Deelnemerslijst Rome groep Vesta’s Mevr. Dhr. Mevr.
A M L
Rienks Mulder Poiesz
Lisse Dieuwke Jara Rianne Denice Anna Marije Marjolein Melina Tjesse Douwe Silke Machteld Karen Cecilia Michiel Merel
Hotel Ciampino, Via A. Grandi 2, 00043 Ciampino (RM)
Contact in Nederland Via mevr. Broers
Tel. Vanuit Nederland:
School: 0516-568500
Tel. +39 06 79321151 http://www.ciampinohotel.com
Thuis:
Actuele informatie: Romereis.stellingwerfcollege.nl
Mobiel:
In geval van nood in Italië: Alarmnummer: 112 Politie: 113
Programma van 7 tot en met 13 mei 2012
Maandag 7 mei Vesta’s 06.30
Verzamelen parkeerterrein Domineespad
07.00
Vertrek naar luchthaven Düsseldorf
11.10
Inchecken op de luchthaven
13.10
Vertrek vlucht Düsseldorf - Rome Fiumicino
15.10
Aankomst luchthaven Rome Fiumicino
16.40
Vertrek shuttlebus naar Rome Termini
17.50
Vertrek trein Rome Termini naar Ciampino
18.30
Aankomst Hotel Ciampino
20.00
Diner in hotel
Dinsdag 8 mei 07.30
Ontbijt
08.00
Regelen lunch
09.00
Met de metro naar Piazza di Popolo Bezichtigen van de "tweelingkerken": Santa Maria in Montesanto en Santa Maria dei Miracoli
Tip: Bekijk in de Santa Maria del Popolo,de Cerasi-kapel met schilderijen van Caravaggio, en de Chigi-kapel ontworpen door Rafael, met mozaïekvloer en beelden van Benini
Wandelen door de Campus Martius naar het Mausoleum van Augustus en de Ara Pacis Augustae op Piazza Augusto Imperatore Tip: Bekijk de art deco gevel gebouwd in opdracht van Mussolini
Bekijken van de Trinita dei Monti bovenaan de Spaanse trappen 13.00
Lunch Genieten op de Piazza di Spagna . Wandeling naar de Terme di Diocleziano. Bezichtigen van de San Maria dei Angeli e Martyri. Bezoeken van de Basillica Santa Maria Maggiore. Tips: Loop via de Via Quattro Fontana naar Piazza delle Quattro fontane: Trouw, Kracht, de rivieren de Arno en de Tiber (1588). Op de hoek:San Carlo alle Quattro Fontane, gebouwd door Borromini (1767). Gesloten tussen 13.00 en 15.00 uur
Piazza Barberini: Triton fontein en op de Via Veneto de fontein met de Bijen, van Bernini. Aan de Via Veneto: Santa Maria della Concezione dei Cappuccini: In de crypte een griezelkabinet.
19.00
Vertrek met de trein vanaf Termini naar het hotel Ciampino
20.30 22.30
Diner Rust
Piazza del Popolo De naam betekent in het Italiaans letterlijk "Plein van het volk", maar historisch gezien komt de naam van de populieren waar de kerk Santa Maria del Popolo aan het plein haar naam aan dankt.
Het plein istussen 1811 en 1822 ontworpen door de architect Giuseppe Valadier in neoklassieke stijl. In het ontwerp van het plein zijn de stijl en indeling te herkennen van het ontwerp van Gian Lorenzo Bernini voor het SintPietersplein in Vaticaanstad. Beide uiteinden van de ovale piazza zijn versierd met fonteinen met sfinxen en beelden die de vier seizoenen symboliseren. Aan de zuidzijde van het plein staan twee vrijwel identieke kerken, gescheiden door de Via del Corso, de Santa Maria dei Miracoli en de Santa Maria di Montesanto. Aan de noordzijde staat de oude kerk Santa Maria del Popolo. Naast deze kerk staat de Porta del Popolo, de noordelijke stadspoort van de Aureliaanse Muur. De poort is gebouwd in 1561, waarschijnlijk naar een ontwerp van Michelangelo. De binnenzijde is opnieuw ontworpen door Bernini in 1655. Het plein ligt aan de voet van de Pincio heuvel met prachtige tuinen. Vanaf de hoog gelegen Piazza Napoleone heb je een prachtig uitzicht op de Piazza del Popolo en de skyline van Rome.
In het midden van het plein staat de grootste obelisk (van Ramses II) ter wereld die oorspronkelijk in het Circus Maximus op de spina stond. Na de val van het Romeinse Rijk werd het Circus niet meer gebruikt. De obelisk raakte langzaamaan begraven door het stijgende grondniveau. Aan het eind van de 16e eeuw werd de obelisk weer terug gevonden. In opdracht van paus Sixtus V werd de obelisk gerestaureerd en naar de Piazza del Popolo verplaatst. Santa Maria dei Miracoli De bouw van Santa Maria dei Miracoli begon in 1675 en eindigde in 1681. De kerk bezit een prachtige achttiende-eeuwse klokkentoren van de hand van Girolamo Theodoli en een achthoekige koepel. De prachtige afwerking van de decoratie is van de hand van Antonio Raggi, een leerling van Bernini. De monumenten binnen zijn gemaakt door Carlo Fontana, die ook de koepel en de kroonluchter ontwierp. Santa Maria in Montesanto Santa Maria in Montesanto is in 1662 gebouwd op de plaats van een kerk met dezelfde naam en werd in 1675 voltooid. Later werd het gebouw nog herzien door Gian Lorenzo Bernini. In de achttiende eeuw werd er een klokkentoren aan toegevoegd. Binnenin zijn een twaalfhoekige koepel te bewonderen, en een kapel met een altaarstuk van Carlo Maratta, Maagd met Kind en Heiligen (1687). Op het hoofdaltaar is een schilderij te zien uit de 16e eeuw, Maagd van Montesanto. De heiligenbeelden langs de buitenkant zijn vervaardigd naar een ontwerp van Bernini.
De Santa Maria del Popolo De Santa Maria del Popolo is een Augustijner kerk. Over het ontstaan van de kerk bestaan verschillende verhalen. Zo zou paus Paschalis II in 1099 opdracht hebben gegeven een kapel te bouwen op de plaats waar keizer Nero begraven lag. Na zijn graf geruimd te hebben en de as in de Tiber te hebben verstrooid kon de bouw beginnen. Een andere versie verhaalt echter dat de kapel gebouwd werd als dank aan de Maagd Maria voor haar steun aan de kruisvaarders bij het bevrijden van het Heilig Graf. In de periode 1472-1477 werd de kerk herbouwd door in Renaissancestijl, waarna tussen 1655-1660, tijdens het pontificaat van paus Alexander VII, aanpassingen volgden in barokstijl, waaronder de voorgevel.
Chigi kapel: deze kapel behoorde toe aan de rijke bankiersfamilie Chigi ten tijde van de Renaissance. Hij werd ontworpen door Rafaël Santi. Hier werden de broers Agostino en Sigismondo begraven; ook de graftombes (in de vorm van piramides) zijn van de hand van Rafaël. De latere paus Alexander VII (Fabio Cpaus van 1655-1667) maakte de kapel af, door o.a. de plaatsing van de beelden “Habakuk en de Engel” en “Daniël en de leeuw”. In het naastgelegen klooster verbleef Maarten Luther rond 1511 bij zijn bezoek aan Rome. De Chigi kapel speelt als locatie een rol in het boek “Het Bernini Mysterie” van de Amerikaanse schrijver Dan Brown.
Mausoleum van Augustus Augustus liet het mausoleum bouwen in 28 v.Chr. aan de oever van de Tiber, aan de noordelijke rand van het Marsveld. Vijf jaar later werd het in gebruik genomen, toen de as van Augustus‟ jong gestorven schoonzoon Marcellus erin werd bijgezet. Het mausoleum - dat het grootste grafmonument in Rome was tot dan toe was het eerste van een aantal bouwwerken die Augustus op het Marsveld liet bouwen ter ere van de door hem bewerkstelligde vrede na de burgeroorlogen. Het Horologium van Augustus (zonnewijzer met als naald de obelisk op Piazza Montecitorio) , de Ara Pacis maken deel uit van dit complex. Het mausoleum had een grote ronde basis van 12 m. hoog met een diameter van ca. 89 m. Daarin liepen meerdere concentrische gangen rond een centrale grafkamer. De basis was gebouwd van tufsteen en was aan de buitenkant met blokken witte travertijn (of marmer) bekleed. Boven de basis had het monument de vorm van een heuvel. Deze was „tot bovenaan toe dicht beplant met altijd groene bomen‟, aldus de beschrijving van Strabo. Op de top stond een groot bronzen standbeeld van Augustus. De vorm van een grafheuvel (of tumulus) was waarschijnlijk ontleend aan de Etruskische grafheuvels. Het mausoleum is geïnspireerd op de mausolea die Augustus in het Oosten had gezien, zoals de tombe van Alexander de Grote in Alexandrië.
Voor de ingang van het mausoleum stonden twee Egyptische obelisken. Deze staan nu op het plein achter de Santa Maria Maggiore en op het Quirinaal.
een concertzaal. In 1936 werd door Mussolini begonnen met het vrij leggen van het monument en werd het zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Mussolini wilde het laten restaureren en er zelf begraven worden, maar dat is er nooit van gekomen.
Ara Pacis (Altaar van de Vrede)
De centrale grafkamer bevatte vermoedelijke de grafurnen van Augustus zelf, zijn vrouw Livia, zijn kleinzoons Lucius en Gaius Caesar, zijn zuster Octavia en zijn schoonzoon Marcellus. In de gangen om de centrale grafkamer werden andere leden van de Julisch-Claudische familie bijgezet, onder wie de keizers Tiberius en Claudius. Na de dood van de keizer werden bij de ingang van het grafmonument bronzen platen neergezet waarop de tekst van de daden van keizer Augustus te lezen was. De tekst hiervan had hij aan de Vestaalse Maagden gegeven die ook zijn testament beheerden. Van deze 'Handelingen van de vergoddelijkte Augustus' (Res Gestae Divi Augusti), werden kopieën gemaakt die in het rijk op verschillende plaatsen werden opgehangen. Een vernieuwde versie van de tekst is nu te lezen op de muur van het gebouw waarin de Ara Pacis wordt bewaard. In het begin van de Middeleeuwen is het monument in verval geraakt. In de twaalfde eeuw werd het grafmonument in gebruik genomen door de familie Colonna die het als burcht gebruikte. In 1241 werd het bouwwerk door paus Gregorius IX veroverd en voor een deel afgebroken. In de zeventiende eeuw kwam het in gebruik als amfitheater. Nog in de twintigste eeuw werden er stierengevechten gehouden. In het begin van de twintigste eeuw was het
Nadat Augustus een grote opstand in Gallië en Spanje had neergeslagen, besloot de senaat opdracht te geven voor een nieuw gebouw op het Marsveld: de Ara Pacis Augustae (het altaar van de vrede van Augustus).
De personificatie van de vrede wordt afgebeeld als de Romeinse godin Pax. Het is ingewijd op 30 januari in 9 v.Chr. Op de prachtige reliëfs van het in Carrara marmeren altaar zijn verschillende voorstellingen te zien. De afbeeldingen moesten niet alleen vrede en voorspoed uitdrukken, maar uiteraard ook de piëteit (vroomheid) van de machthebbers tonen. Hierdoor zijn er afbeeldingen van de Augustus en zijn familie die vee offeren aan de goden en andere voorstellingen over de vroomheid van de keizer.
Op beide zijkanten is een optocht te zien die heeft plaatsgevonden in 13 v. Chr, en waarop de hele familie van Augustus levensecht is afgebeeld. Alleen is er een klein foutje ingeslopen. De dochter van Augustus staat afgebeeld naast haar toenmalige man Tiberius, maar ten tijde van de optocht was ze nog getrouwd met Agrippa, bouwer van het Pantheon, die op het moment van de bouw van de Ara Pacis al overleden was. In de middeleeuwen leek het gebouw van de aardbodem verdwenen. Pas in de negentiende eeuw wist men enkele reliëfs in de kelder van het Palazzo Fiano Almagià te identificeren als de verloren gewaande Ara Pacis.
In 1903 begon met de opgravingen die tot de jaren '30 duurden. Mussolini, altijd tuk op wat Romeinse verheerlijking, greep deze kans aan en liet het hele altaar weer herbouwen aan de oever van de Tiber naast het mausoleum van Augustus, ter meerdere glorie van de dode keizer en vooral hemzelf. Door de Amerikaanse architect Richard Meier is een museum van glas, staal staal en travertijn ontworpen voor de Ara Pacis in 2006.
Piazza di Spagna Het Piazza di Spagna is een van Romes fantastische openluchtsalons, een plein in het centrum van het meest exclusieve winkelgebied van de stad, met de Spaanse Trappen die ieder uur van de dag en nacht als een magneet op de bezoekers werken.
De trappen zijn de beroemdste bezienswaardigheid van het piazza. Ze werden gebouwd tussen 1723 en 1726 en vormen niet alleen een van de meest bezienswaardigheid van het piazza. Ze werden gebouwd tussen 1723 en 1726 en vormen niet alleen een van de meest vermaarde schilderachtige decors van Rome (vooral in de lente, als de trappen versierd zijn met potten azalea‟s) , maar ook een forum (markt) dat al eeuwenlang een favoriete ontmoetingsplaats is voor zowel Romeinen als bezoekers. Het plein en de trappen hebben hun naam te danken aan het Palazzo di Spagna, in de 17de eeuw gebouwd als de Spaanse ambassade van de Paus. Vooral de Engelsen waren enorme bewonderaars van het plein dat de wijk bekend kwam te staan als het „Engelse Getto‟.Er zijn twee historische cafés op of vlakbij het plein: Babbington‟s Tea Rooms (links van de trappen als je er voor staat), eind 19de eeuw opgericht door twee Engelse oude vrijsters, en het Antico Caffé Greco in Via dei Condotti, gesticht in 1760 en bezocht door mensen als als Goethe, Casanova, Shelley, Byron, Baudelaire, Wagner en Liszt. Een andere cafébezoeker was waarschijnlijk de Engelse dichter John Keats, die in een huis rechts van de Spaanse Trappen woonde en stierf. Tegenwoordig is het gebouw een museum gewijd aan de dichter en literaire ballingen, onder wie Shelley.
Aan de voet van de Spaanse Trappen staat de aardige, kleine Fontana de Ua Barcaccia (1629), letterlijk: de „Fontein van de verrotte (of: waardeloze) boot‟. De naam is afkomstig van het beeld in het midden, een half gezonken boot met traag stromend water over de flanken. De geringe waterstraal en niet zo spectaculaire aanblik zijn het gevolg van de lage druk van het Acqua Vergine aquaduct waar het water uit afkomstig is. De fontein is een gezamenlijk werk van Pietro Bernini en zijn beroemdere zoon, Gian Lorenzo Bernini.
San Carlo alle Quattro Fontane
Liefkozend noemen de Romeinen hem San Carlino ("Sint Kareltje").Ontworpen door Francesco Borromini (de grote rivaal van Bernini). In 1638 kreeg hij de opdracht om de San Carlo Alle Quattro Fontane te bouwen en de kerk werd zijn eerste bekende werk. Opvallend is dat de koepel ovaal is in plaats van rond. Bijna dertig jaar later had hij de voorgevel opgetrokken en dat was tevens zijn laatste werk. In 1667 pleegde hij zelfmoord Van de kerk wordt gezegd dat hij zo klein is dat hij in een pilaar van de SintPieter past.
Crypte Maria della Concezione dei Cappuccini De wanden van de kapellen in de crypte zijn versierd met beenderen en skeletten van ongeveer 4000 kapucijner broeders. De broeders zijn tussen 1528 en 1870 gestorven. De botten zijn in de periode van 1528 tot 1870 'verzameld' en op allerlei niet alledaagse manieren tentoongesteld. Van kandelaar tot lampenkap en van een crucifix tot altaar. Er zijn in totaal zes kleine kapellen waarin de botten zijn te zien. Dit kapucijner kerkhof is ontstaan toen pausUrbanus VIII de kapucijnen vanuit hun voormalig klooster op de Quirinaal hiernaartoe wilde laten verhuizen. De kapucijnen wilden hier alleen aan meewerken als ze hun overleden broeders mochten meenemen. Tussen 1627 en 1631 werden de beenderen bij toortslicht opgegraven en in meer dan driehonderd ritten werden honderden wagenladingen hiernaartoe gebracht. De kunstenaar is onbekend. In de tweede kapel bevindt zich een graf van pauselijke zoeaven die in 1870 bij de Porta Pia zijn gesneuveld. Onder hen bevonden zich heel veel Belgen en Nederlanders.
In de zesde kapel zijn de skeletten van drie kinderen verwerkt, één prinsesje en twee prinsjes uit het Barberini-geslacht.
waren allen christenen. Het werd het grootste thermencomplex in Rome, 370 bij 380 meter groot. Er konden ongeveer 3000 baders tegelijk terecht. Het hoofdgebouw van het badhuis lag in een grote tuin van sportvelden die omgeven was door muren en gebouwen. Er was een groot overdekt zwembad, een koud bad, een toeschouwers tribune, een heet bad, een zweetruimte en een bibliotheek. Het warme bad is tegenwoordig de kerk S. Maria degli Angeli.
Bij het verlaten van de crypte word je er nog even aan herinnerd dat wij allemaal hetzelfde lot zullen ondergaan. “Wat jij bent, waren wij. Wat wij zijn, zul jij zijn”. Het is maar dat je het weet...
Terme di Diocleziano Vanaf de eerste eeuw na Chr. hadden de Romeinen privé baden in hun huizen of villa‟s en werd er een openbaar zwembad geopend in Rome zelf. Het oude Rome bezat toen 11 openbare thermen, 926 privé thermen en ongeveer 2000 fonteinen. Deze enorme hoeveelheden water werden aangevoerd langs veertien aquaducten. De medekeizer van Diocletianus, keizer Maximianus, de eigenlijke bouwer van diens badhuis, ging geen moeite uit de weg om een enorm thermencomplex te bouwen. Er werd in 299 na Chr. begonnen en in 306 na Chr. was het complex voltooid. Aan de gehele bouw van de thermen hebben 40.000 dwangarbeiders meegewerkt. Zij
De thermen waren in die tijd een uitstekende plek om even van de rust te genieten. Je kon er zelfs zaken doen met andere bezoekers. Ook voor een massage en een schoonheidsbehandeling kon je er terecht. De thermen zijn gebouwd onder het motto: mens sana in corpore sano, „een gezonde geest in een gezond lichaam‟.
Santa Maria dei Angeli e Martyri De thermen van Diocletianus zijn voor een deel bewaard gebleven in de vorm van een kerk, de Santa Maria degli Angeli. Zij werd tussen 1563 en 1566 door Michelangelo gebo uwd in het tepidarium (warm water bad) en is gewijd aan engelen en christelijke martelaren die, volgens de overlevering, gestorven waren bij de aanleg van de baden.
Santa Maria Maggiore Santa Maria Maggiore is de belangrijkste – en mogelijk oudste – van de circa 80 kerken in Rome die aan de Maagd Maria gewijd zijn. De omgeving is niet de mooiste van de stad, maar het weelderige interieur van de oude basiliek is zelfs voor Italiaanse begrippen uitzonderlijk barok. Volgens de legende werd de kerk gebouwd nadat de Maagd op 4 augustus 356 in een visioen aan paus Liberius verscheen en hem opdroeg om een kerk te bouwen op de plek waar de volgende dag sneeuw zou vallen. Hoewel het hartje zomer was, viel er inderdaad wat sneeuw, wat zowel de bouw van de kerk, als de invoering van een feestdag – Onze Vrouwe van Sneeuw (op 5 augustus) – tot gevolg had.
die door Romeinse vrouwen aanbeden werd. Het is dan ook geen toeval dat de heidense cultus werd vervangen door een christelijke equivalent: de nieuwe kerk werd gewijd aan de moeder van Christus als Santa Maria ad Praesepe (St.-Maria van de Kribbe). De moederlijke verbondenheid werd nog versterkt door relikwieën van de Heilige Kribbe van Christus, waarvan fragmenten onder het hoge altaar worden bewaard. Obelisken en pilaren houden de wacht voor de noordelijke en zuidelijke ingang van de kerk. Sinds de 5de eeuw is er veel aan de kerk toegevoegd. Niet in de laatste plaats de enorme hoeveelheid decoraties, maar de oorspronkelijke basiliekvorm is bewaard gebleven, een vorm die waarschijnlijk rechtstreeks werd ontleend aan het Romeinse bouwwerk dat eerder op de plek heeft gestaan. Het eerste dat binnen opvalt, is de fantastische plafondinbouw, naar verluidt verguld met het eerste goud dat uit de Nieuwe Wereld werd gehaald: een geschenk van Ferdinand en Isabella van Spanje aan paus Alexander VI. De kolossale zuilen die het plafond ondersteunen, leiden de blik naar een prachtige serie mozaïeken bestaande uit 36 panelen: werken uit de 5de eeuw die episodes uit de levens van Mozes, Izaak, Jakob en Abraham afbeelden. Een recentere, maar even indrukwekkende mozaïek (1295) beslaat de apsis achter het hoge altaar, De Kroning van de Maagd door Jacopo Torriti.
In werkelijkheid werd de kerk waarschijnlijk halverwege de 5de eeuw gesticht op de ruïne van een Romeins gebouw uit de eerste eeuw, misschien nog ouder. Dit gebouw was waarschijnlijk een tempel gewijd aan Juno Lucina, een moedergodin,
Een deel van de kerkvloer vult de decoraties aan met kleurige kronkels, voorbeelden van Cosmati ingelegd marmerwerk uit het midden van de 12de eeuw.
Voor de liefhebber de plattegrond van de kerk
A B C D E F G H I K L M N O P Q R S T
façade met mozaïeken standbeeld van Philips IV van Spanje monument voor Clemens IX grafgedenkteken voor Nicolaas triomfboog-mozaïek hoogaltaar confessio apsismozaïek baptisterium sacristie Michaëlskapel relikwieënkapel Cappella Sistina, paus Sixtus V grafgedenkteken voor kardinaal Rodriguez grafsteen van Bernini Cappella Paolina, paus Paulus Cappella Sforza altaarstuk : ‘onthoofding van de heilige Catharina graven van Filippo en Eustachio de Levi
Woensdag 9 mei 07.30 08.00 08.30
Ontbijt Regelen lunch Vertrek met de trein naar metrostation Termini Met de metro naar station Colosseum. Bezoeken van het Colosseum, Arco di Constantino, Palatijn en het Forum Romanum. Lunch Vestaalse maagden
Wandelen naar Piazza del Campidoglio en genieten van het uitzicht op het Forum Romanum bij het Palazzo Senatorio.
Tip:Beklim de steile trappen naar de Santa Maria in Aracoeli, geniet van uitzicht over de verschillende keizersfora en de marketen van Trajanus. Daal af via de trappen van Monumento AVictorrio Emmanuele II naar Piazza Venezia.
Naar de Tiber: Ponte Rotto, Isola Tiberina en Theatro Marcelllo.
Tip: Steek bij de Ponte Fabricio rechts bij de stoplichten over en loop de Via dei Portico d‟Ottavia het Joodse getto in. Links de synagoge. Even verderop rechts de Portico d‟Ottavia. Blijf de weg volgen en ga rechts de Via delle Reginella naar Piazza Mattei in. Daar staat de beroemde Fontana delle Tartarughe. Loop via de Via dei Funari (touwslagers) naar de Via del theatro di Marcello. Steek de brug over naar het oudste deel van Rome, de wijk Trastevere. Santa Maria in Trastevere
Terug over de brug naar Forum Boarium aan de Piazza Bocca della Verità. Bekijken van de de Santa Maria in Cosmedin, de Bocca della Verità, Tempel van Portunus en de ronde tempel Hercules Invictus Vertrek naar het hotel Ciampino 19.30 23.00
Diner Rust
Het Colosseum
Het Colosseum (Colosseo) is met niets anders in Rome te vergelijken. Wat ooit het toneel van gladiatorengevechten en ander amusement was, is nu het meest majestueuze en indrukwekkende monument uit de Oudheid.Met een lengte van 188 m, een breedte van 155 m en een hoogte van 48,5 m is dit bouwwerk het grootste amfitheater (openluchttheater). Er konden 50.000 toeschouwers in en had 80 ingangen. In 72 na Chr. werd met de bouw begonnen en in 96 was de constructie klaar. In tegenstelling tot de populaire mythe zijn weinig tot geen christenen in het Colosseum gedood, want er werden voornamelijk gladiatorengevechten en andere spelen gehouden. Tegenwoordig is het doolhof van tunnels en schachten onder het toneel zichtbaar, waarlangs dieren uit verafgelegen hokken, gladiatoren en andere hoofdrolspelers naar het toneel werden gebracht. In het midden van dit amfitheater lag de arena. Het Latijnse woord arena betekent zand. De Romeinen gooide namelijk zand op de zware houten vloer. Zo kon het weer makkelijk verschoond worden als er veel bloed was gevloeid. Naar het schijnt was het door ingenieuze waterkanalen ook mogelijk om het podium onder water te zetten en zeegevechten na te bootsen. De toeschouwers werden gescheiden naar status en geslacht en moesten zich speciaal voor de gelegenheid kleden. De keizer en de Vestaalse Maagden zaten tegenover
elkaar in speciale loges op de laagste verdiepingen. Op brede platforms zaten naast hen de senatoren, die geacht werden in witte toga‟s te verschijnen en eigen stoelen (bisellia) mee te brengen. Boven hen zaten de ridders en aristocraten, dan kwamen de gewone Romeinse burgers (plebejers) en ten slotte – zo‟n 40 meter hoog en 50 meter van het toneel verwijderd – de vrouwen, slaven en armen (hoewel naar het schijnt zich maar weinig vrouwen naar de spelen waagden).
Sommige groepen hadden aparte plaatsen, met name soldaten, schrijvers en bodes. De plaatsaanwijzer was een functionaris die ervoor zorgde dat iedereen op de voor hem bestemde plaats terechtkwam. Keizers en toeschouwers hadden vaak het lot van een hoofdrolspeler in handen. Een gewonde man kon om genade vragen door een vinger van zijn linkerhand op te steken. Het zwaaien met een zakdoek betekende dan gratie, terwijl de uit Asterix zo bekende naar beneden gestoken duim de dood inhield. Gewonden werden vaak afgemaakt, of de menigte het er nu mee eens was of niet. En degenen die probeerden aan hun lot te ontkomen door zich dood te houden, werden met roodgloeiende ijzers gepord om te zien of ze nog leefden.
Tekening Forum Romanum 1 Basilica Aemilia 2 Tempel van Venus en Rome
12 Tempel van Castor en Pollux
3 Heiligdom van Venus
I3 Bron van Juturna
4 Curia 5 Comitium 6 Lapis Niger 7 Boog van Septimius Severus 8 Rostra 9. Tempel van Saturnus 10. Basilica Julia 11. Meer van Curtius
14 Tempel van Julius Caesar 15 Regia 16 Tempel van Vesta 17 Atrium van de VestaaIse maagden 18 Tempel van Antoninus en Faustina 19 Tempel van Romulus 20 Basilica van Maxentius en Constantijn 21 Boog van Titus 22 Boog van Constantijn 23 S.Maria Nova 24 Via Sacra (Heilige Weg)
1 Basilica Aemilia 2 Tempel van Venus en Rome 3 Heiligdom van Venus 4 Curia 5 Comitium 6 Lapis Niger 7 Boog van Septimius Severus 8 Rostra 9 Tempel van Saturnus 10 Basilica Julia 11 Meer van Curtius 12 Tempel van Castor en Pollux I3 Bron van Juturna 14 Tempel van Julius Caesar 15 Regia 16 Tempel van Vesta 17 Atrium van de VestaaIse Maagden 18 Tempel van Antoninus en Faustina 19 Tempel van Romulus 20 Basilica van Maxentius en Constantijn 21 Boog van Titus 22 Boog van constantijn 23 S.Maria Nova 24 Via Sacra (Heilige Weg)
Het Forum Romanum Het Forum Romanum is het hart van Rome. In het begin was het Forum een moerassig en onbewoond dal aan de voet van de Palatijn en de Capitoolheuvel. Stilaan werd dat dal een marktplaats en groeide uit tot het centrum van alle activiteiten van het stadje: men hield er politieke bijeenkomsten, men deed er aan handel, de rechtbank zetelde er en men kwam er om elkaar te ontmoeten en de laatste nieuwtjes te horen. Maar het was ook een plaats voor plechtige begrafenisceremoniën. In het algemeen is het forum rechthoekig van vorm en geplaveid (maar vrij van verkeer).
Resten tempel van Castor en Pollux Hoog boven het Forum kun je het Capitolium zien en de twee toppige Capitoolheuvel. Op de ene top staat de machtige tempel van Jupiter, de oppergod. Op de andere top staat de arx of citadel met de tempel van Juno, de godin van het huwelijk en tevens de vrouw van Jupiter. Overal rijzen er monumenten die de luisterrijke geschiedenis van Rome weerspiegelen: triomfbogen, erezuilen, tempels, basilieken en de Curia.
Tempels De naam „tempel‟ komt van het Latijnse woord templum. Dit betekende oorspronkelijk ”de aan de hemel afgeperkte ruimte”. Het was het deel van het heelal waarin de goden hun persoonlijkheid en wil toonden. Later werd deze benaming ook gebruikt voor het gebouw waarin men de goden vereerden. Een tempel van de oudheid is echter niet te vergelijken met onze kerk: De tempel was de woning van de god zelf en mocht enkel door de priesters betreden worden; de vereringsdienst met het volk speelde zich buiten de tempel af. Op het forum vind je resten van de de Vestatempel (16) met daarachter het huis van de Vestaalse maagden (17). In deze tempel van Vesta brandde het eeuwige vuur, symbool van het hart van Rome, onder toezicht van zes Vestaalse Maagden. Deze vrouwen stamden uit aanzienlijke families en traden in dienst van Vesta op hun 18de. Als ze dertig waren mochten ze weer een normaal leven gaan leiden. Zij mochten geen gemeenschap hebben met mannen (maagden), maar na hun uittreding mocht het wel. Wanneer een Vestaalse maagd haar belofte had gebroken werd ze levend begraven in een onderaards vertrek in een aarden wal. Curia, Comitium en Rostra Op het Forum is de Curia (4), het senaatsgebouw duidelijk te zien. Het is een hoog rechthoekig gebouw met een paar ramen. Het wordt wel eens „het huis van de Romeinse Senaat‟ genoemd. Dit de plaats waar zo‟n 300 senatoren samenkwamen om te vergaderen over het Romeinse bestuur, de economie, problemen in het Romeinse Rijk. Rome werd, zo zegt men wel, bestuurd door de senaat en het volk van Rome. SPQR: Senatus Populusque Romanus, "De Senaat en het Volk van Rome
Dat klinkt mooi, maar het is geen realistische voorstelling van zaken. Alle belangrijke beslissingen werden genomen in de Curia, waar de senaat vergaderde. Het volk kwam bij bepaalde gelegenheden in vergadering in de open lucht bijeen op een cirkelvormige ruimte vóór de Curia,: Comitium ( 5). Daar kon het volk beslissen over oorlog en vrede. Aan de rand van het Comitium bevond zich de Rostra (8), een podium waarvandaan sprekers het verzamelde volk konden toespreken. In de buurt van het Comitium stond volgens de ovérlevering een vijgenboom (Ficus Ruminalis). De boom was gewijd, omdat in zijn wortels het mandje met Romulus en Remus was blijven steken, toen ze in de Tiber waren gegooid. Hier zou de wolvin hen hebben gevonden en gevoed.
Mijlpalen In deze palen werden de namen van de dichts bijzijnde steden en de afstand gegraveerd. Ook kon je er op lezen onder wiens bewind de paal werd geplaatst. De beroemdste en mooiste mijlpaal uit de Romeinse geschiedenis was de Miliarium Aureum - De Gouden Mijlpaal . Hij stond in het midden van het Forum Romanum en was omhuld met goud. Op deze paal stonden de namen van de belangrijkste steden en hoeveel mijl ze van Rome verwijderd waren. Met deze paal werd de centrale ligging van Rome in het Romeinse Rijk benadrukt. De paal zelf heeft de tand destijds niet doorstaan alleen het voetstuk bleef bewaard.
Basilica
Reconstructie met Gouden Mijlpaal
Lapis Niger (Zwarte Steen) Dit is een vierkant bestaande uit platen van zwart marmer. Men zegt dat het een steen voor het graf van Romulus kan zijn. Reconstructie basilica Maxentius en Constantijn
Elke basilica had hetzelfde grondpatroon: een brede, langwerpige ruimte werd door zuilen verdeeld in een middenschip en twee (of vier) zijschepen. Het middenschip was hoger dan de zijschepen en ontving licht door hoge vensters. De basilica was een multifunctioneel gebouw dat diende als een ontmoetingsplaats; er werd handel gedreven en recht gesproken. De eerste grote christelijke kerkgebouwen zijn naar het model van die basilieken gebouwd.
Triomfbogen Triomfbogen werden opgericht ter ere van een keizerlijke overwinning of een andere prestatie. Omdat ze meestal over een weg werden gebouwd waren één of meerdere doorgangen absoluut noodzakelijk. Twee van de bekendste bogen uit de oudheid staan allebei op het Forum Romanum: Aan het einde van het Forum bevindt zich de triomfboog van Titus (21). Deze is opgericht om de bezetting van Jeruzalem door toenmalig keizer Titus te eren. Hij is de oudste en best bewaarde boog in Rome met één doorgang. De andere befaamde triomfboog is van Septimius Severus (7). Hij is gebouwd in 203 en heeft drie doorgangen.
Santa Maria in Trastevere De Basiliek van Santa Maria in Trastevere is waarschijnlijk de oudste Mariakerk van Rome. Volgens de overleveringen van de vierde eeuw ontsprong op de plaats, waar tegenwoordig het altaar van de kerk staat, in het jaar 30 na Christus een olieachtige bron. Iets wat mogelijkerwijze als vulkanische activiteit verklaard kon worden, werd door de joodse inwoners van de wijk als een aankondiging van de Messias (=de Gezalfde) gezien. Reeds in de derde eeuw zou er een christelijke huiskerk gestaan hebben. Op dezelfde plaats liet paus Julius I in het midden van de vierde eeuw een grote basiliek bouwen, die in de twaalfde eeuw door paus Innocentius II door een nieuwbouw met campanile vervangen werd. De mozaïeken in de apsis stammen nog uit de twaalfde eeuw. Geschonken door Paus Innocentius II (1130-1143 ). Op een gouden achtergrond zie je Christus met Maria en heiligen. Het onderwerp "Tronende Christus met Maria" wordt hier voor het eerst afgebeeld en wijst op het begin van de Romeinse Mariacultus. Onder het fries het Lam Gods aan de voeten van de Verlosser.
De mozaïeken op de triomfboog en in het onderste gedeelte van de apsis werden in 1290 door Pietro Cavallini gemaakt. Zes scenes uit het leven van Maria: Maria geboorte, Maria boodschap, de Geboorte van Jezus, de Aanbidding der Wijzen, de Opdracht van Jezus in de Tempel en de Dood van Maria.
Ondanks barokke verbouwingen en vervangingen heeft de kerk toch haar middeleeuwse karakter behouden. De zuilen komen uit een gebouw uit de oudheid, mogelijk uit de Thermen van Caracalla. In het voorportaal van de kerk staan sinds 1308 op een hoge pilaster de resten van een asurn van paus Innocentius II. De mozaïeken uit het voorportaal stammen uit de dertiende en veertiende eeuw en stellen Maria met Jezus en de parabel van de dwaze en verstandige maagden.
Apsis van de Santa Maria
Op het plein voor de kerk vindt je de oudste fontein van Rome die nog in gebruik is. Deze Fontana di Santa Maria in Trastevere dateert uit de 8ste eeuw, maar werd vernieuwd door Carlo Fontana in 1692. Dagelijks geopend van 07.30 - 13.00 - 16.00 - 19.00.
Santa Maria in Cosmedin
De Santa Maria in Cosmedin is een kerk uit de 12e eeuw. Deze is gebouwd op de plaats waar ooit het Hercules- altaar stond. In de 6e eeuw is deze sobere, mooie kerk gebouwd. In de 12e eeuw zijn de sierlijke Romaanse klokkentoren en de zuilengang er bij gebouwd. In de 19e eeuw is een barok gevel verwijderd en is de kerk in oorspronkelijke eenvoud hersteld.De Santa Maria in Cosmedin is ook van binnen prachtig. Zij bezit een prachtig vloermozaïek; verder een met fresco's versierd koor en een gebeeldhouwd baldakijn boven het hoofdaltaar. De
gehele inrichting is kostbaar. De bijnaam 'in Cosmedin' heeft daarom betrekking op het Griekse woord 'kósmos' dat versiering betekent. De Santa Maria in Cosmedin is zo bijzonder omdat, in het portiek in de linkermuur de Bocca della Verità (de mond van de waarheid) is geplaatst. Het is een groot antiek putdeksel, waarschijnlijk nog van voor de 4de eeuw voor Chr. Het putdeksel heeft de vorm van een gezicht en stelt de god Oceanus voor. Het deksel is waarschijnlijk van een put waarin vroeger het bloed werd opgevangen van runderen die aan Hercules werden geofferd. De Bocca della Verità weegt dertienhonderd kilogram. Oorspronkelijk stond de Bocca della Verità tegen de kerkgevel. In 1632 kreeg het zijn huidige plaats.
De Bocca della Verità Het is een grote toeristische attractie. In de middeleeuwen ging het verhaal dat het deksel leugenaars ontmaskerde. Als men een eed moest afleggen, moest men zijn/haar hand in de opengesperde mond steken, als men loog sloeg de steen genadeloos toe en beet de hand af.
Wie durft?
Forum Boarium Het Forum Boarium is een oud marktplein in Rome. Het is het oudste forum van Rome en ligt op het kruispunt van enkele belangrijke wegen uit de oudheid. Het Forum Boarium betekend letterlijk vertaald rundermarkt en dit was de plaats waar in het oude Rome de veemarkt werd gehouden. Nadat hier oorspronkelijk een doorwaadbare plaats in de Tiber was geweest werden hier de eerste bruggen van Rome gebouwd. Een oude en belangrijke haven van de stad, de Portus Tibertinus, lag ook aan het forum. Hier werd zout verhandeld dat over de Via Salaria naar andere delen van Italië werd vervoerd. Hierdoor groeide de marktplaats uit tot een dichtbevolkt gebied met een grote economische betekenis. De openbare ruimte van het marktplein werd afgebakend met grensstenen om te voorkomen dat deze langzaam volgebouwd zou worden. Naast woonhuizen stonden er portico's (zuilengallerijen) en gebouwen voor goederenopslag.
aan kwamen varen. De Tempel van Portunus werd gebouwd rond 100 v. Chr.
Tempel van Portunus
De ronde tempel Hercules Invictus wordt onterecht de Tempel van Vesta genoemd, vanwege de gelijkenis met de Ronde tempel op het Forum Romanum. Dankzij een inscriptie is het bouwwerk echter geïdentificeerd als de Tempel van Hercules Victor, ook bekend als Olivarius, de patroonheilige van het gilde van olearii (oliehandelaars).De
Forum Boarium en het Tibereilandum
tempel staat op het oude Forum Boarium, de rundermarkt, omdat Hercules daar volgens de overlevering niet ver vandaan de reus Cacus had verslagen nadat deze zijn runderen had gestolen. De tempel werd eind 2de eeuw v.C. gebouwd door een koopman die zijn rijkdom mogelijk te danken had aan de oliehandel. Dit is de oudst bewaard gebleven tempel in Rome, die bijna volledig van marmer is gemaakt. Het gebouw kreeg een cirkelvormige vorm en staat op een rond podium met treden en een collonade van twintig Corinthische zuilen (waarvan er één ontbreekt).
Op het forum werden tempels opgerichtvoor bijvoorbeeld Hercules Invictus, Portunus. De Tempel van Portunus is opgericht ter ere van Portunus, de Romeinse god van de havens. Vanaf deze plaats kon Portunus waken over de schepen met handelswaar die vanuit Ostia
Op het Forum Boarium werden de oudst bekende gladiatorengevechten gehouden. In 264 v. Chr. liet Decimus Junius Brutus Scaeva hier lijkspelen ter ere van zijn overleden vader opvoeren waarbij drie paar slaven als gladiator moesten optreden.
Isola Tiberina Volgens een legende is het Tibereiland ontstaan nadat de laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus in 510 v. Chr., werd verdreven. De boze Romeinen verzamelden het graan van de velden van de Etruskische koning, de Campus Martius, en gooiden dit in de Tiber, dit spoelde niet weg maar bleef liggen en vormde zo de fundering van het eiland. Een andere versie van het verhaal vertelt dat het lijk van de koning zelf in de Rivier werd gegooid waarna er slib en klei zich aan hem vastzette en zodoende het eiland ontstond. Wegens deze duistere achtergrond werd het eiland beschouwd als een slechte plaats. Tot de tempel van Asclepius werd gebouwd kwam er bijna niemand en alleen de grootste criminelen werden erheen verbannen. Rond 293 v. Chr. heerste de pest in Rome. De senaat liet de Sibyllijnse
boeken raadplegen en kreeg daaruit het advies om een tempel voor Asclepius,
de Griekse god van de geneeskunde, te bouwen. Een afvaardiging werd er op uit gestuurd om een beeld van de god te bemachtigen. Bij hun terugkomst in Rome zag men een slang (het symbool van Asclepius) uit hun schip ontsnappen en naar het Tibereiland zwemmen. Dit werd gezien als een keuze van Asclepius zelf voor de locatie van de tempel en deze werd daar dan ook gebouwd.
Ter herinnering aan de legende werd het eiland zo gemodelleerd dat het op een schip leek. De noordwestelijke en zuidoostelijke oevers werden bekleed met travertijn en kregen het uiterlijk van een boeg en achtersteven. Langs het water werden muren gebouwd en een obelisk in het midden van het eiland symboliseerde de scheepsmast.
Palatijn Volgens de legende is Rome op 21 april 753 v. Chr. op de Palatijn gesticht door Romulus. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat er daadwerkelijk al bewoning was op de Germalus (de westelijke top van de Palatijn). Hier werd ook tot in de keizertijd de locatie aangewezen van de Hut van Romulus. Ook de Lupercal, de grot waar Romulus en Remus door de wolvin zouden zijn gevoed, bevond zich aan de voet van de Palatijn. Over de bebouwing uit de Koningstijd en de Republiek is maar weinig bekend. In 44 v. Chr. besloot Octavianus, de latere keizer Augustus, zich op de Palatijn te vestigen. Ook stichtte hij de Tempel van Apollo, die in 28 v. Chr. werd ingewijd. Sindsdien is de Palatijn de paleisheuvel. Het huis van Augustus was nog vrij bescheiden; zijn opvolger Tiberius bouwde het eerste echte paleis. Vervolgens breidde Caligula dit uit tot de rand boven het Forum Romanum. Van een uit twee verdiepingen bestaande uitbreiding uit de tijd van Nero liggen resten aan de noordwestkant van de Palatijn onder de Farnesische tuinen. Het grootste paleis op de Palatijn, waarvan de resten nu nog de heuvel domineren, werd onder keizer Domitianus aangelegd. Het was klaar in 92. Het stond in de oudheid bekend als Domus Augustana en bestond uit twee delen. Achter deze
Farnesische Tuinen
Binnenhof van de Domus Augustana gebouwen lag een door zuilen omgeven binnenhof, die „Sicilië‟ werd genoemd. Het had een vijver waarin zich een achthoekig eiland bevond (nu nog te zien). Daar weer achter bevond zich een eetzaal, die bekendstond als de Coenatio Iovis (Eetkamer van Jupiter), en ten slotte een bibliotheek, die bestond uit een Grieks en een Latijns gedeelte. De Domus Augustana, het privé-paleis, is minder goed bekend. Het had meerdere verdiepingen en nog altijd is de lager gelegen binnenhof goed te zien, waar zich een vijver bevond met fonteinen. Naast de Domus Augustana, aan de oostkant, ligt de zogenaamde Hippodroom van Domitianus, een ruimte in de vorm van een stadion van 160 x 50 m. Dit was geen paardenrenbaan, zoals de naam doet vermoeden, maar een siertuin in de vorm van een stadion, waarvoor de Romeinen ook de naam hippodromus gebruikten.
Het Joodse Getto Achter het theater van Marcellus bevindt zich ter hoogte van het Tiber eiland het Romeinse getto waarin joden vanaf 26 juli 1555 op last van Paulus IV (die toen amper twee maanden paus was) om godsdienstige redenen werden afgezonderd en opgesloten. In 1559 liet hij de talmoed (de joodse gezaghebbende boeken buiten de Heilige Schrift) verbranden. Alle joodse mannen moesten een gele punthoed dragen, en de vrouwen een gele sjaal. Voorheen hadden ze zelfs helemaal in het geel moeten lopen. Joden mochten uitsluitend handelen in tweedehands kleding, wol, linnen, huiden en oud ijzer, zodat de Romeinse voddenrapers allemaal jood waren. Joden waren al in de oudheid naar Rome gehaald als slaven, hoewel ze waardering genoten voor hun kennis van de geneeskunde en hun bedrevenheid in financiële zaken. Verschillende lijfartsen van pausen waren van joodse afkomst. Het was paus Adrianus VI (1522-1523) die joodse geneesheren vrijstelde van de gele kleding en hun toestond om zwart te dragen.
afkopen door zich te bekeren tot het katholicisme. In dit laatste geval kreeg men bovendien nog een geldelijke beloning. In 1798, tijdens de kortstondige Romeinse republiek (1798-1799), toen Napoleon paus Pius VI had ontvoerd, werden de poorten van het getto onder het zingen van de Marseillaise (Franse volkslied) door de Romeinen afgebroken. De muren werden pas neergehaald in 1870. De Via del Progresso, de Vooruitgangstraat, brengt het openstellen van het getto in herinnering. Voor de joden was het na al die eeuwen inderdaad een hele vooruitgang. Ook nu nog is het getto gedeeltelijk de jodenbuurt. De grote synagoge dateert uit 1904. De oorspronkelijke synagoge, die zich aan de overzijde van de Tiber bevond, brandde in 1268 af. De Piazza delle Cinque Scole ontleent haar naam aan het feit dat er in de tijd van het afgesloten getto vijf synagogen onder één dak gevestigd waren.
De Porticus van Octavia De Porticus van Octavia was een herbouw van de Porticus van Metellus gebouwd in 146 v. Chr. door Quintus Caecilius Metellus, die dat jaar Macedonië had veroverd. Net als andere zegevierende generaals uit deze tijd, liet hij ter ere van zijn triomftocht een groot publiek bouwwerk neerzetten op het Marsveld, in de buurt van het Circus Flaminius .Hij was een groot plein, omringd door galerijen met meer dan driehonderd zuilen. Hij deed dienst als bibliotheek maar werd ook gebruikt voor officiële feestelijkheden en als wandelplaats. Alleen de toegangspoort is bewaard gebleven
Het getto was een soort stad in de stad, een kleine ommuurde wijk die slechts via twee poorten toegankelijk was. De joden moesten zelf opdraaien voor de kosten van de muur en de bewaking van de poorten. Weliswaar mochten de joden er vrij in en uit, maar 's avonds gingen de poorten dicht tot de volgende ochtend. Wie zich na het sluitingsuur buiten het getto waagde riskeerde de doodstraf, maar kon die
Keizer augustus r Augustus liet de Porticus tussen 27 en 25 v. Chr. herbouwen en wijdde hem daarna aan zijn zuster Octavia.
Fontana delle Tartarughe (De schildpadfontein) Hertog Mattei was verliefd. Verliefd op een alleraardigst meisje, dat mogen we wel zeggen. Maar hij was ook een klaploper eerste klas, kwam altijd geld te kort, en als hij eens geld had dan verspeelde hij het weer met een gokspelletje. De vader van zijn vriendinnetje was er dan ook helemaal niet blij mee dat Mattei hem de hand van zijn dochter kwam vragen. In een ultieme poging om de dochter voor zich te winnen, nodigde Mattei zijn schoonvader bij hem thuis uit voor een dineetje. Deze laatste was echter onvermurwbaar: "Jij bakt er helemaal niks van in dit leven, Mattei!" Mattei antwoordde: "Komt U morgenochtend maar eens terug, dan zal ik U eens laten zien wat ik in één nacht voor elkaar kan krijgen!" De schoonvader komt de volgende ochtend terug in het Palazzo Mattei, samen met zijn dochter. Ze zijn net binnen als Mattei het raam opendoet en zegt: "Mijnheer, kijkt U eens aan waartoe ik in staat ben! Dit heb ik in één nacht hier neergezet." Zonder al te hoge verwachtingen kijkt de schoonvader uit over het pleintje, en ziet daar een werkelijk prachtig klein fonteintje staan. Hij is zó aangenaam verrast dat hij meteen zijn dochter als bruid aanbiedt. Mattei op zijn beurt vindt dit zo geweldig dat hij belooft het raam dicht te metselen zodat niemand ooit meer door het raam
kan kijken. Het spreekt voor zich dat Mattei en zijn bruid nog lang en gelukkig zouden leven. Tegenwoordig is het fonteintje, de "Fontana delle Tartarughe", nog steeds te zien op de Piazza Mattei, zo'n tweehonderd meter ten oosten van de Via Arenula. Ook het dichtgemetselde raam in het Palazzo Mattei, op de tweede verdieping tussen de nummers 17 en 18, getuigt van het bovenstaande verhaal.
[Helaas voor de romantici onder ons volgt hier een kleine domper. In weerwil van het prachtige verhaal van hertog Mattei, is het fonteintje gefabriceerd door Giacomo della Porta, in 1585. Het schijnt dat Gianlorenzo Bernini later hoogstpersoonlijk de schildpadjes heeft toegevoegd. Het palazzo Mattei, met dat dichtgemetselde raam dus, werd echter pas gebouwd in 1615...]
Donderdag 10 mei 07.30
Ontbijt
08.00
Regelen lunch
09.00
Vertrek vanaf Termini naar Ostia Antica
12.30
Lunch
17.00
Vertrek naar Ciampino
19.30
Diner De Via della Casa di Diana
22.30
Rust
Voorkant van een pakhuis
Ostia de verlaten havenstad Ostia was in de Romeinse tijd tot ongeveer 70 na Chr. de belangrijkste havenplaats van Rome. De stad is grotendeels opgegraven en is een van de best bewaarde Romeinse steden in Italië. De opgravingen liggen bij het moderne plaatsje Ostia Antica aan de monding van de Tiber zo‟n 25 km ten westen van Rome. De naam is afgeleid van het Latijnse ostium, riviermonding. Vroeger lag de stad aan zee, maar door verzanding ligt hij nu enkele kilometers van de zee verwijderd.
Thermopolium van Ostia Antica, een snackbar uit de oudheid.
Geschiedenis Zeeschepen roeiden tot ver in de vierde eeuw v. Chr. vaak de Tiber op om aan te leggen in dehaven in Rome zelf. Vanaf ca. 300 v. Chr. echter werd de functie van zeehaven van Rome overgenomen door Ostia. De lading van de zeeschepen– vooral graan, maar ook allerlei andere producten – werd vanuit Ostia naar Rome getransporteerd. Omdat de monding van de rivier niet breder dan 100 meter was en er verzanding optrad, werd het aanleggen van schepen in Ostia na Christus steeds gevaarlijker. Ook omdat er steeds grotere schepen gebruikt werden. Daarom werd onder keizer Claudius begonnen met de aanleg van een nieuwe zeehaven, aan de kust ca. vier kilometer ten noorden van Ostia. Deze Portus was een min of meer ronde haven.
In de jaren 100-112 liet keizer Trajanus een nieuwe zes-hoekige haven aanleggen achter de haven van Claudius, meer land-inwaarts en beter beschut. Langzamerhand ontstond er bij deze zeehavens een aparte stad, Portus Ostiae ('haven van Ostia'), met baden, een theater en tempels. In de tweede eeuw telde de stad 50.000 inwoners, van wie er 17.000 slaven waren Op het eiland dat was ontstaan tussen de zee, de Tiber en het kanaal van Trajanus, in de late oudheid Isola Sacra ('Het heilige eiland') genoemd, lag een grote begraafplaats (voor een deel blootgelegd en te bezoeken). Vanaf Ostia en Portus werd de lading van de zeeschepen – vooral graan, maar ook allerlei andere producten – naar Rome vervoerd. Dit gebeurde soms over de weg, maar vooral over de Tiber. Voor het vervoer over de bochtige Tiber werd gebruikgemaakt van trekschuiten, die werden voortgetrokken door ossen vanaf een jaagpad langs de Tiber. Theater Marcus Agrippa liet in 18-12 v.Chr. een theater bouwen dat plaats bood aan 3000 toeschouwers. Het was gebouwd van blokken tufsteen. Het werd uitgebreid in de tijd van keizer Septimius Severus. Het bouwmateriaal was toen baksteen.
Tussen de bakstenen aan de straatkant bevonden zich 16 winkeltjes. Het publiek kon via drie ingangen, in het midden en aan de zijkanten, de cavea (zitplaatsen) bereiken. Forum
Het rechthoekige forum van Ostia bevindt zich op de kruising van de twee hoofdstraten. Het rechthoekige plein was omgeven door een zuilengalerij. Aan de noordkant werd het Capitolium, de tempel voor de Capitolijnse trias Jupiter, Juno en Minerva, aangelegd. Dit meet 35 x 15,5 meter. Het staat op een enorm podium en is in zijn huidige toestand meer dan 17 m. hoog. Wonen in Ostia Verreweg de meeste inwoners van Ostia huurden een appartement in een insula, een flatgebouw. Vroeger iets voor de armen maar door ruimtegebrek in Ostia ook een trend voor de rijken. De verhouding domus – insulae was ongeveer 1 - 25. De insulae in Ostia weerspiegelen waarschijnlijk hoe ze er
in Rome uitzagen. Deze insulae waren tot vier verdiepingen hoog. Ze waren van beton gemaakt. Ze hadden grote ramen aan de straatkant en de binnenplaats voor de lichtinval. De appartementen in een insula bestonden uit meerdere vertrekken rondom een centraal vertrek dat aan de straatkant lag.
Begraafplaats De necropolis (begraafplaats) van Ostia lag direct buiten de Porta Romana. De necropolis bestaat voornamelijk uit columbaria, gezamenlijke graven die bestaan uit muren met nissen waarin urnen hebben gestaan. Hier en daar zijn fragmenten van marmeren of terracotta sarcofagen, maar de necropolis is in de loop der eeuwen door grafrovers flink geplunderd.
Bedrijvigheid Typerend voor Ostia als overslaghaven is de aanwezigheid van een groot aantal complexen van horrea, pakhuizen. Deze dienden vooral voor de opslag van graan. De meeste van de horrea waren gemaakt om graan op te slaan bestemd voor de bevolking van Rome. In de tijd van keizer Septimius Severus zou er in Ostia een voorraad van zeven jaar zijn aangehouden. Het einde van Ostia Vanaf de derde eeuw werd Ostia langzaam verlaten, omdat de handel afnam en de bevolkingnaar Portus verhuisden. De stad raakte in verval. Het antieke Ostia werd nog wel
gebruikt als vindplaats voor bouwmateriaal: marmeren platen, beeldhouwwerken en zuilen. In de zesde eeuw woonde er nog slechts een paar mensen in de overblijvende ruines. Daarna was het dooreen malaria-epidemie uitgestorven. Nadat schatzoekers het antieke Ostia in de 18de eeuw geplunderd hadden, werd dat in 1801 door paus Pius VII verboden. Deze begon ook met de opgravingen. Omvangrijkere opgravingen en de eerste restauraties vonden plaats vanaf 1855 onder paus Pius IX. Deze liet ook in 1865 het museum oprichten in een 14de-eeuws gebouwtje dat eerder als zoutopslag
was gebruikt. Verdere restauraties en opgravingen begonnen in 1909. In de 20e eeuw en vooral vanaf 1938 onder Mussolini vonden grootschalige opgravingen plaats. Inmiddels is ongeveer tweederde van de stad blootgelegd. Straten, woonhuizen, theaters, kantoren, kazernes, ateliers en winkels, graven en opslagruimtes, thermen en stadpoorten, kroegen en herbergen, sportcomplexen en havenkades, standbeelden en mozaïeken kwamen aan het licht. De indeling van de stad in vijf wijken met een rechthoekig stratenplan is duidelijk zichtbaar in Ostia
Vrijdag 11 mei 08.00 08.30
Ontbijt Regelen lunch
09.00
Vertrek naar metrostation Vaticaanse musea . Wandelen naar Castel San ʹAngelo via de Via Dei Corridori Borgo (Passeto). Santʹ Angelo bezichtigen. Wandelen naar Vaticaans museum.
Tip: Loop via de Borgo Santo Spirito en kijk op nr. 2 naar de “Vondelingentrommel”ingesteld door paus Innocentius III (1198-1216)
12.00
Bezoeken Vaticaans Musea. Tips:Cortile della Pigna (binnenplaats voor lunch); Cortile Ottagonale: Laocoöngroep en Apollo Belvédere; Galleria degli Arazzi: wandtapijt opstanding Christus; Stanze di Raffaello: De School van Athene, De brand in de Borgio, De bevrijding van Petrus. Sixtijnse Kapel
Wandelen naar de Piazza San Pietro. Bezichtigen Basilica di San Pietro en het plein. Tip: Wandeling in de oude ambachtenwijk Trastevere en beklimmen van de Gianicolo (één van de zeven heuvels): Via de Via della Lungaretta wandelen naar de Santa Maria in Trastevere; Via de Via della Paglia en Via Garibaldi naar de San Pietro in Montorio; Via de Via Garibaldi wandelen naar de Fontana Paola en doorlopen naar de Porta Pancrazio; Via de Passeggiata del Gianicolo (langs de Mura Aurelie) naar Piazza Giuseppe Garibaldi voor een prachtig uitzicht over Rome; Passeggiata del Gianicolo vervolgen en naar het klooster Santʹ Onofrio en afdalen via de Salita Santʹ Onofrio naar Piazza della Rovere.
Vertrek naar het hotel Ciampino
20.00 22.30
Diner Rust
De Sint Pieter
Enkele bezienswaardigheden: De standbeelden boven op de voorgevel stellen Christus, Johannes de Doper en de 11 apostelen (volgelingen)voor. De apostel die ontbreekt is Sint Petrus. Onderaan de trap naar de ingang van de kerk staan Petrus (met de sleutel) en Paulus (met het zwaard). Het portaal geheel rechts is de heilige deur of de Porta Santa, die alleen in een Heilig jaar geopend is (eens in de 25 jaar). De laatst keer was in 2000. De kerk is 185 meter lang, 119 meter hoog en er kunnen 60.000 mensen in.
Misschien is de Sint Pieter niet voor iedereen de beroemdste of mooiste kerk van de hele wereld, maar ze was (met haar lengte van 186 en breedte van 140 meter) tot voor kort in ieder geval wel de grootste. Wie haar bezoekt komt onder de indruk van de perfecte vorm van het voorplein, de reusachtige afmetingen van de voorgevel, het ruime en hoge interieur en de ruimtewerking van de koepel.
Een paar meter van de ingang geeft een rode schijf de plaats aan waar Karel de Grote in 800 werd gekroond tot heilige Romeinse keizer.
De kerk is gebouwd op de graftombe van Petrus, een van de eerste volgelingen van Jezus en de eerste paus. Petrus werd ergens tussen 64 en 76 gekruisigd tijdens de vervolgingen van keizer Nero. In 1452 stelde paus Nicolaas V voor om een nieuwe basiliek te bouwen. Voor de bouw liet hij 2500 wagens vol steen uit het Colosseum verwijderen en over de Tiber vervoeren. De bouw begon uiteindelijk in 1506 en zou ongeveer 300 jaar in beslag nemen. De nieuwe kerk werd uiteindelijk op 18 november 1626 ingewijd.
Rechts van de ingang staat het wereldberoemde kunstwerk van Michelangelo: de Pietá (1498-1499). Het stelt Maria voor die het dode lichaam van Christus op schoot houdt. Michelangelo maakte dit beeldhouwwerk toen hij 23 jaar was!
Achter in de kerk kun je het enorme baldakijn of baldacchino (van Bernini) zien dat boven het hoofdaltaar is aangebracht. De bronzen gedraaide zuilen van het baldakijn zijn 29 meter hoog! Ze zijn versierd met olijf-en lauriertakken. Bernini deed er tien jaar over en gebruikte het brons van het dak van het Pantheon. Rechts van het baldacchino staat het standbeeld van Sint Petrus op de Troon uit de 13e eeuw. Zijn rechtervoet is helemaal glad geworden omdat iedereen zijn voet aait. Dit komt omdat paus Pius in 1857 aan iedereen die had gebiecht en de voet van dit beeld had gekust vergeving van zonden schonk. Piazza San Pietro
Het plein voor de Sint Pieter werd ontworpen door Bernini (1656-1667). Er is tien jaar aan gewerkt. De enorme zuilengalerijen van het plein vormen twee halve cirkels, symbolen voor uitgestrekte armen die de gelovigen omhelzen. De zuilengalerij zijn vier pilaren dik en bevatten 284 zuilen. Op het plein, tussen de obelisk in het midden en de zuilengang, liggen twee stenen schijven. Op dit punt kun je de 4 rijen zuilen als één rij zien. De standbeelden op de zuilengalerijen stellen 140 heiligen voor.
Oprichten van de obelisk 1586 De kolossale 350 ton zware obelisk in het midden van het plein werd uit Egypte naar Rome gehaald door Caligula in 37 en in het circus van Nero geplaatst. Paus Sixtus V liet de obelisk in 1586 naar het Sint-Pietersplein verplaatsen. 700 matrozen tilden met behulp van katrollen en koorden de obelisk op zijn plaats. Tijdens de hele operatie moest het muisstil zijn omdat de matrozen anders de bevelen en de trompet signalen niet zouden horen. De paus had zelfs gedreigd met de doodstraf als ze ook maar een kik zouden geven!
Paus Benedictus XVI
Sixtijnse kapel in de Vaticaanse musea De Sixtijnse Kapel, in het Italiaans „Capella Sistina‟, is de pauselijke huiskapel in het Vaticaan. De bouw ervan duurde acht jaar, van 1473 tot 1481, en werd gerealiseerd onder leiding van Giovanni dei Dolci. De Sixtijnse Kapel dankt zijn naam aan Sixtus IV, paus van 1471 tot 1484. Het gebouw is voornamelijk in gebruik voor plechtige ceremonieën en als plaats van samenkomst van het conclaaf, een gebeurtenis waarbij de kardinalen bijeenkomen om de paus te kiezen. In 1508 kreeg Michelangelo van Julius II de opdracht tot het beschilderen van de gewelven van de Sixtijnse kapel. Zijn vrienden hadden het hem dringend afgeraden. Het beschilderen van de gewelven was fysiek erg moeilijk en bovendien was Michelangelo geen ervaren frescoschilder (schildering met waterverf op natte kalk).
met zijn gezicht naar boven gekleefd, daarbij in voortdurend gevecht met ziektes, financiële tegenslagen, huisvestingsperikelen en ruzie met de paus. De paus zou hem met een stok hebben geslagen en hem gedreigd hebben hem van de steiger af te gooien als hij niet snel opschoot. Toen het resultaat in 1512 kon worden tentoongesteld, waren de toeschouwers sprakeloos van bewondering. Sommige van zijn naakte lichamen zijn zo gedetailleerd weergegeven dat zelfs het kleinste spiertje zichtbaar is. De fresco’s op het plafond Michelangelo schilderde in negen beeld- vlakken thema‟s uit het Oude Testament. De eerste drie laten vanaf het altaar de schepping van de aarde zien. De middelste drie beelden de schepping van Adam en Eva en hun
zondeval uit, de laatste drie vlakken tonen gebeurtenissen uit het leven van Noach. Naar het altaar toe worden de vlakken groter en bevatten minder figuren.
De huid met het gezicht van Michelangelo, detail van het Laatste Oordeel
Michelangelo zou zich vier lange, ‘rugbrekende’ jaren wijden aan de Sixtijnse kapel, staande op een stellage,
Deze vlakken worden afwisselend omlijst door vijf „heidense‟ profetessen, de Sibillen, en zeven profeten uit het Oude Testament, elk in een andere houding. Zij voorspellen de geboorte van Christus. In de vier hoekvlakken zien we wonderlijke reddingen van het joodse volk.
De Engelenburcht De Engelenburcht is gebouwd als monumentaal graf voor keizer Hadrianus (117-138). In de middeleeuwen is er een vesting van gemaakt. In 600 zou paus Gregorius tijdens een pest epidemie de aartsengel Michael op de burcht hebben gezien, die aankondigde (door zijn zwaard in de schede op te bergen) dat de epidemie ten einde liep.
Verschillende pausen lieten in de Middeleeuwen de Engelenburcht verbouwen tot een sterke vesting die het Vaticaan moest beschermen tegen invallers. De burcht kreeg een gevangenis waaruit ontsnappen nauwelijks mogelijk was. In latere tijden werd de burcht ook als pauselijke schatkamer gebruikt. Tot en met de 16e eeuw werden de verdedigingswerken verbeterd en de zalen steeds mooier versierd. Zo liet paus Paulus III (1434-1549) de burcht comfortabeler inrichten voor het geval een van de pausen voor langere tijd in de burcht zou moeten verblijven. Pas na september 1870, toen het Vaticaan de Engelenburcht overdroeg aan het Italiaanse leger, kreeg het voormalige praalgraf een vreedzame functie. In de burcht werd een museum
gevestigd waar je in 58 zalen de geschiedenis van de engelenburcht leert kennen. De rijk versierde pauselijke slaapvertrekken, de keizerlijke grafkamer en de langzaam oplopende rondgang naar het graf van Hadrianus kun je bekijken. De Engelenbrug De Engelenburcht wordt met de andere oever van de Tiber verbonden door de Ponte Sant‟ Angelo (de Engelenbrug), vroeger Pons Aelius (vernoemd naar keizer Hadrianus, wiens volledige naam Publius Aelius Hadrianus was), die gelijktijdig met het praalgraf is gebouwd. Ook de brug kreeg zijn huidige naam in de 15e eeuw. Wanneer je de brug oversteekt, wordt je begeleid door tien schitterend engelen, die er in de 1669 eeuw bij de restauratie van de brug op zijn gezet. De engelen dragen elk een voorwerp dat te maken heeft met de lijdenstijd van Jezus. Ze zijn in 1668 ontworpen door de 70-jarige Gianlorenzo Bernini. Paus Clemens IX echter vond de beelden te mooi om op de brug te plaatsen en hield ze in familiebezit, tot hij in 1729 uiteindelijk toch besloot ze terug te geven. Hij schonk ze aan de kerk S. Andrea delle Fratte waar ze nu nog te zien zijn. Op de brug staan twee kopieën. Aan de zuidkant staan de beelden van de heiligen Petrus en Paulus die dateren uit het jaar 1530.
Zaterdag 12 mei 07.30 08.00 08.30
Ontbijt Regelen ontbijt Vertrek naar metrostation Circus Maximus Bekijken plaats Circus Maximus.
Tip: Neem de metro naar Piramide en bezoek Cimiterio Acattolico. Tot het einde van de 18de eeuw mochten nietkatholieken niet op een katholieke begraafplaats en ook niet in een katholieke kerk worden begraven. De doden moesten „s nachts onder bewaking van de Romeinse politie bij het licht van fakkels ter aarde worden besteld. De paus had dit gebied, dat buiten de Porta San Paolo vlak tegen de Aureliaanse muur lag, ter beschikking gesteld als begraafplaats voor niet-katholieken. In 1748 stond deze plek voor het eerst op de kaart van Rome met de aanduiding "plaats waar men protestanten begraaft". Bekende personen die er begraven liggen: de Britse dichters John Keats en Percy Shelley en de zoon van Goethe.
Met de metro naar kathedraal San Giovanni in Laterano en vervolgens naar de Basilica San Clemente. Tips: Bekijk op Piazza San Giovanni de hoogste en oudste obelisk van Rome, het Babtisterium van Constantijn en het aquaduct van Claudius. Bezoek zeker de Scala Santa (aan de overkant van de Sint Jan) met de heilige trap die Jezus moest beklimmen om het huis van Potius Pilatus binnen te gaan (gesloten tussen 12 en 15.30).
Wandeling naar de Trevi fontein via de zuil en de Markten van Trajanus Bekijk de Trevi fontein en drink het “Aqua Virgo”. Tips: Loop via de Via dei Crociferi en de Via Dei Sabini naar Piazza Collona. Bekijk de zuil van Marcus Aurelius. De zuil is een antieke triomfzuil op het Marsveld in Rome, gebouwd aan het einde van de 2e eeuw. Op de zuil staat in spiraalvorm de oorlog afgebeeld van de keizer tegen de Germaanse stammen. In de Romeinse tijd waren deze afbeeldingen in kleur beschilderd, de afbeeldingen van de keizer waren waarschijnlijk verguld. Loop door naar Piazza di Monecitorio en bekijk de obelisk die oorspronkelijk door Augustus is gebruikt als naald voor zijn zonnewijzer op het Marsveld om de Pax Romana te eren. Loop naar Piazza di Pietra langs de borsa (Romeinse beurs) naar het Partheon.
Bezichtigen Pantheon en vervolgens de gotische kerk Santa Maria Sopra Minerva.
Wandeling naar Piazza Navona Tip: 3 D Plafond (Trompe-l'œil) in de Sant`Ignazio (Piazza di Sant'Ignazio, 1) De kerk heeft geen koepel, maar het plafond is zo geschilderd dat het net lijkt of er een koepel in zit. Door een ronde tegel in de vloer geeft Andrea Pozzo aan waar je moet gaan staan om de schijnarchitectuur het beste te zien. Tip: Santissimo Nome di Gesù. De kerk is eind 16e eeuw in opdracht van kardinaal Alessandro Farnese gebouwd door Vignola en Della Porta die in 1568 begonnen. Van Farnese werd gezegd dat hij de drie schoonste zaken in Rome bezat: het Palazzo Farnese, zijn dochter en de Gesù. De Gesù is sinds haar inwijding in 1584 de belangrijkste kerk van de Orde der Jezuïeten. De Gesù werd het model voor kerken gebouwd tijdens de contrareformatie en de barok. Op de hoek van deze kerk waait het vrijwel altijd. De legende wil dat de duivel en de wind waren eens op stap en toen ze bij de kerk aankwamen, ging de duivel naar binnen om een debat aan te gaan met de Jezuïeten. De wind zou op hem wachten en hij wacht tot op de dag van vandaag nog steeds op de duivel.
18.00
Diner in de stad (Spaanse Trappen) en aansluitend opera
20.15
Aankomst All Saints Church (via del Babuino 153)
23.00
Vertrek naar hotel Ciampino
Circus Maximus Tegenwoordig zie je er zo goed als niets meer van, maar op het kale grasveld tussen de Palatijn en de Aventijn lag in de klassieke tijd de oudste en grootste renbaan van Rome. De paardenrennen waren enorm populair.
Al in 329 vóór Chr. is de constructie van de zgn. „carceres‟ voltooid. Letterlijk betekent dit woord kerkers (of gevangenis), maar hier worden de stallen voor de paarden bedoeld, die tevens werden gebruikt als startplaats voor de eigenlijke races. Na de carceres werd de rest van de circus geconstrueerd, met name de tribunes. Deze tribunes hebben volgens berekeningen plaats kunnen bieden aan meer dan 150.000 mensen. Aan de buitenkant bestond de onderste verdieping uit winkeltjes en kroegen en de verdiepingen daarboven uit mooi versierde bogen en zuiltjes. De circus werd gebruikt voor paardenrennen. Het parcours waarover gereden werd (een U-vorm) was ongeveer 600 meter lang en vrij smal. Het midden van de baan werd gevormd door de „spina‟ (ruggegraat). Aan het uiteinde van de spina stonden de „metae‟ (keerpunten) en zeven „ova‟ (eieren) en dolfijnen. Na elke ronde werd er een ei en een dolfijn weggehaald. Ter decoratie stonden er twee obelisken op de spina. In
1587 zijn beide obelisken verplaatst naar respectievelijk de Piazza del Popolo en de Piazza San Giovanni in Laterano. Circus Maximus werd maar liefst 240 dagen per jaar gebruikt. Tijdens de regeringsperiode van keizer Augustus waren er dagelijks 12 wedstrijden en Caligula hield er 34 per dag. Als er een race was kwamen alle inwoners van Rome en alle bezoekers van de stad naar de circus. De paardenmenners, jockeys, hoefden niet eens van hoge afkomst te zijn om snel beroemd en rijk te worden. In ongeveer zeven jaar hadden sommige een onmetelijk fortuin vergaard: ze moesten natuurlijk wel goed betaald worden, niet alleen vanwege hun lichamelijke inspanning, maar ook omdat de wedstrijden heel gevaarlijk waren. Veel jockeys vonden de dood als ze bijvoorbeeld van de wagen werden geslingerd en daarna terechtkwamen onder de wielen van de volgende jockey. Gruwelijk voor het slachtoffer, maar plezier voor het publiek.
Misschien wel de bekendste jockey was Diocles, die in 150 na Chr. ermee stopte, nadat hij maar liefst 3000 tweespanwedstrijden en 1450 vierspanwedstrijden had gewonnen. Hiermee had hij in zes jaar tijd 35 miljoen sestertiën gewonnen (ongeveer zes miljoen euro), genoeg om de rest van zijn leven niet meer te hoeven werken.
San Giovanni in Laterano Niet de St.-Pieter, maar de San Giovanni in Laterano is de kathedraal van Rome; de St.-Pieter ligt in het Vaticaan, een aparte soevereine staat. Zelfs zonder deze status is de belangrijke kerk beslist een bezoek waard vanwege de immense façade en schoonheid van interieur, klooster en doopkapel. San Giovanni in Laterano is van antieke oorsprong. Op het terrein stond een Romeins paleis waar Constantinus, de eerste christelijke keizer, in 313 paus Miltiades ontmoette. Constantinus stichtte hier de eerste officieel erkende kerk (waar eerst de barakken van zijn persoonlijke bewakers stonden). Van het begin af aan stond de cathedra (troon) van de bisschop van Rome in deze kerk. Het gebouw bleef eeuwenlang belangrijk – zo werden hier tot de 19de eeuw pausen gekroond. In de loop der tijd werd de oorspronkelijke kerk verwoest door de Vandalen en daaropvolgende kerken op de plek, werden herhaaldelijk vervangen of hersteld na branden en aardbevingen.
In de zuilengang aan de voet van de façade (uit 1735) , staat een oud standbeeld van Constantinus en rechts hiervan bevinden zich de bronzen deuren van de hoofdingang, die zijn overgebracht uit de Curia (of Senaat) in het Romeinse Forum (50-55). Het sobere interieur (1646-1650) van de kerk is grotendeels het werk van de barokarchitect Borromini, die terecht de oudere goudkleurige plafondversiering van het schip in stand hield. Afgezien van het plafond is er relatief weinig grote kunst in het interieur te ontdekken, maar het pauselijk altaar en de baldakijn (begonnen in 1367) zijn de moeite waard. Hier kon tot voor kort alleen een paus de mis opdragen. Er wordt beweerd dat het altaar de schedels van de heiligen Petrus en Paulus bevat, alsook een stuk van een houten tafel die Petrus schijnt te hebben gebruikt. De glorie van San Giovanni is het klooster (1215-1232), dat links (noordelijk) van de kerk kan worden betreden. Het is een rustige plek met tientallen vormgegeven zuilen, velen versierd met uitgelezen Cosmati-werk (ingelegd gekleurd marmer en steen).
Buiten bij de achterkant – de kerk uit en dan linksaf – bevindt zich de San Giovanni in Fonte van Constantinus, of doopkapel van St.-Jan, een gebouw met een achthoekig ontwerp dat eeuwenlang model stond voor doopkapellen in heel Italië. Sommige delen van het gebouw werden door de jaren heen gewijzigd, maar belangrijke oudere gedeeltes zijn bewaard gebleven, met name het mozaïek uit de 5de eeuw in de noordelijke apsis en de kapel van St.Jan (461-468), nog altijd met de oorspronkelijke deuren.
A B C D E F G H I K L M
hoofdfaçade façade voor het transept fresco: ‘Madonna met kind’ grafgedenkteken voor kardinaal Acquaviva Torlonia-kapel derde kapel rechts, o.a. met grafgedenktekens grafgedenkteken voor kardinaal Casati grafgedenkteken voor kardinaal de Chaves frescofragment: ‘Bonifatius VIII kondigt het eerste jubeljaar af’ Corsini-kapel grafgedenkteken voor kardinaal Casanate kruiskapel
In de voorhal links een beeld van keizer Constantijn; de bronzen deuren
komen uit de Curia op het Forum Romanum. N tabernakel en pauselijk altaar (waarin veel relikwieën, o.a. de hoofden van Petrus en Paulus) O grafgedenkteken voor paus Martinus V P apsismozaïek Q Capella Colonna R gang S oude sacristie T kloostergang u omgang
Forum van Trajanus Het keizersforum van Trajanus (5) werd voltooid in 112. Het is het laatst aangelegd en is zonder twijfel de mooiste. In de Romeinse tijd werd het complex gezien als een architectonisch wonder. Gefinancierd met de oorlogbuit van de Daciërs.
De toegang tot het forum bestond uit een lange, rechthoekige binnenplaats met twee zuilenrijen van 112 meter lang en die aan de noordzijde werd afgesloten door de kolossale twee verdiepingen tellende Basilica Ulpa. Achter de basilica lag een tweede, kleinere binnenplaatst met twee bibliotheken, een Griekse en Latijnse. Daar staat de Zuil van Trajanus (Colonna Traiana) waar in relief het beeldverhaal van Trajanus' militaire campagnes tegen de Daciërs (Roemenen). De reliëfs vormden samen een belangrijke bron van kennis over het Romeinse leger. Hierop was te zien
met welke wapens en wapenuitrusting de Romeinen vochten. De zuil is ruim 30 meter hoog en is opgebouwd uit 29 cilindrische blokken. Binnenin zit een trap, verlicht door 40 kleine ramen. In de 16e eeuw is het grote beeld van de keizer op de top vervangen door een beeld van Petrus. Na Trajanus' onverwachte dood in 117 is zijn gouden grafurn in de holle voet van de zuil gezet.
Mark van Trajanus (6) Architect Apollodorus van Damascus liet een groot deel van de heuvel van het Quirinaal weghalen (had dezelfde hoogte als de Zuil van Trajanus). Er werd een drie verdiepingen hoog, half rond markt-en winkelcomplex gebouwd.De winkels op de begane grond verkochten waarschijnlijk droge goederen, zoals bloem en suiker. De ruimten op de galerijen waren wellicht opslagplaatsen voor wijn en olie. Er waren ook visvijvers en in oosterse kruiden gespecialiseerde winkels. Leek dus erg op onze moderne winkelcentra. Er waren ook enkele kantoren, zoals de congiaria, een instelling die de armen ondersteunde.
Pantheon Van tempel tot kerk Het huidige Pantheon werd tussen 118 en 125 gebouwd door keizer Hadrianus. Het verving grotendeels twee oudere tempels op dezelfde plaats. De eerste ervan was zo‟n 150 jaar eerder tussen 27 en 25 v.C. gebouwd door Marcus Agrippa, schoonzoon van keizer Augustus. Dit bouwwerk werd beschadigd door een enorme brand in Rome in het jaar 80.
Een tweede tempel, gebouwd door keizer Domitianus, onderging een soortgelijk lot toen het in 110 getroffen werd door de bliksem. In het licht van deze geschiedenis is de opdracht die in grote bronzen letters op de façade van het gebouw werd aangebracht een raadsel, want er wordt duidelijk gerefereerd aan Marcus Agrippa: m. agrippa I.J. cos tertium fecit (Marcus Agrippa, zoon van Lucius, maakte dit in zijn derde termijn als consul). Deze onjuistheid toont de bescheidenheid van Hadrianus, die gewoonlijk de naam van de oorspronkelijke bouwer op Romeinse monumenten die hij herbouwde of herstelde, aanhield. Latere keizers waren minder bescheiden, zoals te zien is aan de twee inscripties in kleine letters: pantheum vetustate comlptum cum omni cu/tu restituerunt (met alle finesses herstelden ze het Pantheon, dat door de tijd was aangetast). Dit verwijst naar renovaties
door de keizers Severus en Caracalla in 202. Ze waren onbescheiden in hun bewering, maar ook oneerlijk, want het ziet ernaar uit dat de restoraties nooit plaatshadden. De betrokkenheid van Hadrianus werd in 1892 bevestigd, toen archeologen, die tot dan toe het gebouw in verband brachten met Agrippa, ontdekten dat veel van de stenen van het Pantheon het persoonlijke stempel van de keizer droegen. Hadrianus hield zich ook bezig met het ontwerp, de vierkanten en cirkels waarmee een architectonisch haast perfect gebouw werd gemaakt. Er zijn genoeg Romeinse gebouwen die de tand des tijds hebben doorstaan, maar geen ervan is in al die eeuwen in zo‟n ongerepte staat gebleven als het Pantheon. De reden voor de uitstekende conditie is dat het in 608 een christelijke kerk werd, toen de Byzantijnse keizer Phocas, bestuurder van Rome in die tijd, het gebouw aan paus Bonifatius IV schonk.
Het was voor het eerst dat een tempel die voor heidense riten was bestemd, werd omgedoopt tot kerk – voorheen zou dit verboden zijn geweest – en de verandering bracht de bepaling met zich mee dat zelfs het verwijderen van een steen gelijkstond aan een doodzonde.
De schilder Rafaël is overeenkomstig zijn laatste wens in het Pantheon begraven. Een van de andere grafmonumenten is dat van Vittorio Emanuelle II, de eerste koning van het verenigd Italië (1871).
Santa Maria Sopra Minerva Deze gotische kerk is opgericht in de 8e eeuw op de plek van een Romeinse tempel gewijd aan Minerva. Voor de kerk staat een standbeeld van de olifant van Bernini (1598-1680), die een Egyptische obelisk steunt. In de kerk kun je de volgende
Piazza Navona
kunstwerken bekijken: de fresco‟s van de Maria-Boodschap en MariaHemelvaart van de kunstenaar Filippino, het standbeeld de Verlosser van Michelangelo links van het hoge altaar.
Zondag 13 mei
05.00
Ontbijt, inpakken koffers, inleveren kamersleutels
06.00
Vertrek naar station Ciampino
06.20
Vertrek trein naar Termini
07.10
Vertrek shuttlebus naar de luchthaven
08.25
Inchecken op de luchthaven
10.25
Vertrek vlucht Rome Fiumicino - Düsseldorf
12.40
Aankomst op de luchthaven Düsseldorf
16.30
Geschatte aankomst in Oosterwolde (parkeerterrein Domineespad)
Het oude Rome Het heuvelige landschap aan de benedenloop van de Tiber heette Latium en werd bewoond door de Latijnen. Hun gebied was in staatjes verdeeld, waarvan de bevolking, vooral om de veiligheid, in stadjes was gevestigd. Volgens de overlevering werd een van die steden, Rome, in 753 gesticht door Rómulus, die verwant was aan de goden en ook afstamde van een der Trojaanse helden. De bevolking van het oude Rome leefde, zoals trouwens vrijwel alle overige bewoners van Italië, van de landbouw. Evenals vele andere volken namen ook de Romeinen het bestaan van geesten aan; die der afgestorvenen beschermden de familie. In later tijd werd aan de geesten van de keizers geofferd. De Romeinen kenden ook vele goden, o.a. Jupiter, de hemelgod, Mars, de god van de oorlog en Vesta, de godin van het huisgezin. Bij de latere verovering van vreemde landen leerden de Romeinen vele uitheemse godheden kennen. Vaak voegden zij die bij hun eigen godenwereld, of stelden zij hen geheel gelijk aan godheden, die ze zelf vereerden. Zeer gebruikelijk was onder de Romeinen zich te richten naar voortekens. Deze kon men afleiden uit bijv. de vlucht van vogels. Ook raadpleegden de priesters de ingewanden van offerdieren om te zien of de voortekenen gunstig waren. Rome werd in de eerste eeuwen bestuurd door koningen, die behalve legeraanvoerders ook hoofden van de rechtspraak en de eredienst waren. De senaat was de vergadering van de hoofden der aanzienlijke families. In 510 moet de laatste koning zijn verdreven. Rome werd toen een republiek (509 – 31 v. Chr). Hierin was de senaat zeer machtig. De koningen werden vervangen door twee, jaarlijks in de volksvergadering gekozen,
consuls. Alleen als Rome in zeer dreigend gevaar verkeerde, werd het eenhoofdig gezag hersteld en voor een bepaald aantal maanden aan een dictator opgedragen. De staat werd bestuurd door hen, die door de volksvergadering werden aangewezen. Ze kregen geen salaris, wat tot gevolg had, dat slechts welgestelden naar deze ereplaatsen konden dingen. Aanvankelijk was welgesteldheid alleen niet voldoende om te kunnen mededingen naar een ambt. Het Romeinse volk bestond uit twee groepen: patriciërs en plebejers. Alleen de patriciërs hadden volledige rechten, en konden o.a. ambten bekleden. De plebejers waren waarschijnlijk nakomelingen van vreemdelingen en onderworpenen. Zij hadden alleen plichten.
Monte Palatino, vanaf 8ste eeuw v.Chr bewoond Toen de koningen verdreven werden, kregen de patriciërs meer macht en de plebejers voelden zich door hen onderdrukt. Dit gaf aanleiding tot een lange tijd van botsingen. Tegen de willekeur kregen zij gedaan, dat de wetten werden opgetekend. Voortaan was niets strafbaar, dan wat in die wetten was verboden. Tevens kreeg de volksvergadering het recht, volkstribunen aan te wijzen. Deze konden elke maatregel van de overheid krachteloos maken door er hun veto (= ik verbied) over uit te spreken. Ze waren onschendbaar, waardoor elk verzet tegen hen een zeer ernstig misdrijf werd.
De veroveringen Eeuwenlang was het Romeinse leger een volksleger. Elke burger kon tot de krijgsdienst worden opgeroepen. In dit leger, dat in legioenen was verdeeld, heerste een zeer strenge tucht. Aanvankelijk was Rome een onbelangrijk staatje. In Zuid-Italië hadden de Grieken het overwicht, die langs de kusten belangrijke steden hadden gesticht. Ook op Sicilië overwoog het Griekse element. Hier was Syracuse het machtigst. Machtig waren ook de Etrusken, die ten noorden van Latium waren gevestigd. Rome kreeg in het verzet tegen de overheersing van Etrurië de leiding over de Latijnse staatjes. Etrurië moet toen aanmerkelijk verzwakt zijn geweest, doordat het in het noorden het hoofd had te bieden aan de Galliërs, die zich in de Povlakte vestigden. Etruskische ruiter 430 v. Chr
De Galliërs vernietigden de macht van de Etrusken en kort na 400 v. C. werd ook Rome door hen verbrand. De Romeinen konden zich alleen op het Capitool handhaven, een van de heuvels, waarop Rome was gebouwd. De ganzen in de tempel van Juno voorkwamen toen een verrassing, maar de belegeraars vertrokken pas, nadat hun een zware schatting was betaald. “Vae victis” (wee de overwonnenen), zou de aanvoerder hebben gezegd, toen hij bij de afweging van het goud zijn zwaard mede op de weegschaal wierp. Rome wist dit alles te boven te
komen en zijn gebied voortdurend uit te breiden. Omstreeks 300 v. C. werden de Etrusken onderworpen. Vervolgens keerde Rome zich tegen Tarente, de grootste Griekse kolonie in Zuid-Italië. Deze stad riep de hulp in van Pyrrhus, de koning van Epirus (Noordwest Griekenland). Zijn overwinningen bezorgden hem alleen zware verliezen en brachten geen beslissing. Toen hij daarop een nederlaag leed, ontruimde hij ZuidItalië, dat in handen van Rome viel. Koning Pyrrus
Rome kon nu gaan meespreken in het westen van de Middellandse zee. Om hun macht overal te doen gelden, legden de Romeinen een wegennet aan. Zij vestigden in vele streken Romeinse kolonisten. Door de veroveringen in Zuid-Italië kwam Rome in contact met de Cartagers. Na de eerste Punische Oorlog ( Phoenicië: Carthago was gesticht door Phoenicische kolonisten) verkregen de Romeinen Sicilië en annexeerden Sardinië en Corsica (238 v. Chr). Na de Tweede Punische Oorlog tegen Hannibal werd Spanje Romeins gebied. In 146 v. Chr. (Derde Punische Oorlog) werden Carthago en Korinthe verwoest.
De burgeroorlogen Lang niet altijd waren zij, die hoge ambten bekleedden, onkreukbare en bekwame mannen en er kwam steeds meer omkoperij onder hen voor. Ontevreden hierover koos het volk tot consul niet iemand uit de senatorenstand, maar Marius, een officier, die hoofd werd van de volkspartij. Nog hoger steeg zijn aanzien toen hij de Kimbren en Teutonen versloeg. Dit waren Germaanse volken, die ten noorden der Alpen rondtrokken en telkens Italië bedreigden. Hun woest uiterlijk had de legioenen schrik ingeboezemd, maar Marius wist hen te verslaan. Door het verval van de kleine boerenstand viel het Rome evenwel steeds moeilijker, zijn legers uit dienstplichtige burgers samen te stellen. Marius voerde nu het stelsel in, de legioenen te vormen uit beroepssoldaten, voor wie de oorlog een betaald handwerk was. Maar beroeps soldaten voelden zich nauwer verbonden met hun veldheer dan de dienstplichtige burgers. Zij hoopten door hem na afloop van hun soldatenjaren een stuk grond te verwerven om zich te vestigen. Wilde hun generaal zich van de staatsmacht meester maken, dan zouden ze hem graag bijstaan, al was het alleen maar om hun akkers te ontvangen. De tegenstelling tussen de senaatspartij en die van het volk leidde weer tot een botsing, toen een oorlog in Klein-Azië
losbarstte en de senaat Sulla, het volk Marius als veldheer aanwees. Sulla verdreef Marius, die naar Afrika vluchtte, en trok met zijn leger naar het oosten. Nauwelijks was hij evenwel vertrokken, of Marius keerde in Rome terug. Vreselijk hielden zijn benden er huis onder de senaatspartij. Sulla sloot snel vrede in het oosten en kwam weer op Rome aan, waar Marius ondertussen was overleden. Sulla bezette de stad en op hun beurt vielen nu vele aanhangers van Marius onder moordenaarshanden. Hun grondbezit werd ten dele aan Sulla‟s soldaten geschonken. Na Sulla‟s dood trad weldra de veldheer Pompejus,op de voorgrond. Hij vergrootte zijn aanzien door vele overwinningen. Bij zijn terugkomst in Italië raakte Pompejus openlijk in conflict met de senaat. Toen verbond hij zich met de schatrijke Crassus en met GajusJulius Caesar, een familielid van Marius, die bij het volk in de gunst stond. Dit verbond tegen de senaat van een generaal, een man met geld en een volksleider heet het eerste driemanschap of triumviraat.
Caesar werd in 59 consul, en na afloop van zijn ambtsjaar als consul aanvaardde hij het bestuur over het Romeinse deel van Gallië Transalpina, dat tot de Rhóne reikte. Hij wilde rijkdom en roem verwerven door de verovering van heel Gallië. Daar onderwierp hij de Keltische bevolking, drong door tot in België, dreef de binnengedrongen Germanen over de Rijn terug en bezette ook Zuid-Brittannië.
De moord op Caesar in de Senaat
Terwijl Caesar Gallië onderwierp, sneuvelde Crassus tegen de Parthen. Pompejus was in Rome gebleven en, beducht voor het groeiende aan zien van Caesar, sloot hij zich weer bij de senaatspartij aan. Caesar besefte echter het gevaar, dat hij liep, als hij zich als ambteloos burger Rome waagde. Hij rukte dan ook ondanks het verbod met zijn leger over de Rubico en op Rome los (49 v. Chr), waar de verraste Pompejus met vele senaatsleden naar Griekenland vluchtte. Hier werd hij in 48 door Caesar verslagenen en als vluchteling in Egypte op bevel van de koning vermoord. Caesar onderdrukte toen ook het verzet in andere delen van het rijk. Daarop keerde hij naar Rome terug om er als dictator te heersen. Ook voerde hij de Juliaanse kalender in. Het jaar kreeg 365 dagen en om de vier jaren werd een schrikkeljaar ingevoerd Het nieuwe jaar begon in maart (oorlogsgod Mars) en de maand waarin Julius Caesar was geboren werd ter ere van hem juli genoemd. Onverwacht kwam aan dit bewind een einde, toen Caesar in de senaat werd vermoord door samenzweerders, onder wie Brutus, die de republikeinse regeringsvorm wilden redden (44 v. Chr).
Onder leiding van Antonius, een vriend van Caesar, keerde zich de volkswoede tegen de moordenaars. Antonius verbond zich met Caesars aangenomen zoon Octavianus en met de generaal Lepidus tot een tweede driemanschap. Zij keerden zich tegen de senaatspartij, waarvan velen werden vermoord. Het leger der samenzweerders werd verslagen. Hierop werd Lepidus terzijde geschoven en Octavianus nam het bewind op zich over het westen, Antonius over het oosten. Antonius huwde daar de Egyptische koningin Cleopatra en Rome vreesde, dat hij het gehele oosten van het rijk zou losscheuren. Het viel Octavianus hierdoor gemakkelijk het hele westen tegen Antonius op te stoken. Het lot besliste ten gunste van Octavianus in de zeeslag bij Actium en heel het rijk lag - nu vergroot met Egypte - aan diens voeten. Voortaan zou één man aan dat rijk zijn wil opleggen.
De bloeitijd van het keizerrijk
Door de aanraking met de Grieken in Zuid-Italië kwamen de Romeinen al vroeg onder de bekoring van de Hellenistische beschaving en begonnen zij Griekse kunstwerken na te volgen. Eeuwenlang was het Grieks de taal, die iedereen die op beschaving aanspraak maakte, kon het lezen en spreken. Toch heeft Rome ook een belangrijke eigen letterkunde nagelaten. Onder Augustus leefden de geschiedschrijver Livius, en de dichter Vergilius. In die “gouden eeuw” was Maecenas, Augustus‟ vriend, de beschermer der kunst.
Toen Octavianus overal de orde had hersteld, legde hij de dictatuur neer. In feite bleef hij echter alleenheerser. Hij liet zich nl. bekleden met alle hoge ambten, die hem samen de absolute macht gaven. Na de burgeroorlogen wist hij veiligheid en welvaart te brengen. Ook de provincies werden welvarender en kregen een beter bestuur. De senaat verleende Octavianus de naam Augustus (de Gezegende). Tevens voerde hij die van Imperator (overwinnend veldheer, empereur) en heette hij ook Caesar (keizer, tsaar). Oorlogen heeft Augustus niet meer gevoerd.
Het was ook Augustus, die begon, Rome door grootse bouwwerken te verfraaien. De Romeinen waren wel niet geheel oorspronkelijke kunstenaars, maar, in navolging van wat zij hadden Ieren kennen in het Hellenistische oosten, bouwden zij indrukwekkende paleizen en tempels. O.a. pasten zij de koepelbouw toe, bijv. bij de bouw van het Pantheon. Triomfbogen ter ere van keizers, amfitheaters, badhuizen, waterleidingen en wegen, leveren het bewijs, dat zij knappe bouwmeesters waren. Wij gaan een aantal van deze gebouwen tijdens onze excursie in Rome bekijken.
Mausoleum Augustus 28 v. Chr
Het Pantheon 118 - 125
Augustus werd opgevolgd door een reeks familieleden, de Julische Keizers, die echter allen in bekwaamheid bij Augustus achterbleven. Van hun daden hebben hun levensbeschrijvers, die tot de oude senatorengeslachten behoorden, veel kwaad verteld.
Volgens Tacitus, die omstreeks 100 n. C. leefde, verwekte de laatste Julische keizer, de beruchte Nero, algemene weerzin door als zanger, wagenmenner en toneelspeler op te treden. Zijn stiefbroer en moeder, evenals zijn leermeester Seneca liet hij doden. Men verdacht hem er zelfs van, de grote brand te hebben gesticht, die Rome voor een belangrijk deel in de as legde, maar waarvan hij de schuld op de christenen wierp, die toen voor het eerst bloedig vervolgd werden. 64 n.Chr). Tenslotte ontstond er verzet tegen zijn bewind en als vluchteling maakte hij een eind aan zijn leven.
drong hij terug, zodat onder hem het rijk zijn grootste omvang kreeg. De verval van het rijk In de derde eeuw van onze jaartelling begon een verval, dat enkele latere keizers wel probeerden te stuiten, maar dat tenslotte eindigde met de ineenstorting van het Romeinse gezag in het westen. Omstreeks 200 n. C. begon een tijdperk, waarin voortdurend eerzuchtige generaals elkaar de troon betwistten en de Pax Romana plaats maakte voor wanorde. Soms viel het rijk in delen uiteen. De belastingen werden steeds drukkender, terwijl de welvaart verdween. Doordat er geen veroveringsoorlogen meer werden gevoerd, werden slaven schaarser. Het rijk ging ook in bevolking achteruit. Vele grootgrondbezitters lokten toen Germanen binnen om hen als kleine boeren op hun landerijen te vestigen. Enkele keizers probeerden het verval met hervormingen tegen te gaan (Dioclecianus, Constantijn de Grote en Theodocius). Zij slaagden daar niet echt in. In 395 werd het rijk verdeeld in Oost en West.
Keizer Nero Na Nero‟s dood ontstond een troonstrijd die door een van de generaals, Vespasianus, werd gewonnen. Hij herstelde de orde, ook aan de BenedenRijn, waar de Bataaf Julius Civilis in opstand was gekomen. Onder Titus‟ regering werd Pompeï door de Vesuvius onder de as bedolven. De resten bleven hieronder bewaard en zij zullen ons tijdens onze excursie naar Pompeï een beeld geven van het leven in een Romeinse provinciestad. Van de latere keizers is Trajanus een der bekendste. Op zijn zuil in Rome staan afbeeldingen van zijn veldtocht over de Donau, in het tegenwoordige Hongarije. Ook de Parthen (Perzen)
In 476 werd de laatste keizer van de troon gestoten door Odoakar, een Germaans hoofd van huurtroepen. Deze zond de keizerlijke onderscheidingstekenen naar Constantinopel en noemde zich koning der Germanen in Italië. Het Westromeinse rijk bestond niet meer. Er was nog één keizer in het oosten, maar die had geen macht in het westen.
Het Christendom In het ver van Rome gelegen Palestina bracht Jezus van Nazareth een nieuwe leer. Dat was tijdens de regering van keizer Tiberius, die in 14 n.C. Augustus was opgevolgd. De leiders van het joodse volk, waartoe Jezus behoorde, haatten hem en brachten hem ter dood. Zijn leer, een leer van vergeving van zonden en verlossing van het kwaad, leefde echter voort. Dat voor God alle mensen gelijk waren, sprak de mensen, vooral vrouwen en slaven, bijzonder aan. Ook in Rome gingen velen tot het christendom over. Tijdens keizer Nero brandde in 64 n.C. een groot deel van Rome af. De keizer gaf de schuld daarvan aan de christenen. Hij liet ze vervolgen. Velen werden ter dood gebracht. Eén van de slachtoffers was Petrus, die gekruisigd werd in de renbaan van Nero, aan de rand van de heuvel Vaticanus. Hij werd in de onmiddellijke omgeving begraven en op zijn graf werd later de St. Pieterskerk gebouwd. Dit graf en vele andere graven zijn 12 m diep onder de kerk in 1939 teruggevonden. Er bleek onder de grond een straat van 66 m lengte te liggen. Aan weerszijden daarvan lagen graven.
Catacomben van San Callisto Ook in de eeuwen daarna werden de christenen af en toe erg vervolgd. Velen van hen zijn begraven in de catacomben, de onderaardse steengroeven in de omgeving van Rome. De gangen zijn
samen meer dan 800 km lang en liggen in zes verdiepingen onder elkaar. Men schat, dat er ongeveer 8 miljoen mensen zijn begraven. Van de wijze van begraven krijg je een indruk tijdens de excursie naar de catacomben van San Callisto.
Christenen worden verbrand Het bloed der martelaren werd het zaad van de kerk: de gemeenten groeide tegen de vervolging in. Deze stonden onder bisschoppen, priesters (oudsten) en diakenen (helpers). Elke gemeente zorgde voor haar armen en hield tevens streng toezicht op het levensgedrag van haar leden. Het christendom stond behalve door zijn verheven beginselen en hechte organisatie ook sterk door de grondslag, die het had in de bijbel. Grote zekerheid gaven de concilies, daar ze de geloofsbelijdenis vaststelden. Geleerde kerkvaders als de bisschop Augustinus lichtten de kerkleer nader toe. Het christendom werd geleidelijk een macht, waartegen elke vervolging doelloos bleek. Er moest een einde komen aan de tweespalt die het rijk nog meer verzwakte. Keizer Constantijn de Grote, die op zijn sterfbed christen werd, vaardigde dan ook een edict uit, dat het christendom erkende als een door de regering geoorloofde godsdienst. Keizer Theodosius bepaalde weldra, dat het christendom de enige geoorloofde godsdienst was.
Zo hadden de keizers zich aan de zijde van het christendom geschaard. Zij hadden als opperpriesters de hoogste macht over de godsdienst gehad en wensten die ook in de christelijke kerk te bezitten. Onder de bisschoppen van het westen kreeg die van Rome het grootste gezag. Hij „voerde de titel van paus (vader) en was voor de gelovigen, als opvolger van Petrus, Christus‟ plaatsvervanger op aarde. Feesten Een der meest geliefde schouwspelen was de strijd van zwaardvechters (gladiatoren) in het amfitheater. Hiertoe werden slaven opgeleid, die door hun meester voor deze bloedige vertoningen werden verhuurd. Ook wilde beesten liet men er vechten. En wie de zeldzaamste en onbekendste met grote kosten voor het publiek kon brengen, had de meeste bijval. Zo liet Caesar eens 600 gladiatoren en 20 olifanten in twee partijen tegen elkaar strijden en liet hij een zeeslag vertonen. Ook hitste men wel dieren op tegen misdadigers en in later tijd tegen christenen. Er verrees een amfitheater, het Colosseum (80), dat 50.000 toeschouwers kon bevatten.
Reconstructie van het Colosseum
In het Circus Maximus (326 v. Chr) konden 150.000 Romeinen de rennen volgen.
De Middeleeuwen De Middeleeuwen waren in het algemeen niet het beste hoofdstuk in de geschiedenis van Rome. Na het einde van de Romeinse keizertijd nam de bevolking van Rome ten gevolge van de plunderingen en verwoestingen door volken als de Vandalen en Longobarden snel af. De stad waar ooit een miljoen mensen woonden, had in de zesde eeuw nog maar 50.000 inwoners, al trok de stad wel vele pelgrims. De pausen waren voortaan de leiders van de stad. Na het ontstaan van het „Heilige Roomse Rijk‟ ging het beter: Rome en de paus waren het geestelijk middelpunt van het rijk en de keizer was de wereldlijke heerser. De pausen kroonden de keizers van het rijk, te beginnen met Karel de Grote in 800. Maar er waren ook vele conflicten tussen de pausen en de keizers. Dieptepunt was de veertiende eeuw. Er kwamen toen Franse pausen die niet meer in Rome, maar in het Franse Avignon verbleven. In 1377 waren er nauwelijks meer dan 15.000 inwoners in Rome. In de vijftiende eeuw waren de pausen weer in Rome en krabbelde de stad op. De pausen waren al lange tijd feitelijk de heersers over grote gebieden in Italië. In de vijftiende eeuw werd dit officieel, en ontstond de zogenaamde „Kerkelijke Staat‟ met Rome als hoofdstad, de pausen waren nu niet alleen meer geestelijk leider, maar ook wereldlijk heerser.
monnik en om bij hem te kunnen zijn had ze zich altijd als man verkleed. Maar het feit dat ze een vrouw was, kwam uit toen ze tijdens een processie plotseling beviel van een kind. Moeder en kind werden gedood. Om te voorkomen dat iets dergelijks nog eens zou gebeuren, werd in de Sint-Jan van Lateranen een speciale stoel in gebruik genomen. Wanneer een nieuwe paus aantrad, moest hij hierop plaats nemen. Vervolgens werd gecontroleerd of hij echt een man was, wat bevestigd werd met de uitspraak Testiculos habet, bene pendentes (Hij heeft ballen en ze hangen goed). Dit gebruik werd in 1513 weer afgeschaft
Renaissance Een nieuwe tijd voor Rome brak tegen het eind van de vijftiende eeuw aan. Er trad een generatie pausen aan die Rome en de Kerkelijke Staat met krachtige hand bestuurden. Zij hielden zich nauwelijks met geestelijke zaken bezig, maar vooral met het versterken van hun eigen macht en rijkdom. Het was een beruchte tijd waarin de pausen hun tegenstanders uit de weg ruimden met gif, zich overgaven aan seksuele uitspattingen en zich met steekpenningen lieten betalen. Bovendien kwam men nu op het idee om een aflatenhandel te beginnen: de pelgrims hoefden nu niet meer iets te dóen om aflaten te verdienen, maar ze konden ze gewoon kopen. Deze handel leverde de pausen zeer veel geld op.
Pausin Johanna
Aflaat 1284
De paus dient een man te zijn, maar volgens de overlevering was er in de negende eeuw (855) ook een pausin JohannaZij was verliefd op een
De periode duurde maar kort. Toch leidden deze vijfendertig jaar, en zeker de tien jaar dat paus Julius II aan de macht was (1503-1513), tot een enorme bloei. Julius II haalde de belangrijkste kunstenaars van zijn tijd, Michelangelo, Rafael en Bramante, naar Rome. Zij maakten Rome tot het absolute middelpunt van de Renaissance met hun bouwwerken, beelden en schilderingen.
De pausen hadden na de periode dat de pauselijke macht in Avignon was gevestigd, zich op het Vaticaan gevestigd. Daar werd een begin gemaakt met het ontwerp van een geheel nieuwe Sint-Pieter en was een nieuw paleis voor de pausen aangelegd. Rafael beschilderde de privévertrekken van paus Julius II, de zgn. Stanze (=kamers) van Rafael, en Michelangelo beschilderde plafond en achterwand van de privé-kapel voor de pausen, de Sixtijnse kapel. Michelangelo Buonarotti (1475-1564) geldt als een van de grootste kunstenaars aller tijden. Hij was zeer veelzijdig. Niet alleen beschilderde hij de Sixtijnse kapel, maar hij ontwierp ook de koepel van de SintPieter, maakte een groot aantal beeldhouwwerken, schreef gedichten en ontwierp zelfs de kleding van de Zwitserse Garde, de lijfwacht van de pausen. Op zevenentachtig-jarige leeftijd, in 1562, ontwierp hij nog een nieuw plein voor het Capitool.
Detail Laatste Oordeel De belangrijkste inspiratiebron voor de kunstenaars uit de Renaissance was de klassieke Oudheid. Het besef drong nu ook langzamerhand door dat de overblijfselen uit de Oudheid bewaard moesten blijven. Typerend is de vondst van de zgn. Laocoöngroep. Deze antieke beeldengroep werd in 1506 door een wijnbouwer teruggevonden in de ruïnes van het Gouden Huis van Nero. Meteen werd Michelangelo erbij gehaald, die het beeld als het mooiste beeldhouwwerk ter wereld bestempelde. De beeldengroep werd op een praalwagen naar het Capitool gebracht, waar hij tentoongesteld werd. Vervolgens ging het naar een speciale zaal die door Bramante in het Vaticaanse paleis
was gebouwd, het begin van de enorme Vaticaanse musea. Toen het beeld de pauselijke residentie binnenreed werden vanaf de Engelenburcht saluutschoten afgevuurd.
Laocoön was een Trojaanse priester, die de Trojanen waarschuwde om het houten paard (de list van Odysseus), dat op het strand was achtergelaten door de Grieken, vooral niet binnen de stadsmuren te halen. Maar de goden hadden besloten dat Troje ten onder moest gaan, dus stuurde de god van de zee een grote zeeslang die Laocoön en zijn beide zoontjes wurgde en mee in zee sleurde. De Trojanen waren er nu van overtuigd dat Laocoön leugens verteld had en daarvoor door Poseidon gestraft was. Blij haalden de Trojanen het paard binnen de stad, met het gevolg dat Troje ingenomen werd. Vijgenblaadjes en boorgaatjes De pausen waren bezitter van de meeste grond in Rome en de Kerkelijke staat. Daarom werden zij ook eigenaar van de antieke Romeinse beelden die daar werden teruggevonden. Deze beelden maken nu deel uit van de collecties van de Vaticaanse musea. Een probleem was dat de antieke Romeinse beelden vaak naakten waren. Dit openlijke vertoon van naaktheid werd door de kerk als onwelvoeglijk beschouwd. Daarom werden de beelden voorzien van een vijgenblaadje. Tegenwoordig vindt men deze vijgenblaadjes onzinnig. Vandaar dat vele weer zijn verwijderd. De aanwezigheid van boorgaatjes verraadt echter waar ooit vijgenblaadjes hebben gezeten.
Risorgimento en koninkrijk Sinds de tijd van de oude Romeinen was Italië nooit meer een eenheidsstaat geweest. Het bestond uit kleine vorstendommen, die dikwijls met elkaar in oorlog waren. De Kerkelijke Staat van de paus met zijn hoofdstad Rome was er daar één van. In de 19de eeuw ontstond er een beweging, het Risorgimento („Opstanding‟) genoemd, die er genoeg van had dat niet-Italische landen, Oostenrijk met name, macht hadden in Italiaanse staten. Tegelijkertijd was het Risorgimento ook een nationale beweging die streefde naar een eenheidsstaat Italië. Een belangrijke stuwende kracht achter het eenheidsstreven was Victor Emanuel II, de vorst van Piëmonte-Sardinië. Het lukte hem langzaam de verschillende vorstendommen aaneen te smeden, maar de paus wilde daar niet aan mee doen. Ook met geweld kon de paus niet gedwongen worden, omdat Franse troepen hem bijstonden. In 1861 werd Victor Emanuel II tot koning van Italië uitgeroepen zonder dat de Kerkelijke Staat met Rome daar toe behoorde. Turijn was eerst de hoofdstad, en in 1865 werd Florence dat. Maar toen in 1870 de Frans-
Vittorio Emanuele Duitse oorlog uitbrak en de Franse troepen Rome niet langer bleven beschermen, werd Rome in 1870 ingenomen door Victor Emanuel II samen met de vrijheidsstrijder Garibaldi. Hij bezette de Quirinalis-heuvel, waar hij zijn paleis inrichtte, en hij riep Rome uit tot de hoofdstad van het nieuwe koninkrijk Italië. Dit betekende het einde van de Kerkelijke Staat; Rome werd vanaf nu door koningen geregeerd. De paus had
geen wereldlijke macht meer en werd de „gevangene van het Vaticaan‟. Om Victor Emanuel II en de eenheid van Italië te herdenken werd een enorm monument opgericht aan de voet van het Capitool: het Monumento Vittorio Emanuele II.
Garibaldi (1807-1882)
Het moderne Rome
Na de Tweede Wereldoorlog en de dood van Mussolini werd in 1946 de Republiek in Italië uitgeroepen. Het land heeft sindsdien talloze regeringen gehad die het meestal maar enkele jaren uithielden. Het paleis op de Quirinaal is tegenwoordig de residentie van de president ( Giorgio Napolitano). In Italië heeft de president vooral een ceremoniële functie, de minister-president is veel belangrijker. Momenteel Romano Prodi (Christen Democraat) In het noorden van Italië wordt veel meer geld verdiend dan in het midden en het zuiden. Vele Italianen uit het noorden zouden het noordelijke deel van Italië daarom wel willen afsplitsen. Maar vooralsnog is Italië een eenheidsstaat met „het eeuwige Rome‟ als hoofdstad. Rome heeft 2655.000 inwoners.
Tot 1870 was het Quirinaal feitelijk het verblijf van de paus. De pausen vonden al vlug dat Vaticaanstad wel imposant maar niet comfortabel en gezond was. Ze verbleven daarom meer in hun tweede verblijf: het Quirinaal(een van de zeven heuvels van Rome). In 1870, toen Italië een koninkrijk werd, kreeg het Quirinaal de rol van koninklijk paleis. Na de Tweede Wereldoorlog werd het Quirinaal het ambtsverblijf van de president van Italië.
Wist je dat ... Na de val van het Romeinse Rijk het Forum Romanum ook wel Campo Vaccino genoemd werd? In het Nederlands betekent dit “de koeienweide”! Ieder jaar in de nacht van 11 op 12 september de geest van ene Beatrice Cenci rondwaart rond de Engelenburcht? Zij werd in 1599 onthoofd, en spookt rond met haar hoofd in haar hand! In het Circus Maximus de enorme brand van 64 na Christus uitbrak? Elf van de veertien wijken in Rome brandden toen af! Men zegt dat Keizer Nero de brand heeft laten aansteken. Rome toen zeven dagen achtereen brandde. Het Ruiterstandbeeld van Koning Victor Emanuel het grootste ter wereld is? Toen het beeld werd onthuld 40 mensen in de buik van het paard hebben gedineerd? Er in de oudheid meer dan één miljoen mensen in Rome woonden? In 1377 na Christus er nog maar 15.000 mensen in Rome woonachtig waren? Dit er ongeveer net zo veel zijn als er nu in Oosterwolde wonen! Elf Aquaducten in de oudheid samen 1,15 miljoen kubieke meter water naar Rome brachten? Als je in de middeleeuwen het Pantheon binnen wilde, je de trap af moest in plaats van op? Dit kwam door het vele afval dat Romeinse marktkooplieden achterlieten op het plein ervoor! Rome lang ruzie gemaakt heeft met Carthago, een plaats aan de andere kant van de Middellandse zee? Dit geschil in drie zogenaamde Punische oorlogen moest worden uitgevochten! De Carthaagse generaal Hannibal olifanten gebruikte in zijn leger? Senator Cato de Oude zijn redevoeringen in de Senaat altijd afsloot met de woorden: Ceterum censeo Carthaginem esse delendam (“En verder ben ik van mening dat Carthago vernietigd dient te worden!”)
Hannibal met z’n olifanten
Leeslijst Romereis Constantijn Huygens
Journaal van de reis naar Venetië Nederlandse klassieken Vertaald en ingeleid door Frans R. E. Blom Uitg. Prometheus/Bert Bakker, A‟dam, 2003
Arthur Japin
De droom van de leeuw Arbeiderspers, Amsterdam 2002
Maja Lundgren
Pompeij een liefdesgeschiedenis Vertaald uit het Zweeds door Reneé Vink Uitg. Vassaluci, Amsterdam 2003
Simone van der Vlugt
De Slavenring Uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2003
Rosita Steenbeek
Thuis in Rome Uitg. Prometheus, Amsterdam, 2002
Ross King
De hemel van de paus Michelangelo en de Sixtijnse kapel Vertaald door G. Houtzager Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
Aanraders: Luc Verhuyck
SPQR Anekdotische reisgids voor Rome Athenaeum, Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2001 De titel, SPQR, is het oude acroniem voor de stad Rome: Senatus Populus Que Romanus, de senaat en het volk van Rome. Je vindt die letters als eerbetoon en eigendomsbewijs op allerlei zaken van de stad.
Capitool Reisgids
Reisgids Rome Uitg. Van Reemst, 2000
National Geographic
Reisgids Rome Uitg. Kosmos-Z&K Uitgevers, 2006
Aantekeningen Metro lijn A stopt bij de volgende stations: Anagnina - Cinecittà - Subaugusta - Giulio Agricola - Lucio Sestio - Numidio Quadrato - Porta furba quadraro - Arco di Travertino - Colli Albani - Furio Camillo Tuscolana - Ponte lungo - Re di Roma - S. Giovanni - Manzoni - V. Emanuele – Termini - Repubblica - Barberini - Spagna - Flaminio Lepanto - Ottaviano - Cipro (Vaticaan Museum) - Valle Aurelia - Baldo Degli Ubaldi - Aurelia Cornelia Battistini.
Metro lijn B stopt bij de volgende stations: Laurentina, Eur Fermi, Eur palasport, Eur Magliana, Marconi, Basilica S. Paolo, Garbatella, Piramide, Circo Massimo, Colosseum, Cavour, Termini, Castro Pretorio, Policlinico, Bologna, Tiburtina, Quintiliani, Monti Tiburtini, Pietralata, S. Maria del Soccorso, Rebibbia.
Werp een munt in de Trevi fontein en je komt zeker terug in Rome.
Stellingwerf College 2012 Technische productie: dhr. Philip Sapulette Eindredactie: mevr. L. Poiesz