DE WARE ZOON VAN GOD IS TROUW AAN MENSEN Meditatie ds. Gerard Rinsma Zondag 12 januari 2014
1ste schriftlezing: Jesaja 42:1-7; evangelielezing: Mattheüs 3:13-17
1
Prefatie, voorafgaand aan de lezingen: In de liturgie van vandaag herdenken we de doop van Jezus in de Jordaan. Opmerkelijker wijs is van deze doop niets terechtgekomen in onze christelijke geloofsbelijdenis of ons Credo, terwijl Jezus’ wil om zich te laten dopen voor zijn levensweg niettemin van fundamentele betekenis is geweest.
Meditatie: Lieve mensen, gemeente van onze Heer Jezus Christus, Je zou het misschien niet zeggen, als je deze afbeelding van Bellini (1500) ziet, maar door de eeuwen heen heeft de doop van Jezus door Johannes christenen onnoemelijk veel moeilijkheden bereid. Een echo ervan hoor je terug in het protest van Johannes: ‘Maar Johannes probeerde hem tegen te houden met de woorden: ‘Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?’1 Het is misschien te vergelijken – om het even in onze tijd te plaatsen – wanneer ik op een zondag naar Drachten zou gaan en me daar in Bethelkerk van ds. Bottenbleij zou laten herdopen.2 Zou u toch een beetje gek kijken. Zou u zeggen: u bent toch al gedoopt. Waarom dan opnieuw? Zou u misschien opmerken: en waarom dan juist in Drachten en niet bij ons? Voor de goede orde: ik ben Jezus niet. Ik noem me zelf een vriend van, een volgeling van, een christen. Maar als ik de prediking van ds. Bottenbleij en die van Johannes de Doper met elkaar zou vergelijken, dan zie ik toch een aantal overeenkomsten. Want wat verkondigde Johannes? ‘Kom tot inkeer, want het ko-
1
Matth. 3:13 Reformatorisch Dagblad – 20 mei 2006 - www.refdag.nl Succesvol ondernemen Groeidwang dominant bij ”het wonder van Drachten” Recensie door drs. J. H. van Doleweerd. En welke boodschap staat in de Bethel centraal? De noodzaak van een persoonlijke bekering en keuze voor Christus gaan voorop. Daarna volgt de doop door onderdompeling voor allen die bewust tot geloof gekomen zijn en Jezus Christus van harte lief hebben gekregen. Deze bekering wordt gevolgd door een leven waarin men Hem praktisch wil navolgen. De Bethel heeft geen leerboek, maar wel een missie en visiedocument. De belangrijkste missie is: vinden, volgen en verkondigen. In de taal van jongeren klinkt het nog korter: radicaal voor Jezus gaan. Jongeren nemen overigens een belangrijke plaats in. In het beleidsplan schrijft men: „God en jongeren horen perfect bij elkaar.” Als er elke zondagochtend enkele honderden kinderen in een nevendienst bij elkaar komen, moet het vooral indrukwekkend, inspirerend en innoverend zijn. 2
2
ninkrijk van de hemel is nabij!’ 3 Toen hadden ze nog geen verkeersregelaars, maar wel stroomden ook toen uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan de mensen toe 4, en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.5 En als Johannes ziet dat er ook veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkomen, dan heft hij tegen hen een ouderwetse donderpreek aan: 6 ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.7
3
Matth. 3:2; www.trouw.nl/tr/nl/5091/Religie/article/detail/3366695/2012/12/21/De-volgende-eindtijd-staat-alin-de-agenda.dhtml Drachtense voorganger: Jezus komt binnen 23 jaar terug Orlando Bottenbley had twee jaar geleden groot nieuws voor de lezers van het EO-omroepblad Visie. De voorganger van de baptistische megakerk Bethel in Drachten verwachtte dat hij - als hij gezond bleef 'de wederkomst van Jezus Christus zal meemaken'. 'Een klein rekensommetje leert dat ik de wederkomst van Jezus binnen pakweg 25 jaar verwacht.' Bottenbley hanteert methodes die op bepaalde flanken van het christendom tamelijk populair zijn: hij legt het bijbelboek Openbaring naast de krant. Globalisering, een mondiale economie die op drift is geraakt en nu zelfs de gezondheid van de planeet in gevaar brengt - al die voorzegde taferelen wijzen volgens Bottenbley op de wederkomst. Een reeks evangelicale en baptistische collega-dominees kwamen de afgelopen decennia tot vergelijkbare conclusies.'Het grootste teken van de eindtijd is echter positief: de wereldwijde verkondiging van het Evangelie, die sinds de twintigste eeuw in een geweldige stroomversnelling is gekomen', vertelde Bottenbley de EO-leden. Ook het joodse volk is belangrijk. Israël, Amerika, Iran - allemaal spelen ze een rol in Bottenbleys politiek-economische theologie. http://www.cip.nl/artikel/32683/Bottenbley-meer-overtuigd:-Jezus-binnen-23-jaar-terug Ook ds. Bottenbleij is ervan overtuigd dat dat Jezus binnen 23 jaar terugkomt. Dan neem ik een ruime marge. En let wel: ik zeg niet te weten op welke dag of in welke maand Hij terugkomt," zei baptistenvoorganger Orlando Bottenbley woensdag in een debat met de gereformeerde theoloog Jan Hoek, schrijft het Nederlands Dagblad. Hij is meer overtuigd geraakt van zijn bewering twee jaar geleden, dat Jezus binnen 23 jaar terugkomt. "Een belangrijk aspect is dat Jezus in Mattheüs 24 zegt dat het einde pas komt als het goede nieuws aan alle volken is verkondigd," zei Bottenbley gisteren in het lunchdebat. "Met die uitspraak moet je iets. Daarom ben ik in gesprek gegaan met Bijbelvertaalorganisatie Wycliffe en evangelisatieorganisa-tie Trans World Radio. De directeur van TWR denkt dat het in tien jaar zal lukken om het evangelie in alle talen te verkondigen. Als ik andere tekenen van het einde ook meeneem, ben ik ervan overtuigd dat Jezus binnen 23 jaar terugkomt." 4 in het Mattheüs evangelie wordt het voorgesteld alsof heel het volk Israël tot inkeer komt en boete doet 5 In het Lucas evangelie krijgen de mensen heel precies instructie. De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten we dan doen?’ Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’ Ook soldaten kwamen hem vragen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Tegen hen zei hij: ‘Jullie mogen niemand afpersen en je ook niet laten omkopen, neem genoegen met je soldij.’ 6 Anders dan bij Lucas laat Mattheüs Johannes deze woorden richten tot de farizeeën en sadduceeën. 7 Matth 3:10
3
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik dit soort prediking tegen de borst vind stuiten. Alsof je iemand een pistool op de borst zet: en je toesist: en nou onmiddellijk vruchten voortbrengen, anders ga je er aan. Maar ondanks die dreigende taal vertellen alle evangeliën dat Jezus zich uit eigen vrij wil door deze Johannes, deze boeteprediker heeft laten dopen. Maar als je het nauwkeuriger bestudeert, dan ontdek je dat elk evangelie er een eigen accent, een eigen betekenis aan die doop geeft. Het oudste, het vroegste evangelie - dat van Markus - kent geen kerst- en geen geboorteverhaal; dat evangelie begint met de doop; hoe Jezus als het ware door God wordt geadopteerd.8 Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’9 Maar bij Mattheüs was dat al vanaf zijn geboorte duidelijk: door Zijn naam Immanuël, die is ingefluisterd door de engelen, door het geslachtsregister dat helemaal teruggaat op Abraham en tenslotte door de ster, die aan de hemel 8
Marcus 1:4-11 Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging en de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden. In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ 9 Schillebeexcks Om het behoud van het evangelie 1988, pg. 64 Markus echter wil de eigenheid van Jezus funderen in zijn aanstelling tot Zoon van God en volgens deze zienswijze gebeurde dat bij de doop van Jezus; dat is bij Markus de diepste zin van de doopgebeurtenis. In het Mattheüs-evangelie echter is van zo’n installatie in geen enkel opzicht sprake. Gezien het kindsheidsevangelie van Mattheüs geloven de gemeenten van Mattheüs al in het messiaanse Zoonschap van Jezus en dat niet pas vanaf zijn doop, maar vanaf zijn verwekking in de moederschoot.{…} Mattheüs echter zet dit verhaal van Markus op zijn kop. Bij Mattheüs gaat het niet om het probleem dat Jezus op unieke wijze Zoon van God is, ondanks de door hem gemeenschappelijk met heel het volk gedeelde boetedoop van Johannes. {…}. Jezus’ wil om zich te laten dopen wijst op zijn fundamentele solidariteit met zondaars, de verschoppelingen van de toenmalige maatschappij. Mattheüs grijpt de vertegenwoordigers van die maatschappij, die zondaars uitstoten en zelf zich niet laten dopen en doen alsof ze boven alle zondigheid staan, bikkelhard aan. Net tevoren zei hij tot de farizeeën en sadduceeën met de woorden van de Doper: ‘adderengebroed’. Dat Jezus zich bij Johannes aanmeldt voor de boetedoop van zondaars typeert heel zijn levenshouding van partij trekken voor mensen die niet meetellen, zondaars. Onmiddellijk na die doop trekt hij zich terug in de woestijn en verwerpt daar elke suggestie om het komen van het rijk Gods anders te zien dan als actief partij trekken voor arme en zondige en daarom verstoten mensen. Deze doop tekent dus het levensprogramma van Jezus. In het Mattheüs-evangelie is de solidariteit met de geringsten, de niet-meetellenden, ook het criterium op grond waarvan we later door de Mensenzoon Jezus Christus beoordeeld zullen Worden. Dat is het hartstuk van het Mattheüs-evangelie.
4
verschijnt, weten zijn lezers al dat hij Zoon Gods is en wel vanaf zijn verwekking in de moederschoot. 10 Maar juist daardoor wordt voor deze christenen in het geval van Jezus juist die ‘doop tot zondevergeving’ een probleem. Waarom moest de zoon Gods zich aan dat met verdoemenis dreigende Dopertje onderwerpen en zich laten dopen? Hoe rijmt men dat met de christelijke belijdenis omtrent Jezus, de Christus, Zoon Gods, onze Heer? Om die reden horen we in dit evangelie Johannes protesteren tegen Jezus’ voornemen.11 Sterker: hem proberen tegen te houden om door hem gedoopt te worden. Waarom? Om dat het niet past, niet hoort. We horen dat nog duidelijker in de oude NBG vertaling: Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij? En in de Engelse vertaling: "I need to be baptized by you, and do you come to me?" En in de duitse: Ich bedarf wohl, daß ich von dir getauft werde, und du kommest zu mir?12 Want Johannes had Jezus al erkend als Sterkere en Meerdere: ‘na mij komt’, had hij gezegd, ‘iemand, die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben, nederbukkende, los te maken.’13 Kortom: zelfs het nederigste slavenwerk zou voor Johannes nog te veel eer zijn. En zou nu uitgerekend deze slaaf zijn heer en meester moeten dopen?
10
Matt. 1:18 De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. 11 Schillebeexcks Om het behoud van het evangelie 1988, pg 65. De verzen 14 en 15, waarin Johannes de Doper het wil verhinderen dat Jezus zich door hem laat dopen, zijn opvallenderwijs onbekend in de andere evangeliën; ook Jezus’ reactie daarop (en in de sequentie van het Mattheüs-evangelie is dat het eerste woord dat we van Jezus horen) vinden we alleen in Mattheüs, en die woorden klinken bovendien echt mattheaans: ‘Laat het nu zo zijn. Zo past het ons alle gerechtigheid te volbrengen’ (Mt. 3,15). 12 In de friese vertaling hoor je het weer wat minder doorklinken. Ik soe troch Jo doopt wurde moatte en no komme Jo by mij. 13 Joh. 1;27, Lucas 3:16, Marcus 1:7 Opvallend genoeg ontbreekt deze zin in het Mattheüs evangelie. Omdat het te confronterend is?
5
Maar Jezus antwoordt: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.’ Lit my no mar gewurde. Sa dogge wy op ’en bêsten, wat God wol.14 Ook die zin, dit antwoord vinden we alleen bij Mattheüs terug. Omdat hij als enige er van getuige was en als enige heeft opgevangen? Nee, maar wel, omdat Mattheüs een prangende vraag wil beantwoorden Namelijk deze: wat betekent het om zoon van God te zijn, te heten? Wat voor zoonschap is dat? Fysiek, biologisch, genetisch? Sprekend zijn vader? Of is het een aangenomen zoonschap, een adoptie, zoals Marcus het weergeeft? Ook de romeinse keizers noemden zich zoon van God.15 Of is het een theologisch begrip? Misschien mag ik even het vergrootglas erbij halen; als het Mattheüs gaat om met Jezus’ doop door Johannes duidelijk te maken hoe we het zoonschap van Jezus moeten zien, dan is het antwoord van Jezus de sleutel. Want, zo horen we Jezus zeggen, aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen.16 Het gaat mij om het woordje ‘alle’. Jammer genoeg is dat in de nieuwe vertaling verdwenen.17 Maar in dat woordje ‘alle’ ligt het verschil tussen u en mij aan de ene kant en Jezus aan de andere kant. In dat woordje ‘alle’ ligt het verschil tussen de leerlingen en christenen enerzijds en Jezus anderzijds. Want zegt Mattheüs van óns en alle andere leerlingen, dat ze gerechtigheid ‘doen’18, 14
Matt. 3:15 Lucas 2,1-7 - Aanbid die rare koning - Ds. Hans Burger: GAIVS IVLIVS CAESAR OCTAVIANVS, bekend geworden als ‘de verhevene’, oftewel Augustus. Ik heb niks aangedikt of overdreven. Zo zagen ze hem. Zo schreven ze over hem, je kunt het nu nog nalezen. Augustus, de verhevene. Keizer, de zoon van god, redder, heer. http://www.oudgeld.com/webbib/hadrvoor.htm Omdat Trajanus na zijn dood vergoddelijkt werd, kon zijn adoptiefzoon Hadrianus zich met recht de ‘zoon van de vergoddelijkte Trajanus Parthicus’ noemen. Maar dat niet alleen. Trajanus was op zijn beurt ook weer geadopteerd, door de oude senator Nerva, die op het eind van zijn leven nog een korte tijd keizer was van het Romeinse rijk (96-98). Deze verstandige en respectabele keizer was ook vergoddelijkt na zijn dood. En dat moet natuurlijk ook vermeld worden: Hadrianus wordt door het omschrift ook de ‘kleinzoon van de vergoddelijkte Nerva’ genoemd. 16 NBG Matt 3:15 Schillebeexcks Om het behoud van het evangelie 1988, pg 65 De proclamatie van Jezus’ messiaanse zoonschap is bij Mattheüs geen intronisatie of installatie van Jezus tot zoon van God, zoals nog bij Markus, maar wel Gods antwoord op een menselijk leven van gehoorzame, kinderlijke trouw aan Gods wil. 17 pa/san dikaiosu,nhnÅ (alle gerechtigheid) 18 Matt 5:20 Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. 15
6
uitsluitend van Jezus zegt hij, dat hij alle gerechtigheid ‘vervult’, d.i. Jezus doet gerechtigheid zowel ten volle uit als in volledige gehoorzaamheid. En voor Mattheüs betekent alle gerechtigheid doen of vervullen niet alleen ‘de thora’, de ritule en cultische regels, naleven, maar het geheel van Gods wil doen; en daarvan is de thora en voor zowel Jezus als de toenmalige joden ook de boetedoop-van-Johannes slechts een onderdeel. En in de Bergrede maakt Jezus dat verschil nog eens duidelijk: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.19 Met andere woorden zegt Jezus in het Mattheüs-evangelie: mensen zijn Gods geliefde zonen en dochters, als ze Gods wil gehoorzamen. Daarin is Jezus ons voorgegaan; daarin is hij oer- en voorbeeld voor ons allen, wordt ons als voorbeeld voorgehouden. En daarom horen we in zijn evangelie de stem uit de hemel niet tot Jezus spreken, maar tot óns: Déze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.20 De stem richt zich niet tot Jezus, maar tot ons.21 En als ik dat in de memmetaal mag laten horen. Dit is myn Soan, myn ynleave Jonge, dêr’t Ik sa wiis mei bin. Zo innig is de verwantschap. Het had mijn eigen vader kunnen zijn. En in gedachten hoor ik er achter aan. Wês in bytsje sunich mei him. En tegen mij: ik ha dy altyd al warskôge.
Matt 6:1 Ziet toe, dat gij uw gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door hen opgemerkt te worden; want dan hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is. Matth 6:33 Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden. Matt. 21:32 Want Johannes heeft u de weg der gerechtigheid gewezen en gij hebt hem niet geloofd. De tollenaars en de hoeren echter hebben hem geloofd, doch hoewel gij dat zaagt, hebt gij later geen berouw gekregen en ook in hem geloofd. 19 Matt 5:20 De friese vertaling slaat hier helaas helemaal de plank mis door dikaiosu,nh met ‘godtsjinstigens’ te vertalen. 20 Luke 3:22 Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen. Mark 1:11 Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen. 21 Schillebeexcks Om het behoud van het evangelie 1988, pg 66 Was in het Markus-evangelie de proclamatie van goddelijk zoon- schap direct en uitsluitend tot Jezus zelf gericht, in het Mattheüs-evangelie wordt de hemelse stem toch meer publiek: ze richt zich ook tot de volksmassa, tot de gemeenteleden van Mattheüs: jullie christenen zijn kinderen Gods in de mate dat je alle gerechtigheid vervult, Jezus achtema
7
Maar dat was mijn aardse vader. De hemelse vader zegt iets anders. Bij de verheerlijking op de berg horen Petrus, Johannes en Jacobus weliswaar dezelfde woorden als bij de doop in de Jordaan. ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’22 Maar met de toevoeging: Luister naar hem!’ Harkje nei Him. Niet alleen akoestisch, maar daadwerkelijk door gehoor te geven. Want ‘gehoorzaamheid’ was en is in het alledaagse leven van de joden het kenmerk van zoonschap. Verderop zal Jezus dat illustreren met een gelijkenis: Iemand had twee zonen. Hij zei tegen de een: “Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan het werk.” De zoon antwoordde: “Ik wil niet,” maar later bedacht hij zich en ging alsnog. Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die antwoordde: “Ja, vader,” maar ging niet. Waarop Jezus verder gaat en aan zijn toehoorders vraagt: Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?’ Ze zeiden. Ja, weet u nog wat ze zeiden? ‘De eerste’, zeiden ze.23 Ja, maar, zouden wij misschien zeggen, wat wordt er dan van ons verwacht? 24 Hoe invulling geven aan die gehoorzaamheid? Mag ik dan geen gitaar spelen, geen saxofoon meer aanraken, piano op slot, moet ik dan naar de kerk, het liefst ook nog twee keer? Sommigen zullen het misschien herkennen? Of van hun ouders nog wel te horen hebben gekregen: niets mogen en alles moeten. En soms bestaat dat beeld nog steeds bij de buitenwacht: mogen jullie dan fietsen op zondag? Mogen jullie voor het huwelijk met elkaar naar bed? En in het zuiden hoorde ik vaak vragen: mogen jullie trouwen? Maar wie het Mattheüs-evangelie goed leest, zal ontdekken, dat het daar niet om gaat. Niet de gehoorzaamheid van: alles moeten en tegelijk niets mogen. Dat is de gehoorzaamheid van een slaaf. Dan spreken we van plicht. 22
Matt 17:5 Matt 21:28-30 24 Wie Gods wil onderhoudt en vrede sticht, zegt Mattheüs in een verder hoofdstuk, ‘zullen zonen Gods genoemd Worden’ (Mt. 5,9; zie 5,45). Uit hun handelen voor de gerechtigheid blijkt dat ze zonen van God zijn! 23
8
Maar de gehoorzaamheid van Jezus wordt niet vanuit plicht gemotiveerd, maar komt voort uit trouw. Trouw aan zijn Vader. En Jezus heeft ons in zijn leven beide kanten laten zien: hoe God trouw is aan ons en hoe een mens trouw kan zijn aan God.25 En wanneer ben je trouw en wanneer kun je trouw zijn? In het Mattheüs evangelie ontdekt Jezus eenzelfde trouw bij Johannes. En zo zal hij later zijn critici voorhouden: ‘Johannes koos de weg van de gerechtigheid toen hij naar u toe kwam. U geloofde hem niet, de tollenaars en de hoeren wel.’ En je hoort hem tussen de regels er aan toevoegen: en daarom heb ik me juist door hem laten dopen; ‘want de tollenaars en de hoeren zijn u voor bij het binnengaan van het koninkrijk van God.26 Ook dat hoort bij de trouw van Jezus. Het oog hebben voor de verschoppelingen, de verstotenen, medelijden hebben met de gekneusde, de geschonden, de misbruikte, de afgeschreven en uitgerangeerde medemens. En als Jezus ziet dat Johannes hen zonder onderscheid doopt en hen zo zicht geeft, hoop geeft op een nieuw begin, een nieuw leven, dan ontdekt hij juist daarin een grote barmhartigheid. En beseft hij dat Gods trouw zich ook, juist ook uitstrekt naar deze mensen. En als hij zich om die reden door Johannes laat dopen, opent de hemel zich voor hem en daalt de Geest van God als een duif op hem neer. Alsof de hemel nog eens wil zeggen: dit is mijn kind, in hem wordt mijn trouw zichtbaar. Amen.
25
Schillebeexcks Om het behoud van het evangelie 1988, pg 66 De twee sleutelbegrippen van dit evangelie zijn: ‘Immanuel’, God-met-ons, en Zoonschap van God. En die twee zijn één: de barmhartige aanwezigheid van God bij ons (= Immanuel) toont zich voor ons concreet in Jezus’ menselijk gehoorzame leven. In een menselijk, aan Gods wil trouw leven, toont zich Gods aanwezigheid bij ons en wordt tegelijk het goddelijk zoonschap van de mens Jezus zichtbaar 26 Matt 21:31-32
9