ISBN 90 12 04181 3
INHOUDSOPGAVE
Deel I De handelsrelatie van Nederland met de Bondsrepubliek Duitsland: belangrijk, maar niet uitzonderlijk. INLEIDING DE ONTVIITXELING VAN DE ECOMOMISCHE RELATIE TUSSEN NEDERLAND E F DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND
Inleiding D e handel i n goederen t u s s e n Nederland e n de ~ o n d s r e p u b l i e k D e geldstromen t u s s e n Nederland e n de
Bondsrepubliek
De betalingsbalans
Directe i n v e s t e r i n g e n A£ r o n d i n g DE GEOGRAFISCHE SPREIDING VAFJ DE NEDERLAMDSE HANDEL: I S DE HAHDEL MET DE BONDSREPUBLIEK UITXONDERLIJK
QUA GROOTTE?
Inleiding D e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e van d e
Nederlandse hande 1 D e c o n c e n t r a t i e v o l g e n s d e methode Beckerman D e c o n c e n t r a t i e v o l g e n s d e methode
Hirschman-Michaely D e c o n c e n t r a t i e v o l g e n s d e methode J o h n s t o n
D e geogra'f i s c h e c o n c e n t r a t i e : e e n e v a l u a t i e Een a n a l y s e v a n d e r e l a t i e t u s s e n N e d e r l a n d e n d e ~ o n d s r e p b l i e km e t b e h u l p - v a n d e SavageDeutsch-methode Inleiding R e s u l t a t e n van d e berekeningen Een a n a l y s e v a n d e r e l a t i e Nederland-Bondsr e p u b l i e k m e t behulp van e e n zwaartekrachtmodel
65
Inleiding
65
R e s u l t a t e n van d e berekeningen
73
Een n a d e r e u i t s p l i t s i n g v a n d e e x p o r t n a a r Westduitse d e e l s t a t e n
74
Af r o n d i n q
82
DE GOEDERENSPECIALISP-TIE VAN DE NEDERLAMDSE HAMDEL: I S DE HANDEL MET DE BONDSREPUBLIEK UITZOIJDERLIJK QUA SAMENSTELLING?
88
Inleiding 88 De goederenspecialisatie van de Nederlandse handel 89 De goederenspecialisatie volgens Michaely De goederenspecialisatie volgens Johnston De s a m e n s t e l l i I l g h e t exportpakket nader qeanalyseerd Nogmaals: de Savage-Deutsch-methode en het zwaartekrachtmodel Inleiding Het zwaartekrachtmodel Analyse en mogelijke verklaring DE WEDERZIJDSE AFHANKELIJKHEID TUSSEN NEDERLAND EN DE BONDSREPUBLIEK Inleiding ~fhankelijkheidnader gepreciseerd Clusteranalyse Principale Componentenanalyse Af ronding CONCLUSIES Inleiding De Nederlandse handel: kenmerken en patronen Inleiding ~ederlandsehandel fors gegroeid Nederlandse export te sterk op West-Europa gericht Het Nederlandse exportpakket: we1 divers, maar concurrerend?
De Nederlandse handel met de Bondsrepubliek Inleiding De Nederlandse handel met de Bondsrepubliek; omvangrijk maar niet uitzonderlijk De samenstelling van de Nederlandse handel met de Bondsrepubliek, eigenaardig uitzonderlijk Nederlandse export volgt de ontwikkeling naar Zuid-Duitsland niet De wederzijdse afhankelijkheid van Mederlanc3
-
en de Bondsrepubliek, eerder toe- dan afgenomen Af ronding Bijlage 1 Verklaring SITC-code Bijlage 2 Een nadere beschrijving van de samenstelling van de handel tussen Nederland en de Bondsrepubliek 1950-1979
Bijlage 3
Resultaten van de regressieberekeningen met het zwaartekrachtmodel
Deel II De handelsbetrekkingentussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland; een onderzoek op basis van (relatieve) goederenexportprestaties.
1. 1.1
1.2 1.3
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
INLEIDING Doe1 van het onderzoek Opzet van het onderzoek Wijze van presentatie STATISTISCHE BIJZONDERHEDEN Goederenindeling Geografische indeling Referentieperiode Meetpunten Aard van de data Bronnen en dimensies van de data
3.
DE A. B. C. D. E.
4.
DE RESULTATEN Inleiding Algemeen: tabel 1 Gedetailleerde uitkomsten: tabellen 2 t/m 8 Sub A. Samenstelling exportpakket Sub B. "Afhankelijkheid" Sub C. Comparatief voordeel Sub D. Exportaandelen Sub E. Exportsaldi Samenvatting
4.1 4.2 4.3
4.4
KENGETALLEN Samenstelling exportpakket 'Afhankelijkheid" Comparatief voordeel Exportaandelen Exportsaldi
Noten Tabellen Addendum: De handelsbetrekkingen tussen Belgie en de Bondsrepubliek Appendix: goederennomenclatuur
Deel I De handelsrelatie van Nederland met de Bondsrepubliek Duitsland: belangrijk, maar niet uitzonderlijk C. W. A. M. van Paridon
April 1982
INLEIDING
*
De ongekende economische expansie in de na-oorlogse periode heeft enerzijds de handel tussen landen sterk doen toenemen, anderzijds heeft de toename van de buitenlandse handel op haar beurt bijgedragen tot een .verdere versnelling van de economische groei. In de ontwikkeling van de buitenlandse handel zijn de volgendz twee tendenties duidelijk te onderscheiden. De eerste tendentie betreft de internationalisatie van de produktie. De trend tot concentratie van de produktie in steeds minder bedrijven bleek niet tot stilstand te komen bij de landsgrenzen. Mede door de sterke daling van de transportkosten en de bereidheid van ondernemingen om in andere landen te investeren, werd het mogeli jk om produktie processen op supra-nationale schaal aan te vangen. De hieruit voortvloeiende handelsstromen tussen landen yerd nog eens versterkt door de groei van het besteedbaar inkomen van de consumenten en door de drang tot produktdifferentiatie. Assar Lindbeck betitelde dit als de uitbreiding van het economisch domein (1). De tweede tendentie betrof de uitbreiding van het politiek-juridische domein, zonder welke de hierboven beschreven tendentie nooit tot volle wasdom zou zijn gekomen. Hierbij kan gedacht worden aan organisaties op wereldniveau als het International Monetary Fund en de General Agreement on Trade and Tariffs, als op lokaal niveau als bijvoorbeeld de Europese Gemeenschap. Ieder op hun eigen terrein hebben ze in meer of mindere mate bijgedragen tot de slechtinq van bepaalde handelsbarrisres en andere hinderpalen voor een ongehinderd economisch verkeer Tabel 1.1 laat zien hoezeer het belang van de westerse ontwikkelde landen is toegenomen, ten koste van de ontwikkelingslanden en de Oosteuropese landen. De dominantie van de westerse landen is de laatste jaren alleen aangetast door de sterk gestegen olieprijzen. 2
Bij deze bedankt de auteur prof. H. Linneman, prof. J.J. van Duyn en prof. W.A.A.M. de Roos voor hun opmerkingen bij een eerdere versie van dit stuk. Een aparte vermelding verdient daarnaast Anne Wiebe de Boer voor z i ~ nenthousizste en grondige medewerking, speciaal met betrekkinp tot de berekeningen. Ten slotte een woord van dank voor Linda van den Ende, voor haar snel en feilloos typewerk.
Tabel 1.1 Het netwerk van de wereldhandel (in percenr.ages van de totale wereldhandel) Zxporten nnar: Jaar
-
Intwikkelde Landen
Onderontwikkelde landen
Oosteuropese landen
Totale wereld
Exporten van Ontwikkelde landen
1953 1960 1970 1379
3nderontwikkelde landen
1953 1960 .I 5 3 1979
Oost-europese landen
1953 I960 1970 1979
Totale wereld
1953 1960 1970 1979
Bron: United Nations, Yearbook of ~nternational'l'rade Statistics, New York, diverse
Ervan uitgaande, dat vooral de westerse ontwikkelde landen gespecialiseerd zijn in de categorie van industriele halfen eindfabrikaten, bevestigt ook tabel 1.2 het hierboven geschetste beeld van een toegenomen dominantie van de westerse landen.
.
Tabel 1.2 Ontwikkeling van de wereldhandel, uitgedrukt in miljarden $, uitgesplitst naar prinairc produkten en industriele half- en eindfabrikaten, en het percentage van de laatste categorie in het totaal Totale wereldhandel
Primaire pro- Industriele dukten half- en eindfabrikaten
Bron: United Nations, Yearbook of International Trade Statistics, New York, diverse jaren.
Naast omvang en samenstelling van de handelsstromen, dient nog een derde facet in dit kader te worden aangestipt. De hierboven beschreven tendenties van uitbreiding van het economisch en politiek-juridisch domein hebben ook geleid tot een grotere interdependentie en afhankelijkheid voor de nationale staten. In veel op- . zichten is de nationale staat steeds minder geschikt geworden voor het voeren van een economische politiek. Steeds meer heeft men het idee van een eigen nationale politiek moeten loslaten, en het beleid moeten conformeren aan de internationale situatie (2). De groei en samenstelling van de handel, en de toegenomen interdependentie vormen het kompas voor het onderzoek naar de economische relatie tussen Nederland en de Bondsrepubliek. Beide landen kunnen zonder bezwaren gerekend worden tot de groep van landen, die ten volle van de na-oorlogse ontwikkelingen hebben geprofiteerd. Vooral het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap dient in dit kader genoemd te worden. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in een situatie waarin de handel tussen de twee landen een waarde bereikte van ongeveer 13 en 2,5% van het BNP voor respectievelijk Nederland en de Bondsrepubliek. Ploge dit a1 een indicatie zijn van het belang van de economische relatie, gegevens over de leveranties van diensten, directe investeringen en andere kapitaalstromen vormen een duidelijke bevestiging. A1 deze stromen hebben echter ook de vraag opgeroepen of Nederland niet te veel afhankelijk werd van de Bondsrepubliek. Opzet van dit onderzoek is nu om omvang en samenstelling van de handel van Nederland met de Bondsrepubliek in kaart te brengen en te analyseren, en tevens om inzicht te verwerven in de complexe problematiek van de afhankelijkheid tussen de twee landen. Hoofdstuk 2 stelt zich tot doe1 de diverse economische relaties in kaart te brengen. Allereerst wordt de ontwikkeling van de handel in goederen qua grootte en samenstellinq geschetst, vervolgens die in diensten, waarna aandacht besteed wordt aan ontwikkelingen op de betalingsbalans, speciaal de directe investeringen. In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling van de geografische spreiding van de Nederlandse handel in kaart gebracht. Daarna wordt onderzocht in hoeverre de handelsstroom tussen Nederland en de Bondsrepubliek qua grootte
als uitzonderlijk bestempeld mag worden, in vergelijking met handelsrelaties van Nederland met andere landen en met andere bilaterale handelsrelaties. Tevens wordt ingegaan op de verdeling van de Nederlandse export naar de diverse Westduitse deelstaten. Dit om meer inzicht te krijgen in het vraagstuk van de zich langzaam naar het zuiden verplaatsende,bedrijvi-d van de Bondsrepubliek en het a1 dan niet volgen van de Nederlandse exportstromen. Na de geografische spreiding in hoofdstuk 3, wordt hoofdstuk 4 gewijd aan de goederensamenstelling van de Nederlandse handel. Nagegaan zal worden hoe deze sanenstelling zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld en wat de vergelijkbaarheid is met andere vergelijkbare landen. Ook hier zal aan de relatie Nederland-Bondsre~ubliek weer apart aandacht besteed worden, met name op het vinden van de vraag in hoeverre de handelsstroom tussen Nederland en de Bondsrepubliek qua samenstelling als uitzonderlijk betiteld mag worden. Hoofdstuk 5 richt zich op het vraagstuk van de afhankelijkheid. Nu zijn er in de afhankelijksrelatie tussen Nederland en de Bondsrepubliek een aantal niveau's te onderscheiden. Te denken valt daarbij aan het macro-, mesoen micro-niveau. Bij het macro-niveau kan gedacht worden aan de invloed van het ene land 09 economische factoren in het andere land, bijvoorbeeld via de handel-of via geldstromen. Nederland profiteert van een vergrote Vlestduitse vraag naar Nederlandse produkten. Men kan ook denken aan behvloeding op basis van nachtsfactoren. Zo wordt de rentestand in Nederland mede bepaald door de ontwikkelingen in de Bondsrepubliek. Wat betreft het meso-niveau, de Rotterdamse haven is voor een niet onbelangrijk deel afhankelijk van de economische ontwikkeling in de Bondsrepubliek. Zou de hierboven aangegeven verschuivinq van de Westduitse economische bedrijvigheid zich voortzetten, en weet de Nederlandse economie - en dus ook de haven hierop geen adequaat antwoord, dan zal dit ongetwijfeld repercussies hebben. Op het micro-niveau kan gedacht worden aan de directe investerinqen die over en weer verricht zijn. Een bepaald gedeelte van de economie in het ene land, namelijk die bedrijven waarin buitenlands kapitaal is gestoken, is afhankelijk van beslissingen die door ondernemingen in het andere land genomen worden. Onze analyse van afhankelijkheid richt zich op het macro-niveau. Nagegaan zal worden of Nederland in
zijn economische ontwikkeling, bewust of onbewust, beinvloed wordt door c.q. afgaat op economische ontwikkelingen in andere landen, met name dan weer de ~ondsrepubliek. Hiervoor wordt op een groot aantal factoren een principale componentenanalyse en clusteranalyse toegepast. In hoofdstuk 6 worden de conclusies van dit onderzoek weergegeven.
NOTEN (hoofdstuk 1) (1)
(2
A. Lindbeck, Economic dependence and interdependence in the industrialized world, in : Organisation for Economic Cooperation and Develo~ment, From Marshall to global interdependence ;-Paris, 1978, blz. 59-60. A. cboPer, The Economics of Interdependence : Economic policy in the Atlantic community; New York, McGraw Hill, 1968,blz. 4.
2. 2.1
DE ONFWIRKELING VA7 DE SCONOMISCHE RELATIE TUSSEN NEDERLAND EN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND ?
. Inleiding
De economische r e l a t i e t u s s e n N e d e r l a n d e n Duitsland kent a 1 een lange h i s t o r i e . Blasing b e s c h r i j f t
'
a l s i n l e i d i n g t o t z i j n d i s s e r t a t i e hoe a 1 vanaf d e negende eeuw t r a c e e r b a r e economische b e t r e k k i n ~ e nb e s t o n d e n t u s s e n d e twee b u u r l a n d e n .
D a a r b i j kwam h e t i n i t i a t i e f i n h e t
b e g i n v o o r a l van N e d e r l a n d s e k a n t . ,Zeker i n de p e r i o d e van o n z e "Gouden Eeuw" was Nederland d e s t e r k s t e p a r t n e r i n deze r e l a t i e , een p o s i t i e e c h t e r d i e i n d e daaropvolgende p e r i o d e s t e e d s v e r d e r a f b r o k k e l d e . B l a s i n g beschouwt d e p e r i o d e 1815-1951 a l s d e c a e s u u r , waarna D u i t s l a n d d e economisch s t e r k e r e p a r t n e r i n d e z e r e l a t i e w e r d ( l ) . l ) e s t e r k e i n d u s t r i a l i s e r i n g van D u i t s l a n d i n d e z e p e r i o d e , g e k o p p e l d a a n h e t p r o c e s van S n w o r d i n g , d e e d d i t l a n d t r a n s f o r m e r e n t o t e e n economisch k r a c h t i g e mogendheid.
De t o e n a 1 be-
s t a a n d e economische r e l a t i e s hebben z i c h i n d e l o o p d e r t i j d v e r d e r o n t w i k k e l d . I n d e navolgende p a r a g r a f e n z u l l e n d e o n t w i k k e l i n g e n i n de economische r e l a t i e i n d e nao o r l o g s e p e r i o d e b e l i c h t worden. De b e h a n d e l i n g z a l worden t o e g e s p i t s t op d e g o e d e r e n h a n d e l , o p d e b e t a l i n a s b a l a n s e n op d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n . 2.2
De h a n d e l i n q o e d e r e n t u s s e n N e d e r l a n d e n de Bondsrepubliek Van d e h a n d e l t u s s e n Nederland en D u i t s l a n d /
W e s t - D u i t s l a n d z i j n d o o r h e t CBS g e g e v e n s g e p u b l i c e e r d v a n a f 1917. De r e s u l t a t e n h i e r v a n z i j n weergegeven i n t a b e l 2.1.
Deze t a b e l g e e f t a a n l e i d i n g t o t d r i e opmerkin-
gen. Op d e e e r s t e p l a a t s i s e r p a s s i n d s k o r t s p r a k e van e e n p o s i t i e f s a l d o i n d e g o e d e r e n h a n d e l met d e Bondsrepub l i e k . De omslag h e e f t p l a a t s g e v o n d e n i n 1969. Voornaamste o o r z a a k h i e r v a n i s d e vanaf d i e t i j d s t e r k o p g e l o p e n l e v e r a n t i e s a a n b r a n d s t o f f e n . I n t a b e l 2.2 i s p e r
SITC-
c a t e g o r i e ( 2 ) aangegeven, hoe d e h a n d e l s b a l a n s z i c h i n d e p e r i o d e 1950-1979 o n t w i k k e l d h e e f t . Zonder d e p o s t brands t o f f e n zou d e h a n d e l s b a l a n s i n 1979 e e n e v e n g r o o t negat i e £ s a l d o v e r t o o n d hebben, a l s d a t h e t nu e e n p o s i t i e f s a l d o aangaf.
T a b e l 2 . 1 De h a n d e l i n g o e d e r e n v a n N e d e r l a n d met
(~est)Duitsland,
i n l o p e n d e p r i j z e n , Pn p r i j z e n v a n d e b i l a t e r a l e i m -
en e x p o r t
t e n o p z i c h t e van d e t o t a l e i m - e n e x p o r t e n t e n o p z i c h t e v a n h e t n e t t o n a t i o n a a l inkomen. A l l e g e g e v e n s z i j n v i j f j a a r s g e r n i d d e l d e n
( 1 ) = i n v o e r u i t Duitsland/Bondsrepubliek, i n rnrd. g u l d e n ( c . i . f . ) ( 2 ) = u i t v o e r n a a r Duitsland/Bondsrepubliek, i n rnrd. g u l d e n ( f . 0 . b . ) (3) = (2) /
(1)
* 100
( 4 ) = (1) / t o t a l e invoer (5) = (2) / totale uitvoer
do0
* 100
( 6 ) = ( 1 ) / n e t t o n a t i o n a a l inkornen t e g e n m.p. x 100 ( 7 ) = ( 2 ) / n e t t o n a t i o n a a l inkomen t e g e n m.p.
R
100
Bron: CBS, T a c h t i g j a a r s t a t i s t i e k i n t i j d r e e k s e n ,
1979, b l z .
CBS, M a a n d s t a t i s t i e k v a n d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l , d e c .
115.
1980.
Tabel 2.2
Goederensaldo per SITC-groep voor de handel
Nedarland-Bondsr e p ~ i b l i e k , 1359-1979
!iil
n1.n. $ )
Gron: OECD, Trade by c o m m o d ~ t i e s ,diverse jaren
De overige SITC-groepen vertonen een vrij consistent verloop, met steeds een sterke stijginq in de laatste jaren. Op de tweede plaats zijn de percentages van de handel met de Bondsrepubliek ten opzichte van de totale handel op dit moment niet zo afwijkend van die in de jaren tussen de twee wereldoorlogen. Ook toen vormde Duitsland a1 een voorname handelspartner voor Nederland. Op een korte periode na vlak na de tweede wereldoorlog, is de Bondsrepubliek altijd het belangrijkste importerende land voor Nederland geweest. Daarna volgden Belgig/Luxe~burg en de Verenigde Staten. De Bondsrepubliek nam in 1975 niet alleen in Nederland de eerste plaats in, maar ook in elf van de zeventien andere Westeuropese landen In vijf van de resterende zes landen nam zij de tweede plaats in,. Orngekeerd steeg Nederland in de Bondsrepubliek naar de eerste positie alsimporterend land, gevolcjd door Frankri jk
3).
Ten opzichte van het nationaal inkomen echter, en dat is de derde opmerking, is er we1 degelijk sprake van een sterke verandering. Zowel door de sterk toegenomen handel met de Bondsre~ubliek,.als door een steeds grotere gerichtheid op het buitenland, vertegenwoordigt de uitvoer naar de Bondsrepubliek op dit moment een waarde van meer dan 15% vah het nationaal inkomen. De na-oorlogse ontwikkelinq wordt ook weergegeven in grafiek 2.1.
Grafiek 2.1. Ontwikkeling van de Nederlandse i m ~ o r tuit resP. export naar West-Duitsland in percentages ten opzichte van de totale im- e n export en ten opzichte van het bruto nationaal i n 5- jaars voortschri jdende gemiddelden, 1946-1980
produkt -
Bron: CBS, Tachtig jaar statistiek in tijdreeksen, 1979, blz. 115. CBS, Maandstatistiek van de buitenlandse handel, dec. 1980.
Duidelijk is dat vanaf 1972 een zekere afvlakking heeft plaatsgevonden. De cijfers zoals die hier weergegeven zijn hebben alleen betrekking op in- en uitvoer van goederen, niet op doorvoer. Als maatstaf wordt genomen of Nederland de vr'je beschikking heeft gekregen (invoer) resp. de vrije beschikking uit handen heeft gegeven. Door deze maatstaf vallen doorvoer en entrepotverkeer buiten de telling. Uit de Statistiek van het Internationaal Goederenvervoer valt op te maken, dat zeker de doorvoer naar de Bondsrepubliek niet onbelangrijk is. Van de totale goederenstroom richting Bondsrepubliek is ongeveer 30% echte uitvoer, 25% heeft betrekking op entrepotgoederen en 45% vormt doorvoer. Bij de goederenstroom uit de Bondsrepubliek ligqen die percentages op resp. 78, 2 en 208, dit alles voor 1979. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat er tussen de hier genoemde categorieen ook overloop bestaat. In de rest van het onderzoek wordt de doorvoer buiten beschouwing gelaten, hoewel duidelijk is dat deze doorvoer voor Neder and van grote betekenis is vanwege de werkgelegenheid in de transnortsector en in overslaghavens als Rotterdam. Vanuit de Bondsrenubliek gezien, zijn de resultaten van de handel met Nederland weergegeven in tabel 2.3 en grafiek 2.2 Deze gegevens lopen vanaf 1892. Hier kunnen dezelfde conclusies als bij Nederland getrokken worden, te weten een omslag van het handelssaldo rond 1970, een niet zo grote variatie in het percentage ten opzichte van de totale handel (behalve de invoer), en een toenemend aandeel in het netto nationaal inkomen.
Grafiek 2.2 Ontwikkeling van d e Westduitse import uit reso. export naar Nederland, i n percentages ten opzichte van de totale im- en export en ten opzichte van het b r u t 0 nationaal produkt, i n 5-jaars voortschrijdende gemiddeldrn, 1948-1980
Bran:
Statistisches Jahrbuch des Deutschen Reiches, d i v e r s e jaren. Statistisches Jahrbuch der BRD, diverse jaren.
T a b e l 2 . 3 De h a n d e l i n g o e d e r e n v a n ( W e s t - ) D u i t s l a n d m e t Nederland, im-
i n lopende p r i j z e n ,
Pn p e r c e n t a g e s v a n d e b i l a t e r a l e
en export en ten opzichte van h e t bruto nationaal produkt.
A l l e gegevens z i j n v i j f - j a a r s
(1) = i n v o e r u i t N e d e r l a n d ,
gemiddelden m.u.v.
i n mrd.mark
(2) = u i t v o e r n a a r Nederland,
1980
(c.i.f.)
i n m r d . mark ( f . 0 . b . )
/ 1 x 100 ( 4 ) = (1) / t o t a l e i n v o e r x 1 0 0
3
= 2
(5) = /2)
t o t a l e u i t v o e r x 100
( 6 ) = ( 1 ) / b r u t o n a t i o n a a l p r o d u c t x 100 ( 7 ) = ( 2 ) / b r u t o n a t i o n a a l p r o d u c t x 100 B r o n : S t a t i s t i s c h e s J a h r b u c h d e s D e u t s c h e n R e i c h e s , d i v e r s e ja r e n . S t a t i s t i s c h e s J a h r b u c h d e r BRD, d i v e r s e j a r e n .
Naast deze globale handelscijfers zijn in de grafieken 2 . 3 en 2 . 4 de gegevens opgenomen over de handel, uitgesplitst naar een aantal SITC-groepen. De totale export van Nederland laat een constant aandeel zien van de groepen 5 , 6 en 8, een voortdurende daling van de groep 0 - 1 , en een sterke stijging van groep 3 in de laatste perioden. Bij de import valt evenzeer de sterke stijging van groep 3 op, evenals een daling in de laatste perioden van de groepen 7 en 5, 6 en 8. De handel met de Bondsrepubliek nu vertoont een afwijkend beeld, namelijk een groter aandeel bij de export van de grondstoffen, voedingsmiddelen en brandstoffen (de groepen 0 - 1 , 2 - 4 en 3 ) en bij de import een veel groter aandeel voor de industriele half- en eindfabrikaten (de groepen 7 en 5, 6 en 8).
-
Grafiek 2.3
-
Samenstelling van de totale Nederlandse import (1.k.) en de import uit
d e 3ondsrepubliek (r.k.), verdeeld naar SITC-groepen, 1950-1900
JAAR Bron: Organisation for Economic Cooperation and Development, Centranl Cureau voor Be Statlstick, ~ln?.ndstatistick v1.n c'c = SITC 0-1
= S I T C 2 en 4
= SITC 3
B = S I T C 7
D = S I T C 5, 6 en 8
b~litcnlnnclzc handc1,Pcn Ilaac.
G r a f i e k 2.4..
S a m e n s t e l l i n g van de t o t a l e . N e d e r l a n d s e e x p o r t ( 1 . k . ) en d e e x p o r t
n a a r d e Bondsrepubliek
(r.k.).
verdeelii naar
SITC-groepen
,155a11960
JAAR Bron: O r q a n i s a t i o n f o r Economic C o o p e r a t i o n a n d D e v e l o p m e n t , T r a d e by c o m m o d i t i e s , ~ a i i s . C e n t r a a l Bureau voor d e S t a t i s t i e k , M a a n d s t a t i s t i e k van d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l , Den Haag. = SITC 0-1
= SITC 3
I n b i j l a g e 2 i s v o o r Nederland e n v o o r d e B o n d s r e p u b l i e k nagegaan hoe g r o o t h e t a a n d e e l van d e wederz i j d s e h a n d e l i s i n h e t t o t a l e i m p o r t - en e x p o r t p a k k e t e n i n h e t i m p o r t - e n e x p o r t p a k k e t van e e n z e s t a l l a n d e n , nameli jk d e ~ o n d s r e ~ u b l i e o ' kf N e d e r l a n d , ~ e l g i = ,F r a n k r i j k ,
I t a l i e , Verenigd K o n i n k r i j k e n d e Verenigde S t a t e n . H i e r b i j i s e e n u i t s p l i t s i n g gemaakt n a a r d e 10 hoofdgroepen v a n d e
SITC-indeling. De gegevens i n b i j l a g e 2 vormen e e n b e v e s t i g i n g voor d e r e e d s e e r d e r gedane co n s t a t e r i n g d a t Nederland . , b i j d e e x p o r t n a a r de B o n d s r e p u b l i e k j u i s t b i j de landbouwp r o d u k t e n e n b r a n d s t o f f e n hoge p e r c e n t a g e s l a a t z i e n t e r w i j l b i j d e i m p o r t e n d e B o n d s r e p u b l i e k z e e r hoog s c o o r t b i j d e i n d u s t r i e l e h a l f - en e i n d f a b r i k a t e n . Omgekeerd s p e e l t Nederland i n de M e s t d u i t s e i n - e n u i t v o e r e e n v e e l minder b e l a n g r i j k e r o l . B i j d e i n v o e r h a l e n a l l e e n de g r o e p e n 0 , 3 e n 4 hoge p e r c e n t a g e s , t e r w i j l b i j d e u i t v o e r a l l e e n g r o e p 4 met 22% genoemd k a n worden. 2.3
De g e l d s t r o m e n t u s s e n Nederland e n d e Bondsrepubliek
2.3.1
Ile-bgtalingsbalanp Op d e b e t a l i n g s b a l a n s komen d e i n g e l d u i t
t e drukken r e l a t i e s van Nederland i n d i t g e v a l , met h e t b u i t e n l a n d v o o r . H i e r b i j kan g e d a c h t worden a a n d e o n t v a n g s t e n e n u i t g a v e n met b e t r e k k i n g t o t d e h a n d e l i n goeder e n e n d i e n s t e n , d e h a n d e l i n g e n i n d e s f e e r van d e p r i m a i r e inkomens e n d e i n k o m e n s o v e r d r a c h t e n , e n h e t k a p i t a a l v e r k e e r . Vanaf 1975 h e e f t De N e d e r l a n d s c h e Bank N . V . p e r i o d i e k i n h a a r k w a r t a a l b e r i c h t een t a b e l opgenomen d i e d e g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g van h e t b e t a l i n g s v e r k e e r van d e niet-monetaire weergeeft.
s e c t o r e n met h e t b u i t e n l a n d o p k a s b a s i s
I n d e t a b e l l e n 2.4 e n 2.5 z i j n de r e s u l t a t e n
weergegeven, b e t r e f f e n d e h e t b e t a l i n g s v e r k e e r met d e Bondsrepubliek.
Van t a b e l 2.4 kan h e t v o l g e n d e opgemerkt
worden. De B o n d s r e p u b l i e k v e r t o o n t zowel b i j d e i n k o m s t e n a l s de uitgaven een dalende tendens t e n o p z i c h t e van h e t t o t a a l ( z i e kolom c ) . V o o r a l d e c a t e g o r i e o n z i c h t b a a r v e r k e e r v e r t o o n t een s t e r k e achteruitgang. B i j h e t s a l d o v a l t d e s t e r k e d a l i n g op i n d e l a a t s t e p e r i o d e , v e r o o r z a a k t d o o r een a c h t e r u i t g a n g van zowel g o e d e r e n a l s o n z i c h t b a a r v e r k e e r . Dat n e g a t i e v e s a l d o van d e c a t e g o r i e g o e d e r e n b e h o e f t
enige toelichting, daar uit paragraaf 2.2 - zie bijvoorbeeld tabel 2.1 - naar voren was gekomen dat Nederland in de handel met de Bondsrepubliek een toenemend positief saldo kan waarnemen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meet de buitenlandse handel op transactiebasis en De Nederlandsche Bank op kasbasis. Voornaamste verschil hierbij is dat het bij het eerste gaat om het verkrijgen c.q. verliezen van de vrije beschikkingsmacht over goederen en bij de tweede om de feitelijke uitgave of ontvangst van het geld in ruil voor die goederen. Consequentie hiervan is dat handelskredieten van invloed zijn, maar ook dat er verschil kan bestaan tussen het land van herkomst resp. bestemming van de goederen en het land waarvan resp. waarheen de betaling gaat. Bekend voorbeeld hiervoor zijn de betalingen die naar de Verenigde Staten qaan, als vergoeding voor de olieleveranties uit het Midden-Oosten. De betalingen aan landen in het Midden-Oosten worden door de oliemaatschappijen centraal verricht. Vooralsnog kan geen sluitend antwoord verkregen worden op het verschil tussen CBS en DNB statistieken wat betreft het goederensaldo ( 4 ) . De kapitaalrekening vertoont het beeld van een stijging van de netto-invoer van Westduits kapitaal in Nederland en een daling van de netto-uitvoer van Nederlands kapitaal naar de Bondsrepubliek. Vooral bij de categorie lang kapitaalverkeer private sector, waaronder posten vallen als effectentransacties en directe investeringen, zijn grote veranderinqen waarneembaar. Per saldo resulteert dat in een omslag op de betalingsbalans. In de relatie Nederland-Bondsrepubliek is Nederland van kapitaalexporteur getransformeerd tot kapitaalimporteur.
Tabel 2.4 Lopende rekening van de betalingsbalans met de Bondsrepubliek, 1 9 7 1 - 1 9 7 9 (a) = bedraq in mln. gld., (b) = perc. t.0.v. het totaal aan ontvangsten resp. uitgaven o p de lopende rekening naar de Bondsrepubliek en (c) = perc. t.0.v. de betalingsbalans naar (
alle landen) 1971-1973
(a)
(b)
(c)
Ontvangsten goederen
4 79 72
77.6
30.3
onzichtbaar verk.
13817
22.4
23.3
8519
13.8
24.9
6 1789
1OO.C
'28.4
47651
88.4
29.7
onzichtb.verk.
6247
11.6
13.1
w.o.diensten
4539
8.4
19.2
53898
100.0
25.9
W.O.
+
diensten
Totaal
Uitgaven goederen
+
Totaal Saldo -
32 1
4.1
onzichtb.verk.
7570
95.9
w.o.diensten
3980
50.4
Totaal
789 1
100.0
goederen
+
.
Bron: Kvartaalbericht van De Nederlandsche Bank, diverse jaargangen.
Tabel 2.5 ~a~itaalrekeninq van de betalingsbalans met de ~ondsre~ubliek, 1971-1979 ( (a) = bedrag in mln. qld., (b) = perc. t.0.v. totaal aan ontvanqsten resp. uitgaven op de kapitaalrekening met de Bondsrepubliek en ( c ) = perc.t.0.v. de betalinqsbalans met alle landen)
(1)
BRD naar Nederland lang kapitaalverk. private sector kort kapitaalverkeer private sector overig
+
Totaal
(2) Nederland naar BUD lang kapitaalverk. private sector kort kapitaalverkeer private sector overig
+
Totaal Saldo lang kapitaalverk private sector kort kapitaalverkeer private sector
+
overig Totaal
Behoort bij tabel 2.5. Bron: Kwartaalbericht van De Nederlandsche Bank, diverse jasen. (1)
BRD naar Nederland
=
netto invoes van BRD-kapitaal, hetzij uit hoofde van door Nedesland ontvangen
eenzijdige kapitaaloverdrachten, hetzij door nettotoeneming van Nederlandse verplichtingen aan de BRD.
(2) Nederland naar BRD = netto uitvoer van Nederlands kapitaal, hetzij uit hoofde van door Nederland betaalde eenzijdige kapitaaloverdrachten, hetzij door netto toeneming van Nederlandse vorderingen op de BRD.
Dit laatste vergroot de investeringsgeneigdheid van nationale en buitenlandse bedrijven in het basisland niet. Dat de gevolgen van investeringen in het buitenland voor de nationale economie niet onaanzienlijk hoeven te zijn, kan worden afgeleid uit een artikel van-Vlermuth. Aanvankelijk waren de directe investeringen van transnationale ondernemingen bedoeld om een verweg gelegen of afgesloten markt te kunnen bedienen. Meer en meer echter kreeg een dergelijke investering het karakter van een exportplatform, waarbij men in toenemende mate voor derde landen ging produceren en-uiteindelijk ook voor de markt van het basisland zelf. Wermuth concludeerde uit onderzoek dat de directe investeringen van Westduitse autobedrijven in het buitenland tot aan 1975 een verlies van 11.000 arbeidsplaatsen opleverden, doordat de auto's niet in de Bondsrepubliek zelf, maar door Duitse bedrijven elders geproduceerd waren (6). In een interessant artikel over de directe investeringen van Groot-Brittannie in Australie, poneren Taylor en Thrift de stelling dat de grote investeringslust van Groot-Brittannie in het buitenland 66n van de oorzaken van het proces van dehdustrialisatie is geweest (7). Cooper stelt dat zowel de toegenomen handelsstromen als de toegenomen factormobiliteit de gevoeligheid van nationale economieen voor ontwikkelingen in het buitenland heeft doen toenemen. Uiteindelijk verzwakt zij de positie van de nationale regeringen om effectief het economisch leven te regu-
I
leren. Het versterkt hiermee de drang naar een grotere inte- lationale coordinatie van het nationaal economisch beleid ( 8 ) .
I
Deze korte bespreking van een aantal zake,i die met directe investeringen in het buitenland te maken hebben, dient nu gekoppeld te worden aan de Nederlandse situatie. Op grond ,van de gegevens in tabel 2.6 kan geconstateerd worden dat Nederland in de periode 1965-1980 voor f 15.636 mrd. meer in het buitenland heeft gehvesteerd dan andersom. Ook de cijfers over de investeringsstanden in 1978 laten zien dat Nederland voor f 25.706 mrd. meer aan investeringen bezat in het buitenland dan andersom. Deze positie kenmerkt Nederland meer als een basisland van buitenlandse investeringen dan als een gastland, a1 kan dit in de diverse bilaterale relaties (m.n.Verenigde Staten en Zwitserland) heel sterk verschillen.
Voor e e n b a s i s l a n d g a a t h e t d a n v o o r a l om d e o p b r e n g s t van d e i n v e s t e r i n g e n om d e i n v l o e d van i n v e s t e r i n gen i n h e t b u i t e n l a n d op d e e i g e n economische g r o e i e n werkg e l e g e n h e i d , op d e afgenomen c o n c u r r e n t i e k r a c h t e n op d e toegenomen a f h a n k e l i j k h e i d van h e t b u i t e n l a n d . Wat b e t r e f t d e t o e s t r o o m van d i v i d e n d e n e n r e n t e , was e r o v e r d e p e r i o d e 1961-1980 e e n p o s i t i e f s a l d o van de p o s t k a p i t a a l i n k o m e n s van f 10.074 mrd.,
d i e e c h t e r j u i s t i n d e l a a t s t e j a r e n een
n e g a t i e f s a l d o begon t e v e r t o n e n .
De a n d e r e p u n t e n komen i n
d i t o n d e r z o e k , o p h e t p u n t van d e a f h a n k e l i j k h e i d n a , n i e t v e r d e r aan bod, h o e z e e r o n d e r z o e k h i e r n a a r ook van g r o o t b e l a n g g e a c h t w o r d t . V o l s t a a n wordt met h e t weergeven v a n e n i g e gegevens o v e r d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n , s p e c i a a l m e t b e t r e k k i n g t o t d e r e l a t i e Nederland-Bondsrepubliek. T a b e l 2.6 O n t w i k k e l i n g van h e t s a l d o van de d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n i n mln. g l d . , Nederland,
-
1965-1980,
= n a a r Nederland
(+ = u i t Nederland- n a a r .
- u i t ~ederland)'
Bondsrepubliek EX;(zonder Verenigde Overige Bondsrep- Staten landen bliek
Bron: J a a r v e r s l a g van D e N e d e r l a n d s c h e Bank N.V.
,
diverse
j aren r H e t p o s i t i e v e s a l d o van Nederland w o r d t
v o o r a l teruggevonden b i j d e l a n d e n van d e Europese Gemeenschap e n , de l a a t s t e j a r e n , b i j d e Verenigde S t a t e n . D a a r t e g e n o v e r g a a t h e t s a l d o t e n o p z i c h t e van d e B o n d s r e p u b l i e k van p o s i t i e f n a a r n e g a t i e f . Deze o n t w i k k e l i n g komt nog d u i d e l i j k e r n a a r v o r e n i n t a b e l 2.7.
Tabel 2.7 Verdeling van de Nederlandse investeringen in het buitenland resp. d e buitenlandse investeringen in Nederland, in perc. van net totaal, 1 9 6 5 - 1 9 8 0
Bondsrepubliek Nederlandse investeringen in het buitenland
1965-1967
22.6
EG (zonder 3ondsrepubliek 48.2
1968-1970
Buitenlandse inves teringen in Nederland
Bron: Jaarverslag van de Nederlandsche Bank N.V.,
diverse jaren.
Verenigde Staten 1.2
Overig
Totaal bedrag
28.0
2.546
Aan de ene kant zien we een scherpe daling van de Nederlandse investeringen in de Bondsrepubliek, terwijl omgekeerd juist een toename te constateren valt. Aan de andere kant verandert de positie van Nederland ten opzichte van de Verenigde Staten juist in de richting van een sterkere investeringsstroom vanuit deze kant van de oceaan
.
Deze investeringsstromen hebben uiteindelijk geresulteerd in investeringsstanden. Voor een inventarisatie hiervan staan ons een drietal bronnen ter beschikking, namelijk gegevens van De Nederlandsche Bank, de Deutsche Bundesbank, en het Westduitse Ministerium fiir Wirtschaft. DE Nederlandsche Bank heeft in een tweetal artikelen in haar kwartaalbericht (9) gegevens gepubliceerd over de jaren 1973 tot en met 1978. Op basis van rapportage van het bedrijfsleven is nagegaan tot welke hoogte de Nederlandse investeringen in het buitenland en V.V. waren opgelopen. Onder directe investeringen worden zowel kapitaaldeelnemingen als kredietverlening binnen concernverband begrepen inclusief rekening-courant verhoudingen. Van directe investeringen is sprake wanneer een min of meer blijvend belang in een onderneming wordt verkregen met het oopnerk een feitelijke invloed op.het beleid uit te oefenen (10). Dit alles resulteerde in gegevens, uitgesplitst naar tien landen en vijf landengroepen, en naar tien bedrijfsklassen. In tabel 2.8 zijn de investeringsstanden gegroepeerd naar geografische spreiding.
T a b e l 2.8 Geografische s p r e i d i n a van d e d i r e c t e investeringen, v a n u i t Ned2rland e n i n Nederland, u l t i m o 1 9 7 3 , 1976 e n 1978, i n p r o c e n t e n van h e t t o t a a l Vanuit IJederland
I n Nederland
B e l g i e e n Luxemburg Bondsrepubliek Duitsl Frankri jk Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zwitserland EG Ontwikkelde landen Ontwikkelingslanden B e d r a g ( i n f mrd. ) a : Waarneming v o o r Z w i t s e r l a n d i n 1973 r a m i n g a r o n : 3 e Wederlandsche Bank, m u t a t i e s 1974-1976";
"Directe investerinqen
Kwartaalbericht,
De N e d e r l a n d s c h e B a n k ,
-
standen en
1979, no.
"Nederlandse investeringen i n h e t
b u i t e n l a n d e n b u i t e n l a n d s e i n v e s t e r i n g e n i n Nederland; s t a n d e n e n s t r o m e n " ; K w a r t a a l b e r i c h t van De N e d e r l a n d s c k Bank,
1980 n o .
3.
Geconstateerd kan worden dat de banden met de Bondsrepubliek in deze periode een stuk losser geworden zijn, wat trouwens ook geldt voor de hele Europese Gemeenschap. Daartegenover zien we een groeiend belang van Nederland in de Verenigde Staten en van de ontwikkelingslanden (waarschijnlijk de OPEC) in Nederland. Tabel 2.9 geeft een nadere analyse van de directe investeringsband met de Bondsrepubliek, uitgesplitst naar bedrijfsklasse. Nederland blijkt ongeveer driemaal zoveel te investeren in de Bondsrepubliek als omgekeerd. Bij beide landen ligt de nadruk op de industrie, met de Bondsrepubliek vooral op de metaal- en electrotechnische industrie gericht. Voor Nederland is dezelfde klasse ook van groot belang, maar leggen de klassen "delf-
, VJatfnog o p v a l t b i j de B o n d s r e p u b l i e k , i s de v r i j f o r s e t e r u g g a n g i n h e t a a n d e e l van d e i n d u s t r i e t e n g u n s t e van d e d i e n s t e n i n de d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n i n Nederland. D i t betekent d a t i n deze periode f o r s e desinvest e r i n g e n i n de i n d u s t r i e hebben p l a a t s g e v o n d e n . De a n d e r e twee v i n d p l a a t s e n van gegevens z i j n t e r u g t e vinden i n de Bondsrepubliek. A l l e r e e r s t p u b l i c e e r t h e t B u n d e s m i n i s t e r i u m f u r N i r t s c h a f t gegevens o v e r d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n van de B o n d s r e p u b l i e k i n h e t b u i t e n l a n d , gecumuleerd vanaf 1952, e n van h e t b u i t e n l a n d i n d e Bondsrepubliek,
gecumuleerd vanaf 1961. I n t a b e l 2.10 z i j n
v o o r een a a n t a l l a n d e n de p e r c e n t a g e s weergegeven v o o r d e p e r i o d e 1962-1980.
Wat o p v a l t i s de g e l e i d e l i j k e s t i j g i n g
van h e t a a n d e e l van de a c h t
gememoreerde w e s t e l i j k e landen,
w a a r b i j v o o r a l d e toename van N e s t d u i t s e i n v e s t e r i n g e n i n d e Verenigde S t a t e n i n h e t oog s p r i n g t . Omgekeerd l a t e n de i n v e s t e r i n g e n van d e Verenigde S t a t e n i n de B o n d s r e p u b l i e k e e n d a l i n g z i e n , d i e d e dominante p o s i t i e van de V e r e n i g d e Staten echter n i e t aantasten. T a b e l 2.10 V e r d e l i n g van d e N e s t d u i t s e i n v e s t e r i n g e n i n h e t b u i t e n l a n d , e n omgekeerd, V a n u i t Bondsrepubliek Duitsland i n
Nederland ~elgi&Luxemburg F r a n k r ijk Italie Verenigd Koninkrijk Verenigde S t a t e n Zwitserland Oostenrijk
1962-1980,
i n percentages
2.3.2
IIIgecte i n v e s t g g i q q e q Een v a n d e p o s t e n o p d e b e t a l i n g s b a l a n s d i e
i n h e t k a d e r v a n d i t o n d e r z o e k z e k e r a a n d e o r d e m o e t komen,
i s d i e van d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n . Vanwege h e t o n t b r e k e n van g e d e t a i l l e e r d e gegevens kan d i t onderwerp e c h t e r n i e t z o d i e p g a a n d b e s p r o k e n w o r d e n , a l s vanwege h e t b e l a n g n o d i g zou z i j n . Bij d i r e c t e investeringen z i j n i n principe een d r i e t a l a c t o r e n te herkennen, namelijk h e t b a s i s l a n d , h e t g a , s t l a n d e n d e t r a n s n a t i o n a l e onderneming d i e d e z e twee l a n d e n v e r b i n d t . Voor i e d e r e a c t o r z i j n v e r s c h i l l e n d e k o s t e n en b a t e n aan t e w i j z e n , d i e vaak e c h t e r m o e i l i j k t e b e p a l e n z i j n . D u i d e l i j k i s we1 d a t i e d e r l a n d , o f h e t nu h e t b a s i s land of gastland is, geografisch beperkt is en s l e c h t s een p a r t i e e l i n z i c h t kan verwerven i n d e o p e r a t i e s van t r a n s n a t i o n a l e ondernemingen, voor zover h e t deze landen r a a k t . Voor h e t g a s t l a n d z i j n e r e e n a a n t a l d u i d e l i j k e v o o r d e l e n a a n w i j s b a a r , w a a r b i j g e d a c h t kan worden a a n w e r k g e l e g e n h e i d , m u l t i p l i e r e f f e c t e n , h e t aanbod van s c h a a r s k a p i t a a l en d e opbrengst v i a d e belasting.
Daartegenover s t a a t dan
e e n toegenomen a f h a n k e l i j k h e i d v a n b e s l i s s i n g e n d i e e l d e r s genomen worden. B r i t t o n b i j v o o r b e e l d s t e l t d a t d e zwakke p o s i t i e v a n Canada o p d e e x p o r t m a r k t e n v o o r h a g - g e s p e c i a l i s e e r d e p r o d u k t e n v e r k l a a r b a a r i s u i t e e n g e b r e k a&
derge-
l i j k e produktiebedrijven i n d e i n d u s t r i e l e structuur. D e oorzaak hiervoor zoekt B r i t t o n i n d e afhankelijkheid van Canada v a n h e t b u i t e n l a n d , d a t o p b a s i s v a n d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n een d i r e c t e e n i n d i r e c t e c o n t r o l e u i t o e f e n t o v e r ongeveer d e h e l f t van d e Canadese i n d u s t r i E l e prod u k t i e ( 5 ) . Voor h e t b a s i s l a n d k a n men d e n k e n b a t e n a l s d e t e v e r w a c h t e n toename v a n d e s t r o o m r e n t e e n d i v i d e n d , e n a a n d e toegenomen i n v l o e d o p a n d e r e l a n d e n . D a a r t e g e n o v e r s t a a t d a t h e t i n v e s t e r i n g s n i v e a u o p d e z e w i j z e m i n d e r hoog
i s , d a t d e i n v e s t e r i n g e n i n e e n a n d e r l a n d kunnen r e s u l t e r e n i n p r o d u k t i e di.e o p d e t h u i s m a r k t w e e r w o r d t a f g e z e t daardoor de w i n s t p o s i t i e van de h i e r gebleven bedrijven aantastend
-
,
en dat de aldus verrichte investeringen
bijdragen t o t een s n e l l e r e
g r o e i van h e t g a s t l a n d .
-
stoffenwinning, aardolie en chemie" en "voedings- en genotmiddelen" eveneens een behoorlijk gewicht in de schaal. Een opmerking van De Nederlandsche Bank dat Koninklijke/Shell, Philips, Unilever en AKZO in 1976 634 van de totale Nederlandsche investeringen in het buitenland bezaten doet vermoeden dat in de delfstoffenwinning etc. (Shell en AKZO), in de metaal- en electronische industrie (Estel en Philips), en in de voedingsmiddelindustrie (Unilever) een voorname positie innemen (11). Tabel 2.9 Nederlandse directe investeringen in de Bondsrepubliek, en omgekeerd, per bedrijfsklasse in percentages, 1976 en 1978 Van N e d e r l a n d n a a r de Bondsrepubliek 1976 1378
T o t a a l bedrag ( i n mln.gld.) Landbouw e n v i s s e r i j
7875
9439
0.1
0.1
delfstoffenwinning, aardolie, petrochemie e n o v e r i g e chemie 17.3
16.5
metaal- e n e l e c t r o t e c h n i e k
49.0
49.4
voedings-
18.8
17.4
en genotmiddelen
overige industrie Totaal industrie
1.0 -0.8
8 6 . 0 ..
Bouwnijverheid e n i n s t a l l a t i e b e d r i jven
0.3
84.3 0.7
handel
8.4
6.9
t r a n s p o r t , o p s l a g e n communicatie
1.5
1.1
bank- e n v e r z e k e r i n g s w e z e n
1.8
1.8
overige dienstverlening
2.1
5.0
Totaal dienstverlening. Totaal
Van d e B o n d s r e p u b l i e k naar Nederl. 1978 19 / 6
13.7 -100
w,
1 00
Bron: D e N e d e r l a n d s c h e Bank, ' D i r e c t e i n v e s t e r i n g e n - s t a n d e n e n m u t a t i e s 1 9 7 4 - 1 9 7 6 ' ; K w a r t a a l b e r i c h t , 1 9 7 9 , no. 2 , b l z . 5 3 . De N e d e r l a n d s c h e Bank, ' N e d e r l a n d s e i n v e s t e r i n g e n i n h e t b u i t e n l a n d e n b u i t e n l a n d s e i n v e s t e r i n g e n i n Nederland; s t a n d e n e n s t r o m e n ' ; K w a r t a a l b e r i c h t v a n De N e d e r l a n d s c h e Bank, 1980 no. 3.
Naar d e Bondsrepubliek uit 1965
1968
1971
1974
1977
1980
Nederland
8.8
9.9
9.3
12.8
12.8
12.6
Belgie-Luxemburg
5.0
6.4
5.6
5.5
5.5
5.7
F r a n k r ijk
3.9
3.6
5.4
5.3
5.9
5.9
ItaliE
2.5
1.5
1.4
1.1
1.1
1.1
V e r e n i g d Koninkrijk
9.4
9.7
11.4
10.2
9.7
11.7
44.7
48.6
46.3
41.4 15.4
38.7 16.2
35.3 15.1
0.5
0.5
0.5
74.3a
79.7a
79.4a
92.2
90.4
87.9
VerenigdeStaten Zwitserland Oostenrijk
a: z o n d e r O o s t e n r i j k e n Z w i t s e r l a n d
'ron:
E.
Yragenau, I n t e r n a t i o n a l e D i r e k t i n v e s t i t i o n e n
1950-1973; V e r g l e i c h e n d e und S t a t i s t i s c h e Materialien, -
Hamburg, V e r l a g W e l t a r c h i v
GmbH, 1 9 7 5 , b l z .
1 2 4 , 125 e n 1 4 0 . D e u t s c h - N i e d e r l a n d i s c h e Handelskammer, B e r i c h t d e r Deutsch-Niederlandischen Handelskammer, 1 9 8 0 , Den Haag, 1.981, b l z . 64-65. D e p o s i t i e van Nederland l a a t i n b e i d e
g e v a l l e n e e n t o e n a m e z i e n , a1 v a l l e n d e W e s t d u i t s e i n v e s t e r i n g e n i n o n s l a n d d e l a a t s t e j a r e n w e e r t e r u g . Op d e t w e e d e p l a a t s k a n gewezen worden o p p u b l i c a t i e s v a n d e D e u t s c h e B u n d e s b a n k , d i e v a n a f 1976 g e g e v e n s p u b l i c e e r t o v e r i n v e s t e r i n g s s t a n d e n , z o a l s d i e z i j n waargenomen o p b a l a n s e n van o n d e r n e m i n n e n d i e i n h e t b u i t e n l a n d i n v e s t e r e n of vanuit h e t buitenland investeringskapitaal ontv a n g e n h e b b e n . D e Bundesbank s t e l t d a t a a n d e i n v e s t e r i n g s s t a n d e n van h e t Bundesministerium, gegeven, v e e l f o u t e n k l e v e n .
z o a l s h i e r b o v e n weer-
Deze f o u t e n g a a n i n d e l o o p
d e r t i j d s t e e d s z w a a r d e r m e e t e l l e n . Zo b l i j k e n i n 1 9 7 8 d e gegevens van h e t Bundesministerium een p o s i t i e f s a l d o voor d e d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n o p t e l e v e r e n v a n 4 , 9 mrd.DM, t e r w i j l d e Bundesbank e e n n e g a t i e f s a l d o a a n g e e f t v a n 1 4 , 7 mrd. DM.
D e Bundesbank c o n c l u d e e r t d a t a l l e e n h a a r
s t a t i s t i e k e n e e n betrouwbaar b e e l d geven
( 1 2 ) . Of d e
Bundesbank h e t b i j h e t r e c h t e e i n d h e e f t i s z o n d e r n a d e r onderzoek n i e t t e zeggen.
Tabel 2.11 geeft de geografische spreiding. Vergelijking met tabel 2.10 leert dat de grote verschillen waarneembaar zijn bij Belgie en Zwitserland voor de Westduitse investeringen in het buitenland. Voor de rest liggen de waarnemingen niet a1 te ver van elkaar af. De verhouding van de Nederlandse investeringen naar de Bondsrepubliek ten opzichte van de Westduitse investeringen in Mederland komt hier uit op ongeveer 2, iets lager dan uit de Nederlandse gegevens kan worden afgeleid. Tabel 2.11 Verdeling van de Westduitse investeringen in het buitenland en omgekeerd, 1976 en 1978, in p e r c e n t a g e s 2 het totaal Vanuit d-e Bondsrepubliek In de Bondsre~ubliek 1976 Totaal investeringsbedrag (in mln. DM) 38099 Nederland Belgie Frankrijk Verenigd Koninkri jk Zwitserland Verenigde Staten
9.9 6.4 10.5 3.3 6.5 11.5
1978
1976
1978
52116
63531
66783
7.7 5.0 10.2 3.4 11.5 15.7
13.9
12.3
6.8 8.1 14.3 40.9
6.7 8.5 13.9 41.6
Bron: Deutsche Bundesbank, "Die Auslandsverflechtung der Unternehmen, Ende 1977"; Monatsberichte der Deutschen Bundesbank, 1980 vol. 32 nr.4, blz. 28. Deutsche Bundesbank, "Die Auslandsverflechtung der Unternehmen im Jahre 1978"; Monatsbericht der Deutschen Bundesbank, 1981, vol. 33 nr.1, blz. 39. Bij de uitsplitsing naar bedrijfsklassen valt op het hoge percentage in de Westduitse investeringen in Nederland in deelnemingsmaatschappijen. Vermoedelijk zijn dit holdings, die a1 in Westduitse handen waren (13). Door de indeling wordt in tabel 2.12 een niet zo volledig beeld van de feitelijke situatie geschetst.
T a b e l 2.1-2 V e r d e l i n g v- a n d e W e s t d u i t s e i n v e s t e r i n g e n i n N e d e r l a n d- n a a r b e d r i j f s t a k k e n w a a r i n g e h v e s t e e r d i s , 1 9 7 6 en 1978, i w n t a 9 e s
-.
Vanuit West-Duitsland in Nederland 1976
I
Vanuit Nederland in West-Duitsland 19 76
1978
0.8
1 .o
1.2
11.3
4.8
5.3
Ijzer en Staalbewerking 1.2
19.9
18.1
1.3
6.3
6.4
Mijnbouw Chemische Industrie Machinebouw Transportmiddelen Elektrotechniek Overige Industrie
1.7
-
Handel
14.4
Kredietinstituten
21 .O
Deelnemingsmaatschappijen
48.3
-
Overig
Bron: Deutsche Bundesbank, "Die Auslandsverflechtung der Unternehmen, Ende 1977"; Monatsberichte der Deutschen Bundesbank. 1980 vol 3 2 no. 4 , blz. 32-34.
Deutsche Bundesbank, "Die Auslnndsverflechtung der Untsrnehmen im Jahre 1978"; Monatsbericht der Deutschen Bundesbank, 1381, vol 3 3 no. 1, blz. 43-45.
2.4
Af ronding De gegevens, zoals die in dit hoofdstuk de
revue zijn gepasseerd, laten zich als volgt samenvatten. Allereerst is er sprake geweest van een enorme groei van de handel tussen Nederland en de Bondsrepubliek, zowel ten opzichte van de totale im- en export als ten opzichte van het bruto nationaal produkt. Deze bilaterale handel bleek qua samenstelling af te wijken van het totale Nederlandse pakket, met voor de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek een zeer sterke nadruk o p industriele produkten. Op de betalingsbalans vertoonde de lopende rekening voortdurend een positief saldo, terwijl de kapitaalrekening aanvankelijk een negatief en later een positief saldo liet zien. Bij de directe fnvesteringen is er een duidelijke omslag waarneembaar, waarbij Nederland in relatie met de Bondsrepubliek van kapitaalexporteur in kapitaalimporteur veranderde. Deze korte conclusie noopt tot het stellen van een aantal vragen die in de volgende hoofdstukken nader geanalyseerd zullen worden. Allereerst zal in hoofdstuk 3 onderzocht worden hoe de geografische concentratie van de handel zich ontwikkeld heeft en of de handelsrelatie tussen Nederland en de Bondsrepubliek groter van omvang is dan op grond van factoren als afstand, bruto nationaal produkt of de export- resp. importbereidheid verklaard kan worden. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de goederensamenstelling van de Nederlandse handel. In hoeverre vertoont de Nederlandse handel een afwijkend handelspatroon van dat van andere landen, hoe is de relatie met de Bondsrepubliek hierin te plaatsen en hoe zijn de ontwikkelingen in de afgelopen jaren geweest. Hoofdstuk 5 tracht in beeld te brengen in hoeverre Nederland en de Bondsrepubliek in economisch opzicht door elkaar bernvloed worden in een periode waarin de directe investeringen over en weer tot grote hoogten zijn gestegen, en waarin Nederland en de Bondsrepubliek in steeds meer internationale organisaties in hun economisch beleid met elkaar trachten rekening te houden
.
(hoofdstuk 2) I.F.F.
~ l a s i n a .Das s o l d e n e D e l t a und s e i n e i s e r n e s 8 i 5 - 1 9 5 1: Von n i e d e r l k i n d i s c h - w r e u s s .tsch-niederlandischen p7irtschaftsLeiden, S t e n f e r t Kroese, 1973, b l z -~
- - - -
-
~
--
Z i e o o k b i j l a g e 1. F. S c h l u p w , " F e d e r a l R e p u b l i c o f Germanv"; u i t : ~ n t e g r a t i b ia n d u n e q u a l AD e v e l o p m e n t , t h e k x p e r i e n c e o f t h e EEG; e d i t e d by D. S e e r s e n C. V a i t s o s , London, M a c P l i l l a n , 1980. b l z . 8 4 . De ~ e d e r l a n d s c h eBank b i e e k b i j n a v r a a g n i e t i n s t a a t de v e r s c h i l l e n voor d i t specifieke geval te verklaren. J.H.N. B r i t t o n , " I n d u s t r i a l Dependence a n d T e c h n o l o g i c a l U n d e r d e v e l o p m e n t : C a n a d i a n Consequences of -Foreign D i r e c t Investment"; Regional S t u d i e s ; 1 9 8 0 , v o 1 . 1 4 , n r . 3. H . G . Wermuth, " P l u l t i n a t i o n a l e Unternehmen und d i e E n t w i c k l u n g von E x p o r t - P l a t t f o r m e n " , Jahrbuch f i i r N a t i o n a l G k o n o m i e und S t a t i s t i k , 1 9 7 9 , Band 1 9 4 , n r . 5. Y. Taylor e n N. T h r i f t , " B r i t i s h C a p i t a l Overseas: D i r e c t I n v e s t m e n t a n d C o r w o r a t e Develowment i n A u s t r a l i a " ; Reg-ional S t u d i e s , 1 9 8 1 , v o l . 1 5 , n r . 3 .
De ~ k d e r l a n d s c h eBank,. ' ~ i r e c t e i n v e s t e r i n g e n s t a n d e n e n n u t a t i e s 1974-1976"; K w a r t a a l b e r i c h t , 1979, n r . 2 . De M e d e r l a n d s c h e Bank, " N e d e r l a n d s e i n v e s t e r i n g e n i n h e t buitenland en buitenlandse investeringen i n Nederland; s t a n d e n en stromen"; Kwartaalber i c h t v a n d e M e d e r l a n d s c h e Bank, 1 9 8 0 , n r . 3 . D e N e d e r l a n d s c h e Bank, " D i r e c t e i n v e s t e r i n g e n s t a n d e n e n m u t a t i e s 1974-1976"; K w a r t a a l b e r i c h t 1 9 7 9 , n r . 2 , b l z . 34. De N e d e r l a n d s c h e Bank, " D i r e c t e i n v e s t e r i n g e n s t a n d e n e n m u t a t i e s 1974-1976; K w a r t a a l b e r i c h t 1979, n r . 2 , b l z . 4 0 . Deutsche Bundesbank, " D i e A u s l a n d s v e r f l e c h t u n q d e r Unternehmen im J a h r e 1 9 7 8 " ; P l o n a t s b e r i c h t - d e r Deutschen Bundesbank, 1931, vo1.33, n r . l , b l z . 3 3 - 3 4 . z i e v o o r e e n a a n w i j z i n g i n deze r i c h t i n g : Deutsche Bundesbank, " D i e A u s l a n d s v e r f l e c h t u n q d e r U n t e r nehmen i m J a h r e 1 9 7 8 " ; ~ o n a t s b e r i c h t - d e rD e u t s c h e n Bundesbank, 1 9 8 1 , v o 1 . 3 3 , n r . 1 , b l z . 3 1 .
3.
DE GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE NEDERLANDSE HANDEL; I S DE HATIDEL VAN NEDERLAND MET DE BONDSREPUBLIEK UITZONDERLIJK QUA GROOTTE?
3.1
Inleiding I n h e t v o r i g e hoofdstuk is d u i d e l i j k naar
v o r e n gekomen d a t o n z e h a n d e l m e t d e B o n d s r e p u b l i e k , m e t name d e e x p o r t , e e n v e e l g r o t e r e g r o e i t e z i e n h e e f t gegev e n dan d e h a n d e l m e t a n d e r e l a n d e n . D i t kan worden a f g e l e i d u i t h e t s t e e d s s t i j g e n d e p e r c e n t a g e van de handel
m e t d e Bondsrepubliek t e n o p z i c h t e van d e t o t a l e h a n d e l . I n d i t h o o f d s t u k w o r d t d i t p u n t v e r d e r u i t g e w e r k t . Twee vragen s t a a n h i e r b i j c e n t r a a l , namelijk d e v r a a g n a a r de g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g van d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l van Nederland e n d e v r a a g o f d e h a n d e l s s t r o o m van Nederland
m e t d e Bondsrepubliek h e t p r e d i k a a t u i t z o n d e r l i j k v e r d i e n t . B i j d e g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g van d e b u i t e n l a n d s e handel van een b e p a a l d land z i j n een t w e e t a l u i t e r -
s t e waarden w a a r n e e m b a a r , n a m e l i j k o f w e l v o l l e d i g e s p r e i d i n g o v e r a l l e l a n d e n o f w e l v o l l e d i g e c o n c e n t r a t i e o p 66n l a n d . D a a r t u s s e n b e v i n d t z i c h e e n continuiim v o o r a l l e mogelijke tussenvormen. Om h e t r i s i c o t e b e p e r k e n , l i j k t h e t v o o r
d e hand
t e l i g g e n d a t e e n l a n d z a l s t r e v e n n a a r e e n zo
g r o o t m o g e l i j k e s p r e i d i n g . Op d e z e w i j z e i s h e t e v e n t u e e l wegvallen van d e handel m e t e e n b e p a a l d l a n d op v r i j eenvoudige w i j z e op t e vangen, zonder a 1 t e g r o t e conseq u e n t i e s voor d e e i g e n economie. Daartegenover s t a a t d a t
e r d u i d e l i j k e v e r s c h i l l e n i n g r o e i waarneembaar z i j n t u s s e n d e d i v e r s e l a n d e n . I n d i e n men d e h a n d e l w e e t t e r i c h t e n o p j u i s t d e s n e l s t g r o e i e n d e l a n d e n , p r o f i t e e r t d e e i g e n econo-
m i e d a a r o p t i m a a l v a n . Een d e r g e l i j k e c o n c e n t r a t i e i s d u s z i n v o l . Nagegaan k a n nu worden w a t d e o n t w i k k e l i n g i s geweest van de g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g van een bepaald l a n d , i n v e r g e l i j k i n g t o t d i e van a n d e r e landen. E v e n t u e l e a f w i j k i n g e n van h e t g l o b a l e n i v e a u e n p a t r o o n g e v e n d a n e e n i n d i c a t i e over d e p o s i t i e van een i n d i v i d u e e l l a n d m e t betrekking t o t d i t aspect. I n paragraaf 3.2 v i n d t een derg e l ij k e a n a l y s e p l a a t s . D e vraag of d e f e i t e l i j k e handelsstroom
van Nederland m e t d e Bondsrepubliek h e t p r e d i k a a t u i t z o n d e r -
,
l i j k v e r d i e n t , i s s l e c h t s t e beantwoorden a l s h e t m o g e l i j k
is aan te geven wat een normale of verwachte handelsstroom is. Dit laatste begrip geeft aan welke handel qua niveau verwacht zou mogen worden op basis van bepaalde factoren als de mate van export- en importgerichtheid, afstand tussen de twee landen en de hoogte van het Bruto Nationaal Produkt. Gegeven deze factoren, kan men dan een verwachte handelsstroom (VH) berekenen en die vergelijken met de feitelijke handelsstroom (FH). De breuk FH/VH geeft dan een indicatie over de mate van uitzonderlijkheid. In dit onderzoek zijn een tweetal methoden gebruikt om te komen tot de bepaling van een verwachte handelsstroom. De ene methode is die van Savage en Deutsch, de andere een eenvoudig zwaartekrachtmodel, afgeleid van die van Linnemann. In de paragrafen 3.3 en 3.4 worden deze modellen nader toegelicht. Voordat hiermee wordt gestart, is het goed om een indruk te krijgen van het naoorlogse handelspatroon van Nederland. In de tabellen 3.1 en 3.2 is de geografische verdeling van de Nederlandse import en export weergegeven naar een aantal landen en regio's. In beide gevallen is de sterke toename van de handel met de landen van de Europese Gemeenschap opvallend. Het lijkt voor de hand liggend deze toename toe te schrijven aan de oprichting van de Europese Gemeenschap in 1957. Bij de import moet verder gewezen worden op de dalende percentages van de Verenigde Staten en overig Amerika, terwijl de laatste perioden een tamelijk grote verschuiving laten zien ten gunste van de olieproducerende landen in het Midden-'-enNabije Oosten en Afrika en van overig Azie (vooral natuurlijk Japan). De export vertoont na de explosieve veranderingen rond de oprichting van de Europese Gemeenschap, vrij stabiele verhoudingen.
Tabel 3.1 Geografische verdeling van de Nederlandse import in percentages ten opzichte van het totaal, in 5-jaars gemiddelden, 1 9 5 0 - 1 9 8 0 1950 West-Duitsland
1955
1960
1965
17.4
21.6
Frankrijk
4.8
3.6
3.9
5.8
Italii
1.1
1.1
2.2
3.7
7.2
6.5
5.6
Verenigd Koninkr i jk
24.5
1970
10.2
27.0
1975
1980*
25.7
22.2
7.5
7.4
6.7
4.4
3.5
3.2
5.9
8.2
10.0
8.7
Ierland
0.2
0.1
0.1
0.2
0.2
0.3
0.5
Denernarken
0.6
0.4
0.7
0.7
0.7
0.7
0.9 t
T o t a a l Europese Gemeenschap
43.5
49.2
54.3
60.5
61.8
56.6
Overig WestEuropa
11.9
9.1
8.8
8.0
6.8
6.6
7.8
Oost-Europa
2.3
2.1
2.2
1.9
1.8
2.2
3.0
57.7
60.4
65.3
70.4
70.4
65.4
64.1
T o t a a l Europa
53.3
Overig Amerika
8.5
9.2
'6.9
5.2
4.2.
3.8
4.3
Af r i k a
3.8
4.3
4.7
4.5
4.9
5.0
6;7
Nabi j e/Hidden Oosten
5.2
5.9
6.8
5.1
7.0
11.6
10.1
Overig Azie/ Oceanie
11.0
7.7
4.7
4.0
3.8
5.1
6.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
Totaal
*:
-
+
+
jaarwaarneming
Bron: CBS, Maandstat i s t i e k van de b u i t e n landse h a n d e l , diverse jaargangen.
Tabel 3 . 2 Geografische v e r d e l i n g van d e Mederlandse e x p o r t in -
p e r c e n t a g e s t e n o p z i c h t e van h e t t o t a a l , i n 5 - j a a r s
gemiddelden,
1950-1980
West-Duitsland Belgie-Luxemburg Frankrijk ItaliS V e r e n i g d Koninkr i j k Ierland Denemarken T o t a a l E u r o p e s e Gemeenschap O v e r i g West-Europa Oost-Europa T o t a a l Europa Verenigde S t a t e n
14.7
13.5
13.0
11.7
9.3
9.3
9.2
2.7
2.3
1.7
1.7
2.0
2.1
1.9
69.7
68.9
74.5
79.3
82.6
82.6
82.6
5.4
6.4
5.0
4.2
4.3
3.3
2.5
6.0
4.1
3.5
2.7
2.0
-
Over i g Amer i k a
6.0
6.9
Af r i k a
4.8
5!8
5.2
4.0
3.3
3.8
4.1
N a b i j e I M i d d e n Oosten
1 .3
1.9
2.4
1.9
1 .6
2.6
3.5
1 1 .7
9. I
5.8
5.2
3.2
3.4
3.2
1.1
1 .O
1.1
1.3
1.5
2.5
2.1
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
Overig AzieIOceanie Niet t o e t e delen Totaal
*:
jaarwaarnerning
Bron: CBS, M a s n d s t a t i s t i e k van d e b u i t e n l a r t d s e h a n d e l .
3.2
De g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e v a n d e N e d e r l a n d s e handel E r z i j n i n d e l o o p d e r t i j d t a l l o z e maat-
s t a v e n o n t w i k k e l d o n d e mate v a n c o n c e n t r a t i e a a n t e g e v e n i n 66n k e n g e t a l . Deze m a a t s t a v e n v e r s c h i l l e n v o o r a l n a a r d e benodigde hoeveelheid i n f o r m a t i e en n a a r v e r d e l i n g van de aandelen. I n deze paragraaf zullen we achtereenvolgens tegenkomen d e G i n i - c o e f f i c i e n t ,
een aangepaste Herfingdahl-
i n d e x e n d e r e l a t i e v e e n t r o p + e m a a t s t a f . Van T i l b u r g h e e f t deze en a n d e r e maatstaven aan e e n v e r g e l i j k i n g onderworpen, w a a r b i j d e e n t r o p i e m a a t s t a f a l s d e meest b r u i k b a r e n a a r v o r e n kwam ( 1 ) . D e v r a a g komt nu o p waarom i n d e z e p a r a g r a a f
v a n d r i e v e r s c h i l l e n d e m a a t s t a v e n g e b r u i k gemaakt w o r d t . D e e e r s t e , e n meest b e l a n g r i j k e r e d e n i s d a t d i t o n d e r z o e k
geen r u i m t e l i e t voor een u i t g e b r e i d e behandeling van d i t thema. Noodgedwongen b e p e r k e n d e e i g e n b e r e k e n i n g e n z i c h
m e t name t o t N e d e r l a n d . Om d e z e l a c u n e nu e n i g s z i n s o p t e v u l l e n , w o r d t b i j d e a n a l y s e g e b r u i k gemaakt v a n e e n d r i e t a l onderzoeken d i e d e g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g t o t hoofdonderwerp hadden. D e d r i e gekozen onderzoeken v e r s c h i l l e n van e l k a a r met b e t r e k k i n g t o t d e keuze van d e m a a t s t a f e n d e k e u z e v a n h e t j a a r v a n o n d e r z o e k . A l d u s komen i n d e z e paragraaf aan de orde:
-
Beckerman m e t d e c o n c e n t r a t i e r a t i o e n d e G i n i - i n d e x
-
Hirschman-Michaely
-
Johnston m e t de r e l a t i e v e entropiemaatstaf
( o n d e r z o e k s j a r e n 1938 e n 1 9 5 3 ) ;
m e t een aangepaste Herfingdahl-index
( o n d e r z o e k sj a a r 1 9 5 4 ) ; (onderzoeksjaar 1969). Twee a n d e r e , m i n d e r zwaar wecrende a r g u m e n t e n om m e t d r i e m a a t s t a v e n t e werken z i j n d e v e r s c h i l l e n i n i n f o r m a t i e b e h o e f t e , waarmee nu b e t e r r e k e n i n g gehouden k a n worden e n d e m o g e l i j k h e i d n a t e g a a n o f d e d r i e m a a t s t a v e n e e n cons i s t e n t p a t r o o n v e r t o n e n . I e d e r e s u b p a r a g r a a f g a a t eerst u i t g e b r e i d o p d e d a a r behandelde maatstaf i n , vervolgens worden r e s u l t a t e n v a n d e b e t r e f f e n d e a u t e u r ( s ) g e p r e s e n t e e r d , e n waar m o g e l i j k wordt g e t r a c h t m e t behulp van e i g e n b e r e k e n i n g e n d e o n t w i k k e l i n g e n v o o r N e d e r l a n d t o t nu t o e
te traceren.
3.2.1
De c o n c e n t r a t i e v o l g e n s de methode Beckerman De e e r s t e a u t e u r , w i e n s werk a l s b a s i s
g e d i e n d h e e f t v o o r e e n onderzoek n a a r c o n c e n t r a t i e , i s Beckerman. Deze h e e f t i n 1956 e e n a r t i k e l g e p u b l i c e e r d , w a a r i n h i j n a g i n g wat h e t b e l a n g was van de f a c t o r a f s t a n d o p h e t p a t r o o n e n de s p r e i d i n g van de i n t r a - E u r o p e s e h a n d e l ( 2 ) . D a a r b i j berekende h i j v o o r e e n z e s t i e n t a l landen
-
a l l e West- e n Zuideuropese l a n d e n met u i t z o n d e r i n g
van S p a n j e
-
hoe voor de j a r e n 1938 e n 1953 d e c o n c e n t r a -
t i e en d e G i n i - i n d e x
z i c h o n t w i k k e l d hadden. De G i n i - i n d e x
b e s c h i j f t de a f w i j k i n g van de f e i t e l i j k e v e r d e l i n g t . 0 . v . de s i t u a t i e waarin de t o t a l e handel g e l i j k e l i j k over a l l e l a n d e n v e r d e e l d i s . De c o n c e n t r a t i e r a t i o b e t r e f t d e s o m e r i n g van d e a a n d e l e n met d e twee of d r i e b e l a n g r i j k s t e h a n d e l s p a r t n e r s ( 3 ) . De G i n i - i n d e x
l o o p t t u s s e n 0 e n 100.
B i j 0 i s e r s p r a k e van v o l l e d i g e s p r e i d i n g , b i j 100 van v o l l e d i g e c o n c e n t r a t i e . Naarmate de c o n c e n t r a t i e r a t i o d i c h t e r b i j d e 100 komt, neemt de c o n c e n t r a t i e t o e . We1 moet d a a r b i j b e d a c h t worden d a t d i t de h a n d e l s c o n c e n t r a t i e t e n o p z i c h t e van d e z e s t i e n l a n d e n b e t r e f t . Deze r e s u l t a t e n z i j n d u s n i e t d i r e c t u i t t a b e l 3 . 1 e n 3.2 a f t e l e i d e n . H i j zag a f van de o v e r i g e w e r e l d h a n d e l , wat v o o r sommige l a n d e n e e n g r o t e r e v e r t e k e n i n g i n h i e l d dan v o o r a n d e r e landen. J u i s t voor landen a l s Nederland, d i e s t e r k o p Europa g e r i c h t z i j n , i s d e v e r t e k e n i n g minder g r o o t . V o o r d e z e 16 l a n d e n z i j n v e r v o l g e n s op i d e n t i e k e w i j z e a l s b i j Beckerman v o o r de j a r e n 1958, 1963, 1968, 1973 e n 1978 d e c o n c e n t r a t i e r a t i o ' s en d e G i n i - c o e f f i c i e n t berekend. De r e s u l t a t e n v i n d t men t e r u g i n t a b e l 3.3.
Bij beide
b e t e k e n t e e n h o g e r e waarde e e n s t e r k e c o n c e n t r a t i e . Ter e x p l i c a t i e van d e t a b e l b e h a n d e l e n we de r e s u l t a t e n van 1978. B i j d e i m -
en e x p o r t h e e f t Nederland e e n h o g e r e
g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e dan h e t Europese g e m i d d e l d e , t e r w i j l de B o n d s r e p u b l i e k j u i s t e e n l a g e r e c o n c e n t r a t i e l a a t zien. B i j de concentratie-indices
o p twee r e s p . d r i e
l a n d e n b l i j k t d a t de N e d e r l a n d s e e x p o r t i n 1978 y o o r 5 9 . 1 r e s p . 72.8% van de t o t a l e e x p o r t n a a r d e v i j f t i e n l a n d e n bestemd was v o o r twee e n d r i e l a n d e n . K i j k e n we e e r s t n a a r h e t gemiddelde v o o r d e z e s t i e n l a n d e n ( a a n g e d u i d met ( a ) , dan v a l t zowel b i j d e e x p o r t a l s de i m p o r t o p d a t i n d e n a - o o r l o g s e p e r i o d e t o t 1963 e e n s t i j g i n g van d e c o n c e n t r a t i e waarneembaar i s , g e v o l g d d o o r e e n l i c h t e d a l i n g t o t 1973. De l a a t s t e p e r i o d e
laat weer een stijging zien. Confronteren we nu deze gemiddelde ontwikkeling pet die van Nederland (b) en de Bondsrepubliek (c), dan blijkt de Bondsrepubliek globaal hetzelfde patroon te vertonen. Nederland wijkt er echter sterk vanaf. Lag de concentratie aanvankelijk onder het gemiddelde, een snelle stijging deed Nederland a1 spoedig boven het gemiddelde uitkomen. Kon in 1 9 5 3 nog een hogere Gini-cog££ icient geconstateerd worden bi j acht landen voor de import en twaalf bij de export, in 1 9 7 8 werd Nederland zowel bij de im- als de export nog maar door drie landen overtroffen. Bij de import betrof het Belgie, Oostenrijk en Ierland, bij de export Griekenland, Ierland en Moorwegen. 3.2.2
De concentratie,volgens de methode Hirschman...................................................... Michaely In 1 9 6 2 publiceerde Michaely een uitgebreide
studie over concentratie in de internationale handel ( 4 ) . De concentratie had zowel betrekkinp op de geografische concentratie als op de goederenspecialisatie van de handel. Als uitdrukkingsmaat voor de concentratie gebruikte hij de Hirschman-index, die hij ontleende aan A.O. Hirschman (5). De Hirschman-index is gelijk aan de wortel uit de som van Daarbij geeft de gekwadrateerde aandelen
( H I i== 1f g T .
P. het percentage aan van de export/import naar/uit land i 1 ten opzichte van de totale export/import van het basisland. Als de concentratie toeneemt, vertoont de index een hogere waarde. Naarmete de index in waarde toeneemt, neemt de concentratie toe.
Tabel 3.3 ~ i n i - i n d e x en concentratieratio's van de im- e n export, gerniddeld voor 16 landen (a), voor Mederland
(b)
en voor de Bondsrepubliek (c), voor de periode 1938-1978
Gini-index import
export
(a)
.507
.442
.685
.704
.684
.680
.692
(b)
.449
.453
.766
.769
.769
.770
.750
(c)
.332
.?55
.479
.560
.607
.642
.607
(a)
.522
.443
.643
.65 1
.647
.632
.662
(b)
.453
.353
.654
.687
.704
.727
.735
(c)
.310
.238
.423
.493
.522
.534
.536
C o n c e n t r a t i e op ? l a n d e n i n p r o c e n t e n import
export
(a)
43.5
38.3
53.7
55.8
53.4
53.0
53.6
(b)
38.2
33.0
66.1
65.6
65.2
65.0
60.3
(c)
32.1
23. 1
33. 1
38.2
40.2
45.4
40.9
(a)
39.4
39.8
50.7
51.0
49.8
47.7
51.2
(b)
34.3
34. 1
49.3
54. 1
55.6
58.7
59. 1
(c)
27.2
22.8
27.L
31.3
36.0
35.9
35.9
68.6
66.6
65.9
67.0
C o n c e n t r a t i e op 3 l a n d e n i n p r o c e n t e n import
export
(a)
54.9
49.6
66.8
(b)
48.6
50.0
79.i
77.8
75.0
76.6
72.2
(c)
44.4
33.4
43.5
51.4
57.0
61.6
56.0
(a)
55.5
49.8
63.4
64.3
63.4
61.5
64.4
(b)
47.3
62.9
67.3
66.8
68.7
i1.2
72.8
(c)
37.0
30.7
39.0
45.6
48.2
48.9
49.3
Bron:
1 9 3 8 e n 1 9 5 3 : W . Beckerrnan, " D i s t a n c e and t h e p a t t e r n of i n t r a European Trade"; 1958-1978:
Review of Economics and S t a t i s t i c s , 1 9 5 6 , v o l 3 8 , no.
e i g e n b e r e k e n i n g e n op b a s i s van g e g e v e n s van d e OECD,
t r a d e by c o m m o d i t i e s , s e r i e B .
1
I n g e k w a d r a t e e r d e vorm hebben we t e maken met d e H e r f i n g d&l.-index.
Hirschman v e r r i c h t t e o n d e r z o e k n a a r d e b u i t e n -
l a n d s e h a n d e l a l s i n s t r u m e n t voor h e t u i t o e f e n e n van n a t i o n a l e m a c h t . Naarmate e e n l a n d e r i n s l a a g d e z i j n e x p o r t e n e n ' i m p o r t e n meer t e s p r e i d e n o v e r v e r s c h i l l e n d e l a n d e n , d e s t e o n a f h a n k e l i j k e r zou h e t z i c h kunnen o p s t e l l e n .
In
d i t o n d e r z o e k p u b l ' i c e e r d e Hirschman v o o r e e n a a n t a l l a n d e n de g e o g r a f i s c h e s p e c i a l i s a t i e i n 1913 e n e e n a a n t a l j a r e n i n h e t interbellum. Tabel 3.4 G e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e van d e i m v o o r e e n a a n t a l E u r o p e s e l a n d e n , m.b.v.
en export
d e Hirschman-index
Import
Nederland Belgic Denemarken
Groot-Britannic Europa gemiddeld*
Export
Nederland Belgie Denemarken
Groot-Britannic Europa gemiddeld*
*
=
Gemiddelde van de door Hirschman gegeven landen, zonder Duitsland, Frankrijk en Italic. Eigen berekening.
Bron: A.O. Hirschman, National power and the structure of foreign trade. Berkeley, 1945, blz. 102-105.
Tabel 3.4 l a a t voor flederland i n beide gevall e n e e n d a l e n d e t e n d e n s z i e n , w a t met name v e r o o r z a a k t w o r d t d o o r d e s t e r k e a c h t e r u i t g a n g v a n d e h a n d e l met D u i t s l a n d . V e r d e r neemt N e d e r l a n d i n 1 9 3 8 , e v e n a l s i n t a b e l 3 . 3 e e n p o s i t i e i n beneden h e t Europese c o n c e n t r a t i e g e m i d d e l d e . M i c h a e l y nu p u b l i c e e r d e g e g e v e n s o v e r d e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e v o o r 44 l a n d e n v o o r h e t j a a r
1954.
D a a r u i t kwam n a a r v o r e n d a t N e d e r l a n d zowel b i j d e i m -
als
b i j de export een v r i j l a g e concentratiewaarde l i e t z i e n . T a b e l 3 . 5 g e e f t d e r e s u l t a t e n weer v o o r e e n a a n t a l Europese landen. T a b e l 3 . 5 G e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e van d e i m v o o r e e n a a n t a l Europese l a n d e n , m.b.v.
en e x p o r t
de ~ i r s c h m a n - i n d e x
i n 1954 Import
Export
Nederland
29.6
BelgiG
28.6
29.4
Denemarken
37 .0
41.8
27 .O
Groot-Britannie
19.4
18.7
West-Duitsland
20.8
21
Frankrijk
20.4
21.8
Gemiddelde van Europa*
28.6
28.5
.o
Bron: M. M i c h a e l y , C o n c e n t r a t i o n i n i n t e r n a t i o n a l t r a d e , Amsterdam, North H o l l a n d , 1 9 6 2 , b l z . 19 en 2 0 .
+
= Van d e 4 4 l a n d e n behoorden e r 1 7 t o t E u r o p a - E i g e n
berekening D e z e l f d e b e r e k e n i n g s w i j z e nu i s t o e g e p a s t o p d e N e d e r l a n d s e i m - e n e x p o r t . v o o r d e p e r i o d e 1950-1979. T a b e l 3.6 l a a t z i e n d a t i n b e i d e g e v a l l e n d e c o n c e n t r a t i e i s toegenomen, maar d a t d i e toename b i j d e e x p o r t g r o t e r i s g e w e e s t dan b i j d e i m p o r t . Onder i n v l o e d v o o r a l van d e
s t e r k g e s t e g e n o l i e p r i j s , e n h i e r d o o r de i n v o e r w a a r d e , u i t d e o l i e p r o d u c e r e n d e l a n d e n , i s d e c o n c e n t r a t i e v a n de i m p o r t e n d e l a a t s t e j a r e n g e d a a l d . De v e r h o u d i n g t u s s e n de c o n c e n t r a t i e van d e e x p o r t e n d e i m p o r t v e r t o o n t h i e r d o o r een s t e r k oplopende t r e n d . T a b e l 3.6 De g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e v a n de N e d e r l a n d s e
i m - e n e x p o r t , van d e p e r i o d e 1950-1979, i.n 5 - j a a r s g e m i d d e l d e n , m.b.v.
d e Hirschman-Michaely-
index
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1979*
Import
28.9
30.5
32.6
34.6
35.1
32.9
31.3
Export
28.0
27.7
30.7
34.1
37.9
37.4
37.6
1.08
1.14
1.20
Exportfimport
0.97
0.91
0.94
0.99
Bron: Eigen berekeningen o p basis van gegevens van CBS, Maandstatistiek van d e buitenlandse handel.
*
= waarneming van 1 jaar.
-
3 2 3
_D_e--c_o?-c-e_"__t_r_aLIee_v_o_1_s_ens de methode ?S~LELS-: De derde benadering, die wij gevolgd hebben voor de analyse van de geografische concentratie, is gebaseerd op een behandeling van het wereldhandelsysteem van R.J. Johnston (6). Om de mate van concentratie na te gaan, koos hij na een selectie uit 6 indices voor de relatieve entropie-index. De relatieve entropie-index wordt op de volgende wijze berekend: RE =
{ H/
In (l/h)
*
100, waarbij H =illlPi 1n
Hierbij geeft h het aantal landen aan dat in de is meegenomen, terwijl Pi het percentage van de port naar/uit land i ten opzichte van de totale port van het basisland aangeeft. In tegenstelling tot de hiervoor indices, is er juist sprake van een toename van
berekening export/imexport/imbehandelde de concen-
tratie als de relatieve entropie-index daalt (7). Nemen we als voorbeeld tabel 3.7, dan betekent de verandering van de relatieve entropie-index voor de Nederlandse export gedurende de periode 1960-1959 een toename van de concentratie. De resultaten va.1 Johnston voor de jaren 1960-1969 zijn terug te vinden in tabel 3.7. Daaruit valt af te leiden dat Nederland een grotere concentratie vertoonde dan de Europese Gemeenschap, en de Bondsrepubliek juist een geringere concentratie. Ten opzichte van het wereldgemiddelde zijn de concentraties van beide landen aan de matige kant. Tabel 3.7 Geografische concentratie voor de im- en export van Nederland, de Bondsrepubliek, de Europese Gemeenschap en alle landen, m.b.v. de relatieve entrooie-index, voor 1960-1969
Import 1960 1969 Export 1960 1969
Nederland 53.72
Bondsrepubliek EG alle landen 6.0.19 56.87 36.74
52.72
56.38
53.53
37.19
56.43
65.35 60.31
60.81 55.18
40.81 40.21
49.03
.
Bron: R.J. Johnston, The world trade system - some enquiries in its spatial structure; Londen, Bell and Sons, 1976, blz. 180-183.
Voor N e d e r l a n d i s d e r e l a t i e v e e n t r o p i e i n d e x b e r e k e n d v o o r d e p e r i o d e 1950-1979.
Het b e e l d komt,
n i e t onverwacht, overeen m e t d a t van t a b e l 3.6.
Een s t i j -
gende c o n c e n t r a t i e v a l t zowel b i j d e im- a l s d e e x p o r t waar
t e nemen, m a a r d e t o e n a m e i s v e e l s t e r k e r b i j d e e x p o r t . T a b e l 3.8 G e o g raf i sche c o n c e n t r a t i e van d e Nederlandse i m p o r t e n e x p o r t , v o o r d e ~ e r i o d e1 9 5 0 - 1 9 7 9 , g e m i d d e l d e n , m.b.v.
i n 5-jaars-
de r e l a t i e v e entronie-index
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1979*
import
67.66
65.79
64.88
63.48
62.93
65.06
67.18
export
68.41
69.87
66.64
63.18
59.77
60.16
60.03
1.01
1.06
1.03
1.00
0.95
0.92
0.89
exportlimport *= jaarwaarneming
B r o n : E i g e n b e r e k e n i n g e n o p b a s i s v a n g e g e v e n s v a n CBS, M a a n d s t a t i s t i e k van d e b u i t e n l a n d s e handel . 3.2.4
De geografische concentratie: ==--------------------------------------------------
een-evaluatie
De r e s u l t a t e n van deze paragraaf z i j n als
v o l g t samen t e v a t t e n . A l l e l a n d e n v a n d e E u r o p e s e Gemeens c h a p hebben i n d e n a - o o r l o g s e
p e r i o d e e e n toename v a n d e
geografische c o n c e n t r a t i e l a t e n zien. D i e toename'viel voor sommige l a n d e n , w a a r o n d e r N e d e r l a n d , v e e l h o g e r u i t . Nam N e d e r l a n d i n 1 9 5 3 n o g e e n m i d d e n p o s i t i e i n , o p d i t moment
is d e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e van o n s l a n d aan d e hoge I n z i j n a n a l y s e van d e geografische c o n c e n t r a t i e ,
kant.
s t e l t M i c h a e l y d a t e r e e n d u i d e l i j k o n d e r s c h e i d t e maken v a l t tussen e n e r z i j d s k l e i n e en g r o t e landen en anderzijds ontwikkelde en onderontwikkelde landen ( 8 ) . Kleine landen r i c h t e n hun h a n d e l v a a k o p q r o t e r e l a n d e n v a n w e g e d e g r o t e -
re m a r k t , w a t e e n z e k e r e c o n c e n t r a t i e b e t e k e n t . O n t w i k k e l i n g s l a n d e n hebben m e e s t a l een b e p e r k t e x p o r t p a k k e t , voornamelijk bestaande u i t grondstoffen, waarvoor een beperkt a a n t a l r i j k e r e l a n d e n a l s a f z e t m a r k t d i e n t . Omgekeerd p r o duceren d e ontwikkelde landen i n d u s t r i e l e qoederen, d i e op v e e l meer m a r k t e n a f g e z e t kunnen worden. D e r e s u l t a t e n van d e cross-sectie g e v e n a a n l e i d i n ? om te. v e r w a c h t e n d a t d e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e i n d e tijd z a l afnemen. Ook J o h n s t o n kwam t o t s o o r t q e l i j k e c o n c l u -
s i e s . Op d e e e r s t e p l a a t s h e b b e n k l e i n e l a n d e n d e n e i g i n g
een hoge mate van handelsconcentratie te vertonen. Op de tweede plaats valt een ontwikkelina waar te nemen waarbij een hogere graad van econornische ontwikkeling, af te leiden uit het bruto nationaal produkt per.hoofd, gepaard gaat met een relatieve daling van de exportconcentratie ten opzichte van die van de import (9). Als uitgegaan wordt van de conclusies van Michaely en Johnston, dan moet ten aanzien van Nederland opgemerkt worden dat de ontwikkelin~na de Tweede Wereldoorlog juist een afwijkend patroon laat zien. Weliswaar ligt het in de lijn der verwachtinq dat Nederland gelet op de geringe bevolkingsqrootte een wat hogere concentratie vertoont, maar de verwachte~concentratiedaling is ondanks de voorspoedige economische ontwikkeling niet opgetreden. Integendeel, een toename van de concentratie was waarneembaar, een toename die voor de export no? sterker uitviel dan voor de import. Op basis hiervan kan gesteld worden dat Nederland een aparte positie heeft weten in te nemen vergeleken met andere landen. Of dit een kwetsbare positie is, is vooralsnog niet te beantwoorden, maar er zal later in het onderzoek op teruggekomen worden. 3.3
Een analyse van de relatie tussen Nederland en de Bondsre~ubliekmet behulp van de SavageDeutsch-methode
3.3.1
Inkiding
Zoals hiervoor is aanqegeven,.bevat deze en de volgende paragraaf een verslag van het onderzoek naar een vergelijking tussen de feitelijke handelsstroom en de verwachte handelsstroom. Daarbij richt de aandacht zich met name op de vraag wat onder "verwachte handelsstroom" verstaan moet worden en hoe deze kan woxden bepaald. Onder verwachte handelsstroom wordt verstaan die handelsstroom, die verwacht mag worden op basis van factoren die van invloed zijn op de handel. Daarbij kan gedacht worden aan de mate van exportgerichtheid van het exporterend& land en van importgerichtheid van het importerende land. Dit zijn de factoren die in het hier te behandelen model van Savage-Deutsch van belang zijn. In de volgende paragraaf wordt de verwachte handelsstroom b e p a a 1 d . o ~basis van een eenvoudia zwaarte-
krachtmodel, waarin als verklarende factoren de afstand tussen de twee handelspartners en het bruto nationaal produkt van beiden zijn opgenomen. In dit rapport wordt gebruik gemaakt van de term Handels Intensiteit Maatstaf (HIM), die neerkomt op de verhouding van de feitelijke handelsstroom ten opzichte van de verwachte handelsstroom. Als de verwachte handelsstroom gelijk is aan 50, dan komt de HIM bij een feitelijke handelsstroom van 50 neer op 1 en bij 150 op een waarde van 3. Naarmate de waarde van de HIM,verder afwijkt van 1, is de handelsstroom tussen deze twee landen opvallender. De minimale waarde van de HIM is gelijk aan 0, de maximale gelijk aanFa. Andere auteurs zijn bij dergelijke onderzoeken uitgegaan van de Relatieve Acceptatiewaarde. Deze term heeft het nadeel minder duidelijk te zijn. Overigens zijn de inhoudelijke verschillen met de HIM marginaal. De Savage-Deutsch-methode die wij allereerst zullen toepassen, stelt ons in staat om antwoord op twee vragen te geven, namelijk of de handelsrelatie van Nederland met de Bondsrepubliek verschilt van de relaties van Nederland met andere landen Sn of de relatie tussen Mederland en de Bondsrepubliek vergelijkbaar is met relaties als Canada-Verenigde Staten en Ierland-Groot-Brittannie. De methode van Savage en Deutsch (10) is niet gebaseerd op een, economische of anderszins substantieve theorie,,maar stoelt op de aanname dat alle landen een gelijkwaardige kans hebben om handel te drijven. Uitgaande van een matrix A, waarin de handelsstroom aij tussen n landen waren opgenomen en waarbij aii= 0, werd via een iteratieve procedure een verwachte handelsstroom iij berekend. Goodman heeft de itera-
.
tieprocedure later gecorrigeerd en verbeterd (11) Deze correctie is overgenomen. De verwachte handelsstroon wordt bepaald door het exportaandeel in de totale wereld-
aij
handel van land i te vermenigvuldigen met het inportaandeel in de totale wereldhandel van land j, vermenigvuldigd met een bepaalde correctiefactor. De aldus berekende iij wordt vervolgens vergeleken met de feitelijke aij' De Savage-Deutsch-methode is nagenoeg gelijk aan de deltacoEfficient-methode (12), alleen de correctiefactor ontbreekt in dit geval. Maast deze methodes kan ook nog gewezen worden op het "Chooser-chosen" BNP model van
R u s s e t om h a n d e l s s t r o m e n b i n n e n e e n n e t w e r k t e v e r k l a r e n . V e e l a l z i j n p o l i t i c o l o g i s c h e thema's a l s d e mate van i n t e r n a t i o n a l e i n t e g r a t i e d o e 1 van onderzoek geweest b i j h e t geb r u i k e n van deze methodes. Er z i j n een a a n t a l n e g a t i e v e p u n t e n a a n t e w i j z e n b i j . d e h i e r g e k o z e n methode v a n S a v a g e en Deutsch.
Gewezen i s a 1 o p h e t o n t b r e k e n v a n e e n t h e o r e -
t i s c h e o n d e r b o u w i n g , maar o o k i s v o o r z i c h t i g h e i d g e b o d e n b i j d e i n t e r p r e t a t i e a l s d e d i v e r s e landen s t e r k v e r s c h i l l e n i n hun a a n d e e l i n d e w e r e l d h a n d e l . V o o r a l b i j l a n d e n
m e t een gering aandeel t r e e d t l i c h t een vertekening op. D a t d e s o n d a n k s d e z e methode i s g e b r u i k t , komt d o o r d a t d e z e methode ook d o o r a n d e r e o n d e r z o e k e r s i s u i t v e r k o r e n om v e r g e l i j k b a r e vragen a l s i n d i t onderzoek g e s t e l d o p t e lossen. A l l e r e e r s t k a n gewezen worden o p e e n a r t i k e l v a n Linnemann
( 1 3 ) , waarin h i j d e handelsstromen onderzocht
v a n l a n d e n , d i e a a n e l k a a r g r e n z e n , e n d i e e l k a a r a l s hand e l s p a r t n e r a c c e p t e r e n . I n z l j n d i s s e r t a t l e , d i e i n d e nav o l g e n d e p a r a g r a a f a a n bod komt, h a d Linnemann e e n model g e c o n s t r u e e r d , w a a r b i j d e h a n d e l t u s s e n t w e e l a n d e n mede a f h a n k e l l j k was v a n d e a f s t a n d ( 1 4 1 . H e t r e l a t i e v e e f f e c t van onzekerheden e n meetfouten was, z o a l s t e verwachten v i e l , b i j d e k o r t e a f s t a n d e n g r o t e r . Om d i t nu t e o m z e i l e n , m a a k t e h i j g e b r u i k v a n d e Savage-Deutsch-methode
voor de
j a r e n 1958/1960 e n 1 9 6 4 / 1 9 6 5 . H i j b e r e k e n d e v o o r 79 l a n d e n de Relatieve Acceptatiewaarde
( 1 5 ) . I n t a b e l 3.9 z i j n d e
r e s u l t a t e n weergegeven v o o r d e r e l a t i e s van Nederland e n d e B o n d s r e p u b l i e k m e t hun b u u r l a n d e n Sn v o o r e e n a a n t a l karakteristieke relaties.
Tabel 3.9 Relatieve acceptatiewaarden van de handel van Nederland en de Bondsrepubliek met hun buurlanden, Sn een aantal andere relaties
*
Nederland-West-Duitsland
Nederland-Belgie West-Duitsland - Oostenrijk West-Duitsland - Zwitserland West-Duitsland - Frankrijk West-Duitsland-Belgie West-Duitsland - Denemarken Oostenrijk
-
Zwitserland
Belgiz-Frankrijk Zweden-Noorwegen Zweden-Finland Zweden-Denemarken Noorwegen-Finland Canada-Verenigde Staten
* Getal betreft het
gemiddelde van de respectievelijke im-
en exportwaarden. Bron: H. Linnemann, Trade flows and geographical distance, or the importance of being neighbours, in:-Towards balanced international growth, H.C. 90s (ed), Amsterdam, 1969, blz. 124-127. Tabel 3.9 leert dat de relatie MederlandBondsrepubliek noch voor de beide partners noch in vergelijking met andere .relaties als uitzonderlijk betiteld kan worden. Een tweede artikel, dat in dit kader niet onvermeld mag blijven, van de hand van Alker en Puchala (lb), geeft een beschrijvinn van het proces van economische integratie in het Noordatlantisch territorium net behulp van dezelfde methode van Savage en DeUtSCh. Een aantal resultaten hiervan zijn opgenomen in tabel 3.10. Ook in dit geval wordt zowel bij de im- als bij de export de relatie van Nederland met de Bondsrepubliek overtroffen door die met Belgie. De tabel laat ook geen indrukwekkende integratieverschijnselen zien als gevolq van de oprichtina van de Europese Gemeenschap.
Tabel 3.10 Relatieve acceptatiewaarde van handelsstromen tussen PIederland en een aantal landen en regio's, 1928-1963 Import uit ~ e l ~ i e / ~ u x e m b u r gItali;
Regio 2 -0.2
Regio 1 I .O
Regio 3 -0.2
Rest van de ~ e r e l d -0.3
BRD
Frankrijk
1928
1.7
-0.3
3.0
-0.7
1948
2.7
0.4
4.0
-0.3
1.7
-0.3
1.3
1954
1.2
-0.4
4.1
-0.3
1 .O
-0.3
0.0
-0.2
1.4
-0.3
0.0
-0.3
-0.3
1957
I .4
-0.2
5.3
-0.4
1959
1.2
-0.3
4.9
-n . l
1.2
-0.3
0.1
-0.4
1963
1 .O
-0.3
3.0
-0.2
0.9
-0.3
0.0
-0.3
BRD
Frankrijk
Icalig
Export m a r Regio 3 0.4
1.2
-0.4
1.3
-0.3
1.1
-0.4
-0.3
1.2
-0.4
I .O I .O
-0.4 -0.2
1.9
-0.4
Regio 0.8
0.5
0.6
3.9
-0.I
1.8
-0.2
3.4
-0.3
1.6
-0. I
4.1
-0.2
1.2
1948 1954 1957
Belgi~/Luxemburg
Regio 2 -0.3
0.0
1928
1
1959
1.6
0.1
3.6
-0. I
1.3
-0.5.
0.8
1963
1.4
0.2
2.7
0.3
0.9
-0.5
-0.2
Regio 1
=
Rest van de Wereld -0.3
-0.4
Bondsrepubliek, .Frankrijk, Belgig-Luxemburg en Icalie
Regio 2 = Verenigdi;oninkrijl;.,Verenigde Staten, Canada en Ierland Regio 3
=
Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland en IJsland
Bron: H. Alker en D. Puchala,'Trends in economic partnership: The North Atlantic Area, 192821963." in: Quantitative International Politics: Insight and Evidence. edited by J.D. Singer, New York, Free Press, 1968, blz. 300-303.
Na d e z e t w e e a r t i k e l e n w o r d t nu o v e r g e s t a p t op eigen berekeningen.
D e Savage-Deutsckmethode i s toege-
p a s t o p d e j a r e n 1 9 5 8 , 1 9 6 3 , 1 9 6 8 , 1973 e n 1978. D e h a n d e l s s t r o m e n a i j z i j n d e f .o. b . - e x p o r t w a a r d e n , z o a l s d i e t e r u g t e v i n d e n waren i n d e OECD s t a t i s t i e k e n ( 1 7 ) . D a t z e l f d e g e l d t voor de t o t a l e exportwaarden voor i e d e r land e n h e t w e r e l d t o t a a l . Voor d e f . 0 . b . - i m p o r t e n van d e IMF-publicatie
i s g e b r u i k gemaakt
" D i r e c t i o n o f ~ r a d e ("18 ) , omdat d e
OECD s t a t i s t i e k e n d e z e c i j f e r s n i e t b e z a t e n e n omdat d e c i j f e r s v a n IMF e n OESO v o o r t o t a l e e x p o r t e n w e r e l d t o t a a l n a u w k e u r i g m e t e l k a a r overeenkwamen. D e a n a l y s e h e e f t b e t r e k k i n g o p 21 l a n d e n , d i e samen o n g e v e e r 7 0 % v a n d e w e r e l d h a n d e l v o o r hun r e k e n i n g namen i n h e t l a a t s t e d e c e n n i u m ( 1 9 ) .
3.2.2
zepgltateg-van d e berekenincpg I n d e g r a f i e k e n 3 . 1 t o t e n m e t 3.4 z i j n d e
r e s u l t a t e n w e e r g e g e v e n v o o r d e ex- e n i m p o r t v a n N e d e r l a n d e n d e Bondsrepubliek. B i j d e berekeningen i s uitgegaan van d e r e e d s genoemde H a n d e l s I n t e n s i t e i t s M a a t s t a f ( a l a . , ) . i j 13 V e r v o l g e n s i s d e w a a r d e v o o r d e r e l a t i e Nederland-Bondsr e p u b l i e k o p 1 0 0 g e s t e l d , waarna d e v e r h o u d i n g van a n d e r e r e l a t i e s t e n o p z i c h t e van deze r e l a t i e berekend is. W e noemen d e a l d u s b e r e k e n d e u i t k o m s t d e g e n o r m e e r d e h a n d e l s i n t e n s i t e i t . Beschouwen we e e r s t d e r e s u l t a t e n v o o r Nederl a n d , d a n v a l t o p d a t zowel b i j d e i m -
a l s d e export Belgie
o v e r d e h e l e p e r i o d e e e n hogere genormeerde h a n d e l s i n t e n s i -
t e i t t e z i e n g e e f t d a n d e B o n d s r e p u b l i e k . Deze komt o p de tweede p l a a t s . Daaronder i s e e n v o o r t d u r e n d e p l a a t s w i s s e l i n g w a a r n e e m b a a r , m e t e e n d a l e n d b e l a n g v a n Zweden e n e e n toegenomen p o s i t i e v a n G r o o t - B r i t t a n n i e v a n a f 1973.
G r a f l e k 3 . 1 Genonneerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t v o o r d e N e d e r l a n d s e i m p o r t , b e r e k e n d met d e Savage-Deutsch-methode,
1958-1978
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
Grafiek 3.2
Genormeerde handelsintensiteit voor de
Nederlandse e x ~ o r t ,berekend met de Savage-~eutsch-methode, 1958-1978
EXPORT
Bron : Eigen bereKeningent naar gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
G r a f i e k 3 . 3 Genormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t
voor de
W e s t d u i t s e i m p o r t , berekend m e t d e Savage-Deutsch-methode, 1958-1978
IMPORT
JAAR
Bron:
Eigen b e r e k e n i n q e n , n a a r gegevens u i t : O r g a n l s a t i o n
f o r Economic C o o p e r a t i o n a n d Development, T r a d e by commodities, P a r i s
-
Grafiek 3.4 Genormeerde handelsintensiteit voor de Westduitse export, berekend met de Savage-Deutsch-methode,
JAAR
Bij de grafieken 3.3 en 3.4 met wederom de relatie Nederland-Bondsreuubliek als centrale as, blijkt Nederland bij de export van de Bondsrepubliek een onopvallende plaats in te nemen. Vooral de hechte exportbanden naar Oostenrijk zijn opvallend. Bij de import echter neemt Nederland de belangrijkste uositie in, a1 lijkt in de laatste periode deze positie kwetsbaarder te zijn geworden. Uok hier is een Europees-Gemeenschap-effect waarneembaar, a1 is het zwakker. Bij vergelijking van de resultaten met die van Linnemann en Alker en Puchala voor die relaties waarvoor dat moqelijk is, blijkt een overeenkomst. De correlatiecoefficient liqt bij 16 waarnemingen voor zowel 1958 als 1963 boven de 0.97. Bij Alker en Puchala zljn de waarnemlngen van 1957 en 1959 gemlddeld, bij Linnemann is verondersteld dat 1958-1960 overeenkomt met die van 1958 en de resultaten van 1964-1965 met dle van 1963. De relatie Nederland en de Bondsrepubliek is niet alleen in het handelspatroon van Nederland en de Bondsrepubliek lang nlet zo uitzonderlljk, in vergelljklng met andere relaties is ze zelfs onopvallend te noemen. In tabel 3.11 valt op hoeveel sterker bepaalde andere relaties zljn, en vooral hoe deze relatles In de loop der tljd In waarde toegenomen zijn. Naast de altijd a1 bijzondere relatie tussen Groot-Brittannie en Ierland, moet toch vooral gewezen worden op de we1 zeer bijzondere ontwikkeling in de Scandinavische landen.
Tabel 3.11 De handelsintensiteit voor een aantal relaties, in vergelijking met de handelsintensiteit van NederlandBondsrepubliek, voor de periode 1 9 5 8 - 1 9 7 8
*
Nederland-West-Duitsland
Nederland-West-Duitsland Nederland-Belgie West-Duitsland-Oostenrijk Canada-Verenigde Staten
Groot-Britannic-Ierland Zweden-Finland Zweden-Noorwegen Zweden-Denemarken Denemarken-Noowegen
*
Per relatie is het gemiddelde van dc export cn d e import berekend. Het aijlaij getal stelt de volgende breuk voor:
-
a~~-~~~/aNL-BRD
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevcns uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
Als laatste wordt gekeken naar de integratie van een aantal regio's. Het ligt in de lijn der verwachting dat de Europese Gemeenschap een toename van de handelsintensiteit te zien zou qeven, maar dat blijkt op de periode 1 9 5 8 - 1 9 6 3 na niet het geval te zijn geweest. Daartegenover steekt de ontwikkelinq van Scandinavie opvallend af. Vooral bij deze resultaten moet de waarschuwing, dle aan het begin van deze paragraaf voorkwam, nog eens herhaald worden, namelijk dat vooral bij landen met een geringe deelname in de wereldhandel, gemakkelijk grote vertekeningen kunnen ontstaan.
Tabel 3.12 H a n d e l s i n t e n s i t e i t voor een a a n t a l r e g i o ' s , voor de periode 1958-1978 1958
1963
1968
1973
1978
E u r o p e s e Gemeenschap (oude s a m e n s t e l l i n g )
3.13
3.47
2.83
2.63
2.83
E u r o p e s e Gemeenschap (nieuwe samenste'lling)
2.15
2.44
2.03
2.06
2 .37
Scandinavie
7.57
9.91
8.90
9.22
10.81
Bron: E i g e n b e r e k e n i n g e n , Aan h e t s l o t v a n d e z e p a r a g r a a f gekomen, k a n q e c o n c l u d e e r d worden d a t d e h a n d e l t u s s e n N e d e r l a n d e n d e Bondsrepubliek qua g r o o t t e minder u i t z o n d e r l i j k i s dan op g r o n d v a n t a b e l 3 . 1 e n 3 . 2 v e r w a c h t mocht w o r d e n . D i t a l t h a n s v o l q t u i t d e t o e p a s s i n 9 v a n d e Savage-Deutsch-methode,
m e t a 1 z i j n b e z w a r e n . Om h e t manco o p t e l o s s e n d a t f a c t o r e n a l s a f s t a n d e n b r u t o n a t i o n a a l produkt b i j d e a n a l y s e ontbreken, wordt i n de volgende paragraaf g e t r a c h t d e r e l a t i e Nederland-Bondsrepubliek
t e t o e t s e n m e t b e h u l p van e e n
zwaartekrachtmodel.
3.4
Een a n a l y s e v a n d e r e l a t i e Nederland-Bondsrepu~liek
m e t behulo van een zwaartekrachtmodel 3.4.1
&qieCdiqq I n d e v o r i g e p a r a g r a a f i s e e n e e r s t e benade-
r i n g qeschetst hoe j e t o t d e b e r e K e n i n q v a n e e n v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m zou kunnen komen. Deze b e n a d e r i n g v a n S a v a g e e n D e u t s c h h e e f t h e t manco d a t z u l k e b e l a n g r i j k e v a r i a b e l e n a l s a f s t a n d e n b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t n i e t z i j n opgenomen. I n een zwaartekrachtmodel z i j n deze f a c t o r e n j u i s t doorslaggevend. V e r o n d e r s t e l l i n g h l e r b i j is d a t d e a f s t a n d een n e g a t i e v e i n v l o e d u i t o e f e n t op d e handelsstroom t u s s e n twee l a n d e n , m e t a n d e r e woorden hoe g r o t e r d e t e o v e r b r u g g e n a f s t a n d t u s s e n t w e e l a n d e n , hoe g e r i n g e r d e t e v e r w a c h t e n handelsstroom, c.p.
h e t D r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t . Een a n a l o g e
r e d e n e r i n g i s o p t e bouwen v o o r h e t b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t a l s v e r k l a r e n d e f a c t o r . Verwacht w o r d t d a t d e z e f a c t o r e e n positieve invloed uitoefent. T i n b e r g e n was e e n v a n d e e e r s t e n , d i e d e i n t e r n a t i o n a l e handel analyseerde m e t behulp van een dergel i j k model ( 2 0 ) . T o t z i j n t e a m v a n medewerkers b e h o o r d e Llnnemann, d i e I n 1 9 6 6 p r o m o v e e r d e o p e e n u i t g e ~ r e i deconom e t r i s c h onderzoek n a a r i n t e r n a t i o n a l e handelsstromen
(21).
Een z w a a r t e k r a c h t m o d e l vormde de g r o n d s l a g voor h e t o n d e r zoek. Ook Poyhonen p u b l i c e e r d e i n d i e z e l f d e p e r i o d e e e n d e r g e l ijke s t u d i e (22)
.
Deze b e n a d e r i n g i s v e r k o z e n voor d e c o n s t r u c t i e van een e e n v o u d i g model t e r v e r k l a r i n g van d e Nederl a n d s e h a n d e l s s t r o m e n . A l s v e r k l a r e n d e v a r i a b e l e n kunnen worden opgenomen d e a f s t a n d , h e t b r u t o n a t i o n a a l produIct v o o r h e t i m p o r t e r e n d e en h e t e x p o r t e r e n d e l a n d e n d e g r o o t t e van de b e v o l k i n g . Begonnen wordt h i e r m e t h e t v o l g e n d e eenvoudige model:
of in herschreven vorm In (T..) = In do 13
+
d l ln(Y.) 3
+
d2 In (Dij)
naar land i j Y = bruto nationaal product voor land j j Dij = afstand tussen land i en j Tij = handelsstroom van land
Gegevens o v e r de h a n d e l t u s s e n N e d e r l a n d e n l a n d j z i j n a f k o m s t i g u i t d e " M a a n d s t a t i s t i e k van d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l " van h e t CBS. I n de h i e r n a volgende a n a l y s e
i s d i t model doorgereIcend voor 23 l a n d e n ( 2 3 ) r e s p . 48 l a n d e n ( 2 4 ) . u e z e l a n d e n nemen h e t o v e r g r o t e d e e l van d e N e d e r l a n d s e h a n d e l voor hun r e k e n i n g , wat moge b l i j k e n u i t t a b e l 3.13.
ue 23 l a n d e n vormen samen d e O C D , w a t n e e r -
komt o p de o n t w i k k e l d e w e s t e r s e w e r e l d . D e o v e r i g e 25 l a n d e n z i j n verkozen o p b a s i s . v a n hun b e l a n g v o o r de N e d e r l a n d s e i m p o r t e n / o f e x p o r t . A l l e waarnemingen z i j n 3 - j a a r s
voort-
s c h r i j d e n d e gemiddelden. T a b e l 3.13 P e r c e n t a g e van d e i m - e n e x p o r t , meegenomen b i i d e b e r e k e n i n g e n met b e h u l p van h e t z w a a r t e k r a c h t m o d e l v o o r 23 e n 48 l a n d e n
1955
Import
23 landen
73.1
48 landen
1960
1965
1970
1975
76.7
81.5
81.1
74.6
89.0
92.1
93.3
92.5
80.1
84.5
86.5
84.8
90.5
91.6
92.6
91.9
Export
23 landen 48 landen
73.8
Bron: CBS, Maandstatistiek van de buitenlandse handel.
Grafiek 3.5
Genormeerde handelsintensiteit voor de Neder-
landse handel met het buitenland, berekend met een zwaartekrachtmodel, voor 23 landen. 1 9 5 5 - 1 9 7 8
TOTALE HANDEL
JAAR
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit : Urganisation for Sconomic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris
.
G r a f i e k 3.6
Genormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t v o o r d e Neder-
l a n d s e h a n d e l met h e t b u i t e n l a n d , berekend met e e n zwaartek r a c h t m o d e l v o o r 48 l a n d e n , 1960-1978
TOTALE HANDEL I-'
JAAR
Bron: E i g e n b e r e k e n i n g e n ,
naar gegevens u i t : O r g a n i s a t i o n
f o r Economic C o o p e r a t i o n a n d Development ,, 'l'rade by commodities, P a r i s
.
Grafiek 3.7
Genormeerde handelsintensiteit voor de Neder-
landse import, berekend met een zwaartekrachtmodel voor 23 landen, 1955-1978
JAAR
~ r a f i e k3.8 Genormeerde handelsintensiteit voor de Nederlandse import, berekend met een zwaartekrachtmodel voor 48 landen, 1960-1978
IMPORT
Bron:
a g e n berekeningen, naar gegevens uit: Orqanisation for Economic Cooneration and Development, Trade by commodities, Paris.
Grafiek 3.9
Genormeerde handelsintensiteit voor de Neder-
landse export, berekend met een zwaartekrachtmodel voor 23 landen, 1955-1978
EXPORT
Bron: Eigen berekeninqen, naar qegevens uit: Orqanisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
Grafiek 3.10
Genormeerde handelsintensiteit voor de Neder-
landse export, berekend met een zwaartekrachtmodel voor 4 8 landen, 1960-1978
EXPORT
sron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
Linnemann g i n g b i j de b e p a l i n g v a n d e a f s t a n d e n zo v e e l m o g e l i j k u i t v a n v e r v o e r o v e r z e e . m e t e v e n t u e e l a a n s l u i t e n d v e r v o e r o v e r l a n d . Nu k a n d i t v o o r 1959 een r e d e l i j k betrouwbare benadering z i j n geweest, d e s t o r m a c h t i g e o n t w i k k e l i n g v a n h e t g o e d e r e n v e r v o e r o v e r de weg h e e f t d e u n i e k e ~ o s i t i ev a n d e s c h e e p v a a r t n i e t o n a a n g e t a s t g e l a t e n . V a n d a a r d a t d e a f s t a n d e n v a n N e d e r l a n d m e t Moorwegen,
Zweden, Denemarken,
Italie, Joegoslavie, Griekenland
en T u r k i j e aangepast z i j n , m e t e e n gemiddelde d a l i n q van d e a f s t a n d m e t 1 0 % ( 2 5 -) -. B- e l.a. n g r i j k e r n o g i s d e w i j z i g i n g v a n d e a f s t a n d met d e B o n d s r e p u b l i e k . L i n n e m a n n kwam u i t o p 200 z e e m i j l , m a a r e e n n a d e r e a n a l y s e l e e r d e d a t 250 m i j l e e n
reelere a f s t a n d s b e n a d e r i n g i n h l e l d ( 2 6 ) . Vandaar d a t d e z e a f s t a n d i n d e b e r e k e n i n g e n i s meegenomen. H e t opnemen v a n e e n v a r i a b e l e d i e d e b e v o l -
kingsgrootte aangaf, veranderde de uitslagen n i e t wezenlijk. I n 7 0 % v a n d e q e v a l l e n w e r d h e t 5 % betrouwbaarheidsinterval n i e t g e h a a l d . H e t opnemen v a n e e n d u m m y v a r i a b e l e v o o r h e t l i d m a a t s c h a p v a n de E u r o p e s e G e m e e n s c h a p b e t e k e n d e w e l i s waar e e n v e r a n d e r i n g van d e ui t kom st en,
zeker bij 48 landen,
maar o o k h i e r werd i n 60% van d e g e v a l l e n h e t 5 % betrouwb a a r h e i d s i n t e r v a l n i e t g e h a a l d . V a n d a a r d a t de h i e r n a v o l g e n de r e s u l t a t e n ~ e b a s e e r dz i j n o p h e t meest e e n v o u d i g e g e v a l , n l . m e t a f s t a n d e n BNP a l s v e r k l a r e n d e v a r i a b e l e n . 3.4.2
Resultgten-van-~.e-b_e-~e-ke~i~g$! D e r e s u l t a t e n v a n de r e g r e s s i e b e r e k e n i n g e n
z i j n opgenomen i n b i j l a g e 3 .
H e t i s h i e r we1 o p z i j n p l a a t s
t e w i j z e n o p h e t f e i t d a t d i t m o d e l n i e t meer i s d a n e e n z e e r e e n v o u d i q e b e n a d e r i n g van d e w e r k e l i j k h e i d . z e k e r b i j e e n v e r g e l i j k i n g i n d e t i j d moet i n h e t a c h t e r h o o f d g e h o u d e n worden d a t a l l e r l e i v e r a n d e r i n g e n
-
zoals voor invoerrech-
t e n e n restricties, transportkosten, goederensamenstelling, wisselkoersen e.d.
-
s l e c h t s door twee verklarende variabe-
l e n meegenomen w o r d e n , z o d a t e e n v e r a n d e r e n d e c o e f f i c i e n t a o f b h e t r e s u l t a a t 1s v a n e e n c o m p l e x v a n o o r z a k e n . Vandaar d a t b i j de l n t e r p r e t a t i e van d e ont wi kkel i ng van d e waarde van d e c o e f f i c i e n t e n d e n o d i g e o m z i c h t i g h e i d bet r a c h t moet w o r d e n . v o o r o n s o n d e r z o e k z i j n n i e t z o z e e r de c o e f f i c i g n t e n v a n b e l a n a a l s we1 d e a f w i j k i n g t u s s e n d e f e i t e l i j k e en d e verwachte waarde.
I n d e g r a f i e k e n 3.5 t o t en met 3.10 z i j n d e gegevens op e e n i d e n t i e k e manier i n k a a r t g e b r a c h t , a l s h i e r v o o r b i j de r e s u l t a t e n van d e Savage-Deutsch-procedure. De r e l a t i e Nederland-Bondsrepubliek s t a a t i n a l l e g e v a l l e n c e n t r a a l . Van d e z e r e l a t i e i s de waarde van d e breuk f e i t e l i j k e / v e r w a c h t e waarde o p 100 g e s t e l d . Vervolgens z i j n a l l e a n d e r e r e l a t i e s van Nederland h i e r t e q e n a f g e z e t . Evena l s i n p a r a g r a a f 3 . 3 w o r d t d i t v e r d e r aangegeven met de genormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t . B i j d e t o t a l e h a n d e l z i j n t u s s e n d e bereken i n q e n v o o r 23 e n voor 48 l a n d e n overeenkomsten en v e r s c h i l l e n a a n t e w i j z e n . De overeenkomsten l i g g e n i n d e r e l a t i e v e d a l i n g van ~ e l g i een Zweden, de r e l a t i e v e s t i i g i n g van Frankrijk, I t a l i e en Groot-Brittannie
[ i n d e p e r i o d e 1970-
1 9 7 5 ) . Ook h e t v e r l o o p van de Verenigde S t a t e n i s g e l i j k vormig. De v e r s c h i l l e n z i j n g e l e g e n i n d e n i v e a u ' s , waardoor b i j v o o r b e e l d ~ e l g i eb i j 23 landen h o g e r e n b i j 48 landen l a g e r s c o o r t dan d e ~ o n d s r e p u b l i e k . V e r v o l g e n s a n a l y s e r e n we d e r e s u l t a t e n v o o r d e Import en de e x p o r t . B i j de i m p o r t b l i j k t B e l g i e zowel b i j 23 a l s 48 l a n d e n b e t e r t e s c o r e n , a 1 i s e r s p r a k e van e e n d a l e n d e t e n d e n s . D i t l a a t s t e g e l d t ook v o o r Zweden, maar d e a n d e r e l a n d e n l a t e n j u i s t e e n q r o e i z i e n t e n o p z i c h -
t e van d e B o n d s r e p u b l i e k . De e x p o r t l a a t e e n e e r s t e p l a a t s z i e n voor de Bondsrepubliek,
qevolgd door I t a l i e . Hoewel ook h i e r
d u i d e l i j k e niveauverschillen z i j n aan t e wijzen. i s h e t v e r l o o p v o o r 23 e n 48 l a n d e n o n g e v e e r g e l i j k . De e x p o r t n a a r d e B o n d s r e p u b l i e k v e r t o o n t v o o r a l i n d e p e r i o d e s 19601965, 1965-1970, e n i n mindere mate 1975-1978 e e n v e r b e t e r i n g t e n o p z i c h t e van d e c o n c u r r e n t e n , g e l e t a l t h a n s
OD
de
genormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t , F r a n k r i j k e n I t a l i e v e r t o n e n e e n g e l e i d e l i J ke s t i j g i n g ,
t e r w i j 1 d e Verenigde S t a t e n
e n G r o o t - B r i t t a n n i e e e n h e r o p l e v i n g l a t e n zieri.
Door h e t b e s c h i k b a a r komen van gegevens, d i e de Nederlandse e x p o r t n a a r i e d e r e Westduitse d e e l s t a a t i n k a a r t b r e n g e n , i s h e t m o g e l i j k geworden om o v e r d e p e r i o d e 1970-1978 na t e gaan hoe d e Nederlandse e x p o r t a 1 dan n i e t g e c o n c e n t r e e r d i s geweest on d e d e e l s t a a t Noordrijn-West-
f a l e n , e n o f e r b e p a a l d e t e n d e n t i e s waarneembaar z i j n (27). Omdat zowel q e g e v e n s o v e r d e e x p o r t , a l s o v e r d e a f s t a n d e n h e t BNP b e s c h i k b a a r w a r e n , Ran a a n g e s l o t e n worden b l j h e t hierboven beschreven zwaartekrachtmodel. I n d e o n d e r z o c h t e p e r i o d e 1970-1978 h e e f t e r e e n l i c h t e , doch v r i j c o n t i n u e v e r s c h u i v i n g z i c h v o l t r o k k e n i n d e b i j d r a g e n van i e d e r e d e e l s t a a t i n h e t t o t a l e b r u t o blnnenlands produkt.
I n deze p e r i o d e d a a l d e h e t aan-
d e e l v a n Hamburg, B e r l i j n , N o o r d r i j n - W e s t f a l e n ,
Rijnland-
P f a l z , b l e e f h e t a a n d e e l c o n s t a n t van Bremen e n S a a r l a n d e n s t e e g h e t a a n d e e l van S l e e s w i j k - H o l s t e i n , N e d e r s a k s e n , H e s s e n , Baden-Wiirttemberg e n H e i e r e n . G r o s s o mod0 was e e n t r e n d z u i d w a a r t s z i c h t b a a r , w a t ook n a a r v o r e n komt i n t a b e l 3.14.
I n deze t a b e l z i j n n a a s t qegevens o v e r aandelen
b r u t o b i n n e n l a n d s p r o d u k t ook d e a a n d e l e n i n d e Nederlandse e x p o r t w e e r g e g e v e n . D a a r u i t komt d u i d e l i j k d e z e e r s t e r k e g e r i c h t h e i d van d e Nederlandse e x p o r t o p Noordrijn-Westfalen n a a r v o r e n , e e n g e r i c h t h e i d d i e i n d e z e p e r i o d e a l l e e n nog maar i s toegenomen. D a a r t e g e n o v e r s t a a t e e n d a l i n s v a n d e e x p o r t n a a r d e Noord- e n Z u i d d u i t s e r e g i o , a 1 l a a t d e z e l a a t s t e n a 1975 w e e r e e n o p l e v i n g z i e n .
I
I
~
Tabel 3 . 1 4 Aandeel van de deelstaten in het bruto binnenlands produkt van de BondsrenublieR en in de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek, 1 9 7 0 , 1 9 7 5 en 1 9 7 8 Aandeel i n Nederlandse export
Aandeel i n RBP 1970
1975
1978
Hamburg
4.9
4.5
4.7
Brernen
1.6
1.6
1.6
Berlijn
3.8
3.7
3.6
Sleeswijk-Holstein 3.4
3.6
3.5
Nedersaksen
10.0
10.2
10.1
Noord d,ui t s e regio
23.7
23.6
23.5
Noordr i j n Westf a l e n
28.6
28.3
27.6
Hessen
9.3
9.3
9.5
Rijnland - P a l 2
5.3
5.4
5.2
Saarland
1.5
1.6
1.5
Baden-Wiirtternberg
15.5
15.5
15.7
Beieren
16.1
16.4
17.0
Zuidduitse regio
47.7
48.2
48.9
1970
1975
1978
22.4
20.0
18.5
28.0
26.3
27.3
i
Bron: Nederlandse Ambassade in de Bondsrepubliek, OnderzoeR naar de regionale spreiding van de Nederlandse uitvoer naar de Bondsrepubliek Duitsland, Bonn, novernber 1980, bijlage IIIA en IIIB '
Gebruiken we deze gegevens in het Linnernannmodel, dan blijkt er SpraRe te zijn van een voortdurend groeiend overwicht van Noordrijn-Westfalen, zowel bij de analyse van 2 3 als van 4 8 landen. Vooral in de Noordduitse regio is sprake van een zeer sterke achteruitgang. terwijl in Zuid-Duitsland sprake is van een licht herstel. In tabel 3 . 1 5 zijn de resultaten weergegeven, waarbij uitgeqaan is van Noordrijn-Nestfalen. Aangegeven is per deelstaat, hoe de breuk werkelijke waarde/ verwachte waarde zich verhoudt tot die van Noordrijn-Westfalen.
T a b e l 3.15 O n t w i k k e l i n g v a n d e N e d e r l a n d s e e x p o r t met d e Iqestduitse deelstaten,
i n verhouding t o t d i e met Noordrijn-
W e s t f a l e n , i n qenormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t ,
1 9 7 0 , 1975
Hamburg Bremen Berlijn Sleeswijk-Holstein Neder5aksen Noordrijn-Wes tfalen Hessen Rijnland-pal= Saarland Baden-WGrttemberg Beieren
Bron:
~ i g e nb e r e k e n i n g , o p b a s i s v a n g e g e v e n s u i t : Nederl a n d s e Ambassade i n d e B o n d s r e p u b l i e k , Onderzoek na'ar d e r e g i o n a l e s p r e i d i n g van d e Nederlandse u i t v o e r n a a r d e B o n d s r e p u b l i e k D u i t s l a n d , Bonn, november 1980, B i j h e t a f s l u i t e n v a n h e t o n d e r z o e k , kwamen
g e g e v e n s b e s c h i k b a a r o v e r de e x p o r t v a n e e n a c h t t a l l a n d e n n a a r d e e l f d e e l s t a t e n voor e e n t w e e t a l goederengroepen
(28).
De e e r s t e g r o e p b e t r o f d e S I T C - k l a s s e 6 m e t u i t z o n d e r i n g van g r o e p 6 2 8 , w a t s t a a t v o o r d e h a l f f a b r i k a t e n z o n d e r d e m o t o r b r a n d s t o f f e n . D e tweede g r o e p b e t r o f d e
SITC-klassen
7 e n 8 , d e i n d u s t r i e l e v o o r - e n e i n d p r o d u k t e n . Deze r e g i o n a l e u i t s p l i t s i n g s c h i e p d e m o g e l i j k h e i d meer z i c h t t e k r i j g e n o p h e t p u n t van d e s c h e v e r e g i o n a l e v e r d e l i n g v a n d e e x p o r t . H i e r v o o r werd g e c o n s t a t e e r d h o e van d e t o t a l e e x p o r t v a n N e d e r l a n d n a a r d e B o n d s r e p u b l i e k i n 1 9 7 8 meer d a n 52% d e d e e l s t a a t N o o r d r i j n - W e s t f a l e n
a l s eindbestemming
h a d . Nagegaan kon nu worden o f d e z e s c h e e f h e i d i n d e r e g i o n a l e v e r d e l i n g e e n t y p i s c h N e d e r l a n d s e z a a k w a s , o f d a t ook b i j a n d e r e l a n d e n e e n s c h e v e v e r d e l i n g v i e 1 waar t e nemen. A l s d i t l a a t s t e h e t g e v a l zou z i j n , e n m e t name a l s i e d e r
l a n d r e l a t i e f s t e r k op d e meest n a b i j e r e q i o q e r i c h t was, zou d a t d e h i e r v o o r q e c o n s t a t e e r d e N e d e r l a n d s e g e r i c h t h e i d op Noordrijn-Westfalen r e l a t i v e r e n .
Tabel 3 . 1 6
l a a t d e v e r d e l i n g z i e n v o o r d e e x p o r t van d e z e s
Europese l a n d e n v o o r d e qroepen ( 6 - 6 2 8 )
e n (7-,8)
over de
d r i e r e g i o ' s waarin d e Bondsrepubliek i s opqedeeld (29). Tabel 3 . 1 6
P r o c e n t u e l e v e r d e l i n q van d e e x p o r t van z e s
landen v o o r d e g r o e p e n ( 6 - 6 2 8 ) regio's,
en ( 7 8 ) , o v e r d r i e I B e s t d u i t s e
1 9 7 0 , 1 9 7 3 en 1 9 7 9
Groep ( 6 - 6 2 8 )
Noord
Frankrijk 1970
Groep (7,8)
Mgen
Zuid
-
Noord - Midden
41.11
53.93
11.35
29.15
4.96
-
1973
5.90
39i69
54.41
10.40
30.79
1979
9.25
34.39
56.36
16.88
28.57
32.74
10.44
52.50
35.85
10.36
55.37
38.20
13.71
49.38
53.96
11.58
22.48
49.38
10.80
24.11
48.34
11.31
24.58 34.46
Groot1970 Brittannie 1973
18.64
48.74
32.62
18.98
16.91
45.91
37.18
19.00
30.98
1979
20.20
43.25
36.55
17.42
31.21
1970
52.39
30.05
17.57
59.32
19.51
Denemarken
Nederld.
1973
67.63
19.96
12.41
63.07
15.63
1979
64.92
22.75
12.33
53.37
17.72
1970
13.70
59.71
26.59
23.46
47.48
1973
13.89
59.55
26.56
21.34
52.02
1979
14.04
57.19
28.77
18.72
49.59
Bron: Eigen berekeningen.
U i t tabel 3.16
v a l t a£ t e l e i d e n d a t v i j f
van d e z e s l a n d e n e e n s t e r k e e x p o r t c o n c e n t r a t i e v e r t o n e n op d e meest n a b i j g e l e g e n r e g i o . A l l e e n b i j G r o o t - B r i t t a n n i g
i s d e z e c o n s t a t e r i n g n i e t t e maken. De o n t w i k k e l i n g e n i n d e t i j d v e r s c h i l l e n t u s s e n d e twee goederengroepen en t u s s e n d e d i v e r s e l a n d e n z o d a n i g , d a t h i e r geen e e n d u i d i g e t r e n d u i t v a l t a£ t e leiden.
Bij de constatering dat in de export een zekere regionale scheefheid valt waar te nemen, is het onderzoek niet gestopt. Nagegaan is of de scheefheid in de verdeling in meer of mindere mate beinvloed is door verschillen in afstand van een land tot de diverse regio's en door verschillen in economische aantrekkingskracht - waardoor het bruto nationaal ~ r o d u k tgekozen is - van de diverse regio's. Om deze correcties toe te passen, moesten eerst de wegingsfactoren m.b.t. de afstand en het bruto nationaal produkt berekend worden. Die wegingsfactoren werden afqeleid uit de resultaten van een zwaartekrachtmodel, waarbij de export van de zes landen naar de diverse deelstaten verklaard werd uit het bruto nationaal produkt van het exporterende land en de importerende deelstaat en de afstand tussen deze twee. Op de verdere resultaten van dit model wordt dadelijk teruggekomen . Noemen we de aldus berekende afstandscoefficient (61) en de bruto nationaal produktcoefficient (y) en de feitelijke export van ieder land naar de verschillende deelstaten (El), dan zijn de voor afstand gecorrigeerde export ( ~ 2 en ) de voor afstand en bruto nationaal grodukt gecorrigeerde export (E3) als volgt berekend:
8< 0
Y> 0 D..= afstand tussen land i en deelstaat j 1J BNPD = bruto nationaal product van deelstaat j j
I n t a b e l 3.17 z i j n d e r e s u l t a t e n weerqegeven v o o r d e t w e e o n d e r z o c h t e g r o e p e n i n h e t j a a r 1979. D a a r u i t komt n a a r v o r e n d a t v o o r a l v o o r B e l p i e e n PJederland h e t e f f e c t van d e c o r r e c t i e ? r o o t i s , waardoor d e o v e r h e e r s e n d e p o s i t i e van d e d e e l s t a a t Noordrijn-Westfalen
enigszins
g e r e l a t i v e e r d w o r d t . Ook v o o r G r o o t - B r i t t a n n i e , g e e f t d e c o r r e c t i e een verandering i n de regionale verdeling. D e c o r r e c t i e i s nagenoeg n i e t t e r u g t e vinden b i j F r a n k r i j k , I t a l i e e n Denemarken; a 1 d e z e l a n d e n b l i j v e n ook n a c o r r e c -
t i e e e n o p v a l l e n d hoog a a n d e e l v o o r d e a a n l i g g e n d e r e g i o behouden. T a b e l 3 . 1 7 D e p r o c e n t u e l e v e r d e l i n g van d e f e i t e l i j k e export ( E l ) , de export m e t afstandscorrectie
(E2) e n d e
export m e t afstands- en bruto nationaal produkt-correctie
Croep (6-628)
- Noord
Frankrijk
Groep (7,8)
Midden
Noord -
Midden
16.88
28.57
El
9.25
34.39
E2
13.02
30.43
18.67
26.85
E3
13.50
28.53
19.84
25.02
13.11
49.38
15.76
44.42
16.77
42.05
11.31
24.58
13.34
24.31
14.14
23.38
GrootEl Brittannie E2
20.20
43.25
17.42
31.21
24.08
37.04
19.36
28.67
E3
25.34
35.19
20.57
26.73
Denemarken El
64.92
22.75
53.37
17.72
E2
57.77
21.01
49.75
17.63
E3
60.06
19.45
52.42
15.68
El
14.04
57.19
18.72
49.59
E2
17.59
48.62
21.06
44.05
E3
18.60'
45.85
22.81
41.33
Nederld.
Bron: Eigen berekeningen.
Confronteren we de resultaten van tabel 3.17 met de feitelijke verdeling van de totale exportstroom over de Bondsrepubliek - voor 1979 voor groep (6-628) naar de noord-,midden- en zuidregio 18.7, 41.3 en 40.1%, en voor groep (7,8) resp. 19.0, 29.1 en 51.9 - I dan blijkt de Nederlandse export voor de groep (6-628) hiermee redelijk te sporen. Voor de groep(7,~)echter is die overeenkomst veel minder groot. Na Denemarken vertoont Nederland de minste overeenkomst met de totale verdeling. Ook de correcties brengen hierin geen verandering. Zoals a1 eerder vermeld, zijn met deze geregionaliseerde gegevens berekeningen uitgevoerd met een zwaartekrachtmodel. De resultaten hiervan zijn vervolgens weer omgewerkt tot handelsintensiteit, wat zoals bekend gelijk is aan feitelijke export gedeeld door verwachte export. Door vervolgens voor de relatie vanuit Mederland deze handelsintensiteit gelijk te stellen aan 100, kan de jenormeerde handelsintensiteit geconstrueerd worden. Deze resultaten zijn terug te vinden in tabel 3.18. Daarbij gaat het niet om de niveauverschillen op een bepaald tijdstip, maar meer om bepaalde ontwikkelinqen voor de beschouwde jaren 1970, 1973 en 1979. Ter toelichting, de feitelijke waarde van de Franse export naar regio noord in 1970 ten opzichte van de verwachte waarde leverde een handelsintensiteit op van 0.75. Doordat de Nederlandse handelsintensiteit naar die regio voor dat jaar gelijk was aan 1.63, leverde de berekening voor de qenormeerde handelsintensiteit voor Frankrijk een waarde op van (0.75/1.63)* 100 = 46.0.
Tabel 3.18 Genormeerde handelsintensiteit .voor de export van Frankrijk, ~elgie,Italie, Groot Brittannie en Denemarken, waarbij Nederland = 100, voor de jaren 1970,1973 en 1979, naar drie regio's in de Bondsrepubliek, voor SITC-klassen 6, 7 en 8 (behalve 628)
noord 1970
1973
1979
GrootBrittannie
34.4
38.4
69.4
Denemarken
40.5
50.3
86.7
Frankri Belgil?' ItaliE
Bron: Eigen berekeningen
De resultaten laten duidelijk twee divergente ontwikkelingen zien voor enerzijds de noord- en zuidregio en anderzijds de middenregio. In de laatste regio laat de periode 1970-1973 een verbetering van de Nederlandse positie zien, gevolgd door een ongeveer even grote verslechtering in de daarop volgende periode. Uiteindelijk zijn de onderlinge verhoudingen over de periode 1970-1979 nagenoeg onveranderd gebleven. Datzelfde kan niet gezegd worden van de ontwikkelingen in de noord- en zuidregio. Hier valt een geleidelijke verslechtering van de Nederlandse positie in de periode 1970-1973 af te lezen, en een forse verslechtering in de daarop volgende periode. Het totale resultaat moet dan ook als negatief beoordeeld worden. Op de Westduitse markt voor industrieprodukten heeft Nederland in de periode 1970-1979 een gevoelige achterstand opgelopen, met name in de noordelijke en zuidelijke deelstaten. Af rondinq Dit hoofdstuk heeft zich beziggehouden met het vraagstuk van de geografische spreiding van de Nederlandse handel. Uitqegaan werd daarbij van de benadering dat een spreidinq van de handel over veel landen weliswaar een verkleining van eventuele risico's inhoudt, maar dat 3.5
c o n c e n t r a t i e van d e h a n d e l op l a n d e n met r e l a t i e f hoge g r o e i p e r c e n t a g e s e v e n z e e r v o o r d e l e n b i e d t . Tevens werd d u i d e l i j k gemaakt d a t de mate van s p r e i d i n g gekoppeld was a a n d e g r o o t t e van d e t h u i s m a r k t e n d e f a s e van economische ontwikkeling. Mede voortbouwend o p a n d e r e o n d e r z o e k e n , moet d e c o n c l u s i e van d e i n d i t h o o f d s t u k u i t g e v o e r d e anal y s e z i j n d a t de N e d e r l a n d s e h a n d e l e e n v r i j s t e r k e concent r a t i e t e z i e n g e e f t , met name op West-Europa.
Deze concen-
t r a t i e l i g t o p d i t moment boven h e t Europees gemiddelde, e n g e e f t a a n l e i d i n g t o t d e opmerking d a t Nederland, g e l e t op h a a r economische o n t w i k k e l i n g , e e n t e hoge h a n d e l s c o n centratie heeft. Het i s i n d i t v e r b a n d z i n v o l t e w i j z e n op d e r e s u l t a t e n van e e n a a n t a l o n d e r z o e k e n met b e h u l p van d e Constant-Market-Share
a n a l y s e . Dick e n Dicke hebben aange-
toond d a t d o o r de c o n c e n t r a t i e van d e Nederlandse e x p o r t o p West-Europa Nederland i n d e p e r i o d e 1967-1977 h e e f t kunnen p r o f i t e r e n van de e x t r a s t e r k e g r o e i van West-Europa (30). T o t d e z e l f d e c o n c l u s i e komen G e r a r d s en De J a g e r , a 1
v a l t u i t hun gegevens a f t e l e i d e n d a t z e k e r i n h e t l a a t s t e decennium e r ook j a r e n a a n t e w i j z e n z i j n w a a r i n h e t markte f f e c t j u i s t negatief uitwerkte.
Z i j komen t o t d e c o n c l u s i e
d a t h e t voor Nederland z i n v o l zou z i j n d e i n v o e r t e v e r s c h u i v e n i n d e r i c h t i n g van d e r e s t van de w e r e l d ( 3 1 ) . Nu de economische g r o e i e e r d e r i n a n d e r e d e l e n van d e w e r e l d t e verwachten i s , d i e n t Nederland z i c h h i e r a a n a a n t e p a s s e n . Het i s van g r o o t b e l a n g om nu ook o p d i e a n d e r e markten t e gaan o p e r e r e n . Deze g l o b a l e a n a l y s e van de g e o g r a f i s c h e s p r e i d i n g i s g e v o l g d door e e n o n d e r z o e k , w a a r b i j b i l a t e r a l e h a n d e l s r e l a t i e s o n d e r de l o u p e z i j n genomen. Magegaan i s o f h e t n i v e a u van b e p a a l d e h a n d e l s s t r o m e n , z o a l s ze z i c h f e i t e l i j k voordeden,
i n meer o f mindere mate afweken van
d a t g e n e wat o p grond van b e p a a l d e f a c t o r e n v e r w a c h t mocht worden.
Om t o t de b e r e k e n i n g van e e n d e r g e l i j k e v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m t e komen, i s g e b r u i k gemaakt van e e n t w e e t a l b e n a d e r i n g e n . De e e r s t e b e n a d e r i n g was d i e van Savage e n Deutsch, d e tweede d i e met b e h u l p van een eenvoudig z w a a r t e k r a c h t m o d e l . Wat b e t r e f t d e b e t r o u w b a a r h e i d van e e n d e r g e l i j k e v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m , kan worden opgemerkt
el
dat beide benaderingen qua niveau maar qua ontwikkeling in de tijd en qua verqelijking op cross-sectiebasis we1 overeenkomstige resultaten lieten zien. Weliswaar waren er verschuivingen, als men in het zwaartekrachtmodel overstapte van 23 naar 48 landen - met name op de crosssectievergelijking -, maar ook hier werd een overeenkomstig patroon gevonden bij de ontwikkeling in de tijd. Aldus zijn we tot de conclusie gekomen dat een vergelijking van de feitelijke met de verwachte handelsstroom - in ons onderzoek uitgedrukt in de mate van handelsintensiteit - leert dat de handel van Nederland net de Bondsrepubliek niet het predikaat uitzonderlijk verdient Wat betreft de relaties van Nederland met andere landen, springt die met Belgie er meer uit. Over de periode 1958-1978 gezien, valt aanvankelijk een versterking van de handelsrelatie waar te nemen, die na 1973 echter eniqszins aan belanq inboet. Met andere woorden, absoluut gezien is en blijft de handelsrelatie met de Bondsrepubliek veruit de belangrijkste, maar houden we rekening met een verwachte handelsstroom op basis van factoren als import- en exportbereidheid, afstand en bruto nationaal produkt, dan springt de handel met Belgie er meer uit. Maken we een dergelijke vergelijking met andere bilaterale handelsrelaties als Canada-Verenigde staten en Ierland-Groot Brittannie, dan blijkt dat de bilaterale relaties van Nederland een vrij geringe mate van handelsintensiteit te zien geven. Dat zou misschien voor de relatie met de Bondsrepubliek nog we1 kunnen als de export van Nederland met alle deelstaten van de Bondsrepubliek even intens was als die met Noordrijn-Westfalen. De realiteit leert echter dat in de periode 1970-1979 een nog verdergaande concentratie op deze ene deelstaat heeft plaatsgevonden, waardoor de relaties met de andere deelstaten nog verder in belang achteruitgingen. Dat baart zorgen als we tegelijkertijd constateren hoe langzamerhand de economische bedrijvigheid zich zuidwaarts verplaatst. De aldus geconstateerde concentratie van de Nederlandse export op West-Europa, daarbinnen weer op de Bondsrepubliek en daarbinnen weer op Noordrijn-Westfalen, zou op zich nog geen ernstig probleem hoeven te zijn, als het Nederlandse exportpakket zodanig is samengesteld dat het ook in de toekomst volop kan meeprofiteren van de ontwikkeling van een hoog-geindustrialiseerd gebied. Over die samenstelling van het exportpakket
.
bestaan e c h t e r ' d e nodige t w i j f e l s .
I n h e t volgende hoofd-
s t u k z u l l e n we d i e s a m e n s t e l l i n g n a d e r a n a l y s e r e n .
P.A. v a n T i l b u r g , E n i q e k a n t t e k e n i n g e n b i j h e t g e b r u i k van c o n c e n t r a t i e r n a a t s t a v e n b i j markto n d e r z o e k ; R a p p o r t 8010A, Centrum v o o r B e d r i j f s e c o n o m i s c h ~ O n d e r z o e k , Erasmus U n i v e r s i t e i t , j u l i 1 9 8 0 , b l z . 33-36. M. Beckerman, " D i s t a n c e a n d t h e p a t t e r n o f i n t r a E u r o p e a n t r a d e " ; Review o f Economics a n d S t a t i s t i c s " , 1956. v o 1 . 3 8 , n r . 1. P.A. v a n T i l b u r g , E n i g e k a n t t e k e n i n g e n b i j h e t g e b r u i k van c o n c e n t r a t i e m a a t s t a v e n b i j markto n d e r z o e k ; R a p p o r t 8010A, Centrum v o o r ~ e d r i j f s e c o n o m i s c h O n d e r z o e k , Erasmus U n i v e r s i t e i t , j u l i 1 9 8 0 , b l z . 24-28. M. M i c h a e l y , C o n c e n t r a t i o n i n i n t e r n a t i o n a l t r a d e ; Amsterdam, H o l l a n d , 1962. A.O. H i r s c h m a n , N a t i o n a l power a n d t h e s t r u c t u r e o f . f o r e i g n t r a d e : B e r k e l e y , 1945. R . J . J o h n s t o n , The w o r l d t r a d e s y s t e m - some e n q u i r i e s i n i t s s p a t i a l s t r u c t u r e : Londen, B e l l and Sons, 1976. P r o b l e e m b i j d e z e i n d e x i s , w a t t e doen a l s e r s p r a k e i s van e e n o n v e r d e e l d e r e s t h o e v e e l h e i d . D e i n d e x wordt n a m e l i j k n i e t o n a a n z i e n l i j k beynvloed a l s d e z e r e s t h o e v e e l h e i d o v e r 1 0 , 20 o f 40 l a n d e n v e r d e e l d w o r d t . V a n d a a r d a t om d e z e r e d e n g e e n t o e r e k e n i n g van d e r e s t h o e v e e l h e i d h e e f t p l a a t s gevonden M . M i c h a e l y , C o n c e n t r a t i o n i n i n t e r n a t i o n a l t r a d e ,' Amsterdam, 1 9 6 2 , b l z . 23-25. R . J . J o h n s t o n , The w o r l d t r a d e s y s t e m - some e n g u i r i e s i n i t s s p a t i a l s t r u c t u r e ; Londen, B e l l a n d S o n s , 1 9 7 6 , b l z . 60-67. K.W. D e u t s c h e n I . R . S a v a g e , "A S t a t i s t i c a l Model o f t h e Gross A n a l y s i s o f T r a n s a c t i o n Flows"; Econornetrica, 1960, v o l . 28, n r . 3 . L.A. Goodman, " S t a t i s t i c a l m e t h o d s f o r t h e p r e l i minary a n a l y s i s o f t r a n s a c t i o n f l o w s " ; Econometric a , 1 9 6 3 , v o l . 3 1 , n r . 1-2. Economic Commission f o r E u r o p e , " T r a d e Network p r o j e c t i o n s and i n t e r n a t i o n a l c o n s i s t e n c y t e s t s " ; ~ c o n o m i cB u l l e t i n f o r E u r o p e , 1 9 7 3 , v o 1 . 2 4 , n r . 2 . H . Linnemann, T r a d e f l o w s a n d g e o g r a p h i c a l d i s t a n c e , o r t h e importance of being neighbours, i n : Towards b a l a n c e d i n t e r n a t i o n a l g r o w t h ; H.C. B o s ( e d ) Amsterdam, 1 9 6 9 . H. Linnemann, An Economic S t u d y o f I n t e r n a t i o n a l T r a d e Flows: Amsterdam, 1 9 6 6 . f e i t e l i j k e handelsstroom -/- verwachte Relatieve acceptatiewaarde = handelsstroam
.
Alker e n D. P u c h a l a , "Trends i n economic p a r t n e r s h i p : The N o r t h A t l a n t i c A r e a , 1928-1963; i n Q u a n t i t a t i v e I n t e r n a t i o n a l P o l i t i c s : I n s i g h t and E v i d e n c e , e d i t e d by J . D . S i n g e r , New Y o r k , F r e e P r e s s , 1968. H.
NOTEN (17) (18) (19)
(20) (21) (22) (23)
(24)
(25 ) (26)
(27)
vervolg Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris. 1nternational.Plonetary Fund, Direction of Trade, Washington, diverse jaren. De landen zijn: Nederland, de Bondsrepubliek, ~ e l g i e ,Frankrijk, Italie, Groot-~rittannie, Ierland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland, Oostenrijk, Zwitserland, Spanje, Portugal, Turkije, Griekenland, Canada, Verenigde Staten en Japan. J. Tinbergen, Shaping the World Economy; Suggestions for an International Economic Policy: New York, The Twentieth Century Fund, 1962, blz. 262-293. H. Linnemann, An Economic study of international trade flows, Amsterdam, 1966. P. PGyhGnen, "A tentative model for the volume of trade between countries"; Weltwirtschaftliches Archiv, 1963, Band 90, vol.1. Deze 23 landen zijn: Belgie, Frankrijk, Bondsrepubliek, Italie, Denemarken, Verenigd Koninkrijk, Ierland, IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland, Zwitserland, Oostenrijk, Joegoslavie, Griekenland, Turkije, Spanje, Portugal, Canada, Verenigde Staten, Japan, ~ustralieen Nieuw Zeeland. Deze landen zijn lid van de OECD. De 48 landen zijn : de 23 landen van noot 23 + Mexico, Suriname en de Nederlandse Antillen, Venezuela, Brazilie, ~rqentinie,Plarokko, Algerije, ~ u n e s i e ,Libie, Egypte, Liberia, Ivoorkust, Nigeria, Zuid-Afrika, Israel, Saoedi-Arabie, Irak, Pakistan, India, Singapore, Thailand, Hong Kong en Indonesie. Deze gegevens zijn door Linnemann in persoonlijke correspondentie aan de auteur verstrekt. Van de 11 deelstaten zijn de afstanden tot Flederland bepaald. Vervolgens zijn die afstanden gewogen met het aandeel van elke deelstaat in het totale BNP van de Bondsrepubliek. Nederlandse Ambassade in de Bondsrepubliek, Onderzoek naar de regionale spreiding van he Nederlandse uitvoer naar de Bondsrepubliek Duitsland, Bonn, november 1980. Deze landen waren Frankrijk, Belgie, Italie, Groot-~rittannie,Denemarken, Nederland, Verenigde Staten en Japan. Zie voor de verdeling tabel 3.14. R. Dick en H. Dicke, "Determinanten des Industrielanderhandels": Die Weltwirtschaft, 1979, Heft 1, J. Gerards en H. Jager, "De structurele ontwikkeling van de Nederlandse uitvoer; een toepassing van CMS-analyse"; Economisch Statistische Berichten, nr. 3238, 16 januari 1980, blz. 64-69. -
4.
DE GOEDEREASPECIALISATIE VAN DE NEDERLANDSE HANDEL ; IS DE HANDEL VAN NEDERLAND MET DE BONDSREPUBLIEK UITZONDERLIJX nUA SAMENSTELLING?
4.1
Inleidina De laatste jaren heeft zich een geleidelijke verschuiving voorgedaan in de argumentatie waarom Nederland zich onvoldoende op de wereldmarkt kan handhaven. Vooral door de creatie van een model door Den Hartog en Tjan in 1974, had de discussie zich aanvankelijk beperkt tot de arbeidskosten. Naast allerlei andere factoren als hogere energieprijzen enz., was het toch vooral de hoogte van de arbeidskosten die een achteruitgang in de concurrentiekracht van Nederland en daarmee werkloosheid veroorzaakte. De samenstellina van het exportpakket is een argument wat de laatste jaren nogal opgang gemaakt heeft. Een van de voornaamste stimulansen was het rapport "Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie" van de WRR, waarin betoogd werd dat bepaalde sectoren als de landbouw, de voedings- en genotmiddelen en de intermediaire sector dominant waren en zouden blijven in de exportstructuur, maar waarin vooral de industriele sectoren relatief onderontwikkeld waren. Om nog eniqszins een rol van betekenis te kunnen spelen, zou Nederland de tendens tot deyndustrialisatie dienen te keren (1). Ongeveer tezelfdertijd publiceerde de Commissie van Economisch Deskundigen van de Sociaal Economische Raad een rapport over het Nederlandse concurrentievermogen, waarin zij enerzijds lieten zien dat de loonkosten per eenheid produkt niet zo doorslaggevend konden zijn en anderzijds dat de voortdurende waardestijging van de gulden en de samenstelling van het exportpakket evenzeer van belang waren (2) Ook in de onlangs verschenen middellange termijnverkenning tot 1985 wordt uitgebreid ingegaan op
.
de samenstelling vanhet Nederlandse exportpakket (3). In dit hoofdstuk staat die samenstelling van het exportpakket centraal. De analyse in dit hoofdstuk vertoont een grote gelijkenis met die in hoofdstuk 3. Ook hier wordt gestart met een onderzoek naar de mate van concentratie, gevolgd door een analyse van bilaterale relaties op aedesaggregeerd niveau. Wat betreft de goederenspecialisatie is een analoge redenering op te zetten aan die van landenconcentratie. Het is uit risico-oogpunt zinvol om de exporten
van e e n l a n d u i t e e n z o b r e e d m o g e l i j k p a k k e t samen t e s t e l l e n , maar g e l e t o p d e b i n n e n l a n d s e m a r k t , d e f a s e v a n e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g , e n d e o n t w i k k e l i n g van d e i n t e r n a t i o n a l e v r a a g i s een patroon t e herkennen w a a r b i j e e n l a n d z i c h g e l e i d e l i j k aan
s t e e d s meer c o n c e n t r e e r t o p d e
handel i n (semi) i n d u s t r i e l e goederen e n r e l a t i e f s t e e d s minder landbouwprodukten en g r o n d s t o f f e n a a n b i e d t . Deze a n a l y s e w o r d t w e e r g e k o p p e l d a a n d e o n d e r z o e k e n van Hirschman-Michaely e n J o h n s t o n , maar t e v e n s worden r e s u l t a t e n g e p r e s e n t e e r d v a n b e r e k e n i n g e n d i e e e n v e r g e l i j k i n g i n h o u d e n van h e t N e d e r l a n d s e e x p o r t p a k k e t met . d a t van a n d e r e Westeuropese landen.
Ook w o r d t h i e r b i j d e
v r a a g b e t r o k k e n o f d e r e l a t i e van N e d e r l a n d m e t d e Bondsr e p u b l i e k g e l e t op d e s a m e n s t e l l i n g van h e t e x p o r t p a k k e t u i t z o n d e r l i j k genoemd kan worden. H e t a n t w o o r d o p d e l a a t s t e v r a a g kan t e v e n s
gevonden worden a l s d e f e i t e l i j k e h a n d e l s s t r o o m v e r g e l e k e n w o r d t met d e v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m . Om d e z e l a a t s t e t e b e r e k e n e n i s w e e r g e b r u i k gemaakt v a n d e b e n a d e r i n g v a n S a v a g e e n D e u t s c h e n d i e met b e h u l p v a n e e n z w a a r t e k r a c h t m o d e l . A l d u s was h e t m o g e l i j k ook o p e e n g e d e s a g g r e g e e r d niveau i n z i c h t t e k r i j g e n i n de handelsstromen t u s s e n de d i v e r s e l a n d e n . Afgerond w o r d t dan m e t H e t w e e r g e v e n v a n d e c o n c l u s i e s e n mogelijke v e r k l a r i n g e n voor h e t optreden van bepaalde o n t w i k k e l i n g e n . 4.2
De g o e d e r e n s p e c i a l i s a t i e v a n d e M e d e r l a n d s e h a n d e l
4.2.1
E e - s o e ~ e r e ~ s ~ e c i a l L s a ~ ~ e - - v o 1 ~ ~ ~(4~) - ! i ~ h a e ~ Zoals i n h e t vorige hoofdstuk a 1 i s beschre-
v e n , h e e f t M i c h a e l y g e b r u i k gemaakt v a n d e a a n g e p a s t e Herfingdahl-index(5).
A l d u s h e e f t h i j v o o r 44 l a n d e n de. m a t e
van g o e d e r e n s p e c i a l i s a t i e b e r e k e n d o p h e t
SITC 3 - d i g i t -
n i v e a u ( 6 ) , w a t o v e r e e n k o m t m e t 150 g r o e p e n . I n t a b e l 4.1 z i j n een a a n t a l r e s u l t a t e n weergegeven voor Nederland, d e Bondsrepubliek e n d e Europese Gemeenschap. M a a s t g e g e v e n s v a n M i c h a e l y v o o r 1 9 5 4 , z i j n v o o r d e j a r e n 1 9 6 2 , 1 9 6 8 , 1974 e n 1977 v e r g e l i j k b a r e g e g e v e n s u i t e e n p u b l i c a t i e v a n d e UNCTAD g e h a a l d .
Tabel 4.1 De goederenspecialisatie van de export van Nederland, de Bondsrepubliek en de Europese Gemeenschap, volgens de Michaely-index, 1954-1977, op SITC 3-digitniveau
Nederland 16.9 Bondsrepubliek 22.3
15.5 19.2
17.7 19.4
17.7 18.2
17.7 20.1
a) Gemiddelde van de lidstaten. Eigen berekening b) Eigen berekening op basis van gegevens uit: United Nations Conference on Trade and Development, Handbook of International Trade and Development Statistics, New York Bron: M. Michaely, Concentration in international trade, Amsterdam, 1962 1962-1977: United ~atio'nsConference on Trade and Development, Handbook of International Trade and Development Statistics, New York, diverse jaren, Hieruit komt naar voren dat op 3-digitniveau Nederland een lagere exportconcentratie vertoont dan de Bondsrepubliek en dat vanaf 1962 het gemiddelde van de Europese Gemeenschap zich tussen deze twee waarnemingen in bevindt. Opvallend is de forse concentratiestijging voor de Bondsrepubliek en de Europese Gemeenschap in de periode 1974-1977. Het is in dit verband zinvol te wijzen op een studie van Wennekers (7), die stelt dat men zeer voorzichtig moet zijn om de concentratiegraad op een bepaald aggregatieniveau vast te stellen. Stapt men over naar een ander aggregatieniveau, dan kan dit grote veranderingen geven. Deze gegevens zijn daarom aanaevuld met eiqen berekeningen voor im- en export over de periode 1950-1979. Voor Nederland zijn ze uitgevoerd op 1- en 2-digitniveau, voor de Bondsrepubliek alleen op 1-digitniveau. Gecompleteerd met de gegevens uit tabel 4.1 geven ze een goed beeld van de goederenspecialisatie-ontwikkeling.
Tabel 4.2 De goederenspecialisatie voor de Nederlandse im- en e x ~ o r t ,1950-1979, m.b.v. de Michaely-index
41.26 Import Export 46.20 Export/Import 1.12
40.43
39
43.05
41
1.06
1
SITC 2-digitniveau (55 groecen) Import
24.01
23.
Export Export/Import
23.15
23.07
20.74
20.46
21.47
20.23
0.96
0.97
0.99
0.94
0.87
0.86
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.. Tabel 4.2 laat zowel voor de inport als voor de export tot 1965 een dalende goederenspecialisatiegraad zien, waarbij de concentratie van de export een veel snellere daling vertoont. Nadien is er sprake van een vrij stabiele situatie, wat overeenkomt met tabel 4.1. Confronteren we de ontwikkeling van Nederland met die van de Bondsrepubliek in tabel 4.3, dan valt op dat ook bij de Bondsrepubliek de importconcentratie daalt, maar dat de exportconcentratie juist sterk gestegen is. Ook hier is na 1965 sprake van een vrij stabiele situatie. Tabe1.4.3 De goederenconcentratie voor de im- en export van de Bondsrenubliek, m.b.v. de Michaely-index
1950
1955
Import 50.38 46.50 Export 46.49 50.54 1.09 Export/Import 0.92'
1960
1965
1970
1975
1979
42.75
38.94
39.32
37.90
38.78
52.91
53.62
53.82
53.69
52.24
1.24
1.38
1.37
1.42
1.34
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris
.
Om na t e kunnen gaan o f d e c o n c e n t r a t i e van
de e x p o r t i n de g e k d u s t r i a l i s e e r d e wereld d a a l d e a l s i n Nederland o f s t e e g a l s i n d e B o n d s r e p u b l i e k , z i j n i n t a b e l 4.4
g e g e v e n s o v e r d e E u r o p e s e Gemeenschap e n o v e r d e
t o t a l e OECD opgenomen. Hoewel d e v e r s c h i l l e n minder g r o o t z i j n , i s e r een s t i j g e n d e
c o n c e n t r a t i e t e n d e n s waarneem-
b a a r . Het n i v e a u van b e i d e l a n d e n g r o e p e n l i g t t u s s e n Mederl a n d en d e B o n d s r e p u b l i e k i n ,
wat d e e n i g s z i n s a p a r t e
p o s i t i e v a n Nederland i l l u s t r e e r t . Tabel 4.4
De g o e d e r e n c o n c e n t r a t i e v o o r d e i m -
en e x p o r t
v o o r d e E u r o p e s e Gemeenschap e n v o o r d e OECD, m.b.v. de Michaely-index
I
SITC 1 - d i g i t n i v e a u
1955
1960
1965
1970
1975
1979
Import
41.88
39.78
38.63
39.76
39.09
39.41
Export
42.54
44.52
45.88
46.85
46.40
45.21
1.02
1.12
1.19
1.18
1.19
Europese Gemeensc h
Export/~mport
. 1.11
OECD Import Export Export/Import Bron: E i g e n b e r e k e n i n g e n , o p b a s i s van g e g e v e n s u i t : O r g a n i s a t i o n f o r Economic C o o p e r a t i o n and Development, T r a d e by c o m m o d i t i e s , P a r i s
.
N a t u u r l i j k w o r d t d e mate van c o n c e n t r a t i e i n h e t g e v a l van N e d e r l a n d s t e r k b e h v l o e d d o o r h e t g r o t e b e l a n g van d e c a t e g o r i e e n landbouw, v o e d i n a s - e n g e n o t .middelen e n b r a n d s t o f f e n .
I n hoeverre d i e c o n c e n t r a t i e
z i c h ook b i n n e n d e i n d u s t r i e l e p r o d u k t e n v o o r d o e t , v a l t a f t e l e z e n u i t t a b e l 4.5.
T a b e l 4 . 5 D e g o e d e r e n s p e c i a l i s a t i e b i n n e n d e SITC g r o e p e n 5 , 6 , 7 e n 8 , groep 7 en d e groepen 5 , 6 , 8 voor Nederland en d e Bondsrepubliek, v o l q e n s de Michaely-index g r o e p 5-8
groep 7
1-digit
1975
1979
1975
groep 5, 6 en 8
Nederland
52.4
52.6
60.5
Bondsrepubliek
60.4
59.1
62.6
Nederland
25.2
22.5
33.9
37.6
27.6
Bondsrepubliek
33.7
25.4
39.1
42.9
29.6
Nederland
15.6
12.8
23.4
19.7
19.5
Bondsrepubliek
19.9
14.2
30.5
24.5
16.8
1979
1975
.
1979
2-digit
3-digit
Bron: Eigen b e r e k e n i n g e n , n a a r gegevens u i t : Organisation
f o r Economic C o o p e r a t i o n a n d Develop-
ment, Trade by commodities, P a r i s . Deze t a b e l l a a t z i e n d a t d e B o n d s r e p u b l i e k ook b i n n e n d e i n d u t r i e l e h a l f - e n e i n d f a b r i k a t e n e e n g r o -
tere c o n c e n t r a t i e v e r t o o n t dan Nederland. Opvallend i s d a t er b i j groep 7 s p r a k e i s van een c o n c e n t r a t i e s t i j g i n g op 2 - d i g i t en e e n d a l i n g o p 3 - d i g i t n i v e a u .
B i j de groep
5 , 6 e n 8 i s e v e n e e n s een d a l i n g waarneembaar. Binnen deze l a a t s t e groep v e r t o o n t de Bondsrepubliek,
z e k e r op
h e t 3-digitniveau een grotere spreiding. I n z i j n meermalen a a n g e h a a l d e s t u d i e s t e l d e Elichaely d a t :
1)
de
exportconcentratie i n bijna a l l e
landen hoger l a g dan d e importconcentratie,
2) d a t d e
v a r i a t i e s v o o r a l b i j d e e x p o r t c o n c e n t r a t i e s g r o o t waren en 3)
d a t d e mate van economische o n t w i k k e l i n g , d e g r o o t t e
van een l a n d en d e e v e n t u e l e n a b i j h e i d van g r o t e landen e e n v e r l a g i n g van d e e x p o r t c o n c e n t r a t i e i n h i e l d e n ( 8 ) . Wennekers kwam i n z i j n o n d e r z o e k t o t d e c o n c l u s i e d a t naarmate h e t i n d u s t r i e l e aandeel i n de binnenl a n d s e p r o d u k t i e o p l i e p d e e x p o r t c o n c e n t r a t i e e e n paraboloyde v e r l o o p vertoonde. Aanvankelijk i s er s p r a k e van e e n d a l e n d e c o n c e n t r a t i e , maar n a v e r l o o p v a n t i j d b e g i n t d e c o n c e n t r a t i e weer t e s t i j g e n ( 9 ) .
D i t betekent een
m o g e l i j k e v e r k l a r i n g voor h e t gegeven d a t d e c o n c e n t r a t i e
v o o r d e B o n d ~ r e ~ u b l i ehko g e r i s dan v o o r Nederland e n d a t d i e c o n c e n t r a t i e nog g e s t e g e n - i s ook. Voor v e r i f i c a t i e zou h e t n o o d z a k e l i j k z i j n d e c r o s s - s e c t i e - a n a l y s e
van
Wennekers o v e r a n d e r e j a r e n t e h e r h a l e n .
De-soede~ess~ecialisat_ie-k1o1se!!s~2ob!!st_o!!
4.2.2
Op d e z e l f d e w i j z e u i t g e d r u k t a l s i n p a r a g r a a f 3.2.3
de geografische c o n c e n t r a t i e i s u i t g e d r u k t i n
de r e l a t i e v e entropie-index,
w o r d t nu d e g o e d e r e n s p e c i a l i -
s a t i e o n d e r d e l o u p e genomen. A l l e r e e r s t wordt d a a r b i j aangeknoopt b i j b e r e k e n i n g e n , d i e J o h n s t o n z e l f gemaakt heeft. I n t a b e l 4.6 z i j n d e gegevens opgenomen v o o r N e d e r l a n d , d e B o n d s r e p u b l i e k , d e Europese Gemeenschap e n h e t wereldgemiddelde.
K i j k e n we a l l e r e e r s t n a a r de
i m p o r t e n , dan v a l t d e toegenomen s p r e i d i n g op op h e t en 3-digitniveau.
2-
Daarnaast b l i j k t de Bondsrepubliek een
g r o t e r e s p r e i d i n g van d e i m p o r t e n t e t o n e n dan N e d e r l a n d , maar b e i d e
komen q u a s p r e i d i n g b e t e r u i t dan h e t gemiddel-
d e van de Europese Gemeenschap o f de w e r e l d . B i j de exporten z i j n de verschillen tussen Nederland e n d e B o n d s r e p u b l i e k g r o t e r .
In a l l e gevallen
v e r t o o n t d e B o n d s r e p u b l i e k een beduidend h o g e r e c o n c e n t r a t i e , hoger ook dan d e Europese Gemeenschap. Nederland l a a t j u i s t e e n l a g e r e c o n c e n t r a t i e dan h e t Europees g e m i d d e l d e zien. T a b e l 4.6 Goederen- e n g e o g r a f i s c h e s p e c i a l i s a t i e v o o r Nederland,
de B o n d s r e p u b l i e k , EG e n w e r e l d t o t a a l , m.b.v.
d e r e l a t i e v e e n t r o p i e - i n d e x v o o r 1960 e n 1969 Goederenspecialisatie Import
Nederland
1960 1 d i g i t
88.51
2digit
77.78
3digit
69.27
1 digit
88.16
2 digit
83.90
3digit
73.10
1969
w r t
1960
1969
1 digit
85.99
69.72
77.48
44.92
2 digit
77.80
64.00
67.86
38.11
3 digit
66.40
57.34
58.90
31.63
1 digit.
87.75
68.55
79.73
51.81
2 digit
85.08
66.58
75.26
44.19
3 digit
73.81
63.39
68.46
37.51
Bron: R.J. Johnston, The world trade system - some enquiries in its spatial structure; London, Bell and Sons, 1 9 7 6 , Vervolgens is voor de jaren 1 9 5 0 tot 1 9 7 9 de relatieve entropie-index voor Nederland berekend. De resultaten, zoals terug te vinden in tabel 4 . 7 ,
geven
nogmaals aan hoe bij de import, maar vooral bij de export de goederenspecialisatie is afgenomen. De verschillen met de resultaten van Johnston zijn waarschijnlijk terug te voeren op het gebruik van verschillende bronnen voor het statistisch materiaal. Tabel 4 . 7
De goederenspecialisatie van de Bederlandse
im- en export, 1 9 5 0 - 1 9 7 9 , index
m.b.v. de relatieve entrcpie-
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1979
import
86.40
86.69
88.08
87.32
87.28
88.37
88.00
export
81.84
83.88
85.66
86.39
88.06
88.23
88.48
0.95
0.97
0.98
0.99
1.01
1.00
1.01
import
82.24
82.62
84.34
85.37
81.06
83.89
export
83.63
83.66
35.89
86.21
84.28
86.24
1.02
1.01
1.02
1.01
1.04
1.03
SITC 1 digitn.
export/import
SITC 2 digitn.
export/import
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
4.3
D e s a m e n s t e l l i n g van h e t e x p o r t p a k k e t n a d e r
geanalyseerd D e i n d e v o r i g e n a r a g r a a f weergegeven
a n a l y s e van d e g o e d e r e n s p e c i a l i s a t i e m e t behulp van d i v e r s e c o n c e n t r a t i e m a a t s t a v e n b i e d t w e l i s w a a r d e m o g e l i j k h e i d om d e e x p o r t p a k k e t t e n van b e p a a l d e l a n d e n t e v e r g e l i j k e n , maar h e e f t we1 h e t n a d e e l d a t d e u i t k o m s t e n z o n d e r n a d e r e informatie l a s t i q interpreteerbaar zijn. I n deze paragraaf wordt d e s a m e n s t e l l i n g van h e t e x p o r t p a k k e t o p e e n a n d e r e w i j z e i n e e n k e n g e t a l samengevat, n a m e l i j k i n e e n genormeerde chi-kwadraat
f.
D a a r b i j w o r d t b i j v o o r b e e l d h e t p e r c e n t a g e SITC-0 g o e d e r e n van d e e x p o r t v a n e e n l a n d v e r g e l e k e n m e t d a t van d e t o t a l e EG-export.
A l s v o o r d e EG h e t a a n d e e l van g r o e p 0 g e l i j k
i s a a n 5% e n v o o r N e d e r l a n d zou d i t e v e n e e n s 5 % b e d r a g e n , 2
dan i s h i e r geen v e r s c h i l e n i s d e b i j d r a g e aan d e X
g e l i j k a a n 0. Maar i s h e t a a n d e e l van g r o e p 0 v o o r N e d e r 2 l a n d g e l i j k aan 20%, dan b e d r a a g t d e b i j d r a g e aan d e X 2 ( 2 0 - 5 ) / 5 = 45. V e r v o l g e n s w o r d t d i t v o o r a l l e a n d e r e SITC-klassen gedaan e n u i t e i n d e l i j k v i n d t er een normering p l a a t s d o o r d e a l d u s berekende waarde t e d e l e n door d e t o t a l e e x p o r t v a n h e t b e t r e f f e n d e l a n d . Op d e z e w i j z e word e n d e waarnemingen v o o r d e v e r s c h i l l e n d e l a n d e n o n d e r l i n g v e r g e l i j k b a a r ( 1 0 ) . Op d e z e w i j z e komt d e w a a r d e - v a n f . t e
.
l i g g e n t u s s e n 0 e n 1 0 0 . Naarmate d e w a a r d e d i c h t e r b i j 0 l i g t , i s er s p r a k e van een g r o t e r e o n a f h a n k e l i j k h e i d ,
in
d i t g e v a l e e n g r o t e r e g e l i j k e n i s (11). M e t behulp van d e z e m a a t s t a f i s a l l e r e e r s t
n a g e g a a n h o e d e s a m e n s t e l l i n g van h e t N e d e r l a n d s e i m e x p o r t p a k k e t z i c h v e r h o u d t t o t d a t van d e
en
E u r o p e s e Gemeen-
s c h a p , e n , h o e d i e verhouding i s voor a n d e r e landen. Vero n d e r s t e l d i s d a t d e l a n d e n i n d e E u r o p e s e Gemeenschap e e n r e d e l i j k homogene g r o e p vormen q u a e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g . De r e s u l t a t e n voor Nederland e n d e Bondsrepubliek v a n d e z e b e r e k e n i n g e n z i j n opgenomen i n t a b e l 4 . 8 . d e b e r e k e n i n g e n i s a f g e z i e n van
Voor
SITC-klasse 9. T e r t o e -
l i c h t i n g , d e genormeerde chi-kwadraat voor d e N e d e r l a n d s e e x p o r t b e r e i k t e i n 1979 e e n w a a r d e van 5 . 7 5 . V e r g e l e k e n
m e t d e g e m i d d e l d e w a a r d e v a n 2 . 3 1 v o o r d e 9 EG-landen, b e t e k e n d e d i t d a t d e ~ e d e r l a n d s ew a a r d e 2.493 maal d a t g e m i d d e l d e g r o o t was.
'
Tabel 4 . 8 Genormeerde chi-kwadraatwaarden voor de im- en export van Nederland en de Bondsrepubliek, uitqesplitst in intra-EG, extra-EG en totale handel, OD 1-diqitniveau voor de periode 1 9 6 0 - 1 9 7 9 . (Tussen haakjes de waarde ten opzichte van het qemiddelde van de EG-landen)
Import
Intra-EG
Extra-EG
NL
NI,
1960
2.12
(106.3)
1965
1.49
(116.1)
BRD
0.57
(77.9)
(105.5)
0.27
(69.5)
0.16
(39.5)
0.34
(84.0)
0.13
(36.0)
0.23
(63.7)
(148.0)
0.26
(46.3)
0.44
(104.4)
0.84
(142.4)
0.41
(116.2)
0.57
(78.9)
0.94
(130.1)
(110.1)
0.79
(117.7)
0.78
(42.7)
1.02 (139.5) 0.41
1.90
0.78
0.24
(78.4) (69.5)
(94.7)
1975
1.01 (179.6)
BRD 0.89
0.67
1970
NL 1.34 (131.9)
(133.4)
2.66
0.74
1979
Totaal BRD 1.01 ,(142.6)
0.71
(80.5)
0.56
(63.5)
(87.6)
I
Export
I
1960
3.21
(69.3)
6.11 (131.9)
3.14
(159.0)
2.72
(137.7)
1965
2.72
(89.7)
4.65
(153.3)
2.25
(130.7)
2.67
(155.1)
1970
4.60
(188.6)
3.31
(135.7)
3.03
(208.6)
2.22
(152.8)
1975
6.26
(262.3)
2.48
(103.9)
3.21
(258.4)
2.14
(172.2)
1979
5.75
(249.3)
2.71
(117.5)
2.85
(206.9)
2.28 (165.5)
Bron: Eigen b e r e k e n i n g e n , n a a r gegevens u i t : O r g a n i s a t i o n f o r Economic C o o p e r a t i o n and Development, T r a d e by c o m o d i t i e s , P a r i s .
De resultaten laten zien dat het Nederlandse en Westduitse importpakket niet m66r van het gemiddelde afwijkt dan dat van de andere landen. Opvallend is we1 de scherpe daling van Nederland ten opzichte van het gemiddelde in de laatste periodes. Bij de exportpakketten is echter we1 een duidelijke afwijking te constateren. Zowel bij de intraals de extra-EGexport blijkt het Nederlandse pakket steeds verder af te wijken van het gemiddelde. Voor de Bondsrepubliek blijkt de afwijking zich op een ongeveer constant niveau te handhaven. Zoals de chi-kwadraat gebruikt is om de samenstelling van het handelspakket voor Nederland en de Bondsrepubliek te vergelijken met dat van de nehele Europese Gemeenschap, is deze benadering vervolgens ook gebruikt om de bilaterale handelsrelaties van Nederland te vergelijken met het totale Nederlandse handelspakket Zo laat tabel 4 . 9 zien dat de Nederlandse export op l-digitniveau naar de Bondsrepubliek, vergeleken met de totale
.
Nederlandse export,, een genormeerde chi-kwadraatwaarde oplevert van 16.48, wat neerkomt op 1.78 maal het gemiddelde van de Nederlandse bilaterale relaties met alle EGlanden. De resultaten in tabel 4.9 laten zien dat de handel met de Bondsrepubliek relatief sterk afwijkt van de totale Nederlandse handelsstroom, en dat zowel op 1- als op 2-digitniveau. Verder lijkt 1965 zowel bij de im- als de export een omslagjaar te vormen, gelet althans op de verhouding met de andere landen.
Tabel 4.9 Genormeerde chi-kwadraatwaarden en verhoudinq tot gemiddelde van 5 landen a) voor de im- en export van Nederland met de Bondsrepubliek, qerelateerd aan de totale im- en export, op 1- en 2-digitniveau, voor de periode 1950-1979 Import gem_a)-digit
Export gem. a --
I-digit
gem.a)
28.65
188
2-di.git
18.35
148
29.51
102
16.23
139
26.00
115
13.24
120
22.73
101
14.38
138
21.30
113
14.51
137
20.94
102
16.48
178
20.89
1 10
a) Gemiddelde van de genormeerde chi-kwadraatwaarde van de Nederlandse handel met de Bondsrepubliek, Belgig, Luxemburg, Frankrijk, Italie en Groot Brittannie. Onder gem. staat de verhouding van de waarde van de Bondsrepubliek t.0.v. het aldus berekende gemiddelde. Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris, Aldus blijkt de handel van Nederland met de Bondsrepubliek vanuit Nederland gezien meer afwijkend van samenstelling, maar evenzeer vanuit de Bondsrepubliek. Dat komt naar voren in tabel 4.10, waarbij vooral de continue stijgende verhouding tot het gemiddelde bij de export opvallend is. Ook hier valt in 1965, bij de import althans, een omslag waar te nemen.
T a b e l 4.10 Genormeerde c h i - k w a d r a a t w a a r d e e n v e r h o u d i n q a t o t Europees gemiddelde ) v o o r d e i m - e n e x p o r t van d e Bondsrepubliek m e t Nederland, g e r e l a t e e r d aan de t o t a l e
im- en export. 1-digitniveau,
v o o r d e p e r i o d e 1950-1979
Import I-digit
Export gemiddelde
I-digit -
4.77
gemiddelde 31
4.55
41
8.12
58
8.08
82
11.20
123
13.56
124
10.95
116
,
a) zie noot a. in tabel 4.9. Bron: eigen berekeningen, n v r gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
4.4
Nogmaals: d e Savage-Deutsch-methode
en het
zwaartekrachtmodel 4.4.1
E E G ! ~ De analyse i n d i t hoofdstuk h e e f t zich t o t
nu t o e a l l e e n nog maar b e z i g g e h o u d e n m e t d e g o e d e r e n s t r o men v a n u i t o f n a a r 66n b e p a a l d p u n t . M e e s t e n t i j d s was d a t Nederland. D e i n h e t v o r i g e hoofdstuk g e p r e s e n t e e r d e met h o d e n om d e g e n o r m e e r d e h a n d e l s i n t e n s i t e i t van d e h a n d e l t e b e r e k e n e n , n a m e l i j k d e m e t h o d e van Savage-Deutsch
en
h e t z w a a r t e k r a c h t m o d e l , s t e l l e n o n s e v e n z e e r i n s t a a t om d e handelsstromen op g e d e s a g g r e g e e r d n i v e a u t e onderzoeken. D a a r b i j z i j n de volgende groepen t e onderscheiden: g r o e p 1 : SITC-klassen
0-9
g r o e p 2 : SITC-klassen
0-4
g r o e p 3 : SITC-klassen
5-8
g r o e p 4 : SITC-klassen
0 en 1
g r o e p 5 : SITC-klassen
2 en 4
groep 6 : SITC-klasse 3 groep 7 : SITC-klasse 7 g r o e p 8 : S I T C - k l a s s e n 5 , 6 e n 8.
Groep 1 s t a a t voor d e t o t a l e h a n d e l , d i e vervolgens i s opgedeeld i n g r o e p 2 (landbouwprodukten, voedings- e n genotmiddelen e n brandstoffen) en groep 3 ( i n d u s t r i e l e half- en eindfabrikaten). Z i e verder b i j l a g e 1.
D e a n a l y s e h e e f t betrekking op d e handelsstromen t u s s e n
12 v e r s c h i l l e n d e l a n d e n
-
i.c.
de westerse gezndustriali-
s e e r d e l a n d e n ( 1 2 ) . D e k e u z e i s o p d e z e 12 l a n d e n g e v a l l e n , e n e r z i j d s vanwege h e t b e l a n g v a n d e z e l a n d e n v o o r d e ime n e x p o r t van Nederland e n d e Bondsrepubliek e n a n d e r z i j d s vanwege hun p o s i t i e o p d e w e r e l d h a n d e l s m a r k t . Om a 1 t e o m v a n g r i j k e d a t a p r o b l e m e n t e voorkomen, i s d e k e u z e b e p e r k t t o t 1 2 l a n d e n e n t o t d e j a r e n 1 9 6 3 , 1 9 6 8 , 1973 e n 1 9 7 8 .
Deze methode b e r u s t h i e r o p d a t v i a e e n i t e r a t i e v e p r o c e d u r e e e n bepa'alde n o r m a a l w a a r d e v a n e e n h a n d e l s s t r o o m b e r e k e n d werd t u s s e n d e l a n d e n i e n j
tiij) ,
d i e v e r g e l e k e n werd m e t d e f e i t e l i j k e o p g e t r e d e n h a n d e l s Voor d e z e b e r e k e n i n g e n waren n o d i g a l l e a i j ij' e n d e t o t a l e e x - e n i m p o r t e n van d e o n d e r z o c h t e l a n d e n . stroom a
Voor d e a i j
z i j n de f.0.b.
e x p o r t w a a r d e n genomen, b e k e k e n
v a n u i t l a n d i . Ook v o o r d e t o t a l e e x p o r t v a n e e n l a n d k a n een f . o . b . c i j f e r
gevonden worden. p r o b l e e m was d e t o t a l e
i m p o r t e n . Voor d e a f z o n d e r l i j k e f.o.b.importcijfer
S I T C - k l a s s e n was g e e n
b e s c h i k b a a r , o p Canada e n d e V e r e n i g d e
S t a t e n n a . Voor d e a n d e r e l a n d e n i s u i t g e g a a n v a n h e t c . i . f i m p o r t c i j f e r , g e c o r r i g e e r d voor de verhouding f.o.b.wereld-
totaal/c.i.f.wereldtotaal
( 1 3 ) . Een t w e e d e p r o b l e e m was d a t
d e c a t e g o r i e r e s t , a l l e landen minus d e 12 o n d e r z o c h t e , soms d e r m a t e v e e l van d e w e r e l d i m - e n e x p o r t b e t r o k d a t d e i t e r a t i e v e procedure naarC/> ging.
i n p l a a t s van n a a r 0
D i t b e t r o f v o o r 1963 e n 1968 g r o e p 4 e n v o o r a l l e
j a r e n g r o e p 6. Om d i t t e voorkomen z i j n d e c i j f e r s v a n d e z e r e s t l a n d e n n a a r beneden a a n g e p a s t . D i t b e t e k e n t w e l i s w a a r e e n b e h v l o e d i n g van h e t a b s o l u t e n i v e a u v a n d e u i t s l a g e n , maar n i e t v a n d e r e l a t i e v e p o s i t i e van d e d i v e r s e h a n d e l s strornen van d e o n d e r z o c h t e 12 landen. A c h t e r e e n v o l g e n s b e h a n d e l e n we d e e x - e n i m p o r t v a n N e d e r l a n d e n van d e B o n d s r e p u b l i e k . T a b e l 4 . 1 1 l a a t z i c h a l s v o l g t l e z e n . Nemen we a l s v o o r b e e l d 1 9 7 8 , d a n z i e n we v o o r g r o e p 1 d a t d e B o n d s r e p u b l i e k i n d a t j a a r een tweede p o s i t i e inneemt b i j d e Nederlandse e x p o r t e n d a t
het alleen overtroffen wordt door Belgie. De genormeerde handelsintensiteit voor laatstgenoemd land ligt 2 7 . 5 % boven die van de Bondsrepubliek. Deze volgorde geldt in 1 9 7 8 voor alle groepen, behalve groep 3 . Hier alleen vertoont de ~ondsrepubliekde hoogste waarde, en heeft numrner twee, Belgie, een waarde die 6.68 ligt onder die van de ~ondsrepubliek.Tabel 4 . 1 1 laat zien dat de hogere genormeerde handelsintensiteit voor Belgie in vergelijkinq met die van de Bondsrepubliek in nagenoeg alle groepen voorkomt. Alleen bij de landbouwprodukten neemt de Bondsrepubliek sinds 1 9 7 3 de eerste positie in. Dit betekent dat ook op gedesag~regeerd niveau de export naar Belgie in vergelijking met de waarde, berekend op basis van totale im- en exportstrornen, relatief groter is dan naar de Bondsrepubliek. Verder leert tabel 4 . 1 1 dat de positie van de Bondsrepubliek over het algemeen beter werd de achterstand op Belgie werd geringer -, maar dat juist in de groepen 7 en 8 een belangrijke achteruitgang valt waar te nemen na 1 9 7 3 .
-
Tabel 4.11 De positie'van de Bondsrepubliek in de export van Nederland, en de genormeerde handelsintensiteit van de belangrijkste handelspartner a) , waarbi j de Bondsrepubliek = 100, volqens de Savage-Deutsch methode, voor de jaren 1 9 6 3 , 1 9 6 8 , 1 9 7 3 en 1 9 7 8
1963 Positie Gen.pref.waarde W.Dld. be1 partner
.
1968 Positie Gen.pref.waarde W.Dld. bel. partner
1973 Positie Gen.pref.waarde W.Dld. bel. partner
1978 Positie Gen.pref.waarde W.Dld. bel. partner
groep 1
2
BL 142.1
2
BL 133.9
2
BL 115.5
2
BL 127.5
groep 2
2
BL 142.5
2
BL 119.8
2
BL 108.0
2
BL 102.2
groep 3
2
BL 140.5
2
BL 148.7
2
BL 129.6
2
BL 179.3
groep 4
2
BL 146.2
2
BL 110.0
1
99.7
1
BL
groep 5
3
BL 154.2
3
ZWE 176.4
3
ZWE 108.8
2
BL 117.2
groep 6
3
BL 173.0
2
BL 186.5
2
BL 130.6
2
BL 108.2
groep 7
1
BL
77.8
2
BL 134.6
2
BL 111.5
2
BL 141.5
groep 8
2
BL 188.0
2
BL 155.1
2
BL 141.3
2
BL 200.8
BL
93.4
a) Indien de Bondsrepubliek de belangrijkste partner is, wordt de naam en handelsintensiteit van het tweede land gegeven.
Tabel 4 . 1 2 beschrijft een tamelijk eenduidig beeld. Bij alle groepeh blijkt de import uit BelgiB de hoogste genormeerde handelsintensiteit te vertonen, gevolgd door die van de Bondsrepubliek. Alleen groep 6 (brandstoffen) laat in de laatste jaren een andere volgorde zien. We1 is er sprake van een vrij continue daling van de voorsprong van Belgie, a1 blijft het niveauverschil bij groep 7 nog steeds zeer hoog. De resultaten van ex- en import versterken de indruk van hoofdstuk 3 dat de handel van Nederland met Belgie relatief belangrijker is dan met de Bondsrepubliek. Bij de export zien we zelfs het belang van Belgie weer groeien, bij de import zet de opmars van de Bondsrepubliek vooralsnog door. Na Nederland is de beurt aan de Bondsrepubliek. Paragraaf 3 . 3 . 2 liet een overheersende positie van Oostenrijk zien bij de export, en een bedreiging van de eerste positie van Nederland door Oostenrijk bij de import. Hoe dit beeld er op gedesaggregeerd niveau uit ziet, leren ons de tabellen 2 . 1 3 en 2 . 1 4 .
Tabel 4 . 1 2
De positie van d e Bondsrepubliek in de import van Nederland, en d e genormeerde handelsintensiteit
van d e belangrijkste handelspartner, waarbij d e Bondsrepubliek = 1 0 0 , volgens de Savage-Deutschmethode, voor de jaren 1 9 6 3 , 1 9 6 8 , 1 9 7 3 e n 1 9 7 8
19!:8
1972
S37 8
Positie W.Dld.
Gen.pief. Positie waarde bel. W.Dld. partner
Gen.pref. Positie waarde bel. W.Dld. partner
1963
Positie W.Dld.
Gen.pref. waarde bel. partner
Gen.pref. waarde bel. partner
groep 1
2
BL 2 4 0 . 0
2
EL 218.1
2
BL 187.5
2
BL 174.9
groep 2
2
BL 156.0
2
BL 140.1
2
BL 152.8
2
BL 144.4
groep 3
2
BL 257.6
2
BL 231.5
2
BL 190.7
2
BL 181.4
groep 4
2
BL 295.4
2
BL 181.4
2
BL 173.6
2
BL 231.6
groep 5
2
BL 131.1
2
BL 121.0
2
BL 1 0 5 . 8
2
BL 113.1
groep 6
3
BL 174.2
2
BL 118.0
4
BL 155.4
3
GB 112.9
groep 7
2
BL 396.1
2
BL 371.6
2
BL 2 5 8 . 8
2
BL 260.3
groep 8
2
BL 206.8
2
BL 173.7
2
BL 147.6
2
BL 133.5
Tabel 4.13 De positie van Nederland in de export van de Bondsrepubliek en de genormeerde handelsintensiteit van de belangri jkste handelspartner a) , waarbi j ML = 100, volgens de Savage-Deutsch-methode, voor de jaren 1963, 1968, 1973 en 1978
1963 Positie Nederland
1968 Gen.pref.waarde bel. partner
Positie Nederland
1973 Gen.pref.waarde bel. partner
Positie Nederland
1978 Gen.pref.waarde bel. partner
Positie Gen.pref.waar: Nederland de bel.partne.
groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
a)-Indien Nederland de belangrijkste partner is, wordt de naan en handelsintensiteit van het tweede land gegeven,
Bij de export valt de overheersende positie van Oostenrijk op. In nagenoeg alle groepen is de export naar Oostenrijk relatief het belangrijkst.. Nederland wint weliswaar aan belang, maar moet in de laatste periode een belangrijke achteruitgang toestaan. Bij de import zijn veel grotere verschuivingen waarneembaar. Allereerst blijkt Nederland de op Oostenrijk veroverde positie bij de totale handel in de laatste periode weer te verspelen. Deze achteruitgang komt volledig op het conto van de groepen 7 en 8, de industriele half- en eindfabrikaten. Bij de groepen 4 en 6 is zelfs nog van vooruitgang sprake. Deze constatering van een slechtere Nederlandse importprestatie in de Bondsrepubliek wordt gesteund door de gegevens in tabel 4.11, die een slechtere Nederlandse exportprestatie naar de Bondsrepubliek aangeven.
Tabel 4.14 De positie van Nederland in de import van de Bondsrepubliek en de genormeerde handelsintensiteit van de belangri jkste handelspartner a) , waarbi j NL = 1 0 0 , volgens de Savage-Deutsch-methode
Positie Nederl.
1963 Gen.pref. waarde bel. partner
1968 Positie Nederl
.
Gen-pref. waarde bel.partner
1973 Positie Nederl
.
Gen.pref. waarde be1 . p a r t n e r
-
1978 Positie Nederl.
,
voor de jaren
Gen.pref. waarde be1 . p a r t n e r
groep 1
00 s
00s
89.6
BL
00 s
groep 2
00s
00s
93.7
BL
00 s
groep 3
00 s
00s
98.3
BL
00 s
groep 4
Ita
Ita
94.1
Ita
Ita
groep 5
Zwi
Z w i 106.1
Zwi
Zwi
groei 6
00 s
00s 313.5
00 s
00 s
groep 7
00 s
BL
111.9
BL
00 s
groep 8
00 s
00s
94.3
Ita
00 s
\
a) Indien Nederland de belangrijkste partner is, wordt de naam en handelsintensiteit van het tweede land gegeven.
Maast de Savage-Deutsch-methode
i s ook i n
d i t h o o f d s t u k g e b r u i k qemaakt van e e n z w a a r t e k r a c h t m o d e l om op g e d e s a g g r e g e e r d n i v e a u de genormeerde h a n d e l s i n t e n s i t e i t t e b e r e k e n e n . Het model wat h i e r v o o r g e b r u i k t i s , v e r s c h i l t e c h t e r van h e t e e r d e r g e p r e s e n t e e r d e . Nagegaan i s d e handel t u s s e n dezelfde
twaalf landen a l s i n de vorige
p a r a g r a a f , g e b a s e e r d ook o p d e z e l f d e gegevens. I n h e t model i s nu n i e t a l l e e n h e t b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t van h e t i m -
porterende of
h e t e x p o r t e r e n d e l a n d meegenomen, maar b e i d e De e x p o r t van l a n d i n a a r l a n d j
(Tij) wordt
hdt bruto nationaal
due v e r k l a a r d d o o r d e a f s t a n d ( D i j ) ,
p r o d u k t van l a n d i (GNPi), h e t b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t van land j T
(GNP.) e n e e n c o n s t a n t e : 3 = a ln ( D i j )
+ fl l n
(GNpi)
+y
ln ( G N P . )
+
b'c.
3
ij
D i t model i s voor d e z e l f d e 8 groepen d o o r g e -
r e k e n d a l s i n de v o r i g e p a r a g r a a f . Wat b e t r e f t d e a f s t a n d e n , d i e z i j n overgenomen van Linnemann
(14)
. Wat
zo d a d e l i j k
b i j de weergave van de r e s u l t a t e n n a a r voren komt, z i j n d e v e e l hogere p o s i t i e s v o o r de r e l a t i e f v e r weg g e l e g e n l a n d e n Japan,
Verenigde S t a t e n , Canada en I t a l i e e n Zweden.
Deze a f w i j k i n g met de r e s u l t a t e n van d e Savage-Deutschmethode kwam a 1 i n d e g r a f i e k e n van h o o f d s t u k 3 d u i d e l i j k n a a r v o r e n , maar d o o r d a t nu met nog minder l a n d e n i n p l a a t s van 23 o f 48
-
-
12
gerekend i s , i s de a f w i j k i n g a l l e e n
nog maar g r o t e r geworden. Het b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t i s a f k o m s t i g u i t d e " N a t i o n a l Account S t a t i s t i c s " van d e OECD. Over h e t algemeen v o l d e d e n d e u i t s l a g e n van d e d i v e r s e r e g r e s s i e b e r e k e n i n g e n aan d e d i v e r s e s i g n i f i c a n t i e m a a t s t a v e n . A l l e e n was e r i n 8 van d e 32 g e v a l l e n s p r a k e van p o s i t i e v e a u t o c o r r e l a t i e op h e t 1 % s i g n i f i c a n t i e niveau.
Daar h e t i n d i t h o o f d s t u k om d e a f w i j k i n g e n g a a t
e n n i e t om d e r e g r e s s i e w a a r d e n z e l f , i s h i e r v e r d e r geen a a n d a c h t aan b e s t e e d . De r e s u l t a t e n z i j n o p i d e n t i e k e w i j z e g e t a b e l l e e r d a l s i n d e v o r i g e p a r a q r a a f , e n we1 i n de t a b e l l e n 4.15 t o t e n met 4.18. B i j d e Mederlandse e x p o r t i s e r i n d e l a a t s t e p e r i o d e e e n d u i d e l i j k e t e r u g g a n g voor de Bondsrepub l i e k , met name b i j g r o e p 8 . B i j d e Nederlandse i m p o r t v a l t n a a s t de t e r u g v a l van de Bondsrepubliek v o o r a l de enorme g r o e i van J a p a n o p . V o o r a l g r o e p 7 l a a t t u s s e n 1973 e n 1978 e e n g r o t e v e r a n d e r i n g z i e n .
Deze p e n e t r a t i e v i n d t ook p l a a t s o p d e W e s t d u i t s e m a r k t , waar J a p a n i n 1978 N e d e r l a n d van de e e r s t e p o s i t i e v e r d r o n g . Deze a c h t e r u i t g a n g v o o r N e d e r l a n d b l i j k t ook h i e r i n z i j n g e h e e l o p r e k e n i n g van d e g r o e p e n 7 e n 8 g e s c h r e v e n t e kunnen worden.
Tabel 4.15 De positie van de Bondsrepubliek in de export van Nederland, en de genormeerde handelsintensiteit van de belangrijkste handelspartner, waarbij de Bondsrepubliek = 100, volgens het zwaartekrachtmodel, voor de jaren 1963, 1968, 1973 en 1978
Positie
Gen.pref.waarde
.
Bonds- be1 partner republiek '
Positie
BondsReuubliek
Gen.pref.waarde bel. partner
Positie
Gen.pref.waarde
mn&bel. partner republid-
Positie
mh-
Gen. pref.waarde bel. partner
reuubliel.
groep 1
Zwe 132.7
Zwe 102.7
groep 2
Zwe 152.9
Zwe 106.8
Ita 129.5
Ita 139.0
groep 3
Zwe 143.6
B1
128.2
Zwe 120.5
Zwe 138.6
Ita 99.5
Ita 116.7
groep 4
Ita 113.6
Ita 113.2
Ita 237.0
Ita 229.9
groep 5
Zwe 123.5
Zwe 147.5
Zwe 105.0
Zwe 120.6
groep 6
Zwe 267.3
Zwe 242.7
Zwe 158.5
Ita 117.2
groep 7
Zwe 176.5
Zwe 191.3
Zwe 361.6
Zwe 204.1
groep 8
B1
B1
B1
B1
\
144.4
121.2
111.9
154.8
Tabe14.16 De positie van de Bondsrepubliek in de import van Mederland, en de genormeerde handelsintensiteit
van de belangrijkste handelspartner, waarbij de Bondsrepubliek = 100, volgens het zwaartekrachtmodel, voor de jaren 1963, 1 9 6 8 , 1 9 7 3 en 1 9 7 8
Positie
Bondsrepubliek
Gen.pref.waarde bel.partner
Positie
Gen.pref.waarde
Bondsbel.partner republiek
Positie
Gen.pref.waarde Positie Gen.pref. bel. partner Bonds- waarde bel. republiek repub1 partner
.
4
B1
168.9
5
B1 ,142.5
5
J
155.6
7
J
groep 2
6
Zwe
583.9
6
Zwe 471.6
7
vs
808.8
8
vs
groep 3
2
B1
155.0
2
J
149.8
2
J
174.0
4
J
groep 4
6
VS
4865.4
6
VS 1261.8
vs
762.3 1618.0
7 5
vS
Its 1772.3
6
Ita 1632.0
groep 1
-
247.5 1005.1 267.7
865.2 VS 1463.5
groep 5
5
Zwe
1127.5
5
Cn 105033
7 5
groep 6
4
VS
173.1
3
Ita 351.7
6
groep 7
3
B1
117.2
2
J
200.0
4
J
216.9
6
J
450.9
groep 8
3
B1
166.2
3
J
135.3
3
J
167.2
3
J
162.8
Cn
Tabel 4.17 De positie van Nederland in de export van de Bondsrepubliek en de genormeerde handelsintensiteit van de belangrijkste handelspartner, waarbij NL = 100, volgens het zwaartekrachtmodel, voor de jaren 1963, 1968, 1973 en 1978
Positie Nederld. groep 1
5
groep 2
3
groep3 groep 4
Gen.pref . waarde bel.partner
Positie Nederld.
Gen.pref. waarde bel.partner
Positie Neder ld
.
Gen.pref. waarde bel. partner
Positie Nederld.
Gen.pref. waarde bel. partner
Zwe 153.3
3
Zwe 124.9
5
Zwe 130.5
5
00s 151.7
B1
128.7
4
Ita '157.9
4
4
Zwe 167.1
3
Zwe 137.6
4
Ita 208.8 Zwe 141.0
5 6
Ita 240.5 Zwe 159.2
6
Ita 226.9
3
Ita 230.9
2
4 3
Ita 371.2 Ita 207.8
.
groep 5
3
Ita 150.0
3
Ita J.67.7
3
Ita 250.6 Ita 175.4
groep6
4
B1
154.5
4
B1
185.4
8
Zwe 427.3
5
B1
groep 7
4
Zwe 242.7
4
Zwe 214.6
6
Zwe 227.3
3
Zwe 181.4
groep 8
4
Zwe 125.9
1
Zwe
2
00s 107.6
6
Zwe 231.8
98.4
276.4
Tabel 4.18 De positie van Nederland in de import van de Bondsrepubliek en de genormeerde handelsintensiteit. van de belangrijkste handelspartner, waarbij NL = 100, volgens het zwaartekrachtmodel, voor de jaren 1963, l968, 1973 en 1 9 7 8
Positie Nederld. groep 1
2
Gen.pref. Positie waarde Nederld . be1 .partner
Gen.pref. waarde bel.partner
Zwe 1 0 1 . 0
2
B1
1 3'
B1
76.8
103.7
Positie Nederld.
Gen.pref. waarde bel.partner
Positie Nederld.
Gen.pref. waarde bel.partner
J
1
B1
99.5
4
122.4
Zwe 9 3 . 4
1
Zwe 5 1 . 5
3
Zwe 6 2 . 5 J 174.2
1
165.3
6
J
groep 2
1
Zwe
groep 3
3
Zwe 1 3 6 . 4
groep 4
1
Cn
48.3
1
Ita 3 5 . 6
1
B1
51.7
1
Ita 5 5 . 4
groep 5
2
Zwe 2 4 4 . 2
3
Zue 3 7 7 . 2
3
Zwe 2 9 7 . 9
4
Cn
284.1
278.1
groep 6
1
00s
68.3
1
00s
97.4
1
00s
56.8
1
00s
groep 7
1
Zwe
88.9
6
Ita 1 6 2 . 0
6
J
162.9
6
J
55.5
groep 8
6
B1
159.4
4
B1
172.5
4
J
214.4
6
Ita 3 3 0 . 1
462.2
Bij de Westduitse export neemt Mederland een relatief onbelangrijke plaats in. Zoals a1 is aangegeven, is er sprake van een betrekkelijk grote afwijking van de resultaten voor de meer excentrisch gelegen landen. Om de resultaten van deze methode en die van Savage-Deutsch enigszins te kunnen vergelijken, zijn de resultaten van de relaties Nederland-Belgie Sn Nederland-Bondsrepubliek er uit gelicht, evenals die van de Bondsrepubliek met OOStenrijk. Hoewel de resultaten qua niveau sterk uiteenlopen, is er we1 een grote overeenkomst bij het teken van verandering. In 75 van de 96 gevallen blijken beide handelsintensiteiten zich in gelijke richting te ontwikkelen. Dit vormt een indicatie dat de in dit en het vorige hoofdstuk beschreven trends als redelijk betrouwbaar moeten worden aangemerkt, daar de resultaten gebaseerd zijn op twee verschillende benaderingen. Als voorbeeld hoe de tabellen 4.19 en 4.20 te lezen, nemen we tabel 4.19. Hierin worden de genormeerde handelsintensiteiten van Belgie vermeld, waarbij steeds geldt dat die waarde voor de relatie Nederland-Bondsrepubliek gelijk is aan 100. Als de waarde in de tabel kleiner is dan 100, dan overtreft de Bondsrepubliek Belgie in de breuk ( feitelijke waarde van de handel/verwachte waarde van de handel). Voor de export in 1978 laat de methode Savage-Deutsch (1) voor groep 8 een uitkomst zien van 200.8, en volgens het zwaartekrachtmodel (2) een uitkomst van 154.8. In beide gevallen ligt de waarde van de breuk voor de relatie Nederland-BelgiE hoger dan voor de relatie Nederland-Bondsrepubliek. In beide gevallen is het verschil tussen 1973 en 1978 ook toegenomen, voor methode 1) van 141.3 naar 200.8 en methode 2) van 111.9 naar 154.8.
T a b e l 4 . 1 9 ' G e n o r m e e r d e h a n d e l s i n t e n s i t e i t voor d e r e l a t i e ~ e d e r l a n d - ~ e l q i veo l q e n s d e S a v a c r e - D e u t s c k m e t h o d e
(1) en
h e t z w a a r t e k r a c h t m o d e l ( 2 1 , w a a r b i j de r e l a t i e N e d e r l a n d B o n d s r e p u b l i e k = 1 0 0 , voor de j a r e n 1 9 6 3 , 1 9 6 8 , 1 9 7 3 e n
Export
(I)
groep 1
162.1
groep 2
162.5
groep 3
140.5
groep 4
166.2
groep 5
154.2
groep 6
173.0
groep 7
77.8
groep8
188.0
Import groep I
240.0
groep 2
156.0
groep 3
257.6
groep 4
295.4
groep 5
131.1
groep 6
174.2
groep 7
396. I
groep 8
206.8
Tabel 4.20 Genormeerde handelsintensiteit voor d e relatie
Bondsrepubliek-Oostenrijk volaens de Savage-Deutsch-methode (1) e n het zwaartekrachtmodel (2), waarbij de relatie
Bondsrepubliek-Mederland = 100, voor de jaren 1963, 1968,
Export
groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Import groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
1963
4.5
Analyse e n m o g e l i j k e v e r k l a r i n q I n d i t hoofdstuk is de goederenspecialisatie
van d e Nederlandse im-
en export geanalyseerd. D e r e s u l t a t e n
v a n d e z e a n a l y s e l a t e n z i c h a l s v o l g t s a m e n v a t t e n . Zowel d e Nederlandse import a l s d e Nederlandse e x p o r t vertonen een d a l ~ n d ec o n c e n t r a t i e i n d e o n d e r z o c h t e p e r i o d e , m e t name t o t 1965. Deze d a l i n g i s v o o r a l s t e r k g e w e e s t v o o r d e e x p o r t , w a a r e c h t e r na 1 9 6 5 ook s p r a k e i s v a n e e n z e k e r e s t a b i l i -
t e i t . D e a 1 e e r d e r g e c o n s t a t e e r d e z e e r s n e l l e g r o e i van SITC-groep 3 i n d e j a r e n
'70 i s i n de c o n c e n t r a t i e m a a t s t a v e n
n i e t t e r u g te vinden. Verder b l i j k t d e e x p o r t c o n c e n t r a t i e v a n d e EG r e s p . OECD-landen n i e t zo l a a g t e z i j n a l s d i e v a n N e d e r l a n d , e n b l i j k t d e B o n d s r e p u b l i e k z e l f s nog e e n g r o t e r e c o n c e n t r a t i e t e v e r t o n e n , ook a 1 v e r t o n e n d e z e l a n d e n z e k e r o p 2- e n 3 - d i g i t n i v e a u e e n z e l f d e t e n d e n s t o t concentratiedaling. Nu zou men kunnen v e r o n d e r s t e l l e n d a t d i e l a g e r e c o n c e n t r a t i e voor Nederland v e r o o r z a a k t wordt door h e t b e t r e k k e l i j k g r o t e a a n d e e l van d e SITC-klassen
0 en 3
i n h e t t o t a l e exportpakket, groepen d i e n i e t k a r a k t e r i s t i e k z i j n v o o r westerse g e h d u s t r i a l i s e e r d e l a n d e n . V a n d a a r d a t v o o r 1975 e n 1979 d e c o n c e n t r a t i e v o o r N e d e r l a n d e n , d e ~ o n d s r e ~ u b l i evko o r d e
SITC-groepen
5 t / m 8 i s nagerekend.
D a a r u i t komt n a a r v o r e n d a t ook i n d i t g e v a l N e d e r l a n d e e n g r o t e r e s p r e i d i n g v e r t o o n t d a n d e B o n d s r e p u b l i e k , o p 1-, 2- e n 3 - d i g i t n i v e a u .
Deze l a g e r e c o n c e n t r a t i e b l i j k t
v o o r a l t e worden v e r o o r z a a k t d o o r g r o e p 7 ; . b i j d e g r o e p e n 5 , 6 e n 8 was d e c o n c e n t r a t i e v a n d e B o n d s r e p u b l i e k l a g e r . Dat d e s a m e n s t e l l i n g v a n h e t N e d e r l a n d s e e x p o r t p a k k e t a f w i j k e n d i s van h e t E u r o p e e s g e m i d d e l d e , komt d u i d e l i j k n a a r v o r e n i n p a r a g r a a f 4 . 3 .
Zowel b i j d e
intra-EG handel a l s b i j d e t o t a l e e x p o r t e n b l i j k t e r een toenemende d i s c r e p a n t i e waarneembaar t e z i j n t u s s e n h e t e x p o r t p a k k e t van N e d e r l a n d e n d a t v a n d e EG. Richten w e vervolgens de aandacht op de s a m e n s t e l l i n g v a n d e b i l a t e r a l e h a n d e l s r e l a t i e s , d a n komt n a a r v o r e n d a t zowel b i j d e i m - a l s d e e x p o r t o n z e r e l a t i e m e t d e Bondsrepubliek r e l a t i e f s t e r k a f w i j k t qua s a n e n s t e l l i n g m e t h e t t o t a l e N e d e r l a n d s e h a n d e l s p a k k e t . Deze a f w i j k i n g v e r t o o n t v o o r a l na 1 9 6 5 e e n s t e r k e toename. Ook v a n u i t d e Bondsrepubliek g e z i e n , v e r t o o n t deze r e l a t i e d e z e l f d e tendens.
B i j de a n a l y s e van de handelsstromen op gedesaggregeerd n i v e a u , b l i j k t d e h a n d e l van Nederland m e t B e l g i e b e l a n g r i j k e r t e z i j n d a n met d e B o n d s r e p u b l i e k , gemeten a l t h a n s m e t d e Savage-Deutsch-methode. SITC-groepen
Alleen b i j de
0-1 b e z e t v a n a f 1973 d e B o n d s r e p u b l i e k d e
eerste p o s i t i e , t e r w i j l b i j d e i n d u s t r i e l e h a l f - e n e i n d f a b r i k a t e n d e e x p o r t n a a r d e B o n d s r e p u b l i e k i n 1978 e e n g e d u c h t e a c h t e r u i t g a n g moet o n d e r g a a n . B i j d e e x p o r t v a n d e B o n d s r e p u b l i e k neemt N e d e r l a n d w e l i s w a a r e e n v e r b e t e r d e p o s i t i e i n s i n d s 1 9 7 3 , maar d e a c h t e r s t a n d o p O o s t e n r i j k
i s n i e t g e r i n g e r geworden. O o s t e n r i j k d a a r e n t e g e n h e e f t i n d e l a a t s t e p e r i o d e Nederland van d e eerste p o s i t i e b i j d e Westduitse import verdrongen. D e a n a l y s e m e t behulp van h e t zwaartekracht-
model l e v e r t , z e k e r i n d e t i j d g e z i e n , g e e n s c h o k k e n d e v e r s c h i l l e n op. Weliswaar z i j n de r e s u l t a t e n p e r j a a r b e z i e n a f w i j k e n d , maar o v e r h e t a l g e m e e n l o p e n d e o n t w i k k e l i n g e n i n d e t i j d p a r a l l e l . B i j d e import van Nederland en d e Bondsrepubliek v i e 1 v o o r a l d e zeer s n e l l e s t i j g i n g van J a p a n o p , d a t m e t name i n d e braak forceerde.
SITC-groep 7 e e n ware d o o r -
Ook b i j d i t model i s d e d u i d e l i j k e a c h t e r -
u i t g a n g waarneembaar v a n N e d e r l a n d o p d e W e s t d u i t s e i m p o r t markt voor i n d u s t r i e l e h a l f - e n e i n d f a b r i k a t e n en d e s t e r k e p o s i t i e v a n ~ e l g i eo p d e N e d e r l a n d s e m a r k t . Welke o o r z a k e n z i j n nu v o o r d e z e o n t w i k k e l i n g e n a a n t e g e v e n ? Op d e e e r s t e p l a a t s moet d a n gewezen worden o p h e t f e i t d a t d e r e l a t i e f g r o t e i n b r e n g v a n d e SITC-qroepen 0 e n 3 v e r o o r z a a k t i s d o o r d e aanwezigheid van bepaalde comparatieve v o o r d e l e n , n a m e l i j k een goed g e o r g a n i s e e r d e landbouw, d e a a n w e z i g h e i d v a n a a r d g a s e n d e g u n s t i g e l i g g i n g i n d e d e l t a v a n West-Europa,
wat e e n
g u n s t i g e v e s t i g i n g s f a c t o r b e t e k e n d e m e t name v o o r d e p e t r o chemische i n d u s t r i e ( 1 5 )
.
D a a r n a a s t , e n d a t i s h e t tweede p u n t , i s d e na-oorlogse
i n d u s t r i e l e o n t w i k k e l i n g van Nederland geken-
merkt d o o r een s t e r k e nadruk o p i n t e r m e d i a i r e p r o d u k t i e processen en e e n zekere verwaarlozing van de i n v e s t e r i n g s e n consumptiegoederenindustrie. Deze t e n d e n t i e s hebben g e r e s u l t e e r d i n e e n p r o d u k t i e p a k k e t wat t o t a a n h e t midden v a n h e t a f g e l o p e n d e c e n n i u m e e n p o s i t i e v e i n v l o e d u i t o e f e n d e o p h e t volume van d e goederenuitvoer.
Sindsdien e c h t e r h e e f t de eenzijdig-
h e i d v a n o n s e x p o r t p a k k e t e e n remmende i n v l o e d u i t g e o e f e n d
op de exportontwikkeling. De eenzijdige samenstelling van het pakket komt duidelijk naar voren in tabel 4.21, waarin de exportspecialisatiecoeffici~nten zijn opqenomen van Nederland, Belgie en de Bondsrepubliek. Deze specialisatiecoefficient laat zien in welke mate men op de binnen- en buitenlandse markt de concurrentie de baas kan blijven. Naarmate de coefficient hoqer ligt dan 1, houdt dit een relatief gunstige positie in. Tabel 4.21 Exportspecialisatiecoefficienten voor Nederland, -
Belgic en de Bondsrepubliek, per SITC-groep, voor de jaren
1960
SITC g r o e p NL
B
WDld.
Bron: E i g e n b e r e k e n i n g e n , n a a r gegevens u i t : O r g a n i s a t i o n f o r Economic C o o p e r a t i o n and Development, T r a d e by c o m m o d i t i e s , P a r i s .
Juist in de SITC-groepen 6, 7 en 8 laat Nederland verstek gaan, vertoont zelfs een voortgaande daling. Daarteqenover steken de posities van Belgie en zeker de Bondsrepubliek gunstiger a£. Niet alleen is de Nederlandse samenstelling afwijkend naar SITC-groep, ook als gekeken wordt naar scholingsintensiteit en kapitaalintensiteit komt dit naar voren Nederland vertoont een zeer hoge exportspecialisatie bij de produkten met een hoge kapitaalintensiteit, maar een lage specialisatie bij de scholingsintensieve produkten. Juist dit laatste kenmerk werd door een commissie van de EG als
I
66n van de belangrijkste mogelijkheden aangeduid.-omook in de toekomst concurrerend te kunnen blijven produceren (16). In tabel 4.22 zijn voor een aantal onderscheiden categorieen de e~ports~ecialisatiecoefficienten weergegeven.
Tabel 4.22 ~ x p o r t s p e c i a l i s a t i e c o ~ f f i c i ~ n tvoor en fundamentele produkten, voor Nederland, Belgis, de Bondsrepubliek en EG, 1 9 7 7 Nederland
Belgic
Sondsrepubliek
produkten
0.81
0.63
1.19
belangrijke investeringsgoederen
0.56
0.47
1.33
belangrijke intermediaire produkten
0.88
1.55
1.21
Totaal van de fundamentele produkten
0.74
0.93
1.26
Europese Gemeenschap
technologic-intensieve
Bron: E.A. Mang6, "Economische ontwikkelingen in Europa; sectoriele mutaties en industrigle specialisaties", Economisch Statistische Berichten, 19-3-1980, blz. 347.
In alle gevallen blijft Mederland onder het EG- gemiddelde, waarmee haar kwetsbaarheid nogmaals bevestigd wordt. Enigszins tegenover deze analyse in mineur staat een onderzoek van Verhaege en Green, waarin zij de Nederlandse handelspositie in technisch hoogwaardige produkten onderzoeken in de periode 1 9 7 3 - 1 9 7 4 . Hun conclusie luidt namelijk dat in deze periode Nederland zich van een netto-importeur tot een netto-exporteur van deze groep goederen omvormde. Probleem is nu dat de onderzoeksperiode niet verder liep dan 1 9 7 4 wegens gebrek aan qegevens, en dat ook zij in een evaluerende paragraaf aangeven dat Nederland na 1 9 7 0 steeds minder heeft weten te profiteren van het comparatieve voordeel van de hier aanwezige kennis en geschooldheid ( 1 7 ) Vraag is nu of deze situatie van geringe specialisatie mede bepaald is door supra-nationale ontwikke-
.
lingen, waarbij de technologisch geavanceerde produktie geconcentreerd werd in een klein aantal landen, Verenigde Staten, Japan en de ~ondsrepbliek. Ook Mang6 stelt zich deze vraag, gelet althans op zijn opmerking of binnen de "slanggroep" geen bepaalde specialisatie is opgetreden, namelijk de ontwikkeling van de kleinere "slangn-landen
tot tne3.everinqseconomieen van de technologisch geavanceerde Bondsrepubliek? (18) I n het volgende hoofdstuk wordt getracht om dit aspect wat nader in kaart te brengen via een analyse v a n de wederzijdse afhankelijkheid tussen Nederland en d e Bondsrepubliek.
Hoofdstuk 4 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie; Den Haas. 1980. ~ommissieEconomisch Deskundigen , Rapport over het Nederlandse concurrentievermogen; 1980, Den Haag, blz. 14-15. Centraal Plan Bureau, De Nederlandse Economie in 1985; 1981, Staatsuitgeverij, Den Haag. M. Mi~haely~concentration in international trade] Amsterdam, 1962. zie paragraaf 3.2.2. Bij de SITC -indeling worden allereerst 10 1digitgroepen onderscheiden, die op hun beurt in 56 2-digitgroepen (divisies), in 150 3-digitgroepen, in 625 4-digitgroepen en hiervan een aantal in 250 5-digitgroepen (items), zie ook bi jlage 1. A.R.~A.Wennekers, Exportconcentratie; een decompositie-analyse; Rotterdam, augustus 1977, scriptie Erasmus Universiteit. M. ~ i c h a e l ~Concentration , in international trade; Amsterdam. 1962. blz. 11-18. A.R.M. Wennekers, Exportconcentratie; een decompositie-analyse ; Rotterdam, augustus 1977, scriptie Erasmus Universitei t, blz. 59. f = m w a a r b i j X 2 =
$ h=l
N
hj
Nti
j=l
(N -N*)z/N* hj hj hj
= feitelijke waarde = verwachte waarde
N = totaal
~ n - d etabellen 4.8. e n 4.9. is f met 100 vermenigvuldigd.
A. van der Zwan en J. Verhulp, Grondslagen en techniek van de marktanalysef 1980, Stenfert Kroese, Leiden, par. 7.2.9. De 12 landen zijn Nederland, de Bondsrepubliek, Belgie, Luxemburg, Frankrijk, Italie, Groot-Brittannie, Verenigde Staten, Canada, Japan, Zweden, Zwitserland en Oostenrijk. De aldus berekende resultaten voor de totale handel vertoonden een correlatie van 0.99 met die van paragraaf 3.3.2. Deze gegevens zijn door Linnemann in persoonlijke correspondentie aan de auteur verstrekt. P.B. de Ridder, "De Nederlandse uitvoer: een macro-economische beschouwing"; Benelux, 1979, nr. 3. Commission of the European Communities, Changes in Industrial Structure in the European Economics Report of the since the Oil-crisis 1973-1978~~ Group of experts on sectoral analyses, Brussel, 1979, B.J. Verhaege en R.T. Green, "De Nederlandse handelspositie in technisch hoogwaardige produkten in de periode 1963-1974"; ~aandschriftEcono1981, jaargang 45. E.A. ~ a n g 6 ,"Economische ontwikkelingen in Europa; sectorigle mutaties en industrigle specialisatiksw; ESB, 19-3-1980, blz. 348. -
e,
5.
DE WEDERZIJDSE AFHANKELIJKHEID TUSSEN NEDERLAND EN DE BONDSREPUBLIEK
5.1
Inleiding I n d e voorgaande hobfdstukken is a l l e aan-
d a c h t g e r i c h t geweest 'op de handelsstromen t u s s e n Nederland e n a n d e r e l a n d e n , m e t name oak t o e g e s p i t s t o p d e Bondsr e p u b l i e k . H a n d e l s s t r o m e n t u s s e n l a n d e n worden b e i n v l o e d d o o r d e e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g i n d i e l a n d e n . Men mag v e r o n d e r s t e l l e n d a t a l s d e e c o n o m i e van l a n d x met 1 0 % g r o e i t , d e e x p o r t van l a n d y n a a r l a n d x d a a r d o o r i n p o s i t i e v e z i n beinvloed wordt. D e i n t e r n a t i o n a l e handelsstroom v o r m t zo e e n van d e m e d i a v o o r h e t o v e r b r e n g e n van e c o n o m i s c h e f l u c t u a t i e s van h e t e n e o p h e t a n d e r e l a n d . N a a s t d e -get ook g e d a c h t worden a m i n t c r n a i n t e r n a t i o n a l e handel t i o n a l e k a p i t a a l s t r o m e n , a 1 d a n n i e t i n d e vorm van i n v e s t e r i n g e n . Zoals a 1 i n h e t beginhoofdstuk i s opgemerkt, h e e f t d e na-oorlogse ontwikkeling een s t e r k e i n t e g r a t i e t u s s e n de diverse landen l a t e n zien. D i t hield i n d a t ieder land
m e t b e t r e k k i n g t o t d e e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g en t o t d e e c o n o m i s c h e p o l i t i e k i n z e k e r e m a t e a f h a n k e l i j k was g e w o r d e n van d e o n t w i k k e l i n g e n p o l i t i e k i n a n d e r e l a n d e n .
Op
d i t moment b i e d t d e h o o g t e v a n d e r e n t e h i e r v a n e e n g o e d voorbeeld
. I n d i t h o o f d s t u k n u z a l worden o n d e r z o c h t
of e r a a n w i j z i n g e n t e v i n d e n z i j n v o o r e e n a f h a n k e l i j k h e i d s r e l a t i e van N e d e r l a n d v a n a n d e r e l a n d e n , e n m e t name d e B o n d s r e p u b l i e k , e n hoe d i e a f h a n k e l i j k h e i d z i c h i n d e l a a t s t e decennia ontwikkeld h e e f t . 5.2
Afhankelijkheid nader qepreciseerd De b e g r i p p e n a f h a n k e l i j k h e i d e n w e d e r z i j d s e
a f h a n k e l i j k h e i d komen i n d e e c o n o m i e n i e t zo v a a k v o o r . V e e l a l z i j n ze t e r u g t e vinden i n p o l i t i c o l o g i s c h g e t i n t e p u b l i k a t i e s . V o o r a l i n d e b e o o r d e l i n g van d e r e l a t i e s tu,ssen ontwikkelingslanden en d e w e s t e r s e i n d u s t r i g l e r e l a t i e s komen d e z e b e g r i p p e n a a n d e o r d e . B i j d e o n d e r l i n g e r e l a t i e s van w e s t e r s e l a n d e n z i j n d e z e b e g r i p p e n v e e l m i n d e r g a n g b a a r , o f h e t moet g a a n o v e r z u l k e s p e c i f i e k e r e l a t i e s a l s Verenigde S t a t e n Brittannig
-
-
Canada e n G r o o t -
Ierland. V e r o n d e r s t e l l i n g i s d a t d e economische o n t -
w i k k e l i n g van h e t e c o n o m i s c h m i n d e r e l a n d b e i n v l o e d w o r d t d o o r d e e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g van h e t s t e r k e r e l a n d .
Zo
t o o n d e n Bonomo e n T a n n e r a a n , v i a h e t g e b r u i k van d e s p e c t r a a l m e t h o d e , d a t d e e c o n o m i s c h e c y c l i van Canada s t a t i s -
t i s c h s i g n i f i c a n t b e i n v l o e d werden d o o r d i e v a n d e Verenigde S t a t e n ( 1 ) . Een t w e e d e o n d e r z o e k s g e b i e d b e t r o f d e m a t e van i n t e g r a t i e e n daarmee van d e w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d , van d i e l a n d e n d i e z i c h t o t e e n economische u n i e h a d d e n a a n e e n g e s l o t e n . Te d e n k e n v a l t d a a r b i j a a n d e E u r o p e s e Gemeenschap e n d e E u r o p e a n F r e e T r a d e A s s o c i a t i o n . I n e e n d e r g e l i j k e u n i e kwamen d e l a n d e n o v e r e e n a l l e r l e i handelsbelemmeringen t e s l e c h t e n . Ervan u i t g a a n d e d a t d i t d e h a n d e l t u s s e n d e d e e l n e m e n d e l a n d e n zou s t i m u l e r e n e n v e r o n d e r s t e l l e n d e d a t mede v i a d i e h a n d e l s s t r o m e n e c o n o mische f l u c t u a t i e s van h e t e n e n a a r h e t a n d e r e land o v e r g e b r a c h t werden, l u i d d e d e hypothese van een a a n t a l onderzoeken d a t d e o n t w i k k e l i n g van e e n economische u n i e een t o e n a m e van d e e c o n o m i s c h e i n t e g r a t i e zou b e t e k e n e n , a f t e l e i d e n u i t e e n v e e l c o n g r u e n t e r p a t r o o n van e c o n o m i s c h e ontwikkeling
. Cherif en Ginsburgh s t e l d e n d a t i n e e n g r o o t
a a n t a l onderzoeken d e hypothese
- meer
c o n g r u e n t e r e economische o n t w i k k e l i n g
handel g e e f t een
-
n i e t bevestigd
w e r d . Over h e t a l g e m e e n w e r d e n e c o n o m i s c h e f l u c t u a t i e s n i e t t u s s e n landen overgebracht.
Z e l f nu kwamen z e o p b a s i s v a n
e e n t h e o r e t i s c h e &n e m p i r i s c h e a n a l y s e t o t d e c o n c l u s i e d a t e r w e l i s w a a r s p r a k e was v a n e e n t o e g e n o m e n w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d v o o r d e v i j f o n d e r z o c h t e EG-landen
,
maar
d a t d a t n i e t n o o d z a k e l i j k e r w i j s e e n i n t e n s i v e r i n g van d e o v e r b r e n g i n g v a n e c o n o m i s c h e f l u c t u a t i e s i n h i e l d ( 2 ) . Om d e toename v a n w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d t e t o e t s e n , m a a k t e n z i j g e b r u i k van t w e e d e s c r i p t i e v e s t a t i s t i s c h e methoden, n a m e l i j k c l u s t e r a n a l y s e en p r i n c i p a l e componentena n a l y s e . T o e p a s s i n g van d e z e m e t h o d e s o p d a t a o v e r i n d u s -
trisle p r o d u k t i e , consumptieprijzen en werkloosheid, l e v e r d e op d a t Nederland, B e l g i e en d e Bondsrepubliek e e n v r i j c o n s i s t e n t e g r o e p vormden, t e r w i j l F r a n k r i j k e n I t a l i e i s d e r een o n a f h a n k e l i j k gedragspatroon vertoonden
(3). I n e e n v e r g e l i j k b a a r o n d e r z o e k m a a k t e n ook S c h o l i n g e n Timmermann g e b r u i k v a n p r i n c i p a l e componentenanalyse.
Z i j concludeerden d a t er geen d u i d e l i j k e groeps-
o n t w i k k e l i n g v o o r EG o f EFTA v i e l w a a r t e nemen, m a a r d a t
e r w e 1 een toename van d e i n t e r n a t i o n a l e conjunctuursamenhang v i e l t e bespeuren
(4)
.
B i j e e n weer a n d e r e b e n a d e r i n g w o r d t d e a f h a n k e l i j k h e i d van een bepaald land a a n a n d e r e landen
g e k o p p e l d a a n d e ( 0 n ) m o g e l i j k h e i d om v i a e e n e i g e n b e l e i d i n t e kunnen s p e l e n o p v e r w a c h t e o n t w i k k e l i n g e n . I n d e voorgaande hoofdstukken i s n a a r voren gekomen d a t om t a l v a n r e d e n e n d e p e r s p e c t i e v e n v o o r d e Nederlandse e x p o r t p o s i t i e n i e t helemaal g u n s t i g z i j n . Kortweg z i j n d e v o l g e n d e p u n t e n v a n b e l a n g :
-
d e s t e r k e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e o p West-Europa;
-
h e t nog s t e e d s toenemende o v e r w i c h t v a n i n v e s t e r i n g e n
d e v r i j g e r i n g e g o e d e r e n s p e c i a l i s a t i e , m e t name d e zwakke p o s i t i e i n d e i n d u s t r i e l e s e c t o r e n ; i n h e t b u i t e n l a n d t e n o p z i c h t e van b u i t e n l a n d s e invest e r i n g e n i n Nederland;
-
d e z e e r b e l a n g r i j k e p l a a t s van a a r d g a s i n h e t e x p o r t pakket
.
A 1 d e z e p u n t e n kunnen e e n n e g a t i e v e i n v l o e d u i t o e f e n e n o p
d e Nederlandse h a n d e l s p o s i t i e .
M e t name g e l d t d i t v o o r d e
v e r w a c h t e d a l i n g van a a r d g a s i n k o m s t e n . D i t a l l e s r e s u l t e e r t i n een v e r s l e c h t e r i n g
van d e e x p o r t , wat k a n r e s u l t e r e n i n e e n n e g a t i e f r e s u l t a a t op d e lopende r e k e n i n g . A l s Nederland h i e r t e g e n maatregelen
w i l nemen, z i j n d i e t e o n d e r s c h e i d e n i n e n e r z i j d s l a n g e t e r m i j n m a a t r e g e l e n t e r v e r b e t e r i n g van d e i n d u s t r i e l e s t r u c t u u r , en a n d e r z i j d s k o r t e t e r m i j n m a a t r e g e l e n i n d e vorm van p r ij s a a n p a s s i n g v a n a l l e r l e i f a c t o r e n . D a a r b i j v a l t t e d e n k e n a a n a r b e i d , maar ook a a n g e l d . Nagegaan zou nu kunnen worden o f d e o n t w i k k e l i n g e n i n d e a f g e l o p e n p e r i o d e hebben l a t e n z i e n d a t i n d i v i d u e l e l a n d e n e e n d e r g e l i j k e v r i j h e i d b e z i t t e n , m e t a n d e r e woorden e e n o n t w i k k e l i n g t e z i e n g e v e n d i e a f w i j k t van d i e van a n d e r e l a n d e n , of d a t h e t p a t r o o n m e e r e n meer g e l i j k v o r m i g i s geworden. 'Voor d i t onderzoek i s eveneens g e b r u i k gemaakt v a n c l u s t e r a n a l y s e e n p r i n c i p a l e c o m p o n e n t e n a n a l y s e . D e v o l g e n d e z a k e n werden d a a r b i j g e t o e t s t . Op d e e e r s t e
p l a a t s werd o n d e r z o c h t o f e r s p r a k e was v a n e e n toenemende i n t e g r a t i e t u s s e n d e westerse l a n d e n , a f t e l e z e n u i t e e n g e r i n g e r e a f s t a n d t u s s e n d e d i v e r s e landen ( b i j c l u s t e r a n a l y s e ) o f u i t e e n toename v a n h e t g e w i c h t v a n d e e e r s t e f a c t o r ( b i j p r i n c i p a l e c o m p o n e n t e n a n a l y s e ) . Voor d e EGl a n d e n werd
d e i n t e g r a t i e nog n a d e r g e a n a l y s e e r d v i a
p r i n c i p a l e c o m p o n e n t e n a n a l y s e . Op d e t w e e d e p l a a t s werd nagegaan hoe d e r e l a t i e , N e d e r l a n d z i c h i n d e na-oorlogse
-
Bondsrepubliek
p e r i o d e o n t w i k k e l d e . Een toenemende
o n d e r l i n g e a f h a n k e l i j k h e i d zou kunnen worden a f g e l e i d u i t e e n s t e e d s g e r i n g e r e a f s t a n d b i j c l u s t e r a n a l y s e . Verge-
l i j k i n g van d e r e l a t i e Nederland
-
Bondsrepubliek m e t
a n d e r e b i l a t e r a l e r e l a t i e s zou d i e t o e n e m e n d e o n d e r l i n g e a f h a n k e l i j k h e i d e v e n e e n s kunnen a a n t o n e n . B i j p r i n c i p a l e componentenanalyse zou d i e o n d e r l i n g e a f h a n k e l i j k h e i d a a n g e t o o n d kunnen worden,
i n d i e n N e d e r l a n d e n d e Bonds-
r e p u b l i e k i n g r o t e r e mate o p d e z e l f d e f a c t o r s t e u n d e n . Wat b e t r e f t d e d a t a , g e b r u i k i s g e m a a k t van gegevens van h e t I n t e r n a t i o n a a l Monetaire Fonds, Z 0 a h d i e voorkomen o p e e n m a a n d e l i j k s a a n g e p a s t e t a p e . Deze t a p e b e v a t . d e gegevens van d e ' I n t e r n a t i o n a l F i n a n c i a l S t a t i s t i c s ' , voor een g r o o t a a n t a l m o n e t a i r e en n i e t m o n e t a i r e v a r i a b e l e n v o o r d e meer d a n 100 l i d s t a t e n . D e analyse is beperkt tot een v e e r t i e n t a l westerse landen, bestaande u i t de EG-lidstaten
b e h a l v e I e r l a n d , Noorwegen,
Zweden, Z w i t s e r l a n d , O o s t e n r i j k , C a n a d a , V e r e n i g d e S t a t e n e n J a p a n . I n t o t a a l z i j n e r v o o r d i t o n d e r z o e k 22 r e e k s e n u i t g e k o z e n , e e n k e u z e d i e e n e r z i j d s g e b a s e e r d was o p d e beschikbaarheid voor a l l e landen en a n d e r z i j d s op een a-priori
k e u z e v a n d e a u t e u r . Van a l l e o n d e r z o c h t e r e e k s e n
i s h e t r e l a t i e v e v e r a n d e r i n g s p e r c e n t a g e o p j a a r - o f kwart a a l b a s i s berekend, e n deze percentages z i j n vervolgens nader geanalyseerd.
D e onderzochte reeksen v a l l e n i n 3 groepen i n t e d e l e n . I n g r o e p I z i j n d e g e g e v e n s opgenomen v o o r v i j f r e e k s e n van d e N a t i o n a l e Rekening, waarvoor a l l e e n jaarswaarnemingen b e s c h i k b a a r waren. M e t behulp v a n p r i n c i p a l e componentanalyse z i j n d e z e v i j f r e e k s e n o n d e r z o c h t o p o n d e r l i n g e overeenkomst.
I n t a b e l 5.1
z i j n de resultaten
b i j d r i e f a c t o r e n weergegeven. A l l e e n d e f a c t o r l a d i n g e n h o g e r d a n 0.5 z i j n a a n g e g e v e n . Op b a s i s h i e r v a n i s b e s l o t e n om i n d e v e r d e r e a n a l y s e u i t t e g a a n v a n d e v a r i a b e l e n exporten, importen e n b r u t o binnenlands produkt. T a b e l 5.1
F a c t o r l a d i n g e n >)0.5lna
Varimax-rotatie
voor 5
v a r i a b e l e n v a n g r o e p I , 1953-1979 Factor 1 Exporten P a r t i c u l i e r e Consumptie
Factor 2
Factor 3
0.90 0.90
Importen
0.87
Bruto Nationaal Produkt
0.91
Bruto Binnenlands Produkt
0.92
Bron: E i g e n b e r e k e n i n g e n , o p b a s i s v a n g e g e v e n s u i t :
~
I n t e r n a t i o n a l Monetary Fund, I n t e r n a t i o n a l F i n a n c i a l S t a t i s t i c s , Washington. I n g r o e p I1 z i j n e e n a a n t a l v a r i a b e l e n opgenomen d i e e e n i n d r u k o v e r d e i n t e g r a t i e i n h e t m o n e t a i r e b e l e i d kunnen o p l e v e r e n . H e t z i j n v a r i a b e l e n d i e v o o r d e m o n e t a i r e a u t o r i t e i t e n v a n e e n c e n t r a l e bank v a n z e e r g r o o t b e l a n g z i j n e n w a a r o p z e e e n z e k e r e m a t e van i n v l o e d k a n u i t o e f e n e n . Ook b i j d e z e v a r i a b e l e n i s weer e e n p r i n c i p a l e c o m p o n e n t e n a n a l y s e u i t g e v o e r d om t o t e e n z e k e r e s e l e c t i e
t e komen. H i e r b i j b l e v e n o v e r d e v a r i a b e l e n d e g o u d h o e v e e l h e i d i n m i l j o e n e n o u n c e s , d e t o t a l e r e s e r v e s minus g o u d , e n d e d i s c o n t o v o e t o p h e t e i n d e van d e p e r i o d e . D i t z i j n v a r i a b e l e n , w a a r v o o r v a n a f 1957 k w a r t a a l w a a r n e m i n g e n b e k e n d zijn. T a b e l 5 . 2 F a c t o r l a d i n g e n )lo. 51 n a V a r i m a x - r e i e -v a r i a b e l e n v a n g r o e p 11, 1957-1980 -Factor 1 Goud i n m i l j .
Factor 2
ounces
T o t a l e r e s e r v e m i n u s goud
voor 6
Factor 3
0.92 0.87
Geld
0.73
Quasi-Geld
-0.56
Discontovoet
0.87
Overheidsaandelenopbrengst
0.86
Bron: Eigen b e r e k e n i n g e n , o p b a s i s van gegevens u i t : I n t e r n a t i o n a l M o n e t a r y Fund, I n t e r n a t i o n a l F i n a n c i a l s t a ti s t i c s , Washington. D e v a r i a b e l e n u i t g r o e p I11 z i j n e v e n e e n s
k w a r t a a l w a a r n e m i n g e n v a n a f 1957 t o t 1 9 8 0 . Aan d e e n e k a n t z i j n h e t een a a n t a l p r i j s i n d i c e s , aan d e andere k a n t v a r i a b e l e n d i e m e t e x p o r t s e n i m p o r t t e maken h e b b e n . Ook h i e r
i s p r i n c i p a l e componentenanalyse m e e u i t g e v o e r d , wat r e s u l t e e r d e i n d e volgende z e s variabelen:
i n d u s t r i s l e aandelen-
prijzen, groothandelsprijzen, r e l a t i e v e arbeidskosten per eenheid produkt, exporten, exportprijzen
en importprijzen.
I
Tabel 5.3 Factorladingen ) 10.5 ina Varimax-rotatie voor 1 1 -variabelen van g r o q 111, 1957-1980 Factor 1 --
Factor 2
Factor 3
Factor 4
Factor 5
Factor 6
Industriele aandelen pri jzen Groothandelspri j zen Relatieve groothandelspri j zen Consumptieprijzen Relatieve arbeidskosten p.e.p. Exporten Irnporten Volume exporten Volume irnporten Exportprijzen Importprijzen
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. Uiteindelijk heeft deze selectie uit de oorspronkelijke 22 variabelen er 12 opgeleverd, waarop clusteranalyse en principale componentenanalyse is uitgevoerd. In tabel 5.4 zijn deze variabelen nogmaals getabelleerd, inclusief de looptijd van de variabele, de termijn en de gevolgde periode-indeling.
Tabel 5.4 Variabelen, gebruikt bij clusteranalyse en principale componentenanalyse Van n r .
Nanm
Anncal wa r n e m i n g e na 9 -
Expor t c n
.~,?6
Impor t e n
.J,26
Bruto Binncnlands product
J,26
Goud
K,95
Pcriodes
Totale rcservcs -1- goud Discontovoet I n d u s t r i e aandclenprijzen Groothandelsprijzcn Relatieve arbcidskosten p.e.p. Exporten E x p o r t p r i j zen Importprijzen
a) J = jaarwaarnemina K = kwartaalwaarneming '
5.3
Clusteranalyse Clusteranalyse richt zich op het samenvoegen
van multidimensionale entiteiten op basis van hun homogeniteit. In het proces van clusteranalyse worden p variabelen samengevoegd tot k clusters (k ,< p), waarbij de entiteiten binnen een groep homogeen zijn en de entiteiten tussen verschillende groepen heterogeen. Begonnen wordt met p clusters, waarna het aantal in iedere fase met 6En wordt verminderd door volgens een objectief criterium, gebaseerd ow afstand of correlatie, 2 e3titeiten samen te voegen. Het criterium dat hier gebruikt is, is dat van Vlard. Deze
g r o e p e e r t v a r i a b e l e n o p b a s i s van d e b e r e k e n d e a f s t a n d 2 2 v o l g e n s d e f o r m u l e dik = T ( x i j - x ) . ( 5 ) kj D e b e r e k e n i n g e n z i j n u i t g e v o e r d m e t b e h u l p van h e t p r o g r a m C L U S T A N ~ ' , z o a l s g e I m p l e m e n t e e r d o p d e DEC-2050 v a n d e Erasmus U n i v e r s i t e i t . Begonnen w e r d m e t h e t i n k a a r t b r e n g e n v a n d e i n t e g r a t i e t e n d e n s e n v a n d e w e s t e r s e l a n d e n . Maarmate de afstand tussen de diverse landen per variabele geringer i s , m.a.w.
hoe s n e l l e r l a n d e n z i c h a a n s s n v o e g e n t o t e e n
c l u s t e r , d e s te g r o t e r i s d e i n t e g r a t i e t u s s e n d e onderz o c h t e l a n d e n . I n o n d e r s t a a n d e t a b e l 5.5 i s aangegeven hoe g r o o t d e a f s t a n d i s b i j h e t aanssnvoegen t o t 8 , t o t 4 e n u i t e i n d e l i j k t o t 1 c l u s t e r . E r v a l t h i e r u i t geen d u i d e l i j k e t e n d e n s t o t i n t e g r a t i e a f t e l e i d e n , o f h e t zou b i j 8 c l u s t e r s moeten z i j n . B i j 4 c l u s t e r s , maar z e k e r b i j 1 c l u s t e r i s er e e r d e r s p r a k e van d e s i n t e g r a t i e , v o o r a l b i j d e overgang van d e d e r d e n a a r ' d e v i e r d e p e r i o d e . T e r t o e l i c h t i n g b e k i j k e n we v o o r g r o e p I t a b e l 5 . 5 , d a n k a n g e c o n s t a t e e r d worden d a t d e a f s t a n d s g r o o t t e b i j 8 c l u s t e r s i n periode 2 g e r i n g e r i s dan i n p e r i o d e 1. D i t b e t e k e n t d a t o p h e t moment v a n r e d u c t i e t o t 8 c l u s t e r s d e overeenkomst t u s s e n d e l a n d e n d i e a 1 g e c l u s t e r d w a r e n , g r o t e r was d a n i n p e r i o d e 2. T a b e l 5 . 5 A f s t a n d s q r o o t t e v o o r 1 4 landen b i j samenvoeging t o t 8 , 4 e n 1 c l u s t e r , v o l g e n s d e methode v a n Ward
8 Groep I
4 1
8
groep I1
4 1
8 groep I11
4 1
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund,
InternationaliFinancial Statistics, Washington.
Naast de integratie tussen 14 landen is ook de integratie binnen de 7 hier onderzochte EG-landen in kaart gebracht. Uit de gegevens van tabel 5 . 6 valt af te leiden dat de integratie hier verder is voortgeschreden, ook a1 laat ook hier de vierde periode duidelijk desintegratieve tendensen zien. Een duidelijke trend over alle perioden is echter niet waarneembaar. Tabel 5 . 6 Afstandsgrootte voor 7 landen bij samenvoeging tot 5, 3 en 1 cluster, volgens de methode van Ward 1953-1966
groep I
5
1.413
1.102
3
1.639
1.636
1
3.420
4.373
1957-1962
groep I1
groep I11
1966-1979
1963-1968
1969-1974
5
1.308
0.96 7
1.525
3
1.917
1.495
2.087
1
3.491
4.238
2.793
5
1.541
1.528
1.500
3
1.86 1
2.166
1.785
1
3.376
2.531
2.699
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. Naast de integratie.in.dewesterse wereld staat toch vooral de relatie Nederland-Bondsrepubliek in dit onderzoek centraal. Een eerste aanzet hiertoe is de presentatie van de correlatie-coefficientenmatrix in tabel Daaruit valt op te maken dat groep I en I11 een redelijk consistent patroon vertonen, maar dat die opmerking niet voor groep I1 gemaakt kan worden. 5.7.
T a b e l 5.7
orr re la tie-coefficienten
( R ) v o o r de r e l a t i e
Nederland-Bondsrepubliek voor d e 3 g r o e n e n e n 12 v a r i a b e l e n
groep I variabele 1 variabele 2 variabele 3
groep I 1 variabele 4 variabele 5 variabele 6 groep I11 variabele 7 variabele 8 variabele 9 variabele 10 variabele 1 1 variabele 12 Bron: Eigen b e r e k e n i n g e n , o p b a s i s van gegevens u i t : I n t e r n a t i o n a l Monetary Fund, I n t e r n a t i o n a l
Finapcial
S t a t i s t i c s , Washington. V e r v o l g e n s worden d e b e r e k e n i n g e n n e t c l u s t e r a n a l y s e p e r groep gepresenteerd. Daarbij z a l de t e onderzoeken r e l a t i e zowel v a n u i t h e t s t a n d p u n t van Nederl a n d a l s van de B o n d s r e p u b l i e k b e l i c h t worden. I n t a b e l 5.8 s t a a n d a a r t o e d e gegevens g e g r o e p e e r d o v e r g r o e p I . Deze g r o e p l a a t e e n s t e r k e t o e n a d e r i n g t u s s e n N e d e r l a n d e n d e B o n d s r e p u b l i e k z i e n , t e r w i j l ook d e a f s t a n d e n t o t ~ e l g i e e n O o s t e n r i j k g e r i n u e r worden.
I n d e l a a t s t e p e r i o d e neemt
Nederland v a n u i t d e B o n d s r e p u b l i e k g e z i e n d e e e r s t e p l a a t s i n , t e r w i j l omgekeerd d e B o n d s r e p u b l i e k b i j Nederland ops c h u i f t n a a r d e v i e r d e p l a a t s . De e e r s t e p o s i t i e s worden h i e r b e z e t d o o r Zweden (1953-1966) e n Denemarken (19661979).
Tabel 5.8 Afstand van Nederland en de Bondsrepubliek ten opzichte van enige landen voor de variabelen van groep I, volgens de methode van Ward a
Af stand Nederland-Bondsrepubliek Nederland-Belgie
1.393 (6) 1.020 (2)
Bondsrepubliek-Nederland
1.393
~ondsrepubliek-Oostenrijk 0.985 ~ondsrepubliek-Belgie 1.967
0.728 0.727
(4)
(3)
0.728
(1)
(1) (6)
0.788 0.882
(2) (3)
(3)
a) tussen haakjes staat de positie op de ranglijst, gerangschikt naar afstand, bezien vanuit Nederland, resp. Bondsrepubliek. Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. In groep 11, de monetaire variabelen, is die toenaderingstendens veel minder duidelijk te onderscheiden. Zeker vanuit de Bondsrepubliek gezien is de band losser geworden. Nemen we daarentegen Nederland als basis, dan valt de voortdurend hoge plaats van Belgie op, en het opmerkelijk herstel van de Bondsrepubliek in de laatste periode. Desondanks kan op grond van deze resultaten niet gesteld worden dat het monetaire beleid in de diverse Westeuropese landen zeer nauw op elkaar is afgestemd. Tabel 5.9 Afstand van Nederland en de Bondsrepubliek ten opzichte van eniqe landen, voor de variabelen van groep 11, volgens de methode van Ward 1957-1962 1963-1968 1969-1974 1975-1980 Af stand ~ederland-Bonds~~Ubliek1 .I61(6)
1 .109(8)
1.803(9)
1.137(3)
Nederland-Belgie
1.019(4)
0.51 l(1)
1.104(1)
1 .009(1)
Bondsrepubliek-Nederland
1.161(2) 1 .658(5 1.728(7)
1 l0.9(4)
1.803(4) 1.721 (2)
1.137(5) 1 .075(4) 1 .440(8)
Bondsrepubliek-00stenrijk Bondsrepubliek-Be1gi C
.
1.108(3) 0.944(1)
1 .598(1)
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington.
De r e s u l t a t e n van g r o e p 111 l a t e n v o o r a l i n d e l a a t s t e p e r i o d e e e n z e e r s t e r k e afname van d e a f s t a n d t u s s e n d e d i v e r s e l a n d e n z i e n . I n d e z e g r o e p komt e e n d u i d e l i j k e c l u s t e r van l a n d e n n a a r v o r e n , de
g e c e n t r e e r d rond
B o n d s r e p u b l i e k . De band van Nederland met d e Bondsrepu-
bliek is daarbij het sterkst.
1
T a b e l 5.10 A f s t a n d van Nederland e n d e B o n d s r e p u b l i e k t e n o p z i c h t e van e n i g e l a n d e n , voor d e v a r i a b e l e n van g r o e p 111, v o l g e n s de methode van Ward
Bmdsrepubliek-Nederland
1.333(1) 1.378(3) Bondsrepubliek-Chstenrijk 2.296 (10) 2.118 (12) mdsrepubliek -Belgic 1.764 (6) 1.369 (2)
1.203(1)
0.499(1)
1.489(3)
0.640 (2)
1.491 (4)
0.731 (3)
Bron : z i e t a b e l 5 . 9 . Afrondend kan g e s t e l d worden d a t d e r e s u l t a t e n van d e z e b e r e k e n i n g e n m e t c l u s t e r a n a l y s e , d e h y p o t h e s e van e e n toegenomen i n t e g r a t i e van v e e r t i e n w e s t e r s e l a n d e n r e s p . zeven EG-landen n i e t zonder meer b e v e s t i g d w o r d t , e n d a t h e t de l a a t s t e n e r i o d e j u i s t e e n z e k e r e d e s i n t e g r a t i e v e tendens vertoont. Wat b e t r e f t d e r e l a t i e Nederland-Bondsrepub l i e k i s e r s p r a k e van e e n toegenomen w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d . Opvallend i s e c h t e r d a t b i j de h i e r onderzochte monetaire v a r i a b e l e n de interdependentietendensen t u s s e n Nederland e n d e ' ~ o n d s r e ~ u b l i evke e l minder d u i d e l i j k werken. 5 . 4 P r i n c i p a l e Componentenanalyse B i j d e z e methode g a a t h e t erom om i e d e r e v a r i a b e l e (xi)
( b ij v .
i n d u s t r i g l e aandelenprij zen) t e l a t e n
v e r k l a r e n door een s t e l s e l andere v a r i a b e l e n ( f i l l p r i n c i p a l e componenten genaamd. f ( i =l , . . . , p ) +b pi P A l s nu b l i j k t d a t e e n k l e i n a a n t a l van d e p r i n c i p a l e com-
D a a r b i j g e l d t dan
xi= b l i f l + b 2 i f 2 + . . .
p o n e n t e n een g r o o t d e e l van d e v a r i a n t i e van d e o r i g i n e l e v a r i a b e l e n v e r k l a a r t , dan kunnen we a f l e i d e n d a t a a n d e
p o r i g i n e l e v a r i a b e l e n e e n z e l f d e fenomeen t e n g r o n d s l a g l i g t , d a t we d a n e c h t e r nog moeten i d e n t i f i c e r e n . D a a r b i j kunnen we d e n k e n a a n d e m a t e v a n i n t e r d e p e n d e n t i e o f a a n d e a l g e m e n e c o n j u n c t u u r b e w e g i n g v a n E6n
belangrijk land of
B i j d e a n a l y s e i s i n a l l e g e v a l l e n ge-
g r o e p van l a n d e n .
b r u i k gemaakt v a n d e p r o c e d u r e P A 1 e n d e V a r i m a x - r o t a t i e . I n d i t g e v a l z o u v e r w a c h t mogen worden d a t a l s e r s p r a k e zou z i j n v a n e e n toenemende mate van i n t e r d e p e n d e n t i e t u s s e n Mederland e n d e Bondsrepubliek, d e z e t w e e l a n d e n s t e e d s s t e r k e r o p d e z e l f d e f a c t o r zouden s t e u n e n i n d e l o o p d e r t i j d . E v e n t u e e l zouden a n d e r e l a n d e n e v e n z e e r door deze f a c t o r bepaald
worden, b i j v o o r b e e l d a l s z o i e t s
a l s e e n E G - f a c t o r waarneembaar zou z i j n . Ook h i e r komen d e m a t e v a n i n t e g r a t i e e n d e r e l a t i e Nederland-Bondsrepubliek w e e r a a n bod. Wat b e t r e f t d e mate v a n , i n t e g r a t i e , i s w e e r o n d e r s c h e i d gemaakt t u s s e n d e g r o e p van 1 4 l a n d e n e n d e g r o e p v a n d e 7 EG-landen. T a b e l 5.11 l a a t z i e n d a t e r o v e r d e beschouwde p e r i o d e e e n v e r g r o t e i n t e g r a t i e i s o p g e t r e d e h , a1 i s er i n d e l a a t s t e p e r i o d e j u i s t sprake van e n i g e teruggang.
Daarbij i s de
w a a r d e v a n d e e e r s t e f a c t o r b i j d e 7 EG-landen w e l i s w a a r h o g e r q u a a b s o l u t e w a a r d e , maar i s b i j 1 4 l a n d e n s p r a k e van e e n g r o t e r e s t i j g i n g . W a a r s c h i j n l i j k komt d i t d o o r d a t d e 7 EG-landen
ook v r o e g e r a 1 r e l a t i e f s t e r k m e t e l k a a r
verbonden waren. W e 1 b l i j k t b i j d e v a r i a b e l e n 1 t o t e n
m e t 3 d e EG-landen
een g r o t e r e s t i j g i n g t e vertonen. Ter
e x p l i c a t i e , nemen we d e v a r i a b e l e n 1 t / m 3 i n ogenschouw, d a n w o r d t i n d e e e r s t e p e r i o d e 42.7% v a n d e t o t a l e v a r i a n t i e v e r k l a a r d d o o r d e eerste f a c t o r e n i n d e t w e e d e p e r i o d e
79.1%, d i t a l l e s b i j 7 l a n d e n . A l s d i t ' p e r c e n t a g e d e 1 0 0 n a d e r t , d u i d t d a t op een g r o t e r e p a r a l l e l l i t e i t i n d e ontwikkeling. T a b e l 5.11 E i g e n w a a r d e . v a n d e e e r s t e f a c t o r v o o r 7 e n 1 4 landen
1953-66 7
Variabele 1 t/m 3
42.7 1 957 7
Variabele 4 t/m 6
-62 14
14 42.7
(- 1 9 6 3 - 6 8 7
14
1966-79 7
14
79.1 1969 7
69.2
-
74 14
1975 - 8 0 7
14
27.2
15.4 34.4
20.7
35.7
26.8
36.1
23.3
Variabele 7 t/m 1 2 5 6 . 8
45.1 54.6
52.2
65.8
59.9
62.3
57.2
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington.
Na d e i n t e g r a t i e komt d e r e l a t i e N e d e r l a n d B o n d s r e p u b l i e k w e e r a a n bod.
I n hoeverre v a l t u i t de prin-
c i p a l e componentenanalyse e e n g r o t e r e mate van i n t e g r a t i e en dus wederzijdse afhankelijkheid a f t e leiden? Per v a r i a b e l e i s nagegaan of Nederland e n d e Bondsrepubliek e e n hoge l a d i n g o p d e z e l f d e f a c t o r v e r t o o n d e n .
Verder i s
ook h i e r o n d e r s c h e i d g e m a a k t t u s s e n 1 4 e n 7 l a n d e n . Beschouwden we i n d i t v e r b a n d v o o r g r o e p I d e t a b e l l e n 5.12 e n 5 . 1 3 , d a n b l i j k t d a t N e d e r l a n d e n d e B o n d s r e p u b l i e k meer o p e l k a a r b e t r o k k e n z i j n g e r a a k t . I n b e i d e g e v a l l e n vormen N e d e r l a n d , d e B o n d s r e p u b l i e k ,
Belgie
e n F r a n k r i j k i n d e p e r i o d e 1966-1979 6 6 n g r o e p , t e r w i j l b i j 14 landen O o s t e n r i j k ,
Z w i t s e r l a n d e n J a p a n ook m e e t e l l e n .
D e d i v e r s e e i g e n w a a r d e n l a t e n z i e n d a t e r i n p e r i o d e 2 ook
o v e r h e t g e h e e l e e n g r o t e r e i n t e g r a t i e waarneembaar i s . A n a l y s e p e r v a r i a b e l e l e e r t d a t d e B o n d s r e p u b l i e k e n Nederl a n d i n d e p e r i o d e 1953-1966 b i j s l e c h t s 1 v a r i a b e l e t e g e l i j k e r t i j d e e n hogere l a d i n g dan 0.5 hadden, e n i n d e d a a r op volgende p e r i o d e b i j a l l e d r i e d e v a r i a b e l e n .
Tabel 5.12
F a c t o r l a d i n n e n A 0 . 5 b v o o r d e v a r i a b e l e n van g r o e p I v o o r 7 l a n d e n , o v e r d e p e r i o d e 1953-1966 ( P I ) e n 1966-1979
- Nederland
Eigenwaarde a )
Factor 1
Factor 2
Factor 3
PI
P2
PI
PI
49.4
83.3
24.4
- - -
0.98
Bondsrepubliek Belgie
9.6
- - 0.70
P2
- - 15.3
3.9
Factor 4
-PI
P2
3.3 - 11.0
0.90 0.70
Frankrijk
0.64 0.62
Italie
0.88
Groot-Brittannie
0.67
Denemarken
P2
(~2)
0.89 0.94
0.75
a ) De e i g e n w a a r d e v o o r d e 4 f a c t o r e n i s a f g e r o n d op 100. Bron: Eigen b e r e k e n i n g e n , op b a s i s van gegevens u i t : I n t e r n a t i o n a b M o n e t a r y Fund, I n t e r n a t i o n a l F i n a n c i a l S t a t i s t i c s , Washington.
Tabel 5.13
Factorladingen )rJ0.g, Factor 1 P1 P2
voor de.variabelen van groep I voor 14 landen, over de periode 1953-1966 (PI) en 1966-1979 ( ~ 2 ) Factor 2 P2 P1
Factorlading a)
~edezand
-
Factor 3 P1 P2
Factor 4 P1 P2
-13.8- -6.2-
Bondsre~ubliek Belgie Frankrijk ItaliE Groot-Brit tannie. Denemarken Noorwegen Zweden Zwitserland Oostenrijk Canada Verenigde Staten Japan Bron: Eigen berekeningen, op basis van de gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington a) De eigenwaarde van de 4 factoren is afgerond op 100.
Bij qroep '11 is die integratie tussen Nederland en de Bondsrepubliek veel minder geprononceerd, aldus blijkt uit de tabellen 5.14 en 5.15. Aanvankelijk vormen Nederland, de Bondsrepubliek en Belgie nog een groep, maar later trekt Nederland meer op Frankrijk aan en de Bondsrepubliek naar Zwitserland en Oostenrijk. Ook de totale integratie vertoont in deze groep geen opvallende vooruitgang. Als we echter naar de variabelen afzonderlijk kijken, dan blijkhbij variabele 4 (goudvoorraad) Nederland, de Bondsrepubliek, Belgie, Italie, Frankrijk en Denemarken in de laatste periode zeer hoog op Sen factor te scoren. Bestudering van de basisgegevens leert, dat die grote mate van overeenkomst veroorzaakt wordt doordat deze landen in die periode geen goud aan- of verkochten. Bij drie hier in het geding zijnde variabelen, daalde de frequentie van 2 tot 1, zodat Nederland en de Bondsrepubliek tegelijkertijd een hogere lading dan 0.5 op SSn factor hadden.
Tabel 5.14
Factorladingen 210.5
1,
voor de v a r i a b e l e n van groep I1 voor 7 landen, over de p e r i o d e 1 9 5 7 - 1 9 6 2
Factor 2
Factor 1
P1
P2
- - - - - - - -
P3
P4
35.8
44.6
44.7
44.6
Nederland
0.79
0.83
0.82
0.86
Bondsrepubliek Belgie
0.69 0.65
0.87
0.85
P1
P2
P3
P4
25.3
22.0
23.2
20.5
- - - -
Eigenwaarde a)
L
-
-
Factor 4
Factor 3
P1
P2
P3
P4
-
0.64 0.73
Frankrijk Italie Groot-Brittannie Denemarken
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. a) De eigenwaarde van de 4 factoren is afgerond op 100.
(Pl),
--
Tabel 5.15 Factorladingen
,
0.5
voor de v a r i a b e l e n van groep 11 voor 1 4 landen, over de perioden 1957-1962
Factor 1 Eigenvaarde a)
- - - -
Neder land Bondsrepubliek Belgie
Factor 2
Factor 3
PI
P2
P3
P4
P1
P2
P3
P4
32.3
37.4
43.7
39.2
26.8
25.7
23.8
26.9
0.79 0.63
0.76
0.82
0.64
----
d
-
-
P1
P2
P3
Factor 4
P4
P1
P2
P3
P4
- - - - - - 19.9
15.6
14.2
15.6
Frankrijk
0.77
Italie Groot-Br it tannie Denemarken Noorwegen
0.55
Zweden Zvitserland Oostenrijk
0.67
Canada Verenigde Staten Japan Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. a) De eigenwaarde van de 4 factoren is afgerond op 100.
(PI),
B i j d e l a a t s t e g r o e p ten s l o t t e , v a l t j u i s t e e n toename v a n N e d e r l a n d e n d e B o n d s r e p u b l i e k w a a r t e nemen. D e t a b e l l e n 5.16 e n 5.17 l a t e n z i e n d a t d e z e t w e e landen, i n verder wisselend gezelschap, s t e e d s s t e r k e r op d e z e l f d e f a c t o r l e u n e n . D a a r n a a s t v a l t h e t hoge n i v e a u v a n d e e i g e n w a a r d e v a n f a c t o r 1, w a t d u i d t o p e e n s t e r k e i n t e g r a t i e t u s s e n d e h i e r onderzochte landen. D e h i e r get o o n d e r e s u l t a t e n b e v e s t i g e n nogmaals d e i n d r u k d a t b i n n e n d e EG e e n d u i d e l i j k e c l u s t e r r o n d d e B o n d s r e p u b l i e k v a l t
te onderscheiden, en d a t Frankrijk, I t a l i e en Groot-Britt a n n i e b i j a f w i s s e l i n g h i e r b i j aangesloten z ijn. B ij d e h i e r onderzochte zes variabelen, Nederland en
loopt de frequentie d a t
d e Bondsrepubliek op d e z e l f d e f a c t o r e e n
h o g e r e l a d i n g dan 0.5 s c o r e n op van 1 i n d e eerste p e r i o d e , v i a 2 en 3 t o t 5 i n de l a a t s t e periode.
Tabel 5.16 ~ a c t o r l a d i n ~ e n > ( ~ . ~voor I , de variabelen van groep I11 voor 7 landen, over de perioden 1957-1962
~ i ~ e i w a a r da) e _ Nederland
Frankrijk
.
Groot-Brittannie Denemarken
p
-
64.5
64.5
0.67
0.92
2
73.8 C
Factor 3
Factor 2
Factor 1
P1
P4
PI
P
2
~
3 P4
P1
P2
P3
P4
-68.7 0.82
0.71 0.88 0.80
Bron: Eigen berekeningen, naar gegevens uit: International ~oneta?y Fund, International Financial Statistics, Washington, a) De eigenwaarde van de 4 factoren is afgerond op 100.
(e),
Tabel 5.17 Factorladingen
0.5
,
voor de variabelen van groep I11 voor 14 landen, over de perioden 1957-1962 (Pl), -
P1
P2
P3.
P4
P1
P2
P3
P4
62.9
- - - - -
69.3
76.4
73.6
- - - -
14.4
13.5
9.6
11.1
Nederland
0.54 0.70
0.60
0.91 0.81
Eigenwaarde a)
Bondsrepubliek Belgie
0.85
0.84
0.57
0.80
Frankr ijk
0.79
0.85
0.62
0.50
Factor 4
Factor 3
Factor 2
Factor 1
- - - - -
P1
P2
P3
P4
P1
P2
- -
- 9.9
6.8
P3 5.7 -
Italie Groot-Brittannie
0.78
0.79
Denemarken
0.53
0.67
Noorwegen
0.64
Zweden
0.69 0.68
Zwitserland
0.69
0.66 0.52
Oostenrijk
0.64
Canada Verenigde Staten
0.62
0.62
0.86
Japan
Bron: Eigen berekeningen, naargegevens uit: International Monetary Fund, International Financial Statistics, Washington. a) De eigenwaarde van de 4 factoren is afgerond op 100.
P4
- 6.6 -
Afrondinq In dit hoofdstuk is aandacht gevraagd voor het onderwerp van de wederzijdse afhankelijkheid. Op basis van de onderzoeksresultaten in de vorige hoofdstukken, die aan de ene kant relatief grote handelsstromen tussen de twee landen lieten zien, en aan de andere kant kapitaalstromen, waaronder als niet onbelangrijke post de directe inve~teringen~werd de veronderstelling geuit dat er in de 5.5
loop der tijd een toename van de wederzijdse afhankelijkheid waar te nemen zou zijn. Daarbij ligt het voor de hand te veronderstellen dat het land met een geringer BNP - in dit geval Nederland - meer afhankelijk zou zijn van de sterkere partner - de Bondsrepubliek -, maar deze veronderstelling vie1 niet te bewijzen met de in dit hoofdstuk gebruikte methodes. Die toename van handels- en kapitaalstromen is overigens niet beperkt gebleven tot deze twee landen. Integendeel, juist in West-Europa is er een sterke toename van de formele integratie geweest door de oprichting van de Europese Gemeenschap en de European Trade Association. Gekoppeld aan het vrije geldverkeer, mocht verwacht worden dat de EG-landen, maar ook de 14 hier onderzochte westerse landen een tendens tot toenemende integratie zouden vertonen. Tevens kon aldus worden nagegaan of Nederland nog enige marge tot het voeren van een eigen beleid had, als bepaalde economische ontwikkelinqen daartoe aanleiding gaven, of dat Nederland steeds meer de ontwikkeling van een ander land of andere landen had gevolgd. Voor dit doe1 zijn een twaalftal reeksen geanalyseerd met behulp van cluster- en principale componentenanalyse. De resultaten hiervan geven aanleiding de eerste veronderstelling dat tussen Nederland en de Bondsrepubliek een toename van wederzijdse afhankelijkheid , viel'waar te nemen, te bevestigen. Bij de meeste van de hier onderzochte reeksen was die toename zichtbaar, maar, en dat is toch we1 opmerkelijk, die toename was nagenoeg afwezig bij de hier onderzochte monetaire variabelen. Dat is opmerkelijk want niet alleen figureren Nederland en de Bondsrepubliek beide in de smalle marges van de Europese monetaire unie, maar niet zelden vindt een bepaalde wijziging van het Nederlands monetair beleid plaats onder invloed van beleidsveranderingen in de Bondsrepubliek. Bij de tweede veronderstelling is veel meer voorzichtigheid
g e b o d e n . Over h e t a l n e m e e n i s e r s p r a k e v a n e e n l i c h t e toename v a n d e o n d e r l i n g e i n t e g r a t i e , maar d e f l u c t u a t i e s t u s s e n d e d i v e r s e p e r i o d e n z i j n d e r m a t e g r o o t , d a t 66n d u i d e l i j k e trend n i e t te onderscheiden v a l t . D i t g e l d t zowel v o o r d e i n t e g r a t i e b i j 1 4 a l s b i j 7 l a n d e n . Voor z o v e r h i e r o v e r a 1 e e n u i t s p r a a k v a l t t e d o e n k a n men n i e t v e e l v e r d e r g a a n d a n t e w i j z e n o p d e toegenomen i n t e g r a t i e v o o r d e meeste v a r i a b e l e n , e n d e u i t z o n d e r i n g s p o s i t i e v a n d e m o n e t a i r e v a r i a b e l e n . Of d e z e o n t w i k k e l i n g e n z i c h v o o r t z u l l e n z e t t e n e n of z e Nederland t o t een e i g e n b e l e i d l a t e n ,
i s op b a s i s h i e r v a n n i e t t e beantwoorden.
NOTEN
Hoofdstuk 5
(1) V. Bonomo, en I.E. Tanner, "Canadian sensitivity to economic cycles in the United States"; Review of Economics and Statistics, 1972, vol. 54, nr. 1, blz. 8. (2) M. Cherif, en V. Ginsburgh, "Economic interdependence among the EEG countries;.an unconventional view"; European Economic Review, 1976, vol. 8 nr. 1, blz.83-86. ( 3 ) Ibid blz. 83.. (4) E. &holing en V. Timermann,"LZnder und Branchen Konjunkturverbund; Empirische Untersuchung und Verwendung der Hauptkomponenten und Transformationana1yse"r Kyklos, 1977, vol. 30 nr.4, blz. 615-616. (5) S.H. Ward, "Hierarchical grouping to optimize an objective function"; Journal of American Statistical Association, 1963, vol. 58, nr.1.
6.
CONCLUS IES
6.1
Inleiding Z o a l s a1 i n 66n van d e voorgaande h o o f d s t u k -
ken n a a r voren i s g e b r a c h t , h e e f t d e d i s c u s s i e i n Nederland o v e r e e n m o g e l i j k e o p l o s s i n g van d e c r i s i s e e n g e d u c h t e impuls gekregen d o o r d e p u b l i c a t i e van h e t r a p p o r t " P l a a t s
.
e n t o e k o m s t van d e N e d e r l a n d s e i n d u s t r i e " i n j u n i 1 9 8 0 ( 1 )
Waren t o t d a n t o e v o o r a l d e a r b e i d s k o s t e n c e n t r a a l g e s t e l d i n d e e c o n o m i s c h e p o l i t i e k t e r b e s t r i j d i n g van d e w e r k l o o s h e i d , i n d e z e n o t a werd g e s t e l d d a t d e h o o g t e v a n d e l o o n k o s t e n w e l i s w a a r n i e t o n b e l a n g r i j k w a s , maar d a t d e c o n c u r r e n t i e p o s i t i e van Nederland v o o r a l d o o r e e n s l e c h t e i n d u s -
t i r e l e s t r u c t u u r n a d e l i g b e y n v l o e d werd. W i l d e N e d e r l a n d er w e e r b o v e n o p komen, d a n w a s e e n r i g o u r e u z e a a n p a s s i n g nodig.
S l e c h t s dan zou Nederland e r i n s l a g e n d e p e n e t r a t i e
op de Nederlandse markt een h a l t t o e te roepen en e e n verb e t e r i n g op de b u i t e n l a n d s e markten te b e w e r k s t e l l i g e n . I n d i t v e r b a n d werd d e p o s i t i e v a n N e d e r l a n d o p d e W e s t d u i t s e m a r k t a l s g e s c h i k t u i t g a n g s p u n t gememoreerd.
Naast h e t f e i t d a t d e B o n d s r e p u b l i e k v o o r N e d e r l a n d d e b e l a n g r i j k s t e h a n d e l s p a r t n e r i s , w e r d g e s t e l d d a t d e Bondsr e p u b l i e k b i n n e n d e EG a l s b e s t e e r i n g e s l a a g d w a s z i c h a a n d e nieuwe economische verhoudingen aan te passen
(2).
Zeker i n e e n l a n d m e t e e n open economie a l s N e d e r l a n d , kan men n i e t ontkomen a a n h e t g e g e v e n d a t men op de binnenlandse- en buitenlandse markt concurrerend moet z i j n , a l s n i e t o p e e n a n d e r e manier d e economische s t r u c t u u r v o o r v o l l e d i g e w e r k g e l e g e n h e i d kan z o r g e n . V e r onderstellende d a t h e t streven naar p r o t e c t i e en naar
arbeidsmarktaanpassingen v i a a r b e i d s t i j d v e r k o r t i n g d f h e e l m o e i l i j k z a l z i j n 6 f s l e c h t s t e n k o s t e van h e t reele n a t i o n a l e inkomen k u n n e n g a a n
-
e e n s t a n d p u n t waarvoor
vooralsnog geen meerderheid g e p o r t e e r d l i j k t
-
ligt het
v o o r d e hand a a n d e c o n c u r r e n t i e p o s i t i e v o l d o e n d e a a n d a c h t
te besteden. D i t onderzoek h e e f t z i c h beziggehouden m e t
d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l van W d e r l a n d . G e t r a c h t i s d e naoorlogse ontwikkeling hiervan i n k a a r t te brengen, en t e v e n s d e c o n s e q u e n t i e s a a n te geven z o a l s d i e b i j ongew i j z i g d b e l e i d zouden o p t r e d e n . D a a r b i j c o n c e n t r e e r d e d e aandacht zich op de handelsbetrekkingen tussen Nederland e n d e Bondsrepubliek. Tevens i s g e t r a c h t d e a n a l y s e t e v e r b r e d e n d o o r e e n a a n z e t t e g e v e n t o t a a n p a k van h e t
fenomeen w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d . 6.2
D e N e d e r l a n d s e h a n d e l : kenmerken e n p a t r o n e n
6.2.1
InleGln~ D e h a n d e l van een w i l l e k e u r i g l a n d m e t andere
l a n d e n i s o p e e n g r o o t a a n t a l f a c e t t e n t e b e o o r d e l e n . Dat
i s i n d i t onderzoek ook gebeurd. A 1 d i e f a c e t t e n geven e e n b e p a a l d e k i j k o p d e m a t e r i e e n maken h e t m o g e l i j k d e e l c o n c l u s i e s t e t r e k k e n . A l l e c o n c l u s i e s t e z a m e n nemend, l e v e r t d a t e e n b e e l d o p van d e p o s i t i e v a n d e N e d e r l a n d s e h a n d e l e n d e verwachte o n t w i k k e l i n g e n , o p b a s i s waarvan e e n oord e e l g e v e l d k a n worden o v e r a 1 d a n n i e t n o o d z a k e l i j k e beleidsaanpassingen. 6.2. 2
Nederl andse handel f o r s g e g r o e i d I n de na-oorlogse
periode h e e f t zich een
o n g e k e n d e g r o e i van d e w e r e l d h a n d e l v o o r g e d a a n . Met name i n d e s f e e r van d e i n d u s t r i e l e goederen i s s p r a k e geweest van e e n enorme toename. D i t h e e f t m e t name v o o r d e w e s t e r s e l a n d e n mede g e l e i d t o t e e n v e r b e t e r i n g v a n d e w e l v a a r t . O n d e r l i n g kon men p r o f i t e r e n van d e v o o r d e l e n v a n wederzijdse specialisatie en schaalvergroting. Om v a n d e z e v o o r d e l e n t e kunnen g e n i e t e n ,
was h e t n o o d z a k e l i j k om o p a d e q u a t e w i j z e t e r e a g e r e n o p z a k e n a l s d e opkomst v a n n i e u w e c o n c u r r e n t e n , v e r a n d e r i n g e n i n d e c o n s u m p t i e v e v r a a g e n d e opname v a n n i e u w e t e c h n o l o gi&n e n p r o d u k t e n . G e l e t o p onderstaande c i j f e r s kan g e s t e l d worden d a t o p d i t g l o b a l e n i v e a u N e d e r l a n d z i c h u i t s t e k e n d geweerd h e e f t . T o t 1975 l a g e n d e gemiddelde g r o e i c i j f e r s n i e t a l l e e n boven h e t w e r e l d g e m i d d e l d e , maar ook boven d a t van d e ontwikkelde markteconomieen. Tabel 6 . 1 D e gemiddelde g r o e i van d e e x p o r t i n 5 - j a a r s p e r i o den v o o r d e w e r e l d , d e ontwikkelde markteconomieen e n N e d e r l a n d , 1950-1979 wereld
1950-1955
8.9
1955-1960
6.6
1960-1965
7.8
1965-1970
10.9
1970-1975
22.7
1975-1979
16.8
ontwikkelde markteconomieen
Mederland
Bron: U n i t e d N a t i o n s , Yearbook o f I n t e r n a t i o n a l T r a d e S t a t i s t i c s , Mew Y o r k . Na 1975 l i g t h e t p e r c e n t a g e e c h t e r o n d e r d a t v a n d e a n d e r e l a n d e n . V r a a g i s nu o f h i e r s p r a k e i s v a n e e n t i j d e l i j k e i n z i n k i n g o f v a n e e n s t r u c t u r e l e i m p a s s e . Om d e z e v r a a g t e kunnen b e a n t w o o r d e n , w o r d t d e a a n d a c h t e r o p g e r i c h t , wie d e afnemers van d e Nederlandse exportprodukten z i j n , e n wat d e s a m e n s t e l l i n g v a n h e t M e d e r l a n d s e e x p o r t pakket is. 6.2.3
!ede~iasdse-ex~o~t-t_e~s-t_e_~k-oe-!e_st_~~u_~e~ I n h e t h a n d e l s p a t r o o n van e e n l a n d z i j n twee
t e g e n s t r i j d i g e t e n d e n t i e s werkzaam. Aan d e e n e k a n t z a l e e n l a n d t r a c h t e n t e r v e r m i j d i n a van g r o t e r i s i c o ' s d e ex,port over zoveel mogelijk landen te verdelen, aan de andere kant wordt d e e x p o r t n a a r bepaalde landen begunstigd i n d i e n d e z e l a n d e n r e l a t i e f s n e l g r o e i e n . Wordt d a n nog r e k e n i n g gehouden m e t h e t f e i t d a t j u i s t d e z e s n e l g r o e i e n d e l a n d e n o p v r i j k o r t e a f s t a n d l i g g e n , dan l i g t h e t v o o r d e hand d a t Nederland e e n v r i j geconcentreerd e x p o r t p a t r o o n v e r t o o n t . D i t w o r d t nog v e r s t e r k t a l s b l i j k t d a t j u i s t
k l e i n e r e l a n d e n hun h a n d e l s p a t r o o n o p g r o t e r e l a n d e n r i c h t e n e n d a a r d o o r ook t o t e e n h o g e r e c o n c e n t r a t i e komen. T e g e n o v e r d e z e a r g u m e n t e n kan e c h t e r w e e r a a n g e v o e r d worden d a t naarmate een l a n d i n een hogere f a s e van economische o n t w i k k e l i n g komt h e t e x p o r t p a k k e t e e n z o d a n i g e v e r a n d e r i n g z a l o n d e r g a a n d a t d e e x p o r t m e e r z a l worden g e s p r e i d e n d e c o n c e n t r a t i e a f z a l nemen. U i t d e i n h o o f d s t u k 3 opgenomen g e g e v e n s
komt e e n b e e l d n a a r v o r e n van e e n r e l a t i e f s t e r k g e c o n c e n treerde export.
Vooral n a de o p r i c h t i n g van d e Europese
( E c o n o m i s c h e ) Gemeenschap v a l t e e n f o r s e toename t e c o n s t a t e r e n van de Nederlandse e x p o r t n a a r d e l i d s t a t e n , t e n k o s t e v a n d e o v e r i g e l a n d e n . W e l i s w a a r v e r t o n e n d e meeste E G - l i d s t a t e n e e n d e r g e l i j k p a t r o o n , maar d e c o n c e n t r a t i e van N e d e r l a n d i s v a n g r o t e r e omvang. T o t h e t midden v a n d e j a r e n z e v e n t i g h e e f t Nederland g e p r o f i t e e r d van een d e r g e l i j k e c o n c e n t r a t i e . J u i s t d e E G - l i d s t a t e n behoorden t o t d e s n e l s t e economische g r o e i e r s , e n v i a d e toegenomen e x p o r t n a a r d i e l a n d e n p r o f i t e e r d e N e d e r l a n d h i e r mede v a n . Na 1975 l i j k e n d e p o s i t i e s z i c h e c h t e r t e w i j z i g e n . De W e s t e u r o p e s e l a n d e n kampen m e t e r n s t i g e stagnatieverschijnselen, d i e m e e r e n m e e r e e n
s t r u c t u r e e l k a r a k t e r g a a n v e r t o n e n . Deze o n t w i k k e l i n g w o r d t nog v e r s t e r k t d o o r d e opkomst v a n J a p a n , e e n a a n t a l Newly I n d u s t r i a l i z i n g C o u n t r i e s e n d e o l i e p r o d u c e r e n d e l a n d e n . Naar v e r w a c h t i n g z u l l e n d e z e l a n d e n q u a g r o e i p e r c e n t a g e i n d e komende j a r e n d e t o o n a a n g e v e n . D e N e d e r l a n d se e x p o r t g e r i c h t h e i d o p d e z e l a n d e n i s zeer g e r i n g , w a a r d o o r de g r o e i m o g e l i j k h e d e n b e p e r k t e r z u l l e n z i j n d a n i n h e t verleden. Vanuit deze benadering b e z i e n , wordt d e s t e r k e g e o g r a f i s c h e c o n c e n t r a t i e van d e Nederlandse e x p o r t s t e e d s meer e e n rem i n p l a a t s van e e n s t i m u l a n s t o t economische g r o e i . I n d i e z i n i s e e n a a n p a s s i n g van h e t b e l e i d n o d i g om d e e x p o r t e n n a a r v e e l meer l a n d e n t e s t i m u l e r e n dan t o t nu t o e g e d a a n i s . 6.2.4
Het-!ederlandse-exe~rLeck_ke-ti~w~L-dI11~~~1-m:cr concurrerend? Op h e t e e r s t e o o g l i j k t e r v e e l t e z e g g e n
voor de o p v a t t i n g d a t h e t voor een land g u n s t i g is a l s h e t p r o d u k t i e p a k k e t zo b r e e d m o g e l i j k van s a m e n s t e l l i n g i s . Men d e n k t d a n a a n v o o r d e l e n i n d e z i n van g e r i n q e r e g e v o e l i g h e i d b i j veranderingen i n d e consumptieve v r a a g , zowel o p d e b i n n e n - a l s d e b u i t e n l a n d s e m a r k t , e n a a n d e b e t e r e concurrentiemogelijkheden d i e e r v o o r t v l o e i e n u i t h e t a a n b i e d e n v a n e e n d i v e r s e x p o r t p a k k e t . Men v e r g e e t dan e c h t e r d a t d e d i v e r s i t e i t n i e t z e l d e n t e n k o s t e g a a t van e e n v e r d e r g a a n d e s p e c i a l i s a t i e . M e t d i t l a a t s t e kunnen zod a n i g e v o o r d e l e n v e r w o r v e n worden o p h e t g e b i e d van d e k o s t prijs, kwaliteit,
innovatiegerichtheid enz., d a t eventuele
a n d e r e m e d e d i n g e r s h e t z e e r m o e i l i j k k r i j g e n . Deze s p e c i a l i s a t i e h a n g t nauw samen m e t d e v o o r t g a a n d e e c o n o m i s c h e o n t w i k k e l i n g van i n d i v i d u e l e l a n d e n . Globaal vertoont 'ieder land hetzelfde patroon. Aanvankelijk h e e f t d e produktie a l l e e n betrekking op d e landbouwsector, m e t d a a r n a a s t een r e l a t i e f k l e i n d e e l voor ambacht e n d i e n s t e n . G e r a a k t e e n l a n d e e n m a a l i n d e s t r o o m v e r s n e l l i n g van d e economische g r o e i , dan o n t s t a a t e r eerst e e n g r o e i v a n d e i n d u s t r i e l e s e c t o r e n i n m i n d e r e m a t e van de t e r t i a i r e s e c t o r . D i t a l l e s g a a t t e n k o s t e v a n d e p r i m a i r e s e c t o r , w a t ook g e l d t v o o r d e d a a r o p v o l g e n d e p e r i o d e waarin de i n d u s t r i z l e s e c t o r door de t e r t i a i r e en q u a r t a i r e s e c t o r i n economisch b e l a n g wordt v o o r b i j g e s t r e e f d .
Deze l a a t s t e twee sectoren leveren een v r i j geringe b i j d r a g e aan de e x p o r t , vergeleken met de andere twee sectoren. B i j de primaire s e c t o r i s meestal we1 sprake van a b s o l u t e g r o e i , maar r e l a t i e f qezien d a a l t h e t aandeel f o r s ten gunste van de i n d u s t r i e l e s e c t o r . D i t l a a t s t e wordt i n de hand gewerkt doordat economische g r o e i een verschuiving i n h e t consumptiepatroon b e w e r k s t e l l i g t
i n de r i c h t i n g van een g r o t e r e vraag naar i n d u s t r i e l e produkten. I s b i j d i t l a a t s t e aanvankelijk sprake van een v e r v u l l i n g van onvervulde wensen, voortgaande s t i j g i n g van inkomen doet de consumptieve vraag s t e e d s meer r i c h t e n op f a c t o r e n a l s k w a l i t e i t en vormgeving. D i t l a a t s t e punt nu i s van groot belang voor de beoordeling van de Nederlandse e x p o r t s i t u a t i e . U i t de i n hoofdstuk 4 uitgevoerde analyse komt naar voren d a t Nederland een zeer breed sameng e s t e l d exportpakket h e e f t . Zowel i n de s f e e r van landbouw en voedingsmiddelen, a l s i n d i e van grondstoffen
( met name
brandstoffen) v e r t o o n t Nederland percentages v e r g e l i j k b a a r met d i e van de i n d u s t r i e l e s e c t o r e n . Dat de e e r s t e Thee sectoren een d e r g e l i j k aandeel bereiken, h e e f t t e maken met de aanwezigheid van bepaalde a c t i v a i n d i t land (goede landbouwgrond en aardg a s ) en met h e t doorvoeren van a l l e r l e i produktieveranderingen c . q . verbeteringen i n de landbouwsector, waardoor men t o t nu toe de c o n c u r r e n t i e p o s l t i e nog kon v e r b e t e r e n . Wat b e t r e f t de i n d u s t r i e moet opgemerkt worden d a t de ontwikkeling minder goed verlopen i s . D i t h e e f t g e r e s u l t e e r d i n een s i t u a t i e waarbij de Nederlandse e x p o r t c o n c e n t r a t i e r e l a t i e f gering i s , en nog i n waarde i s afgenomen i n de jaren 1955-1979.
Deze ontwikkeling i s daarom zo opvallend
omdat de trend voor de Westeuropese landen j u i s t g i n g i n de r i c h t i n g van een g r o t e r e c o n c e n t r a t i e , m e t name g e r i c h t op de i n d u s t r i e l e s e c t o r . I l l u s t r a t i e f i n d i t verband i s onderstaande t a b e l , waarin de percentages opgenomen z i j n van de aandelen van de b e l a n g r i j k s t e exportsectoren i n h e t t o t a l e exportpakket voor Nederland, de Bondsrepubliek en de Europese Gemeenschap.
.
T a b e l 6 . 2 E x p o r t a a n d e e l van SITC 1 - d i g i t g r o e p e n v o o r N e d e r l a n d , d e Bondsrepubliek e n d e Europese Gemeenschap,
groep 0-4 Neder land West-Duitsland Europese Gemeenschap groep 7 Nederland West-Duitsland Europese Gemeenschap groep 5,6,8 en 9 Neder land West-Duitsland Europese Gemeenschap Bron: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by, Commodities, diverse jaren.
N i e t a l l e e n i n h e t v e r l o o p van d e c o n c e n t r a t i e neemt Nederland e e n a f w i j k e n d e p o s i t i e i n , ook i n e e n v e r s e l i j k i n g van h e t e x p o r t u a k k e t van d e i n d i v i d u e l e l i d s t a t e n van d e Europese Gemeenschap a l s 66n g e h e e l v a l t Nederland
OD
n a a r p l a a t s e n o n t w i k k e l i n s . Ook h i e r kan
g e c o n s t a t e e r d worden d a t Nederland met h e t geboden e x p o r t p a k k e t s t e e d s v e r d e r a f w i j k t van d a t van d e Europese Gemeenschap a l s g e h e e l . S t e l l e n we deze g e g e v e n s t e g e n u v e r de t e verwachten o n t w i k k e l i n g van d e v r a a g , dan l i g t h e t i n d e l i j n d e r verwachting d a t a r o t e vraaaverschuivinsen e e r d e r t e v e r w a c h t e n z i j n i n d e s f e e r van i n d u s t r i e l e p r o d u k t e n dan v a n d e v o e d i n s s - e n g e n o t m i d d e l e n . W i l men op d e pot e n t i e l e g r o e i m a r k t e n e e n kans maken, dan d i e n t men e e n c o n c u r r e r e n d p r o d u k t aan t e b i e d e n . G e l e t
OD
de v r i j
zwakke p o s i t i e van Nederland j u i s t i n d e z e s e c t o r e n , d e v r i j g e r i n g e s p e c i a l i s a t i e ook op d i t t e r r e i n , z i j n d e toekomstverwachtingen n i e t e r g p e r s p e c t i e f v o l . D i t d e s t e
meer nu d o o r d e opkomst van d e Newly I n d u s t r i a l i z i n g C o u n t r i e s p r i j s c o n c u r r e n t i e s t e e d s m o e i l i j k e r z a l worden.
w i l Nederland z i j n p o s i t i e behouden, dan d i e n t d e o n t w i k k e l i n g v e e l meer o p d e n i e t - p r i j s e l e m e n t e n
gericht t e
worden om op d i e w i j z e d e c o n c u r r e n t i e a a n t e g a a n . Wat d a t b e t r e f t kan d e i n d u s t r i e nog wat van d e landbouw- e n voedingsmiddelensector leren.
6.3
De N e d e r l a n d s e handel. met d e B o n d s r e p u b l i e k
6.3.1
-------Inleidinq N a a s t een beschouwing o v e r d e kenmerken van
de Nederlandse handel i n z i j n g e h e e l , i s e e n b e l a n g r i j k d e e l van h e t onderzoek b e s t e e d aan onderzoek n a a r d e hand e l s r e l a t i e t u s s e n Nederland e n d e B o n d s r e p u b l i e k .
Belang-
r i j k s t e r e d e n v o o r d e z e a n a l y s e was h e t g r o t e b e l a n g van d e z e r e l a t i e v o o r Nederland. Ongeveer 30% van d e t o t a l e e x p o r t en 2 5 % van d e t o t a l e i m p o r t h e e f t o p d e z e r e l a t i e b e t r e k k i n g . Doe1 van h e t onderzoek was n a t e gaan o f i n de l o o p d e r t i j d b e p a a l d e o n t w i k k e l i n g e n t e onderkennen waren wat b e t r e f t omvang en s a m e n s t e l l i n g van d e b i l a t e r a l e h a n d e l . Om h i e r z i n v o l l e u i t s p r a k e n o v e r t e kunnen d o e n , i s h e t onderzoek g e r i c h t op e e n v e r g e l i j k i n g van d e f e i t e -
l i j k e h a n d e l s s t r o o m met d e v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m . De h i e r u i t r e s u l t e r e n d e breuk s t e l t ons i n s t a a t i n z i c h t t e verwerven i n d e mate van h a n d e l s i n t e n s i t e i t . B e p a l i n g van z o ' n v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m maakt h e t m o g e l i j k om p e r r e l a t i e a l l e r l e i o n z u i v e r e f a c t o r e n u i t t e f i l t e r e n . Het z a l d u i d e l i j k z i j n d a t hand e l s v e r k e e r met e e n b e p a a l d l a n d o m v a n g r i j k e r i s n a a r m a t e d a t land een hogere export- c.q.
importquote t e z i e n g e e f t .
Op b a s i s h i e r v a n i s e e n v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o o m b e r e k e n d met b e h u l p van h e t Savage-Deutsch-model. Een eenvoudig z w a a r t e k r a c h t m o d e l b i e d t d e m o g e l i j k h e i d met a n d e r e o n z u i v e r e f a c t o r e n r e k e n i n g t e houden. Men mag verwachten d a t d e h a n d e l met e e n l a n d met e e n r e l a t i e f hoog b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t g r o t e r i s van omvang dan e e n l a n d met e e n r e l a t i e f l a a g b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t , gegeven e e n z e l f d e a f s t a n d t o t d e twee l a n d e n , A l s de l a n d e n e e n z e l f d e b r u t o n a t i o n a a l p r o d u k t hebben, mag v e r w a c h t worden d a t d e h a n d e l g r o t e r van omvang i s n a a r mate d e a f s t a n d g e r i n g e r i s . I n de navolgende s u b p a r a g r a f e n z u l l e n d e z e twee methodes h e t g e r e e d s c h a p vormen b i j d e ana.lyse.
o_~v,~;crr_~i_llik_ -m_a_a_r_
-cie t u Lt_z_o_;d_cr_l_ii_llik_
I n d e na-oorlogse p e r i o d e h e e f t z i c h een h e r o p l e v i n g v a n d e h a n d e l van N e d e r i a n d m e t d e . B o n d s r e p u b l i e k v o l t r o k k e n , d i e v l a k na d e o o r l o g ondenkbaar l e e k . U i t t a b e l 6.3 b l i j k t d e z e e r s n e l l e g r o e i t o t aan h e t
begin van d e j a r e n z e v e n t i g . T a b e l 6 . 3 De i m - e n e x p o r t van N e d e r l a n d m e t d e Bondsr e p u b l i e k , i n verhouding t o t d e t o t a l e im-
en export,
1950-1980
import/totale import
11.0
17.6
21.8
24.5
27.1
25.5
22.4
exmrt/totale export
14.0
17.0
22.3
26.7
32.0
3u.9
30.2
Bron: CBS, T a c h t i g j a a r s t a t i s t i e k i n t i j d r e e k s e n , 1 9 7 9 , blz.
115, M a a n d s t a t i s t i e k van d e b u l t e n l a n d s e h a n d e l ,
dec. 1980. Deze z e e r s t e r k e toename v a n de h a n d e l o p d e Bondsrepubliek g i n g gepaard m e t een c o n c e n t r a t i e van de h a n d e l o p West-Europa
en
e e n a c h t e r u i t g a n g v o o r nagenoeg
a l l e a n d e r e markten. D i t zorgde z o a l s h i e r v o o r a 1 geconstat e e r d kon worden v o o r e e n toename v a n d e g e o g r a f i s c h e i m en exportconcentratie. Hoewel d e c i j f e r s v a n t a b e l 6 . 3 a a n d e h o a e k a n t l i g a e n , i s h e t n i e t moqelijk a l l e e n op grond h i e r v a n u i t s p r a k e n t e doen o v e r h e t a 1 dan n i e t u i t z o n d e r l l j k z i j n van d e z e r e l a t i e q u a g r o o t t e . G e b r u i k makend v a n d e h i e r v o o r b e s c h r e v e n methoden z i i n v e r w a c h t e h a n d e l s s t r o m e n berekend en deze z i j n vervolgens g e c o n f r o n t e e r d m e t d e f e i t e l i j k e handelsstroom.
De a l d u s b e r e k e n d e h a n d e l s i n t e n -
s i t e i t kan o n s e e n i n d i c a t i e geven o v e r d e mate van u i t z o n d e r l i j k h e i d . V a n u i t d r i e g e z i c h t s p u n t e n nu k a n g e s t e l d worden d a t d e h a n d e l s r e l a t i e van N e d e r l a n d m e t d e Bondsrepub l i e k n i e t u i t z o n d e r l i j k i s . Op d e e e r s t e p i a a c s b i i j k t d e r e l a t i e n i e t u i t z o n d e r l i jR t e z i j n v a n u i t N e d e r l a n d s gez i c h t s p u n t . Zowel b i j d e i m - a l s e x p o r t g e e f t B e l g i e h o g e r e h a n d e l s i n t e n s i t e i t e n , w a t b l i j k t u i t de g e g e v e n s i n t a b e l 6.4,
w a a r d e waarnemingen v o o r d e B o n d s r e p u b l i e k e n B e l g i e
z i j n opgenomen. W e l i s w a a r neemt d e v o o r s p r o n g van
elg gig
a £ , maar n a 1973 i s b i j d e e x p o r t w e e r e e n h e r s t e l v o o r B e l g i e waarneembaar.
Tabel 6 . 4 nandelsintensiteit voor de Nederlandse in- en export met de Bondsrepubliek en Belgie, volgens de methode van Savage-Deutsch, 1 9 5 8 - 1 9 7 8 Import
1958
1963
1968
1973
1978
Bondsrepubliek-Nederland
3.67
3.60
2.81
2.51
2.87
9.60
8.18
6.03
4.58
4.92
Nederland-Bondsrepubliek
4.93
3.45
4.21
4.24
4.54
Nederland-Belgie
8.59
4.44
5.23
4.60
5.32
Belgie-Nederland Export
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris. zie ook de grafieken 3 . 1 en 3 . 2 . up de tweede plaats blijkt ook vanuit de Bondsrepubliek gezien de relatie met Mederland niet uitzonderlijk te .zijn,.zeker niet in vergelijking met Oostenrijk. Zie hiervoor tabel 6 . 5 . Tabel 6.5 Handelsintensiteit voor de Westduitse im - en export met Nederland en Oostenrijk, volgens de methode van Savage-Deutsch, 1 9 5 8 - 1 9 7 8
1963
1968
1973
1978
4.93
3.45
4.21
4.24
4.54
6.61
6.40
3.80
2.77
4.38
3.67
3.60
2.81
2.51
2.87
8.93
8.58
5.64
4.68
5.73
Import
1958
Nederland-Bondsrepubliek Oostenrijk-Bondsrepubliek
Export Bondsrepubiiek-Nederland Bondsrepubliek-Oostenrijk
Bron: Eigen berekeningen, op basis van gegevens uit: Organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris. Zie ook de grafieken 3 . 3 en 3 . 4 .
uit tabel 6.5 komt een duidelijke verslechtering van de Nederlandse positie tegenover Oostenrijk naar voren in de laatste periode, een punt waarop in de volgende paragraaf wordt teruggekomen. Op de derde plaats blijkt de relatie Nederland-Bondsrepubliek niet uitzonderlijk te zijn, als deze vergeleken wordt met andere bilaterale relaties. Uit tabel 6.6 komt duidelijk naar voren dat vooral bij de relaties tussen Scandinavische landen veel hogere handelsintensiteitswaarden kunnen worden waargenomen. Tabel 6.6 Handelsintensiteit voor een beperkt aantal relaties, berekend volgens de Savage-Deutsch-methode, 1958-1978. (gegeven is het gemiddelde van im- en export)
Nederland-West-Duitsland
Canada-Verenigde Staten Ierland-Groot-Brittannie
Finland-Zweden Noorwegen-Zweden Denemarken-Zweden Bron: g g e n berekeningen, op basis van gegevens uit: organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris.
Toepassing van de tweede methode levert vergelijkbare resultaten op. Weliswaar geeft de Boqdsrepubliek bij de export hogere handelsintensiteitswaarden, maar bij de importen geeft Belgie nog steeds de toon aan. In tabel 6.7 worden surnmier de resultaten van de betreffende berekeningen gepresenteerd. Bij het gebruik van deze methode is onderscheid gemaakt naar berekeningen met 23 en met 48 landen. Voor een uitgebreidere beschrijving hiervan, met als doe1 de mate van robuustheid van de resultaten na te gaan, wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
Tabel 6.7 Handelsintensiteit voor de im- en export van Nederland met de Bondsrepubliek en Belgie, volgens een zwaartekrachtmodel voor 23 resp. 48 landen, 1955-1978
Import
1955
~ondsrepub1lek.-Nederland ( 2 3 ) 1.65 ,I
t,
Belgie-Nederland ,I
9
(48)
1960
1965
1970
1975
1978
1.65
1.56
1.46
1 .25
1 .28
3.76
3.76
3.91
3.32
3.20
( 2 3 ) 3.79
3.42
3.20
2.88
2.30
1.90
(48)
6.i4
5.21
5.30
4.66
3.71
1.75
1.78
2.02
1.91
1.82
3.01
2.97
3.36
3.27
3.41
1.86
1.72
1.55
1.46
1.38
2.76
2.49
2.12
1.9G
2.04
Export ~ e d e r l a n d -mndsre~ublie)c (23) 1
11
(48)
Nederland-Belgic
(23)
It
11
(48)
1.53
1.62
Bron:'Eigen berekeningen, gebaseerd op gegevens uit: organisation for Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, Paris. Zie ook de grafieken 3.5.
tot en met 3.10.
Op basis van deze resultaten moet de ste1,ling dat de handelsrelatie van Nederland met de Bondsrepubliek .als uitzonderlijk kan worden betiteld, worden verworpen. 6.3.3
'2%-?%%LS_ELK~~_ _YE -d_e_ -%.d_%k~d-~-%_k"_d__d_e_L -EL de Bondsre~ubliek , eigenaardia uitzonder li jk ............................................
In de vorige paragraaf is de sarnenstelling van de Nederlandse handel a1 ter sprake gekornen. Bij de export vie1 op dat Nederland een weinig gespecialiseerd goederenpakket aanbood. In tegenstelling tot veel andere Westeuropese landen namen de sectoren landbouw en voedingsen genotmiddelen, brandstoffen en grondstoffen een vrij hoog percentage in, ten koste van de sectoren voor industriele half- en eindfabrikaten. Deze kenschets behoeft nog enige aanvulling als de bilaterale relatie met de Bondsrepubliek bekeken wordt. Uit onderstaande tabel 6.8 worklt duidelljk dat de accenten van hiervoor nog sterker benadrukt worden.
Het percentage voor de i n d u s t r i e l e s e c t o r e n l i g t h i e r nog een niveau l a g e r . V e r g e l i j k e n we d i t met h e t importpatroon u i t de Bondsrepubliek, dan o n t s t a a t een beeld waarbij Nederland en de Bondsrepubliek z i c h t o t e l k a a r verhouden a l s een ontwikkelinqsland t . 0 . v .
de ontwikkelde
landen. De e e r s t e p a r t i j l e v e r t de g r o n d s t o f f e n , de tweede p a r t i j brengt de eindprodukten i n . Hoewel d i t beeld n i e t helemaal r e c h t doet aan de Nederlandse p o s i t i e t e n o p z i c h t e van de Bondsrepubliek, g e e f t h e t toch een i d e e van de ontwikkelinqen z o a l s ze zich hebben voorgedaan. Tabel 6.8 Verdeling van de t o t a l e Nederlandse i m - en export e n ' d i e van en naar de Bondsrepubiiek over de SITC-klassen 0-4
en 5-8, voor de p e r i o d e 1950-1979 1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
Totale import
51.3
48.1
42.0
35.8
33.1
39.5
43.9
imporruitdeBondsrepubliek
25.9
16.0
15.5
12.1
11.1
12.7
15.7
Totalc export
56.6
50.8
46.6
41.9
41.7
44.1
47.4
exportnaardernndsrepubliek SITC k l a s s e n 5-8
71.8
64.4
56.2
45.5
50.3
54.4
58.5
Totale import
47.8
50.9
56.9
63.0
65.6
59.8
55.&
~mportu i t de Bondsrepubliek
71.6
81.5
85.7
86.0
83.0
Totale export
43.8
ExportnaardeBondsrepubliek
27.9
SITC k l a s s e n
0-4
82.5
85.1
48.4
52.5
57.2
57.7
55.3
52.0
35.3
43.1
53.5
49.0
45.1
41,0
Bron: Berekend op b a s i s van gegevens u i t : Organisation f o r Economic Cooperation and Development, Trade by commodities, P a r i s . Zie ook de grafieken 2.3 en 2.4.
Vervolgens z i j n ook h i e r de twee r e e d s aangegeven methoden g e b r u i k t om t e komen t o t een berekening van een verwachte handelsstroom. D a a r b i j werd de t o t a l e handel onderverdeeld naar de SITC-klassen 0 - 4 , 2-4,
5-8,
0-1,
3 , 7, en 5 , 6 en 8. De analyse beperkte zich t o t 14
landen, u i t West-Europa en Scandinavie met Canada, Verenigde S t a t e n en Japan.
Ook h i e r werden vervolgens f e i t e l i j k e en
verwachte handelsstroom met e l k a a r geconfronteerd. Voor een u i t g e b r e i d e b e s c h r i j v i n g van de r e s u l t a t e n wordt verwezen naar hoofdstuk 4 . De r e s u l t a t e n van de t o e p a s s i n g vari beide
I
methoden w a r e n q u a n i v e a u o n v e r g e l i j k b a a r , maar v e r t o o n d e n q u a o n t w i k k e l i n g i n d e t i j d w e i d e g e l i j k e e n g r o t e mate v a n samenhang. B i j d e e x p o r t v a n N e d e r l a n d b i e e k d e Bondsr e p u b l i e k t e r r e i n o p ~ e l g i et e w i n n e n b i j de 0-4,
a c h t e r u i t g a n g t e n o p z i c h t e van B e l g i e b i j d e 5-8.
SITGgroepen
maar was e r j u i s t i n de l a a t s t e p e r i o d e e e n s c h e r p e SITC-groepen
B i j d e Nederlandse importen v e r t o o n d e B e l g i e i n na-
g e n o e g a l l e g e v a l l e n e e n h o g e r e h a n d e l s i n t e n s i t e i t , a 1 was
e r w e 1 e e n v o o r t d u r e n d e d a l i n g t e n o p z i c h t e v a n d e Bondsr e p u b l i e k waarneembaar. B i j d e Westduitse e x p o r t bleek Nederland qua h a n d e l s i n t e n s i t e i t i n b i j n a a l l e g e v a l l e n d o o r Oostenr i j k o v e r t r o f f e n t e worden. D e v e r s c h i l l e n t u s s e n Oostenr i j k e n N e d e r l a n d namen ook b i j n a o v e r d e h e l e l i n i e t o e . B i j d e Westduitse import v i e 1 d e s t e r k e a c h t e r u i t g a n g van N e d e r l a n d t e n o p z i c h t e v a n O o s t e n r i j k o p , m e t name i n d e S I T C - g r o e p e n 5-8. D e c o n c l u s i e v a n d e z e p a r a g r a a f m o e t d a n ook
l u i d e n d a t de h a n d e l v a n N e d e r l a n d m e t d e B o n d s r e p u b l i e k w e l i s w a a r u i t z o n d e r l i j k q u a s a m e n s t e l l i n g genoemd mag w o r d e n , m a a r d a t ook o p g e d e s a g g r e g e e r d n i v e a u a n d e r e l a n d e n h o g e r e handelsintensiteiten vertonen. Kenmerkend b i j d i t a l l e s i s d a t d e ' B o n d s r e p u b l i e k r e l a t i e f s t e r k o p de Nederlandse markt v e r s c h i j n t b i j d e i n d u s t r i e l e h a l f - e n e i n d f a b r i k a t e n , e n d a t Nederl a n d n i e t a l l e e n v e e l meer g e s p e c i a l i s e e r d i s b i j d e v o e d i n g s - e n g e n o t m i d d e l e n e n d e b r a n d s t o f f e n , maar b l j d e i n d u s t r i e l e h a l f - en e i n d f a b r i k a t e n op d e Westduitse markt j u i s t i n de l a a t s t e periode een gevoelige achteruitgang h e e f t m o e t e n i n c a s s e r e n . D i t t e k e n t d e zwakke p o s i t i e v a n h e t Nederlands i n d u s t r i e l e p o t e n t i e e l , d a t h e t o p zo'n b e l a n g r l j k e m a r k t a l s de W e s t d u i t s e b l i j k b a a r m e t a n d e r e l a n d e n n i e t g o e d meer kan c o n c u r r e r e n .
6.3.4
Nederlandse e x p o r t v o l g t d e ontwikkelinz-cggr Z u i d - D u l t s l a n d n---iet --------------Dankzij n i e t - g e p u b l i c e e r d e gegevens, a f -
k o m s t i g v a n d e N e d e r l a n d s e a m b a s s a d e i n Bonn, i s h e t mogel i j k g e w e e s t om d e s p r e i d i n g v a n d e N e d e r l a n d s e e x p o r t o v e r de Westduitse deelstaten nader t e analyseren. U i t t a b e l 6 . 9 komt n a a r v o r e n , d a t ' g e l e t o p d e v e r d e l i n g v a n h e t b r u t o binnenlandse produkt een z e e r g e l e i d e l i j k e verschuiving
van de economische bedrijvigheid waarneembaar is naar Zuid-~uitsland,ten koste van vooral Noordrijn-Westfalen. Wordt vervolgens gekeken naar de verdeling van de Nederlandse export over de verschillende regio's, dan valt op hoezeer Nederland gericht is op de meest nabije deelstaat, Noordrijn-Westfalen. Ongeveer 50% van de export heeft deze deelstaat als bestemmino, en dit aandeel is in de periode 1970-1978 juist nog toegenornen. Dit percentage is niet in overeenstemming met het economisch gewicht. Nu zou de verklaring hiervoor gelegen kunnen zijn in de nabijheid van deze deelstaat en het grote economische gewicht. Daartoe is weer een verwachte handelsstroom uitgerekend met behulp van het zwaartekrachtrnodel. Vergelijking met de feitelijke handelsstroom verschafte inzicht in de mate van handelsintensiteit. Daarbij komt naar voren dat zowel de verdeling qua niveau ongunstig is alsook dat de ontwikkeling de verkeerde kant opgaat. Zelfs met de correctie voor de twee factoren, afstand en percentage bruto nationaal produkt, blijft de geconstateerde onevenredigheid bestaan. Tabel 6.9 Aandeel in het bruto binnenlands produkt en de Nederlandse export en de handelsintensiteit voor de export uit Nederland, voor de Noord- en Zuidduitseregio en Noordrijn-Westfalen, 1970-1978 Noordduitse
regio
Zuidduitse regio
Noordrijn-Westfalen
Verdeling BBP 1970 1975 1978 Verdeling Nederlandse export 1970 1975 1978 Handelsintensiteit 1970 1975 1978 Bron: Nederlandse Ambassade in west-Duitsland, Onderzoek naar deregionale spreiding van de Nederlandse uitvoer naar de Bondsrepubliek Duitsland, Bonn, november 1980, bijlage IIIA en .IIIB.
De r e s u l t a t e n op gedesaggregeerder niveau,
namelijk voor de
SITC-sectoren 6 , 7 e n 8 ( b e h a l v e 628)
,
b e v e s t i g e n d i t b e e l d . T e v e n s komt d a a r u i t n a a r v o r e n d a t Nederland i n d e l a a t s t e j a r e n t e r r e i n h e e f t moeten p r i j s geven i n a l l e r e g i o ' s tegenover d e Westeuropese concurrenten. 6 . 4 D e w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d v a n ~ e d e r l a n de n d e B o n d s r e p u b l i e k e e r d e r t o e - d a n afgenomen I n de vorige paragrafen is a 1 d u i d e l i j k geworden h o e o m v a n g r i j k d e h a n d e l v a n N e d e r l a n d m e t d e B o n d s r e p u b l i e k i s geworden. Maar ook v i a a n d e r e e c o n o m i s c h e k a n a l e n z i j n d e b a n d e n t u s s e n d e t w e e l a n d e n nauw a a n g e h a a l d . Nam d e g o e d e r e n h a n d e l m e t d e B o n d s r e p u b l i e k o n g e v e e r 30% v a n h e t t o t a a l v o o r z i j n r e k e n i n g , b i j d e d i e n s t e n l a g d i t p e r c e n t a g e o p ongeveer 20%. H e t k a p i t a a l v e r k e e r m e t d e B o n d s r e p u b l i e k kwam o p o n g e v e e r
lo%,
en b i j de post
d i r e c t e i n v e s t e r i n g e n l a g d i t op 15%. B i j d i e d i r e c t e invest e r i n g e n was t r o u w e n s e e n o p v a l l e n d e v e r s c h u i v i n g waarneemb a a r , w a a r b i j Nederland van n e t t o - e x p o r t e u r
t o t netto-im-
porteur veranderde i n d e r e l a t i e . V e r b i n d e n we d e z e waarnemingen m e t h e t g e geven d a t Nederland e n d e Bondsrepubliek i n t a l van o r g a n i s a t i e s i n meer o f m i n d e r e m a t e e c o n o m i s c h g e h t e g r e e r d z i j n , dan r o e p t d i t de v r a a g op o f d i t a l l e s g e r e s u l t e e r d h e e f t i n e e n toename v a n d e w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d . Tevens h e e f t d i t onderzoek l a t e n z i e n d a t om t a l v a n r e d e n e n
- te
grote geografische concentratie
en een exportpakket m e t t e weinig i n d u s t r i e l e produkten
-
d e p o s i t i e v a n d e l o p e n d e r e k e n i n g v a n N e d e r l a n d we1 e e n s o n d e r d r u k zou komen te. s t a a n . H e e f t N e d e r l a n d d a n nog marge v o o r h e t v o e r e n v a n e e n e i g e n b e l e i d ? D e h i e r g e p l e e g d e a n a l y s e i s e e n e e r s t e , nog z e e r o n v o l l e d i g e a a n z e t om o p d e z e v r a g e n e e n a n t w o o r d t e g e v e n . H i e r t o e z i j n u i t 22 reeksen een t w a a l f t a l reeksen geanalyseerd. Veronderstelling d a a r b i j was d a t e e n toename v a n d e w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k h e i d k a n worden a f g e l e i d u i t e e n g r o t e r e c o n g r u e n t i e v a n d i e r e e k s e n t u s s e n d e t e o n d e r z o e k e n l a n d e n . D i t werd nag e g a a n m e t b e h u l p v a n c l u s t e r a n a l y s e e n p r i n c i p a l e component e n a n a l y s e . B i j c l u s t e r a n a l y s e werd d i e c o n g r u e n t i e a f g e l e i d u i t d e a f s t a n d d i e b e r e k e n d w e r d v o l g e n s d e methode v a n Ward. B i j p r i n c i p a l e c o m p o n e n t e n a n a l y s e w e r d d e hypot h e s e g e t o e t s t d o o r na t e gaan i n h o e v e r r e Nederland e n d e
B o n d s r e p u b l i e k i n meer of mindere mate op d e z e l f d e f a c t o r leunden. B i j beide.
werd d e t e
onderzoeken p e r i o d e op-
g e d e e l d , om o p d e z e w i j z e o n t w i k k e l i n g e n i n d e t i j d t e kunnen t r a c e r e n . I n t a b e l 6 . 1 0 s t a a n d e r e s u l t a t e n van d e d r i e o n d e r s c h e i d e n g r o e p e n b i j c l u s t e r a n a l y s e weergegeven. D a a r b i j komt b i j g r o e p I , met r e e k s e n van d e N a t i o n a l e Rekening, een d u i d e l i j k e a f s t a n d s v e r k l e i n i n g n a a r v o r e n . B i j g r o e p 11, m o n e t a i r e r e e k s e n , i s d i e t e n d e n s nagenoeg afwezig, t e r w i j l j u i s t h i e r b i j de indruk bestond d a t e r s p r a k e zou z i j n van e e n z e e r v e r g a a n d e b e l e i d s a f s t e m m i n g op e l k a a r . Groep I11 l a a t weer een d u i d e l i j k e b e v e s t i g i n g z i e n . A 1 met a 1 kan g e c o n c l u d e e r d worden d a t de a f s t a n d t u s s e n Nederland e n d e B o n d s r e p u b l i e k i s afgenomen, wat zou d u i d e n op e e n toename van de w e d e r z i j d s e a f h a n k e l i j k heid. Tabel 6 . 1 0 A f s t a n d t u s s e n Nederland e n de B o n d s r e p u b l i e k , voor d e v a r i a b e l e n van g r o e p I , I1 e n 111, v o l g e n s d e methode v a n Ward
groep I 1957-1962
1963-1968
1968-1974
1975-1980
groep 11
1.161
1.109
1.803
1.137
groep 111
1.333
1.378
1 .203
0.499
Bron: zie tabellen 5 . 8 , 5.9 en 5.10.
De h i e r n i e t opgenomen r e s u l t a t e n van d e p r i n c i p a l e componentenanalyse geven e e n b e v e s t i g i n g v a n d i t b e e l d . De marges voor e e n e i g e n b e l e i d l i j k e n g e r i n g e r t e worden, a 1 g e l d t d a t i n v e e l m i n d e r e mate v o o r d e monet a i r e variabelen. 6.5
Af r o n d i n g De a n a l y s e d i e voor d i t o n d e r z o e k g e p l e e g d
i s , h e e f t opgeleverd d a t 1. d e h a n d e l van Nederland v a n u i t g e o g r a f i s c h oogpunt
r e l a t i e f s t e r k i s geconcentreerd;
2. d i e h a n d e l v a n u i t h e t oogpunt van d e g o e d e r e n s a r n e n s t e l l i n g r e l a t i e f l i c h t geconcentreerd is;
3. de handel van Nederland met de Bondsrepubliek qua
grootte niet en qua samenstelling we1 als uitzonderlijk betiteld mag worden; 4. de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek na 1973 een gevoelige achteruitgang heeft moeten ondergaan bij de industriele half- en eindfabrikaten; 5. de wederzijdse afhankelijkheid tussen Nederland en de -Bondsrepubliek is toegenomen
.
Van veel van deze tendenties kan qesteld worden dat ze vanuit het idee van een gezonde industriele structuur niet als positief beoordeeld kunnen worden. Wil Nederland zich niet echt tot een ontwikkelingsland voor de Bondsrepubliek ontwikkelen, in de zin dat het voedingsen genotmiddelen en brandstoffen exporteert en industriele produkten importeert, dan lijkt een snel en ingrijpend optreden noodzakelijk. Anders zou de conclusie van dr. Th. Wessels veertig jaar na dato toch nog bewaarheid worden, die in 1941 schreef dat "die Absatzsorgen der hollandischen Landwirtschaft durch die fast unbegrenzte Aufnahrnefahigkeit des deutschen Marktes behoben sind" en dat "der grossere Absatz hollandischer Agrarerzeugnisse in Deutschland zwangslaufig bessere Mbglichkeiten fiir einen Export deut-
Hoofdstuk 6 (11
Wetenschappelijke Raad voor het ~ e g e r i n g s b e l e i d , Plaats e n toekomst van de Nederlandse industriel Den Haaq, 1980. Ibid., blz. 196. Th. Wessels, Die deutsch-niederlandischen Wirtschaftsbeziehungen in neuerer Zeit, in Deutschlands Wirtschaftsverflechtung mit seinen Nachbargebieten, unter besonderer Beriicksichtigung des Rheinischen Wirtschaftsraumes; Schriften der Wirtschaftskarnmer Koln, Koln, 1941, blz. 57-65.
B i j l a g e 1. V e r k l a r i n g SITC-code SITC s t a a t v o o r S t a n d a r d I n t e r n a t i o n a l Trade C l a s s i f i c a t i o n , een door de Verenigde N a t i e s o p g e s t e l d e c o d e om de' h a n d e l s s t r o o m t u s s e n l a n d e n o p e e n . s y s t e m a t i s c h e m a n i e r i n t e d e l e n . De SITC i s i n g e d e e l d i n e e n t i e n t a l hoofdgroepen (SITC 0 t / m 9 ) , d i e i e d e r op hun b e u r t weer v e r d e r o n d e r v e r d e e l d z i j n i n 56 d i v i s i e s , 177 g r o e p e n e n 625 sub-groepen.
De i n d e l i n g van d e groepen i s a l s v o l g t :
Voedina e n l e v e n d e d i e r e n Dranken e n t a b a k Grondstoffen, oneetbaar, exclusief brandstoffen M i n e r a l e b r a n d s t o f f e n , smeermiddelen e n v e r w a n t e s t o f f e n D i e r l i j k e en p l a n t a a r d i g e o l i e n en v e t t e n Chemische p r o d u k t e n Fabrikaten, g e c l a s s i f i c e e r d naar grondstof Machines e n t r a n s p o r t m i d d e l e n Diverse f a b r i k a t e n Goederen, n i e t e l d e r s i n g e d e e l d . I n d i t onderzoek worden d e v o l g e n d e groepen m e e s t a l o n d e r scheiden : 0 en 1
1
2 en 4
)
3
1
7
1
5,6 en 8
)
Samen Grondstof f e n
Samen H a l f - e n E i n d f a b r i k a t e n
Bijlage 2. Een nadere beschrijving van de samenstelling van de handel tussen Nederland en de Bondsrepubliek 1950-1979 Deze bijlage die dient als aanvulling voor de in hoofdstuk 2 gepubliceerde gegevens, bevat tabellen die kunnen bijdragen tot een beter inzicht in de betekenis van de relatie tussen Nederland en de Bondsrepubliek voor beide deelnemers. Voor beide is nagegaan welk percentage van de totale im-/export en van de im-/export van 6 belangrijke handelspartners in beslag wordt genomen door deze handelsrelatie. Die 6 handelspartners zijn Frankrijk, ~talie, Belgie, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Nederland resp. de Bondsrepubliek. Bron van alle gegevens is de OECD, Trade by commodities. Tabellen B.l en B.2 laten zien dat de Bondsrepubliek vooral in de SITC-groepen 4-8 een behoorlijk aandeel van de Nederlandse import heeft. Met percentages over de 30% is de invloed redelijk sterk, a1 valt na 1975 een lichte achteruitgang waar te nemen. Wat betreft de export van Nederland, vertonen vooral de groepen 0, 2 en 3 hoge percentages (tabellen B.3 en B.4). Opvallend is dat het aandeel van de Bondsrepubliek in 1979 in de totale export ten opzichte van 1975 licht is gestegen, terwijl ten opzichte van de 6 geselecteerde landen een daling valt waar te nemen. Dit geeft nogmaals aan dat de export zich nog sterker op deze 6 landen is gaan richten en de spreiding nog verder is afgenomen. Als de tabellen B.5 tot en met B.8 in ogenschouw worden genomen, die de relatie Nederland-Bondsrepubliek vanuit het standpunt van laatstgenoemde laten zien, dan worden de hierboven genoemde indrukken bevestigd. Het aandeel van Nederland in de BRD-import van investerings- en consumptiegoederen is betrekkelijk gering, terwijl alleen de SITC-groepen 3 en in mindere mate 1, 4 en 5 een hoog percentage vertonen. Bij de BRD-export is het aandeel naar Nederland voor alle SITC-groepen betrekkelijk gering, met andere woorden de Bondsrepubliek is voor haar exportontwikkeling niet zo sterk afhankelijk van de Nederlandse vraag. Alleen bij SITC-groep 4 wordt de 20% overschreden. Bron van alle gegevens is "Trade by commodi-' ties" van de OECD.
Tabel A . l Het aandeel van de Nederlandse import uit de Bondsrepubliek in de totale Nederlandse import per SITC-groep, 1950-1979
Tabel A . 2
Het aandeel van de Nederlandse import uit de
Bondsrepubliek in de Nederlandse import uit de Bondsrepublie&, Belgi:,
Frankrijk, Italie, Verenigd Koninkrijk en Verenigde
Staten per SITC-groep, 1 9 5 0 - 1 9 7 9
0
2.6
5.0
10.8
6.0
18.0
17.9
20.4
I
0.6
4.5
16.7
18.9
15.8
16.7
15.0
2
11.0
14.E
20.2
23.8
22.7
24.6
18.5
3
62.4
31.2
36.4
40.7
36.4
25.C
23.0
4
9.8
4.5
8.6
24.3
39.0
57.5
47.0
5
30.2
33.6
36.4
35.8
36.8
36.9
36.3
6
17.7
25.9
35.0
36.3
42.7
51.6
45.0
7
26.2
41.5
35.1
38.6
41.2
40.7
42.3
8
20.4
31.1
33.0
36.1
40.7
46.2
45.9
9
48.1
56.5
58.3
45.9
75.3
59.9
76.5
Totnal
21.2
28.0
32.7
33.7
38.0
39.4
38.4
Tabel A.3 Het aandeel van de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek in de totale Nederlandse export per SITCgroep, 1 9 5 0 - 1 9 7 9
Tabel A.4 Het aandeel van d e Nederlandse export naar de Bondsrepubliek, in de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek, Frankrijk, Italie, Belqie, Verenigd KoninkrijL en Verenigde Staten per
,
SITC-groep, 1 9 5 0 - 1 9 7 9
/
Totaal
35.0
B i j d e BRD-export
30.2
36.3
40.7
44.5
42.7
41.8
i s h e t a a n d e e l n a a r N e d e r l a n d v v o r a l l e SITC-groepen
b e t r e k k e l i j k g e r i n g , met a n d e r e woorden de Bondsrepubliek exportontwikkeling n i e t
20
i s voor haar
s t e r k a f h a n k e l i j k van d e Nederlandse v r a a g .
A l l e e n b i j S I T C - g r o e p 4 w o r d t d e 20F o v e r s c h r e d e n .
T a b e l A.5 A a n d e e l v a n d e W e s t d u i t s e i m p o r t u i t N e d e r l a n d i n d e t o t a l e W e s t d u i t s e i m p o r t 2 e r SITC-groep,
1950-1979
--
Totaal
10.9
7.3
8.6
T a b e l A.6 H e t a a n d e e l v a n d e W e s t d u i t s e i m p o r t u i t ~ e d e r l a n d i n d e Westduitse import u i t Nederland,
Frankrijk, I t a l i e , Belgie,
Verenigd K o n i n k r i j k e n d e Verenigde S t a t e n p e r SITC-groep, 1950-1978
Totaal
13.4
17.0
18.4
17.5
20.6
25.3
23.0
T a b e l A.7 A a n d e e l v a n d e e x p o r t n a a r N e d e r l a n d i n d e t o t a l e westduitse export per
To t a a l
13.9
9.4
SITC-groep,
8.8
1950-1978
10.3
10.6
10.0
10.0
T a b e l A.8 A a n d e e l v a n d e N e s t d u i t s e e x p o r t n a a r N e d e r l a n d i n d e t o t a l e Westduitse export naar Nederland, Frankrijk, ~ t a l i e ,B e l g i e , V e r e n i q d X o n i n k r i j k e -n d
per
Totaal
SITC-groep,
29.9
1950-1978
24.1
19.7
21.8
20.1
21 . 3
19.1
Bijlage 3. Resultaten van de regressieberekeningen met het zwaartekrachtmodel Tabel 3.1 Resultaten van regressieberekeningen voor Nederlandse handel met 23 landen 23 warrnemingen H . = 11
Jaar
R
DW
a
a 1, D~~
+ p 1,
6
cpj
+
Y
Tabel 3.2 Resultaten van reqressieberekeninqen voor ~ e d e i l a n d s e handel met 48 landen
Jaar
R
DW
a
Tabel 3.3 Resultaten van regressieberekeningen voor Nederlandse import uit 23 landen, met aangepaste afstanden
23 waarnemingen I. . =J
Jaar
R
DW
=
a lnD..+ 6 In CNP.+y &I
6
a'
Y
Tabel 3.4 Resultaten van regressieberekeningen voor Nederlandse import uit 48 landen
48 waarnemingen I..
=
1J
Jaar
R
DW
a
a lno. .+ 11
Bin
~~p;+y
B
Y
-
1965 1970
0.771 0.740
1.664 1.876
(0.14)
(0.10)
-0.492
0.539
7.630
(0.12)
(0.09)
( 1 .04)
-0.414 (0.15)
1975
0.768
1.532
(I.16)
0.665
6.903
(0. I I )
-0.378
0.716
(0.14)
(0.10)
( 1 .28) ,
6.635 (1.21)
Tabel 3.5 Resultaten van regressieberekeninuen voor Nederlandse export naar 23 landen 23 waarnemingen E
ij
=
alnfi; .+ -1
fl
I n GNP.+y J
--
Jaar
1955
R
D W
.920 2.267
C
a
Y
-0.696
0.601
8.623
(0.10)
(0.08)
(0.74)
1960
,920 2.040
-0.693
0.637
8.679
(0.10)
(0.08)
(0.75)
1965
.958
-0.756
0.669
9.163
(0.07)
(0.06)
(0.56)
1.517
1970
.962 1.506
-0.796
0.709
9.485
(0.08)
(0.06)
(0.58)
1975
.957 1.705
-0.842
0.668
10.238
(0.08)
(0.06)
(0.63)
-0.874
0.677
10.265
(0.07)
(0.06)
(0.59)
1978
.966 1.687
Tabel 3.6 Resultaten van regressieberekeningen voor Nederlandse export naar 48 landen 48 waarnemingen E.. = a l n =J
Jaar
R
Dw
a
Dij
+Bin GNP + y j
0
Y
Deel II De handelsbetrekkingen tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland; een onderzoek op basis van (relat ieve) goederenexportprestaties E. K. Greup A. Ketting
April 1981
C
=
sommatieteken 99
Xg9 =
X
= gesommeerd over alle 99 NIMEXE goederen-
i=l
groepen (nrs. 1 t/m 99)
22
C,,
C
=
LL
i=l
= gesommeerd over de geselecteerde 22, uit de 99, goederengroepen (niet: de NIMEXE groepen 1 t/m 22)
n =
X
i=1
(n = 99; 22)
BNP = bruto nationaal produkt van land(enb1ok j ERE = Europese Rekeneenheid i = individuele goederengroep (waar zulks geen misverstand kon veroorzaken, is dk index i weggelaten) j = individueel land, of landenblok k = nummer van kengetal (exportratio of exportsaldo) n = aantal goederengroepen RCA = revealed comparative advantage t = periode (waar zulks geen misverstand kon veroorzaken, is de index t weggelaten) W1 = (de rest van) de wereld ten opzichte van Nederland W2 = (de rest van) de wereld ten opzichte van de Bondsrepubliek EG = EG-9 = de negen lid-landen van de Europese Gemeenschappen, per 31/12/1980 NL = Nederland BRD = Bondsrepubliek Duitsland I = EG-9 minus NL I1 = EG-9 minus BRD I11 = EG-9 minus NL minus BRD EX = export IM = import
EX;:
(=
IM;:
(=
tEX j2) - export (van goed i t in periode t) door i .jl jl naar j2 t ~ ~ j 4= )import (van goed i t in periode t) door i j3 j3 uit j4
ER = exportratio ERk = exportratio nummer k t met betrekking tot goed i en periode t
t
( = 1 ~ ~=1
i ~ ~ N L / ~=9 9.. t. ~ ~ i L ;
t
I
i
1
22)
n
i~~i:/
II II ER2 = EXBRD/C EXBRD BRD I ER3 = EXNL /EXNL
II NL ER4 = EXBRD/EXBRD ER5 = E R 3 / E R 4 ER6 = E R g / E R l 0 ER7 = ER11/ER12 ER8 = ER / E R 7
6
I11 EX^^
E R ~= EX~;'/E
III I11 ERIO = EXBRD/C EXBRD BRD
BRD EXNL
ERll
= EXNL / C
ER,,
= EX:~~/E
ER,,
-
ER14
= EXBRD/EXI
EX!^ EX~F/EX:~ NL
NL
a l s ER k = E X ~ : / E X ~ : , waarbij:
d a n Ti
ERk =
h e t z i j jl = j 3 hetzij j2 = j4
E i=1
n
E i=1
iEX;:
,
( z i e ER3 e n E R 4 ) ; ( z i e ER e n ER14). 13
ES = exportsaldo E S k = e x p o r t s a l d o n u m m e r k , m e t b e t r e k k i n g t o t goed i e n
periode t I ES1 = EXNL
-
NL EXI
I11 E S 2 = EXNL E S ~=
I11 E S 4 = EXBRD E S ~ =
NL
- EX^^^ BRD - EX:^ EX^^
II EX^^^
- ::EX! -
EX:?
INLEIDING
1.
f
1.1
Doe1 van het onderzoek Binnen het kader van de WRR-studie naar de mate van wederzijdse afhankelijkheid tussen Nederland en de Bondsrepubliek hebben wij ons ten doe1 gesteld onderzoek te verrichten naar de (onderlinge) handelsbetrekkingen van deze twee landen door middel van het vergelijken van een aantal berekeningen omtrent hun goederenexportprestatie op elkaars markt en op de markt van de (rest van de) negen landen die per 31/12/1980 te zamen de Europese Gemeenschappen vormden. De beperking tot de export binnen het EGgebied heeft tot gevolg dat het onderzoek betrekking heeft op gemiddeld 71% van de waarde van de totale Nederlandse export en 46% van die van de Bondsrepubliek (1). Dit verlies aan algemeenheid van informatie betekent een nadeel, dat echter onzes inziens meer dan gecompenseerd wordt door de volgende voordelen: a. De intra-EG-handel wordt relatief weinig belemmerd door kunstmatige en natuurlijke barrisres. De vraag- en aanbodomstandigheden zijn in de EG relatief niet a1 te zeer uiteenlopend, zodat aggregatie van data voor de diverse EG-landen redelijk verantwoord lijkt.
b.
1.2
Opzet van het onderzoek De beschrijving van de handelspatronen wordt gegeven aan de hand van een aantal kengetallen die meestal bestaan, of zijn.opgebouwd, uit exportratio's, maar soms ook uit exportsaldi. Door de verscheidene Nederlandse en Westduitse ratio's resp. saldi aan elkaar te relateren, kunnen we enige kennis verkrijgen van :
t
,De auteurs waren destijds verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam als student-assistent resp. wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de Vakgroep Internationale Economische Betrekkingen van de Economische Faculteit. Zij danken drs. W.F.H. Ypma (thans werkzaam bij het CBS, maar toentertijd .student-assistent bij de Vakgroep IEB, EUR) die.niet alleen computerassistentie heeft verleend, maar ook anderszins heeft meegeholpen en meegedacht bij de voortgang van het onderzoek.
A.
De samenstelling van het exportpakket van Nederland
B.
ten opzichte van dat van de Bondsrepubliek. De mate waarin de Bondsrepubliek, vergeleken met de overige EG-landen, een "speciale positie" voor Nederland inneemt; alsmede, samenhangend met deze eventuele bijzondere betekenis van de Westduitse afzetmarkt: de mate waarin Nederland voor de export van bepaalde goederen afhankelijk van de Bondsrepubliek is. En analoog: deze afhankelijkheidsrelaties uitgaande van de Bondsrepubliek met betrekking tot Nederland als afzetgebied.
D.
De structuur van het comparatieve voordeel van de beide referentielanden ten opzichte van elkaar. De aandelen van Nederland en de Bondsrepubliek Op
E.
elkaars markt. De exportsaldi.
C.
Wijze van presentatie Het rapport is als volgt opgebouwd. In het korte hoofdstuk 2 verstrekken wij enige statistische infor1.3
matie. In ons onderzoek maken wij gebruik van enkele specifieke kengetallen, die inhoud kunnen geven aan de door ons onderzochte relaties en structuren. In verband h-lermede bevat hoofdstuk 3 een nadere uiteenzetting over de wijze waarop wij elk van de zojuist in paragraaf 1 . 2 sub A t/m E vermelde facetten van exportprestatie hebben benaderd en ingevuld, alvorens wij in de paragrafen 2 en 3 van hoofdstuk 4 de uitkomsten van onze berekeningen geven waarbij wij weer dezelfde volgorde sub A t/m E hanteren. In paragraaf 4.4 volgt dan een samenvatting van deze uitkomsten, waarbij wij ernaar gestreefd hebben om d e tekst ook leesbaar te houden voor diegenen die aan hoofdstuk 3 niet meer dan oppervlakkige aandacht hebben kunnen besteden. Nadat het mrspronkeli jke onderzoek was afgesloten, is (op verzoek van de WRR) op analoge wijze als ten aanzien van Nederland/Bondsrepubliek de relatie Belgie~~x~mburdBondsrepubliek onderzocht. In een addendum heeft dit gedeelte van het onderzoek zijn neerslag gevonden in een aantal tabellen waarin mutatis mutandis de cijfers van de overeenkomstige ratio's en saldi als met betrekking tot het landenpaar ~ e d e r l a n d / ~ o n d s r e p u b l i egegeven k zijn. In de omstandigheden hebben wij er vanaf moeten zien om een systematische en gedetailleerde vergelijking te maken tussen de uitkomsten van de diverse criteria van handelsrelaties met
betrekking tot de twee landenparen. In de samenvatting (paragraaf 4.4) wijden wij dan o0k niet meer dan een enkel woord aan de interpretatie van dit bijkomende parallelle onderzoek. De lezer kan zelf gemakkelijk de overeenkomsten/ verschillen tussen de verscheidene kengetallen opmerken door de respectieve tabellen naast elkaar te leggen. 2. 2.1
STATISTISCHE BIJZONDERHEDEN Goederenindeling De goederen zijn ingedeeld volgens de classificatie van NIMEXE (1973)(2), de nomenclatuur voor de
buitenlandse goederenhandel zoals opgesteld door EUROSTAT (het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen). De gegevens zijn verwerkt op het 2-cijferniveau, hetgeen impliceert dat de goederenmassa werd opgesplitst in 99 af zonderlijke categorieen (3); zie de appendix. 2.2
Geografische indeling De volgende landen(b1okken) zijn onderschei-
den : a. ~ederland (= NL); b. Bondsrepubliek (= BRD) ; c. EG-9 minus Nederland (= I); d. EG-9 minus Bondsrepubliek (= 11); e. EG-9 minus Nederland minus Bondsrepubliek 2.3
-(=
111).
Referentieperiode Het onderzoek heeft betrekking op de$periode
1974 tot en met 1979. De invloed van de geleidelijke integratie van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, gedurende de jaren 1973 tot en met 1977, op de onderzochte handelspatronen is niet nagegaan. Het verdisconteren van toch a1 moeilijk meetbare aspecten als handelsschepping en handelsverschuiving zou een geheel afzonderlijk onderzoek vergen
. Meetpunten De handelsstromen zijn steeds als export
gemeten. Aard van de data Er is gebruik gemaakt van de gepubliceerde cijfers voor de export:
a. van NL naar I, en I naar NL; b. van BRD naar 11, en van I1 naar BRD; c. van NL naar BRD, en van BRD naar NL. In het onderzoek zijn tevens de exportgegevens met betrekking tot markt I11 berekend. 2.6
Bronnen en dimensies van de data De handelsstromen zijn f.0.b.-gewaardeerde nominale exportcijfers, uitgedrukt in 1.000 Europese rekeneenheden (ERE), en zijn afkomstig uit Analytische Tabellen van de Buitenlandse Handel NIMEXE, Dee1 Z, Landen - Produkten, EUROSTAT, 1974 tot en met 1979 (4). Voor het bruto nationaal produkt van de EGlanden werd geput uit National Accounts of OECD Countries 1950-1978, Volume 1, Main Aggregates, OECD, Parijs, 1980. Deze gegevens luidden oorspronkelijk in lopende prijzen in termen van de resp. nationale valuta; deze cijfers zijn door ons herleid tot ERE door omrekening tegen de koersen zoals opgenomen in de hier eerstgenoemde bron (5). 3.
DE KENGETALLEN
De door ons gehanteerde kengetallen definieren we aan de hand van de in paragraaf 1.2 gegeven indeling. Bij de definities van de kencijfers geven we, zo nodig, ter verduidelijking een toelichting.
waarbij : ER = exportratio; EX = export van een goed i in periode t; NL = Nederland; I = EG-9 minus Nederland; C EX = totale (over de goederen i geaggregeerde) export; BRD = Bondsrepubliek Duitsland; I1 = EG-9 minus Bondsrepubliek. Vergelijking van ER1 met ER2 toont per goed i het relatieve
belang van i in het totale exportpakket van Nederland resp. de Bondsrepubliek. Per land, voor alle goederen, geeft deze exportratio een indruk van de samenstelling van het exportassortiment.
BRD ERll= EXNL /C
BRD EXNL
waarbij: I11 = EG-9 minus Nederland minus Bondsrepubliek. We splitsen de export van Nederland binnen de EG ( = markt I) in twee componenten: die naar de Bondsrepubliek en die naar markt I11 ( = markt I minus de Bondsrepubliek). Volgens ERll en ER9 berekenen we de procentuele samenstelling van het Nederlandse exportpakket naar de Bondsrepubliek respectievelijk naar 111. Als voor een goed i blijkt dat ERll >' ER9, neemt, met betrekking tot de intra-EG-export door Nederland van i, de Bondsrepubliek kennelijk een speciale plaats in ten opzichte van de overige 7 EG-landen die te zamen markt I11 vormen.De"bijzondere positie" diede Bondsrepubliek heeft voor de Nederlandse export, in de hier bedoelde betekenis dat de Bondsrepubliek relatief belangrijker is dan markt 111, kan ook aangeduid worden als een situatie waarbij Nederland voor zijn export van i "afhankelijker" is van de Bondsrepubliek dan van de overige EG-afzetlanden. Het begrip "afhankelijkheid", zoals hier gebruikt, moet goed verstaan worden: de term is een uitdrukking van een op bepaalde wijze gemeten specialisatie. Als wij spreken van afhankelijkheid wanneer Nederland bij zijn export van goed i blijkbaar proportionee1 meer gericht is op de Bondsrepubliek dan op markt 111, mag hieraan dan ook niet een of andere negatieve betekenis worden gehecht. Met even veel recht kan een dergelijke uitkomst geassocieerd worden met de (in het kader van de bilaterale handelsbetrekkingen) positief gehterpreteerde vaststelling dat Nederland er voor het goed i in is geslaagd om, in verhouding tot de totale Nederlandse export naar het resp. afzetgebied, een relatief grote exportmarkt in de Bondsrepubliek op te bouwen.
Overigens impliceert ERll > ERg dat: ERl > ER1 en ERg <,ER1. Imrners, ER1 is een gewogen gemiddelde van ERg en ERll, waarbij de totale export naar het resp. afzetgebied als gewichten fungeren. We introduceren voorts de exportratio BRD ER3 = EXNL /
EX^^
Dit verhoudingsgetal geeft , vdor d e Nederlandse export van goed i, het belang aan van de Westduitse markt ten opzichte van de totale EG-afzetmarkt (inclusief de Bondsrepubliek). In tegenstelling tot de eerder gedefinieerde ratio's ER1 (ER2),
ERg en ERll, kan ER3 ook berekend worden voor de
totale Nederlandse e x ~ o r t .We schrijven dan, met betrekking tot het aqqreyaat van alle i's: BRD
1 ER3 = C EXNL
/
C
I EXNL
Vergelijken we de uitkomsten van ER3 met die van C ER3, dan blijkt ook op deze wijze voor welke goederen Nederland in welke mate afhankelijk is van de Westduitse afzetmarkt. Er is namelijk een formeel verband tussen enerzijds ER 9 en ERll, en anderzijds ER3 en C ER3, en wel: als ERll > ERg dan ER3
'
(en vice versa) (6). IndYen de Bondsrepubliek als uitgangsland wordt genomen, is het vorenstaande mutatis mutandis van toepassing voor de Nederlandse afzetmarkt resp. afzetgebied I11 resp. afzetgebied I1 (= NL + 111):
Indien we ER3 relateren aan ER4 ontstaat ER3 ER5 = ER4 =
-
BRD EXNL E X : ~ ~ /11 EX~~~
ER3 en ER4 tonen het aandeel van de export van goed i dat het partnerland inneemt ten opzichte van het resp. overige afzetgebied in de EG. Aldus drukt ER5 in @en getal uit: de mate waarin de op deze wijze gemeten belangrijkheid van het partnerland voor Nederland verschilt van die voor de Bondsrepubliek. ER1 (ER2), ER9 (ERlO) en ERll (ER12) hebben elk betrekking op 6Bn afzetgebied, namelijk resp. I (II), I11 en de Bondsrepubliek (Nederland). Daarentegen zetten ER3 (ER4) de export naar verschillende markten tegen elkaar af: die van Nederland naar de Bondsrepubliek versus naar markt I (resp. die van de Bondsrepubliek naar Nederland versus naar markt 11). Bij vergelijking van ER3 met ER4 zou rekening kunnen worden gehouden met het verschil in omvang van de desbetreffende verschillende markten. Als ruwe indicator van marktgrootte beschouwen we het bruto nationaal produkt. We definieren:
waarbi j : VF = vergelijkingsfactor; BNP = bruto nationaal produkt van land(enb1ok) j. j Met behulp van de vergelijkingsfactoren VF corrigeren we ER3 resp. ER4 tot ( 7 ) : BRD ER3V = ER3/VFI
De kengetallen ER3 en ER4 zijn natuurlijk op nog vele andere wijzen te verfijnen. Een van de aspecten waarvan de invloed verdisconteerd zou kunnen worden, is de relatie-
ve openheid van de economieen zoals gekarakteriseerd door de importquote IM/BNP (IM = import). Hiertoe definieren we:
waarbij: ( I M / B N P )= ~ ~IM" ~ /BNP BRD BRD
Combineren we VF':~~ met VF:~~, dan resulteert: VF"BRD I
=
BRD (VF'.VF)I
Analoog volgt voor de Bondsrepubliek als referentieland:
Op dezelfde wijze, en met dezelfde implicaties, als wanneer ER3 wordt gerelateerd aan ER4 door middel van ER5, vinden we : ER5V
=
ER3V/ER4V
c. Eom~a5atieLvoor!eei Indien ERg wordt genormaliseerd met de relatieve waarde van de export van goed i, ten opzichte van die van alle i t s ,door "alle" concurrenten naar markt 111, ontstaat de Balassa-index voor "revealed comparative advantage" (RCA)(10). Wanneer ERIO wordt gestandaardiseerd met behulp van dezelfde noemer als zojuist beschreven voor ERg, kunnen ERg en ERIO op elkaar betrokken worden als (11):
TTT
TTT
ER6, die RCA voor ~ederlanden voor de Bondsrepubliek met betrekking tot het afzetgebied I11 met elkaar confronteert, kan worden opgevat als een, op indirecte wijze gemeten, criterium voor de relatieve RCA van Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek (12). Als nu ER6 > 1 uitwijst dat Nederland voor goed i meer RCA heeft dan de Bondsrepubliek op markt 111, dan zou verwacht kunnen worden dat deze relatieve voorsprong van Nederland zich tevens manifesteert in de onderlinge handel tussen de twee referentielanden. We definieren als indicator voor op directe manier gemeten RCA voor de bilaterale handel tussen Nederland en de ~ondsrepubliek: BRD BRD EXNL /z EXNL - ERl 1 ER7 = NL NL EXB& EXBRD ER12 Het wordt nu interessant om ER6 en ER7 met elkaar te vergeli jken:
ER 8 geeft aan in hoeverre het comparatief voordeel van Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek op markt I11 afwijkt van dat zoals het blijkt uit de bilaterale handel tussen de twee partnerlanden. D.
Ex~ortaardele!
Binnen het EG-blok zijn de kengetallen voor het aandeel dat de twee referentielanden op elkaars markt hebben: BRD BRD ER13 = EXNL /EXII respectievelijk
Kwantificering van een marktaandeel wordt veelal toegepast bij onderzoekingen die zoiets als "concurrentievermogen" analyseren. Wij wezen er, in ander verband, a1 eens op dat het begrip "concurrentiepositie" bijna nooit wordt gedefinieerd, maar dat slechts variabelen worden aangeduid die concurrentiekracht zouden beynvloeden: ook wordt een verandering in marktaandeel vaak gerelateerd aan een verandering in concurrentiepositie (13). Nu is marktaandeel, als de relatieve export van goed i op een markt ten opzichte van de export naar die markt door concurrerende landen, op zich zelf niet meer dan M n aspect van internationale mededinging. Imrners: er wordt afgezien van de concurrentie die het referentieland ondervindt van de lokale producenten op de desbetreffende afzetmarkt, en ook wordt niet bezien welke concurrentie de producenten in het referentieland ervaren van de naar het referentieland zelve exporterende landen ("importpenetratie"). In de onderhavige constellatie heeft marktaandeel een n6g beperktere betekenis, omdat alleen gerekend wordt met de resp. overige EG-landen als concurrenten van Nederland op de Westduitse, resp. als concurrenten van de Bondsrepubliek op de Nederlandse markt. Zolang men zich maar bewust is van de randvoorwaarden die de reikwijdte beperken tot waar conclusies omtrent de uitkomsten van de kengetallen strekken, kunnen ER13 en ER14 zonder bezwaar worden gehanteerd. Wij vermeldden zojuist reeds de opvatting dat marktaandeel een aanwijzing geeft van de concurrent'iekracht. Een andere zienswijze is om marktaandeel te interpreteren in het kader van de gedachte van "afhankelijkheid". Een relatief grote waarde van bijvoorbeeld ER14 beduidt dat Nederland voor deze import betrekkelijk sterk afhankelijk is van de Bondsrepubliek. Mutatis mutandis geeft een relatief hoge uitkomst van ER13 aan dat de Bondsrepubliek in verhouding veel van Nederland betrekt, en in die zin afhankelijk is van Nederland. Deze exportratio's zijn voor w a t betreft de "afhankelijkheid" dus enigszins (met alle verschillen van dien) complementair aan de ratio's ER9 vergeleken met ERll, resp. ERIO vergeleken met ER12, met dien verstande dat deze laatstgenoemde kengetallen de afhankelijkheid aan de exportzijde bezien.
Ten slotte merken we hier nog.op dat de marktaandeelratio's ook berekend kunnen worden voor de over de goederen geaggregeerde exportstromen, als:
E. Expmtga&dl We beginnen met te definieren:
Vervolgens splitsen we de nettohandel tussen Nederland en de acht landen die te zamen markt I vormen, in die tussen Nederland en het landenblok 111, en die tussen Nederland en de Bondsrepubliek:
BRD ES3 = EXNL
NL
EX^^^
waarbij:
Deze saldi kunnen ook berekend worden voor de geaggregeerde export :
x
1
E S ~ =
waarbij:
x
BRD EX^^
z
EX:^
Uitgaande van de Bondsrepubliek definieren we de exportsaldi per goed i .als:
zodat:
en voor de over de goederen geaggregeerde exportsaldi als:
X ES5
=
I1
X EXBRD
-
BRD
X EXII
waarbij :
4. 4.1
DE RESULTATEN Inleiding De in hoofdstuk 3 gedefinieerde kengetallen
zijn berekend voor alle 99 goederengroepen en voor alle 6 jaren (1974 t/m 1979). De aldus verkregen hoeveelheid informatie is in dit verslag samengevat tot 8 tabellen, waarbij de volgende (arbitraire) keuzen zijn gemaakt: a. Van de ,exportratio'sworden, in plaats van cijfers voor alle 6 jaren afzonderlijk, alleen de gemiddelden vermeld, en we1 met betrekking tot het niveau en de groei. We definigren daartoe voor iedere ratio k:
ERk
=
1
'
1979 C t=1974
t
~
ERk = -1
~ (niveaugemidde ~ k lde)
-~t-k1ERk
%.( t A
t
1979 1 t=1975
t-1 (niveaugroei) ~ +~ k ERk)
-
t ERk
(groeigemiddelde)
De e x p o r t s a l d i v e r t o n e n v o o r v e e l g o e d e r e n d e r m a t e g r o t e f l u c t u a t i e s van j a a r o p j a a r , d a t w i j d e z e o p een a n d e r e w i j z e dan z o a l s g e v o l g d b i j d e e x p o r t r a t i o ' s z u l l e n weergeven. We komen d a a r o p s t r a k s i n p a r a g r a a f 4 . 3 , sub E, terug. We merken o p d a t h e t i n p r i n c i p e m o g e l i j k i s om n i v e a u - e n g r o e i c i j f e r s t e combineren t o t e e n sameng e s t e l d e i n d e x voor e x p o r t p r e s t a t i e . I n d e l i t e r a t u u r z i j n i n d e r d a a d ook we1 e n i g e v o o r b e e l d e n t e v i n d e n van keng e t a l l e n d i e d e a b s o l u t e waarde e n d e v e r a n d e r i n g t r a c h t e n t e v e r e n i g e n ( 1 4 ) . Een van d e r e d e n e n d a t w i j geen pogingen i n d i e r i c h t i n g hebben ondernomen, e n v o l s t a a n hebben met d e a f z o n d e r l i j k e niveau- en g r o e i c i j f e r s , is d a t w i j n i e t a l l e e n g e h t e r e s s e e r d z i j n i n r a n g o r d e n van g o e d e r e n g r o e p e n o p b a s i s van e x p o r t p r e s t a t i e , maar v o o r a l ook i n d e waarde van d e e x p o r t r a t i o ' s z e l v e ; een a n d e r argument h i e r b i j i s d a t d e c o m p o s i t i e van e e n u i t n i v e a u en g r o e i opgebouwd k e n g e t a l dermate w i l l e k e u r i g i s , d a t h e t nauwelijks verantwoord i s o p d e u i t k o m s t z e l f s maar e e n t e n t a t i e v e conc l u s i e t e b a s e r e n . Een en a n d e r neemt e c h t e r n i e t weg d a t n i v e a u e n v e r a n d e r i n g we1 i n hun o n d e r l i n g e samenhang gee v a l u e e r d d i e n e n t e worden; "De b e t e k e n i s van een verander i n g i s i n h e t algemeen a f h a n k e l i j k van h e t n i v e a u : een l a a g n i v e a u kan r e l a t i e f g e m a k k e l i j k samengaan met e e n hoge g r o e i , t e r w i j l h e t o p e e n hoog n i v e a u r e l a t i e f moeili jk i s om v e e l v e r d e r t e g r o e i e n " . ( 1 5 )
.
b . De e x p o r t r a t i o ' s e n - s a l d i worden n i e t v o o r a l l e 9 9 c a t e g o r i ' e e n van goederen weergegeven. Wij b r a c h t e n e e n s e l e c t i e a a n met b e h u l p van h e t c r i t e r i u m d a t a l l e e n d l e g o e d e r e n i i n d e t a b e l l e n worden opgenomen, waarvoor g e l d t dat:
De 2 2 g o e d e r e n g r o e p e n d i e a a n d e z e d o o r o n s g e s t e l d e e i s e n v o l d o e n , vormen a l l e d e r h a l v e t e n m i n s t e 1%van d e Nederl a n d s e e x p o r t n a a r d e markten I , I11 e n d e B o n d s r e p u b l i e k , e n / o f r e s p e c t i e v e l i j k t e n m i n s t e 1%van d e W e s t d u i t s e e x p o r t n a a r d e markten 11, I11 en N e d e r l a n d . Te zamen i s h e t . a a n d e e l van d e z e g r o e p e n o n g e v e e r 75% van d e waarde van d e
totale Nederlandse en Westduitse intra-EG-export (zie de tabellen 2 en 3, laatste regel). De door ons aangelegde maatstaven om het cijfermateriaal tot hanteerbare proporties te reduceren, zijn natuurlijk tot op zekere hoogte arbitrair. Wij prefereerden echter kwantitatieve normen met betrekking tot de uitkomsten die voortvloeien uit de onderzoeksmethode boven bijvoorbeeld een aprioristische consolidatie tot de 21 NIMEXE-afdelingen (16). 4.2
Algemeen: tabel 1 In tabel 1 hebben we de cijfers voor een aantal (geaggregeerde) ken- en hulpgetallen bijeengebracht; deze grootheden geven een eerste, globale, indruk van de onderhavige handelsrelaties. De kolommen (1) t/m (4) hebben betrekking op de marktorientatie van Nederland en de Bondsrepubliek. In paragraaf 1.1,blz.179, werd het relatief belang van de EG als afzetmarkt voor de totale export van de twee referentielanden reeds vermeld: gemiddeld over de steekproefperiode, gesommeerd voor alle 99 goederen, is dit percentage voor Nederland: 71 en voor de Bondsrepubliek: 46; zie de kolommen (1) en (2), eerste regel. In laatstgenoemde kolommen zien we verder dat deze aandelen gemiddeld betrekkelijk stabiel zijn (tweede regel), en dat de richting van de jaarlijkse veranderingen voor Nederland en de Bondsrepubliek ongeveer hetzelfde is (met uitzondering van 1975 ten opzichte van 1974). Na vastgesteld te hebben welk deel van de wereldexport van Nederland respectievelijk de Bondsrepubliek binnen de EG blijft, gaan we bezien welke plaats de export naar het respectieve partnerland inneemt in de export naar alle (overige) EG-landen. Uit kolom ( 3 ) blijkt dat gemiddeld 43% van de Nederlandse EG-export als bestemming de Bondsrepubliek heeft; en kolom (4) geeft aan dat Nederland 22% voor zijn rekening neemt van de export door de Bondsrepubliek naar de EG. Voor wat betreft de intraEG-handel is Nederland dus ongeveer tweemaal zo sterk gericht op de Bondsrepubliek als de Bondsrepubliek op Nederland. In termen van "afhankelijkheid": binnen de EG is Nederland voor zijn export tweemaal zo afhankelijk van de Bondsrepubliek als andersom. We merken nog op dat uit de cijfers voor de groeigemiddelden volgt dat het belang van het partnerland ten opzichte van de totale respectieve
EG-afzetmarkt voor alle twee landen de neiging heeft af te nemen, maar dat deze tendens voor de Bondsrepubliek (-2,1%) veel geprononceerder is dan voor Nederland (-0,1%). Plaatsen we wat wij zojuist "marktorientatieU(afhanltelijkheid) noemden tegen de achtergrond van de relatieve omvang van Nederland en de Bondsrepubliek in de EG, zie de kolomrnen (5) en (61, dan blijkt dat, aldus gecorrigeerd voor marktgrootte, integendeel de Bondsrepubliek tweemaal zo sterk georienteerd is op Nederland, als Nederland op de Bondsrepubliek (17). Nemen we aan, dat de verschillen in openheid van de diverse EG-economieen hierbij een rol spelen, en passen we dienovereenkomstig een tweede "correctie" toe conform de op blz.186 gevolgde procedure, dan vinden we dat Nederland, rekening houdend met relatieve marktomvang En relatieve openheid 1,2-maal zo sterk op de Bondsrepubliek gericht is als de Bondsrepubliek op Nederland (18). In kolom (9) zien we de verhouding tussen het Nederlandse en Westduitse BNP. We signaleren dat de relatieve grotere gemiddelde groei van het Nederlandse BNP vooral veroorzaakt blijkt in de eerste jaren van het tijdvak De ratio in kolom (10) is wat wij in noot
.
12 definieerden als ERlO,. We concluderen thans dat de situatie waarbij het comparatief voordeel in een goed i van Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek (gemeten volgens ERG) toeneemt, terwijl. ERlO, afneemt, inderdaad
*
in een aantal jaren actueel zou kunnen zijn. Uit de eerste twee regels van de kolomrnen (11) en (12) leiden we af dat zowel het Nederlandse aandeel op de Westduitse, als het Westduitse aandeel op de Nederlandse markt sterk afneemt; en dat Nederland voor de leveranties van zijn import uit de EG (43 ;28 =) ongeveer 1,5-maal zo afhankelijk is van de Bondsrepubliek als andersom. 4.3
Gedetailleerde uitkomsten:' t'abe'l'l'en.'2 't/m 8
agrarische goederen (19), brandstoffen en (organische) chemicalien een duidelijk groter aandeel v o m e n in de Nederlandse export naar markt I, dan in de Westduitse
export naar markt ER2, valt waar te '
11. Het tegenovergestelde, waar
ER 1
<
nemen voor de export van ijzer & staal, machines (groepen 84 en 85), en motorvoertuigen & fietsen. De opvallende positieve gemiddelde groei van het aandeel motorvoertuigen & fietsen in het Westduitse exportpakket (10,5%) is voornamelijk veroorzaakt door de stijging in de eerste jaren van het tijdvak: 1975 14,0%, 1976 20,0% en 1977 9,6%. Na deze periode was er weliswaar een positieve, maar veel kleinere toename van het aandeel: 1978 5,5% en 1979 3,0%. Het aandeel van brandstoffen in de Nederlandse export nam in 1978 af (verandering: -8,1%), maar in de overige jaren toe: 1975 9,9%, 1976 6,4%, 1977 2,7% en 1979 11,6%. De afname van het aandeel van papier & karton en textiel is voor Nederland sterker dan voor de Bondsrepubliek; het tegenovergestelde is het geval voor ijzer & staal. De ontwikkeling in het aandeel van instrumenten & apparaten is voor Nederland (-0,7%) wellicht minder ongunstig ten opzichte van die voor de Bondsrepubliek (1,8%) in het licht van de veranderingen in de laatste twee jaren; het blijkt namelijk dat de toename (afname) dan voor Nederland groter (kleiner) was dan voor de Bondsrepubliek:
(alles in
%)
.
Het aandeel van de export van meubelen nam voor de Bondsrepubliek gemiddeld toe (3,5%), en voor Nederland af (-0,9%).
Tabel 3 is ons behulpzaam bij het zoeken naar differentiatie in de,samenstelling van het exportpakket van Nederland en de Bondsrepubliek met betrekking tot de verschillende deelmarkten. Vergelijken we met ERll, resp. ERIO met E 1 2 , dan zien we het volgende: a. Voor agrarische produkten en brandstoffen manifesteert Nederland zich als exporteur relatief minder op markt I11 dan op de Westduitse markt.
m9
I
a'. Chemicalien, ijzer & s t a d , aluminium, machines (groepen 84 en 851, motorvoertuigen & fietsen, instrumenten & apparaten vormen een groter deel van de Nederlandse export naar I11 dan van die naar de Bondsrepubliek. b. Op de Nederlandse markt is de afzet door de Bondsrepubliek van machines & werktuigen, motorvoertuigen & fietsen en brandstoffen een kleiner deel van het totaal van de export dan op markt 111. b'. Het tegenovergestelde van sub b geldt voor papier & karton, kleding en meubelen. Voor deze drie goederengroepen is de gemiddelde groei van het aandeel in de export door de Bondsrepubliek naar Nederland ook groter fi A dan dat naar markt I11 (ER12 ten opzichte van ER 10). Bovendien constateren we dat in deze drie goederengroepen de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek zich in verhouding slechter ontwikkelt dan die naar markt I11 (fill ten opzichte van fig). We betrekken nu mede tabel 4 in de beschouwing. Op blz.184 toonden we ae samenhang tussen ERll, ER9, ER3 en C ER3: als.ERll > ER9, dan ER3 > C ER3 (en vice versa). Geheel analoog is deze relatie voor de Bondsrepubliek: als ER12> ERlO, dan ER4> CER4 (en vice versa) Op de eerste regel van tabel 1 vinden we in de kolomrnen (3) resp. (4): C ER3 = 43%, C ER4 = 22%. Onder verwijzing naar het zojuist gestelde sub a, a', b en b', concluderen we nu dat Nederland in sterke mate afhankelijk is van de Bondsrepubliek voor de export van die goederengroepen waarvoor ER > 43%
.
3
(agrarische produkten (20) en brandstoffen) en weinig gericht is op de Westduitse afzetmarkt voor goederen
s3
< 43% (chemicalien, ijzer & staal, alumiwaarvoor nium, machines & werktuigen, motorvoertuigen & fietsen, instrumenten apparaten). Voor zover @?4 < 22% is de Bondsrepubliek weinig gericht op Nederland (brandstoffen, machines & werktuigen, motorvoertuigen & fietsen); en waar E4> 22% is de Bondsrepubliek relatief sterk afhankelijk van de Nederlandse exportmarkt (vetten & olien, papier & karton, kleding, meubelen).
Tabel 4 kan ons voorts nog het volgende leren. In de sector textiel bestaat voor zowel Nederland als de Bondsrepubliek een groot verschil in marktorientatie tussen enerzijds de groepen 51 en 56 en anderzijds de groep 61 ( z 3 resp. ER4). A A Gezien de uitkomsten van ER 3 en ER4 zijn die verschillen in de laatste jaren toegenomen. De bilaterale handel is voor zowel Nederland als de Bondsrepubliek relatief weinig interessant in de categorieen chemicalien, machines & werktuigen en motorvoertuigen & fietsen. Daarentegen zijn de export van planten & bloemen en cacao voor beide landen naar elkanders markt zeer belangrijk ten opzichte van de intra-EG-export. Sub C. cgq?aratief-yogr+eel Over het comparatieve voor- en nadeel, zoals door ons benaderd, verstrekt tabel 5 de benodigde gegevens. Op markt I11 heeft Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek een uitgesproken comparatief voordeel
m6>)
(In 0) in agrarische produkten, brandstoffen, (orqanische) chemicalien en kledinq. Geprononceerd com~aratief nadeel treffen we hier aan bij machines & werktuigen en motorvoertuigen & fietsen. Wanneer we de bilaterale export aan elkaar relateren blijkt het comparatief voordeel in de agrarische sector nog duidelijker (In ER, > In ERG), hetgeen eveneens het geval is voor de brandstoffen. Voor organische chemicalien is het bilaterale comparatief voordeel van Nederland kleiner dan dat op markt 111; voor kleding slaat het comparatief voordeel op de neutrale markt I11 zelfs om in een comparatief nadeel voor de wederzijdse export. Bij de machines & werktuigen en motorvoertuigen & fietsen komt het via de twee benaderingswijzen gemeten Nederlandse comparatieve nadeel praktisch op hetzelfde uit (In ER8 is ongeveer 0). En Nederland heeft in de handel met de Bondsrepubliek in elektrische machines een groter comparatief nadeel dan blijkt uit de.relatieve exportprestaties o p markt I11 (In 85ER8 = 0,5) . Voor kleding en meubelen is de uitkomst van fig frappant: de hoge waarden hiervan (19,3% resp. 14,5%) accentueren de ontwikkeling van het Nederlandse comparatieve nadeel in de rechtstreekse handel ten opzichte van die naar afzetgebied 111.
Aangaande de cijfers voor de gemiddelde groei van de groepen planten & bloemen, groenten, granen en cacao moeten we terugdenken aan hetgeen we opmerkten op blz.191 over de samenhang tussen verandering en niveau. Voor de hier genoemde goederencategorieEn moeten de uitA
komsten van 6%6 en ER7 gezien worden tegen de achtergrond van hun uiterst kleine aandeel in de Westduitse export (zie in tabel 3 de desbetreffende cijfers voor KIO en
-
ER12).
Tabel 5 laat zien dat bij 8 van de 22 goederengroepen K8bij benadering gelijk is aan 1; dit geldt voor planten & bloemen, cacao, diverse chemicalien, plastics, textiel (continu en stapel), machines & werktuigen en motorvoertuigen
&
fietsen.
Sub D. Expomtaandelen Tabel 6 geeft de cijfers voor de marktaandelen. Een eerste impressie is dat err en dan nog vooral voor Nederland, grote verschillen zijn tussen de diverse goederengroepen. Nederland heeft hoge marktaandelen voor agrarische goederen en brandstoffen ( K 1 3 ) . Voor zover A deze aandelen afnemen (ER13), geschiedt dit niet in een alarmerende mate; er zijn zelfs (agrarische) goederen waar een bescheiden toename genoteerd kan worden. Alle overige 'goederen (dan de agrarische en de brandstoffen) geven echter, door middel van een sterk negatieve waarde van A
ER13, een zeer bedenkelijke teruggang in marktaandeel te zien. Maar omdat de agrarische sector plus de brandstoffen te zamen ongeveer 48% van de Nederlandse export naar de
-
Bondsrepubliek uitmaken (zie tabel 3, ERll: ruim 22% resp. bijna 26%), is de totale achteruitgang van het marktaandeel nog enigszins beperkt gebleven: voor de 22 groepen is A = -2,9%, en zgg ER13 = -2,7%. De verandering van het geaggregeerde West-
a13
duitse aandeel op de Nederlandse markt is overigens nauweA A lijks gunstiger: C22 ER14 = -2,7%, en Xgg ER14 = -2,1%. De verdeling over de individuele goederen is echter geheel anders. Voor goederen uit de agrarische sector en voor de brandstoffen is het Westduitse aandeel relatief klein (met uitzondering van groep 15). Deze goederen dragen echter relatief veel bij aan het totale marktaandeelverlies: de
groepen 4 en 27 vormen een redelijk deel in het Westduitse exportpakket naar Nederland (zie tabel 3, ER12), en kennen A een zeer sterke teruggang (4ER14 = -16%, 27614 = -18,2%), terwijl de goederen met een sterk groeiend marktaandeel (groepen 2, 6 en 10) een aandeel in de Westduitse export naar Nederland hebben van bijna nu1 (tabel 3, ER12 = resp. 0,l; 0,l; 0,2). De ontwikkeling van het Westduitse aandeel op de Nederlandse markt is voor de overige goederen (waaronder die uit de chemische sector) dan ook vrijwel zonder uitzondering gunstiger (minder ongunstig) dan die van het Nederlandse aandeel op de Westduitse markt.
-
Sub E. Eg~grtmaidi Zoals in paragraaf 4.1, blz.191, a1 werd medegedeeld, worden de cijfers voor de vijf exportsaldi niet analoog aan die van de exportratio's gepresenteerd. De belangrijkste reden hiervoor is dat de uitkomsten van de saldi van verscheidene goederengroepen van jaar tot jaar bijzonder sterk uiteenlopen, zoals moge blijken uit het volgende voorbeeld dat bepaald geen uitzonderlijk geval is: 1974 15ES1 = O,i3
1975 0,03
1976 0,07
1977 0,04
1978 0,13
1979 0,21 (in 10 mrd. ERE)
Door de grote fluctuaties verliezen de cijfers voor het gemiddelde van niveau en van groei hun betekenis als representatief kenmerk. Een correcte weergave zou de vermelding van de resultaten voor alle jaren afzonderlijk impliceren. Dit zou echter met zich brengen dat voor elk van de vijf exportsaldi een tabel met 6 (jaren) x 24 (22 aparte goederengroepen + 1 totaal van 22 groepen + 1 totaal van 99 groepen) = 144 gegevens zou ontstaan, hetgeen dit rapport "onleesbaar" zou maken; er is dus een andere oplossing gevonden
( 21)
.
De twee tabellen die hier worden gegeven, bevatten de exportsaldi van het totaal van de 99 goederen voor elk van de 6 steekproefjaren (tabel 7), respectievelijk de exportsaldi voor elk van de 22 goederen zoals gecumuleerd over de gehele steekproefperiode (tabel 8). Ten aanzien van het saldo van de Nederlandse goederenbalansen demonstreert tabel 7 een belangrijke ontwikkeling.
In 1974 was het voor Nederland positieve exportsaldo met de Bondsrepubliek ( = ES3) 21,5% van het Nederlandse surplus in de goederenhandel met markt I ( = ES ) . Deze verhouding 1 ES3/ES1 is in de daaropvolgende jaren voortdurend, en snel, gestegen tot 67,0% in 1979. Voor het positief resultaat op de goederenrekening met de EG is Nederland derhalve in de periode 1974 t/m 1979 bijzonder sterk afhankelijk geworden van de bilaterale handel met de Bondsrepubliek. We merken op dat de jaarlijkse veranderingen wat richting betreft bij ES1, ES2 en ES3 parallel verlopen: het exportsurplus stijgt in de eerste drie jaren, waarna het in 1977 en 1978 afneemt, om vervolgens in 1979 weer groter te worden. Het Nederlandse exportsaldo met markt I11 (ES2) laat veranderingen zien die verschillen met die van het Westduitse saldo met I11 (ES4): ES4 is in 1975 relatief laag en in 1979 relatief hoog. Het positieve exportsaldo van Nederland met markt I (ES1), gecumuleerd over de jaren 1977 t/m 1979 is (voornamelijk ten gevolge van het topjaar 1976) 69% van dat zoals gecumuleerd over de eerste drie jaren van het steekproeftijdvak. Voor de Bondsrepubliek is het gecumuleerde exportsaldo met markt I1 (ES5) voor de tweede helft van de periode 114% van dat van de eerste drie jaar (vooral ten gevolge van het resultaat over 1975). Voor ES3, het saldo van de bilaterale handel tussen de twee basislanden, komt dit percentage op 122. Indien we het eerste driejaarlijkse tijdvak uit de referentieperiode vergelijken met het laatste, dan blijkt dus het positieve Nederlandse exportsaldo met de Bondsrepubliek toegenomen te zijn; deze toename van ES3 weegt echter bij lange na niet op tegen de afname van het Nederlandse exportsaldo met 111, zodat ES1 afneemt. Daarentegen wordt het Westduitse "verlies" in de bilaterale handel met Nederland ruimschoots meer dan gecompenseerd door de stijging van het positieve Westduitse saldo met 111, waardoor ES5 kon toenemen. Richten we ten slotte onze aandacht op tabel 8. Duidelijk blijkt dat de groep brandstoffen het meest bepalend is voor de Nederlandse exportsaldi. We bezien daarom deze groep even apart in tabel 8-A:
Tabel 8-A. Nederlandse exportsaldi met markt I11 en met de Bondsrepubliek voor de goederengroep brandstoffen (in mrd. ERE)
De cijfers voor 27ES2 illustrereh nogmaals de sterke schommelingen die in een exportsaldo kunnen worden aangetroffen. Het algemene beeld dat naar voren kwam uit de resultaten van de hierv66r besproken kengetallen sub A t/m D l vindt zijn globale bevestiging in de exportsaldi van tabel 8; we zullen dan ook hier verder geen afzonderlijke gevolgtrekkingen vermelden, waar deze niet substantieel toevoegen aan reeds gemaakte conclusies. 4.4
Samenvatting Voor wat betreft de 22 goederengroepen
blijkt het verschil in de samenstelling van de Nederlandse en de Westduitse export naar de EG met name te bestaan uit een vier- Zi vijfmaal zo groot aandeel van agrarische produkten plus brandstoffen in het Nederlandse, en een circa driemaal zo groot aandeel van ijzer & staal plus machines & werktuigen plus motorvoertuigen & fietsen in het Westduitse pakket (voor de precieze verhoudingen per goederengroep raadplege men tabel 2: ER1 ten opzichte van m 2 ) . In termen van "revealed comparative advantage" zou dit opgevat kunnen worden als een comparatief voordeel in de eerstgenoemde, en een comparatief nadeel in de laatstgenoemde, goederencategorieen van Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek. Ook wanneer we de netto-exporten bekijken, openbaart zich het belang van deze goederengroepen: de grootste positieve bijdragen aan het Nederlandse exportsaldo met de EG komen van de agrarische produkten en de brandstoffen; voor het Westduitse saldo met de EG zijn het vooral ijzer
&
staal, machines
&
werktuigen en motorvoer-
tuigen & fietsen die het meest te betekenen hebben (zie tabel 8: ES1 resp. ES5).
Voor de geaggregeerde 99 goederen exporteert Nederland gemiddeld 43% van zijn intra-EG-export naar de Bondsrepubliek, en de Bondsrepubliek voor 22% naar Nederland. Binnen de interpretatie van maatstaf voor afhankelijkheid van een exporterend land van een afzetland beduidt dit dat Nederland ongeveer tweemaal zo afhankelijk is van de Bondsrepubliek, als de Bondsrepubliek van Nederland. Een dergelijke afhankelijkheid houdt echter geen rekening met het verschil in afzetmogelijkheden tussen beide landen. Wanneer hiervoor door middel van het BNP wordt gecorrigeerd, slaat de afhankelijkheidsrelatie om: het blijkt dan dat de Bondsrepubliek juist circa tweemaal zo afhankelijk is van Nederland als andersom. Maar wanneer dan bovendien nog het verschil in openheid van de Nederlandse en Westduitse economie wordt verdisconteerd, is Nederland weer voor 20% meer afhankelijk van de Bondsrepubliek dan de Bondsrepubliek van Nederland. Zoals uit tabel A-1 berekend kan worden, geldt voor het landenpaar de BLEU/de Bondsrepubliek dat, zonder enige correctie, het kleinere land(enb1ok) BLEU ongeveer tweemaal (namelijk: 1,8-maal) zo afhankelijk is van het grotere land de Bondsrepubliek als andersom. Ook nu blijkt de richting van de afhankelijkheid om te slaan wanneer de relatieve marktomvang wordt ingebracht, en we1 tot een factor 2,6 waarmee de Bondsrepubliek afhankelijk is van de BLEU vergeleken met de tegenovergestelde dependentie. Dit getal van ruim 2 is van dezelfde orde van grootte als de uitkomst die voor het landenpaar Nederland/ de Bondsrepubliek werd aangetroffen. Wordt daarenboven nog de relatieve mate van openheid in het kengetal geincorporeerd, dan resulteert echter weer een lichte meerdere relatieve gerichtheid van de BLEU op de Bondsrepubliek, namelijk 1,l-maal zo veel als andersom (vergelijk voor Nederland en de Bondsrepubliek 1,2-maal). De afzonderlijke goederengroepen waarvoor Nederland meer dan 43% exporteert naar de Bondsrepubliek vormen, per definitie, een groter aandeel in de Nederlandse export naar de Bondsrepubliek dan die naar de overige EG-landen. Het betreft hier met name vlees, zuivel, planten & bloemen en brandstoffen. Van de Nederlandse intra-EG-export van chemicalign, kleding, ijzer & staal, aluminium, machines, motorvoertuigen & fietsen en instrumenten & apparaten is veel minder dan 43% bestemd voor de Bondsrepubliek.
De Bondsrepubliek legt zich in de bilaterale handel met Nederland m W r dan in de handel met de overige EG-landen toe op vooral de export van vetten & olien, papier & karton, kleding en meubelen; en m h d e r op de export van brandstoffen, machines & werktuigen en motor voertuigen & fietsen. Uit deze verschillen blijkt de "speciale positie" die beide landen ten opzichte van elkaar, alsmede in vergelijking met de overige EG-landen, als afzetmarkt innemen. Het Nederlandse aandeel, ten opzichte van de overige EG-landen, op de Westduitse markt is 28%; het Westduitse aandeel, ten opzichte van de overige EG-landen, op de Nederlandse markt is 43% (zie tabel 1, kolommen (11) resp. (12)).Hieruit blijkt dat Nederland voor de levering van zijn import uit de EG ongeveer anderhalf maal zo afhankelijk is van de Bondsrepubliek, als de Bondsrepubliek van Nederland. (Vergelijk een uitkomst van circa tweemaal met betrekking tot de relatieve afhankelijkheid van de BLEU ten opzichte van de Bondsrepubliek; zie tabel A-1, kolommen (11) en (12)). De Nederlandse marktaandelen van vlees, zuivel, planten & bloemen, groenten, vetten & oliEn, cacao en brandstoffen zijn hoog (van 50% tot 80%), en nemen in het algemeen niet op desastreuze wijze af c.q. nemen in enkele gevallen enigszins toe. De Westduitse marktaandelen van de agrarische produkten en de brandstoffen zijn in het algemeen daarentegen laag (met uitzondering van vetten & olien); de grootste teruggang in marktaandeel vindt plaats in twee van de hier bedoelde goederengroepen: zuivel en brandstoffen. Voor de overige 14 goederengroepen (met uitzondering van chemicaliengroep 29) zijn de Nederlandse marktaandelen aanzienlijk kleiner dan de Westduitse. De Nederlandse marktaandelen nemen hier sterk a£; de Westduitse aandelen nemen voor een aantal goederen toe (chemicalien, kleding, motorvoertuigen & fietsen), blijven voor plastics en instrumenten & apparaten bijna respectievelijk geheel constant, en nemen voor de resterende 8 groepen niet a1 te veel a£. Ten slotte constateerden we dat Nederland voor zijn positief resultaat op de goederenbalans met de EG in de referentieperiode uitermate afhankelijk is ge-
worden van het saldo van de bilaterale handel met de Bondsrepubliek (1978: 69%, 1979: 67%). Belgie kent daarentegen in alle jaren van de referentieperiode een negatief exportsaldo met de EG, welk resultaat voor een fluctuerend, maar zeer groot, gedeelte juist veroorzaakt wordt door de handel met de Bondsrepubliek (zie tabel A-7).
NOTEN Zie verder, bij paragraaf 4.2, tabel 1, kolom (1) resp. (2). Eurostat, "Geharmoniseerde Nomenclatuur voor de Statistieken van de Buitenlandse Handel van de Lid-Staten van de EEG". Dit aantal groepen nadert reeds de grens van wat hanteerbaar is in een onderzoek waaraan maar een beperkte hoeveelheid mankracht kan worden gespendeerd. Overigens spreekt het vanzelf dat de uitkomsten, en daarmee de interpretaties, van dit onderzoek bepaald zijn door het gekozen aggregatieniveau; een meer, of minder, geconsolideerde indeling kan tot andere resultaten en conclusies leiden. Het is ons gebleken dat, voor de door ons gebruikte gepubliceerde handelsstromen, door ons b'e.reken.de sommaties over de 99 goederengroepen een negatieve afwijking van 2% tot 5% vertonen ten opzichte van het in de statistieken verme'lde respectieve "totaa1"bedrag. Eurostat gaf, bij navraag over dit tekort van het opgetelde ten opzichte van het opgegeven totaal, twee oorzaken van een mogelijk verschil. a. Indien in de tabel een goederengroep als nihil te boek staat vanwege een exportomvang die beneden de statistische drempelwaarde is, is die waarde we1 opgenomen in het totaal; b. Soms wordt een deel van de export van een produkt vanwege geheimhouding gerubriceerd in de n-ket gepubliceerde categorie 0 , die echter we1 meetelt voor het totaal. Overigens kan het als "TOTAAL" gepubliceerde cijfer daarenboven n6g minder zijn dan het werkelijke totaal omdat in sommige gevallen het exportland wenst dat de bestemming dermate geheim moet blijven dat een dergelijke handelsstroom zelfs niet in de statistiek van de totale EG mag worden opgenomen, maar alleen verschijnt in de cljfers van de export naar de "wereld". In elke jaareditie van de Analytische Tabellen zi jn de voor het desbetreffende kalenderjaar geldende "Omrekeningskoersen" van 1000 eenheden nationale valuta in ERE (over 1974 en 1975: EUR) vermeld.
Bewfjs.,Als ER1 > ERg, dan (a/b) < (A/B), dus (b/b)+ (a/b) < (A/B) + (B/B), of (a+b)/b < (A+B)/B, of N.B. -
Overigens geldt ook: ER3/X ER3 = ERll/ER1, hetgeen gemakkelijk is in te zied indien ER1 wordt geschreven als (a+b)/ (A+B) 1
.
(7) Berekeningen laten zien dat de uitkomsten van een vergelijkingsfactor op basis van beschikbaar inkomen of consumptie nauwelijks verschillen van de vergelijkings5,actordie uitgaat van bruto nationaal produkt. (8)
Indien de importquote van I hier gecalculeerd zou worden op geheel symmetrische wijze als de importquote van de Bondsrepubliek, zou de import door I uit Nederland ( = EG-9 minus I) betrokken moeten worden op BNPI. Een dergelijke strikt consequente toepassing van de gevolgde procedure is echter triviaal omdat de 8 landen die te zamen gebied I uitmaken, binnen de EG-9 een welhaast gesloten blok vormen. In het hier gehanteerde importcijfer is de intra-EG-import van de 8 landen, die
IMF~-'
samen blok I zijn, opgenomen. De importquote (IM/BNPlI is in feite het met de resp. BNP's gewogen gemiddelde van de importquoten van de 8 afzonderlijke landen (Belgie en Luxemburg zijn statistisch echter M n land), volgens
j = het landenblok EG-9 minus het desbetreffende referentieland, FR = Frankrijk, VK = Verenigd Koninkrijk (9) Voor alle duidelijkheid (zie noot 8): met de bovenindex EG-9 wordt aangegeven de intra-EG-9-import door de 8 landen die optellen tot markt I. (10) Zie A. Ketting, Internationaal comparatief voordeel; theoretische complicaties en empirische indicaties; Erasmus Universiteit Rotterdan,. Institute for Economic,Research, Discussion Paper Series, 8103/G, 79 blz., blz. 25, formule' (25-B), waarbij echter de concurrerende "wereld" inclusief het basisland is. (11) Om aan een aldus genormaliseerde afzonderlijke ER 9 en ERIO nog een zinnige betekenis te geven, kan de standaardisati~gedacht worden geschied te zijn met behulp van de noemer I11 i~~:ll , waarbij j = individuele Xj iEXj /LiL
.. .
7) ; het landen behorend tot markt I11 (j = 1 gaat hier dan dus om de intrahandel binnen het landenblok 111. Het comfortabele gevolg is namelijk dat alsdan RCA voor Nederland en de Bondsrepubliek wordt bepaald met betrekking tot een zelfde marktgebied waarbij de resp. exporten naar elkanders markt zijn uitgesloten. In de literatuur wordt dit we1 betiteld als export naar een "neutrale" markt; zie Ketting (1981), op. cit., blz. 61, noot 23.
ER moet (zeals Overigens alle -andere- kengetallen) vogrzichtig worden geinterpreteerd Omdat ER6 een verhoudingsgetal is van twee proporties, kan een toename van ER6 veroorzaakt zijn door veranderingen die men doorgaans niet onmiddellijk associeert met zoiets als "grotere concurrentiekracht" van Nederland ten opzichte van de Bondsrepubliek. Schrijven we ER als: 6
.
dan kan ER6 "verbeteren" in geval ER , afneemt, zolang ER achteruitgaat. er maar relatief meer 10' Zie Van Etten en Ketting, De concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie; een CMSanalyse; Erasmus Universiteit Rotterdam. Institute . for Economic Research, Discussion Paper Series, 8009/G, 32 blz., blz. 9, sub b.
03
Zie Ketting, op. .cit., blz. 21, formule (21-D); blz. 26, formule (26); blz. 70, noot 64-A. Ketting, op. cit., blz. 21. Gelijksoortige produkten zijn verdeeld over verschillende afdelingen (bijv.: agrarische produkten in de afdelingen I en 11); de afdelingen zijn kwantitatief en kwalitatief zeer ongelijkwaardig (vergelijk bijv. de inhoud van afdeling XIX, of XXI, met die van VI); een afdeling kan toch nog zeer ongelijksoortige produkten bevatten (bijv. de groepen 25 en 2 7 in afdeling V)
.
C'ER5V = 1 ER3V/I ERIV = (ongeveer 0,5.
I koloml ((3)
i
(18)IER5Vn = I ER3V,,/CER4V,l=lkoloml (ongeveer) 1,2. (19) Tot de agrarische produkten rekenen we de goederencategorieen 2, 4, 6, 7, 10, 15, 18. (20) Vetten
&
olien zijn hier de uitzondering.
(21) De bedoelde gedetailleerde tabellen wordenlop aanvraag, gaarne beschikbaar gesteld door de auteurs.
Niveaugerniddelde
Groeigerniddel d e
'rabei 2
Sailenstelliril: exportpakite t ( i n p r o c e n t e n )
-
ER
/\
2
ER.
Vlees
0,g
Zuivei P l a n t e n & bloernen
1,8 o', 0
Groen t e n
or1
2,7 -1,6
0,3
-11,3
0,g
-8,6
Grancn Vetten R
align
1,2 -0,5
Cacao
093
5,5
Brandstoffen
4,1
Organische chemicalien
2,g
435 -0,6
Diverse chemicalisn
It4
-0,2
Plastics
4,4
1.0
Fapier L karton
-4,4
T e x t i e l : con t i n u
290 i,2
-9,7
Textiei: stapel
193
-11 , 6
Kieding
1,2
-4,l
IJzer & staal
8,9
-6,9
Aluminium
1,3
3,4
16,7
-0,3
Machines R werktui[<en Elek tr ische machines
7,4
-5,3
Motorvoer tuigen & f i e t s e r
l3,3
Instrumenten & apparaten
2,6
593 -0,7
Meubelen
1-6
-0,9
T o t a a l 22 g r o e p e n
091
1
3
E x p o r t n a a r a f z e t g e b j e d 111 r e s p .
naar h e t par
erland (in pro
fill Vlees
-2,s
Zuivel
1,8
P l a n t e n & bloemen Groenten Granen
'
Vetten &
align
Cacao
0.2 -3,o 1.8 -9,4 795
Brandstoffen Organische chemjcalien
5,2 -0.0
Diverse chemicalien
-1.7
Plastics
1.1
Papier & karton
-7.1
Textiel:
continu
-9.0
Textiel:
stapel
,14,0
Kleding
.13,8
IJzer & staal
-9.4
Al.uminium
5,6
Machines & werktuigen
0,7
E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n
-5,4 394
Instrumenten & apparaten
-1,l
Meubelen
-7,8
Totaal 22 groepen
0.3
Tabel 4
Diverse e x p o r t r a t i o ' s
2 . Vlees 4.
Zuivel P l a n t e n & bloemen Croen t e n Cranen Vetten & o l i e n Cacao Brandstoffen Organische chemicalisn
Diverse chemicalien Plastics Papier & karton Textiel: continu 56. T e x t i e l : s t a p e l 61. K l e d i n g 73. I J z e r & s t a a l 76. Aluminium Machines & w e r k t u i g e n E l e k t r i s c h e machines 87. M o t o r v o e r t u i g e n & f i e t s e n 90. I n s t r u m e n t e n & a p p a r a t e n 84. 85.
9 4 . Meubelen
Tabel 5
Comparatief voordeel
Vlees Zuivel P l a n t e n & bloemen Groenten Granen Vetten & o l i e n Cacao Brands t o f f e n Organische chemicalign Diverse chemicalisn Plastics Papier & karton Textiel:
continu
Textiel:
stapel
Kleding IJzer L staal Aluminium Machines & w e r k t u i g e n E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n Instrumenten & apparaten Meubelen
Tabel 6
Marktaandelen ( i n procenten)
Vlees Zuivel P l a n t e n & bloemen Croenten Granen Vetten &
align
Cacao Brandstoffen Organische chemicalisn D i v e r s e chemicalik'n Plastics Papier & karton Textiei: continu Textiel: stapel Kleding IJzer & staal Aluminium 8 4 . Machines & w e r k t u i g e n 85.
E l e k t r i s c h e machines
87.
Mo t o r v o e r t u i g e n & f i e t s e n
90. Instrumenten & a p p a r a t e n 9 4 . Meubelen
\ Tabel 7
jaar t
Exportsaldi,
g e a g g r e g e e r d o v e r d e 9 9 a o e d e r e n , i n rnrd.
ERE
Tabel 8
E x p o r t s a l d i , g e c u m u l e e r d o v e r 1974 t / m v o o r d e 2 2 ~ o e d e r e n , i n mrd. E R E
Vlees Zuivel P l a n t e n & bloemen Croenten Cranen Vetten & o l i g n Cacao Brandstoffen Organische chemicalign Diverse chemicalign Plastics Papier & karton Textiel: continu Textiel: stapel Kleding IJzer & staal Aluminium Machines & w e r k t u i g e n E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n Instrumenten & apparaten Meubelen T o t a a l 22 groepen
(3
a)
T o t a a l 99 g r o e p e n ( = b ) b
+
a ( i n %)
1979,
ADDENDUM: De handelsbetrekkingen tussen Belgie en ae Bondsrepubliek
24 C24
=
C 1 i=
=
gesommeerd over de geselecteerde 2 4 , uit de 9 9 , goederengroepen (niet: de NIMEXE groepen
W3 = (de rest van) de wereld ten opzichte van ~ e l g i e
BL = Belgie/Luxemburg IV = EG-9 minus BL V = EG-9 minus BL minus BRD = de desbetreffende exportratio n u m e r k , waarbij:
NL is vervangen door BL; I is vervangen door IV; 111 is vervangen door V. Analoog- is
E
S
~het desbetref fende exportsaldo nummer k .
T a h e l A-1
Nlveaugemj d d e l d e
Groeigemj d d e l d e
D i v e r s e geaggregeerde ken-
e n h ~ ~ l p ~ e t , a l l .vrono r d e 9 9 g o e d e r e n ( i n p r o c e n t e n )
T a b e l A-2.
Samenstelling exportpakket
~
-
Vlees Zuivel Brandstoffen Organische chemicalien Meststoffen Diverse chemicalien Plastics Rubber Papier & karton Textiel: continu Textiel: stapel T a p i j t e n & borduurwerk Kleding Glaswerk Edelstenen & b i j o u t e r i e e n IJzer & staal Kope r Aluminium Machines & werktuigen E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n Instrumenten & apparaten Meubelen Kunst & a n t i e k Totaal 24 groepen
( i n procenten)
T a b e l A-3
Export n a a r h c a f z e t e e b j e d
P
2. Vlees 4.
Zuivel
27.
Brandstoffen
29.
Organische chernicalicn
31.
Meststoffen
38.
Diverse chernicalisn
39.
Plastics
40.
Rubber
48.
Papier & karton
51.
Textjel:
continu
56.
Textiel:
stapel
58.
T a p i j t e n & borduurwerk
61.
Kleding
70. Glaswerk 71.
Edelstenen & b i j o u t e r i een
73.
IJzer & staal
74.
Koper
7 6 . Alunhiniurn 84. Machines & werktuigen 85. E l e k t r i s c h e machines 87. Motorvoertuigen & f i e t s e n
90. I n s t r u m e n t e n & s p p a r a t : e n 94.
Meubelen
99.
Kunst & a n t i e k
T o t a a l 24 g r o e p e n . -
V resp.
naar het partnerland
(in
T a b e l A-4
Diverse e x p o r t r a t i o ' s
--
2. Vlees 4. 27.
Zuivel Brandstoffen
29.
Organische chemicalien
31.
Meststoffen
38.
Diverse chernicalien
39. F l a s t i c s 40.
Rubber
48.
Papier & karton
51. T e x t i e l : continu 56.
Textiel:
58.
T a p l j t e n & borduurwerk
61.
Kleding
70.
Glaswerk
stapel
71. Edelstenen & b i j o u t e r i e e n .73.
IJzer & staal
74.
Koper
76.
Aluminium
84.
Machines & w e r k t u i g e n
85.
Elektrische machines
87.
Motorvoertuigen & f i e t s e n
90.
Instrumenten & apparaten
Meubelen 99. K u n s t & a n t l e k 94.
T a b e l A-5
'Cornparatief voordeel
Vlees Zuive 1 Brands t o f f e n Organische chernicalien Meststoffen Diverse chernicalien Plastics Rubber Papier & karton Textiel: continu Textiel: stapel Tapi j t e n & borduurwerk Kleding Glaswerk Edelstenen & b i j o u t e r i e e n IJzer & staal Koper Aluminium ~ a c h i n e s& w e r k t u i g e n E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n Instrumenten & apparaten Meubelen Kunst & a n t i e k
'
Tabel A-6
Marktaandelen ( i n p r o c e n t e n )
Vlees Zuivel Brandstoffen Organiscne c h e m i c a l i e n Meststoffen Diverse chemical-ien Plastics Rubber 4 8 . Papier & karton 51. T e x t i e l : continu 56. ' T e x t i e l : s t a p e l T a p i j t e n & borduurwerk Kleding Glaswerk Edelstenen & bijouteriegn IJzer & staal Koper Aluminium Machines & werktuigen E l e k t r i s c h e machines 87. M o t o r v o e r t u i g e n & f i e t s e n 9 0 . Instrumenten & apparaten 9 4 . Meubelen 9 9 . Kunst & a n t i e k
T a b e l A-7
E x p o r t s a l d i , g e a g g r e g e e r d o v e r d e 99 g o e d e r e n , i n mrd. E R E
\ jaar t
.be1 A-8
E x p o r t s a l d i , Recumuiecrd o v e r 1 9 7 4 t / m v o o r de 24 g o e d e r e n , i n rnrd. ERE
Vlees Zuivel Brandstof f en Organische chemicalign Meststoffen Diverse chemicaliEn Plastics Rubber Papier & karton Textiel: continu Textiel: stapel T a p i j ten & borduurwerk Kleding Glaswerk Edelstenen & b i j o u t e r i e s n IJzer & staal Kope r Aluminium Machines & werktuigen E l e k t r i s c h e machines Motorvoertuigen & f i e t s e n Instrumenten & apparaten Meubelen Kunst & a n t i e k T o t a a l 24 g r o e p e n ( = a ) -
-
T o t a a l 99 g r o e p e n ( = b )
1973,
APPENDIX: Goederennomenclatuur v o o r d e s t a t i s t i e k e n van d e b u i t e n l a n d s e h a n d e l van d e Gemeenschap e n v a n d e h a n d e l tussen d e Lid-Staten
(NIMEXE)
Groep Afdeling I
Levende d i e r e n Vlees en e e t b a r e s l a c h t a f v a l l e n V i s , s c h a a l - , schelp- en weekdieren Melk e n z u i v e l p r o d u k t e n ; ' v o g e l e i e r e n ; natuurlioning; e e t b a r e produkten van d i e r l i j k e oorsprong, e l d e r s genoemd noch e l d e r s o n d e r b e g r e p e n Andere p r o d u k t e n van d i e r l i j k e o o r s p r o n g , e l d e r s genoemd noch e l d e r s o n d e r b e g r e p e n A f d e l i n g I1
Levende p l a n t e n e n p r o d u k t e n van d e b l o e m e n t e e l t G r o e n t e n ; p l a n t e n , w o r t e l s e n k n o l l e n , v o o r voedingsdoeleinden F r u i t ; s c h i l l e n van c i t r u s v r u c h t e n e n van meloenen K o f f i e , t h e e , mate e n s p e c e r i j e n Granen P r o d u k t e n van d e m e e l i n d u s t r i e ; mout; z e t m e e l ; gluten; inuline Oliehoudende zaden e n v r u c h t e n ; a l l e r l e i z a d e n , zaaigoed en vruchten; p l a n t e n voor ' i n d u s t r i e e l en voor geneeskundig gebruik; s t r o en voeder P l a n t a a r d i g e g r o n d s t o f f e n voor h e t verven of voor h e t l o o i e n ; gomrnen, h a r s e n , e n a n d e r e p l a n t e s a p p e n en plantenextracten S t o f f e n voor h e t vlechten en h e t s n i j d e n en andere p r o d u k t e n v a n p l a n t a a r d i g e o o r s p r o n g , e l d e r s genoemd noch e l d e r s o n d e r b e g r e p e n
Afdeling I11
vettes-es-oli~s-iaieg1iike_-e_ff-~la_nt~~gr!I~e~-e_~ iissociatleerodukte!-ia_a_~~a~~-ke_~e_~kte-~pij~ye_ttes; was-vas-~ie~liike-of-!!a-n~e1affLa_2~r!19e,-zzgs~go~~ Afdeling IV
Pror!uk~enr!van-ie-voer!~ei~~r!'1~L~i~i-i~affk~~Lhouaenie-v1oeisLof f e n - e ~ ~ z i i n i ~ t ~ b 2 k Bereidingen van vlees, van vis en van schaal-, schelp- en weekdieren Suiker en suikerwerk Cacao en bereidingen daarvan Bereidingen van graan, van meel of van zetmeel; gebak Bereidingen van groenten, van moeskruiden, van vruchten en van planten of van plantedelen Diverse produkten voor menselijke consumptie Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren Tabak Afdeling V
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement Metaalertsen, slakken en assen Minerale brandstoffen, aardolien en distillatieprodukten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale wassen Afdeling VI
Anorganische chemische produkten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen Organische chemische produkten Farmaceutische produkten
Meststoffen Looi- e n v e r f e x t r a c t e n ; l o o i z u u r ( t a n n i n e ) e n d e r i v a t e n daarvan; kleur- en v e r f s t o f f e n , v e r f en v e r n i s en verfmiddelen; mastiek; i n k t E t h e r i s c h e o l i e n en harsaromals; p a r f u m e r i e h ; t o i l e t a r t i k e l e n en cosmetische produkten Zeep, o r g a n i s c h e t e n s i o - a c t i e v e
p r o d u k t e n , wasmidde-
l e n , Smeermiddelen, kunstwas, b e r e i d e was, p o e t s - e n onderhoudsmiddelen, kaarsen en d e r g e l i j k e a r t i k e l e n , modelleerpastals, en tandtechnische waspreparaten Eiwitstof fen en l i j m K r u i t en s p r i n g s t o f f e n ; pyrotechnische a r t i k e l e n ; l u c i f e r s ; vonkende l e g e r i n g e n ; o n t v l a m b a r e s t o f f e n Produkten voor f o t o g r a f i e en c i n e m a t o g r a f i e D i v e r s e p r o d u k t e n van d e chemische i n d u s t r i e Afdeling VII
Kunstmatige p l a s t i s c h e s t o f f e n , e t h e r s en e s t e r s van c e l l u l o s e , k u n s t h a r s e n e n werken d a a r v a n Rubber ( n a t u u r l i j k e e n s y n t h e t i s c h e r u b b e r e n f a c t i s ) e n werken van r u b b e r Afdeling VIII
Huiden, v e l l e n e n l e d e r Lederwaren;. zadel- en tuigmakerswerk; r e i s a r t i k e l e n , dameshandtassen en d e r g e l i j k e bergingsmiddelen; werken v a n darmen P e l t e r i j e n e n bontwerk; namaakbont
Afdeling IX
Hout, houtskool en houtwaren Kurk en kurkwaren Vlechtwerk en mandenmakerswerk Afdeling X
Stoffen voor het vervaardigen van papier Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren Artikelen van de boekhandel en produkten van de grafische kunst Afdeling XI
Zijde, vlokzijde en bourrette ~ynthetischen kunstmatig continutextiel Metaalgarens Wol, paardehaar (crin) en ander haar Vlas en ramee Katoen Textiel van synthetische of van kunstmatige stapelvezels Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels van papiergarens Tapijten en tapisserieh; fluweel, pluche, lussenweefsels en chenilleweefsels; lint; passementwerk; tulle en filetweefsels, kant en borduurwerk Watten en vilt; touw en werken van touw; speciale weefsels, geympregneerde weefsels en weefsels met een deklaag; technische artikelen van textielstoffen Brei- en haakwerk Kleding en kledingtoebehoren, van textiel Andere geconfectioneerde artikelen van textielstoffen Oude kleren en dergelijke; lompen en vodden
Nikkel Aluminium Magnesium, beryllium (glucinium) Lood Zink Tin Andere onedele metalen Gereedschap, messenmakerswerk, lepels en vorken van onedel metaal Allerlei werken van onedele metalen Afdeling XVI
Stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen Elektrische machines,.apparaten en toestellen, artikelen voor elektrotechnisch gebruik Afdeling XVII
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen; niet elektrische signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen, voor vervoer te lande Luchtvaart Scheepvaart Afdeli,ngXVIII
~~tlsche-lnstsumente-n~-2~ea~ate!!-Sn~t_:esteLis!!i instrumenten apparaten en toestellen -----------,I------------,--------I,---------------
voor de foto-
szafLe-en-de-cA!!ematosr~f A ~ ~ ~ r n ~ ~ t : ~ ~ v s ~ i Z i s z t A s = controle~-en~esesisLe=in~trums!!t~!!~-=aeb!~rzten-sn -------,---I-toestellen medische ,-------en --chirurqische ---,,- -----------------,L instrumenten
aeearaten-en-toeste11,e_n1~~_ur~e,~ken~~rnuz1~kin~tru= mentenr-toestelien-~:or-h~t~gb!!!~me-n-~n-w~~~~sxs!!-~a!!
seluid,
zomede toestellen voor het lanqs maqnetische -----------
---------------------
1lres-oensmen-en-we~r~eve-!!-Ti~n~se1uIi-en-k~$iC~~-Ti~o~ tei$yAs&$
Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen Uurwerken Muziekinstrumenten; toestellen voor het opnemen en weergeven van geluid, zomede toestellen voor het langs magnetische weg opnemen en weergeven van geluid en beelden voor televisie; delen en toebehoren van deze instrumenten en toestellen Afdeling XIX
Wapens en munitie Afdeling XX
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen Stoffen geschikt om te worden gesneden of te worden gevormd, in bewerkte staat (werken daaronder begrepen Borstelwerk, kwasten en penselen, bezems, plumeaus, poederkwastjes en zeven Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen Diverse werken Afdeling XXI
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten.
In de reeks 'Voorstudies en achtergronden' zijn tot nu toe verschenen: In de eerste Raadsperiode: V 1.
W. A. W. van Walstijn e.a.: Kansen op Onderwijs; een literatuurstudie over ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs (1975)"
V 2.
1. J. Schoonenboom e n H. M. In 't Veld-Langeveld: de emancipatie van de vrouw (1976)'
V 3.
G. R. Mustert: Van dubbeltjes en kwartjes: een literatuurstudie over de ongelijkheid in de Nederlandse inkomensverdeling (1976)
V 4.
IVAIlnstituut voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek van de Katholieke Hogeschool Tiburg: De verdeling en de waardering van de arbeid; een studie over ongelijkheid in het arbeidsbestel (1976)
V 5.
'Adviseren aan de overheid', met bijdragen van economische, juridische en politicologische bestuurskundigen (1977)
V 6.
Verslag Eerste Raadsperiode: 1972-1977
In de tweede Raadsperiode:
J. J. C. Voorhoeve: lnternationale macht en interne autonomie (1978)
- Een verkenning van de Nederlandse situatie
W. M. de Jong: Techniek en wetenschap als basis voor industriele innovatie - Verslag van een reeks van interviews (1978) R. Gerritsellnstituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven: De publieke sector: ontwikkeling en waardevorming - Een vooronderzoek (1979) Vakgroep Planning en BeleidISociologisch lnstituut Rijksuniversiteit Utrecht: Konsum,ptieverandering in maatschappelijk perspectief (1979) R. Pennix: Naar een algemeen etnisch minderhedenbeleid? Opgenomen in het rapport nr. 17 (1979) De quartaire sector - Maatschappelijke behoeften en werkgelegenheid - Verslag van een werkconferentie (1979)
W. Driehuis en P. J. van den Noord: Produktie, werkgelegenheid en sectorstructuur in Nederland 1960-1985 Modelstudie bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) S. K. Kuipers, J. Muysken, D. J. van den Berg en A. H. van Zon: Sectorstructuur en economische groei: een eenvoudig groeimodel met zes sectoren van de Nederlandse economie in de periode na de tweede wereldoorlog Modelstudie bij het,rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980)
F. Muller, P. J. J. Leuis en N. M. Boxhoorn: Een multisectormodel voor de Nederlandse economie in 23 bedrijfstakken F. Muller: Veranderingen in de sectorstructuur van de Nederlandse economie 1950-1990. Modelstudie bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980)
* Uitverkocht
A. B.'T. M. van Schaik: Arbeidsplaatsen, bezettingsgraad en werkgelegenheid in dertien bedrijfstakken Modelstudie bij het rapport Plaats en toekornst van de Nederlandse industrie (1980) A. J. Basoski, A. ,Budd, A. Kalff, L. B. M. Mennes, F. Racke en J. C. Ramaer: Exportbeleid en sectorstructuurbeleid Preadviezen bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) J. J. van Duijn, M. J. Ellman, C. A. de Feyter, C. Inja, H. W. de Jong, M. L. Mogendorffen P. Verloren vanThemaat: Sectorstructuurbeleid: mogelijkheden en beperkingen Preadviezen bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) C. P. A. Bartels: Regio's aan het werk: ontwikkelingen i n de ruimtelijke spreiding van economische activiteiten in Nederland Studie bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) M. Th. Brouwer, W. Driehuis, K. A. Koekoek, J. Kol, L. B. M. Mennes, P. J. van den Noord, D. Sinke, K. Vijlbrief en J. van Ours: Raming van de finale bestedingen en enkele andere grootheden in Nederland i n 1985 Technische nota's bij het rapport Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) J. A. H. Bron: Arbeidsaanbod-projecties 1980-2000 (1980) P. Thoenes, R. J. In 't Veld, I. Th. M. Snellen, A. Faludi: Benaderingen van planning (1981) Beleid en toekomst; verslag van een symposium over het rapport Beleidsgerichte toekomstverkenning deel 1 (1981) L. J, van den Bosch, G. van Enckevort, Ria Jaarsma, D. B. P. Kallen, P. N. Karstanje, K. B. Koster: Educatie en welzijn (1981) J. C. van Ours, D. Hamersma, G. Hupkes, P. H. Admiraal: Consumptiebeleid voor de werkgelegenheid Preadviezen bij het rapport Vernieuwingen in het arbeidsbestel (1982)
J. C. van Ours, C. Molenaar, J. A. M. Heijke: De wisselwerking tussen schaarsteverhoudingen en beloningsstructuur Preadviezen bij het rapport Vernieuwingen in het arbeidsbestel (1982)
A. A. van Duijn, W. H. C. Kerkhoff, L. U. de Sitter, Ch. J. de Wolff, F. Sturmans: Kwaliteit van de arbeid Preadviezen bij het rapport Vernieuwingen in het arbeidsbestel (1982)
J. G. Lambooy, P. C. M. Huigstoot en R. E. van de Lustgraaf: Greep op de stad? Een institutionele visie op stedelijke ontwikkeling en de be'invloedbaarheid daarvan (1982) J. C. Hess, F. Wielenga: Duitsland in de Nederlandse pers - altijd een probleem? Drie dagbladen over de Bondsrepubliek 1969-1 980 (1982)
In de serie 'Voorstudies en achtergronden mediabeleid' zijn tot nu toe verschenen: J. M. de Meij: Overheid en uitingsvrijheid (1982) E. H. Hollander: Kleinschalige massacommunicatie: lokale omroepvormen i n West-Europa (1982)
L. J. HeinsmanINederlandse Omroep Stichting: De kulturele betekenis van de instroom van buitenlandse televisieprogramma's in Nederland - Een literatuurstudie (1982) L. P. H. Schoonderwoerd, W. P. KnulstlSociaal en Cultureel Planbureau: Mediagebruik bij verruiming van het aanbod (1982) N. Boerma, J. J. van Cuilenburg, E. Diemer, J. J. Oostenbrink, J. van Putten: De omroep: wet en beleid; een juridisch-politicologische evaluatie van de Omroepwet (1982) lntomart b.v.: Etherpiraten in Nederland (1982) P. J. Kalffllnstituut voor Grafische Techniek TNO: Nieuwe technieken voor productie en distributie van dagbladen en tijdschriften (1982) J. J. van Cuilenburg, D. McOuail: Media en pluriformiteit; een beoordeling van de stand van zaken (1982) K. J. Alsem, M. A. Boorman, G. J. van Helden, J. C. Hoekstra, P. S. H. Leeflang, H. H. M. Visser: De aanbodstructuur van de periodiek verschijnende pers in Nederland (1982) W. P. Knulst/Sociaal en Cultureel Planbureau: Mediabeleid en cultuurbeleid; Een studie over de samenhang tussen de twee beleidsvelden (1982) A. P. Bolle: Het gebruik van glasvezelkabel in lokale telecommunicatienetten (1982) P. te Nuyl: Structuur en ontwikkeling van vraag en aanbod op de markt voor televisieprodukties (1982) P. J. M. Wilmsllnstituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven: Horen, zien en betalen; een inventariserende studie naar de toekomstige kosten en bekostiging van de omroep (1982) W. M. de Jong: lnformatietechniek in beweging: consequenties en mogelijkheden voor Nederland (1982) J. G. van Ours: Mediaconsumptie: een analyse van het verleden, een verkenning van de toekomst (1982.)
De Raad heefttot n u toe de volgende Rapporten aan de Regering uitgebracht: In de eerste Raadsperiode: Europese Unie Structuur van de Nederlandse economie Energiebeleid Gebundeld in Ben publikatie (1974)* Milieubeleid (1974)* Bevolkingsprognoses (1974)* De organisatie van het openbaar bestuur (1975)* Buitenlandse invloeden op Nederland: Internationale migratie (1976) Buitenlandse invloeden op Nederland: Beschikbaarheid van wetenschappelijke en technische kennis (1976) Commentaar op de Discussienota Sectorraden (1976) Commentaar op de nota Contouren van een toekomstig onderwijsbestel (1979) Overzicht externe adviesorganen van de centrale overheid (1976) Externe adviesorganen van de centrale overheid (1977) Maken wij er werk van? Verkenningen omtrent de verhouding tussen actieven en niet-actieven (1977) Interne adviesorganen van de centrale overheid (1977) De komende vijfentwintig jaar - Een toekomstverkenning voor Nederland (1977) Over sociale ongelijkheid - Een beleidsgerichte probleemverkenning (1977)
In de tweede Raadsperiode: Etnische minderheden (1979)* A. Rapport aan de Regering B. Naar een algemeen etnisch minderhedenbeleid? Plaats en toekomst van de Nederlandse industrie (1980) Beleidsgerichte toekomstverkenning Deel 1: Een poging tot uitlokking (1980) Democratie en geweld Probleemanalyse naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam op 30 april 1980 Vernieuwingen in het arbeidsbestel (1981) Herwaardering van welzijnsbeleid (1982) Onder invloed van Duitsland. Een onderzoek naar gevoeligheid en kwetsbaarheid in de betrekkingen tussen Nederland en de Bondsrepubliek (1982) Samenhangend mediabeleid (1982)
Uitverkocht.
Alle publikaties van de Raad zijn verkrijgbaar via de Staatsuitgeverij, Christoffel Plantijnstraat 1, Postbus 20014, 2500 EA 's-Gravenhage, tel. 070-789911 of in de boekhandel.
ISBN 90 12 04181 3