Kinderleerhuis vo o r k i n d e re n v a n 9 e n 1 0 j a a r
De bijbel
Jikke Spoelstra
deel 3
Kinderleerhuis deel 3 vo o r k i n d e re n v a n 9 e n 1 0 j a a r
De bijbel
Jikke Spoelstra
Colofon
De bijbel Kinderleerhuis, deel 3 Voor kinderen van 9 en 10 jaar
GCO Katechetisch Centrum Sixmastraat 2 8932 PA Leeuwarden tel. (058) 289 02 22 Tekst en samenstelling: Jikke Spoelstra Illustraties: Luuk Klazenga Vormgeving: Visser & De Graef bv, Leeuwarden Leeuwarden, 1996 ISBN 90-74022-59-6
Inhoud
Voorwoord
5
Hoe dit materiaal te gebruiken
7
Geraadpleegde bronnen
7
Achtergrondinformatie
8
1 Thema: De letter beth
14
2 Thema: Het testament
16
3 Thema: Het hart
18
4 Thema: De blijde boodschap
20
5 Thema: Doorvertellen van de boodschap
22
Bijlagen
25
Voorwoord Deze werkmap over de bijbel maakt deel uit van een kinderkatecheseproject voor de leeftijdsgroep van 7-12 jaar en is ontstaan vanuit een plaatselijke situatie. In Leeuwarden-West is er voor het jeugdwerk in Samen-op-Weg verband een beleidsplan voor kinderkatechese ontwikkeld. In plaats van kinderkatechese wordt het kinderleerhuis genoemd. Hiermee wordt uitgedrukt dat er iets nieuws aan de orde is en dat er onderscheid gemaakt wordt met andere vormen van katechese binnen de kerk. Het plan voor het kinderleerhuis ziet er als volgt uit: THEMA
LEEFTIJDSGROEP
1. 2. 3. 4. 5.
7/8 jaar 8/9 jaar 9/10 jaar 10/11 jaar 11/12 jaar
avondmaal doop bijbel avondmaal kerk
TIJD 4 4 5 2 4
keer keer keer keer keer
in september in november in januari/februari rond Pasen in maart/april
De kinderen komen voor een kortdurend project door de week een uur bij elkaar. Het kinderleerhuis wordt geleid door vrijwilligers uit de gemeente die ervaring hebben in het werken met kinderen. Ieder leerhuis heeft haar eigen katecheet/katechete. De katecheten krijgen instructie en ondersteuning van de pastoraal werk(st)er/predikant(e) die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het geheel. Alle kinderen worden persoonlijk per brief uitgenodigd. De ouders van een betreffende leerhuisgroep kunnen voorafgaand aan het project, op een avond, uitleg en informatie krijgen over het betreffende kinderleerhuis. De groep van de 11-jarigen vormt echter een uitzondering in deze opzet. Het kinderleerhuis over het avondmaal bestaat niet uit vier bijeenkomsten zoals de andere leerhuizen, maar uit twee.Voor de ouders is er geen aparte informatie-avond; zij worden samen met de kinderen uitgenodigd om het leerhuis te volgen. De leiding berust in dit geval niet bij een vrijwilliger, maar bij de pastoraal werk(st)er of predikant(e). Redenen voor deze afwijkende opzet: 1. Een variatie leek ons zinvol om dit kinderleerhuis over het avondmaal aantrekkelijk te maken. Het is namelijk een vervolg op en verdieping van het leerhuis dat de kinderen op 7/8 jarige leeftijd hebben gevolgd. 2. Rond het elfde levensjaar gaan kinderen anders denken en voelen. Een gevolg van die ontwikkeling is dat ze hun ouders kritisch gaan bevragen, ook betreffende geloofszaken. Daarom leek het ons zinvol dat de ouders samen met hun kind een leerhuis gaan volgen. De onderlinge communicatie over het geloof zou hierdoor bevorderd kunnen worden. Zowel de ouders als de kinderen worden zich er van bewust dat ieder mens ongeacht zijn/haar leeftijd een levenslangdurend leerproces doormaakt. 3. Dit kinderleerhuis kan een aanleiding zijn voor een pastorale ontmoeting tussen de pastoraal werk(st)er/predikant(e) en gemeenteleden.
KINDERLEERHUIS
3
5
In het kinderleerhuis wordt gewerkt met werkbladen (bijlagen), die achter in deze uitgave zijn opgenomen. Deze bijlagen met o.a. liederen en verhalen kunnen voor de kinderen gekopieerd worden en in de loop van het kinderleerhuis verzameld worden in een plastic mapje (snelhechter), dat de kinderen mee naar huis krijgen. Het is de bedoeling dat dit kinderleerhuis zo breed mogelijk door de gemeente wordt gedragen.Vandaar dat er regelmatig informatie in het kerkblad verschijnt. Tijdens of na afloop van een bepaald kinderleerhuisproject wordt er in de kerkdienst aandacht aan besteed. De predikant geeft een korte uitleg bij de gemaakte werkstukjes die voor deze gelegenheid in de kerk hangen. Tevens kan aan dit leerhuismateriaal een handreiking ontleend worden voor participatie van kinderen bij vieringen van b.v. avondmaal en doop. In dit voorwoord wil ik mijn dank uitspreken aan Henk Kuindersma (godsdienstpedagoog) en Jik Leistra (documentaliste). Beiden zijn werkzaam bij het GCO Katechetisch Centrum in Leeuwarden. Hun deskundige adviezen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze uitgave.
6
DE BIJBEL
Hoe dit materiaal te gebruiken Voorafgaande aan de uitwerking van de thema’s is achtergrondinformatie over de bijbel opgenomen voor de katecheet. De thema’s zijn aan de hand van de volgende punten uitgewerkt: doelstelling, inleiding, introductie, leskern en verwerking. ad 1. In de doelstelling wordt aangegeven wat we willen bereiken. ad 2. De inleiding geeft een korte beschrijving van het thema. ad 3. In de introductie wordt het thema voor de kinderen ingeleid. Geprobeerd wordt aan te sluiten bij hun belevings- en ervaringswereld. ad 4. Vanuit die belevingen en ervaringen wordt het thema verdiept door middel van bijvoorbeeld een verhaal. ad 5. Hierna volgt een verwerking waarin de kinderen bezig zijn zich het thema eigen te maken. Hier en daar lopen de laatste drie punten doorelkaar.Voor deze afwijkende volgorde is bewust gekozen om voldoende variatie aan te brengen. Op deze manier kan voorkomen worden dat de aandacht verslapt. De genoemde verhalen, liederen en verwerkingen vindt u in de juiste volgorde achterin deze uitgave (bijlagen).
Geraadpleegde bronnen 7
Groot Nieuws Bijbel Werkgroep voor catechese van het Catechetisch Centrum van de Theologische Hogeschool te Kampen, Samenspel, De Bijbel OT/NT, handleiding Katholieke Bijbelstichting, ‘s-Hertogenbosch en Heilig Land Stichting, Nijmegen, Overzicht jaartallen, geschiedenis en boeken van de bijbel, 1978 Dr. H. Jagersma, Geschiedenis van Israël, Kok, Kampen 1984 Dr. Claus Westermann, Hoofdlijnen van een theologie van het Oude Testament, Kok, Kampen 1991 Dr. A.F.J. Klijn, De wordingsgeschiedenis van Het Nieuwe Testament, Callenbach, Nijkerk 1987 Handboek van de geschiedenis van het christendom, Redactie dr. A.J. Jelsma ... [et al.], J.N. Voorhoeve, Den Haag 1979 Help! Ik lees de bijbel, Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem 1992
KINDERLEERHUIS
3
Achtergrondinformatie Deel 3 van het kinderleerhuisproject gaat over de bijbel. Aan de orde komen de taal waarin de bijbel is geschreven, de indeling, de manier van overlevering, de tijd en de plaats van ontstaan van de bijbel. We zouden de bijbel maar ook de kinderen tekort doen wanneer we het bij zakelijke informatie alleen zouden laten. Als we belangstelling voor de bijbel willen wekken, mogen we niet aan de inhoud voorbij gaan. In dit project is heel bewust getracht een verbinding te leggen tussen de vorm en de inhoud. Daarom wordt in elk thema een passend verhaal opgenomen dat verhelderend werkt en verdieping geeft. De algemene doelstelling is dat de kinderen gaan inzien dat het in alle bijbelse geschriften gaat over de relatie tussen God en mens. God zoekt contact met mensen. Als mensen de stem van God horen proberen ze hun leven daarop in te stellen en met de stem op weg te gaan. De doelgroep van dit kinderleerhuisproject zijn de kinderen van 9 en 10 jaar. Deze kinderen hebben in de meeste gevallen al veel bijbelse verhalen gehoord: thuis, op school en in de kerk. Op deze leeftijd is er echter een groeiende belangstelling voor wetenswaardigheden over allerlei dingen die ze tegenkomen in hun leefwereld. Bij deze ontwikkeling hebben we willen aansluiten door de kinderen kennis te laten maken met de bijbel als boek.
8
Aan de hand van de vijf thema’s wordt de noodzakelijke achtergrondinformatie gegeven.Voor uitgebreider en diepgaander informatie verwijs ik naar de bronnen die in deze map worden genoemd.
De bijbel, een boek uit de Joodse geloofstraditie De oorspronkelijke talen van het Oude Testament (OT) en het Nieuwe Testament (NT) zijn respectievelijk het Hebreeuws en het Grieks. Deze oude talen hebben lettertekens die veel verschillen van de Nederlandse taal. In de bijlagen zijn twee teksten opgenomen die laten zien hoe de Hebreeuwse en de Griekse lettertekens eruitzien. De Hebreeuwse tekst is uit Genesis 1 en de Griekse tekst uit Matteüs 1. Door vergelijking met de Nederlandse tekst uit Matteüs kunnen we enkele namen en woorden herkennen, bijvoorbeeld Abraham, Isaak, David en ballingschap. In de Hebreeuwse tekst is er van enige herkenning echter geen sprake. De eerste zin uit Genesis luidt in het Hebreeuws: berésiet bara elohiem et hassamayim weët haäres. Deze woorden betekenen: In het begin schiep God de hemel en de aarde. Het opschrift Genesis, dat wording, ontstaan of oorsprong betekent, is niet een letterlijke vertaling van het Hebreeuwse woord, dat we uitspreken als berésiet. In de Joodse traditie wordt een bijbelboek genoemd naar het eerste woord waar de tekst mee begint. In dit geval zijn het de woorden: in het begin (berésiet, Hebreeuws). Naast het verschil in lettertekens is er met het Hebreeuws nog een verschil en dat is de leesrichting.Terwijl wij gewend zijn van links naar rechts te lezen
DE BIJBEL
gebeurt dat in het Hebreeuws van rechts naar links. In het rabbijnse verhaal De letter beth maken de kinderen kennis met de Hebreeuwse taal en de Joodse traditie. Ze komen de woorden Thora en Tenach tegen. Tenach is de Joodse benaming voor de Joodse bijbel.Voor Christenen is dat boek het eerste deel van de bijbel, het OT. Tenach is samengesteld uit de eerste letters van Thora (de vijf boeken van Mozes), Nebiim (de Profeten) en Chetoebim (de Geschriften). In het verhaal horen de kinderen op welke manier een rabbi zijn leerlingen onderwijst. Al zoekend door steeds verder te vragen, vinden ze uiteindelijk het antwoord. Via dit rabbijnse verhaal ontdekken de kinderen dat de bijbel een Joods boek is.
Testament: verbond, belofte In de inhoudsopgave van de Groot Nieuws Bijbel met de Deutero-canonieke boeken, zien we dat de bijbel bestaat uit drie delen: het Oude Testament, de Deutero-canonieke boeken en het Nieuwe Testament. In dit kinderleerhuisproject worden alleen het OT en het NT aan de orde gesteld. Deze twee delen zijn voor de protestantse kerken het meest gezaghebbend. De boeken die ertoe behoren, zijn namelijk zogenoemde ‘heilige’ boeken. Dat betekent dat ze iets bijzonders te vertellen hebben.We noemen deze boeken ‘canonieke’ boeken. Voor men ertoe besloot dat een boek opgenomen kon worden in de bijbel, moest het aan bepaalde criteria voldoen. Een belangrijke vraag was of het boek of geschrift gezag had in de kring van de lezers. Sommige boeken vond men heel belangrijk, terwijl andere van minder belang waren. Het omgaan met deze boeken als heilige boeken heeft ervoor gezorgd dat zij op de lijst van bijbelboeken kwamen. Die lijst werd ‘canon’ genoemd. Omstreeks 100 na Chr. hebben Joodse rabbijnen de officiële lijst (canon) van het OT vastgesteld. Dat was nodig omdat de Joden in die tijd dreigden verstrooid te raken. In 70 na Chr. was Jeruzalem met de tempel door de Romeinen verwoest. Bovendien waren er talloze stromingen en secten die hun eigen geschriften voortbrachten. Dat maakte het nodig om vast te stellen wat bij de bijbel hoorde en wat niet. Rond het jaar 400 heeft de kerk besloten welke boeken tot het NT gerekend konden worden. Ook nu was een belangrijke vraag of een bepaald geschrift bekend was en gezag had in een aantal gemeenten. Een andere eis was dat het geschrift geschreven was door een apostel of iemand die met hem in nauwe relatie had gestaan. De boeken die tussen het OT en het NT zijn opgenomen in de Groot Nieuws Bijbel worden Deutero-canoniek genoemd. Zij hebben deze benaming gekregen omdat zij pas in tweede instantie tot de canon werden gerekend. De Deutero-canonieke boeken worden verschillend gewaardeerd in de kerkelijke tradities. In de protestantse traditie, behalve in de Lutherse kerken, heeft men deze boeken niet aanvaard als basis voor het geloof, zoals de andere bijbelboeken. Men heeft de Deutero-canonieke boeken echter wel opgenomen in de Groot Nieuws Bijbel, omdat ze het lezen waard zijn. In de RK-traditie worden de Deutero-canonieke boeken bij het OT gerekend. Dat is
KINDERLEERHUIS
3
9
ook in de Lutherse traditie het geval. Hoewel er qua taal, literatuurvorm, stijl en ontwikkeling veel verschil is tussen al die bijbelse geschriften, is er één belangrijke overeenkomst en dat betreft de inhoudelijke boodschap: het gaat om het verbond tussen God en Zijn volk. Anders gezegd: het gaat om de relatie tussen God en mensen. Door middel van een hart in een bloem gaan de kinderen bij het thema Het hart die relatie in de bijbel uitbeelden. Uit de titels Oude Testament en Nieuwe Testament is die inhoudelijke boodschap af te lezen.Testament betekent in de bijbelse context: verbond, belofte of afspraak. Voor het weergeven van de juiste relatie tussen het OT en het NT zou het beter zijn te spreken van het Eerste en het Tweede Testament. Uit de woorden oude en nieuwe zou je kunnen concluderen dat het oude heeft afgedaan en dat het nieuwe ervoor in de plaats is gekomen. Niets is echter minder waar. Deze beide delen van de bijbel horen onverbrekelijk bij elkaar. Het NT is een voortzetting van het OT. Veel teksten uit het OT komen we tegen in het Nieuwe. Ze worden aan de orde gesteld in een andere dan de oorspronkelijke situatie waarin ze zijn ontstaan.Voor de nieuwe situatie worden ze opnieuw uitgelegd.We denken hierbij aan Jezus die teksten uit de Thora, de Profeten en de Geschriften aan zijn hoorders uitlegde.
10
Het NT bouwt voort op het OT In het OT gaat het over het verbond dat God sluit met bijvoorbeeld Abraham, Mozes, Noach en het volk Israël. In het NT lezen we over het verbond met Jezus, de zoon van God en met de gemeente. Benamingen als Eerste en Tweede Verbond of Eerste en Tweede Boek zouden misverstanden in verband met de interpretatie kunnen voorkomen.
Indeling van de bijbelboeken De bijbelboeken staan in een bepaalde volgorde. Er is echter een verschil tussen de Joodse Tenach en het christelijke OT. De Tenach bestaat uit drie onderdelen: Thora (Wet of de vijf boeken van Mozes), Nebiim (Profeten) en Chetoebim (Geschriften). Tot de Thora behoren: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Tot de Nebiim behoren de vroege profeten en de late profeten. Vroege profeten: Jozua, Richteren, Samuël (1-2) en Koningen (1-2). Late profeten: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi. Tot de Chetoebim behoren: Psalmen, Job, Spreuken, de feestrollen: Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen en Ester. Verder: Daniel, Ezra, Nehemia en Kronieken (1-2). Het Oude Testament bestaat uit vier onderdelen: Wet, Historische boeken, Dichterlijke boeken en Profeten. Tot de Wet behoren: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Tot de Historische boeken behoren: Jozua, Richteren, Ruth, Samuël (1-2), Koningen (1-2), Kronieken (1-2), Ezra, Nehemia en Ester. Tot de Dichterlijke boeken behoren: Job, Psalmen, Spreuken, Prediker en
DE BIJBEL
Hooglied. Tot de Profeten behoren de grote profeten en de kleine profeten. Grote profeten: Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël en Daniël. Kleine profeten: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi. In dit kinderleerhuis hebben we er voor gekozen ons aan de joodse indeling te houden. Deze keuze heeft een didactische reden.We willen proberen te voorkomen dat de kinderen de bijbel gaan zien als een geschiedenisboek. Door een aantal boeken in te delen bij de historische boeken, is de bijbel lange tijd gelezen als een historisch verslag van gebeurtenissen uit het verleden. En dat is juist niet de bedoeling van de bijbel. De bijbel is in de eerste plaats een geloofsboek waarin de historische en geografische feiten van ondergeschikt belang zijn. Zoals we zien vormen de eerste vijf boeken van de Tenach samen de Thora.Thora betekent onderwijzing of leefregel. Het volk Israël krijgt te horen wie hun God is en wie zij voor Hem mogen zijn. In de Profetische boeken komen de profeten aan het woord. Het was de taak van de profeten het volk terecht te wijzen als het op de verkeerde weg zat. Zij herinnerden het volk dan aan de woorden van de Thora.Tevens legden zij de Thora uit voor de situatie waarin het terecht was gekomen. Tenslotte zijn er de Geschriften waarin verteld wordt hoe het volk op de Thora heeft gereageerd, bijvoorbeeld met lofprijzingen, wijsheidsspreuken, liefdesliederen of klaagliederen. De indeling van het Nieuwe Testament ziet er als volgt uit: Evangeliën, Handelingen der Apostelen, Brieven en de Openbaring van Johannes. In de evangeliën gaat het over Jezus Christus. Het boek Handelingen der Apostelen vertelt dat de volgelingen, geïnspireerd door de Geest, met het verhaal van en over Jezus de wereld intrekken om het door te geven aan de mensen. In de Brieven gaat het eveneens over de verkondiging van de blijde boodschap. Tevens worden de reacties van de mensen daarop beschreven. De bijbel eindigt met het visioenverhaal van Johannes in het boek Openbaring. Het verhaal over God, Jezus Christus en de Heilige Geest wordt in allerlei literaire vormen verwoord. Enkele voorbeelden daarvan zijn: proza, poëzie, wijsheidsspreuken, parabels (gelijkenissen), apocalyptiek (onthulling of openbaring van het nabije wereldeinde en het aanbreken van het Rijk van God) en eschatologie (letterlijk: leer der laatste dingen. Het gaat om de boodschap die de bijbel heeft over de toekomst. Soms licht er hier en nu, heel even maar, in onze wereld iets van op). Hieruit kunnen we concluderen dat de vertellers, schrijvers en dichters van de bijbel zich bediend hebben van beeldende taal om dat wat ze over God wilden vertellen uit te drukken.
Het ontstaan van de bijbel De bijbel is een eeuwenoud boek. Zoals het voor ons ligt bestaat het, gerekend vanaf de vaststelling van de canon rond het jaar 400, bijna zestienhonderd jaar. In die lange periode heeft het vele vertalingen ondergaan.
KINDERLEERHUIS
3
11
Voorafgaand aan de vaststelling van de canon van het OT (rond het jaar 100) en het NT (rond het jaar 400) is er een eeuwenlang ontstaansproces geweest van de bijbelse geschriften. De verhalen over de oudste persoon in de bijbel,Abraham, zouden rond 1800 voor de christelijke jaartelling dateren. Vanaf die tijd zijn de verhalen over de aartsvaders en het volk Israël eeuwenlang mondeling overgeleverd. Rond 1200 voor Chr. kwam er een einde aan het zwervende bestaan van het volk Israël. Het volk heeft zich in Kanaän gevestigd en het kwam tot een meer vaste vorm van samenleven. In die situatie ontstond er een behoefte aan geschreven regels en wetten. Iets dat opgeschreven staat, heeft namelijk meer kracht dan wat mondeling is afgesproken. Priesters en leraren hebben ertoe bijgedragen dat allerlei regels voor de praktijk van de godsdienst werden opgeschreven. Later, toen de koningen in Jeruzalem regeerden, hebben hun hofschrijvers over de geschiedenis van Israël geschreven. De priesters in de tempel hebben de godsdienstige verhalen op hun eigen manier uitgelegd en te boek gesteld. De belangrijkste aanzet tot het op schrift stellen van de overlevering werd gegeven in de tijd van de Babylonische ballingschap (± 570 voor Chr.). Het volk was verstrooid en het gevaar dreigde dat het zijn geloofstraditie zou vergeten. Tegelijkertijd voelde men de behoefte om het verleden vast te leggen om er troost uit te putten en om er uitzicht voor de toekomst aan te ontlenen. 12
Een soortgelijk proces van ontstaan geldt ook voor de geschriften van het NT, echter met dit verschil, dat het een veel korter tijdsbestek besloeg. De periode van Abraham tot de canon van het OT omvat ongeveer negentien eeuwen. De verhalen van het NT vanaf het optreden van Jezus, rond het jaar 30, tot het vastleggen van de canon, rond het jaar 400, omvatten ongeveer vier eeuwen. Aanvankelijk werden de verhalen van en over Jezus mondeling aan elkaar verteld. Dat gebeurde tijdens Jezus’ leven en enkele tientallen jaren na zijn dood. Toen veel mensen die Jezus hadden gekend gestorven waren, voelde men de behoefte om de verhalen die in omloop waren, vast te leggen. Deze waardevolle verhalen mochten niet verloren gaan. De eerste christengemeenten vonden er in moeilijke omstandigheden houvast in. Het oudste bijbelse geschrift is het lied van de richter Debora. Het dateert uit ± 1100 voor Christus. Het jongste bijbelboek is het boek Openbaring van Johannes, dat waarschijnlijk rond het jaar 100 is geschreven.
Evangelie, blijde boodschap Het centrale deel van het NT vormen de vier evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Ze handelen alle vier over het leven en leren van Jezus Christus. Het is zijn volgelingen in de loop van de tijd duidelijk geworden dat hij de ZOON of het BEELD van God bij uitstek was. Hij was de Christus
DE BIJBEL
(Messias, Gezalfde). Jezus heeft, staande in de Joodse traditie, de Thora uitgelegd en tot het eind van zijn leven in praktijk gebracht. Dat Jezus de lang verwachte Christus was en de opgestane Heer was groot nieuws, blijde boodschap, EVANGELIE. Oorspronkelijk werd de aanduiding evangelie gebruikt als aankondiging van de geboorte van een nieuwe koning of keizer, die geluk en vrede, sjaloom, zou brengen. Toen men inzag dat met Jezus Christus het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid was gekomen heeft men de aanduiding op Jezus toegepast. De geschriften die over dat grote nieuws handelden werden evangeliën genoemd. Tijdens het joodse Pinksterfeest werd de aanzet gegeven tot de verspreiding van de blijde boodschap buiten de grenzen van Palestina. De volgelingen van Jezus waren vol van de Heilige Geest toen ze de straat op gingen om aan alle mensen te vertellen dat Jezus’ woorden en daden de moeite waard waren om na te volgen. Er waren veel buitenlanders in de stad die het Pinksterfeest in Jeruzalem kwamen vieren. Allen verstonden de taal die Jezus’ volgelingen spraken en ze zagen hun enthousiasme.Thuisgekomen in hun eigen land hebben ze verteld wat ze hadden meegemaakt in Jeruzalem. Een aantal apostelen ging vervolgens op reis naar het buitenland om daar over hun Heer te vertellen. Het verhaal is eeuwenlang doorverteld en het werd over de hele wereld bekend.
13
KINDERLEERHUIS
3
1
Thema: De letter beth Doel De kinderen worden bekend met de bijbel als geloofsboek, waarin het gaat om de vertrouwens- en verbondsrelatie tussen God en mensen.
Inleiding We gaan de bijbel vergelijken met andere soorten boeken. De bijbel bestaat uit boeken waarin o.a. verhalen, liederen, spreuken en brieven staan die een strekking, een boodschap hebben. Inhoudelijk gaat het in de bijbel over de relatie tussen God en mensen. Wat dit voor mensen kan betekenen wordt zichtbaar gemaakt met het Hebreeuwse letterteken beth (uitspraak beet) in het rabbijnse verhaal. De beth is de beginletter van het Oude Testament dat ook wel het Eerste Verbond of het Eerste Boek wordt genoemd. Het rabbijnse verhaal vertelt dat de bijbel, die in de Joodse traditie Tenach wordt genoemd en de Oud Testamentische geschriften bevat, beschutting, steun, grond en een opening naar de toekomst biedt. Het verhaal Abraham wordt geroepen vertelt dat God een relatie aangaat met Abraham. Abraham staat open voor dat contact en hij durft het aan met de stem op weg te gaan.
Introductie 14
Op de tafel liggen allerlei soorten boeken: studieboeken voor bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis, taal en rekenen, een encyclopedie, een woordenboek, een jeugdroman, een verhalenbundel, een liedbundel, een kinderbijbel en een bijbel. Van ieder boek wordt nagegaan waarvoor het dient. Laat de kinderen vertellen wat ze leren uit de betreffende boeken. De reacties van de kinderen op de kinderbijbel en de bijbel worden niet bijgesteld of gecorrigeerd. In de loop van de ‘les’ komen ze er zelf achter of hun antwoord goed of fout was. Hierna komen de door de kinderen meegebrachte boeken aan de beurt. In de uitnodiging voor dit kinderleerhuis is gevraagd of ze hun lievelingsboek mee willen nemen. Ze vertellen aan de groep waarom het een goed boek is. Vragen die gesteld kunnen worden zijn: Wat heb je aan het boek of wat betekent het voor je? Kun je er iets uit leren? Herken je jezelf er misschien in of iets wat je hebt meegemaakt? Zou de bijbel een lievelingsboek kunnen zijn? Welke verhalen kennen de kinderen? Wie een verhaal weet mag het opschrijven bij ‘bijbel’, dat centraal staat op een groot vel papier. Er ontstaat dan een zogenaamde woordspin.
bijbel
DE BIJBEL
Leskern Het verhaal De letter beth (uitspraak: beet) wordt verteld (zie bijlage 1).
Verwerking De kinderen bedenken namen van bekende personen uit de bijbel, bijvoorbeeld Abraham en Jezus. De namen worden in de grote letter beth geschreven (zie bijlage 2). Ook de namen van de kinderen mogen erin geschreven worden.
Leskern (vervolg) Het verhaal van Abraham wordt uit de letter gepakt. Het verhaal Abraham wordt geroepen wordt verteld (zie bijlage 3).
Verwerking (vervolg) Conclusie: Abraham vertrouwt op God. De relatie met God betekent voor hem: beschutting boven zijn hoofd, steun in de rug, grond onder de voeten en een opening naar de toekomst. Met een viltstift of kleurpotlood worden het dak, de rug en de grond met verschillende kleuren ingekleurd. 15
Conclusie: De bijbel is niet een studieboek voor geschiedenis, aardrijkskunde, taal of rekenen. In de bijbel staan verhalen die vertellen hoe God en mensen met elkaar omgaan.
KINDERLEERHUIS
3
2
Thema: Het testament Doel De kinderen gaan inzien dat de bijbel uit veel boeken bestaat en dat je de inhoud van de bijbel aan de benaming Oude Testament en Nieuwe Testament kunt aflezen.
Inleiding Testament betekent afspraak, verbond, belofte. Het verhaal Het testament van oma (zie bijlage 4) verduidelijkt die betekenis. In het lied Abraham gaat het over een belofte (afspraak, verbond) tussen God en Abraham (zie bijlage 5). Dit lied herinnert aan het verhaal Abraham wordt geroepen dat de vorige keer is verteld.
16
Bijbel komt van biblia en betekent boeken. Het OT bevat 39 boeken, het NT 27. Deze twee delen van de bijbel worden ook wel Eerste en Tweede Verbond genoemd. Verbond is een woord dat duidelijker aangeeft waar het over gaat in de bijbel. In het eerste deel gaat het over het verbond dat God heeft gesloten met het volk Israël, in het tweede deel over het verbond met Jezus en zijn volgelingen. Omdat het OT ontstaan is in de joodse geloofstraditie, sluiten we in dit project aan bij de joodse indeling van de bijbel. De joodse benaming voor het OT is Tenach. Het is uit de beginletters van Thora, Nebiim en Chetoebim samengesteld. De indeling ziet er als volgt uit: Thora of de vijf boeken van Mozes.Thora betekent leefregel, onderwijzing. Nebiim of Profetische boeken. Chetoebim of Geschriften. Tot de Thora behoren Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Tot de Nebiim of Profeten: Jozua, Richteren, Samuël, Koningen, Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi. Tot de Chetoebim of Geschriften: Psalmen, Spreuken, Job, de vijf feestrollen: Hooglied, Ruth, Klaagliederen, Prediker en Ester en verder Daniël, Ezra, Nehemia en Kronieken. De indeling van het Nieuwe Testament bestaat uit de evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, Handelingen der Apostelen, de brieven en de Openbaring van Johannes.
Introductie Een gesprekje met de kinderen begint met de opmerking dat we het fijn vinden dat ze zich aan de afspraak hebben gehouden. Ze zijn namelijk voor de tweede keer naar het kinderleerhuis gekomen. Op de vraag of ze wel eens meegemaakt hebben dat iemand zich niet aan de afspraak hield, laten we de kinderen reageren.
DE BIJBEL
Leskern Het verhaal Het testament van oma wordt verteld (zie bijlage 4). Conclusie: De afspraak, de belofte wordt vastgelegd. Marieke weet zeker dat zij in de toekomst de armband van oma zal krijgen. Met behulp van het lied Abraham zullen de kinderen zich het verhaal over Abraham dat de vorige keer is verteld herinneren (zie bijlage 5). Wordt die afspraak tussen God en Abraham ook vastgelegd? Nee, maar Abraham vertrouwt erop dat God zijn belofte waar maakt. De inhoudsopgave van de bijbel wordt bekeken. De kinderen lezen de titels Oude Testament en Nieuwe Testament. Herkennen ze het woord testament? Weten ze over welke afspraak het gaat in beide testamenten? Hoeveel boeken heeft het Oude Testament en hoeveel het Nieuwe? Op een groot vel papier waarop het woord ‘biblia’ (boeken) staat geschreven wordt aan de linkerkant van het woord het totale aantal boeken van het OT geschreven en aan de rechterkant dat van het NT.
Verwerking De titels van de bijbelboeken die in de boekenkast staan, worden gelezen (zie bijlage 6). Op het werkblad dat bij deze verwerking hoort, is geen ruimte tussen de bijbelboeken die de indeling aangeeft. De indeling kunt u vinden in de inleiding van dit thema (pagina 16). Aan de hand van uw aanwijzingen kunnen kinderen iedere ’groep’ of ’serie’ bijbelboeken een kleur geven. Daarna schrijven ze bij iedere ‘groep’ de naam die erbij hoort:Thora, Profeten en Geschriften. Op de open plek in de boekenkast kan eventueel een kinderbijbel worden getekend. Suggestie
Met behulp van de inhoudsopgave zoeken de kinderen een door de katecheet genoemd bijbelboek met een bekend verhaal op in de bijbel. Door ook het betreffende hoofdstuk op te zoeken, ontdekken de kinderen hoe de bijbel in elkaar zit.
KINDERLEERHUIS
3
17
3
Thema: Het hart Doel De kinderen gaan inzien dat het centrale thema van de bijbel de relatie tussen God en mens is.
Inleiding Het gaat in de bijbelboeken steeds weer over de relatie tussen God en de mensen. Die relatie heeft te maken met liefde en leven en kan uitgebeeld worden met een symbool: een hart. Zowel in het OT als in het NT maakt God zich bekend en doet Hij een belofte, Hij sluit een verbond. In het OT zijn het de verhalen over bijvoorbeeld Abraham, Mozes en het volk Israël die hierover gaan. In het NT maakt God zich bekend door Jezus, Zijn Zoon en aan bijvoorbeeld Paulus. Er ontstaat een relatie, een vriendschap tussen God en mensen. Mensen worden daardoor in beweging gebracht. Ze worden op een weg gezet die leidt naar het Koninkrijk van God.
18
De relatie wordt uitgebeeld door het hart van een bloem. De bloem verbeeldt de bijbel, het hart in het centrum daarvan, verbeeldt de relatie tussen God en mensen. Drie lagen bloemblaadjes beelden het OT uit met de Thora, de Profeten en de Geschriften. De vierde en de vijfde laag staan voor het NT met de evangeliën (inbegrepen is Handelingen) en de brieven (inbegrepen is de Openbaring van Johannes).
Introductie Laat de kinderen reageren op de tekening die een boom met een hart uitbeeldt (zie bijlage 7).Vervolgens mogen ze hartjes tekenen.Voor welke namen hebben ze gekozen en waarom? Conclusie: De namen zijn van mensen van wie je houdt. We maken de overstap van het hart als liefdessymbool naar het hart als lichaamsorgaan. We praten erover hoe belangrijk het hart voor de mens is. Het hart pompt het bloed door het lichaam. Als het ophoudt met kloppen, betekent dat het einde van je leven. Welke kleur past bij het hart?
Leskern Om goed met elkaar te kunnen leven en wonen hebben mensen leefregels nodig. Het verhaal Vriendschap tussen God en zijn mensen (zie bijlage 8) gaat daarover en wordt verteld. Aangekomen bij de tien leefregels lezen de kinderen mee op de bijlage met de handen (zie bijlage 9). Om de beurt lezen ze een leefregel.
DE BIJBEL
Verwerking De kinderen maken de bloem van papier (zie bijlage 10). De bloem bestaat uit vijf lagen bloemblaadjes in verschillende kleuren. Er worden twee harten uitgeknipt: één voor de voorkant en één voor de achterkant. De lagen worden door middel van een splitpen aan elkaar verbonden. In de lagen kunnen de passende namen geschreven worden:Thora, Profeten etc. Suggestie
In deze ‘les’ zou op snoephartjes getrakteerd kunnen worden. Suggestie voor thuis
Met hulp van de ouders zoeken de kinderen enkele verhalen op uit het OT en uit het NT. Misschien kunnen de verhalen op een geschikt moment gelezen worden.
19
KINDERLEERHUIS
3
4
Thema: De blijde boodschap Doel De kinderen gaan inzien dat de blijde boodschap van het evangelie zo ingrijpend is, dat deze wereldwijd en de eeuwen door doorgegeven moet worden.
Inleiding Door bepaalde gebeurtenissen als bijvoorbeeld geboorte, ziekte en dood worden bestaande situaties ingrijpend gewijzigd. Wie iets dergelijks meemaakt, heeft behoefte om dat wat er is gebeurd aan anderen te vertellen en om het vast te leggen. Bepaalde gebeurtenissen mogen niet vergeten worden! In het NT heeft zich een heel bijzondere gebeurtenis voorgedaan. Met de geboorte van Jezus is de lang verwachte Messias op aarde gekomen. Pas na zijn dood en opstanding heeft men begrepen dat hij het was die komen zou. Dat is een blij bericht, een blijde boodschap: Evangelie. Dat grote nieuws moest verteld en vastgelegd worden. Het verhaal van de Emmaüsgangers wordt in dit verband gebruikt om duidelijk te maken wat belangrijk was om door te vertellen en hoe dat ging.
Introductie 20
Met behulp van bijvoorbeeld geboortekaartjes, trouwkaarten, rouwkaarten, foto’s, brieven en dagboeken laten we de kinderen reageren en vertellen over eigen ervaringen met betrekking tot een blij en droef bericht. Gevraagd zou kunnen worden: Op welke manier wil jij een belangrijke gebeurtenis in je leven onthouden? (Laat het eventueel uittekenen, bijvoorbeeld een foto met een baby, een dagboek met een notitie of een rouwkaart.)
Leskern Het verhaal Jezus leeft (zie bijlage 11) wordt met verschillende stemmen gelezen. Conclusie: De mannen hebben iets bijzonders meegemaakt en moeten het aan hun vrienden vertellen. Het gebeurde was zo belangrijk dat een schrijver het opgeschreven heeft en dat het in de bijbel is opgenomen, zodat iedereen die blijde boodschap kan lezen. Het staat in Lucas 24:13-35. Een ander woord voor blijde boodschap is evangelie. De vier boeken die erover vertellen zijn: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.Waar staan ze in de boekenkast? Vraag:Wat heeft het verhaal van Emmaüs met het hart in de bloem te maken?
Verwerking Het werkblad met ‘evangelie’ (zie bijlage 12) wordt ingekleurd en zo versierd dat het
DE BIJBEL
blijheid uitdrukt (N.B. De ervaring heeft geleerd dat kinderen dit saaie werkblad kunnen omtoveren tot een vrolijk geheel). Suggestie 1
-
Teken hartjes in de bloemlaag die de evangeliën uitbeeldt. Schrijf de letters van ‘evangelie’ in een creatieve vorm. Knip de letters van ‘evangelie’ uit gekleurd papier uit tijdschriften en plak ze op. Suggestie 2
Deze werkvorm is geschikt om als groepswerkje uitgevoerd te worden. Ieder kind knipt één letter van het woord uit. Suggestie voor thuis
Zoek in de evangelieboeken een verhaal op dat over een blijde boodschap gaat. Vertel de volgende keer aan je groep welk verhaal je hebt gevonden.
21
KINDERLEERHUIS
3
5
Thema: Doorvertellen van de boodschap Doel De kinderen krijgen inzicht in de tijd en de plaats van ontstaan van de bijbelverhalen. Ze worden zich ervan bewust dat de bijbelse boodschap voor alle tijden en voor de hele wereld geldt.
Inleiding
22
De kinderen hebben via school en het tv journaal over situaties van oorlog en geweld gehoord. Het betreft nogal eens landen in het Midden Oosten bv. Israël, Irak en Egypte. Deze landen kunnen, als de kinderen daarin geïnteresseerd zijn, op een wereldbol opgezocht worden. Een wereldbol geeft een totaaloverzicht van de wereld en verdient daarom voorkeur boven een atlas.Van kinderen in de leeftijd van 9/10 jaar mogen we nog niet veel kennis van aardrijkskunde verwachten. Op school beginnen ze pas met dit vak. In de tijd dat de bijbelse verhalen zijn ontstaan verkeerde het volk Israël dikwijls in situaties van oorlog en onderdrukking. Een paar voorbeelden daarvan zijn: de onderdrukking in Egypte door de Farao en de ballingschap in Assyrië en Babylonië (het huidige Irak). Abraham kwam uit Mesopotamië, een streek tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris (Irak). Paulus heeft verre reizen gemaakt om het evangelie te verkondigen. Hij reisde daarbij naar landen als Syrië,Turkije, Griekenland en Italië. In al die landen zijn verhalen ontstaan die in de bijbel zijn opgenomen. Veel verhalen komen uit Israël, het land waar het volk woonde. Via een eenvoudige tijdbalk krijgen de kinderen een indruk van de langdurige periode van ontstaan van de bijbel. Vanaf Abraham, die ± 1800 voor de christelijke jaartelling leefde, zijn de verhalen eerst mondeling doorverteld. In de periode van de koningen van Israël, ± 1000 v. Chr., en de ballingschap, ± 600 v. Chr., zijn er teksten opgeschreven. De verhalen van het NT zijn vanaf 50 na Chr. opgeschreven. Een groot aantal verhalen, de evangelieverhalen, zijn, na een periode van mondelinge overlevering, na de opstanding van Jezus opgeschreven. Omstreeks 90 na Chr. is vastgesteld welke boeken opgenomen moesten worden in de Hebreeuwse bijbel (het OT). In het jaar 376 is de canon van het NT vastgesteld. Afhankelijk van het niveau en de interesse van de groep kan van de hierboven gegeven informatie gebruik gemaakt worden.
Introductie We sluiten deze keer aan bij wat de kinderen in de vorige lessen hebben geleerd. De eerste les ging over de letter beth.Weten de ze nog wat die letter over de bijbel zegt? Vervolgens wordt de boekenkast tevoorschijn gehaald. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen gesteld worden:‘Hoeveel boeken staan er in kast?’ en ‘Uit welke delen bestaat de bijbel?’.
DE BIJBEL
Verder wordt de bloem met het hart nog even aan de orde gesteld. Wat wil het hart in de bloem ons vertellen en wat de bloemblaadjes? Tot slot zoeken de kinderen het werkstukje over het evangelie op en vertellen wat dit woord betekent. Herinneren ze zich nog het verhaal Jezus leeft? (bijlage 11) Hierbij aansluitend komen we bij het thema van de laatste les: Doorvertellen van de boodschap.
Leskern Het verhaal Jezus leeft vertelt dat de mannen van Emmaüs teruggingen om hun vrienden te laten weten wat ze beleefd hadden. Ze hadden Jezus ontmoet en ze wisten dat hij leefde. En wat deden de vrienden vervolgens? Ze gingen het blijde nieuws verder vertellen aan andere mensen. Op hun beurt vertelden ook die het weer door. Zo ging dat een poos door. Maar de vrienden van Jezus werden oud en sommigen gingen dood. Degenen die overbleven maakten zich zorgen en ze vroegen zich af:‘Hoe komt het met de verhalen als wij er niet meer zijn?’ Ze kwamen op het idee alle verhalen die ze kenden over Jezus op te schrijven en er boeken van te maken. Boeken kun je namelijk altijd bewaren. Zo is het ook gegaan met de verhalen over Abraham, Mozes en het volk Israël. Eerst werden ze lange tijd doorverteld.Vaders en moeders vertelden de verhalen aan hun kinderen en de kinderen vertelden ze weer aan hun kinderen.Veel later werden ze opgeschreven. Met behulp van de tijdlijn (zie bijlage 13) zoeken we op waar Jezus staat en Abraham en waar de tijd, waarin wij leven, ligt. Het is bijna tweeduizend jaar geleden dat Jezus leefde. En als je bij Jezus bent moet je achttienhonderd jaar terug om bij Abraham te komen.Vinden de kinderen dat een lange periode? Gelukkig zijn er schrijvers geweest die alle verhalen hebben opgeschreven. Nu kunnen niet alleen wij, in Nederland, ze in de bijbel lezen, maar alle mensen op de hele wereld. De bijbel is in heel veel talen vertaald. Suggestie
Laat de kinderen de gearceerde stukjes inkleuren; het zijn perioden waarin bekende bijbelse personen leefden. Het verhaal Op het Pinksterfeest (zie bijlage 14) wordt met verschillende stemmen gelezen.
KINDERLEERHUIS
3
23
Verwerking Het werkblad met de wereldbol wordt ingevuld (zie bijlage 15). Vraag: Waar ligt het gebied waar de bijbelverhalen zijn ontstaan? Wijs Israël aan en teken op die plaats de bloem die de bijbel uitbeeldt. Vanuit de bloem worden pijlen getrokken naar de buitenrand van de bol. Hiermee wordt aangegeven dat de blijde boodschap over de hele wereld wordt verspreid. Gevraagd wordt wat de kinderen, die op de wereldbol zijn afgebeeld, aan elkaar vertellen. Suggestie
Tot slot van dit kinderleerhuis over de bijbel kan een elfje gemaakt worden. Een elfje is een gedichtje van elf woorden, waarvan de eerste regel bestaat uit één woord, de tweede uit twee woorden, de derde uit drie, de vierde uit vier en de vijfde regel weer uit één woord dat de essentie weergeeft. Voorbeeld: bijbel een boek met oude verhalen voor iedereen en altijd evangelie
24
DE BIJBEL
Bijlage 1 De letter beth Er was eens een rabbi. Hij had twaalf leerlingen. Op een dag vroeg een van de leerlingen: ‘Meester, waarom begint de Thora met het woord bereshiet?’ ‘Is dat je eerste vraag, mijn zoon?’ vroeg de rabbi. ‘Nee’, zei de leerling, ‘mijn allereerste vraag is:Waarom begint de Tenach met de letter beth?’ ‘Juist, mijn zoon, dat is de allereerste vraag’, zei de rabbi. ‘Wie van jullie weet het antwoord?’ De leerlingen zwegen. Toen zei de rabbi: ‘Schrijven jullie eens een beth, mijn zonen’. Toen de leerlingen klaar waren, vroeg de rabbi:‘Weten jullie nu het antwoord?’ Opnieuw zwegen de leerlingen. Toen legde de rabbi het uit:‘De letter beth laat ons zien wat de Thora en de Tenach ons schenken: beschutting boven ons hoofd, steun in de rug, grond onder de voeten en opening naar de toekomst’. Toen begrepen de leerlingen waarom de Thora en daarmee de hele Tenach begint met de letter beth.
Het Hebreeuwse woord bereshiet betekent: in het begin. De Hebreeuwse letter beth is in het Nederlands de hoofdletter I. Tenach is de Hebreeuwse naam voor het Oude Testament en Thora is de Hebreeuwse naam voor de eerste vijf boeken van het Oude Testament. 25
KINDERLEERHUIS
3
Bijlage 2
26
DE BIJBEL
Bijlage 3 Abraham wordt geroepen Het is avond. Ze zitten aan tafel: Abraham, Sara en Lot. Lot is de neef van Abraham. Hij is tien jaar. Sinds zijn ouders zijn overleden woont hij bij zijn oom en tante. Hij heeft het best naar zijn zin. Het is of zijn oom en tante, Abraham en Sara, zijn ouders zijn. Ze zorgen heel goed voor hem. ‘Wat heb je vandaag gedaan, Lot?’ vraagt Abraham. Lot schrikt. Hij heeft vandaag iets gedaan wat zijn oom niet zo goed vindt. Aarzelend zegt hij:‘Ik ben bij mijn vriend Ibrahim geweest. Ik heb beelden verkocht. Het moest wel. Ik kon er echt niks aan doen. Ibrahim’s vader vroeg of ik mee wou helpen. Het was zo druk in de winkel. Ik durfde niet nee te zeggen’. ‘Goed, jongen, ik begrijp dat het moeilijk was om te weigeren. Maar je weet waarom ik het niet goed vindt, hè? Ik wil niet dat de mensen die dure beelden kopen. Ze geven soms al hun geld ervoor uit en dan hebben ze nog niks. Ze geloven dat, wanneer ze een beeld van een god in huis hebben en ervoor bidden, het hen helpt. Lot weet hoe zijn oom erover denkt. Vanmiddag kwam er een oude vrouw in de winkel. Ze vertelde dat haar dochter heel erg ziek was. Ze vroeg of we een godsbeeld hadden dat haar dochter beter zou kunnen maken. ‘Het maakt niet uit hoe duur het is, als het maar helpt’, zei ze. De mensen in Mesopotamië geloofden dat er voor alles een god was en dat heel veel dingen goden waren. De zon en de maan zijn goden omdat ze licht geven. En de rivier is een god. Het water uit de rivier stroomt zo nu en dan over het land. Dan wordt de aarde vruchtbaar en kan er koren groeien. Ook de koning is een god. De mensen moeten hem aanbidden. Doen ze dat niet, dan worden ze gestraft. ‘Nu we het er toch over hebben’, zegt Abraham,‘Sara, Lot, jullie weten dat ik er anders over denk. Ik geloof er niet in dat al die beelden die de mensen maken goden zijn. Die beelden zijn van steen. Die kun je zo kapot gooien en dan blijft er niks van over. Ik geloof dat er één God is en dat die ene God alles heeft bedacht: de zon, de maan, de rivier, de koning en alles wat er is op de aarde. Ik heb al een tijdje contact met die ene God. Hij is God. Soms denk ik dat ik zijn stem hoor. Dan is het net of Hij met mij praat. Het is alsof Hij zegt dat wij hier uit dit land weg moeten gaan’. ‘Hoi, hoi’, roept Lot die aandachtig heeft zitten luisteren. ‘Ho, jongen, wees niet te gauw blij.Wil jij graag afscheid nemen van je vrienden?’ ‘Mogen ze niet mee?’ ‘Nee, alleen wij: tante Sara, jij en ik en de herders die op het vee moeten passen. De kamelen, de schapen en de geiten gaan wel mee. We moeten afscheid nemen van onze familie en van de vrienden en kennissen. Ik heb er al heel lang over zitten denken. Zoiets doe je niet zomaar’. ‘Waar gaan we dan naar toe?’ ‘Dat weet ik niet.We gaan op reis, maar we weten niet waar we naar toe gaan.Wat we wel weten is dat de reis niet gemakkelijk zal zijn.We moeten over hoge bergen en door diepe dalen en door een hete woestijn. En waar we uitkomen, dat weet ik niet. God weet het’.
KINDERLEERHUIS
3
27
28
‘Waarom doen we het dan als het zo moeilijk is?’ ‘Zoals ik al zei, ik heb Gods stem gehoord. Ik geloof dat God met ons iets nieuws wil beginnen. En gaandeweg zullen we ontdekken wat dat is en hoe dat is en waar dat is. Durven jullie het aan? Vertrouwen jullie ook op God?’
DE BIJBEL
Bijlage 4
Het testament van oma Marieke logeert een weekend bij oma. ‘s Ochtend aan het ontbijt valt het haar op dat oma nog niet klaar is met aankleden. Haar kleren zijn zo saai en ze ziet nog geen oorknopjes. Marieke mist de sieraden bij oma. Als ze daarover een opmerking maakt, neemt oma haar mee naar de slaapkamer. In een kast staat een doos met allerlei sieraden: ringen, armbanden, kettingen en oorknopjes. Marieke mag ze bekijken. Een sieraad trekt bijzonder haar aandacht. Het is een armband met bedeltjes. Als oma merkt dat Marieke de armband mooi vindt, vraagt ze of ze de armband zou willen hebben. Marieke weet niet wat ze hoort! Ze gaat er van blozen.‘Meent u dat?’ vraagt ze. En dan zegt oma: ‘Ik ben al oud. Misschien leef ik niet meer zo lang. Als ik er niet meer ben heb ik niks meer aan die mooie spullen. Ik wil graag dat anderen er dan plezier van hebben. Ik zou het heel fijn vinden dat jij dan deze armband krijgt, omdat jij hem zo mooi vindt en omdat ik zou zo lief vind.’ Marieke is er stil van. Ze weet niet wat ze moet zeggen. ‘Goed, dat is dan afgesproken’, zegt oma. ‘Ik beloof jou die armband. En om dat niet te vergeten schrijf ik het in mijn testament. Daarin staat wie mijn spulletjes krijgt.’ Marieke knikt.
KINDERLEERHUIS
3
29
Bijlage 5 Abraham
30
2.
Abraham, Abraham, verlaat je land, verlaat je stam! Ik zal jou Mijn zegen geven, je geleiden allerwegen, en de volkeren tezaam vinden zegen in jouw naam.
3.
Abraham, Abraham, verlaat zijn land, verlaat zijn stam! Met een woord gaat hij het wagen. Zonder verder iets te vragen staat hij op en gaat op reis, langs de weg die God hem wijst. tekst: Hanna Lam muziek:Wim ter Burg uit: Alles wordt nieuw II,3 © Callenbach, Nijkerk
DE BIJBEL
Bijlage 6
31
KINDERLEERHUIS
3
Bijlage 7
32
DE BIJBEL
Bijlage 8 Vriendschap tussen God en zijn mensen ‘t Is jaren later. Abraham leeft al lang niet meer. Er is veel gebeurd met hem en Sara en hun neef Lot.Waar zij uiteindelijk terecht zijn gekomen? In Kanaän. Kanaän was het land dat God op het oog had toen Hij Abraham riep om weg te gaan uit zijn land. Abraham en Sara hebben een zoon gekregen. Isaak heette hij. Later hebben Isaak en zijn vrouw Rebekka kinderen gekregen; twee zonen: Jakob en Esau. Jakob had twee vrouwen: Rachel en Lea. Zij hadden een heel groot gezin: 12 zonen en een dochter. Dat maakte dat de familie heel groot is geworden. Het is een volk geworden met twaalf stammen. De laatste jaren hebben ze in Egypte gewoond. Ze hebben niet zo’n fijne herinnering aan die tijd. Joël weet het nog goed. Joël is tien jaar. Toen, in Egypte, waren zijn vader en moeder bijna nooit thuis. Ze moesten altijd werken voor de farao die het land regeerde. Alle ouders moesten werken. Ze hadden nooit een vrije dag om uit te rusten. Ze hadden nooit meer tijd om verhalen van vroeger te vertellen aan hun kinderen.Verhalen over Abraham en Sara, over Isaak en Rebekka en over Jakob en zijn vrouwen Rachel en Lea. Ook het prachtige verhaal over Jozef, de dromer, konden ze niet vertellen. De vaders en moeders vonden het heel erg dat er geen tijd was voor verhalen. Nu zouden de kinderen niet horen over God die hun familie in vroegere tijden altijd de weg door het leven had gewezen. Wat Joël zich ook nog goed herinnert, is, dat veel mensen ziek werden van het harde werken. Het is zelfs gebeurd dat de mensen er dood bij neervielen. Het volk werd als slaaf behandeld in het land Egypte. Gelukkig is Mozes toen gekomen om Joël en zijn hele familie te bevrijden. Mozes heeft dat niet zomaar uit zichzelf gedaan. Mozes had een stem gehoord die zei dat hij naar Egypte moest gaan om het volk te redden. Die stem was dezelfde stem die Abraham vroeger had gehoord: het was de stem van God. Maar nu zitten ze met z’n allen in de woestijn en dat is ook geen pretje. Het lijkt wel een niemandsland.Wie is hier de baas? Wie zegt hoe ze moeten leven? Joël merkt wel dat zijn vader en moeder er niets van begrijpen. In Egypte hadden ze genoeg te eten en te drinken, maar hier in de woestijn niet. Daarom gaan de mensen bij elkaar stelen en daar komt ruzie en vechten van. De mensen vragen zich af: ‘Waar is God die ons heeft bevrijdt? Mozes heeft ons toch beloofd dat God mee zal trekken door de woestijn? Maar we merken er niets van. Heeft Mozes de Stem wel goed verstaan? Waren we maar in Egypte gebleven!’ Mozes ziet het wel dat het niet goed gaat met de mensen. Hij ziet het soms ook even niet meer zitten. Hij denkt ook wel eens: ‘Waar is God?’ Mozes gaat de berg op om dichtbij God te zijn. Hij hoopt dat hij de Stem opnieuw zal horen. Als Mozes terug komt bij de mensen, zien ze dat hij blij kijkt. Hij zegt: ‘God is ons niet
KINDERLEERHUIS
3
33
34
vergeten. Hij wil een verbond met ons sluiten. Hij wil een vriend zijn, maar bij vriendschap horen afspraken. Als wij Gods vrienden willen zijn, dan moeten wij ons houden aan de afspraken. God heeft ons tien regels gegeven.Tien regels waardoor wij beter kunnen leven.Voor iedere vinger is er één.
DE BIJBEL
Bijlage 9
35
KINDERLEERHUIS
3
Bijlage 10 Bloem met hart, symbool voor de bijbel
36
Werkwijze
Het hart wordt twee keer uitgeknipt en de laag bloemblaadjes vijf keer. Gebruik hiervoor dun papier bijvoorbeeld crêpe papier.Voor het hart is stevig papier geschikt. De vijf lagen bloemblaadjes staan voor de indeling van de bijbel in vijf groepen of series: Thora, Profeten en Geschriften (OT), Evangeliën en Brieven (NT) (Handelingen der apostelen wordt ingedeeld bij de Evangeliën, de Openbaring van Johannes bij de Brieven). Alle lagen, met aan de voor- en achterkant een hart, worden verbonden door middel van een splitpen.
DE BIJBEL
Bijlage 11 Jezus leeft Stemmen:Verteller, Kleopas,Vriend en Vreemdeling. Verteller:
Op de weg van Jeruzalem naar Emmaüs lopen twee mannen, twee vrienden van Jezus. Het zijn Kleopas en zijn vriend. Ze lopen stil naast elkaar met gebogen hoofden. Ze zien er niet zo vrolijk uit. Ze komen uit Jeruzalem. Daar, in die stad, hebben ze paasfeest gevierd, samen met Jezus.Wat zo blij is begonnen, is heel verdrietig geëindigd. Jezus is dood en begraven.
Kleopas:
Geloof jij wat die vrouwen vertelden? Ik kan het niet geloven.
Vriend: Verteller:
Vreemdeling:
Nee, ik ook niet. Dan is het weer stil. Er loopt nog een man op de weg. De beide mannen zien hem niet. Hij komt naast hen lopen. Hij zegt: Mag ik meelopen? Wat zijn jullie stil. Is er iets? 37
Kleopas:
Vreemdeling: Kleopas:
Vriend:
KINDERLEERHUIS
(kijkt heel verbaasd) Hoe kunt u dat nou vragen? Weet u dan niet wat er is gebeurd de laatste dagen? Wat dan? Jezus van Nazareth is toch gedood? Hij betekende veel voor ons. Hij was niet alleen onze vriend. Hij was een profeet, een boodschapper van God. Ja, hij kon wat! Je moest hem zien! Je moest hem horen! Hij was een profeet voor het hele volk.
Kleopas:
Wij hoopten nog zo dat hij ons volk zou bevrijden van de Romeinen, die nu de baas over ons zijn.
Vriend:
En we dachten dat hij koning zou worden. Hij zou een hele goede koning geweest zijn; goed voor de armen. Maar het zal niet gebeuren, nooit niet. Alles is voorbij!
3
Kleopas:
Maar weet u, vanmorgen zijn een paar vrouwen, die we goed kennen, bij het graf van Jezus geweest. Het was leeg, vertelden ze.
Vriend:
Ja en ze hebben engelen gezien. Die zeiden dat Jezus leeft. Maar wij kunnen dat niet geloven.Wat zullen we hem missen!
Vreemdeling:
Maar luister nou eens! Jezus vertelde toch vaak verhalen. Verhalen uit de boeken van Mozes, uit de Profeten en uit de Geschriften. Jullie hebben ze gehoord. In die verhalen gaat het over de vriendschap van God met de mensen. En over een koning die vrede zal brengen tussen alle mensen. Maar die koning zal niet oorlog voeren en ons volk bevrijden van de vijand. Die koning zal net als zijn volk ook lijden.
Verteller:
Al pratend zijn ze bij het dorp Emmaüs aangekomen. Ze zijn nog niet uitgepraat.
Vriend:
U kunt wel met ons meegaan naar huis.
Kleopas:
Ja, blijf toch bij ons, het wordt al bijna donker.
Verteller:
De vreemdeling gaat mee en blijft bij hen. Ze gaan eten. Als ze aan tafel zitten neemt de vreemdeling het brood. Hij spreekt er een dankgebed over uit, breekt er voor ieder een stuk af en geeft het hun. De twee vrienden kijken de vreemdeling aan, terwijl ze het brood van hem aannemen. Dan opeens herkennen ze hem! Hun ogen gaan open! Het is Jezus! Maar voordat ze iets kunnen zeggen, is Jezus verdwenen.
Kleopas:
(kijkt naar het brood in zijn hand) Toen hij ons het brood gaf, herkenden wij hem. Maar onderweg, toen hij met ons sprak, was ik al niet meer zo verdrietig.
Vriend:
Zo was het ook met mij.Toen hij wat uitlegde over de verhalen van Jezus werd ik warm van binnen.
38
Kleopas:
Dit is groot nieuws! Wat een blijde boodschap! Dit moeten we aan de vrienden in Jeruzalem vertellen!
Vriend:
En aan de vrouwen! Wij hebben Jezus gezien! Hij is niet dood! Hij leeft! God laat ons niet alleen. Hij is met ons zoals met Abraham en Israël.
Verteller:
Vele jaren later was er een schrijver. Lucas heette hij. Toen hij dit verhaal over Jezus hoorde, dacht hij:‘Dat grote nieuws moet iedereen horen. Dat mag niet vergeten worden. Ik zal het opschrijven, dan blijft het bewaard. Dan kan iedereen het lezen’.
DE BIJBEL
Bijlage 12
39
KINDERLEERHUIS
3
Bijlage 13
40
DE BIJBEL
Bijlage 14 Pinksterfeest in Jeruzalem Stemmen: Verteller, Vrienden: Petrus, Jacobus, Johannes, Andreas, Filippus, Matteüs en Thomas. Verteller:
Het is heel druk in Jeruzalem. Als je tussen de mensen loopt en goed luistert, dan hoor je dat ze andere talen spreken. Er zijn veel buitenlanders in de stad. Morgen is het Pinksterfeest. Daarom zijn er veel mensen uit andere landen in Jeruzalem. Ze hebben een lange reis moeten maken. Maar dat hadden ze er graag voor over. Ze willen graag één keer in hun leven het Pinksterfeest vieren in de tempel in de stad Jeruzalem. De mensen komen overal vandaan: uit Egypte, Mesopotamië, Griekenland, Kreta,Turkije en Arabië. Wie je niet moet vergeten dat zijn de mensen uit het land zelf. Overal uit Israël vandaan zijn ze naar Jeruzalem gekomen. Morgen gaan ze naar de tempel om God te danken voor alles wat er groeit op het land. Ze nemen broden mee die gebakken zijn van de eerste tarwe of rijpe vruchten uit de tuin. Maar dat is niet het enige waar ze aan denken op het Pinksterfeest. Er wordt ook gevierd dat het volk Israël de tien regels van God heeft gekregen. Als je je daaraan houdt, kun je goed leven. En dan weten de mensen het weer: zoals God vroeger vriendschap wilde met de mensen, zo wil God ook nu Vriend zijn van al die mensen in Jeruzalem.
Verteller:
KINDERLEERHUIS
3
Ergens in een huis in Jeruzalem zitten de vrienden van Jezus bij elkaar. Ze durven de straat niet op. Ze zijn bang. Misschien worden ze opgepakt door de Romeinse soldaten omdat ze vrienden van Jezus zijn. Ze praten over Jezus. Ze missen hem heel erg.
41
42
Petrus:
Weten jullie nog dat Jezus Zacheüs, die in de boom zat, bij zich riep en met hem meeging naar zijn huis?
Jacobus:
Weten jullie nog dat hij het dochtertje van Jaïrus beter heeft gemaakt?
Johannes:
Wat is er toch veel veranderd sinds Jezus er niet meer is. Weten jullie nog dat Jezus Maria riep toen ze hem zocht bij het graf?
Andreas:
Ja, en nu denk ik ineens weer aan de mannen uit Emmaüs. Ze hadden niet door dat het Jezus was die met hen meeliep en ze herkenden hem pas toen hij het brood uitdeelde.
Filippus:
Maar vergeet niet dat wij hem ook hebben gezien! Zeg luister eens! Jezus leeft en wij zitten in huis, opgesloten.Weten jullie wat wij moeten doen?
Allemaal:
Wat dan?
Thomas:
Wij moeten de straat opgaan en de mensen vertellen dat Jezus leeft!
Matteüs:
Dat is een goed idee! We moeten vertellen dat wat met Jezus begonnen is, door zal gaan! Gods vriendschap met de mensen, die met Abraham is begonnen, houdt nooit op!
Verteller:
Ineens raken alle vrienden in vuur en vlam. Ze zijn zo blij en enthousiast! Ze stormen de deur uit, de straat op en ze gaan naar de tempel. Ze vertellen aan al die mensen uit allerlei landen dat Jezus leeft.
Petrus:
Beste mensen, als jullie leven zoals Jezus dat heeft geleerd, dan zul je gelukkig zijn.
Verteller:
Heel veel mensen geloven wat de vrienden zeggen. Daarom laten ze zich dopen.
Verteller:
Toen die mensen terug waren in hun eigen land, hebben ze alles wat ze hebben meegemaakt aan hun familie en vrienden en kennissen verteld.
DE BIJBEL
Bijlage 15
43
KINDERLEERHUIS
3
DE BIJBEL
De bijbel Kinderleerhuis, deel 3 voor kinderen van 9 en 10 jaar
Het katechesemateriaal voor dit kinderleerhuis is samengesteld en uitgewerkt door Jikke Spoelstra, pastoraal medewerkster voor het jeugdwerk in Samen-op-Weg verband in de kerken van Leeuwarden-West. Zij studeerde HBO-Theologie aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden: leraren- en pastorale opleiding, is lange tijd werkzaam geweest in het basisonderwijs en heeft ervaring in het geven van huiskatechese aan 13-17 jarigen.
GCO Katechetisch Centrum Sixmastraat 2 8932 PA Leeuwarden telefoon: (058) 289 02 22 Tekst en samenstelling Jikke Spoelstra Illustraties Luuk Klazenga Vormgeving Visser & de Graef bv Leeuwarden
In de serie Kinderleerhuis zijn verschenen: Deel 1: De maaltijd van de Heer Deel 2: De doop Deel 3: De bijbel Deel 4: Het avondmaal Deel 5: De kerk
Leeuwarden, 1996 ISBN 90-74022-59-6