VOOC en de VHvB en aanmelden kan via de website www.stjorisrally.nl. Wacht u vooral niet te lang met aanmelden, want vol is vol! Graag tot 24 mei 2013! Sponsors zijn welkom. Voor nadere informatie over het sponsorpakket kunt u contact opnemen via de contactpagina op de website. ●
PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN Bevorderd tot rang
Actie/Reden
Ingangsdatum
Naam
Kap/Ritm
Effectieve bevordering
01 oktober 2013
Leuven, Laura van
Kap/Ritm
Effectieve bevordering
01 oktober 2013
Sissingh, Marijn
Kap/Ritm
Effectieve bevordering
01 november 2013
Lebon, Albert
Maj
Effectieve bevordering
01 november 2013
Doms, Dennis C.E.
Maj
Effectieve bevordering
01 december 2013
Dudart, Danny
Maj
Effectieve bevordering
01 december 2013
Goedknegt, Michel M.
LtKol
Effectieve bevordering
02 december 2013
Bonnerman, Marcus A.M.
Bgen/Cdre
Effectieve bevordering
16 december 2013
Koot, Gerardus F.
PERSONEEL ›› UITSTROOM Rang
Naam
Datum
Reden
Leeftijd ontslagdatum
Elt
Runhart, Alle
01 december 2013
Ontslag AMAR art. 39.2d
26
Maj
Schouwstra, Gerhard A.
01 december 2013
Ontslag AMAR art. 39.2d
42
Res Lkol
Verhaert, Frits
01 maart 2014
Ontslag AMAR art 39 lid 1
59
56
VOC Mededelingen
IN MEMORIAM
Ir CONSTANT CORNELIS WILLEM VAN ROMONDT VIS OUD-R ES ERVE -MAJ O O R DE R C AVAL E R I E ER EKRUIS IN DE HUI S O R DE VA N O R A NJ E ERETEKE N VOOR VER DIENSTE VA N DE MI NI ST E R VA N DE F E NS I E I N Z I LV E R ’S-GRAVENHAGE, 30 OKTOBER 1929
Conno’s uitzonderlijke inzet voor de Stichting Cavalerie EreEscorte verdient in een necrologie bestemd voor de VOCMededelingen als zijn meest belangrijke ‘wapenfeit’ te worden vermeld. Hij was steeds de onvermoeibare drijfveer achter voorzitter Frank van Lynden en andere bestuursleden, die een ieder bleef aanzetten om al datgene te doen wat in dat tijdsgewricht nodig was om het escorte op Prinsjesdag weer te institutionaliseren. Dat daarbij soms weerstanden moesten worden overwonnen, deerde Conno niet. Het doel werd bereikt in 1972 met één officierspeloton en het jaar daarop werd H.M. de Koningin geëscorteerd door twee pelotons, waaronder een peloton onderofficieren, korporaals en huzaren. Prinsjesdag 1974, toen Conno als reservist met het zo eervolle commando was belast, bleek echter te worden verstoord door de gijzeling in de Franse ambassade, hetgeen betekende dat het escorte te voet als erehaag voor de (gemotoriseerde) stoet op de oprijlaan van Paleis Huis ten Bosch dienst deed en de bezoeken van de escorteurs aan ’t Jagertje met een soort tijgersluipgang langs de gevels van het Smidswater moesten worden uitgevoerd. Aanpassen was het devies, de banden van kameraadschap onder het escorte vierden hoogtij, en er zouden nadien vele (bereden) Prinsjesdagescortes volgen. De traditie was hersteld (mede) dankzij Conno. Na in 1948 in Delft te zijn aangekomen en aan de studentenweerbaarheid te hebben deelgenomen, werd de studie civiel ingenieur onderbroken in 1950 door het vervullen van de dienstplicht bij het RHvB, selectie voor de SROC, en aanstelling als kornet. Hetgeen Conno als zoon van een reserve-officier der Cavalerie goed moet hebben bevallen, want tijdens zijn verdere studie en na zijn afstuderen en gedurende zijn loopbaan bij BIPM/Shell/Shell Pensioenfonds - ook tijdens zijn buitenlandse plaatsingen in Nigeria, Koeweit, Oman, Beiroet en Borneo - wist Conno toch regelmatig te worden opgeroepen voor cursussen en herhalingsoefeningen. De training on the job als C-Besk 103 Verkbat in 1972 onder Aert van der Goes als BC, waarna hij van het eskadron als dank voor zijn inzet zilveren manchetknopen kreeg, was voor Conno zonder meer het hoogtepunt van zijn optreden als reserve-officier, door zelf het voorbeeld te geven en leiderschap en loyaliteit als vanzelfsprekend uit te dragen. Zijn laatste functie was plv BC bij 42
|
† KALMTHOUT (B), 1 NOVEMBER 2013
Tkbat. Inmiddels was Conno met Romee Heijnis gehuwd en hadden zij zich als Nederbelgen net over de Zuidelijke landsgrens gevestigd, en werd er door Conno veelal per NS naar kantoor in Den Haag gereisd. Tot 2001 heeft Conno als S4 en tevens als vice-voorzitter zijn beste krachten gegeven aan het CEE, en daarnaast was hij ook jarenlang actief in het CIOR, en droeg hij zijn steentje bij als bouwcommissaris van een Haagse ‘Hofjes’ stichting. De Delftse opleiding kwam zijn goede handvaardigheid o.m. bij fabriceren van een aantal gibernes en sabeltassen voor escorteurs zeer te pas. Na zijn pensionering bij Shell is Conno nog werkzaam geweest voor het US Army Corps of Engineers en voor de (NL) Genie bij de bouw van de kruisrakettenbasis op Woensdrecht. Ook heeft Conno - met zijn diverse talenten - zich verdienstelijk voor het Museum Nederlandse Cavalerie ingezet. Conno onderhield nauwe contacten met de Cavalerie en nam deel aan talloze evenementen, zoals jaarvergaderingen, congressen, symposia, de Waterloo-rit, totdat hij door een hersenbloeding werd getroffen, waardoor hij de laatste jaren van zijn leven zijn mobiliteit verloor, en hij na enkele opnamen met bewonderenswaardig optimisme door Romee thuis werd verzorgd. Het feit dat de Wapenoudste tijdens de afscheidsdienst in de Haagse Kloosterkerk de verdiensten van Conno voor de Cavalerie dankbaar heeft geschetst, zal als troost voor Romee hebben gediend. Nadat Ds. Lootsma met zorgvuldig gekozen woorden de dochters van Conno over hun vader had toegesproken, werd de ‘last post’ geblazen en werd de kist welke voor het altaar door een tweetal escorteurs was geflankeerd, de kerk uit gedragen, waarna o.m. de vele aanwezige cavaleristen, waaronder enkele SROC-klasgenoten, de gelegenheid kregen om de familie te condoleren. De bijzetting op Oud Eik en Duinen vond daarna in familiekring plaats. Ons Wapen heeft met het heengaan van Conno een kei van een reserve-officier verloren, en velen van ons een zeer trouwe vriend. ● Oud-reservemajoor Laurens Maaldrink
VOC Mededelingen
57
REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN Lunches
Borrels buitenland
Zutphen
Australië
Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info en opgave: maj b.d. H.A.G. Nix. T 0575 52 80 02 E
[email protected]
Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. T (privé) 029 634 18 22 E
[email protected]
Den Haag Elke tweede donderdag van de maand in de Haagsche Club, Lange Voorhout 40. Info en opgave: bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber. T 06 55 99 18 08 E
[email protected]
Eemland lunch Elke derde donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink, Soesterbergsestraat 122 te Soest. Info en opgave: bij kol b.d. mr. C.H. Blok. T 0546 601 091 E
[email protected]
Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info en opgave: res elnt W. Aalders, E
[email protected]
Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave: bij de res lkol mr. D. van Zuidam. T 0411 61 02 19 E
[email protected]
Borrels Nederland Amsterdam/ ‘t Gooi De Henk Oortman Gerlings borrel wordt in beginsel in Loosdrecht gehouden in de maanden maart, juni en november. De borrel wordt gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm mr. M.P. Oortman Gerlings, E
[email protected] of bij de res lkol mr. J.F. Verhaert, E
[email protected]
58
VOC Mededelingen
België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, E
[email protected]
Duitsland München Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in München zijn uit voor een borrel. Contact via: Consulaat-generaal van het Koninkrijk der Nederlanden, Nymphenburgerstrasse 20a, 5 Stock, München. T 089 206 02 67 16, F 089 206 02 67 30 E
[email protected] Fehmarn Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt (oud-)cavaleristen die het eiland Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel. Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn OT Landkirchen. T +49 171 5510424 E
[email protected]
Frankrijk Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. T +33 546 22 63 20 E
[email protected] Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf.
Spanje Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten. E
[email protected]
Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436
Noorwegen Oslo, bij de Defensie attaché voor Scandinavie, lkol P. Teeuw. Leden en niet leden, altijd welkom. T +47 91 39 12 56 E
[email protected]
Zuid-Afrika Cavaleristen wonend of op reis in Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel te nemen aan een Cavalerieborrel, die bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal worden gehouden in 7233 Greyton, Western Cape. Contact: lkol b.d. Leo Venrooy. T 00277 85 81 55 82 E
[email protected]
USA Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. T (kantoor) 717 393 15 51 T (privé) 717 393 30 05
Atlanta bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10 209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd NW, Atlanta Ga 30327. T 404 323 60 75 / 404 843 39 46 E
[email protected]
VOC ACTIVITEITENKALENDER APR IL Donderdag 3 april VOC Lunchtafel - Gorssel Locatie: De Roskam - Gorssel Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Zaterdag 5 april Algemene Vergadering VOC Locatie: Koninklijke Roei en Zeilvereniging ‘De Maas’ Veerdam 1, 3016 DD Rotterdam Info/bijzonderheden: zie Mededelingen en website Oud res lkol mr. D. van Zuidam T 06 10053946 E
[email protected] (aanmelding alleen via dit emailadres of via de website www.voc-cavalerie.nl)
Zaterdag 5 en zondag 6 april Cavaleriemuseum open - Nationaal Museum Weekend Locatie: Bernhardkazerne Amersfoort Info: lkol b.d. W.G.F. van Kempen E
[email protected] T 06 21563736
Donderdag 10 april De Haagsche VOC Koffietafel Locatie: De Haagsche Club Lange Voorhout 40 Info/aanmelden: lkol b.d. drs A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Woensdag 16 april VOC Brabantse Lunch Het Buffet van Nix Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
Donderdag 17 april VOC Eemland Lunch - Soest Locatie: Huize van den Brink Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546 601 091
Woensdag 23 april 200 jaar Nederlandse Cavalerie Amersfoort Tenue: ZWARTE BARET voor iedereen Vanaf 10.30 uur verzamelen in De Flint, 12.00 uur welkomstwoord Wapenoudste, 13.00 uur beëdiging/presentatie voertuigen, 13.45 uur aanbieding cadeau en toespraken, 14.45 uur defilé van zwarte baretten door de stad, 15.45 uur cavalerieborrel in De Flint
MEI Donderdag 1 mei VOC Lunchtafel - Gorssel Locatie: De Roskam - Gorssel Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Vrijdag 2 mei Herdenking gevallenen Cavalerie Bernhardkazerne - Amersfoort 14.00 uur ontvangst gebouw O 14.35 uur opstelling ingenomen 15.15 uur einde plechtigheid 16.30 uur einde receptie
Donderdag 8 mei De Haagsche VOC Koffietafel Locatie: De Haagsche Club Lange Voorhout 40 Info/aanmelden: lkol b.d. drs A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Vrijdag 9 mei Regiment Huzaren van Sytzama Dodenherdenking Voorthuizen, 11.00 uur, Locatie: Van den Berglaan 4, 3781 GG Voorthuizen. Info: www.sytzama.nl
Vrijdag 9 mei Regiment Huzaren van Sytzama Reünie 200 jaar RHvS - 14.30 uur Bernhardkazerne - Amersfoort Info: www.sytzama.nl
Donderdag 15 mei VOC Eemland Lunch - Soest Locatie: Huize van den Brink Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546 601 091
Woensdag 21 mei VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
Zaterdag 24 mei St. Joris Rally 2014 Locatie: Landgoed Maarsbergen Info/aanmelden via: www.stjorisrally.nl T 06-19981358
Zaterdag 31 mei VOC Borrel te velde t.g.v. prijsuitreiking Militair Kampioenschap Eventing, Locatie: Landgoed Maarsbergen Info/aanmelden: oud res ritm jhr ir M.O.M. van der Goes E momvandergoes@ landgoedmaarsbergen.nl
JUNI Donderdag 5 juni VOC Lunchtafel - Gorssel Locatie: De Roskam - Gorssel Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Donderdag 12 juni De Haagsche VOC Koffietafel Locatie: De Haagsche Club Lange Voorhout 40 Info/aanmelden: lkol b.d. drs A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Vrijdag 13 juni Regiment Huzaren van Sytzama Excursie Quatre Bras/Waterloo Vertrek: Oirschot Info: www.sytzama.nl
VOC Mededelingen
59
VAN DE REDACTIE
VOC Mededelingen