BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office
Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2013-2017
Malty Shanti-Devi Dwarkasing Sarajane Marilfa Omouth
Paramaribo, oktober 2013
1. Inleiding De Surinaamse economie is een kleine open economie en is erg afhankelijk van de export van goud, aardolie en aluinaarde1. In de afgelopen 10 jaar groeide de economie gemiddeld met 5% en was de groei gedreven door de minerale sector2 vanwege gunstige wereldmarktprijzen. Het per capita inkomen steeg in deze periode significant met 200% tot ca. US$ 9300,- in 2012.
De periode kenmerkte zich ook veelal door een positieve handelsbalans, vanwege de stijgende exportenopbrengsten3 uit de minerale sector. Dit heeft geleid tot een groeiende internationale reserve van ca. US$ 1 miljard en een 5,1 maanden dekkingsgraad van importen per eind 2012.
De officiële wisselkoers van de SRD t.o.v. de US$ kwam al enige jaren onder druk te staan, en werd in januari 2011 met 20% gedevalueerd. Vanwege de devaluatie en ook een 70% stijging van de belasting op de benzine prijs, steeg de binnenlandse inflatie tot 15,3% in dat jaar. Aan het eind van 2012 was de binnenlandse inflatie teruggebracht tot 4,4%.
Overheidsfinanciën kende in de afgelopen 10 jaren perioden van financieringstekorten en overschotten4. De periode 2006-2008 was de periode van financieringsoverschotten van gemiddeld 2,8% van het BBP, a.g.v. stijgende inkomsten uit de goudsector, alsook stijgende dividend ontvangsten van Staatsolie. Per ultimo 2012 bedroeg het financieringstekort 2,7% van het BBP.
De totale schuld-BBP ratio5 bedroeg in 2003 33,9%, nam af tot 15,8% in 2008 en
steeg vervolgens tot 21,5% per ultimo 2012 vanwege de financieringstekorten in de laatste jaren.
1
De exporten uit de minerale sector bedroegen gemiddeld ca. 80% van de totale exportopbrengsten van goederen
en diensten in 2005-2012. 2
De grootste bijdrage aan het BBP in deze periode werd geleverd door de minerale sector (mijnbouw en
mijnbouwverwerking), de handelssector en de overheid met een gemiddeld aandeel van 29%, 18% en 10%. 3
Exporten en importen van goederen en diensten maakten gemiddeld 53% en 48% uit van het BBP in 2005-2012.
4
In 2003 was er sprake van een financieringsoverschot van 0,6% v/h BBP,
het financieringstekort in 2004-2005
bedroeg 1,3% en 0,3%. In de periode 2009-2012 lopen financieringstekorten op tot gemiddeld 2,4% v/h BBP. 5
De ratio is gebaseerd op de schuld volgens de internationale schuld definitie (feitelijke schuld).
1
Het schuldbeheer van de afgelopen jaren wordt gekenmerkt door verbeterde en actuele schuldstatistieken, het wegwerken van achterstallige betalingen en lage schuld-BBP ratio’s. Door de afkondiging van de Wet op de Staatsschuld in 2002 en de operationalisering van het Bureau voor de Staatsschuld in augustus 2004 was dit mogelijk gemaakt. De positieve ontwikkelingen m.b.t. de schuldpositie van ons land heeft geleid tot verbeterde credit ratings van de internationale ratingsbureau’s in de afgelopen jaren. Om de schuldpositie van de Staat binnen het macro-economisch klimaat te monitoren en de druk daarvan in de toekomst te overzien, wordt door het Bureau voor de Staatsschuld regulier een “debt sustainibility analysis (DSA)” gedaan. Bij een DSA wordt gekeken in welke mate een land/overheid in staat is haar huidige en toekomstige schulden af te lossen op korte-, middellange- en lange termijn. De liquiditeits- en solvabiliteitspositie van de overheid wordt dus bekeken.
In deze paper wordt nagegaan in hoeverre de overheidsschuld “sustainable” is, uitgaande van de verwachte macro-economische ontwikkelingen in de periode 2013-2017. Er wordt gebruikt gemaakt van een simpel DSA model, waarbij het verloop van de totale schuld-BBP ratio wordt gevolgd, bij geprojecteerde kern macro-economische indicatoren op middellange termijn.
Allereerst wordt het verwachte macro-economisch klimaat voor 2013-2017 geschets en daarna wordt de baseline DSA scenario gepresenteerd. Vervolgens worden er enkele alternatieve scenario’s bekeken, waarbij de invloed van veranderende indicatoren wordt nagaan op de totale schuld-BBP ratio in 2013-2017. De alternatieve scenario’s zijn gebaseerd op:
een toename van de gemiddelde variabele
rentevoet van de schuldportefeuille, een lagere verwachte economische groei, een depreciatie van de wisselkoers, een stijgend verwachte financieringstekort a.g.v. een afname van inkomsten uit minerale sector en een combinatie van bovengenoemde factoren. Tenslotte worden enkele conclusies getrokken.
2
2. Economische vooruitzichten op middellange termijn 2013-2017 De economische vooruitzichten 2013-2017 voor Suriname zien er veelbelovend uit. Volgens de lokale instituten, zal de gemiddelde economische groei in bovengenoemde periode 5,5% per jaar bedragen. De economische groei wordt over de gehele periode gedreven door de minerale sector te weten aardolie, goud en bauxiet. Verwacht wordt dat de gunstige wereldmarktprijzen voor deze producten in de periode 2013-2017, zullen aanhouden. In 2015 is de verwachte groei het hoogst (6,7%) vanwege een toenemende productie van geraffineerde oliederivaten a.g.v. de ingebruikname van de nieuwe raffinaderij van de Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. in dat jaar.
Tabel 2.1. Geselecteerde macro-economische indicatoren voor 2013-2017 Indicatoren
2013
2014
2015
2016
2017
(in percentage van het BBP, tenzij anders aangegeven) Reële groei BBP (procentuele verandering)
4,4
4,7
6,7
6,0
5,6
9.927,7
10.737,5
11.807,9
12.920,3
14.115,4
-0,4
2,2
8,9
9,8
10,3
6,4
7,5
10,6
12,6
14,9
Financieringssaldo van de overheid
-3,4
-2,2
-1,4
-0,9
-0,6
Primaire balans van de overheid
-2,3
-0,7
-0,0
0,4
0,6
Wisselkoers SRD/US$
3,35
3,35
3,35
3,35
3,35
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
BBP per capita in US$ Lopende rekening van de betalings balans Internationale reserve (in maanden importen)
Binnenlandse inflatie (jaar einde)
Bron: Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Vanwege bovengenoemde assumpties zal het saldo van de lopende rekening over de hele periode m.u.v. 2013, positief zijn. In 2013 is er een negatief saldo geprojecteerd, vanwege een enorme stijging van importen in het eerste halfjaar, terwijl de wereldmarktprijzen van de voornaamste exportproducten een daling vertoonden. De internationale reserves nemen in de periode toe, waarbij de verwachte dekkingsgraad van importen zal oplopen tot ca. 14,9 maanden in 2017. De wisselkoers in deze periode wordt stabiel geacht en de binnenlandse inflatie is onder controle. De geprojecteerde financieringstekorten in procenten van het BBP nemen over de gehele periode geleidelijk aan af, van 3,4% in 2013 tot 0,6% in 2017, a.g.v. de verwachte toenemende inkomsten uit de minerale sector en de algemene economische groei.
3
3. Debt Sustainability Analysis (DSA) 2013-2017 Voor het uitvoeren van de DSA wordt er gebruikt gemaakt van een eenvoudig IMF model welke gebaseerd is op enkele vergelijkingen6. Het DSA model is gebaseerd op de overheidsbudgetbeperking, waarbij de totale schuld-BBP ratio in de toekomst wordt beïnvloed door: de primaire balans van de overheid7, de reële groei van de economie, de reële rentevoet van de schuldportefeuille en het verloop van de wisselkoers.
De maximale overheidsschuld zal toenemen met het primaire tekort van de overheid. Een stijgende reële rentevoet van de schuldportefeuille zal de schuld tevens doen stijgen, indien de reële rentevoet groter is dan de economische groei. Naarmate er meer schulden in vreemde valuta worden aangegaan, zal bij een devaluatie van de wisselkoers, de schuld in eigen valuta doen toenemen. De totale schuld van de overheid is “unsustainable” wanneer de schuld-BBP ratio in de toekomst explosief stijgt. Een tekortkoming van dit model is dat de liquiditeitspositie van de overheid niet gemeten wordt. De schuld-BBP ratio zou zich op een bepaald (hoog) niveau kunnen stabiliseren, zonder dat de overheid in staat is haar schuldenlast te betalen. De druk die de schuldenlast uitoefend op de inkomsten van de overheid en de beschikbaarheid van vreemde valuta t.b.v. het aflossen van vreemde valuta schulden, komen niet tot uiting in dit model. Diverse schuldenlastratio’s moeten buiten het model berekend worden.
Baseline scenario De de schuld-BBP ratio neemt in 2013 toe met 13,2 procentpunten tot 34,7% en daalt vervolgens 6
De (basis) vergelijkingen bij het gehanteerd DSA model zijn: dᵼ = βᵼ*dᵼ-1 – ps ᵼ dᵼ = de totale schuld-BBP ratio in het jaar t ps = surplus op de primaire balans in jaar t βᵼ = (1+rᵼ) / (1+gᵼ) rᵼ = de gemiddelde reële rentevoet van de staatsschuld gᵼ = de reële groei van het BBP 7 Het saldo op de primaire balans is het financieringssaldo minus de interestbetalingen op de staatsschuld. Deze deelbalans van de overheid geeft een beeld van het gevoerd overheidsbeleid en -operaties, waarbij de afhandeling van de staatsschuld buitenbeschouwing wordt gelaten.
4
tot 27,7% in 2017. De significante stijging in 2013 is voor een groot deel het gevolg van een obligatie lening ter waarde van US$ 600 miljoen, die de overheid voornemens is dit jaar uit te geven op de internationale kapitaalmarkt, t.b.v. de aankoop van aandelen in twee nieuwe joint venture bedrijven tussen de overheid en twee multinationals in de goudsector. Uitgaande van de economische vooruitzichten in 2013-2017 t.w. een stabiele
wisselkoers
SRD/US$ en binnenlandse inflatie, een lage reële rentevoet, afnemende primaire tekorten die zelfs surplussen worden en een verwachte economische groei van gemiddeld 5,5%, zal de schuld-BBP ratio na 2013 dalen. Tabel 3.1 Baseline scenario: ontwikkeling schuld-BBP ratio 2012-2017 Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totale Schuld-BBP ratio β
21,5
34,7
33,4
31,6
29,6
27,7
0,970
0,981
0,944
0,944
0,950
0,957
1+ gemiddelde reele rentevoet
1,008
1,025
0,988
1,007
1,007
1,010
1+ gemiddelde nominale rentevoet
1,052
1,045
1,045
1,044
1,044
1,047
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,7
3,5
3,4
3,7
reële groei economie (BBP)
3,9
4,4
4,7
6,7
6,0
5,6
primaire balans in % of BBP (pb)
-1,7
-2,3
-0,7
0,0
0,4
0,6
Binnenlandse inflatie
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
percentage wisselkoers depreciatie (e)
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Tabel 3.2 Baseline scenario: Enkele schuldenlast ratio’s 2012-2017 Basis jaar
Baseline: Schuldenlast ratio's
2012
2013 2014 2015 2016 2017
Totale schuldenlast-BBP ratio
2,1
2,3
2,8
2,6
2,4
2,2
Buitenlandse schuldenlast- exporten goed. & dienst. ratio
2,1
1,2
2,7
3,0
3,7
4,1
Buitenlandse interest betalingen- exporten goed. & dienst. ratio
0,5
0,5
1,5
1,5
1,5
1,4
Buitenlandse schuldenlast- lopende overheidsontvangsten ratio
4,8
2,9
5,5
5,4
6,2
6,4
Binnenlandse schuldenlast- lopende overheidsontvangsten ratio
3,9
7,0
6,1
4,7
3,2
2,2
Totale schuldenlast- lopende overheidsontvangsten ratio
8,7
9,9
11,6
10,0
9,4
8,6
Totale schuldenlast- overheidsuitgaven ratio
7,9
8,6
10,6
9,5
9,1
8,4
Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Worden enkele schuldenlast ratio’s van de baseline scenario (die buiten het model berekend zijn) bekeken, zien wij dat deze ratio’s niet drastisch toenemen, maar redelijk stabiel zijn op
5
middellange termijn. De buitenlandse schuldenlast-export ratio verdubbelt wel in 2017 t.o.v. 2012, maar bedraagt slechts 4,1%.
Alternatieve scenario’s Bij de alternatieve scenario’s wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde ceteris paribus effect, waarbij er slechts gekeken wordt naar de invloed van een verandering van één indicator op de schuld-BBP ratio, terwijl de overige macro indicatoren constant worden gehouden. Scenario 1:
rente schok; stijging van de verwachte variabele rentevoet van de schuldportefeuille met 0,5%8 vanaf 2014
De schuld-BBP ratio neemt af van 33,5% in 2014 tot 27,8% in 2017 en wijkt minimaal af van de baseline.
Tabel 3.3 Scenario 1: Ontwikkeling schuld-BBP ratio 2013-2017 Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
21,5
34,7
33,5
31,6
29,7
27,8
0,970
0,981
0,945
0,945
0,951
0,957
1+ gemiddelde reele rentevoet
1.008
1,025
0,989
1,008
1,008
1,011
1+ gemiddelde nominale rentevoet
1.052
1,046
1,046
1,045
1,045
1,048
gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,8
3,7
3,6
3,8
Totale Schuld-BBP ratio β
reele groei economie (BBP) primaire balans in % of BBP (pb) Binnenlandse inflatie
3,9
4,4
4,7
6,7
6,0
5,6
-1,7
-2,3
-0,7
0,0
0,4
0,6
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
percentage wisselkoers depreciatie (e) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Vanwege het lage aandeel van de schuldportefeuille (22%) die onderhevig is aan een variabele rentevoet en de minimale stijging (0,5%) van de rentevoet, wijkt de schuld-BBP ratio bij deze scenario haast niet af van de baseline. 8 In scenario 1 stijgt de de variabele rentevoet van de schuldportefeuille met ¼ standaardeviatie (0,5%) berekend over de periode 2005-2012. Vanwege de lage en stabiele variabele rentevoeten van de LIBOR en EURIBOR in de afgelopen jaren is de berekende standaarddeviatie ook minimaal. Variabele rentevoeten zijn er slecht op ca. 42% van de buitenlandse schuld, wat neerkomt op 22% van de totale schuldportefeuille. De binnenlandse staatsschuld kent alleen vaste rentevoeten.
6
Scenario 2:
reële groei schok; daling van de verwachte economische groei met 0,9%9 vanaf 2014
De schuld-BBP ratio neemt af van 33,7% in 2014 tot 28,7% in 2017 en wijkt minimaal af van de baseline.
Ondanks een lager geprojecteerde economische groei vanaf 2014, is de gemiddelde groei van 4,8% nog steeds vrij hoog, waardoor de schuld-BBP ratio op middellange termijn stabiel blijft en niet significant stijgt t.o.v. de baseline.
Tabel 3.4 Scenario 2: Ontwikkeling schuld-BBP ratio 2013-2017 Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totale Schuld-BBP ratio β
21,5
34,7
33,7
32,1
30,4
28,7
0,970
0,981
0,952
0,952
0,958
0,965
1+ gemiddelde reele rentevoet
1.008
1,025
0,988
1,007
1,007
1,010
1+ gemiddelde nominale rentevoet
1.052
1,045
1,045
1,044
1,044
1,047
gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,7
3,5
3,4
3,7
reele groei economie (BBP) primaire balans in % of BBP (pb) Binnenlandse inflatie
3,9
4,4
3,8
5,8
5,1
4,7
-1,7
-2,3
-1,1
-0,5
0,0
0,2
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
percentage wisselkoers depreciatie (e) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Scenario 3:
30% depreciatie van de wisselkoers in 2014
Bij deze scenario stijgt de schuld-BBP ratio tot 40,3% in 2014 en daalt vervolgens tot 33,6% in 2017. De afwijking t.o.v. de baseline is merkbaar; de gemiddelde schuld-BBP ratio op middellange termijn stijgt met 5,1 procentpunten t.o.v. de baseline. Een significante depreciatie van 30% van de SRD t.o.v. US$ heeft een direct effect op de totale schuld, omdat ca. 62% van de totale schuldportefeuille per eind 2012, vreemde valuta schulden waren. De schuld-BBP ratio zal in 2014 t.o.v. 2013 niet dalen maar met 5,7 procentpunten 9
Bij deze scenario is een standaard deviatie van 0,9% van de economische groei berekend over de periode 20052012. De verwachte reële groei daalt vanaf 2014 met de berekende standaard deviatie, waardoor de gemiddelde groei in 2013-2017 daalt van 5,5% in de baseline en tot 4,8%.
7
stijgen. Het effect van deze stijging blijft de hoogte van schuld-BBP ratio in de daaropvolgende jaren beïnvloeden. Tabel 3.5 Scenario 3: Ontwikkeling schuld-BBP ratio 2013-2017 Baseline: Schuld -BBP ratio Totale Schuld-BBP ratio β 1+ gemiddelde reele rentevoet 1+ gemiddelde nominale rentevoet
Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
21,5
34,7
40,3
38,1
35,8
33,6
0,970
0,981
1,143
0,944
0,950
0,957
1.008
1,025
1,197
1,007
1,007
1,010
1.052
1,045
1,265
1,044
1,044
1,047
gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,7
3,5
3,4
3,7
reele groei economie (BBP) primaire balans in % of BBP (pb) Binnenlandse inflatie
3,9
4,4
4,7
6,7
6,0
5,6
-1,7
-2,3
-0,7
0,0
0,4
0,6
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
0,0 0,0 0,0 percentage wisselkoers depreciatie (e) 0,0 0,0 30,0 Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Scenario 4:
30% inkomstendaling voor de overheid uit de minerale sector in 2014
De schuld-BBP ratio neemt in 2014 toe met 1,1 procentpunten tot 34,7% en daalt vervolgens tot 29,7 % in 2017. De afwijking in 2014 t.o.v. de baseline is merkbaar.
Een 30% daling van de inkomsten uit de minerale sector in 2014 zal het primair tekort negatief beinvloeden bij hetzelfde uitgavenpatroon van de overheid. Het tekort stijgt in dat jaar van 0,7% in de baseline tot 3% van het BBP. Deze significante stijging van het primair tekort zal de schuld-BBP ratio doen stijgen. Omdat het saldo op de primaire balans in de daaropvolgende jaren surplussen zijn, daalt de schuld-BBP ratio nadien. Zou het primair tekort in de daaropvolgende jaren op het niveau van 2014 blijven, dan zou de schuld-BBP ratio steeds toenemen met gemiddeld 1,2 procentpunten per jaar. Dit is geen explosieve groei van de ratio en de staatsschuld zou op middellange termijn nog steeds “sustainable” zijn. Een aanhoudend siginificant primair tekort van de overheid, gepaard met verslechterde andere macro-economische indicatoren, zal de schuld-BBP ratio op lange termijn wel onder druk zetten, waardoor de staatsschuld “unsustainable” kan worden. 8
Tabel 3.6 Scenario 4: Ontwikkeling schuld-BBP ratio 2013-2017 Baseline: Schuld -BBP ratio Totale Schuld-BBP ratio β 1+ gemiddelde reele rentevoet 1+ gemiddelde nominale rentevoet gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id
Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
21,5
34,7
35,8
33,8
31,7
29,7
0,970
0,981
0,944
0,944
0,950
0,957
1.008
1,025
0,988
1,007
1,007
1,010
1.052
1,045
1,045
1,044
1,044
1,047
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,7
3,5
3,4
3,7
reele groei economie (BBP)
3,9
4,4
4,7
6,7
6,0
5,6
-1,7
-2,3
-3,0
0,0
0,4
0,6
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
primaire balans in % of BBP (pb) Binnenlandse inflatie
percentage wisselkoers depreciatie (e) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van Suriname (CBvS)
Scenario 5:
een combinatie van de 4 eerder genoemde scenario’s
Een combinatie van de vorige vier scenario’s beinvloedt de hoogte van de schuld-BBP ratio’s t.o.v. de baseline significant. De schuld-BBP ratio stijgt in 2014 met 8% tot 43% en daalt vervolgens tot 37%.
Tabel 3.7 Scenario 5: Ontwikkeling schuld-BBP ratio 2013-2017 Baseline: Schuld -BBP ratio
Basis jaar 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totale Schuld-BBP ratio β
21,5
34,7
43,0
41,0
39,0
37,0
0,970
0,981
1,154
0,953
0,959
0,966
1+ gemiddelde reele rentevoet
1.008
1,025
1,198
1,008
1,008
1,011
1+ gemiddelde nominale rentevoet
1.052
1,045
1,267
1,045
1,045
1,048
gemiddelde nom. rentevoet bin. schuld: id
8,0
7,7
6,6
6,3
6,4
6,6
gemiddelde nom. rentevoet buit. schuld: ie
2,8
3,2
3,8
3,7
3,6
3,8
reele groei economie (BBP)
3,9
4,4
3,8
5,8
5,1
4,7
-1,7
-2,3
-3,0
0,0
0,4
0,6
4,4
2,0
5,8
3,7
3,7
3,7
percentage wisselkoers depreciatie (e) 0,0 0,0 0,0 0,0 30,0 Bron: Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname (SPS), Ministerie van Financiën, Centrale Bank van SurinameCBvS)
0,0
primaire balans in % of BBP (pb) Binnenlandse inflatie
9
Bij deze scenario, is 2014 het jaar van diverse externe schokken op de economie. In de daaropvolgende jaren herstellen de macro-economische indicatoren zich, waardoor de druk van de staatsschuld op het nationaal inkomen afneemt en de schuld nog steeds “sustainable” is.
4. Conclusies In deze paper is naast een baseline scenario, ook enkele alternatieve scenario’s uitgewerkt om de invloed van veranderde economische indicatoren op de schuld-BBP ratio aan te geven. Geconcludeerd kan worden dat een depreciatie van de wisselkoers (scenario 3) en hogere primaire tekorten (scenario 4), de schuld-BBP ratio het meest beïnvloeden. Wel is de druk die de schuldenlast op de liquiditeitspositie van de overheid zou kunnen uitoefenen, niet bekeken bij de alternatieve scenario’s. Grafiek 4.1: Verloop schuld-BBP ratio’s baseline en alternatieve scenario’s in 2013-2017 45%
40%
35%
30%
25% 2013
Baseline
2014
Scenario 1
2015
Scenario 2
2016
Scenario 3
Scenario 4
2017
Scenario 5
Vanwege het feit dat de Surinaamse economie een kleine open economie is en erg gevoelig voor externe schokken, kunnen veranderingen in m.n. de wereldmarktprijzen van de minerale sector, de economische vooruitzichten op middellange termijn sterk veranderen en ook de “sustainability” van de staatsschuld beïnvloeden. Het is daarom van belang, de nationale en internationale ontwikkelingen nauw te monitoren en de diverse beleidsgebieden (het monetairbeleid en de begrotings- en schuldpolitiek) goed op elkaar af te stemmen. 10
Literatuur
•
Diverse rapporten van het Bureau voor de Staatsschuld
•
Ministerie van Financiën, 2009-2013, Financiële Nota’s
•
IMF, 2011-2012, Article four mission reports on Suriname
• IMF, 2003, Enzo Croce and V. Hugo Juan-Ramon, Assessing Fiscal Sustainability: A Cross-Country Comparison
11