Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Locatie: Croho: Varianten:
Bedrijfswiskunde; hbo-bachelor Leeuwarden 35168 voltijd/deeltijd
Visitatiedatum: 16 juni 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht oktober 2009
2/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Inhoud
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 11 12 13
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 16 19 29 32 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
43 44 45 49 53 57
3/61
4/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
5/61
6/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Bedrijfswiskunde van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 16 juni 2009. Het panel bestond uit: De heer dr.ir. R.F. Swarttouw (domeinpanellid); De heer dr. B. Veltman (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw J.F.M. Lauwerijssen (studentpanellid); Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) is in 1987 ontstaan na een fusie van enkele toenmalige instellingen voor hoger beroepsonderwijs in Leeuwarden. De NHL biedt momenteel 73 hbo-opleidingen aan, waaronder twee masteropleidingen, op meerdere locaties in Leeuwarden. In het studiejaar 2008-2009 waren er bij de NHL circa10.000 studenten en bijna 950 personeelsleden. In het strategisch plan Ontmoeting leidt tot ontplooiing, geldig voor de periode 2008-2011, is vastgelegd dat NHL zich wil ontwikkelen tot een Regional University of Applied Sciences met
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
7/61
als centrale taken het verzorgen van competentiegericht onderwijs en het verrichten van toegepast en praktijkgericht onderzoek. Voor dit laatste streeft men naar verdubbeling van het aantal lectoraten; in 2008 waren dat er vier. Een aanvullend element in het strategisch plan betreft contractactiviteiten met en voor bedrijven in de regio. Aandachtspunten in het onderwijs zijn onder meer: - het flexibiliseren van de onderwijsorganisatie - het verder ontwikkelen van vraaggestuurde didactiek - zorg voor een aaneengesloten vrije minor van 30 EC - gezamenlijke opbouw van een internationaal netwerk - toenemende studentmobiliteit (1000 inkomend en 1000 uitgaand op jaarbasis) - minimaal 20% van de literatuur van elke opleiding in een vreemde taal - minstens 30 EC van het programma in de Engelse taal - het inrichten van tien Associate Degrees. De NHL is georganiseerd in vier instituten, te weten Economie en Management (ECMA), Techniek, Zorg en Welzijn en als vierde Educatie en Communicatie. De opleiding Bedrijfswiskunde maakt onderdeel uit van de afdeling Exacte vakken van het instituut Educatie en Communicatie. De afdeling Exacte vakken omvat vijf opleidingen, te weten: de opleiding Bedrijfswiskunde en de vier lerarenopleidingen Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie. De afdeling wordt geleid door een afdelingshoofd. De afdeling wordt ondersteund door een afdelingsbureau en een stafmedewerker kwaliteitszorg/ assistent afdelingshoofd. De opleidingen zijn gegroepeerd in twee vakgroepen: De vakgroep Wiskunde, bestaande uit de opleiding Bedrijfswiskunde en de lerarenopleiding Wiskunde en de vakgroep Natuurwetenschappen en Milieu (N&M), bestaande uit de lerarenopleidingen Scheikunde, Natuurkunde en Biologie. Het afdelingsteam wordt gevormd door het afdelingshoofd, het assistent afdelingshoofd, de vakgroepvoorzitter Bedrijfswiskunde, de vakgroepvoorzitter lerarenopleiding Wiskunde, de vakgroepvoorzitters Natuurwetenschappen en Milieu (2),de kerndocent Beroepsvoorbereiding en werkplekleren en de coördinator Afdelingsbureau. Het afdelingshoofd is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken van de afdeling. Zij oefent haar taak uit door het leiding geven aan de medewerkers, het ontwikkelen van beleid en de interne en externe afstemming. De vakgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderwijsinhoudelijke lijnen. Dit gebeurt binnen het kader van het beleid en de organisatie van de afdeling. Het kader voor het afdelingsbeleid wordt bepaald door het afdelingshoofd en het afdelingsteam. Besluitvorming in de vakgroep vindt plaats over die zaken die geen andere opleidingscomponenten binnen de afdeling raken. In andere gevallen worden de zaken aan het afdelingsteam voorgelegd ter besluitvorming. Het afdelingsbureau heeft als stafdienst een ondersteunende positie op alle terreinen die de dagelijkse uitvoering van het onderwijs betreffen. Dit betreft grotendeels werkzaamheden als administreren, registreren, archiveren, plannen. Maar ook werkzaamheden voor de vakgroepvoorzitters maken deel uit van het takenpakket.
8/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
De vakgroepvoorzitters c.q. kerndocenten zijn docenten met specifieke taken en verantwoordelijkheden. Dit zijn taken op het gebied van leerplanontwikkeling, deskundigheidsontwikkeling, beroepsgerichtheid, inclusief contacten met het werkveld en invoering van onderwijsconcepten en eventuele organisatorische en beheerstaken. De opleiding Bedrijfswiskunde en de lerarenopleiding Wiskunde zijn in één vakgroep samengebracht. In de vakgroep wordt samengewerkt op de aspecten onderwijsinhoud, -organisatie en -ontwikkeling tussen Bedrijfswiskunde en lerarenopleiding Wiskunde. Belangrijke motivatie hiervoor is dat de kennisbasis van het vakgebied bij beide opleidingen voor zo’n driekwart overeenkomt. Profilering vindt vooral plaats op de aspecten beroepsgerichtheid en onderzoek en de overblijvende specifieke vakkennis. Opleiding Bedrijfswiskunde De opleiding Bedrijfswiskunde leidt studenten op voor het ondersteunen van besluitvorming in een bedrijfsmatige context. met behulp van wiskundige technieken en gebruik van hulpmiddelen uit de informatietechnologie. De opleiding richt zich op de volgende toepassingsgebieden: 1 actuariële wiskunde; 2 logistiek; 3 statistiek en 4 software-ontwikkeling. Vanaf het invoeren van de major-minor structuur in 2005 beginnen studenten Bedrijfswiskunde in jaar 1 aan de major Bedrijfswiskunde (170 EC). Als differentiërende minor (30 EC) kiezen de studenten voor hun derdejaars stage uit één van de toepassingsgebieden van Bedrijfswiskunde. Voor de vrije minor (ook 30 EC) kunnen de studenten kiezen voor een tweede stage, een oriëntatie op de leraar wiskunde, een pre-master traject bij de Rijksuniversiteit Groningen, één van de mogelijkheden uit het aanbod van andere onderdelen van de NHL, of een eigen voorstel doen voor de invulling. Daarnaast is er een keuzeruimte van 10 EC. De opleiding Bedrijfswiskunde maakt onderdeel uit van de afdeling Exacte Vakken van het Instituut Educatie en Communicatie van de NHL. Het totaal aantal ingeschreven studenten ligt gemiddeld rond de 45. Er is momenteel één deeltijdstudent, die het zogenoemde flexibele traject volgt, bedoeld voor studenten die reeds een hbo- of wo-diploma hebben. Een student kan zich ook als voltijdstudent inschrijven voor dit traject. De belangstelling voor de flexibele trajecten is gering. Vrijstellingen worden individueel vastgesteld op basis van de vooropleiding (hbo/wo) (zie facet 2.5). De opleiding Bedrijfswiskunde heeft een gezamenlijke propedeuse met de opleiding (major) leraar wiskunde; voor 17 EC van het eerste jaar vindt differentiatie plaats naar opleiding. Na het behalen van de propedeuse mogen studenten Bedrijfswiskunde eventueel overstappen naar de hoofdfase van leraar wiskunde, en vice versa. De gezamenlijke propedeuse telt gemiddeld circa 30 studenten, waarvan ongeveer de helft als voorkeur leraar
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
9/61
wiskunde en de helft als voorkeur Bedrijfswiskunde heeft. In het tweede jaar wordt 33 EC gezamenlijk aangeboden met de opleiding voor leraar wiskunde. De rest van de opleiding wordt afzonderlijk aangeboden, waarbij een deel van de modulen volgens een carrouselsysteem eens in de twee jaar aangeboden wordt. Voor studenten die reeds een andere opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond bestaat de mogelijkheid voor een flexibel maatwerktraject in combinatie met een aantal vrijstellingen. Zij kunnen desgewenst het deel van de opleiding dat overlapt met de lerarenopleiding wiskunde ook ’s avonds volgen, gezamenlijk met studenten voor een flexibel maatwerktraject leraar wiskunde. Het team docenten van de opleiding Bedrijfswiskunde vormt een geïntegreerd onderdeel van de afdeling Exacte Vakken. De meeste docenten van de vakgroepen Bedrijfswiskunde en leraar wiskunde zijn betrokken bij de opleiding Bedrijfswiskunde door het verzorgen van onderwijs aan gezamenlijke groepen van Bedrijfswiskunde en leraar wiskunde. Een deel van deze docenten is betrokken bij studieonderdelen die specifiek voor Bedrijfswiskunde zijn en bij de begeleiding van stages en afstudeerprojecten. Dat betekent dus dat zij allen in meer of mindere mate ook andere taken binnen de afdeling Exacte Vakken en/of elders in de NHL hebben. Bij het afstuderen wordt de graad Bachelor of Engineering toegekend. Daarnaast ontvangen studenten bij het afstuderen het diploma Statistisch Analist A, op basis van een convenant met de Vereniging voor Statistiek, dat is afgesloten in 2000. Ook ontvangen studenten bij het afstuderen het diploma Basisactuariaat, dit op basis van een convenant met het Actuarieel Instituut, dat is afgesloten in 2006. In 1985 is de tweedegraads lerarenopleiding wiskunde gestart met de ‘algemene beroepenvariant’ (abv), gericht op wiskundige toepassingen buiten het onderwijs. Deze opleiding was een deeltijdopleiding, met een omvang half zo groot als de voltijdopleiding. Studenten konden de voltijdse lerarenopleiding wiskunde combineren met de opleiding Wiskunde ABV, door een aanzienlijke overlap in beide opleidingen, en de mogelijkheid om de niet-overlappende delen in de keuzeruimte op te nemen. In 1994 is de deeltijdopleiding wiskunde ABV omgezet in de voltijdopleiding Bedrijfswiskunde & informatica. Daarbij is de opleiding uitgebreid naar de gangbare hbo-omvang (168 studiepunten en later 240 EC). Meer aandacht werd besteed aan toepassingen van wiskunde in het bedrijfsleven, informatica, communicatieve vaardigheden en stages. In 2006 is de naam Bedrijfswiskunde & Informatica vervangen door de naam Bedrijfswiskunde. De informaticacomponent in de opleiding is daarbij enigszins teruggebracht. Zoals al beschreven heeft de opleiding thans een voltijd- en een deeltijdvariant. De voltijdvariant bestaat sinds 1994 en de deeltijdvariant sinds 1985. In 2000 hebben de vier hogescholen die op dat moment Bedrijfswiskunde aanboden gezamenlijk een beroepsprofiel geschreven met als titel ‘Bedrijfswiskunde in perspectief’ (Bwip). Naar aanleiding van de totstandkoming van het beroepsprofiel Bwip is de opleiding Bedrijfswiskunde aan de NHL vernieuwd. De overlap tussen de lerarenopleiding wiskunde en
10/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Bedrijfswiskunde is daarbij kleiner geworden. Met name op het terrein van beroepsvoorbereiding. In 2004 hebben de gezamenlijke opleidingen Bedrijfswiskunde een nieuw competentieprofiel opgesteld, dat de vorm heeft van een cyclus van zes competenties/stappen (zie ook facet 1.1). 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol 2008 van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de maanden mei en juni 2009 inhoudelijk voor op het bezoek 16 juni 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de dagindeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
11/61
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit het Onderwerprapport (deel A) en het Facetrapport (deel B), waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in augustus 2009 een concept van Onderwerprapport (deel A) en Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In deze paragraaf wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding. De deeltijdopleiding heeft inhoudelijk dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding.
12/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Bedrijfswiskunde voltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen voldoende 1.2 Niveau bachelor goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor goed positief Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma goed 2.4 Studielast goed 2.5 Instroom goed 2.6 Duur voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud goed 2.8 Beoordeling en toetsing goed positief Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO goed 3.2 Kwantiteit personeel goed 3.3 Kwaliteit personeel goed positief Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen voldoende 4.2 Studiebegeleiding goed positief Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten goed 5.2 Maatregelen tot verbetering voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld goed positief Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau goed 6.2 Onderwijsrendement voldoende positief Totaaloordeel positief Totaaloordeel
Bedrijfswiskunde deeltijd voldoende goed goed positief goed goed goed goed goed voldaan goed goed positief goed goed goed positief voldoende goed positief goed voldoende goed positief goed voldoende positief positief
n.b. Uit de tabel blijkt dat alle oordelen over de voltijd en de deeltijdopleiding identiek zijn.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
13/61
Doelstellingen opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen wordt met een voldoende beoordeeld. De facetten 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie Hbo bachelor worden met een goed beoordeeld. Het oordeel van het panel over onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Programma De facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Beoordeling en toetsing worden met een goed beoordeeld. Aan facet 2.6 Duur is voldaan. Het oordeel van het panel over onderwerp 2. Programma is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 Eisen HBO, 3.2 Kwantiteit personeel en 3.3 Kwaliteit personeel worden met een goed beoordeeld. Het oordeel van het panel over onderwerp 3. Inzet van personeel is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen wordt met een voldoende beoordeeld. Facet 4.2 Studiebegeleiding wordt met een goed beoordeeld. Het oordeel van het panel over onderwerp 4. Voorzieningen is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 Evaluatieresultaten en 5.3 Het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld worden met een goed beoordeeld. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering wordt met een voldoende beoordeeld. Het oordeel van het panel over onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd niveau wordt met een goed beoordeeld. Facet 6.2 Onderwijsrendement wordt met een voldoende beoordeeld. Het oordeel van het panel over onderwerp 6. Resultaten is derhalve voor de voltijd- en de deeltijdopleiding positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de voltijd- en de deeltijdvariant van de opleiding op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel over de voltijd- en de deeltijdopleiding Bedrijfswiskunde positief is.
14/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Deel B:
Facetten
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
15/61
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het landelijk beroepsprofiel Bedrijfswiskunde en het hiervan afgeleide landelijke competentieprofiel vormen samen de basis voor de inhoudelijke inrichting van het leerplan van de opleiding. Het landelijke beroepsprofiel en het competentieprofiel zijn beschreven in het document Bedrijfswiskunde in perspectief, 2008. Het document is geschreven door de vijf opleidingen Bedrijfswiskunde en is gevalideerd door het werkveld. Er is een kennisbasis opgesteld, die is beschreven in het document Kennisbasis, Bedrijfswiskunde 2007. De kennisbasis vormt een belangrijke component van de eindkwalificaties. • De inhoud van de eindkwalificaties bestaat uit drie samenstellende ingrediënten, namelijk de landelijk vastgestelde kennisbasis, de bedrijfskundige inzichten om bedrijfsprocessen te kunnen analyseren en de informatica, die dient ter ondersteuning bij het oplossen van problemen met een kwantitatieve aanpak. • De eindkwalificaties weerspiegelen een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden (Bedrijfswiskunde in perspectief, 2008). Internationale oriëntatie maakt hier onderdeel van uit en wordt zichtbaar in het gebruik van Engelstalige bronnen en het vak Kunstmatige Intelligentie, dat in het Engels wordt gegeven. In januari 2009 is op landelijk niveau besloten om als Engelse naam te hanteren: “Mathematics and Applications”. Het panel is van mening dat de opleiding zich te weinig internationaal oriënteert, waardoor de opleiding zich te weinig aantoonbaar aansluit bij internationale standaarden van verwante opleidingen. • Het competentieprofiel van de opleiding bestaat uit zes stappen, die samen een probleemoplossingscyclus vormen. Uitgangspunt is de praktijksituatie. De eerste stap is die van het verkennen van het praktijkprobleem. Stap twee is het mathematiseren en modelleren, dat uitmondt in een wiskundig model. De derde stap is die van structureren en oplossen, die leidt tot een wiskundige oplossing. De vierde stap is die van evalueren en concretiseren, die uitmondt in een praktijkoplossing en toegang geeft tot stap 5: het zorgen voor implementatie en acceptatie. En tot slot stap 6: het reflecteren en anticiperen. Hiermee is de cirkel gesloten en volgt weer de praktijksituatie. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een beschrijving van elk van de zes stappen. • De opleiding profileert zich op verschillende manieren. Ten eerste doordat zij een gezamenlijke propedeuse heeft met de opleiding leraar wiskunde. Dit biedt studenten na het eerste jaar de keuzemogelijkheid om uit twee beroepsprofielen met een
16/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
overlappende kennisbasis te kiezen, namelijk Bedrijfswiskunde of Leraar Wiskunde. Van de overige vier Bedrijfswiskunde opleidingen heeft alleen Fontys deze combinatie. Ook in de professionaliseringstaken profileert de opleiding zich door specifieke opdrachten en opdrachtgevers te kiezen, bijvoorbeeld in de toepassing in berekeningen binnen de sensoriek met behulp van multivariate statistiek, door de principale componenten analyse en met gebruikmaking van Matlab. Zij doet dit in samenwerking met Sara Lee DE. Het panel vindt dat de opleiding zich wat sterker zou moeten profileren ten opzichte van de andere vier opleidingen, zodat de eigenheid van de opleiding versterkt kan worden. Zoals gezegd is het panel van mening dat de opleiding zich tot op heden te weinig (inter)nationaal oriënteert en positioneert. Het panel komt op basis van deze kanttekening tot het oordeel voldoende in plaats van goed op dit facet.
Facet 1.2
Niveau bachelor
goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding in een matrix de relatie aan tussen de Dublin Descriptoren, de zes competenties (de stappen) en de programmaonderdelen waarin deze aan bod komen. Uit de matrix blijkt dat de competenties met name gerelateerd zijn aan Descriptor 2: ”het Toepassen van kennis en inzicht”. De leerplanonderdelen waarin deze competenties aan bod komen zijn de professionaliseringstaken en de stage en het afstudeerproject. • Ook geeft de opleiding in het zelfevaluatierapport aan hoe de Dublin Descriptoren terugkomen in een beroepssituatie. Als voorbeeld wordt een toetsend statistisch onderzoek genomen. “ Oordeelsvorming” komt hierin aan bod in de module Onderzoek en statistiek. Hierin worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd, die na zorgvuldige afwegingen tot stand komen. • Gemiddeld 20% van de afgestudeerden van de opleiding stroomt door naar een universitaire masteropleiding, nadat zij een schakelprogramma (van een jaar) hebben gevolgd. Tot op heden zijn zij doorgestroomd naar masteropleidingen van de Rijksuniversiteit Groningen, de Vrije Universiteit, de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Technische Universiteit Eindhoven. • De opleiding Bedrijfswiskunde van de NHL heeft het plan om drie niveaus van competenties te gaan onderscheiden en definiëren. Hier wordt vanaf dit jaar aan gewerkt.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
17/61
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals al beschreven bij de facetten 1.1 en 1.2 zijn de eindkwalificaties van de opleiding afgeleid van het landelijke profiel en sluit de opleiding met haar eindkwalificaties aan bij de Dublin Descriptoren. • De opleiding richt zich niet op één beroepssector, maar op het gebruik van kwantitatieve methoden in een breed spectrum van sectoren. De afgestudeerde Bedrijfswiskunde biedt ondersteuning bij besluitvorming met behulp van wiskundige technieken door gebruik te maken van hulpmiddelen uit de informatie technologie. • Volgens het Studentenstatuut Bedrijfswiskunde 2008-2009 richt de opleiding zich vooral op het ondersteunen van besluitvorming met behulp van wiskundige technieken met gebruikmaking van hulpmiddelen uit de informatietechnologie. Zij onderscheidt vier toepassingsgebieden: actuariële wiskunde, logistiek, softwareontwikkeling en statistiek. • Functies waarin bedrijfswiskundigen terechtkomen kunnen worden onderscheiden naar deze vier toepassingsgebieden. Maar ook in andere branches en toepassingsgebieden kunnen bedrijfswiskundigen terechtkomen, bijvoorbeeld in de technische sector. Van de afgestudeerde bedrijfswiskundigen van de NHL gaat gemiddeld ongeveer 10% op enig moment als leraar wiskunde in het onderwijs werken. • Voorbeelden van bedrijven waar afgestudeerden terechtkomen zijn voor de sector verzekeraars en pensioenfondsen Achmea, Leeuwarden, Aegon, Leeuwarden, De Friesland Zorgverzekeringen, Leeuwarden en Watson Wyatt, Amsterdam. Voorbeelden van bedrijven in de sector consultancy waar afgestudeerden terechtkomen zijn Superconnie Software, Heerenveen, Logica Noord-Nederland, Groningen en Leeuwarden, I&O Research, Enschede en Goudappel Coffeng, Deventer. Tot slot voorbeelden van bedrijven waar afgestudeerden terechtkomen in de sector overheid en semi-overheid zijn de Provincie Friesland, de Gemeente Leeuwarden en het Centraal Justitieel Incassobureau, Leeuwarden. • Zoals ook al is vermeld bij facet 1.1 is het landelijk vastgestelde competentieprofiel gevalideerd door het werkveld. De opleiding heeft een eigen veldadviescommissie die twee of meermalen per jaar bijeenkomt. Zij doet onder andere onderzoek binnen organisaties waar stages en afstudeerprojecten zijn uitgevoerd, dat voor het laatst is gebeurd in juni 2008. De resultaten ervan zijn beschreven in het Werkveld onderzoek, Bedrijfswiskunde, 2008. Ook heeft de opleiding de laatste versie van het landelijk opgestelde beroepsprofiel voorgelegd aan haar veldadviescommissie. Andere
18/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
voorbeelden van inbreng van de veldadviescommissie in de opleiding zijn het projectmatig werken, de levensduuranalyse binnen de module Industriële statistiek en Matlab als ict-omgeving voor multivariate statistiek. Het panel heeft tijdens de bezoekdag vastgesteld dat de werkveldadviescommissie een zeer actieve rol speelt bij de ontwikkeling van de opleiding en een zo optimaal mogelijke aansluiting bij de beroepspraktijk waarborgt.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De landelijk opgestelde kennisbasis vormt het uitgangspunt voor de te verwerven kennis. Studenten verwerven met name kennis via de vaklijn (85 EC) en de integrale lijn (65 EC). Binnen de vaklijn wordt kennis behandeld uit de disciplines actuariële wiskunde, algebra, analyse, besliskunde, discrete wiskunde, ict, kansrekening en statistiek en programmeren. De integrale lijn vormt de rode draad van het binnenschoolse curriculum en bestaat uit professionaliseringstaken. Hierin worden de vakinhoud en de beroepscontext geïntegreerd, waardoor een relatie wordt gelegd met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en waarin studenten getraind worden in beroepsvaardigheden. Als derde lijn wordt de praktijklijn onderscheiden (50 EC). Deze lijn wordt gevormd door buitenschoolse onderdelen, zoals de stage in het derde jaar en het afstudeerproject in het vierde jaar. • De opleiding (zowel de voltijd als de deeltijd) gebruikt bij voorkeur boeken om de actualiteit van de literatuur zoveel mogelijk te waarborgen. Voor die onderdelen waarvoor geen geschikte boeken voorhanden zijn, heeft de opleiding moduleboeken ontwikkeld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de Grafentheorie en de Industriële statistiek. Voor de meeste modulen is tevens studiemateriaal beschikbaar via een elektronische leeromgeving. Bijna 10% van de literatuur is Engelstalig. De opleiding streeft naar 20% Engelstalige literatuur. Het panel heeft tijdens de bezoekdag de literatuur bestudeerd en vindt deze actueel en van een goed niveau. Het panel heeft geconstateerd dat de docenten vrij veel readers zelf samenstellen. Ook deze zijn van een goede kwaliteit. De readers vervangen voor een deel Engelstalige literatuur, die voor de opleiding beschikbaar is. Het panel heeft een voorkeur voor het gebruik van
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
19/61
•
•
•
20/61
deze Engelstalige boeken boven de door de docenten samengestelde readers. Het kost de docenten minder tijd en biedt studenten de mogelijkheid om ervaring op te doen met het bestuderen van Engelstalige literatuur. Studenten komen op verschillende momenten in aanraking met de beroepspraktijk, onder andere door middel van de zogenoemde p-taken binnen de integrale leerlijn en door de stage en het afstudeerproject. De p-taken komen aan bod bij de onderdelen: - Beroepsvaardigheden 1. Hierin interviewen de studenten diverse personen, waaronder afgestudeerde bedrijfswiskundigen. - Beroepsvaardigheden 2. Hierin zijn enkele bedrijfsbezoeken opgenomen, bijvoorbeeld een bezoek aan het Centraal Justitieel Incassobureau. - Case Study 2. Hierin werken studenten aan een opdracht voor Sara Lee Douwe Egberts. Eén van hun medewerkers geeft daarbij een gastcollege op het gebied van multivariate statistiek en is betrokken bij de beoordeling. - Onderzoek en statistiek. Hierin doen studenten een onderzoek, waarbij ze zelf een opdrachtgever zoeken voor een relevante opdracht. Voor diverse andere p-taken in de integrale lijn verzamelen studenten informatie of gegevens uit de buitenschoolse omgeving, zoals voor Discrete optimalisering, Industriële statistiek, Kunstmatige intelligentie en Prognosetechnieken. De student kan gebruik maken van bronnen op internet of expliciet een beroep doen op bepaalde personen. Het panel is van mening dat studenten met name door uitvoering van ptaken in aanraking komen met de beroepspraktijk en in staat worden gesteld om beroepsvaardigheden te trainen. De opleiding heeft de ambitie om voor de p-taken nog meer met externe opdrachtgevers te werken. In 2009-2010 en 2010-2011 worden in dit kader twee p-taken herontwikkeld. Ook heeft de opleiding het voornemen om bij de p-taken meer gastdocenten uit het bedrijfsleven en de overheid in te zetten dan thans het geval is. Gedurende de eerste twee jaar van de voltijd en de deeltijdopleiding worden studenten getraind in onderzoeksvaardigheden en in beroepsvaardigheden. Wat betreft de onderzoeksvaardigheden wordt in de propedeuse in zowel periode 1 als 2 beschrijvende statistiek gegeven (totaal 5 EC). Ook in het tweede jaar wordt aandacht besteed aan onderzoek (statistiek) (totaal 5 EC). In de stage en in het afstudeerproject voeren studenten vervolgens een onderzoek uit. Terwijl er bij de stage nog sprake is van regelmatige begeleidingsmomenten wordt van studenten, die het afstudeerproject uitvoeren een grote dosis zelfstandigheid verwacht. Uit de gevoerde gesprekken met de docenten en de studenten is gebleken dat studenten deze zelfstandigheid goed aankunnen.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is verdeeld in de propedeutische en de postpropedeutische fase. De propedeuse heeft een grotendeels gezamenlijk programma met de 2de graads lerarenopleiding wiskunde. In de propedeuse, maar ook in het tweede jaar ligt de nadruk op het verwerven van kennis. Het derde jaar heeft in periode 1 en 2 drie keuzepunten (samen 6 EC) en in periode 2 twee punten voor de start van de vrije minor in het vierde jaar. In het vierde jaar zijn periode 1, 2 en 3 30 EC voor de vrije minor geprogrammeerd en in periode 3 en 4 20 EC voor het afstudeerproject. • In het tweede, derde en vierde jaar zijn er negen carrousel modulen geprogrammeerd. Deze worden om de twee jaar aangeboden. Sommige modulen worden in het ene jaar en andere in het andere jaar gegeven. Indien een module niet wordt gegeven kunnen studenten wel een schriftelijke toets afleggen. • De opleiding is zoals al beschreven bij facet 2.1 vormgegeven langs vier lijnen: de vaklijn, de integrale lijn, de praktijklijn en de eigen profilering. De vaklijn (85 EC) loopt door de jaren 1, 2 en 3. De integrale lijn (65 EC) loopt door alle vier de jaren heen, de praktijklijn (50 EC) door de jaren 3 en 4 en de eigen profilering (40 EC) door de jaren 2, 3 en 4. • De inhoud van het programma en met name de vaklijn en de integrale lijn zijn gebaseerd op de landelijk vastgestelde kennisbasis. Hierin wordt een aantal kennisgebieden onderscheiden, die in een overzicht in het zelfevaluatierapport worden beschreven. Voorbeelden van kennisgebieden zijn Logica, Statistiek en Kunstmatige intelligentie. In een ander overzicht zijn de toepassingsgebieden van de Bedrijfswiskunde beschreven. Dit zijn Statistiek, Logistiek, Actuariële Wiskunde en Software-ontwikkeling. Aangegeven is in welke module deze aan bod komen en hoeveel EC ervoor is gereserveerd. Ook wordt aangegeven wat de omvang van de toepassingsgebieden, c.q. modulen is in respectievelijk de integrale lijn en de vaklijn. Zowel in de modulebeschrijvingen als in de p-taken zijn de competenties geoperationaliseerd. In het Studentenstatuut 2008-2009 Bedrijfswiskunde wordt een overzicht van het programma gegeven. In het zelfevaluatierapport is ook een overzicht opgenomen van onderdelen per jaar, de inhoud van de verschillende onderdelen en de competenties, waaraan wordt gewerkt. Per module is op het intranet van de opleiding een modulebeschrijving beschikbaar. In de modulebeschrijvingen zijn de competenties en de leerdoelen beschreven. Hieruit blijkt dat de leerdoelen zijn afgeleid van de eindkwalificaties. Daarnaast geven de
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
21/61
modulebeschrijvingen informatie over de inhoud, de werkvormen, de wijze van toetsing en de verplichte en aanbevolen bronnen/literatuur. Het panel is positief over de inhoud van het programma, maar ziet mogelijkheden tot verdieping op de thema’s Datamining en Business Intelligence.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de opleiding heeft zowel een horizontale als een verticale samenhang. • De verticale samenhang wordt gerealiseerd door middel van de bij de facetten 2.1 en 2.2 beschreven lijnen: de vaklijn, de integrale lijn, de praktijklijn en de eigen profilering. • De horizontale, inhoudelijke samenhang wordt gerealiseerd doordat de kennis uit de vaklijn wordt toegepast binnen de integrale lijn. Deze kennis is onder andere nodig om professionaliseringstaken te kunnen uitvoeren. In de professionaliseringstaken komen kennis, inzicht en vaardigheden samen. Deze taken vormen ook de schakel tussen het binnenschools- en het buitenschools curriculum en tussen de theorie en de praktijk en zijn een afspiegeling van de taken die studenten uitvoeren in de praktijklijn (van de authentieke beroepssituaties). Binnen de vaklijn is samenhang tussen kennis en vaardigheden. Voor het modelleren en oplossen van kwantitatieve bedrijfsproblemen is kennis van de differentiaal- en integraalrekening en/of de kansrekening en statistiek meestal een vereiste. Daarnaast is het nodig dat studenten voldoende kennis hebben van technieken uit de operations research en dat algebraïsche vaardigheden ruimschoots aanwezig zijn. De studenten met wie het panel heeft gesproken, vertelden dat er voor hen een hele duidelijke samenhang en relatie is tussen de theorie en de praktijk. Alle theorie wordt door de docenten direct gerelateerd aan de praktijk. • Uit de curriculumevaluatie van juni 2008 bleek dat studenten tevreden zijn over de samenhang van de onderdelen van de programma. De score was 7,0 op een tienpuntsschaal. Ook waren zij tevreden over de aansluiting van de stage op hun voorkennis (score 7,7) en de aansluiting van de stage bij de opleiding (score 7,6). • Het panel is van oordeel dat het programma een goede samenhang heeft. Zowel de door onderscheiden lijnen, als de steeds terugkerende samenhang van theorie en praktijk dragen hier aan bij.
22/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Facet 2.4
Studielast
goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingsdeel van het Studentenstatuut, Opleidingsspecifiek deel, 2008-2009 staat voor elk studieonderdeel het aantal EC vermeld. • Het eerste jaar van de opleiding is geprogrammeerd in vier periodes van negen weken (acht onderwijsweken en een toetsweek). Het tweede en derde jaar zijn geprogrammeerd in vier periodes van tien weken (acht onderwijsweken en twee toetsweken) en het vierde jaar is in elf weken (acht onderwijsweken en drie toetsweken). Voor elke periode staan 15 EC geprogrammeerd. • In het zelfevaluatierapport is een overzicht opgenomen van het wekelijks aantal genormeerde contacturen, het aantal uren zelfredzaamheid (zelfstudie), het aantal uren voor de stage- en het afstudeerproject en voor de minor en keuzeruimte. In het eerste jaar is het aantal contacturen 17. In het tweede jaar zijn dit er 10 uur. In het derde jaar 3,8 uur en in het laatste jaar 1,1 uur. Vanaf jaar drie neemt het aantal uren zelfstudie af ten gunste van het aantal uren voor de stage en het afstudeerproject. Het aantal uren voor de stage in het derde jaar is 20 uur per week en het aantal uren voor het afstudeerproject in het vierde jaar is 13,3 per week. In dit jaar is wekelijks ook 20 uur geprogrammeerd voor de minor en de keuzeruimte. Studenten met wie het panel heeft gesproken gaven geen eenduidig antwoord op de vraag naar het aantal uren zelfstudie dat zij besteden aan de studie. Er is sprake van een grote variatie, die voor een deel afhankelijk lijkt van de vooropleiding van de studenten. • De opleiding biedt studenten de mogelijkheid om hun studielast te variëren door deel te nemen aan meer of minder begeleide studieonderdelen. Hierbij zijn zij wel gebonden aan die momenten waarop die onderdelen zijn ingeroosterd en het moment waarop de evaluatie staat gepland. • De opleiding hanteert een negatief bindend studieadvies indien studenten aan het einde van het eerste jaar minder dan 40 van de 60 EC hebben behaald. Studenten mogen in principe, indien zij nog niet alle onderdelen uit een jaar hebben behaald, alvast onderdelen uit het jaar daarop doen. Voor enkele modulen geldt dat zij al eerdere modulen behaald moeten hebben. Ook voor de stage en het afstudeerproject gelden drempels. Deze zijn beschreven in het Studentenstatuut 2008-2009, Bedrijfswiskunde. Om aan de stage te beginnen moet de student de propedeuse hebben behaald, in het derde jaar ten hoogste een studieachterstand van 15 EC te hebben, Casestudy 2 met een voldoende hebben afgerond en tijdens de stagevoorbereiding voldoende resultaat te hebben behaald. Om aan het afstudeerproject te kunnen beginnen dient de student minimaal 200 EC te hebben behaald. Tevens dient de student aan te geven op welke wijze en binnen welke termijn hij de resterende verplichtingen afrondt.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
23/61
•
•
•
•
• • •
Om de studievoortgang te bevorderen wordt aan het begin van elk studiejaar het toetsrooster voor periode1 bekend gemaakt en in de loop van de periode 2 de toetsroosters voor de periodes 2 tot en met 4 van het jaar. Om de twee jaar worden er negen modulen aangeboden in een carrouselrooster voor een gecombineerde groep van tweede en derdejaars, dan wel derde en vierdejaars studenten. Studenten met wie het panel heeft gesproken vertelden dat zij geen extra studievertraging oplopen door deelname aan de carrouselvakken. De opleiding onderzoekt dit jaar (2009-2010) de mogelijkheid om in plaats van het carrouselrooster met andere opleidingen binnen de hogeschool samen te werken om modulen meermalen per jaar aan te bieden. Studenten met wie het panel heeft gesproken vertelden het panel dat er geen struikelvakken zijn. Wel constateerde het panel tijdens het bezoek dat een aantal vakken meerdere malen herkanst worden. Studenten zijn blijkens evaluatieresultaten uit 2007 en 2008 matig tevreden over de spreiding van de studielast over het jaar. De gemiddelde score voor de cohorten 2003 tot en met 2007 is 6,3 op een tienpuntsschaal. In het tweede jaar was de studielast niet goed verdeeld over het jaar, zo bleek uit de evaluatiescore van 2008 onder studenten die in 2006 zijn begonnen. In de derde en vierde periode van dit jaar is inmiddels een verschuiving van modulen doorgevoerd, die voor verbetering moet zorgen. Over de verhouding van de studielast per week en het aantal EC zijn de studenten uit deze cohorten tevreden. De gemiddelde score is 3,0 (de door de opleiding vastgestelde cesuur). Studenten uit alle vier de jaren met wie het panel heeft gesproken waren tevreden over de verdeling van de studielast. Over de spreiding van de toetsmomenten zijn de studenten ook tevreden. De score is 7,6 op een tienpuntsschaal. Ondanks de constatering van het panel dat een aantal vakken meerdere keren herkanst moeten worden en dankzij de constatering van het panel dat de spreiding van de studielast over het jaar verbeterd is, komt het panel tot het oordeel goed op dit facet.
Facet 2.5
Instroom
goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wil samen met de andere opleidingen Bedrijfswiskunde de instroom bevorderen door meer bekendheid te geven aan de studie. Vanuit de overheid is hiervoor geld ter beschikking gesteld. Een belangrijke doelgroep zijn de docenten wiskunde in het voortgezet onderwijs. De opleiding participeert in dit kader in het
24/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
• •
vo-ho aansluitingsplatform Friesland en in het Wiskunde-D steunpunt voor Noord-Nederland. Wiskunde-D is een nieuw keuzevak voor havo en vwo binnen het profiel Natuur en Techniek. Scholen kunnen kiezen voor een samenwerkingsmodel met een instelling voor hoger onderwijs. Via de dienst Marketing en Communicatie van de NHL wordt contact onderhouden met schooldecanen in de regio. De opleiding geeft voorlichting aan belangstellende studenten op open dagen en onderwijsbeurzen. Ook neemt zij deel aan de provinciale beroepenvoorlichting en biedt zij de mogelijkheid om te komen proefstuderen. Met elke student die zich aanmeldt wordt een intakegesprek gevoerd. Gespreksonderwerpen zijn de vooropleiding, de motivatie voor de opleiding, het toekomstige beroep en de studievaardigheden. Voor het intakegesprek is een formulier beschikbaar, dat na afname van de intake wordt bewaard in het dossier van de student. De opleiding onderscheidt reguliere en flexibele trajecten. Het reguliere traject is bedoeld voor havisten en vwo’ers met de profielen Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschappij (met wiskunde B1) of Cultuur en Maatschappij (met wiskunde B1). Zij worden zonder verdere eisen toegelaten tot de opleiding. Havisten en vwo’ers die niet aan deze eisen voldoen, maar wel over voldoende wiskundige aanleg beschikken hebben de mogelijkheid om deficiënties weg te werken door de stof van de havo wiskunde B2 te bestuderen en vlak voor of na de zomervakantie de toelatingstoets wiskunde af te leggen (Toelatingstoets Wiskunde, Afdeling Exacte Vakken, 2008-2009). Van deze procedure wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Voor havisten die instromen vanaf 2009 en vwo’ers vanaf 2010 zijn de instroomeisen enigszins gewijzigd. Havisten met het profiel Natuur en Gezondheid en vwo’ers met de profielen Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij mogen zich inschrijven met Wiskunde-A in hun profiel. De opleiding raadt deze studenten wel aan zich aanvullend voor te bereiden op de opleiding. Ook mbo’ers op niveau 4 kunnen instromen. Aan hen worden geen verdere eisen gesteld. In het zelfevaluatierapport wordt vermeld dat de aansluiting op het mbo nogal een wisselend beeld oplevert. De opleiding sluit goed aan op de technische mbo opleidingen en (volgens verwachting) minder op andere mbo opleidingen. In het intakegesprek met studenten van deze opleidingen wordt nadrukkelijk gewezen op de noodzaak van voldoende wiskundekennis. Deze studenten wordt gewezen op de mogelijkheid om mee te doen aan de toelatingstoets havo wiskunde B12. Vwo’ers met wiskunde B12 kunnen in totaal 22 EC aan vrijstellingen krijgen, zodat zij de studie in 3,5 jaar kunnen afronden. Studenten die eerst een deel van een andere hbo of wo opleiding hebben gevolgd hebben formeel geen recht op vrijstellingen. Echter, indien zij kunnen aantonen dat zij bepaalde onderdelen in hun vorige opleiding met goed gevolg hebben afgelegd kunnen zij wel in aanmerking komen voor vrijstellingen. Studenten met een afgeronde hbo of wo opleiding kunnen zich inschrijven voor een flexibel maatwerktraject. Zij kunnen wel in aanmerking komen voor vrijstellingen en hebben de mogelijkheid om in
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
25/61
•
•
•
•
de avonduren die modulen te volgen, die overlappen met de opleiding voor leraar wiskunde. Zij hebben de mogelijkheid om zich in te schrijven als voltijd- of deeltijdstudent, afhankelijk van hun persoonlijke situatie. Momenteel heeft de opleiding één student uit deze categorie die zich als deeltijdstudent heeft ingeschreven en drie studenten die zich als voltijdstudent hebben ingeschreven. Voor het verkrijgen van één of meer vrijstellingen is een formulier beschikbaar. In de meeste gevallen worden studenten vrijgesteld van de propedeuseonderdelen Beroepsvoorbereiding 1 en 2 en Case Study 1, de hoofdfaseonderdelen Stage derde jaar, de vrije minor en de vrije keuzeruimte. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een vrijstelling te krijgen voor (een deel van) een andere module, zoals bijvoorbeeld de analysemodulen in de propedeuse. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed in is geslaagd om flexibele trajecten voor de verschillende doelgroepen aan te bieden. Buitenlandse en allochtone studenten met taalproblemen kunnen in het eerste jaar een cursus Nederlands doen. Zij kunnen de studiebelasting hiervan opnemen in de keuzeruimte. Specifiek voor eerstejaars allochtone studenten is er een mentorgroep. De mentoren zijn ouderejaars studenten. Op hogeschoolniveau is de Code of Conduct ondertekend. Uit de Curriculumevaluatie 2008 bleek dat studenten tevreden zijn over de voorlichting die zij kregen over de opleiding. Deze heeft hen een realistisch beeld van de opleiding gegeven De score is 6,7 op een tienpuntsschaal. De opleiding wil ook qua vorm zo goed mogelijk aansluiten op de gehanteerde werkof beoordelingsvormen. In de propedeuse wordt hieraan veel aandacht besteed. Dit geldt ook voor de voorbereiding op assessments, die in het eerste jaar groepsgewijs worden afgenomen. De studenten met wie het panel heeft gesproken waren hier tevreden over. Ook leren studenten direct al in de propedeuse om een presentatie te geven. Studenten met wie het panel heeft gesproken toonden zich tevreden over zowel de inhoudelijke aansluiting als de aansluiting qua werkvormen op hun vooropleidingen.
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft een totale omvang van 240 EC, waarvan 170 EC zijn gereserveerd voor de major en 30 EC voor elk van de twee minors, waarvan één de differentiatie minor en één de vrije minor. 10 EC is gereserveerd voor de vrije keuzeruimte.
26/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding gebruikt een onderwijsconcept dat aansluit bij het onderwijskader van de hogeschool. Dit hogeschoolkader is beschreven in de documenten Onderwijskader, deel 1, NHL, 2004 en Onderwijskader, deel 2, NHL, 2005. In het eerste document worden de onderwijskundige standaards beschreven, die het opleidingsdidactische model van competentiegericht leren omschrijven. In het tweede document wordt de professionaliseringsomgeving beschreven en het concept van de professionaliseringstaken (de zogenoemde p-taken). • De rode draad van het curriculum wordt gevormd door de (semi)authentieke opdrachten en leersituaties. De integrale lijn van de opleiding is vorm gegeven aan de hand van de beroepspraktijk. De onderzoeksopdrachten, die in toenemende mate uit de praktijk afkomstig zijn, vormen hiervan een belangrijk onderdeel. • De opleiding wil met de vormgeving van haar onderwijs zo goed mogelijk aansluiten bij haar wiskundige karakter. Dit doet zij door het leren van wiskundige concepten (in de vaklijn) en de toepassing daarvan zo goed mogelijk af te stemmen op de beroepsproducten (in de integrale lijn). De opleiding streeft naar een balans tussen instructie- en constructiegerichte werkvormen en onderwijsactiviteiten. • Het onderwijskundige kader van de opleiding is beschreven in het Studentenstatuut, Opleidingsspecifiek deel, 2008-2009. Vanaf 2004 wordt gewerkt aan een omschakeling naar competentiegericht onderwijs. De belangrijkste kenmerken ervan zijn de competentiegericht en praktijk- en studentgestuurdheid. Gewerkt wordt aldus met competentiegericht -, vraaggestuurd - en aanbodgestuurd onderwijs, met inhoudelijke keuzemogelijkheden door middel van minoren en keuzeruimte, met (inter)actief en sociaal leren, en met een toenemende zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en een balans tussen de opbouw van wiskundige concepten en een probeemgestuurde benadering. • De werkvormen hangen zoveel mogelijk samen met de lijnen. In de vaklijn zijn de werkvormen hoor- en werkcolleges en enkele computerpractica. In de integrale lijn zijn de werkvormen het uitvoeren van opdrachten, individueel of in (project)groepen, het geven van een presentatie en het zelfstandig bestuderen van leerstof, dat wordt geflankeerd met colleges of workshops. Deze werkvormen maken onderdeel uit van de professionaliseringstaken, die veelal de vorm hebben van een onderzoeksopdracht. Werkvormen in de praktijklijn zijn de stage en het afstudeerproject. • De studenten met wie het panel heeft gesproken toonden zich tevreden over de werkvormen. Uit evaluatieresultaten 2007 blijkt dat ook de alumni tevreden zijn over de werkvormen. Zij beoordelen de variatie in werkvormen met een goed.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
27/61
•
De opleiding is volgens het panel al een goed eind op weg om die werkvormen te ontwikkelen en te hanteren die goed passen bij het competentiegericht onderwijs.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid van de opleiding sluit aan bij dat van de hogeschool. Het door de opleiding gehanteerde toetsplan is echter nog in ontwikkeling. In het Studentenstatuut, Opleidingsspecifiek deel, 2008-2009 wordt een overzicht van de toetsen gegeven. De opleiding streeft naar zoveel mogelijk congruentie met het toetsbeleid van de tweedegraads lerarenopleidingen, in het bijzonder met de tweedegraads lerarenopleiding wiskunde. • Per lijn wordt een aantal toetsvormen gehanteerd. In de vaklijn met de mondelinge toets, de opdrachttoets, de opdrachttoets met behulp van de computer en de schriftelijke toets. In de integrale lijn worden de volgende toetsen gebruikt: de mondelinge presentatie, de opdracht, het portfolio-assessment en het schriftelijk verslag. In de praktijklijn zijn de toetsvormen: de mondelinge presentatie en het schriftelijk verslag. • De opleiding heeft een assessmentlijn, die minimaal de drie volgende assessments omvat: een 1ste jaars assessment aan het einde van de propedeuse, een 3de jaars assessment aan het einde van het derde jaar en een 4de jaars assessment aan het einde van de opleiding. Een belangrijk instrument bij de assessments is het portfolio. Bij alle drie de assessments zijn ten minste twee, waarvan één onafhankelijke assessor aanwezig. Bij de 3de en 4de jaars assessments is tenminste één assessor uit het beroepenveld aanwezig. Bij het afstudeerassessment zijn drie assessoren aanwezig. • Studenten worden na de tweede periode in het eerste jaar al voorbereid op het assessment aan het einde van dat jaar door middel van een voorbereidend assessment. Beide assessments hebben de vorm van een criteriumgericht interview, dat wordt afgenomen aan de hand van een portfolio. Deze assessments vinden groepsgewijs plaats, maar leiden tot een individueel oordeel. • Het derdejaars assessment vindt plaats na de stage. De student schrijft hierover een portfolio in de vorm van een stageverslag. De assessoren zijn de begeleidende docent en coreferent (een andere docent). De coach uit het bedrijf treedt op als adviseur bij de beoordeling. • Het vierdejaars assessment vindt plaats na afronding van het afstudeerproject en gebeurt weer op basis van het portfolio, dat de vorm heeft van een afstudeerverslag. De assessoren zijn de begeleidende docent, de coreferent (een andere docent) en de begeleider uit het bedrijf. Zij vormen samen de beoordelingscommissie.
28/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
•
•
• •
Voor de beoordelingen van de praktische opdrachten wordt gebruik gemaakt van rubrics, beoordelingsinstrumenten voor studie-onderdelen met een praktisch karakter, zoals professionaliseringstaken en opdrachten.. De opleiding heeft samen met de opleiding Leraar Wiskunde een examencommissie, die toeziet op de kwaliteit van de toetsen. In 2008-2009 is er een afdelingsbrede toetscommissie geïnstalleerd, die als taak heeft om de examencommissie te adviseren over onder andere de bijstelling van de toetsen, de organisatorische randvoorwaarden en de deskundigheidsbevordering van docenten op het terrein van toetsen. Dit jaar is er een begin gemaakt met het intercollegiaal bespreken van de toetsen op basis van vooraf vastgestelde aandachtspunten. De uitkomsten ervan worden gerapporteerd naar de toetscommissie. De toetsen van de modulen “Financiële rekenkunde” en “Inleiding verzekeringstechniek” worden na afloop ter beoordeling opgestuurd naar het Actuarieel Instituut. In 2009-2010 worden voor de beoordeling van beroepsproducten in de integrale lijn de bestaande beoordelinginstrumenten omgezet in een rubric. Het panel heeft tijdens de bezoekdag een aantal toetsen bestudeerd en vindt deze van een goede kwaliteit. De vragen zijn van een goed niveau en helder geformuleerd. Ook zijn voor de verschillende soorten toetsen duidelijke criteria geformuleerd. De door de opleiding gehanteerde assessments bieden volgens het panel een goede mogelijkheid om de verworven competenties te meten. Op het beoordelingsformulier van de afstudeerproducten zou wat betreft het panel meer aandacht besteed mogen worden aan de mate waarin studenten in staat zijn om zelfstandig te werken, zeker gelet op het feit dat een grote mate van zelfstandigheid van studenten wordt verwacht bij de uitvoering van deze opdracht. De studenten met wie het panel heeft gesproken, waren tevreden over het niveau en de inhoud van de toetsen. Uit evaluatieresultaten 2007 blijkt dat alumni de toetsen als goed beoordelen.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Van het docententeam van de opleiding, dat uit negen leden bestaat, hebben er acht een wo-opleiding, één van hen is gepromoveerd. Eén docent heeft een hboopleiding. De meeste docenten hebben ervaring met het geven van onderwijs in het voortgezet of hoger onderwijs, aan een hogeschool of universiteit. Twee docenten
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
29/61
•
• •
•
• • •
• •
30/61
hebben enkele jaren werkervaring in het bedrijfsleven, maar dat is al lang geleden. Alle docenten hebben een sterke vakinhoudelijke oriëntatie. Contacten met de beroepspraktijk onderhouden de docenten onder andere in het kader van de zogenoemde kennisdiensten. Zij ondersteunen bedrijven bij de ontwikkeling van kennis, terwijl zij tegelijkertijd zelf “gevoed worden” door de kennis uit de bedrijven. Een voorbeeld van zo’n kennisdienst is de ING/(Postbank). Hiermee werden van 2001 tot en met 2006 contacten onderhouden in het kader van de leergang management operations. De cursisten van de ING/(Postbank) nemen deel aan het reguliere onderwijs en brengen opdrachten uit hun beroepspraktijk in bij de modulen Onderzoek en statistiek. Een ander voorbeeld is een leertraject Statistiek, dat de opleiding verzorgt en dat leidt tot het diploma Statistisch analist A, Drie van de negen docenten onderhouden contacten met de beroepspraktijk door studenten te begeleiden bij hun stage en afstuderen. Vanaf 2008/2009 wordt via het relatienetwerksysteem Comis van de Kenniscampus gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het netwerk voor stage- en afstudeercontacten, in aanvulling op een verdere uitbouw van de persoonlijke contacten die er nu al zijn. Docenten verwerven en voeren binnenschoolse praktijkopdrachten uit in nauw overleg met het werkveld. Studenten weken in dit kader aan beroepsproducten. Een voorbeeld hiervan is een casestudy, die in nauwe samenwerking met Sara Lee DE wordt uitgevoerd. De vakgroepvoorzitter onderhoudt regelmatig contact met de Vereniging voor Statistiek, het Actuarieel Instituut en het Landelijk Overleg Bedrijfswiskunde. Ook worden contacten met het werkveld onderhouden door overleg met de veldadviescommissie, dat tweemaal per jaar wordt georganiseerd. Ondanks dat de docenten weinig tot geen ervaring hebben in de beroepspraktijk waartoe de opleiding opleidt, vertelden de studenten het panel dat de docenten goed op de hoogte zijn van ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Zij leggen in hun onderwijs bijna altijd een relatie met de beroepspraktijk. Ook de alumni en de vertegenwoordigers uit het werkveld, met wie het panel heeft gesproken deelden deze opvatting. “Alle theorie wordt gedoceerd in het kader wat je er in de praktijk mee kunt doen”, zo hebben de studenten het panel laten weten. Vorig jaar heeft de opleiding geprobeerd om iemand met praktijkervaring uit een bedrijf bij de opleiding te detacheren. Deze poging is niet gelukt, omdat zich geen geschikte kandidaat heeft gemeld. Het panel vindt het jammer dat de opleiding niet meer gastdocenten uit de beroepspraktijk uitnodigt, om de relatie met de beroepspraktijk te versterken. Ondanks dat de docenten geen of weinig ervaring hebben in de beroepspraktijk van de opleiding, is het panel van mening dat de docenten er voldoende in slagen om in hun onderwijs en relatie met de beroepspraktijk te leggen. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel goed op dit facet.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op hogeschoolniveau wordt vanaf september 2008 een docent-student ratio gehanteerd van 1:25. Zestien procent van de formatie wordt ingehuurd op flexibele basis. Voor de opleiding zijn negen docenten beschikbaar. • Binnen de afdeling IEC wordt in navolging van het NHL beleid een taakbelastingsysteem voor docenten gehanteerd voor de verdeling van de beschikbare formatie over de onderscheiden taken en werkzaamheden. Tien procent wordt gereserveerd voor overleg en coördinatie, 10% voor professionalisering en 80% voor onderwijstaken. • In 2008 was er in de afdeling een jaargemiddelde van 15,21 fte onderwijzend personeel beschikbaar voor in totaal 310 studenten. De gerealiseerde docent-student ratio was op 1 oktober 2008 in overeenstemming met de norm van 1:25. De opleiding werkt qua personele inzet samen met de Lerarenopleiding Wiskunde. Dit is mogelijk omdat de kennisbasis van de beide opleidingen voor 75% identiek is. De meeste docenten van de afdeling hebben een parttime aanstelling. De docenten vertelden het panel dat er sprake is van een normale werkdruk. Docenten zijn nauwelijks of nooit ziek, waardoor er ondanks het kleine team altijd voldoende docenten beschikbaar zijn om het onderwijs te verzorgen. Dit werd door de studenten met wie het panel sprak bevestigd. De kleinschaligheid van de opleiding draagt eraan bij dat de docenten goed bereikbaar en benaderbaar zijn.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft ernaar om docenten in dienst te hebben die een academische opleiding hebben gevolgd in de wiskunde of een aanverwant vakgebied. Bij facet 3.1 is al beschreven dat op één na alle docenten een wo-opleiding in de wiskunde of een aanverwante opleiding hebben gevolgd. Eén docent is gepromoveerd. En één docent heeft een hbo opleiding afgerond. Het panel is van mening dat de docenten qua opleidingsniveau hoog gekwalificeerd en sterk vakinhoudelijk georiënteerd zijn. Bij facet 3.1 werd ook al vermeld dat de meeste docenten beschikken over veel onderwijservaring, of in het voortgezet onderwijs of in het hbo of wo. Zij hebben aldus een grote dosis aan onderwijskundige en didactische kennis.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
31/61
•
•
•
•
•
•
Om een qua expertise zo breed mogelijk docententeam te hebben, werkt de opleiding qua inzet van docenten samen met de opleiding Information and Organisation van het Instituut Economie en Management in een project op het gebied van logistiek. In 2008 werd vanuit Engineering een docent met specifieke kennis op het gebied van de simulatietechnieken voor 0,2 fte gedetacheerd bij de opleiding. Ook wordt een deel van het deficiëntie programma wiskunde voor de eerstejaars verzorgd door wiskundedocenten vanuit de afdelingen Exacte Vakken en Techniek. Op hogeschoolniveau en op opleidingsniveau wordt een coachings-, beoordelingsen beloningscyclus gehanteerd om de kwaliteit van het personeel te monitoren. Dit beleid is beschreven in de nota Coachen, beoordelen en belonen, NHL, 2006. In 2008 is deze cyclus geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een nieuw plangesprekformulier. Het voornemen is om dit nieuwe formulier in 2009/2010 te gaan gebruiken. Voor de professionele ontwikkeling van de docenten is conform het beleid van de hogeschool 10% van de eigen formatieomvang beschikbaar. Indien nodig kunnen medewerkers een beroep doen op extra faciliteiten om bijvoorbeeld de eigen competenties in het kader van ontwikkelingsafspraken te versterken. Elk jaar volgt een aantal docenten trainingen op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. Deze rol wordt verder uitgediept door middel van collegiale consultatie. In januari 2009 hebben alle docenten een assessorentraining van twee dagdelen gevolgd. Het panel heeft waardering voor de wijze waarop de docenten de mogelijkheid wordt geboden om zich bij te scholen, bijvoorbeeld door deel te nemen aan een bijscholingscursus, zoals het seminar Discrete Event Simulatie, door zelfstudie, een studiereis of deelname aan een congres, bijvoorbeeld van het NIOC, het Nederlands Informatica Onderwijs Congres. Voor nieuwe docenten is er op instituutsniveau een introductieprogramma. Hierin worden zij getraind in de rol van studieloopbaanbegeleider, assessor en in het geven van intervisie. Ook wordt tijdens de cursus informatie gegeven over het beleid van de hogeschool, onder andere over het onderwijsconcept. De studenten, afgestudeerden en de vertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken toonden zich tevreden over de vakinhoudelijke en didactische kennis van de docenten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
32/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is gehuisvest op de begane grond van een gebouw van de NHL in Leeuwarden. In september 2009 zal de afdeling Exacte Vakken van de hogeschool verhuizen naar een nieuw gebouw van de hogeschool, eveneens Leeuwarden. • De afdeling en opleiding beschikken over twee vaste lokalen, twee labzalen, opslagruimtes, een vergaderruimte, een spreekkamer, kopieerruimte, een pantry en werkruimtes voor personeelsleden. • Alle ondersteunende diensten van de hogeschool zijn ondergebracht in een Service Centre voor Kwaliteit en Organisatie (SCKO), samen met de afdelingen Facilitaire zaken, Informatisering, Informatie en Registratie, Marketing en Communicatie, Onderwijs en Kwaliteit en Personeel en Organisatie. Het SCKO heeft de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en het onderhoud van de materiële voorzieningen. Met het oog op de komende nieuwbouw worden momenteel alleen de hoogstnoodzakelijke aanpassingen getroffen. • Volgens de opleiding zijn de ICT-voorzieningen binnen de NHL van een voldoende tot goed niveau. Studenten kunnen voor ondersteuning een beroep doen op het Support Centre ICT. Studenten van de afdeling Exacte Vakken en de opleiding Bedrijfswiskunde hebben ook nog de beschikking over een eigen studielandschap met eigen pc’s. Op elke 16 studenten is één computer beschikbaar. Studenten vertelden het panel dat er voldoende computers zijn. Ook uit curriculumevaluaties blijkt dat studenten vinden dat er voldoende computers beschikbaar zijn (score 6,7) • De opleiding heeft samen met andere opleidingen de beschikking over de volgende licensies: Maple, SPSS, Delphi, Enterprise Dynamics, Matlab, Orstat en Camo Unscrambler. • Er worden regelmatig nieuwe publicaties op wiskundig vakgebied aangeschaft. • Via de ELO “Bedrijfswiskunde-stages” kunnen studenten informatie opvragen over de vindplaatsen van specifieke bedrijfswiskundige publicaties in de mediatheek. • Andere voorzieningen voor studenten zijn: het STUVO, bedoeld om gevraagd en ongevraagd het CvB te adviseren over het te voeren beleid ten aanzien van de studentenvoorzieningen; het Learning Centre, waarin studenten en docenten een breed aanbod aan cursussen volgen en het AVC, waar studenten en docenten terechtkunnen om bijvoorbeeld een beamer of digitale camera te lenen. Ook is er een kantine en participeert de opleiding in NHL verband in de Stichting Studiestad Leeuwarden. • Uit curriculumevaluaties en het gesprek met het panel is gebleken dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de lokalen en andere werkruimtes en de mate waarin deze passen bij de gehanteerde werkvormen (score 6,0 op een tienpuntsschaal). Ook zijn zij tevreden over de mediatheek (score 6,8). • Het panel heeft tijdens de bezoekdag een rondleiding door het gebouw gekregen en een maquette van het nieuwe gebouw gezien. In het huidige gebouw voldoen de onderwijsruimtes nog maar in beperkte mate aan de eisen die competentiegericht onderwijs met zich meebrengt. Het panel heeft er uiteraard begrip voor dat de opleiding thans geen energie meer steekt in een aanpassing van deze ruimtes.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
33/61
•
Tijdens de rondleiding door de mediatheek heeft het panel geconstateerd dat er geen hard copy tijdschriften voor studenten aanwezig zijn. Conform het beleid van de NHL is wel een aantal tijdschriften digitaal beschikbaar. Aangezien het huidige gebouw nog maar in beperkte mate voldoet aan de eisen die competentiegericht onderwijs stelt, komt het panel tot het oordeel voldoende in plaats van goed op dit facet.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de NHL is de studie- en mentoraatbegeleiding gericht op de studieloopbaankeuzes van de studenten en het zoveel mogelijk beperken van tussentijdse uitstroom van studenten. • Op opleidingsniveau wordt gewerkt met het systeem van studieloopbaanbegeleiding. Op het centrale niveau van de hogeschool kunnen studenten terecht bij het decanaat en de vertrouwenspersoon. De opleiding maakt in het kader van de studiebegeleiding gebruik van het cursusaanbod van de Studie Ondersteuning HBO Leeuwarden, een samenwerkingsverband van de studentendecanen van de NHL, de Stenden Hogeschool, Hogeschool Van Hall Larenstein en de afdeling Studentenhulpverlening van de geestelijke Gezondheidszorg Friesland. Studenten kunnen trainingen volgen, die gericht zijn op het maken van de juiste studiekeuze, het leren effectiever te studeren en het leren om in verschillende situaties beter te functioneren. • Uitgangspunten van de studieloopbaanbegeleiding binnen de opleiding zijn dat er geen EC worden toegekend aan de SLB, van studenten wordt verwacht dat zij deelnemen aan activiteiten die in het kader van de SLB worden georganiseerd, dat de begeleiding zowel in groepen als individueel plaatsvindt en dat de SLB als een doorlopende lijn door de studie loopt. • Elke student krijgt bij de start van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Hij houdt toezicht op de competenties die de student moet verwerven en op zijn individuele mogelijkheden. Tevens dient hij een beeld te hebben van de eisen die de beroepspraktijk stelt en de rechten en plichten van de student en dient hij vroegtijdige uitval en studieachterstand van de student binnen de afdeling aan te kaarten. Tevens dient de SLB'er de student te stimuleren en hem te ondersteunen om leerdoelen te formuleren, competenties te verwerven, te begeleiden bij het reflecteren, feedback op het portfolio te geven en de student te adviseren bij het maken van keuzes ten aanzien van het studietraject. Het portfolio en het POP zijn belangrijke instrumenten bij de studieloopbaanbegeleiding. Indien de SLB’er vindt dat
34/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
•
•
de student bepaalde competenties heeft verworven zal hij de student adviseren om deze in zijn portfolio op te nemen. Studenten zijn blijkens de Curriculumevaluatie 2008 tevreden over de begeleiding door de SLB’er (score 7,0 op en tienpuntsschaal). Ook over de vakinhoudelijke begeleiding van docenten zijn de studenten tevreden (score 7,3 op een tienpuntsschaal). En ook in het gesprek met het panel toonden de studenten zich tevreden over de begeleiding van zowel de docenten, als de SLB’er. Er is door de kleinschaligheid veel persoonlijke individuele aandacht voor de studenten. Enkele studenten van diegenen met wie het panel sprak, zouden een intensievere begeleiding tijdens het afstudeertraject wenselijk vinden. Echter, de opleiding kiest er bewust voor om studenten een grote mate van zelfstandigheid te geven bij het uitvoeren van het afstudeerproject. Indien er problemen zijn of indien studenten behoefte hebben aan begeleiding is het aan de student om contact te zoeken met de docent. De docenten vertelden het panel dat dit wel toevertrouwd is aan deze studenten. Ook het plan van aanpak van het afstudeerproject moet garant staan voor de goede uitvoering van het project. De student dient tijdens de afstudeerfase aan te tonen dat hij als professional binnen zijn eigen specialisatie zelfstandig kan werken. In februari 2009 heeft een eerste docentenvergadering plaatsgevonden rondom het thema “reflectie op de taak en rol van de SLB”. Een resultaat hiervan was dat er een duidelijker scheiding moet worden aangebracht tussen de informatieoverdracht die plaatsvindt in het kader van de SLB en de Beroepsvoorbereiding. Hier wordt thans aan gewerkt. De informatievoorziening aan studenten gaat onder andere via de Elektronische Leer Omgeving (ELO). In het najaar van 2009 zal een deel van de informatie worden overgeheveld naar Intranet. Vanaf september van dit jaar kunnen studenten voor informatie over het onderwijsaanbod terecht in een Digitale Onderwijs Catalogus (DOC).
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het systeem van kwaliteitszorg van het instituut, de afdeling en de opleiding is gebaseerd op dat van de hogeschool (Handboek kwaliteitszorg Instituut Educatie en Communicatie, versie 2007). De kern ervan is dat de kwaliteitszorg onderdeel uitmaakt van alle processen binnen een onderwijsorganisatie. Het doel is bevredigende resultaten te bereiken op de negen beleidsterreinen van EFQM:
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
35/61
•
•
•
•
leiderschap, personeelsmanagement, beleid en strategie, middelenmanagement, management van onderwijsprocessen, waardering door personeel, waardering door klanten, waardering door de maatschappij en eindresultaten. Eveneens in navolging van het hogeschoolbeleid werkt de opleiding met de PDCAcyclus, die op instituutsniveau wordt beschreven in een Jaarplan (Jaarplan Exacte Vakken, 2009). In het zelfevaluatierapport is een matrix opgenomen, waarin alle evaluaties en de hiervoor gebruikte instrumenten worden beschreven, evenals het niveau binnen de organisatie waarop de evaluaties plaatsvinden, de frequentie waarmee de evaluaties worden afgenomen, de doelen van de evaluaties, de bijbehorende criteria uit het NVAO kader, de indicatoren/streefnormen en de documenten waarin de borging van de resultaten is beschreven. Het eerste deel van de matrix bestaat uit evaluaties met kwalitatieve streefdoelen/streefnormen en in het tweede deel worden evaluaties beschreven met zowel kwalitatieve als kwantitatieve indicatoren/streefnormen. Voorbeelden van instrumenten die worden gebruikt zijn de module-evaluatie (jaarlijks 10 à15 per jaar), de curriculumevaluatie (3-jaarlijks), de stage-evaluatie (3-jaarlijks), het onderzoek onder afgestudeerden (3-jaarlijks) en het exit- interview voor uitvallers. Een voorbeeld van een evaluatie met een kwalitatieve streefnorm is de midtermaudit, die eens in de drie jaar wordt afgenomen met als doel het monitoren van de kwaliteit van het onderwijs. Als streefdoel geldt een overwegend positief oordeel van het panel op alle onderwerpen. Een voorbeeld van een evaluatie met een kwalitatieve en kwantitatieve streefnorm is het onderzoek onder het werkveld, dat eens in de drie jaar wordt afgenomen. Het kwalitatieve doel is het verwerven van inzicht in opvattingen van het werkveld over de opleiding; de kwantitatieve streefnorm is de score van 3,0 op een vijfpuntsschaal. Op instituutsniveau wordt ook gewerkt met een kwaliteitskring. Hieraan wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van de afdelingen van het instituut. Ook de afdeling Exacte Vakken is hierin namens de opleiding Bedrijfswiskunde vertegenwoordigd. In het overleg dat plaatsvindt in het kader van de kwaliteitskring worden vragenlijsten besproken en indien nodig herzien en de resultaten van het uitgevoerde onderzoek besproken. Om de drie jaar wordt het Handboek Kwaliteitszorg IEC geactualiseerd dan wel herzien, in het geval de Kwaliteitskring IEC heeft besloten tot wijzigingen in het kwaliteitszorginstrumentarium. Er is een revisie gepland in het najaar van 2009.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
36/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Indien de resultaten van de evaluaties, de onderzoeken en de audits daar aanleiding toe geven worden het IEC-Jaarplan en het afdelingsplan aangepast. De belangrijkste thema’s zijn het onderwijs, het personeel, de organisatie, de kwaliteitszorg en de onderwijsrendementen, zo wordt in het zelfevaluatierapport vermeld. • De wijze waarop de verbeteracties worden geïmplementeerd staat beschreven in het Handboek. Ook is vastgelegd in welk overleg of gremium de resultaten worden besproken en wie hiervoor verantwoordelijk is (zie ook facet 5.1) • Het afdelingshoofd legt verantwoording af over de behaalde resultaten in de managementrapportage. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de evaluatie van het afdelingsjaarplan van het voorgaande jaar. Dezelfde werkwijze wordt gevolgd op instituutsniveau. De instituutsdirecteur legt verantwoording af aan het CvB. • Een voorbeeld van een verbeteractie die naar aanleiding van de stage-evaluatie in 2008 is genomen is dat de voorbereiding van de stages op verzoek van de studenten vanaf het studiejaar 2008-2009 eerder start. • Een voortdurend verbeterpunt naar aanleiding van de visitatie in 2003 is het doorlopen en rondmaken van de PDCA-cyclus voor de in het Handboek beschreven instrumenten (zie ook facet 5.1). Een voorbeeld van het functioneren van de PDCAcyclus is dat de docent naar aanleiding van de resultaten van de uitkomsten van een module-evaluatie conclusies en verbeterpunten formuleert. Deze bespreekt hij met de studenten en legt deze voor in de vakgroepvergadering. Ook het studentenplatform wordt geïnformeerd. Een voorbeeld hiervan betreft wijzigingen van het onderdeel Programmeren 1 in 2006. Naar aanleiding van de constatering dat studenten de begeleiding te weinig intensief vonden is een studentassistentschap ten behoeve van de module ingevoerd. Een ander voorbeeld van een verbetering die de opleiding naar aanleiding van de vorige visitatie in 2003 heeft doorgevoerd betreft het toetsbeleid. Aangehaakt is bij het toetsbeleid, dat in 2005 op het niveau van de hogeschool is vastgesteld (Toetsbeleid, NHL, 2005). Afdelingen en opleidingen is gevraagd om op basis hiervan een eigen toetsbeleid te ontwikkelen. Dit beleid is op het niveau van het instituut inmiddels vastgelegd in de Kadernotitie Toetsbeleid IEC (IEC, 2006). De opleiding werkt op basis hiervan aan een eigen toetsbeleid. De operationalisering hiervan is vastgelegd in een werkmap, waarin bijvoorbeeld toetsmatrices zijn opgenomen. • Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding nog in onvoldoende mate werk heeft gemaakt van de aanbeveling van de vorige visitatiecommissie om meer Engelstalige literatuur te gebruiken, terwijl de studenten met wie het panel heeft gesproken hebben laten weten hier behoefte aan te hebben. Zij toonden zich tevreden over de verbeteracties die worden genomen indien zij klachten hebben. Met klachten kunnen zij terecht bij de opleidingscommissie of het studentenplatform. • Het panel komt op basis van de constatering dat de opleiding het advies van de vorige visitatiecommissie om meer Engelstalige literatuur te gaan gebruiken nog in onvoldoende mate heeft opgevolgd tot het oordeel voldoende in plaats van goed op dit facet.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
37/61
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in een overzicht in het zelfevaluatierapport aan welke stakeholders betrokken zijn bij de kwaliteitszorg en welke evaluaties hiervoor worden gebruikt. • Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan de module-, curriculum-, stage- en NHL-evaluaties en het bespreken van de resultaten ervan in studentenplatform, de opleidingscommissie en de kwaliteitskring. • Medewerkers zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door deelname aan de Werkgroep Kwaliteitszorg, de Vakgroep en de Werkgroep Beroepsvoorbereiding. Besproken worden de resultaten van de module-evaluaties, de curriculumevaluaties, de stageevaluaties, het onderzoek onder afgestudeerden en het werkveld. • Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg door participatie in de veldadviescommissie. Ook vindt er eens in de drie jaar een onderzoek onder het werkveld plaats. Het laatst gebeurde dat in 2008. De resultaten ervan worden besproken in de werkveldadviescommissie (zie ook 6.2). • De afgestudeerden zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan het “Onderzoek afgestudeerden”, dat eens in de drie jaar wordt afgenomen. De laatste keer dat dat gebeurde was in 2007. • Het panel heeft tijdens de bezoekdag van al deze evaluaties de schriftelijke resultaten gezien.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft ernaar om haar studenten op te leiden tot innovatieve professionals, die in alle vier de toepassingsgebieden van de opleiding: actuariële wiskunde, logistiek, software-ontwikkeling of statistiek aan de slag kunnen. • In de Afstudeerhandleiding, Bedrijfswiskunde, 2008-2009 staat de procedure voor het afstudeertraject beschreven, dat 20 EC omvat. Om te kunnen beginnen aan het afstudeerproject dient de student tenminste 200 EC te hebben behaald. Hij zoekt een
38/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
•
opdrachtgever en formuleert een onderzoeksvoorstel, dat hij voorlegt aan de afstudeerdocent en de bedrijfsbegeleider. De student kan kiezen uit twee varianten: een afstudeerscriptie, waarbij het accent ligt op onderzoek vanuit een probleemstelling of een project dat een combinatie is van een afstudeerscriptie en de implementatie van software als uitwerking van een deel van het onderzoek. Het afstudeerproject kan zowel betrekking hebben op één van de toepassingsgebieden of op een combinatie daarvan. Ook heeft een student de mogelijkheid om een voorstel in te dienen, dat geen betrekking heeft op één van toepassingsgebieden. Dit komt echter nauwelijks voor. Het moet in ieder geval om een wiskundig project gaan. Aan het voorstel wordt de eis gesteld dat de opdracht is gericht op een herkenbare toepassing in het bedrijfsleven en/of vanuit een ander maatschappelijk oogpunt van belang is. De student kan starten met de uitvoering indien het voorstel en het plan van aanpak zijn goedgekeurd door een commissie, die bestaat uit twee docenten: de begeleidende afstudeerdocent en een coreferent. Voor de goedkeuring geldt een aantal criteria, die vermeld staan in de handleiding. Een belangrijk criterium is dat de opdracht (inhoudelijk) voldoende aansluit bij de opleiding. Na goedkeuring van het voorstel en het plan van aanpak gaat de student aan de slag met het project, onder begeleiding van de docent en de bedrijfsbegeleider. De docent legt geen bezoek af aan het bedrijf, omdat zoals al werd vermeld bij facet 4.2 tijdens de afstudeerfase een groot beroep wordt gedaan op de zelfstandigheid van de student. Ter afsluiting van het project dient de student een onderzoeksverslag in bij een beoordelingscommissie, die bestaat uit twee docenten (de afstudeerdocent en een coreferent) en de bedrijfsbegeleider. Deze commissie geeft een voorlopige beoordeling: voldoende of nog niet voldoende. Indien het oordeel nog niet voldoende is, moet de student het verslag aanpassen en/of verbeteren. De student sluit het project af door een presentatie te geven over het project, waarbij de beoordelingscommissie aanwezig is. De student kan pas een presentatie geven als de beoordelingscommissie van oordeel is dat aan de criteria voor twee van de drie onderdelen is voldaan, namelijk aan die voor het Project en het Verslag. Het Project wordt beoordeeld op de inhoudelijke oriëntatie, de opzet en uitvoering, de resultaten en de conclusies. Voor het Verslag zijn dit de opbouw, de schrijfstijl, de samenvatting en de Engelstalige summary en voor het derde onderdeel de Presentatie de opbouw en de stijl van spreken. Ook dienen de eindcompetenties aantoonbaar terug te komen in het verslag. Een voorbeeld hiervan: het zoeken van een opdrachtgever en het vaststellen van een probleemstelling is de operationalisering van competentie 1: het verkennen. Het panel heeft voorafgaand aan het bezoek tien afstudeerproducten bestudeerd. Het panel vindt de opzet en structuur van de scripties helder, de probleemstelling en vraagstellingen relevant voor het werkveld en vindt deze op de juiste wijze uitgewerkt. In de scripties wordt gebruikt gemaakt van passende (onderzoeks)methodes en van relevante en actuele literatuur. Ook de leesbaarheid van de scripties beoordeelt het panel als goed. Het panel komt op één uitzondering na tot hetzelfde cijfer als de door de docenten gegeven cijfers. Het panel vindt de gebruikte beoordelingsformulieren wat aan de magere kant.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
39/61
•
•
De vertegenwoordigers uit het werkveld met wie het panel heeft gesproken zijn tevreden over de kwaliteit van de afgestudeerden. Ook uit het Werkveld onderzoek 2008 blijkt dat het werkveld tevreden is over de kwaliteit van de afgestudeerden. De score is 4,1 op een vijfpuntsschaal. Kenmerken van de afgestudeerden zijn dat zij breed zijn opgeleid en over voldoende vakkennis beschikken. Ook zijn zij in staat om zich snel in te werken en aan te passen in een bedrijf. In het Werkveldonderzoek 2008 scoort “ het zich kunnen aanpassen aan de beroepspraktijk” 3,9 op een vijfpuntsschaal en “het kunnen toepassen van vakkennis” 4,1. Dit positieve beeld komt ook naar voren in de resultaten van het Alumni-onderzoek 2007, met name ten aanzien van de verworven competenties. Over de vakkennis zijn de alumni ook, maar wat minder tevreden, met name over de kennis van Actuariële wiskunde en Getalsystemen. Alumni zijn tevreden over de wijze waarop zij zijn voorbereid op de arbeidsmarkt. Dit hebben zij in het gesprek met het panel bevestigd. Ondanks de opmerking van het panel over het beoordelingsformulier voor het afstudeerproduct en de opmerking van de alumni over hun kennis van Actuariële wiskunde en Getalsystemen, is het panel tevreden over het gerealiseerde niveau van de afgestudeerden en komt aldus tot het oordeel goed op dit facet.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert streefcijfers die zijn gebaseerd op de streefcijfers van het instituut, die weer zijn gebaseerd zijn op de NHL gegevens en de landelijke gegevens. • Voor het propedeuserendement na 1 jaar is het streefpercentage minimaal 35% en na twee jaar minimaal 60%. Streefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur voor uitvallers is 2,0 jaar. Streefcijfer voor het afstudeerrendement na 4 jaar is 35% en na 5 jaar 50%. • Het propedeuserendement na 1 jaar van de cohorten 2000 tot en met 2007 was gemiddeld na één jaar 40%. Na 2 jaar was het rendement gemiddeld 62%. Aldus wordt aan de streefnorm van respectievelijk 35% en 60% voldaan. • Streefcijfers voor de diplomarendementen na vier en vijf jaar zijn 35% en 50%. Het panel vindt deze streefcijfers niet erg ambitieus. Uit de cijfers blijkt dat het afstudeerrendement van de cohorten 2000 tot en met 2003 varieert tussen de 25% (cohort 2003) en 65% (cohort 2001). Van de in totaal 40 studenten die in de periode 2000 tot en met 2007 met de studie begonnen had gemiddeld 35% de opleiding na vier jaar behaald. 43% lukte dit in vijf jaar. Aldus wordt het streefcijfer voor het
40/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
•
•
•
diplomarendement na 4 jaar van 35% wel, maar het streefcijfer voor het rendement van 50% na 5 jaar niet gerealiseerd. Het percentage studiestakers van de cohorten 2000 tot en met 2007 is gemiddeld 38%. Over de cohorten 2000 tot en met 2003 was dit 48%. Daarna is de uitval afgenomen. Over de cohorten 2003 tot en met 2007 viel 31% van de studenten uit. De opleiding werkt niet met een streefcijfer voor de uitval in de propedeuse, vanwege de oriënterende, selecterende en verwijzende functie ervan. De verblijfsduur van studiestakers is gemiddeld 1,4 jaar. Van de cohorten 2000 tot en met 2007 vielen er van de 34 studenten 3 uit in het tweede studiejaar en 4 stopten alsnog na het tweede studiejaar. De opleiding voldoet wat betreft de gemiddelde studieduur van studiestakers aan de streefnorm van 2 jaar. Aangezien enkele streefcijfers niet worden gehaald, zoals het percentage studenten dat na vijf jaar is afgestudeerd komt het panel tot het oordeel voldoende op dit facet.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
41/61
42/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
43/61
Bijlage 1:
44/61
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
45/61
46/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
47/61
48/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden opleiding
X
Relevante werkvelddeskundigheid
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA mevrouw drs. M.E. Voorthuis
Panellid: De heer dr. B. Veltman
Panellid: De heer dr.ir. R.F. Swarttouw
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Panellid student: Mevrouw J.F.M. Lauwerijssen
Bedrijfswiskunde, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer dr.ir. R.F. Swarttouw De heer Swarttouw is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid. Hij heeft 20 jaar ervaring als docent en begeleidt en adviseert daarnaast studentassistenten en nieuwe collega’s. Ook heeft de heer Swarttouw een jarenlange ervaring als mastercoördinator van de opleiding Business Mathematics and Informatics aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in het vakgebied en met lesgeven, toetsing en beoordeling van de vakken van de opleiding tot wiskundige. Voor deze visitatie is de heer Swarttouw individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1982 – 1987
TU Delft - Technische Wiskunde (ir-diploma)
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
49/61
Werkervaring: 1988 – 1992 TU Delft – AIO afdeling Wiskunde (dr-graad januari 1992; titel proefschrift: The HahnExton q-Besel Function) 1992 – 1996 Vrije Universiteit - Universitair Docent Wiskunde. Aanstelling omvat taken in onderwijs, onderzoek en voorlichting 01/’96 – 07/’96 TU Eindhoven/RIACA – Onderzoeker. Onderzoeksproject over toepassingen van computeralgebra in vakgebied Speciale Functies. 07/’96 – heden Vrije Universiteit – Universitair Docent Wiskunde, later omgezet naar Docent Wiskunde. Aanstelling omvat(te) taken in onderwijs, onderzoek, voorlichting, studieadviseurschap, mastercoordinatie, onderwijscoordinatie. 1998 – 2007 Redacteur Wiskundetijdschrift Pythagoras
De heer dr. B. Veltman De heer Veltman is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Sinds zijn promotie tot doctor in de (bedrijfs-)wiskunde heeft de heer Veltman 16 jaar werkervaring bij ORTEC, een advies- en softwarebureau dat gespecialiseerd is in toepassing van bedrijfswiskunde. Zijn domeindeskundigheid bevindt zich vooral in het werkveld van de opleiding wiskunde, de afstudeerrichting bedrijfswiskunde (game theory) en promotieonderzoek bedrijfswiskunde (scheduling). Daarnaast beschikt hij over onderwijsdeskundigheid doordat hij gastcolleges geeft bij (postdoctorale) MBA opleidingen aan universiteiten in Nederland. Internationale deskundigheid heeft de heer Veltman door zijn betrokkenheid bij de internationalisatie van de eigen organisatie. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1982 – 1987 1993
Doctoraal Wiskunde, Katholieke Universiteit Nijmegen Promotie tot de graad van doctor, Technische Universiteit Eindhoven, Specialisme op het terrein van Management Science en Operations Research 01/’98 – 07/’99 Opleiding tot Organisatie Adviseur, 1e fase, IBO/NVOA, Zeist 03/’08 – (2010) Opleiding tot Coach, Move a Mountain Bewustzijnstrainingen, Meppel Diverse trainingen op het gebied van projectmanagement, adviesvaardigheden en sales Werkervaring: 1987 – 1992 CWI: Stichting Mathematisch Centrum, Amsterdam, promotieonderzoek 1989 – 1991 TNO: Nederlandse Organisatie Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek, Delft, Wetenschappelijk medewerker 1992 – 1993 TUE: Technische Universiteit Eindhoven, Universitair docent 1993 – heden ORTEC bv, een internationaal toonaangevend bedrijf in consultancy en advanced planning software (APS) op het gebied van arbeidstijdmanagement, productielogistiek, distributielogistiek en vermogensbeheer. ORTEC is gespecialiseerd (op academisch niveau) in de kwantitatieve aspecten van bedrijfskunde 1993 – 1994 junior consultant 1994 – 1997 consultant 1998 – 1999 senior consultant 1999 – 2001 lid management team 2001 – 2004 directeur (P&L unit) Arbeidstijdmanagement 2004 partner, Director product management Logistics & Healthcare
50/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Diversen: 1993 – heden 2004 – 2007 2006 – heden 2009 – heden
ORTEC bv, Partner, managing director Logiplan GmbH, Beirat member EPSRC: Engineering and Physical Sciences Research Council; College member LANCS Initiative, een initiatief om Bedrijfswiskunde, d.w.z. operations research, in Engeland te stimuleren; lid Industriële raad van advies (http://www.lancsinitiative.ac.uk/)
Mevrouw J.F.M. Lauwerijssen Mevrouw Lauwerijssen is ingezet als studentpanellid. Zij studeert momenteel voor het 3e jaar bedrijfswiskunde aan een andere instelling. Naast haar studie is zij betrokken bij de internationalisering van de opleiding. Mevrouw Lauwerijssen is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is zij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1991 – 1999 1999 – 2005 2005 – 2007 2007 – heden
Basisschool de Klinkert te Oudenbosch Markland College te Oudenbosch; Gymnasium met profiel Natuur en Techniek WO Technische Wiskunde, TU Eindhoven HBO Bedrijfswiskunde, Fontys Hogescholen te Tilburg
Werkervaring: 2007 Vraagstuk over loonadministratie bij verzekeringsmaatschappij Donatus (Word/ Excel) 2008 Automatisering ledenadministratie Roosendaalse Roeivereniging (Access/Oracle/ PHP) 2008 – heden Werkzaam op de afdeling Finance bij FUJIFILM te Tilburg Diversen: 2008 2008 2008 – 2009
Penningmeester weekendcommissie van een sportvereniging (T.S.B.V. Sauron) Penningmeester bij een internationaal badmintontoernooi Penningmeester van T.S.B.V. Sauron
Mevrouw drs. M.E. Voorthuis Mevrouw Voorthuis beschikt zowel door haar opleiding als door haar werk over een brede onderwijskundige kennis van en ervaring met het onderwijs. Zij heeft een groot aantal jaren gewerkt als senioradviseur en -onderzoeker op het terrein van met name het hoger onderwijs en de bve sector en hierover gepubliceerd. Voor het hoger onderwijs voerde zij een groot aantal onderzoeken en adviestrajecten uit. Deze hadden onder andere betrekking op de implementatie en evaluatie van tal van onderwijskundige vernieuwingen, alsook op kwaliteitszorg. Andere terreinen waarop zij onderzoek deed en adviestrajecten uitvoerde zijn studiebegeleiding en studieloopbanen, studiekeuzeprocessen en de positie van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Daarnaast was zij gedurende een aantal jaren projectleider van een monitorproject van management- en verkooptrainingen bij een gerenommeerd internationaal bedrijf voor managementtrainingen. Als auditor heeft zij ruime ervaring binnen verschillende domeinen in zowel het hoger beroepsonderwijs, als het universitaire onderwijs.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
51/61
Opleiding: 1973 1985 1989 1992 1995 2000
Diploma Pedagogische Academie Doctoraal Pedagogische Wetenschappen, met het hoofdvak Onderwijskunde en de bijvakken Organisatiesociologie en Bestuurskunde Leergang Modulair Onderwijs bij het Nederlands Studie Centrum Cursus Gegevensverwerking met Data Entry en SPSS/PC+ Training Krauthammer International Cursus Vergelijking ATLAS/ti-Nvivo
Werkervaring: 1973 – 1977 1985 – 2002 2002 – 2004 2004 – heden 2005
Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut van de Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg Netherlands Quality Agency, auditor, senior-auditor en accountmanager Vanuit NQA gedetacheerd bij de Quality Assurance Netherlands Universities (QANU)
52/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Bijlage 3:
Tijdstip
Bezoekprogramma
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 – 11.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement
Mevr. A.C. Keizer-Mastenbroek Mevr IJ. Zwarter Dhr. K.J. Wieringa
11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten
Dhr. T. Stevens Mevr. M.N.G. Rubingh Dhr. T. Luiten Dhr. P.S. Wijbenga Dhr. P.A.A. Cree Dhr. B.E. Muurling Dhr. O.F. Vis
12.30 – 13.15 uur Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur Gesprek met docenten
Dhr. K.J. Wieringa Dhr. P.R. Kuipers Dhr. R. Geel Dhr. M.A. Litjens Dhr. H. Peppelenbos Mevr. M. van Olst
14.00 – 14.30 uur Rondleiding 14.30 – 15.15 uur Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Werkveld Dhr. J. Stuiver Dhr. H. Lensing Dhr. E. de Jong Dhr. I. van de Veen Mevr. N. Slager Afgestudeerden Mevr. A. Klaassen Dhr. A. Hussein Ali Mevr. J. de Boer
15.15 – 16.30 uur Materiaal bestuderen Intern paneloverleg 16.30 – 16.50 uur Pauze of vervolg materiaal bestuderen 16.50 – 17.20 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Mevr. A.C. Keizer-Mastenbroek Mevr. IJ. Zwarter Dhr. K.J. Wieringa
17.20 – 17.50 uur Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
53/61
Bestuurders/management Naam Mevr. A.C. Keizer-Mastenbroek
Functie Lid van het College van Bestuur
Mevr. IJ. Zwarter
Hoofd Afdeling Exacte Vakken
Dhr. K.J. Wieringa
Coördinator opleiding bedrijfswiskunde
Studenten Naam Dhr. T. Stevens
Vooropleiding Vwo
Propedeuse behaald Nee
Studiejaar Jaar 1
Mevr. M.N.G. Rubingh
Havo
Nee
Jaar 1
Dhr. T. Luiten
Havo
Nee
Jaar 2
Dhr. P.S. Wijbenga
Havo
Ja
Jaar 3 en op stage
Dhr. P.A.A. Cree
Mbo niveau 4
Ja
Jaar 3 en op stage
Dhr. B.E. Muurling
Havo
Ja
Jaar 4 en in afstudeerfase
Dhr. O.F. Vis
Vwo
Ja
Jaar 4 en in afstudeerfase
Docenten Naam Dhr. K.J. Wieringa Dhr. P.R. Kuipers Dhr. R. Geel Dhr. M.A. Litjens Dhr. H. Peppelenbos Mevr. M. van Olst
54/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Afgestudeerden Naam
Datum afstuderen
Titel afstudeeropdracht
Huidige functie en waar werkzaam
Dhr. A. Hussein Ali
26-8-2005
De extrapolatie van sterftekansen
Mevr. A. Klaassen
25-8-2006
Management dashboard
Actuarieel medewerker schade bij Avéro Achmea te Leeuwarden Cognos Developer bij Atos Origin
Mevr. J. de Boer
23-6-2008
Verdieping in systeemdynamica, Is systeemdynamica Haarlemmerolie?
Onderzoeker bij CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) te Leeuwarden
Externe betrokkenen Naam Instelling
Dhr. J. Stuiver Dhr. H. Lensing
Dhr. E. de Jong Dhr. I. van der Veen
Mevr. N. Slager
Gemeente Leeuwarden Superconnie software, Heerenveen Delta Instruments, Drachten De Friesland Zorgverzekeringen, Leeuwarden Medisch Centrum Leeuwarden
Functie
Adviseur statistiek en onderzoek Algemeen directeur
Senior applicatie specialist Actuaris
Staffunctionaris patiëntenlogistiek & capaciteitsmanagement
Aanvullende opleiding(en) c.q. cursussen • Diploma Actuarieel Rekenaar • Actuarieel Analist (vorig jaar hiermee begonnen en nog hiermee bezig) • Cognos Report Authoring 1 (2008) • Masterclass Presentation Techniques (2008) • Masterclass SQL en PLSQL (2008) • Masterclass Datawarehousing (2008) • Cognos Migration Tools (2009) • Cursus Openbaar Ministerie (2008) • Cursus Mulder (2008) • Cursus Recht en de Rechtelijke Organisatie (2008) • Cursus Multivariate dataanalyse bij Universiteit Eindhoven, Pato (oktober, november 2008)
Stagiairs en afstudeerders in 2008/2009
Aantal stagiairs en afstudeerders begeleid 12
Nee
7
Ja
6
Ja
3
Ja
5
Nee
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
55/61
56/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
NHL DOELSTELLINGEN * Strategisch plan, Ontmoeting leidt tot ontplooiing, NHL, 2008-2011 * Internationalisering gerevitaliseerd, Beleidvoornemens, NHL, 2003-2005
IEC DOELSTELLINGEN * Overzicht werk- en projectgroepen IEC, 2008-2009 * Beleid Internationalisering, IEC over de grens, IEC, 2007-2011 * Jaarverslag en nieuwsbrieven Internationalisering, IEC, 2007-2008
BEDRIJFSWISKUNDE DOELSTELLINGEN * Vacaturedossier, Bedrijfswiskunde, 1996-2006
LANDELIJK/EXTERN
* * * * * * * * * *
PROGRAMMA * Onderwijskader, NHL, deel 1 en 2, 2004 en 2005 * Handreiking inhoudelijke inrichting Major en Minors, NHL, 2006 * Learning Centre, Competenties op maat, NHL, 2003 * Notitie Learning Centre, NHL, 2005 * Overzicht cursussen en minoren Learning Centre 2008-2009 * Toetsbeleid NHL, 2005 * Instrumenten en hulpmiddelen Toetsbeleid NHL, 2005 * ECTS guide for exchange students, NHL, 2008-2009
PROGRAMMA * Kadernotitie Toetsbeleid IEC, 2006
PROGRAMMA * Studentenstatuut Bedrijfswiskunde, 2008-2009 * Modulebeschrijvingen Bedrijfswiskunde, 2008-2009 * Onderwijsaanbod flexibel traject, 2008-2009 * Toetsplan Exacte Vakken, 2008 * Brochure Bedrijfswiskunde, 2008 * Leaflet Bedrijfswiskunde Flexibel * Toelatingstoets Wiskunde, 2008-2009 * Intakeprocedure en formulier, 2008-2009 * Anonieme voorbeelden intake * Jaarrooster, 2008-2009 * Lesroosters, 2008-2009 * Toetsroosters, 2008-2009 * Literatuuroverzicht 2008-2009 * Studiehandleidingen en dictaten * Overzicht ELO's * Representatieve set studiemateriaal
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
* * * * *
DOELSTELLINGEN Bedrijfswiskunde in perspectief, 2008 Kennisbasis Bedrijfswiskunde, 2007 Samenstelling en verslagen veldadviescommissie, 2008-2009 Verslagen landelijk overleg, 2008-2009 Convenant Actuarieel Instituut, 2006 Convenant Vereniging voor Statistiek, 2000 Overzicht traject voor Statistiek, Provincie Friesland, 2008 Operations Research ING, 2002-2006 Informatie traject Statistisch Analist A Informatie schakelprogramma RUG PROGRAMMA Voorlichtingsposter 'Wiskunde in perspectief' 2009 Publicaties tijdschriften Presentatie NWD 2007 Aansluitingsmonitor Noordoost Nederland, 2006-2007 Resultaten aansluiting Propedeuse op CHN, NHL en van Hall Larenstein, 2007
57/61
* * * *
Representatieve set toetsen Overzicht stages 2000-2009 Stagewerkboek, 2008-2009 Selectie stageverslagen
INZET PERSONEEL * Beleidsplan 'Meer mogelijk maken’, NHL, 2002 * Coachen, beoordelen en beoordelen, NHL, 2006 * Competentieprofielen docenten, NHL, 2006 * Evaluatie instrument Competentieprofiel docent, NHL, 2007 * Verzuim- en reïntegratieprocedure NHL, 2007 * Werken bij de NHL, informatiegids voor medewerkers, NHL, 2006
INZET PERSONEEL * Begrotingen, IEC, 2008 en 2009 * Introductiebeleid nieuwe docenten, IEC, 2007 * Wij+Instituutsbulletin, 2008
INZET PERSONEEL * Curricula Vitae Bedrijfswiskunde 2009 * Vergaderschema Exacte Vakken, 2008-2009 * Verslagen afdelingsteam, 2008-2009 * Verslagen vakgroep, 2008-2009 * Taakbelasting, 2009
INZET PERSONEEL
VOORZIENINGEN * Brochure Studeren en werken in de nieuwbouw, NHL * Beleidsplan ICT, NHL, 2006-2008 * Brochure ICT, duidelijk en dynamisch, NHL * Informatie Mediatheek NHL * Introductiegids Jij + de NHL * Notitie 'Grijze gebied' 2002 * Vertrouwenspersoon NHL, Jij + respect * Studieondersteuning HBO Leeuwarden * Handicap en studie * Voorlichtingsfolder Hogeschoolraad
VOORZIENINGEN * De Studieloopbaanbegeleider binnen Instituut Educatie en Communicatie van de NHL, IEC, 2008
VOORZIENINGEN * Overzicht collectie Mediatheek BW * Informatie studieregistratie + uitdraai
VOORZIENINGEN
58/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
INTERNE KWALITEITSZORG * Regeling Opleidingscommissie * Systeem voor interne kwaliteitszorg, taskforce accreditering, NHL 2003 * Notitie kwaliteitszorg Onderwijsvernieuwing, NHL, 2006 * Midterm audits: de opzet 2004 (vernieuwde versie in ontwikkeling) * Studentenenquete NHL, 2007 * Medewerkerstevredenheidsonderzoek NHL, 2007
INTERNE KWALITEITSZORG * Jaarplannen IEC, 2008 en 2009 * Kwaliteitshandboek, IEC, versie 2007 * Exit Rapportage, IEC 2008
RESULTATEN Onderwijskengetallen NHL, 2008
RESULTATEN * Onderwijskengetallen, IEC, 2008 * Rendementen, Tussenrapportage jaar 1 en 2, IEC, 2007 * Rendementsonderzoek, Rendementen in perspectief, IEC, 2007 * Rendementsonderzoek, Presentatie Beleidsconferentie terugdringen uitval IEC, 2006
*
OVERIG * Academy Award, NHL, 2007 * De decaan, voorlichtingsfolder voor decanen in de regio, NHL, 2008
OVERIG
INTERNE KWALITEITSZORG * Jaarplan Exacte Vakken 2008 en 2009 * Overzicht verbeteractiviteiten sinds visitatie 2003, 2009 * Verslagen examencommissie, 2008-2009 * Verslagen opleidingscommissie, 2008-2009 * Rapportage mid-term audit, 2007 * Werkveldonderzoek 2008 * Onderzoek afgestudeerden, 2007 * Stage-evaluatie 2008 * Curriculumevaluatie, 2008 RESULTATEN * Afstudeerhandleiding, 2008-2009 * Set Afstudeerwerkstukken
OVERIG
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
*
INTERNE KWALITEITSZORG NVAO, accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs 2003 NQA protocol, HBO-Bacheloropleidingen, 2008 Visitatierapport 2003
*
RESULTATEN HBO-raad landelijke kengetallen
* *
OVERIG
59/61
60/61
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties Zie de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl.
© NQA - visitatie Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, hbo-bacheloropleiding Bedrijfswiskunde (vt/dt)
61/61