vul hier je naam en klas in:
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1
de zeeschelde uitgediept Ontdekking 1: WAAR BEN JE?
Opdracht 1 Schrijf op de onderstaande kaart ‘Bovenschelde’, ‘Zeeschelde’, ‘Westerschelde’, ‘Bron’ en ‘Monding’ in het juiste vakje.
Nederland
België
Frankrijk
Opdracht 2 Kijk op de grote losse kaart ‘Zeeschelde in detail’ waar jij ongeveer staat aan de rivier en kruis hieronder die plaats aan. NEDERLAND
Westerschelde
ZEESCHELDE
ontdekkoffer
Liefkenshoek
Z e e s c h e l d e i n d e ta i l
Prosperpolder
Doel
Lillo Haven van Antwerpen
Waaslandhaven
Antwerpen Beveren
Zwijndrecht Zelzate
Burcht
Sint-Niklaas
Kruibeke Hemiksem Temse
Kanaal Gent-Terneuzen
Schelle Sluis van Wintam Durme (> Hamme)
Hamme
Gent
Bornem
Rupel (> Lier, Leuven)
Zeekanaal Brussel-Schelde (> Brussel)
Willebroek Sint-Amands Berlare
Sluis van Merelbeke
De Kramp
Dendermonde
Melle
Wetteren
Wichelen
Dender (> Dendermonde, Aalst)
Merelbeke Aalst
Bron foto’s © Promotie Binnenvaart Vlaanderen, vzw en het Schelde InformatieCentrum
Laarne Destelbergen
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 2
Ontdekking 2: DE SCHELDE VAN BEGIN TOT EIND
Opdracht 1 Bepaal met behulp van kompas en kaart waar het noorden/ noordwesten en het zuiden liggen. Leg een tak in elke richting. Schrijf met krijt op het dijkpad bij de ene tak ‘bron’ en bij de andere ‘monding’. Opdracht 2 Gooi een tak in de stroom en kijk in welke richting hij wegdrijft. Drijft de tak richting bron, dan stroomt het water stroomopwaarts (het is vloed, het water komt op). Gaat de tak richting monding, dan stroomt het water stroomafwaarts (het is dus eb, het water trekt terug). Noteer de richting op de kaart ‘Zeeschelde in detail’ van Ontdekking 1, opdracht 2.
Ontdekking 3: VERZAMELEN GEBLAZEN!
Opdracht 1 Schrijf wat je gevonden hebt. we vonden:
als spoor van: wa n d e l a a r o f f i e t s e r
vo g e l
ander dier
s c h e e p va a r t
industrie
andere/welke?
Opdracht 2 Kies drie voorwerpen en schrijf over elk voorwerp hoe jij denkt dat het hier terechtkwam. Is iemand het kwijtgeraakt? Is het uit een boom gevallen? Of is het aangespoeld? we vonden:
hoe kwam het hier?
vo o rw e r p 1 :
vo o rw e r p 2 :
vo o rw e r p 3 :
Denk aan de natuur! Gooi alle spullen in een vuilnisbak. Opgelet: vond je een vogelveer, hou die dan bij voor opdracht 9.
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 3
Ontdekking 4: HOGER, LAGER
Opdracht 1 Raad eens: is het nu hoog- of laagwater? Waarom denk je dat? Hoe zie je dit?
Opdracht 2 Raad eens: is het nu eb of vloed (afnemend of opkomend tij)? Waarom denk je dat? Hoe kan je dit zien?
Opdracht 3 Zoek in de getijdentabel de plaats die hier het dichtst in de buurt ligt en omcirkel ze: W i n ta m
a) b) c) d) e) Ontdekking 5: RECHT OF KROM?
-
Antwerpen
-
Prosperpolder
Het is nu: ....u ...... Het is laagwater/hoogwater op de plaats die ik koos. Vergelijk met het antwoord dat je bij opdracht 1 gaf. Had je goed geraden of niet? Ja/nee. Het hoogteverschil tussen laag- en hoogwater op die plaats, vandaag bedraagt:..... Het hoogteverschil tussen laag- en hoogwater op één van de andere locaties, vandaag bedraagt:................... te.......................... Hoe komt het dat er op verschillende locaties verschillende hoogteverschillen zijn?
Opdracht 1 Waarom denk je dat de mens het nodig vond om de Schelde hier en daar recht te trekken?
Opdracht 2 Hoe denk je dat het komt dat het water in de oude Scheldearmen veelal minder troebel is dan in de Zeeschelde?
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 4
ta a p
Opdracht 3 a) Patattest: snijd een aardappel in staafjes van 1 cm breed. Voel eens aan het aardappelstaafje. Voelt het stevig aan of veeleer slap? ........ Kan je het staafje breken? ja/nee Vul nu een plastic bekertje met water en doe er een schep zout bij. Leg daar 15 à 20 minuten een aardappelstaafje in. Doe ondertussen eerst het andere proefje. Wat is er met het stukje aardappel gebeurd nu het een tijdje in zout water heeft gelegen?
t s e tt
n e tt t a w tes
b) Doe de wattentest om te weten wat een plant moet ondergaan als hij in een getijdengebied staat waar hij afwisselend te maken krijgt met heel nat en heel droog. Neem twee propjes watten. Het ene dompel je onder in water. Wat gebeurt er?
Vergelijk het watje onder water met het droge watje. Wat is het verschil?
Ontdekking 6: WEER OF GEEN WEER? Opdracht 1 Meet de weersomstandigheden. Doe telkens een meting op de dijk en dan achter de dijk. Schrijf de resultaten op en noteer ook het verschil tussen beide metingen. De temperatuur (met de buitenthermometer). Op de dijk: ......°C Achter de dijk: .......°C Verschil: ......
a)
b)
c)
d)
De wind. Kijk goed rond, aan wat kan je zien hoeveel wind er is? Je vindt de windkracht op de Beaufortkaart. ‘Meet’ de wind terwijl je op de dijk staat en ga dan eens na of er evenveel wind is achter de dijk. Op de dijk is er windkracht: ...... Achter de dijk is er meer/minder wind. De windrichting. Als je het windvaantje omhooghoudt, zie je vanwaar de wind waait. Met het kompas kan je de exacte windrichting bepalen. Op de dijk waait de wind uit de richting: ...... Achter de dijk waait de wind uit de richting: ...... Maak hiernaast een eenvoudige schets van de dijk en de Schelde en duid aan waar er zon en waar er schaduw is.
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 5
Opdracht 2 Ken jij nog andere voorbeelden van een microklimaat?
Ontdekking 7: BLUB BLUB
Opdracht 1 Laat de emmer aan het touw in het water zakken en haal een emmer water uit de Schelde.
Het water in de emmer heb je nodig voor de volgende proefjes: Proef 1 Kleur water in de emmer? ............................................................... Kleur water in de rivier? .................................................................. Proef 2 Geur doet denken aan: ..................................................................... Proef 3 Watertemperatuur: .....°C Omgevingstemperatuur: ....°C Verschil watertemperatuur/buitentemperatuur: ....°C Proef 4 Zuurstofgehalte: ......mg zuurstof/liter water. Wijst op (omcirkel het resultaat): Zwaar verontreinigd water Licht verontreinigd water Zuiver water Proef 5 Het water is: Zoet/brak/zeer brak. Proef 6 Dit maakt het water troebel: ........................................................... Opdracht 2 Hoe denk je dat dieren en planten in het water aan zuurstof komen? Schrijf de nummers van de onderstaande beelden bij de juiste omschrijvingen.
1
5
3
Foto © Guido Lurquin
Foto © Piet Spaans
Foto © Holger Groschl
2
7
8
6
4
Foto © Guido Lurquin
Foto © Guido Lurquin
Foto © Guido Lurquin
Foto © VLIZ
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 6
.. Deze wants maakt een luchtbel vast tussen de beharing aan .. .. .. .. .. .. ..
zijn buik en neemt die mee onder water. Dat heet plastronademhaling. Water stroomt langs kieuwen, zuurstof wordt opgenomen door bloedvaten in de kieuwplaatjes. Koolstofdioxide (CO2) uit het water wordt door de plant omgezet in zuurstof door fotosynthese. Geen kieuwen, geen longen... dit beestje ademt langs z’n huid, dat is diffusie. Dit weekdier haalt zuurstof én voedsel uit het water met z’n kieuwen. Koolstofdioxide (CO2) uit de lucht wordt door de plant omgezet in zuurstof door fotosynthese. Dit waterdier heeft longen net als wij. Het steekt regelmatig de kop boven water om te ademen. Dit waterdier slaat lucht op in z’n huisje en krijgt zuurstof door kieuwen én 1 long.
Ontdekking 8: EEN (PLANT)AARDIGE PLEK
Opdracht 1 Schets of schrijf hieronder welke planten je zelf nog ziet:
P l a n t e n e n v o g e l s va n d e Z e e s c h e l d e
Let op! Laat alle planten en bloemen staan, breek geen takken af. Sommige planten zijn zeldzaam. Het is de bedoeling dat je de natuur bestudeert, niet dat je ze stuk maakt.
Ontdekking 9: EEN MOOIE VOGEL WIL IK ZIJN...
Opdracht 1 Schets of schrijf op de tekening hierboven welke vogels je nog ziet en op welke plaats je de vogels waarneemt.
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 7
Opdracht 2 en 3 Geef aan hoeveel vogels je ziet van elke familie en noteer wat ze doen:
eenden
ganzen
meeuwen/ sternen
steltlopers
andere (aalscholver, waterhoen, fuut,...)
roofvogels
a a n ta l
vliegen, rusten, eten?
Opdracht 4 Op de achterkant van de vogelzoekkaart zie je dat de snavel van vogels is aangepast aan het voedsel dat ze eten. Schrijf op hoeveel je er ziet met elke soort bek. .. x
.. x
.. x
.. x
.. x
.. x
Beeld © Marijke Meersman
Opdracht 5 Kan je ook sporen van de vogels zien? Loop even rond en probeer vogelveren te vinden. Kan je uitmaken van welke vogels de veren zijn? Veer gevonden van........................................................................
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 8
Ontdekking 10: VAREN, VAREN
Opdracht 1 Raad eens welke schepen volgens jou op de Zeeschelde kunnen varen en vink die aan. Opdracht 2 Noteer bij elk schip hoeveel keer je dat scheepstype hebt zien voorbijkomen in de loop van de dag.
.. x
.. x
Binnenvaartschip (Zeeschelde)
Binnenvaartschepen (Zeeschelde)
Foto © Schelde InformatieCentrum, Misjel Decleer, www.shiphunters.be, VLIZ Nancy Fockedey.
.. x
.. x Plezierboot (Zeeschelde)
.. x
Zeeschip
Binnenvaartschip (Zeeschelde)
.. x
.. x Zeilboot (Zeeschelde)
.. x
Zeeschip
Rondvaartboot (Zeeschelde)
.. x
.. x Overzetboot (Zeeschelde)
.. x
Containerschip
Motorbootje (Zeeschelde)
.. x Houttransportschip
Opdracht 3 De Zeeschelde is niet de enige stroom met scheepvaart, waar varen volgens jou de meeste zeeschepen (en waarom)?
a) b) c)
Westerschelde Zeeschelde (tussen Gent en Antwerpen) Leie Reden:
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 9
Opdracht 4 Wat weet je over een binnenschip?
a)
Zet op de tekening in je werkdocument de cijfertjes op de juiste plaats.
b)
Teken wat er volgens jou in het ruim van het schip zit. Je kan daarvoor kijken naar een schip dat voorbij vaart of zelf iets bedenken.
c)
Geef het schip een naam en schrijf die op de boeg. Verzin zelf een naam of schrijf de naam op van een schip dat je op de Schelde ziet.
1 ruim 2 radar 3 brug 4 bolder 5 woonruimte 6 dek 7 anker 8 achtersteven 9 boeg 10 scheper
d)
Teken op de oever een verkeersbord voor schepen. Wat betekent het verkeersbord volgens jou?
e)
Weet je ook waarvoor de radar van het schip dient?
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1 0
Ontdekking 11: DRUK, DRUK, DRUK
Opdracht 1 Verbind de juiste losplaats met elk schip. Schrijf ook de lading van het schip op:
laad- en loszone
schip
vracht: ..............
..............
..............
.............. Opdracht 2 Vanaf de Schelde kan je ondermeer naar:
Ontdekking 12: WAT GEBEURT ER HIER ALLEMAAL?!
Opdracht 1 Wat zou je doen met het stukje Schelde waar je nu staat? Je mag er ook een tekening bij maken.
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1 1
Opdracht 2 Kijk eens rond. Zie je in de buurt zaken die getuigen van menselijke activiteiten aan en op de Schelde?
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
Opdracht 3 Schrijf de cijfers van de foto’s voor de passende omschrijving. Dit geeft je een goed beeld van waar de Schelde voor dient. Sommige mensen komen naar de vogels aan de Zeeschelde kijken, anderen komen schepen op de rivier spotten. De vissen in de Zeeschelde zijn (nog) niet eetbaar, maar sportvissers gooien er wel een lijntje uit. De Antwerpse haven is een van de grootste havens van Europa. De Zeeschelde is belangrijk voor de binnenvaart. Voor een winterwandeling in de Kalkense Meersen trek je best stevige schoenen en kledij aan. Ter hoogte van “de Zaat” in Temse wordt een nieuwe jachthaven uitgebouwd. Jaagpaden en dijkwegen langs de Zeeschelde werden zoveel mogelijk opgenomen in bestaande internationale wandel- en fietsroutes. De overzetveren zijn daarin een leuk element. Het eilandje tussen de twee Schelde-armen in Ledeberg was vroeger volledig ingepalmd door industrie, nu komen er appartementen. In zones waar de natuurfunctie niet primeert, is plaats voor harde recreatie zoals jetski en motorboten. Een leuke manier om de Zeeschelde te ontdekken is een tochtje met een rondvaartboot. Deze kerncentrale haalt z’n koelwater uit de Schelde. Het stroomgebied van de Schelde is ook een belangrijk landen tuinbouwgebied.
Ontdekking 13: ZEESCHELDESLAG!
Spel Speel het spel en je zal zien dat het niet eenvoudig is om met een schip op de Schelde te varen.
Ontdekking 14: hoog water!
Opdracht 1 Wat zou het effect van een overstroming zijn op deze plaats? Schrijf vijf zaken op:
1 3 5
2 4
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1 2
Opdracht 2 Schets een plannetje van de plek waar jij staat (met de gebouwen, weilanden, bossen... die je ziet) en kleur een stuk land in dat volgens jou kan overstromen zonder dat dieren, mensen en gebouwen in gevaar komen. Teken daar een extra dijk rond.
Ontdekking 15: OEVERLOOS
Opdracht Noteer en schets wat je opvalt aan de oevers: Uit welke materialen bestaat de oever (paaltjes met wilgentenen, kaaimuur, steenbestorting...)?
Verschil tussen de oever waar jij staat en de overkant:
Waardoor komt dit verschil, denk je?
Is de oever zover je kan zien overal hetzelfde aan deze kant?
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1 3
Ontdekking 16: SPOREN VAN HET VERLEDEN
Opdracht 1 Vergelijk de oude en nieuwe foto’s of de oude prenten en het landschap om je heen. Deze vijf dingen zijn anders dan vroeger:
Ontdekking 17: WAT ZEG JE?
1 3 5
2 4
Spel Wat stond er in het sms-je of op het briefje?
Werd het juist geraden? Ja/neen Opdracht 1 Noem drie zaken die ervoor zorgen dat de Schelde nu minder dan vroeger een grens is voor de mensen op beide oevers:
1 2 3
Ontdekking 18: ‘O WOESTE SCHELDE’ Opdracht 1 Omcirkel in het gedicht De Veerman de elementen die je om je heen ziet terwijl je aan de Schelde staat.
De Veerman De veerman, met de riemen in zijn handen Geklemd, worstelt al lange tijd Tegen de stroom op, een riet tussen De tanden. Maar zij, helaas, die hem van de over-oever riep Over de golven, aan de voet der dijken Zag hij steeds verder, vager in de mist Geworden, langzaam, langzaam van hem Wijken. De vensters van de huizen der rivier en De wijzerplaat des torens in het dorp Zien hem hardnekkig vechten met zijn vlak Gebogen lichaam en zijn wilde spieren, Als koorden strak. Dan, plotseling breekt een riem in twee; De stroom grijpt hem en sleurt hem mee Tartend naar zee. En zij, daarginds, die in de mist helaas En in de wind vergeefs hem aanriep, schijnt Een handenwringende, nu door het waas Der scheemring hij, steeds minderend verdwijnt. De veerman, met zijn ene riem nog over, Buigt zich nog feller in ’t gevecht voorover, Totdat zijn lichaam, dat de stroming tart Kraakt… en de koorts jaagt in zijn hart. Dan, met één slag, breekt hem het roer kapot, De stroom, die grijnst, versleept het als een vod. De vensters van de huizen aan de kant Staren met de ogen, van ontzetting groot, En rood en koortsig van de zonnebrand Over het water… en de wijzerplaat Des torens, die een oude vrouw gelijkt
Gehurkt aan de oever, lijkt verbleekt en kijkt Neer op die gek, die onverveerd De storm, de tegenstand en ’t lot Trotseert. Maar zij, daarginds, die door de neevlen riep, Schreeuwt naar hem, schreeuwt, het hoofd gerekt En heel haar wezen naar ’t onbekende Smekende uitgestrekt. De veerman, als van staal, geplant Recht in zijn boot en de doodsbleke wind Met slechts één riem in zijn wanhoop’ge hand Kastijdt de golven, bijt de stroom, verslindt, Vreet zich in ’t water vast, zijn blikken hard Over de vlakten zendend, waar die stem Kreet jamm’rend in het koud heelal naar hem. De laatste riem… de laatste hulp… breekt af De stroom verliest hem als een nutloos kaf Naar zee. De veerman - en zijn armen vallen neer Knakt machtloos samen op de ruige bank; Zijn lenden zijn als brekend, lijk een veer Die sprong - totdat de boot plots schokt aan de oever, waar, in ’t riet… het water klokt. De veerman, omziend, wat zijn strijd mocht baten, merkt dat de boot de wal niet heeft verlaten. De vensters van de huizen aan de oever Zien spottend neer. De toren heft zich stroever En merkt de onmacht van zijn handen Maar hij, de veerman, starend stil en stom Houdt koppig nog - en God weet slechts waarom en tot welk doel het riet tussen zijn tanden… Emile Verhaeren, Les Villages Illusoires, 1895. Vertaald door Martien Beversluis.
w e r k d o c u m e n t b i j d e o n t d e k k o f f e r z e e s c h e l d e - pa g i n a 1 4
Opdracht 2 Spreek de dichter in jezelf aan en schrijf zelf een gedicht over de Schelde. Lees het gedicht thuis of in de klas voor als je wil.
Opdracht 3 Schrijf met krijt op het dijkpad de titel van je zelfverzonnen Scheldegedicht of het hele gedicht.