In: Migrantenstudies, Themanummer Jeugd, 2003, 19(4), p. 240-251 De werk- en leefsituatie van migranten in de mannelijke prostitutie in Amsterdam Diana van Bergen
Sinds de jaren negentig maken als gevolg van mondialiseringprocessen migranten een aanzienlijk deel van de prostitutiesector uit. Meer dan bij vrouwen vindt prostitutiewerk door mannen plaats in een schemerwereld die zich onttrekt aan het oog van de burgers. Dit verborgen karakter hangt samen met het bescheiden aandeel van mannen binnen de beroepsgroep, dat onder meer een gevolg is van de beperktere vraag naar seksuele diensten van mannen in vergelijking tot vrouwen (Van der Poel, 1991: 62).1 Binnen het mannelijke prostitutiecircuit in Amsterdam vormen jonge illegale migranten uit voornamelijk Oost Europa, Noord Afrika en Zuid Amerika een belangrijk deel van de groep prostitués.2 In dit artikel zal de werk- en leefsituatie van migranten in deze sector centraal staan. Eind jaren negentig werden de prostitués die bij het Centraal Station in Amsterdam werkten opgeschrikt door het streven van de spoorwegpolitie om de handhaving van de openbare orde aan te scherpen. De gedoogpraktijk die de situatie daar tot dusver kenmerkte kwam hierdoor onder vuur te liggen en hulpverleners vreesden dat een dergelijk “opjaagbeleid” ertoe zou leiden dat jongens van hun werkplek verstoten zouden worden en hierdoor gedupeerd zouden raken in hun werksituatie. Daarnaast heeft de introductie van informatie- en communicatietechnologieën het werk van prostitués sterk beïnvloed. In toenemende mate leggen prostitués werkcontacten via hun mobiele telefoon en het internet. De toegenomen onzichtbaarheid van de groep die met deze veranderingen gepaard gaat, leidde tot onzekerheid over het welzijn van de groep prostitués. Dit vormde de aanleiding om de ontwikkelingen op het terrein van de mannelijke prostitutie van de afgelopen drie jaar in Amsterdam en de invloed van deze ontwikkelingen op de werk- en leefsituatie van de prostitués te onderzoeken. Voor de beschrijving van de werk- en leefsituatie van de migrantenprostitués zal gebruikt gemaakt worden het begrip mixed embeddedness van Kloosterman et.al (1997). Mixed embeddedness betreft de inbedding van migranten in de samenleving op twee niveaus, namelijk binnen de politiek- en sociaal-institutionele omgeving in Nederland en daarnaast hun relationele inbedding in de sociale netwerken waar zij deel van uitmaken (Kloosterman en Rath, 2002:2) Het eerste niveau is van belang om te analyseren welke kansenstructuur er in de politiek en sociaal-institutionele omgeving gecreëerd wordt voor illegale migranten met betrekking tot het verkrijgen van werk en de arbeidsomstandigheden. Het tweede niveau heeft betrekking op het sociaal kapitaal van illegale migranten en refereert aan de wijze waarop zij hun sociale netwerken aanwenden ten gunste van hun positionering in werk en leven. De recente aandacht voor de positie van de migrantenprostitués in Amsterdam, in relatie tot hun mixed embeddedness leidt tot de volgende vragen die in dit artikel behandeld worden. Allereerst wordt beschouwd welke politiek- en sociaal-institutionele context er bestaat voor migranten in de Amsterdamse mannelijke prostitutie. Vervolgens wordt bekeken hoe illegale migranten hun sociale netwerken benutten voor het werken en leven in de prostitutie in Amsterdam. Tot slot wordt stil gestaan bij de recente beleidsmatige- en technologische ontwikkelingen in de prostitutiesector en hoe deze de sociale netwerken en de werk- en leefsituatie van migranten beïnvloed hebben. De inventarisatie van de situatie voor prostitués in Amsterdam is tot stand gekomen aan de hand van interviews met informanten. Gedurende vier maanden werden interviews
gehouden met vijftien prostitués waaronder negen migranten, die geen van allen beschikken over een geldige verblijfstitel. Daarnaast is gesproken met hulpverleners, politiemedewerkers en gemeenteambtenaren en zijn documenten van de gemeente en hulpverleningsinstellingen bestudeerd. De prostitués die participeerden in het onderzoek zijn benaderd via hulpverleners, het internet, eerder geïnterviewde prostitués en een aantal is aangesproken in een bisnisbar.3 Prostitués ontvingen een vergoeding van twintig Euro voor een interview van (minimaal) een uur. Wat betreft de etnische achtergrond van de prostitués; vijf komen uit Roemenië en één uit Tsjechië. Drie mannen hebben een Noord Afrikaanse achtergrond (Marokko en Libië) en zes prostitués, die ik hier buiten beschouwing laat, hebben de Nederlandse nationaliteit. In tegenstelling tot de vaak gehanteerde verwarrende terminologie ‘jongensprostitués’ gebruik ik liever de term prostitués, omdat het merendeel een leeftijd heeft tussen de 20 en 30 jaar.4
Politieke en sociaal institutionele context voor prostitutie Het mannelijke prostitutiecircuit kenmerkt zich bij uitstek door een informeel karakter. Slechts een zeer klein deel van de mannelijke prostitutie speelt zich af binnen gereguleerde bedrijven (clubs en bordelen). De meeste prostitués bewegen zich in de informele circuits van escortservices, bisnisbars, rond het Centraal Station, of ontmoeten hun klanten via mobiele telefoons en het internet. De opheffing van het bordeelverbod, die in 2000 de wettelijke mogelijkheden gecreëerd heeft voor de formalisering van de arbeidsverhoudingen en verbeteringen in de positie van prostitué(e)s van de aan pand gebonden vormen van prostitutie, heeft daarom weinig relevantie voor het mannelijk deel van de beroepsgroep, dat zich voornamelijk buiten dit terrein bevindt. Voor de vormgeving van de huidige contouren van het mannelijke prostitutiecircuit is het van groot belang dat homoseksuele handelingen gedurende een lange periode van de geschiedenis strafbaar zijn geweest (Hekma, 1992:11). Hoewel begin jaren tachtig het morele en juridische klimaat geschikt werd om mannelijke prostitutie uit deze ondergrondse sfeer te halen en de eerste bedrijfsmatige vormen hiervoor werden gerealiseerd, heeft dit nooit betekend dat clubs en bordelen het informele circuit volledig gingen vervangen. Eerder heeft deze ontwikkeling betekend dat er verschillende vormen van prostitutie naast elkaar gingen bestaan. Communicatiemiddelen als mobiele telefonie en internet passen door hun anonimiteit en onopvallendheid uitstekend bij het karakter van mannelijke prostitutie en hebben de continuïteit en groei van het informele circuit ook gefaciliteerd. Het grootste deel van de geschatte 3000 prostitués in Nederland werkt in grote steden. De meeste prostitués, circa 1000, zijn in Amsterdam actief. Geschat wordt dat ongeveer 65 procent hiervan afkomstig is uit migrantengroeperingen. Het merendeel heeft geen geldige verblijfstitel. Ten tijde van het onderzoek was het grootste deel afkomstig uit Oost-Europa (voornamelijk Roemenië en Polen). Migranten die als prostitué in Nederland werken zijn hier veelal heen gekomen omdat zij geen toekomstperspectief zagen in hun eigen land en hoopten hun economische positie hier te kunnen verbeteren (Korf e.a.:1996: 29). De keuze voor het werk in de prostitutie als overlevingsstrategie kan voor deze illegale migranten mede verklaard worden uit het feit dat ze door hun recente verblijf in ons land en door het aangescherpte Nederlandse vreemdelingenbeleid nauwelijks toegang hebben tot de formele instituties. Bovendien is ook de toegang tot de informele economie is de laatste jaren ingeperkt, hetgeen samengaat met een hogere mate van marginalisering. Door hun recente verblijf kunnen de migranten uit ‘nieuwe groepen’ minder goed terugvallen op contacten uit een gevestigde gemeenschap, (zoals bijvoorbeeld de Turkse gemeenschap), die hen aan een baan zouden kunnen helpen (Engbersen:2002:124). Illegale vreemdelingen zijn om zich in Nederland staande te houden
voornamelijk aangewezen op een krimpende informele arbeidsmarkt en daarnaast op steun van familieleden of van charitatieve en informele instanties (de ‘gifteconomie’) (Engbersen, 2002:123). Dat deze steun voor de mannen uit dit onderzoek veelal ontbrak, heeft bij hun keuze voor prostitutie een rol gespeeld. Prostitutie als bron van inkomen vormt een overlevingsstrategie die zich pas aandient wanneer eenmaal op Nederlandse bodem aangekomen blijkt dat er voor arbeidsmigranten zonder geldige verblijfsstatus slechts zeer beperkte mogelijkheden zijn om een inkomen te verwerven. Prostitutie vereist, in vergelijking met andere mogelijkheden, zij zeer weinig kapitaal en middelen en stelt relatief weinig eisen aan opleiding. Ook is men in de prostitutie, doordat men zelfstandig en onafhankelijk kan opereren, onafhankelijk van poortwachters of koppelbazen uit de etnische of Nederlandse gemeenschap die toegang kunnen verstrekken tot (zwart) werk zoals in bijvoorbeeld de bouw- of schoonmaaksector het geval is (Kloosterman et.al, 1997: 135). Door middel van een openbaar orde beleid en via welzijns- en gezondheidsvoorzieningen creëert de gemeente Amsterdam het politieke en sociaalconstitutionele raamwerk voor mannelijke prostitutie. De wijze waarop de gemeente omgaat met de mannelijke prostitutie vormt vooralsnog een goede illustratie van het klassieke gedoogdilemma. Gedogen van prostitutie komt historisch gezien mede voort uit de moreel omstreden aard van het verschijnsel, gecombineerd met de onreguleerbare facetten die haar kenmerken. Door haar verborgen karakter is mannelijke prostitutie bij uitstek een moeilijk reguleerbaar verschijnsel. Het is echter niet zo dat gedogen louter het gevolg is van een situatie waarin streng optreden en vervolgen niet of lastig met een officiële rechtspraktijk te realiseren valt. Van essentieel belang is dat pogingen om het verschijnsel volledig te controleren vanuit sociale en gezondheidsoverwegingen zeer onwenselijke gevolgen met zich meebrengt voor de prostitués (Oenen, 2003:1-7). Deze worden zo heel moeilijk te bereiken voor voorlichting en hulpverlening. Het gedogen van mannelijke prostitutie houdt daarom meer in dan de pragmatische handhaving van de status-quo voor deze migranten omdat de moeilijkheid om hun prostitutieactiviteiten op het spoor te komen bestrijding uitsluit. Het gaat erom de werk- en leefsituatie van illegale migrantenprostitués binnen de sector te behoeden voor een verslechtering, juist ook omdat verbeteringen in de werk- en leefsituatie van illegale migrantenprostitués via formele politieke en juridische kanalen vanwege hun illegale status niet haalbaar zijn. Momenteel wordt het gedoogbeleid ten aanzien van prostitués afgewisseld door repressief optreden van (spoorweg)politie bij het Centraal Station en in de bisnisbars in de Paardenstraat, hetgeen samenhangt met de verharding die waarneembaar is in het huidige vreemdelingen beleid. Er bestaan wel een aantal gemeentelijke voorzieningen op het gebied van de hulpverlening voor prostitués, zoals (psycho)sociale hulp, medische zorg en (beperkte) nachtopvang. In 1997 ontstond vanuit de gemeente het voornemen om ‘integraal prostitutiebeleid realiseren, waarbij getracht wordt de maatregelen ter handhaving van de openbare orde en maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en voor het welzijn van prostitué(e)s op elkaar af te stemmen (Ter Horst, 2000:2). Instanties die met prostitutie en prostitué(e)s te maken krijgen, met name politie en hulpverleners, zouden daarom intensief moeten samenwerken, maar tot op heden is dit slechts beperkt gerealiseerd, onder meer omdat betrokken organisaties verschillende belangen en bedrijfsculturen hebben. Ontwikkelingen rond de handhaving van het openbare ordebeleid hebben het werkklimaat van prostitués in het Centraal Station en in de bisnisbars beïnvloed. De Spoorwegpolitie besloot eind jaren negentig tot een meer stringente handhaving van het openbare ordebeleid in en rond het Centraal Station, gericht op het bestrijden van overlast. Prostitutie valt in principe ook onder de ongewenste activiteiten, maar in realiteit heeft mannelijke prostitutie een lage prioriteit. Het is bijna onmogelijk om op te treden tegen ‘tippelen’ door de onopvallendheid van prostitués, die niet specifiek herkenbaar zijn aan
kleding of uiterlijk. Als de Spoorwegpolitie desalniettemin een interactie tussen een jongen en een klant waarneemt, is het bijna onmogelijk om een proces verbaal uit te schrijven omdat de jongen noch klant graag zal willen erkennen dat het prostitutie betrof. Maatregelen ter verscherping van de handhaving van het openbare orde beleid hebben, hoewel niet specifiek tegen prostitués gericht, desondanks wel gevolgen gehad voor deze groep. Prostitués worden geconfronteerd door een toegenomen aanwezigheid van spoorwegagenten, die met waarschuwingen en samenscholingsverboden voorkomen dat er een vaste groep prostitués bijeen staat, waardoor prostitués genoodzaakt zijn om subtieler en individueler te werken en korter aanwezig te zijn op één plek. Met name de groep Nederlandse (dakloze) prostitués en gebruikers die er al jaren kwam werd hierdoor gedupeerd evenals Marokkaanse jongeren die er kwamen. Oost Europese jongens, omdat zij minder vaak op het station werkten maar voornamelijk in de bisnisbars, werden in mindere mate getroffen. In de bisnisbars in de Paardenstraat is de situatie de laatste jaren gewijzigd door de sluiting van een aantal bars en eveneens door een strengere handhaving van het openbare ordebeleid, waardoor het rustiger is in de twee bars die nog resteren. Drugshandel en gebruik probeert men te bestrijden, hetgeen als positief resultaat heeft gehad dat het mannelijke prostitutiecircuit en het drugscircuit minder overlap vertonen. Er is af en toe wel overlast voor buurtbewoners wanneer het aantal prostitués erg groot wordt en de onderlinge concurrentie zo toeneemt dat de groep voornamelijk op straat rondhangt in plaats van in de bar. Dit heeft er onder meer toe geleid dat eind 2002 een inval plaatsvond en een aantal Roemeense jongens zijn gearresteerd en uitgezet. Werken als prostitué is hiervoor niet de aanleiding, het gaat om uitzetting als gevolg van overtreding van de vreemdelingenwet. Migrantenprostitués en sociaal kapitaal De activiteiten van illegale migranten in de prostitutie in Amsterdam vallen niet alleen te verklaren vanuit de politiek-institutionele context. Hun economische en sociale activiteiten dienen ook beschouwd te worden in het kader van hun sociale omgeving, waarbij de inbedding van individuen in sociale netwerken een belangrijke rol speelt. Die inbedding kan economisch-sociologisch benaderd worden als een vorm van sociaal kapitaal die essentieel is bij het ontplooien van economische activiteiten (Kloosterman et.al, 1997:121) Sociaal kapitaal definieer ik als “het vermogen om sociale contacten ten gunste van je positie te mobiliseren, waarbij het cruciaal is dat deze contacten ook toegang opleveren tot de informele arbeidsmarkt”. (Bourdieu geciteerd in Engbersen, 2000) Bij deelname aan netwerken kan gedacht worden aan de inburgering in sociale netwerken binnen de eigen etnische gemeenschap, tot de autochtone Nederlandse gemeenschap of tot andere etnische gemeenschappen. Essentiële functies van netwerken zijn de verspreiding van kennis, het genereren van werkkapitaal en de rekrutering van arbeid door derden (Kloosterman et.al, 1997:123). Kennisverspreiding betreft met name noodzakelijk informatie over de markt waarop men zijn activiteiten ontplooit. Deze informatie-uitwisseling stelt mensen ook op de hoogte van succesvolle anderen die een voorbeeldfunctie kunnen hebben. Nadelig aan deze informatie via netwerken is echter wel dat deze mogelijk eenzijdig en beperkt is. De voorwaarden waaronder men steunt verleent aan netwerkleden zijn divers. Ik noem hier kort de voor de prostitutiesector meest relevante motieven. Ten eerste kan er steun verleend worden op basis van wederkerigheid; men verwacht op (korte) termijn dat er iets evenredigs terug gedaan zal worden voor de steun die men heeft gegeven. Belangrijk is dat het van de middelen die via sociaal kapitaal zijn verworven niet altijd duidelijk op welk tijdstip en met welke pasmunt een vergoeding zal worden gegeven voor wat eerder is verkregen; hierin verschilt een wederkerigheidsrelatie sterk van een marktrelatie (Engbersen, 1999:18). Het eigenbelang waar men zich op richt in deze relatie hoeft niet uitsluitend materieel te zijn. Een
tweede belangrijk motief voor verlenen van steun heeft te maken met vertrouwen dat tussen leden van het netwerk wordt afgedwongen. Juist doordat economische informele activiteiten zich onttrekken aan wet en regelgeving en men zich als gevolg hiervan niet kan beroepen op wettelijk afdwingbare voorschriften, is men bij uitstek aangewezen op eigen sociale arrangementen en een eigen morele orde waarbij onderling vertrouwen een cruciale rol speelt (Kloosterman et.al, 1997:123). Nadelig van het werken via netwerken in de informele sector is de hoge mate van onzekerheid en onveiligheid die gepaard gaat met het werken zonder contracten. Een andere moeilijkheid is dat men bereid moet zijn van tevoren te investeren in het onderhouden van sociale relaties in termen van kapitaal, arbeid, informatie, zonder dat de resultaten hiervan direct aanwijsbaar zijn (Kloosterman et.al, 1997: 124). Wanneer gekeken wordt naar de samenstelling van het netwerk van migrantenprostitués, dan wordt duidelijk dat met name Oost-Europese prostitués beschikken over een zeer hecht netwerk van landgenoten, die elkaar zeer regelmatig ontmoeten. Dit netwerk vervult echter vooral een sociale functie en verstrekt zelden toegang tot ander werk op de (in)formele arbeidsmarkt. De korte verblijfsduur van deze groep hier zoals opgemerkt debet aan; migrantenprostitués kunnen hierdoor nauwelijks gebruik maken van een bestaande een sociale infrastructuur. De prostitutiesector, die wat startkapitaal en opleiding betreft zeer laagdrempelig is, vormt zodoende één van de weinig beschikbare overlevingsstrategieën. Bijzonder aan het werk in de prostitutie is dat migranten via hun klanten mogelijkheden hebben om een netwerk op te bouwen van hechte contacten met autochtone Nederlanders, die een essentieel deel vormen van het netwerk van prostitués. Behalve prostitutiewerk leveren klanten namelijk ook weer toegang tot ander informeel werk. Zo komt het regelmatig voor dat de prostitués via hun (ex) klanten tijdelijk werk krijgen aangeboden als schilderwerk of schoonmaakwerk. Het betreft hier echter in de regel kortlopende opdrachten die slechts een tijdelijk verbetering in hun situatie opleveren. Het contact tussen prostitué en klant behelst beslist geen zuivere marktrelatie. Om het contact te beschrijven is het hierboven genoemde motief van wederkerigheid belang. Over de wederkerigheid is opgemerkt dat dit motief gericht is op het eigenbelang van de betrokkenen, dat de pasmunt niet vastligt en dat een gespecificeerd tijdstip van betaling ontbreekt. Deze kenmerken zijn zeer typerend voor de informele mannelijke prostitutie waarin migranten zich bewegen. Voor wat betreft het eigenbelang van de partijen zoekt de prostitué naar inkomsten, huisvesting en levensonderhoud, terwijl de klant intimiteit, seks en gezelschap verlangt. Meer specifiek proberen de prostitués als vergoeding bij hun (ex) klanten onderdak, eten en drinken, douchen, kleding en soms vakanties te verkrijgen voor de geboden seksuele diensten, naast een betaling in contanten. Tussen een prostitué en klant groeit het contact ook vaak uit tot een samenzijn van weken of maanden en is er geen duidelijk begin en einde van de transactie aan te wijzen. Hierdoor is er geenszins sprake van een eenmalige economische activiteit en is ook de vergoedingswijze zeer flexibel. Het contact kan dan ook eigenschappen van een vriendschap ontwikkelen, hetgeen met zich mee kan brengen dat de afhankelijkheid dan niet alleen van de prostitué naar de klant toe gevoeld wordt, maar gedeeltelijk ook andersom omdat de klant aan de prostitué gehecht raakt. Klanten behouden echter ten aanzien van illegale migrantenprostitués echter altijd een financieel en materieel overwicht. Wanneer een klant zijn interesse in een prostitué verliest raken de prostitués zogemakkelijk gedupeerd in hun woon- en leefsituatie. De machtsrelatie tussen prostitués en klanten is asymmetrisch en levert vooral migranten een kwetsbare positie op. Een nadeel van netwerken dat hierboven is genoemd, verwijst naar het gegeven dat binnen de informele economie de arbeidsovereenkomst en transactie niet zijn vastgelegd in een contract. Dat hierdoor moeilijkheden kunnen ontstaan is duidelijk terug te zien in de prostitutie. Vanwege het genoemde sugardaddy karakter dat niet zelden kenmerkend is voor de relatie tussen jongen en klant ontstaat er vaak een spanningboog tussen de
vriendschappelijke aspecten van het contact enerzijds en het commerciële gedeelte anderzijds. Door deze spanning kan de gewenste duidelijkheid in de afspraken over de betaling voor de geleverde seksuele diensten onder vuur komen te liggen. Er wordt doorgaans weinig gesproken tussen jongens en klanten over de seksuele interactie en de bijbehorende betaling. Migrantenprostitués stellen zich vaak afwachtend op; het is gebruikelijk dat de klant een bedrag noemt en de prostitué bekijkt of hij hiermee akkoord wil gaan. Prijzen worden vaak in de bisnisbar besproken maar soms ook pas bij de klant thuis en het komt ook voor dat er überhaupt niet over prijs en handelingen wordt gesproken en klant en prostitué verwachten dat zij elkaar niet teleur zullen stellen. Doordat afspraken over prijzen en bijbehorende seksuele handelingen dus vaak niet expliciet uitgesproken worden, wordt het onderhandelingsproces een tamelijk onduidelijke zaak, hetgeen verder bemoeilijkt wordt doordat migrantenprostitués vaak weinig Engels spreken en hierdoor al zwak staan in onderhandelingen. Migrantenprostitués hebben ook niet zelden moeite met het praten over seks, onder meer door het taboe dat in hun land van herkomst op homoseksualiteit rust en wat de vaagheid van de onderhandelingen ook doet toenemen. Vanwege deze onduidelijkheid die het gebrek aan contracten in deze sector met zich meebrengt, speelt vertrouwen een essentiële rol in het contact tussen klanten en prostitués. Doordat alleen vertrouwen en mondelinge toezeggingen geen waterdichte werkscenario’s opleveren kunnen er soms spanningen ontstaan tussen prostitués en klanten. Spanningen en vervelende situaties in het werk ontstaan bijvoorbeeld doordat een jongen een klant probeert te bestelen. Vice versa maken prostitués ook mee dat een klant de kwaadwillende partij is, wanneer deze niet, of minder betaalt dan afgesproken. Meestal is er weinig wat prostitués dan kunnen en durven doen. Illegale migranten zijn extra kwetsbaar in dit soort situaties omdat ze vanwege hun illegale status contact met de politie willen vermijden. Tomas (22, Tsjechië) vertelt hierover: Tomas: I can not do much. Maybe in the Czech Republic, I can maybe do something. But not here you know. I can not fight with this guy here. DvB: You feel that you have to stay calm?. Tomas: Yes, In Czech republic I can do that, because there I am home. I have more right than the tourists. But here I don’t have right. DvB: You mean if you make too much trouble, maybe the police will come or…? Tomas: Yes
Daarnaast komt het voor dat klanten prostitués trachten te manipuleren door verwachtingen te wekken omtrent verblijfsvergunningen of ander werk dat zij voor hen zouden kunnen regelen. Illegalen zijn uiteraard gevoelig voor dit soort (valse) beloften. Nicu (21, Roemenië) zegt hierover Nicu: … The clients see sometimes also 18, 19 year old boys there, they are young and they have not been a lot in this life. There are men there who are trying to profitate of them: to lie to them, to say I am going to make the paper for you. DvB: And they can not? Nicu: They can! But they are only trying to get the guy into bed I think!
In het algemeen vormt prostitutiewerk helaas geen stabiele bron van inkomsten, noch biedt zij migranten mogelijkheden voor een permanente verblijfstatus of een legale baan. Prostitutie vormt zodoende zelden een instrument ter verbetering van de structurele sociaal-economische en juridische positie van illegale migranten.
Een mobiel circuit Mobiele telefoons en internet hebben sinds de tweede helft van de jaren negentig gezorgd voor een uitbreiding van het aantal manieren waarop men in de prostitutie kan werken en klanten ontmoet kunnen worden. De introductie van deze middelen vormt een positieve ontwikkeling voor prostitués, omdat zij zo meer keuzemogelijkheden hebben om te werken op een manier die zij zelf als prettig ervaren. Werken in de prostitutie via mobiele telefoons betekent voor veel migranten niet zozeer het adverteren van hun diensten, maar eerder het opbouwen van een vast klantenbestand en het onderhouden van contacten met deze klanten. De investeringen die vereist zijn om aan voldoende prostitutiewerk te komen via het opbouwen van een netwerk en dit goed te onderhouden zijn door de mobiele telefoon afgenomen. Ze gebruiken het Centraal Station of bisnisbar meer als startlocatie en ontwikkelen vervolgens een klantennetwerk. Meer dan voorheen kan zo een aantal vaste klanten verzameld worden waarmee ze eens in de week of maand afspreken. Tijdrovende en kostbare investeringen waarvan onduidelijk is wat ze opleveren, zoals avonden aaneen de bisnisbars bezoeken, kunnen dan achterwege gelaten worden. Ook ervaren de prostitués meer onafhankelijkheid in hun werk, omdat met een mobiele telefoon prostitués minder genoodzaakt zijn af te wachten tot een geschikte klant toevallig voorbijkomt. Ahmed (34, Marokko) zegt hierover: Ik heb heel veel klanten gehad. Maar echt ik heb…van alle klanten had ik zeker een paar met ik echt goed bevriend ben. Ik bel ze gewoon en ik zeg ik heb geld nodig. Of ik heb het moeilijk… niet met allemaal, maar een paar die ik nu nog steeds ken, ik heb hun telefoonnummers. En ze zeggen: Ahmed, Stop nou met de drugs, stop. Als ik weet dat je gestopt ben kan ik zo jou een baan geven.
Doordat de prostitués hun mobiele telefoon niet zelden cadeau krijgen van klanten of deze bemachtigen via het zwarte circuit, zijn de investeringkosten voor het toestel doorgaans laag. Het eerder genoemde nadeel van de afwezigheid van contracten in de informele economie waardoor er geen afspraken over het werk vast liggen, heeft met de mobiele telefoon en het internet een verbetering doorgemaakt. Er bestaan namelijk voordelen voor het onderhandelen in het werk omdat de afspraken die telefonisch en via internet gemaakt worden vaak duidelijker te zijn dan wanneer jongen en klant elkaar ergens ontmoeten, met name omdat de mobiele gesprekken en emailberichten kort en bondig zijn en voor sommigen minder schaamte opleveren dan situaties waarin men elkaar direct benadert in een bisnisbar. Zo draagt de mobiele telefoon dus bij aan professionalisering van de onderhandelingsvaardigheden van prostitués. Ook kan het werken met de mobiele telefoon gepaard met een lichte verbetering in het inkomen. Door de mobiele telefoon zijn prostitués minder genoodzaakt om op een laag bod van een klant in te gaan doordat zij ook contact kunnen opnemen met vaste klanten, terwijl zij vroeger zo’n bod eerder zouden aanvaarden omdat er weinig alternatieven waren. Dit geldt beslist voor een groot deel van de illegale prostitués die hun inkomsten uit de prostitutie direct nodig hebben om te voorzien in hun eerste levensbehoeften. Zij die een slaapplaats zoeken kunnen zich met hun mobiele telefoon actiever opstellen bij het zoeken hiernaar. Ze zijn dan minder afhankelijk van de klanten die zich op dan nog op het station of in de bisnisbar bevinden en die proberen om misbruik te maken van hen in deze kwetsbare situatie, omdat sommigen menen dat zij geen vergoeding meer hoeven te bieden voor de geleverde seksuele diensten doordat zij de jongen al “bed& breakfast” aanbieden. Tot slot is de mobiele telefoon van belang voor de informatieverspreiding binnen het netwerk van prostitués onderling. Informatie over de werkplekken, zoals de aanwezigheid van (bepaalde) klanten of bijvoorbeeld een politieoptreden kan binnen het netwerk doorgebeld worden.
Prostitutie langs de digitale snelweg Een deel van de prostitués heeft in de laatste vijf jaar internet ontdekt als werkterrein. Internetgebruik voor werk in de prostitutie kan beschouwd worden als een voortzetting of variant op reeds bestaande werkvormen van mannelijke prostitutie. Tegelijkertijd brengt internetprostitutie zijn eigen regels en praktijken voort. Internet is een heel aantrekkelijk medium voor prostitutie doordat vraag en aanbod door het interactieve karakter direct samen gebracht worden, hetgeen juist op een relatief kleine markt als die van de mannelijke prostitutie een uitkomst is. Internet past door haar anonieme karakter ook erg goed bij de verborgen sfeer van het mannencircuit. Uit onderzoek naar internetcommunicatie blijkt namelijk dat de anonimiteit die kenmerkend is voor het internet een stimulans kan betekenen voor mensen om zich minder gereserveerd op te stellen en diepe gevoelens, zoals seksuele wensen en voorkeuren, reeds in een vroeg stadium te onthullen (McKenna en Bargh, 2000). Dit verklaart mede de populariteit van het medium voor de klanten die zich in het dagelijks leven als heteroseksuele mannen profileren, maar feitelijk ook homoseksuele gevoelens hebben. Voor klanten kan direct benaderen via internet van een jongen bovendien spannender en voordeliger zijn dan via een escortbureau of club. Jongens werken op internet via het plaatsen van hun advertenties op diverse homo pagina’s, via hun eigen websites, in verschillende chat-boxen en zijn daarnaast ook wel in dienst van escortbureaus of clubs die ook op het net adverteren. Radu (28, Roemenië) vertelt hierover Radu:
From the picture in “Gay and Night Magazine” I can take five to ten clients a month. And from IT escort.com also five to ten escort. And from another, My escorts, twenty. And what I do in the chat… the first days I don’t have clients because I don’t know what to write there. But after that I get everyday clients and good money. DvB: So what do you write? Radu: Hello, how old are you? How many centimeter, what would you like to do, what you don’t do, what is your price. And after he give you the number phone. And the address. And you call, and check if the number phone is OK and after you go.And I have five different names: Francis, Dorian, George, Radu…..When clients call me, I don’t say my name, but they say are you……….? And I say…yes!!! And I always change the pictures.
Door het hoge aanbod van prostitués op internet is er een concurrentiestrijd die jongens er toe beweegt om meerdere strategieën op internet en daarbuiten te combineren. Zo werken jongens vaak zelfstandig met hun eigen advertenties op internet maar staan daarnaast nog ingeschreven bij een escortbureau of werken ook nog in clubs. Prostitutie via internet kan beschouwd worden in het kader van een discussie die momenteel over het internet gevoerd wordt over het en bestaan van een digitale kloof. Groepen in de samenleving verschillen voor wat betreft hun deelname aan internet, wat veroorzaakt wordt door onder andere opleiding, leeftijd, inkomen en etniciteit (Castells, 2001:248-255). Deze ongelijkheid in deelname is duidelijk aanwezig onder migrantenprostitués in Amsterdam. Om op internet te werken moeten jongens over bepaalde (instrumentele) vaardigheden beschikken zoals het overweg kunnen met diffuse informatiestromen, wat lang niet voor alle prostitués is weggelegd. Met name de migranten hebben gebrek aan deze vaardigheden en zijn door hun wisselend of ontbrekende verblijfplaats voor toegang tot het medium bovendien voornamelijk aangewezen op internetcafés. Ook vereist het contact met een klant op internet enige schriftelijke beheersing van de Nederlandse of Engelse taal, waar het de migrantenjongeren vaak aan ontbreekt. Werken via het internet vereist bovendien hoge investeringen voor het zoeken, wachten, chatten en emailen met (potentiële) klanten, hetgeen kostbaar en tijdsintensief kan
zijn. Het is onzeker of de mannen met wie men op het internet contact heeft ook daadwerkelijk klanten worden. Voor jongens die zich succesvol willen prostitueren met behulp van internet is bovendien door de toenemende concurrentie het plaatsen van mooie foto’s bij hun advertentie en deze heel regelmatig wijzigen onontbeerlijk. De benodigde apparatuur hiervoor is bij veel migranten niet aanwezig. Een voordeel van het internet anderzijds is dat het door de prostitués effectief gebruikt kan worden voor informatieverspreiding. Prostitués kunnen bijvoorbeeld in de chatboxen waarschuwen voor lastige klanten die weigeren te betalen. Tot besluit De werk- en leef situatie van veel illegale migrantenprostitués wordt gekenmerkt door meervoudig problematische omstandigheden, doordat zij, veelal afkomstig uit “nieuwe” migrantengroeperingen, zeer moeilijk toegang hebben tot (in) formeel werk en huisvesting in Nederland. Binnen de huidige Nederlandse sociaal institutionele context vormt prostitutie een van de weinig beschikbare overlevingsstrategieën voor deze groep, omdat er nauwelijks opleiding of kapitaal vereist is. Het sociale netwerk waarin de prostitués zich bewegen, speelt een rol bij verkrijgen van zowel prostitutiewerk als andersoortig werk en daarnaast ook huisvesting. De gemarginaliseerde achtergrond van waaruit illegale migranten in het Amsterdamse prostitutiecircuit werken en waar contracten of afspraken over de inhoud van de transactie en de vergoeding en vaak ontbreken, maakt hun positie onderhandelingspositie te aanzien van klanten zeer kwetsbaar. Prostitutiewerk stelt, op een enkele uitzondering na, deze illegale migranten helaas ook niet in staat om hun sociale positie in de Nederlandse samenleving structureel te kunnen verbeteren. De ontwikkelingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden hebben voor belangrijke wijzigingen gezorgd in de werk- en leefsituatie van de prostitués, waarbij sommigen zich hebben toegelegd op internetmethoden voor het ontmoeten van klanten en anderen in toenemende mate met vaste klanten contact proberen te leggen via hun mobiele telefoon. Deze nieuwe werkwijzen zijn bestaande prostitutievormen niet zozeer gaan vervangen maar vormen een uitbreiding van de manieren waarop men in de prostitutiesector werkt. Internet is door de vereiste kennis, vaardigheden en investeringen nog niet bij alle migranten in de prostitutie populair. Toch zijn internet en met name mobiele telefonie overwegend positieve ontwikkelingen geweest voor jongens in het informele prostitutiecircuit, die hen veel winst kunnen opleveren bij het ontwikkelen en onderhouden van een netwerk van klanten en voor wat betreft hun wederzijdse bereikbaarheid. * Diana van Bergen studeerde in december 2002 af in Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid aan de vrije Universiteit in Amsterdam. Momenteel volgt zij een 1 jarige masteropleding 'Gender, Culture and Modernity' aan Goldsmiths College, Londen. Literatuur Castells, M. (2001), The Internet galaxy. Reflections on the Internet, business and society. Oxford, Oxford University Press Engbersen, G., Van der Leun, J., Staring, R. en J. Kehla (1999), De inbedding en uitsluiting van illegale vreemdelingen, Amsterdam, Boom Uitgevers Engbersen, G. (2002), Illegale vreemdelingen in Nederland. Omvang, overkomst, verblijf en uitzetting. Rotterdam, Risbo Contractservice BV
Gemeente Amsterdam (2000), Integraal prostitutiebeleid. Circulaire van Wethouder Zorg, G. Ter Horst (1998-2002), 18 April 2000 GG&GD Amsterdam (2002) (jongens)prostitués Jaarcijfers 2001. Hekma, G. (red) (1992), De roze rand van donker Amsterdam. De opkomst van een homoseksuele Kroegcultuur 1930-1970. Amsterdam, Van Gennep Korf D.J, Nabben, T en M. Schreuders (1996), Roemeense trekvogels. Nieuwkomers in de jongensprostitutie Amsterdam, Thesis Publishers Kloosterman, R. en J. Rath (2001),’ Immigrant entrepreneurs in advanced economies: mixed embeddedness further explored.’ Journal of Ethnic and Migration Studies, 27 (2):.189-202 Kloosterman, R., J. van der Leun en J. Rath (1997), ’Over grenzen. Immigranten en de informele economie.’ Een inventariserende studie in opdracht van de Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid. Voorstudie 10 McKenna, K.Y.A en J.A. Bargh (2000),’ Plan 9 from cyberspace: The implications of the internet for personality and social psychology. Personality and Social Psychology Review, 4:57-75 Van Oenen, G (2003),’Gedogen moet je doen! Mogelijkheid en werkelijkheid van het gedogen’. In: Tijdschrift voor Veiligheid en Veiligheidsstudies, maart 2003: 15-26 Poel, S. Van der (1991) In de Bisnis. Professionele jongensprostitutie in Amsterdam. Arnhem, Gouda Quint BV Visser, J., Oomens, C.D.M. en F.A. Boerman (2000),’ De Profeitstudie. Prostitutie in Nederland in 1999. De nulmeting. Een jaar voor de invoering van de wet die de opheffing van het algemene bordeelverbod regelt. Amsterdam, Mr. A. de graafstichting
1
Het totaal aantal prostitué(e)s in Nederland bedraagt circa 25.000 (www.degraaf.nl) en het aantal mannen daarvan werd in de Profeitstudie (Visser e.a., 1999) geschat op 3000. 2 Er bestaan geen cijfers over het exacte aandeel van nationaliteit en leeftijd van prostitués in Amsterdam. Als richtlijn nam ik het jaarverslag van GG&GD (2001), waarvan de sociaal verpleegkundige toen 124 prostitués heeft gesproken, waarvan 31% Nederlanders, 41 % Oost Europese mannen, 11% uit West-Europa en 16 % uit overige werelddelen. 40% van de Oost-Europese groep bestond uit Roemenen, 35% uit Polen en 16% uit Tsjechen. De categorie “rest van de Wereld” betrof voor 50% Marokkanen en voor 15 % Turken. 3 Een bisnisbar is een café waarvan bekend is dat klanten en prostitués elkaar daar kunnen ontmoeten. Twee bekende bisnisbars bevinden zich in de Paardenstraat. 4 Volgens het jaarverslag van de GG&GD 2001 had 76 % van de prostitués een leeftijd van 20 tot 30 jaar.