De verschuiving van zorgnaar zorgleefplan Ter ondersteuning voor de ‘Handleiding voor zorginstellingen’
R. Roskam S. Hofstra A. Slotman J. Peterson Mei, 2008
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
De verschuiving van zorg- naar zorgleefplan Ter ondersteuning voor de ‘Handleiding voor zorginstellingen’
Medewerking werd verleend door:
© R. Roskam, S. Hofstra, A. Slotman, J. Peterson
2008
Alle rechten behouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van R. Roskam, S. Hofstra, A. Slotman, J. Peterson. Getracht is zo betrouwbaar mogelijk uitgave te verzorgen. Evenwel kan geen aansprakelijkheid aanvaard worden voor eventuele onjuistheden die in de tekst voorkomen. Slechts de tekst van de formele wet en de interpretatie daarvan in jurisprudentie zijn geldend.
2 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
De verschuiving van zorg- naar zorgleefplan Ter ondersteuning voor de ‘Handleiding voor zorginstellingen’ Verpleegkundigen Seth Hofstra Ronald Roskam Alida Slotman Jacoba Peterson
s1001400 s1000847 s1000848 s1003860
Studiestartjaar: Start Projectperiode: Einde Projectperiode: Verschijningsdatum Projectplan: Verschijningsdatum Kwaliteitsverslag:
2006 07-04-2008 28-05-2008 17-04-2008 08-06-2008
Module: Rol: Domein: Kerncompetentie:
VPV2C VPV2J VPV2J VPV2C
Werkveld:
HCV-OVZb Ontwerper kwaliteitszorg om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen participeert de HBO-verpleegkundige in het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau. GGZ/AGZ- Verpleeghuiszorg
Opdrachtgever: Organisatie: Adres: Postcode/Plaats: Telefoonnummer: Opleiding:
Christelijke Hogeschool Windesheim Campus 2-6 8017 CA Zwolle 038 - 469 99 11 Verpleegkunde
Projectbegeleiding:
Jos Stolwijk
3 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
4 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag dat ten grondslag ligt voor ‘Van zorgplan naar zorgleefplan: Handleiding voor instellingen’. Dit verslag is gemaakt in opdracht van CHS Windesheim te Zwolle voor de opleiding Verpleegkunde. In dit verslag behandelen wij drie opeenstapelende onderwerpen: het zorgplan, het leefplan en het zorgleefplan. In de eerste aantal weken van het proces hebben wij ons vooral op het zorg- en het leefplan gefocust. Er was nog geen sprake van een zorgleefplan en wij waren hier niet van op de hoogte. Na de afgenomen interviews hebben wij daarom een wijziging aangebracht in ons plan. Wij hebben het hoofdstuk ‘wat is een zorgleefplan?’ toegevoegd en wij hebben er daarmee voor gekozen om de handleiding niet over een leefplan te schrijven, maar over een zorgleefplan. Een zorgleefplan is recenter dan een leefplan en is een vervolgverhaal op het leefplan. In dit verslag wordt om deze reden in de eerste hoofdstukken niet gesproken over een zorgleefplan, deze start vanaf hoofdstuk 6 waarin het zorgleefplan centraal staat. Wij willen hierbij ook onze dank uitspreken voor de vele ondersteuning die wij hebben gekregen. Hierbij een dankwoord voor Annette Schipper van Actiz, Francis Bolle van V&VN en Paula van de Boogaart van, Manager Beleid en Innovatie Woonzorgconcern Ijsselheem en Clement Roorda Staffunctionaris Bestuurbureau Zorgcombinatie Zwolle voor de afgenomen interviews en de nodige informatie. Tot slot willen wij Jos Stolwijk van CHS Windesheim bedanken voor de nodige feedback en tussenevaluatie met betrekking tot het project. Iedereen, heel erg bedankt! Met vriendelijke groeten,
Ronald Roskam Seth Hofstra Alida Slotman Jacoba Peterson
5 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Inleiding Op dit moment zijn er in Nederland 3,5 miljoen mensen van 55 jaar en ouder. De prognose is dat dit aantal in 25 jaar zal groeien naar 6 miljoen (cijfers van Ministerie VWS). Een gevolg van deze groei is dat ook de vraag naar zorg zal groeien. Naast deze verwachte groei van het aantal ouderen is Nederland de afgelopen jaren ook individualistischer geworden. Een gevolg hiervan is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, en zelf inspraak willen hebben in hoe hun leven gestructureerd wordt. Deze verschuiving heeft ervoor gezorgd dat er in de zorg een verschuiving heeft plaatsgevonden van aanbodgerichte zorg naar vraaggerichte zorg. De zorgsector moet zich hierop aanpassen. Om verantwoorde zorg te verlenen hebben landelijke verenigingen van zorgvragers, professionals en zorgaanbieders gezamenlijk geformuleerd wat zij daaronder verstaan. Het belangrijkste doel is dat de zorgvrager zelf bepaald wat kwaliteit van leven voor hem/ haar inhoudt en dat daarop de ondersteuning van professionals wordt vastgesteld. (BTSG, juni 2005) Een van de dingen die daardoor ondernomen wordt is het de invoering van het zorgleefplan. Voor de invoering van het zorgleefplan is geen voorschrift. Dit onderzoeksverslag heeft ten doel ‘Het schrijven van een advies voor het overstappen van een zorgplan naar een leefplan’. Dit doel is opgesteld om de volgende vragen te beantwoorden: - wat zijn redenen voor zorginstellingen om over te stappen van een zorgplan naar een leefplan; - en op welke wijze kunnen zorginstellingen de overstap van zorgplan naar zorgleefplan zo efficiënt mogelijk doen. Deze twee vragen hebben wij beantwoordt door middel van het opstellen van deelvragen. Voor de opgestelde deelvragen verwijzen wij u naar het projectplan. Het verslag kent dezelfde volgorde van de deelvragen. Allereerst oriënteren wij op het onderwerp door middel van de eerste vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 staat het zorgplan centraal. In dit hoofdstuk behandelen wij vragen zoals: ‘Wat is een zorgplan? Hoe ziet deze eruit? Wat is het doel van een zorgplan? Wat is de functie van een zorgplan? En wat is de zorgvisie die hier bij hoort. Hoofdstuk 2 licht de voor- en nadelen van een zorgplan toe. Deze voor- en nadelen worden per sector toegelicht: AGZ, MGZ en GGZ. Daarnaast word er in aparte paragrafen de sectoren ouderenzorg en gehandicaptenzorg behandeld vanwege het feit dat dit de sectoren zijn die een belangrijke rol spelen in de verschuiving. In hoofdstuk 3 en 4 staat het leefplan centraal. In hoofdstuk 3 worden vragen beantwoordt zoals: Waarom een leefplan? Wat is het leefplan? Waaruit bestaat een leefplan? Wie stelt het leefplan op? In hoofdstuk 4 word dieper ingegaan op de voor- en nadelen van een leefplan. Eerst beschrijven wij voor- en nadelen in het algemeen, vervolgens specifieker tot zorgvrager, zorgverlener en zorginstelling. Hierna formuleren wij de optimale toestand waarin een leefplan terecht kan. In hoofdstuk 5 maken wij een vergelijking tussen al het voorgaande. Een vergelijking tussen het zorgen het leefplan. Wij kijken hier voornamelijk naar de opbouw en de visie. Aangezien de visie een belangrijke rol speelt word deze uitgebreid besproken. Vervolgens in hoofdstuk 6 staat het zorgleefplan centraal. Dit plan is een combinatie van het zorg- en het leefplan en het meest recente cliëntendossier dat er op dit moment is. Wij behandelen allereerst waarom het zorgleefplan ontstaan is en vervolgens hoe deze eruit zien en wat er veranderd is ten opzichte van het leefplan. Na hoofdstuk 6 nemen wij eerst de tijd voor een tussenconclusie. Hierin komen wij tot de conclusie dat wij verder zullen werken met het zorgleefplan. Hoofdstuk 7 en 8 zijn op het zorgleefplan gebaseerd. In hoofdstuk 7 kijken wij eerst naar het belang van de invoering van het zorgleefplan, vervolgens bekijken wij de gevolgen van de invoering van het zorgleefplan en tot slot behandelen wij in dit hoofdstuk welke belemmeringen er kunnen zijn bij het invoeren van een zorgleefplan. In hoofdstuk 8 bekijken wij de invoering van het zorgleefplan, wat is hierin wenselijk en welke mogelijkheden zijn er. Na hoofdstuk 8 volgt de conclusie over het gehele onderzoek.
6 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
In elk hoofdstuk geven wij een korte anekdote of inleiding weer die het hoofdstuk introduceert. Op het einde van elk hoofdstuk trekken wij kor een conclusie en vatten wij kort het hoofdstuk samen. De conclusie word gevolgd door een samenvatting en de literatuurlijst. Vervolgens beschrijven wij in bijlage 1 t/m 4 de interviews die afgenomen zijn met de betreffende personen. Voor meer info met betrekking tot het onderzoek verwijzen wij u naar het projectplan, deze is
opvraagbaar bij een van teamleden.
7 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................................... 5 Inleiding .................................................................................................................................................. 6 Inhoudsopgave........................................................................................................................................ 8 H1 – Wat is een Zorgplan? .................................................................................................................... 9 §1.1 – Doel en functie zorgplan .......................................................................................................... 9 §1.2 – De opbouw van een zorgplan ................................................................................................... 9 §1.2.1 – Anamnese ........................................................................................................................ 10 §1.2.2 – Diagnosticeren: De PES structuur. .................................................................................. 10 §1.2.3 – De gewenste resultaten en de interventies ...................................................................... 10 §1.2.4 – Evaluatie ......................................................................................................................... 11 §1.3 – Zorgvisie................................................................................................................................. 11 H2 – Wat zijn de voor- en nadelen van een Zorgplan......................................................................... 12 §2.1 – Zorgplan in de Algemene Gezondheids Zorg (AGZ) .............................................................. 12 §2.2 – Zorgplan in de Maatschappelijke Gezondheids Zorg (MGZ) ................................................ 12 §2.3 – Zorgplan in de Geestelijke Gezondheids Zorg ....................................................................... 12 §2.4 – Zorgplan in de Ouderenzorg .................................................................................................. 12 §2.5 – Zorgplan in de Gehandicaptenzorg........................................................................................ 13 §2.6 – Overige voor- en nadelen ........................................................................................................ 13 H3 – Wat is een leefplan ...................................................................................................................... 14 §3.1 – Waarom een leefplan?............................................................................................................ 14 §3.2 – Wat is het leefplan? ................................................................................................................ 14 §3.3 – Waaruit bestaat een leefplan?................................................................................................ 15 §3.4 – Wie stelt het leefplan op? ....................................................................................................... 16 §3.5 – De wettelijke eisen en voorwaarden waaraan het leefplan aan moet voldoen: ..................... 16 H4– Wat zijn de voor- en nadelen van een Leefplan .......................................................................... 17 §4.1 – De voor- en nadelen van het leefplan..................................................................................... 17 §4.2 – De voordelen die horen bij het leefplan. ................................................................................ 17 §4.3 – De nadelen die horen bij het leefplan..................................................................................... 17 §4.4. – De verschillen tussen de diverse werkvelden m.b.t. het leefplan en waar het leefplan het beste tot zijn recht komt. ................................................................................................................... 18 H5 – Het Zorgplan vs. het Leefplan .................................................................................................... 20 §5.1 – De opbouw vs. de opbouw...................................................................................................... 20 §5.2 – Cliëntgericht vs. het centraal stellen van de cliënt ................................................................... 21 §5.3 – Wilsbekwaam vs. wilsonbekwaam............................................................................................ 21 H6 – Wat is het zorgleefplan? .............................................................................................................. 23 Tussenconclusie.................................................................................................................................... 24 H7 – Wat is het belang van de invoering van een zorgleefplan?........................................................ 25 §7.1 – Het Belang.............................................................................................................................. 25 §7.2 – Gevolgen van het invoeren van een zorgleefplan................................................................... 25 §7.3 – Belemmeringen bij het invoeren van het zorgleefplan ........................................................... 26 H8 – Wat is wenselijk bij de invoering van een zorgleefplan ............................................................. 28 §8.1 – Het invoeren van een zorgleefplan......................................................................................... 28 §8.2 – Mogelijkheden bij het invoeren van het zorgleefplan ............................................................ 29 Conclusie .............................................................................................................................................. 30 Samenvatting:........................................................................................................................................ 31 Literatuur.............................................................................................................................................. 34 Interview ........................................................................................................................................... 35 Tabelverklaringslijst: ........................................................................................................................ 35 Bijlage 1: Interview met Annette Schipper.......................................................................................... 36 Bijlage 2: Interview met Francis Bolle................................................................................................ 39 Bijlage 3: Interview met Paula van den Boogaart .............................................................................. 43 Bijlage 4: Interview met Clement Roorda ........................................................................................... 45
8 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H1 – Wat is een Zorgplan? Stel je voor: je bent een man of vrouw van middelbare leeftijd. Je houdt er van om lekker ruig te doen en veel uitdagingen aan te gaan. Op een dag word je door je beste kameraad uitgedaagd om je nieuwe auto met 200 km/h uit te proberen. Je doet dit en je komt erachter dat het toch niet zo’n goed idee is. Je belandt in het ziekenhuis met een gebroken been en een diepe snee waarbij je veel bloed hebt verloren. De eerste dag maak je nog niet veel mee van het ziekenhuis, je bent nog wat duf van de pijnmedicatie. Als je weer bij de positieven bent merk je dat een verpleegkundige regelmatig in een map kijkt aan het eind van je bed. In die map staat wat er gebeurd is en waarom je in het ziekenhuis ligt, dat weet je wel. Maar waarom kijken ze zo vaak in die map?Staat er nog zoveel meer in? Een verpleegkundige zegt dat het een zorgplan heet. Een zorgplan? Wat is een zorgplan? Een plan voor de zorg? In dit hoofdstuk gaan wij verder op deze vragen in. Allereerst worden het doel en de functie van een zorgplan toegelicht. Deze wordt gevolgd door de opbouw van een zorgplan en de zorgvisie die hierbij komt kijken. §1.1 – Doel en functie zorgplan Quiro (2005) geeft de volgende definitie van een zorgplan: ‘(een zorgplan) Stelt zich ten doel om te bouwen aan betere zorg, zodat patiënten beter met hun ziekte kunnen omgaan’. Bocken (2006) zegt: ‘Het is een verantwoordingsdocument naar de buitenwereld: men legt er verantwoordelijkheid mee af aan de inspectie en de overheid.’ Een zorgplan is niet alleen voor de gezondheidszorg ontwikkeld, maar word ook gebruikt op bijvoorbeeld basisscholen (Bocken, 2006). In de gezondheidszorg kom je per zorgvrager een zorgplan tegen. Het is bij wet verplicht dat een zorginstelling er één maakt voor elke zorgvrager. Een zorgplan is er om het proces van de gegeven zorg te laten zien. In dit zorgplan staat de rapportage, diagnosen en interventies van meerdere disciplines. In de regel heeft elke discipline een eigen deel o.a. de arts, de psycholoog, de fysiotherapeut en de verpleegkundige. Het doel van een zorgplan wordt door Terlouw (1999) omschreven als: - ‘Het zorgplan dwingt een ieder tot systematisch en doelgericht werken’. Dit doel wordt als belangrijk ervaren zodat er helderheid in het proces is. Het doelgericht werken is noodzakelijk, omdat een zorgvrager en een zorgverlener een punt nodig hebben om naar toe te werken. Hierbij word veel gebruik gemaakt van protocollen en behandelingsmethodiek. - ‘Het zorgplan legt verantwoordelijkheden vast’. In het zorgplan wordt duidelijk gesteld wie wat doet voor de zorgvrager. Hierbij wordt antwoord gegeven op vragen zoals: Wie is verantwoordelijk voor de gegeven zorg? Wat moet er gedaan worden voor de zorgvrager? Welke verantwoordelijkheden heeft de zorgvager zelf? - ‘Het zorgplan is een middel om verantwoording af te leggen aan anderen’. Het is belangrijk dat het gehele proces op papier staat. In de voortgangsrapportage van een zorgplan wordt beschreven hoe het proces verloopt. De disciplines leggen op dit punt hun verantwoordelijkheden vast met betrekking tot hun acties. Een zorgverlener smeert bijvoorbeeld zinkzalf als anti-decubitus middel bij een zorgvrager. Hierbij is de zorgverlener verplicht om de handeling te beargumenteren in de rapportage. In dit geval smeert de zorgverlener de zalf ter preventie van decubitus. - ‘Het zorgplan is een instrument om de kwaliteit van zorg te bewaken’. Dit is veruit het belangrijkste punt uit de kwaliteitswet. Een doel van een zorgplan is om de kwaliteit van handelen van de disciplines te waarborgen. Elke zorgvrager wil graag goed geholpen worden, door een inzichtelijk en systematisch proces word dit bevorderd. Daarnaast zegt het ministerie van VWS het volgende in de kwaliteitswet zorginstellingen: - ‘Verantwoorde zorg: Dat wil zeggen van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht is.’ (MinVWS, 1996). Hiermee willen ze aangeven dat kwaliteit gewaarborgd dient te worden en dat er doelmatig gewerkt moet worden. §1.2 – De opbouw van een zorgplan Een zorgplan omvat meerdere disciplines en heeft een diverse opbouw. Zo is er voor elke discipline een voortgangrapportage aanwezig. Voor verpleegkundigen, psychologen en andere artsen bestaat er een gelijkwaardige opbouw. Deze opbouw bestaat uit de volgende onderwerpen (De Jong et al, 2004). - Anamnese - Verpleegproblemen of diagnosen (P)
9 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
- Oorzaak of etiologie (E) - Signalen of symptomen (S) - De gewenste resultaten - Interventies - Evaluatie Deze opbouw hanteert een chronologische volgorde. Deze volgorde wordt in de volgende paragrafen toegelicht. §1.2.1 – Anamnese De anamnese is een gesprek met de zorgvrager of met familie over de zorgvrager, respectievelijk auto- en heteroanamnese genoemd. In deze anamnese wordt er gelet op een aantal punten van het menselijk welzijn (De Jong et al, 2004). Men kijkt hierbij naar de fysieke-, psychische-, sociale- en spirituele toestand van de mens. De anamnese in een ziekenhuis of een verpleeghuis wordt in de regelmaat afgenomen door een verpleegkundige. De verpleegkundige is er om mogelijke problemen in de punten van het menselijk welzijn op te sporen. De verpleegkundige zal deze punten benoemen in het zorgplan en deze overleggen met de desbetreffende disciplines. De disciplines zullen aan de hand van het signalement van de verpleegkundige een zorgproces binnen hun werkveld opstarten. §1.2.2 – Diagnosticeren: De PES structuur. De PES structuur staat voor: Probleem, Etiologie en Symptomen. Deze structuur is direct in lijn van de anamnese en heeft een onderling verband. Het probleem wordt ook wel de diagnose genoemd en word door een arts, een verpleegkundige of een andere discipline gesteld. De diagnosen worden gesteld uit observatie en de anamnese. Bij een observatie kan een zorgverlener symptomen tegenkomen. Symptomen die horen bij een bepaalde diagnose. Door deze twee kan er gekeken worden wat de oorzaak is. Zo word het onderlinge verband zichtbaar. In een zorgplan komt de PES altijd voor. Een voorbeeld hiervan is hieronder te zien. In dit voorbeeld wordt de P met de letters S en A aangegeven, in het betreffende verpleegplan is gebruikt gemaakt van SAMPC methode. Dit is een methode om de diagnosen te categoriseren naar het: Somatisch aandachtsgebied, Algemene levensverrichtingen, Maatschappelijk aandachtsgebied, Psychisch aandachtsgebied en het Communicatief aandachtsgebied. S3: Volledige urine-incontinentie E= Bewustzijnverlaging Dementieel Syndroom Chronische Lymfatische Leukemie (CLL) S= Ongecontroleerde lozing van uitscheiding Laat uitscheiding lopen A1: Totaal zelfzorgtekort E= Cognitieve beperkingen (o.a. door Dementieel Syndroom) Lichamelijke beperkingen en verminderde motoriek (o.a. door CLL) S= Kan zichzelf niet wassen. Kan zichzelf geen kleding aantrekken. Kan zichzelf niet van eten voorzien. Heeft beperkingen in de toiletgang. Kan geen huishouding voeren. Tabel 1: Diagnosen volgens de PES (Roskam, 2006) §1.2.3 – De gewenste resultaten en de interventies Vanuit de diagnose kan de discipline aan de slag. Bij bijvoorbeeld een depressie wil de psycholoog bereiken dat de zorgvrager hiermee om kan gaan, bij een amputatie wil de arts bereiken dat de zorgvrager zonder een ledemaat leert te leven, een fysiotherapeut wil bereiken dat iemand bijvoorbeeld weer kan lopen. Deze voorbeelden kunnen als gewenste resultaten beschouwd worden. De resultaten worden ook wel doelstellingen genoemd. De resultaten moeten wel specifiek beschreven worden. Een doelstelling kan geformuleerd worden aan de hand van de START- of de RUMBA methode. Deze methoden beschrijven hoe specifiek het doel moet zijn: Voor wie is het doel bedoeld, van wie krijgt deze persoon hulp, wat wil de persoon bereiken, wanneer wil deze persoon dit bereikt hebben en is dit realistisch. Naast dit doel worden de interventies gesteld. Bij de interventies wordt beschreven hoe men het doel wil bereiken. De interventies geven aan op welke wijze het doel bereikt moet worden.
10 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Hieronder een voorbeeld van doelen en interventies. Ook hier is er gebruik gemaakt van de SAMPC. o.a. in kader van Diagnose A1 en S4: Doel 1: Mevrouw haar huid ziet er intact en goed verzorgt uit. Interventies: - De verpleegkundige geeft mevrouw om 08:00, 12:00, 16:00, 20:00 en 04:00 wisselligging - De verpleegkundige verzorgt mogelijke decubitus plekken - De verpleegkundige smeert mevrouw één keer per 3 dagen in met body lotion - De verpleegkundige voert de gemaakte afspraken met dochter ‘Vertrouwelijk’ uit. Dit lijstje hangt achter het bed aan de muur In kader van S1,S3, A1 Doel 2: Mevrouw ziet er netjes en verzorgd uit. Interventies: - De verpleegkundige stimuleert mevrouw tot het zoveel mogelijk helpen bij ADL (er moet wel snelheid inzitten i.v.m. het symptoom vermoeidheid van CLL) - De verpleegkundige neemt de ADL over Tabel 2: Doelen en Interventies (Roskam, 2006) §1.2.4 – Evaluatie Na elk proces, waar dan ook dient er geëvalueerd te worden. In de zorg is dit voornamelijk voor een stukje reflectie. Hoe deden de zorgverleners het werk? Is de kwaliteit voldoende? Vond de zorgvrager het de verleende zorg prettig? Wat kan er beter de volgende keer. Dit is ook wettelijke verplicht gesteld om de waarborging van de kwaliteit te bevorderen. §1.3 – Zorgvisie In de regel is een zorgplan cliëntgericht. De zorgvrager staat centraal en er word veel voor hem gedaan. De zorgvrager krijgt een kamer, de zorg wordt volledig voor hem of haar geregeld. De zorgverleners observeren en noteren de informatie in het zorgplan. Zij overleggen het met de arts en bellen de nodige disciplines die nodig zijn voor de zorg. Wat is nu de eigen inbreng van een zorgvrager in het proces? Kunnen zij hun mening wel uiten? Volgens BTSG (1995) zijn er een aantal kenmerken die staan voor cliëntgerichte zorg. Dit zijn de belangrijksten: - Er word aandacht besteed aan de psychische en aan de sociale aspecten. - De zorgvrager participeert en is medeverantwoordelijk voor zijn zorgproces. - De beleving en de situatie van de zorgvrager staan hoog in het vaandel. - Per zorgvrager is er een zorgverlener die verantwoordelijk is voor de gehele zorg. In een zorgplan staat een zorgvrager centraal. In de jaren ’90 was dit nog anders. In die tijd was het zorgplan taakgericht. Hierbij speelden de volgende kenmerken een rol. - Er word vooral aandacht besteed aan lichamelijke aspecten en de zorgvrager is een object die verzorgd word - De medische handelingen staan voorop. - Er is een centrale werkverdeling waarin de taken verdeeld worden. Zo neemt vaak de ene zorgverlener het douchen voor zijn rekening, terwijl een andere zorgverlener bij iedereen de wonden verschoont. Taakgerichtheid kan ook gedefinieerd worden als: ‘Kort gezegd houd dit in dat het werk verdeeld werd naar gelang de deskundigheid van de medewerkers’ (De Jong et al, 2003) Zo zie je dat een zorgplan een chronologische opbouw heeft. Anamnese, diagnose volgens de PESstructuur, resultaten en interventies opstellen, gevolgd door de evaluatie. Het zorgplan heeft als doelen het bewaren van de kwaliteit van zorg, het vastleggen van verantwoordelijkheden en het systematisch en doelgerichte werken. Daarnaast kenmerkt een zorgplan zich door het cliëntgerichte karakter, er word aandacht besteed aan psychische- en sociale aspecten en de zorgvrager is medeverantwoordelijk voor zijn zorgproces. Toch is de zorgverlener in de regel de persoon die de verantwoording aflegt. In het volgende hoofdstuk bespreken wij de voor- en nadelen van een zorgplan.
11 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H2 – Wat zijn de voor- en nadelen van een Zorgplan Je ligt nog steeds in het ziekenhuis. Het gaat een stuk beter, de wond en de breuk genezen volgens de arts goed. Toch voel je je nog steeds niet erg prettig bij het zorgplan. Je bent nu een stuk beter op de hoogte: je weet wat een zorgplan is, je weet hoe een zorgplan in elkaar zit en je begrijpt hoe deze gemaakt wordt. Dit hele zorgplangedoe heeft je aan het denken gezet. Waarom bestaat er eigenlijk een zorgplan? Wat staat er centraal in een zorgplan? Wat zijn de voordelen hiervan? Nog belangrijker, wat zijn de nadelen van een zorgplan? Wij beschrijven de voor- en nadelen eerst per sector om een breed beeld te geven van het zorgplan. Daarna beschrijven wij overige voor- en nadelen. Zoals eerder genoemd staat in een zorgplan de zorgvrager centraal en omvat het zorgplan het geheel van het proces aan de zorg die geleverd word. Een zorgplan is multidisciplinair en beschrijft alle informatie over de zorg. Een zorgplan is wettelijk verplicht en elke zorgvrager heeft recht tot inzage in deze. Een zorgplan is een complex geheel van de zorg dat in elke sector (AGZ, GGZ etc) verschillende voor en nadelen heeft. §2.1 – Zorgplan in de Algemene Gezondheids Zorg (AGZ) In het algemeen ziekenhuis zijn de interventies binnen het zorgplan het meest belangrijk De interventies laten zien wat de zorgverleners precies moeten doen. Het voordeel hiervan is dat de zorgverlener zich keurig aan het behalen van de doelen houdt. Een nadeel kan zijn is dat er alleen naar deze doelen en interventies gekeken. Soms is er meer aan de hand dan alleen de beschreven doelen. Omdat je in de AGZ vooral te maken hebt met somatische aandoeningen is het taak aan de zorgverlener om verder te kijken dan alleen de somatische problematiek, verder dan enkel het zorgplan. Door de verschuiving van taak- naar cliëntgerichtheid (Schijndel, 1995) besteden zorgverleners al meer aandacht voor de zorgvrager zelf. §2.2 – Zorgplan in de Maatschappelijke Gezondheids Zorg (MGZ) In de thuis- en verpleeghuiszorg werkt het zorgplan hetzelfde als in de AGZ. Vooraf de zorg wordt er in het dossier gekeken wat er moet gebeuren. Volgens Bolle (2008) is er een flink stuk discipline vereist dat dit ook gebeurt. Sinds 1 januari is de MGZ overgestapt van het zorgplan naar het zorgleefplan, wettelijk moet dit nog geregeld worden. §2.3 – Zorgplan in de Geestelijke Gezondheids Zorg In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is volgens De Jong et al (2003) gebleken dat doelstellingen erg belangrijk zijn. Veel mensen hebben een doel nodig om naar toe te streven. Het zorgplan is hiervoor erg geschikt. Het grote voordeel van een zorgplan is dat doelen erg concreet omschreven worden. Wie voert wat, waar, wanneer en hoe uit. In de GGZ dienen deze doelen als richtlijn voor de zorgvrager om naar toe te leven. Een nadeel daarentegen is dat de zorgvrager het allemaal zelf lijkt te moeten doen. Bij veel doelstellingen is het zo dat de zorgvrager deze zelf zal moeten behalen. Er worden interventies gesteld waarbij de zorgverlener als ondersteuning dient tot het behalen van het doel. Verder uit de rol van een zorgverlener zich in het voeren van gesprekken, het uitzetten en toedienen van medicatie, voor structurering van dag, voor het maken van afspraken, etc. Vanuit veel psychiatrische instellingen hoor je kreten dat alles voor hen geregeld wordt (Klumpen, 2006), de zorgvrager geeft aan dat zij maar weinig te zeggen heeft. Het grote nadeel van een zorgplan in de psychiatrie is dat alles beschreven staat zoals het moet gebeuren. De zorgvrager heeft vooral in de geestelijke gezondheidszorg vaak maar weinig te zeggen en moet zich houden aan het opgestelde zorgplan. In de regel wordt een zorgplan met de zorgvrager opgesteld, maar gaat het ook volgens de richtlijnen van de zorginstelling. §2.4 – Zorgplan in de Ouderenzorg Een zorgplan in de ouderenzorg is er vaak een die voor een langere tijd bruikbaar is. In de ouderenzorg heb je over het algemeen te maken met een somatische afdeling, een afdeling psychogeriatrie (PG) en soms ook een afdeling revalidatie. De somatische- en revalidatie afdelingen zijn afdelingen waar zorgvragers verblijven voor een kortere periode. De PG afdeling is in de meeste gevallen een afdeling waar zorgvragers langer blijven, vaak tot hun laatste dagen. Hierdoor heb je op
12 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
een PG afdeling een iets ander zorgplan als op de somatische- of revalidatie afdeling. Op de PG afdeling heb je te maken met een zorgplan dat bruikbaar is voor een langere periode. Decubitus is een diagnose die veel voorkomt in termen van aanwezigheid of preventief werken. Op een PG afdeling heeft de bewoner vaak een degeneratieve stoornis als dementie. Hierbij word snel de zorgvrager zelf vergeten. Door de dementie heeft de zorgvrager soms irreële of onmogelijke wensen. Het is voor zorgverleners erg lastig om met de zorgvrager een zorgplan op te stellen. §2.5 – Zorgplan in de Gehandicaptenzorg Bolle (2008) verwacht dat per 1 januari 2009 ook de gehandicaptenzorg zal overstappen naar het zorgleefplan. Tot die tijd werkt de gehandicaptenzorg met het zorgplan. Over de gehandicaptenzorg valt te zeggen dat het meer gericht is op het welzijn van de zorgvrager, dan op het symptoomgerichte werken dat centraal staat in een zorgplan. In een zorgplan wordt er een diagnose gesteld. Centraal staat dat men de diagnose geneest, of dat de zorgvrager met de diagnose leert te leven. Vanwege het chronische karakter van de diagnose van een verstandelijke gehandicapte zal een leefplan volgens Bolle (2008) in deze sector beter tot zijn recht komen. Op dit moment heeft de sector gehandicaptenzorg nog niet te maken met een zorgleefplan. Dit heeft ook als reden dat de gehandicaptenzorg voornamelijk één-op-één werkt. Dit wil zeggen dat er één zorgverlener per zorgvrager is. §2.6 – Overige voor- en nadelen Naast de hierboven genoemde voor- en nadelen heeft het zorgplan nog een paar voordelen. Zo heeft het zorgplan het voordeel dat alle informatie beschikbaar is. De verschillende disciplines zijn allemaal verplicht om hun informatie in het zorgplan te vermelden. In de voortgangsrapportage wordt het gehele proces omschreven. De omschrijving is gericht op hoe het met de doelen gaat. Het voordeel hiervan is dat het gehele proces met betrekking tot de doelstelling omschreven is. Een ander voordeel is dat in een zorgplan concreet beschreven staat welke diagnosen er zijn gesteld en hoe men hier op is gekomen. Het zorgplan heeft ook een aantal nadelen. Zo is de voortgangsrapportage vaak doelgericht. In de rapportage worden over het algemeen alleen de dingen vermeld die ten gunste of ten ongunste zijn voor het behalen van de doelen (De Jong, 2002). Zo heeft bijvoorbeeld een begrafenis volgens het holisme invloed op het genezen van een botbreuk, omdat de persoon zich dan niet druk meer maakt om de breuk, waardoor hij de breuk mogelijk minder belast. Daarnaast worden interventies gezien als verpleegkundige interventies. In de meeste gevallen staan de interventies beschreven vanuit het verpleegkundig oogpunt: ‘De verpleegkundige stimuleert mevrouw tot …; De verpleegkundige verzorgt de wond …; de verpleegkundige smeert 3x daags zinkzalf op de …’ (Roskam, 2006). In de GGZ worden de doelen meer bij de zorgvrager neergelegd. Toch zie je hier ook dat interventies voornamelijk vanuit verpleegkundig oogpunt beschreven wordt. Een volgend nadeel is de opbouw van het zorgplan. Het zorgplan wordt gemaakt door een zorgverlener in samenwerking met een zorgvrager. In een zorgplan wordt alle zorg omschreven die er plaats vind of zal vinden om beter te worden, of met een aandoening leren om te gaan. Het zorgplan beschrijft naast een levensverhaal over het algemeen alleen de zorg. Er word niets anders vermeld, wat vindt de zorgvrager nu eigenlijk belangrijk? Hoe brengt deze de dag eigenlijk door? (Verbeek, 2005) Zo zie je dat het zorgplan in verschillende sectoren verschillend word gebruikt. In de AGZ en GGZ zijn doelen erg belangrijk, vanwege het doelgerichte karakter. Toch zijn er veel mensen in de GGZ niet met dit karakter eens. Ook de ouderenzorg gebruikt het zorgplan. Hier voert de medische diagnose de boventoon, terwijl de persoon eigen zijn leven ‘afmaakt’ op de afdeling. Daarnaast lijkt het zorgplan een grote informatieve bron te zijn, maar één die vooral betrekking heeft op de medische diagnose.
13 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H3 – Wat is een leefplan Stel je voor: Je bent een 75 jarige man die door zijn lichamelijke beperkingen en het verlies van zijn vrouw niet meer voor zichzelf kan zorgen. Je belandt in het verpleeghuis Avondlicht, waar je aan een strak verzorgend regime bent onderworpen. Ze vertellen wanneer je uit bed en wanneer je naar bed moet. Verder bepalen ze aan welke activiteiten je mag deelnemen en welke niet. Je zou graag iets langer uitslapen en iets later erin, dit ben je immers zo gewend. Ook zou je de kaartclub willen bezoeken, dit is een vast onderdeel van je leven geworden, je vrienden zitten hier immers ook op. Je besluit een verzorgende aan te spreken, of er een mogelijkheid bestaat om je wensen in te willigen. De verzorgende vertelt dat er binnen de instelling geen mogelijkheden bestaan om aan je wensen te voldoen. De verzorgende mompelt bij haar vertrek nog een paar woorden ‘we werken hier met een zorgplan niet met zo’n leefplan’. Een leefplan? Wat is dat eigenlijk? In dit hoofdstuk bekijken wij wat nu eigenlijk een leefplan is en waarom deze op dit moment erg actueel is. Daarnaast bekijken wij de opbouw van een leefplan en met wat voor doel deze is ontworpen. Wij sluiten dit hoofdstuk af met wie het leefplan opstelt en wat er wettelijk gezien bij komt kijken. §3.1 – Waarom een leefplan? Waarom een leefplan, dat is wat we in dit hoofdstuk verder uitdiepen. Het leefplan is ontstaan door een verschuiving binnen de zorg naar meer vraaggerichte zorg. Hierbij ga je uit van de wensen en behoeften van de zorgvrager. Onder andere binnen de Regionale Instelling Beschermd Wonen (RIBW) instellingen wordt al gewerkt volgens dat soort principe, hier wordt samen met de begeleiding gekeken naar een aantal delen van het leven van de cliënt. De cliënt bepaalt hier zelf welke doelen hij/zij wil verwezenlijken en de begeleider biedt hulp aan in dit traject. Volgens de bewoners van het RIBW is dit ook erg belangrijk voor hun autonomie. (Dooren, 2003) Er is binnen deze maatschappij een groeiende vraag naar zorg op maat. De maatschappij verouderd wat tot gevolg heeft dat er meer chronische zieken en ouderen zijn die niet goed meer voor zichzelf kunnen zorgen en aangewezen zijn op zorg door anderen. Deze markt wordt steeds meer ontwikkeld, de zorgvrager neemt hierdoor geen genoegen meer met een leven achter de geraniums. Hij/zij weet wat er mogelijk is met een beperking en wil net als ieder ander het maximale uit het leven halen. De gemiddelde zorgvrager is mondiger dan een aantal jaren geleden en daardoor beter in staat aan te geven wat zijn/haar wensen zijn. Het leefplan is een ontwikkeling die inspeelt op de autonomie van de zorgvrager. In deze maatschappij is autonomie een steeds belangrijker wordende waarde. De financiële situatie van onze samenleving is zelden beter geweest dan nu en dat biedt perspectief voor de zorg rondom deze groep mensen. De zorgvrager en de zorgverlener zijn binnen het leefplan natuurlijk ook gebonden aan de uren die er worden geïndiceerd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), maar dat hoeft niet een struikelblok te zijn. Als zorgverlener kun je in ieder geval invulling aan die uren geven in samenspraak met de zorgvrager, zodat zijn/haar wensen centraal staan in de zorg die hij/zij ontvangt. (Verbeek, 2005) §3.2 – Wat is het leefplan? Wat een leefplan is volgens G. Verbeek, staat duidelijk in het boek ‘van Zorgplan naar Leefplan’. In haar boek staat een definitie, deze definitie luid als volgt: “Een leefplan is praktisch hulpmiddel waarmee mensen in kaart brengen hoe hun persoonlijke situatie is op een aantal levensterreinen, welke behoeften zij hebben aan ondersteuning en welk (zorg) aanbod er nodig is om dit te realiseren. In een leefplan staan haalbare afspraken opgenomen waarmee de doelen van de cliënt worden gerealiseerd. Er is sprake van haalbaarheid in termen van: mogelijkheden voor de cliënt, tijd en beschikbare middelen.” (Verbeek, 2005) Belangrijke kenmerken van het leefplan zijn: Het leefplan is opgesteld vanuit de zorgvrager (dus rekening houden met de behoeften van de zorgvrager). Het leefplan biedt ondersteuning aan zorgvragers bij het maken van keuzes. Binnen het leefplan is verzorging een herkenbaar onderdeel. Het leefplan is een belangrijk communicatiemiddel tussen de zorgvrager en de zorgverlener.
14 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Er wordt binnen het leefplan duidelijk beschreven welke afspraken gemaakt zijn en wat de doelen zijn van die afspraken. Een leefplan is vraaggerichte zorg. Dit komt omdat er een samenspraak is tussen wat er voor een zorg geleverd kan worden en welke zorg de zorgvrager wenst. Dit is anders dan bij vraaggestuurde zorg. Hier zit de zorgvrager vrijwel volledig achter het stuur van de zorg. Hij of zij is zelf verantwoordelijk voor de zorg en de kwaliteit hiervan. Een leefplan heeft over het algemeen twee doelstellingen: Het eerste doel heeft betrekking op de zorgvrager; dit doel is om met hulp van de zorgverlener een zo eigen mogelijk leven te leiden. Hier staan de eigen wensen en behoeften van de zorgvrager centraal. Het tweede doel betreft de zorgverlener; het gaat hier om doormiddel van het leefplan duidelijk te krijgen welk zorgaanbod er gegeven moet worden om tegemoet te komen aan de wensen en behoeften van de zorgvrager. Het is hierbij voor de zorgverlener een uitdaging om zijn/haar diensten aan te doen sluiten op de het individuele leefplan van de zorgvrager. Een leefplan is niet altijd geschikt voor iedereen. Zo is er bij redelijk eenvoudig zorg of hulp wel duidelijk wat er moet gebeuren. Als je dan met een leefplan gaat werken, kost deze veel tijd en maakt het de zorg alleen maar moeilijker. Een voorbeeld van deze zorg is als iemand alleen tafeltje dekje moet krijgen, dan heeft het geen zin om alle delen van iemands leven uitvoerig te bespreken. In die gevallen volstaat een zorgplan prima. Een leefplan hoort bij te dragen aan de kwaliteit van leven voor de zorgvrager. Deze kwaliteit is subjectief. De zorgvrager bepaalt zelf wat kwaliteit is. Deze kwaliteit omvat de volgende vier delen: “Lichaam, leefomstandigheden, participatie en mentaal welbevinden.” (Verbeek, 2005)
§3.3 – Waaruit bestaat een leefplan? Een leefplan bestaat uit een aantal levensgebieden. De zorgvrager kan voor zichzelf bepalen welke levensgebieden hij of zij belangrijk vindt. De belangrijkste levensgebieden heeft G. Verbeek in een schijf van vijf gezet, hieronder ziet u die schijf van vijf: Deze schijf van vijf bestaat uit vijf levensgebieden, hieronder ziet u de gebieden met een korte uitleg erbij: Mijn persoonlijke leefstijl: Een persoonlijke leefstijl gaat over hoe iemand is en wat hij/zij belangrijk vindt in het leven. Welke normen en waarden heeft de zorgvrager? Voor mij belangrijke contacten: Dit gaat over alle contacten die van waarde worden gezien (familie, gezin, partner, buren, vrienden en anderen. Het gaat hier over hoe je contact wil, hoe je het wil onderhouden en welke gezinssituatie belangrijk wordt gevonden. Voor mij belangrijke activiteiten: Dit gaat over alle activiteiten die belangrijk Figuur 1: De schijf van vijf (Wijhe, 2006) worden gevonden. Denk hierbij aan hobby’s en werk. Mijn omgeving: Hier gaat het over de woonomgeving waarin de zorgvrager verkeert. Wanneer voelt de zorgvrager zich het meest op zijn/haar gemak. Hoe moet het huis ingericht worden en welke hulpmiddelen moet de zorgvrager krijgen? Mijn gezondheid en zorg: Bij de gezondheid van de zorgvrager gaat het om wat hij/zij belangrijk vind binnen zijn/haar gezondheid. Dit kan variëren van doelen met betrekking tot gewichtsverbetering of tot het herstellen van een beperking door revalidatie. Bij zorg gaat het om welke zorg er geregeld moet worden en hoe dat het beste ingevuld kan worden.
15 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Bij deze levensgebieden en de daarbij horende doelen is het belangrijk op welke termijn de doelen worden gesteld. Dit is afhankelijk van de aandoening die iemand heeft. Zo kan iemand die een ongeluk heeft gehad doelen stellen zover als zijn/haar revalidatie duurt. Iemand die een chronische aandoening heeft kan doelen stellen over meerdere jaren. De doelen moeten dus afgestemd zijn op de tijdsperiode waarin er zorg wordt verleend aan de zorgvrager. (Verbeek, 2005) §3.4 – Wie stelt het leefplan op? Deze vraag is van belang om aan de slag te kunnen met het leefplan. Als iemand zelf het leefplan opstelt moet hij/zij andere stappen doorlopen dan als hij/zij kiest voor ondersteuning. Hieronder ziet u die stappen: Als de zorgvrager zelf een leefplan opstelt: Stap 1; Besluit moet ik wel of moet ik geen leefplan opstellen? (is het zinvol?) Stap 2; Welke wensen en behoeften heb ik ten aanzien van de levensgebieden? Stap 3; Welke doelen stel ik en welke acties moet ik ondernemen om deze doelen te bereiken? Stap 4; Welke afspraken maak ik en hoe ga ik dit in de praktijk brengen? Stap 5; Evaluatie van het leefplan (welke doelen heb ik gesteld en welke vorderingen maak ik, moet ik mijn plan bijstellen?). Als de zorgvrager ondersteuning krijgt in het opstellen van het leefplan: Stap 1; Kennismaking tussen de zorgvrager en degene die hem/haar ondersteunt (samen bepalen is het opstellen van een leefplan nuttig?) Stap 2; Welke wensen en behoeften heeft de zorgvrager ten aanzien van de levensgebieden? Stap 3; Samen de doelen bepalen en welke acties hiervoor nodig zijn. Stap 4; Welke afspraken maak ik en hoe ga ik dit in de praktijk brengen? Stap 5; Evaluatie van het leefplan (welke doelen heb ik gesteld en welke vorderingen maak ik, moet ik mijn plan bijstellen?) (Verbeek, 2005). Er zijn voor het opstellen van een leefplan verschillende werkvormen, een zorgvrager (en mogelijke ondersteuning) kan kiezen voor een werkvorm die hem/haar helpt de zorgvraag inzichtelijk te krijgen. Deze werkvormen variëren van een ‘simpele’ vragenlijst tot een creatieve profielposter. §3.5 – De wettelijke eisen en voorwaarden waaraan het leefplan aan moet voldoen: Het leefplan is net als een zorgplan gebonden aan de wettelijke kaders. Zo geldt ook voor een leefplan de WGBO als er sprake is van een behandeling. Verder is de informatie voorziening en privacy ook hier wettelijk vastgelegd. Er kan sprake zijn van een wilsonbekwaam iemand, dan kan de wet BOPZ van kracht worden. In dit behandelplan moet dan de eventuele middelen en maatregelen die kunnen worden gebruikt in het kader van dwang en drang. (Verbeek, 2005) De reden dat men een leefplan wil invoeren is simpel. Een leefplan gaat uit van zorg op maat. Binnen de maatschappij is hier een groeiende vraag naar. Het is belangrijk geworden om naar meer dan alleen de zorg te kijken. De zorgvrager vindt het leven naast de zorg ook belangrijk. Een leefplan is gaat uit van vraaggerichte zorg. Het leefplan biedt ondersteuning aan zorgvragers en is opgesteld vanuit de zorgvrager. Er word gekeken naar 5 domeinen waarin het waarin het welzijn van de zorgvrager aan de orde komt. Het leefplan is flexibeler dan het zorgplan en stimuleert de zorgverlener om naar mee mogelijkheden te kijken. Het leefplan vraagt ook een andere visie van de zorgverlener. De zorgverlener geeft het werk meer uit handen richting de zorgvrager. De zorgvrager bepaalt zelf wat en hoe het gebeurd, zolang dit reëel is. In het volgende hoofdstuk bekijken wij de voor- en de nadelen waar een leefplan mee te maken heeft.
16 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H4– Wat zijn de voor- en nadelen van een Leefplan Stel je voor: Je verkeerd na twee jaar nog steeds in het verzorgingshuis Avondlicht. Ze hebben de naam inmiddels veranderd in verzorgingshuis de Zilvermeeuw. Die naam staat je beter aan, dan Avondlicht. Er in de tijd dat je er woont veel veranderd, de instelling is sinds kort overgestapt op het leefplan. Je weet inmiddels wat het is en je wensen die je had zijn inmiddels ingewilligd. Het was wel even wennen hoor, die zorgverleners die je al die vragen opeens stellen, maar het wend en je hebt eindelijk het idee dat er gekeken wordt vanuit je mogelijkheden en niet vanuit je onmogelijkheden. Het bevalt je wel dat leefplan, maar je vraagt je af welke voordelen en welke nadelen er aan het leefplan zitten. §4.1 – De voor- en nadelen van het leefplan. Er kleven aan iedere nieuwe ontwikkeling zowel voor- als nadelen. Als de nadelen niet opwegen tegen de voordelen kan een nieuwe ontwikkeling zijn weg vinden naar de bestaande zorgpraktijk. In dit gedeelte gaan we in op die voor- en nadelen die aan het leefplan kleven. We hebben geprobeerd om ons te verdiepen in de diverse werkvelden van de zorg. Helaas hebben we niet veel informatie op kunnen doen over het leefplan in de verschillende settings (AGZ, MGZ en GGZ), naar onze mening komt dit, doordat het leefplan een nieuwe ontwikkeling is en daardoor minder beschreven is in diverse onderzoeken. We hebben aan het einde van dit hoofdstuk (gebaseerd op twee interviews) beschreven welke verschillen er tussen de diverse werkvelden zitten m.b.t. het leefplan en waar het leefplan het beste tot zijn recht komt. Hieronder hebben we weer gegeven welke voor- en nadelen er kunnen zijn voor de instelling, zorgvrager en de zorgverlener. §4.2 – De voordelen die horen bij het leefplan. Het leefplan is een nieuwe ontwikkeling die inspeelt op de groeiende vraag naar vraaggerichte zorg. Deze ontwikkeling moet een verbetering zijn voor het oude zorgplan, anders zouden de instellingen het leefplan niet moeten invoeren. Om weer te geven welke voordelen er aan het leefplan zitten hebben we de voordelen hieronder op een rij gezet: De zorgvrager: - Past binnen de vraaggerichte zorgverlening en hierdoor kan de zorgvrager meer invloed krijgen hoe hij/zij de zorg wenst te ontvangen. - Er wordt meer rekening gehouden met de autonomie van de zorgvrager. - De zorgvrager is betrokken bij het opstellen, evalueren en bijstellen van het leefplan. - Er is voor meer delen van het leven van de zorgvrager aandacht (www.artemea.nl, onbekend) (G Verbeek e.a., 2005). De zorgverlener: - Alle afspraken staan in het leefplan omschreven, o.a. ook waarom de afspraak is gemaakt en wat de afspraak precies inhoudt. - Het zorgdossier is meer geordend door de verschillende domeinen. - In het leefplan staat ook informatie over het levensverhaal van de zorgvrager. (Verbeek, 2005) De instelling: - Overgang naar leefplan kan worden uitbesteedt aan een extern bedrijf, zoals Artemea. - Er moet meer multidisciplinair gewerkt worden, omdat de verschillende disciplines meer de wensen en behoeften van de patiënten op elkaar moeten afstemmen. (www.artemea.nl, onbekend) §4.3 – De nadelen die horen bij het leefplan. Naast de vele voordelen die het leefplan heeft zijn er ook een aantal nadelen te noemen. In dit gedeelte van dit hoofdstuk gaan we hier verder op in. Hieronder ziet u de nadelen van het leefplan op een rijtje staan: De zorgvrager: - Moet wennen aan nieuwe manier van benaderen en moet meer nadenken over wat hij/zij wil. - Bij een minder wilsbekwame zorgvrager zou het kunnen dat het opstellen van een leefplan moeilijker is, omdat hij/zij minder goed de wensen kan uiten ten aanzien van de zorg. Je kunt als
17 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
-
zorgverlener dan naastbetrokkenen (familie, vertegenwoordiger) betrekken in het opstellen van deze doelen, maar dat wil niet zeggen dat zij altijd de wensen goed weergeven van de zorgvrager. Dit hoeft niet een nadeel te zijn, maar het kan wel een nadeel zijn als de zorgverlener alleen afgaat op de verbale adviezen van de naastbetrokkenen en niet kijkt bij de invulling van die wensen naar de non-verbale reacties van de zorgvrager (A. Schipper, 2008). Het is moeilijk om een evenwicht te vinden in wat wenselijk en wat haalbaar is.
De zorgverlener: - De zorgverleners moeten wennen aan een nieuwe manier van een plan opstellen. - De zorgverlener moet om kunnen gaan met de nieuwe machtsverhouding, eerder bepaalde de verzorging wat goed is voor de zorgvrager en met het leefplan heeft de zorgvrager de regie. - In het begin kost het leefplan meer tijd i.v.m. de inwerkfase die de werknemers nodig hebben om met het leefplan om te gaan. Denk hierbij aan scholing maar ook aan de omgang met nieuwe benaderingstechnieken. - Werknemers moeten omschakelen van het medisch denken naar het holistisch denken. Dus minder naar het geval en meer naar de gehele patiënt. (G. Verbeek e.a., 2005). De instelling: - Kosten om werknemers te trainen en te ondersteunen bij de overstap naar een leefplan. - Wijziging binnen de organisatie op instellingsniveau (een gewijzigde visie op zorg, en daarop afgestemd beleid), afdelingniveau (betekend dat met andere middelen moet gewerkt worden voor de rapportage en meer multidisciplinair afstemmen van zorg) en op uitvoerend niveau (verandering in omgang tussen zorgverlener en zorgvrager) (A. Schipper, 2008) - Succes van leefplan invoering is afhankelijk van de interne bereidheid tot verandering, knelpunten van de zorgvragers, inzet en capaciteit van managers (www.artema.nl,onbekend) §4.4. – De verschillen tussen de diverse werkvelden m.b.t. het leefplan en waar het leefplan het beste tot zijn recht komt. Er zitten verschillen tussen de werkvelden AGZ, MGZ en GGZ, dat wisten we al. We wisten alleen nog niet waarom in bepaalde delen van de gezondheidszorg het leefplan niet optimaal tot zijn recht komt. We hebben hieronder een kort stukje over de optimale omstandigheden voor het leefplan beschreven: De optimale omstandigheden voor het leefplan. Het leefplan komt optimaal tot zijn recht in instellingen waar op langere termijn doelen worden gesteld. Ook is het van belang dat er niet gewerkt wordt met een wisselend personeelsbestand. Er moet immers gewerkt worden met dezelfde mensen om zo de opgedane informatie over de zorgvrager optimaal tot zijn recht te laten komen. Je kunt dan pas op basis van vraaggerichte zorg werken. Er zijn ook instellingen die juist geen baat hebben bij het leefplan. Deze instellingen zijn te vinden in de AGZ. Hier kan het beste gewerkt worden met een zorgplan, omdat het hele proces gericht is op de genezing van de patiënt en niet op de rest van zijn leven. Als je hier het leefplan invoert frustreer je alleen het herstelproces (A. Schipper, 2008). Op dit moment zijn er proeven geweest in de ouderenzorg (verpleeghuizen en verzorgingshuizen) daar is gebleken dat het leefplan goed ontvangen wordt door de zorgvragers en zorgverleners (G. Verbeek e.a., 2005). Binnen de thuiszorg komt het leefplan nog niet tot zijn recht, dit heeft te maken met het wisselende personeelsbestand. De thuiszorg heeft te maken met meerdere zorgverleners die heel wisselend bij mensen over de vloer komen. Op deze manier kunnen de zorgverleners onvoldoende inspelen op een opgesteld leefplan.
Binnen de gehandicaptenzorg zou het leefplan goed kunnen werken, alleen hebben ze hier nog geen proeven gedaan. Het zorgleefplan is echter al wel bezig met werkmappen voor de gehandicaptenzorg. (A. Schipper, 2008).
18 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Het leefplan heeft een aantal voor- en nadelen. Een voordeel voor de zorgvrager is dat deze meer invloed kan hebben op de zorg, hij is meer betrokken bij de zorg en er word rekening gehouden met zijn autonomie. Voor de zorgverlener staan afspraken precies omschreven en zijn geordend in verschillende domeinen. Een instelling kan de overgang naar een leefplan uit besteden naar een extern bedrijf. Wel zal er meer multidisciplinair gewerkt moeten worden, om de behoeften beter op elkaar af te stemmen. Daartegenover staat de zorgvrager erg zal moeten wennen aan de nieuwe manier van benaderen. Een ander nadeel is dat minder-wilsbekwame zorgvrager hiermee moeite kunnen hebben, omdat zij de wens niet of minder kunnen uiten. Ook kan dit een ethische kwestie als gevolg hebben, wanneer is de zorgvrager wilsbekwaam. Daarnaast zal het veel tijd, energie en middelen kosten om een evenwicht te vinden in wat wenselijk en haalbaar is. De zorgverlener zal moeten wennen aan de nieuwe machtsverhouding en zal de tijd moeten uittrekken voor het leefplan. Er wordt van ze gevraagd om een andere manier van denken aan te nemen. De instelling zal geld uit moeten trekken en er zal veel gewijzigd moeten worden binnen de organisatie. Het leefplan komt optimaal tot zijn recht in sectoren met een chronisch- of lange termijn karakter, omdat het leefplan gefocust is op het welzijnsgedeelte die erg centraal staat in deze sectoren. In de AGZ kan het best gewerkt worden met zorgplannen vanwege het kortdurende- en sterk wisselende karakter.
19 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H5 – Het Zorgplan vs. het Leefplan Het zorgplan wordt al jaren gebruikt in de zorg (Verbeek, 2005). Het omschrijft het geheel aan zorg dat aan een zorgvrager gegeven word. Een leefplan is nieuw. Innovatiebedrijf Artemea heeft het leefplan geïntroduceerd in de zorgwereld. Waarom schakelt men over naar een leefplan? Wat is er mis met een zorgplan? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen een zorg- en een leefplan? Nog belangrijker, wat verandert er eigenlijk bij de invoering van een leefplan? Wij vergelijken stapsgewijs het zorg- en het verpleegplan met elkaar. Allereerst vergelijken wij de opbouw, gevolgd door een vergelijking tussen de cliëntgerichte visie en eindigend met een vergelijking over wilsbekwame mensen. §5.1 – De opbouw vs. de opbouw Om de verschillen en de overeenkomsten in de opbouw bij een zorg- en een leefplan goed te kunnen bekijken zetten wij de opbouw van beiden naast elkaar in de volgende tabel:
Het zorgplan Het leefplan Anamnese Anamnese Verpleegproblemen of diagnosen (P) Oorzaak of etiologie (E) Signalen of symptomen (S) De gewenste resultaten Leefplanblad
- De persoonlijke leefstijl - De persoonlijke wensen - De ideale zorg volgens de zorgvrager - De belangrijke mensen voor de zorgvrager - De wijze waarop de zorgvrager zijn woonplaats onderhoud - De bezigheden van de zorgvrager Interventies Actiekaart - Persoonlijke leefstijl acties - Persoonlijke wensen acties - Ideale zorg acties - Belangrijke mensen acties - Onderhoud woonplaats acties - Bezigheden acties Evaluatie Evaluatie Tabel 3: Opbouw Zorg- en Leefplan In tabel 3 is duidelijk een belangrijke overeenkomst in opbouw te zien. Voor beide plannen word informatie ingewonnen door middel van een anamnese. De wijze van afname van een anamnese verschild per instelling en is dus niet specifiek te beschrijven onder het zorg- of leefplan. Na de anamnese worden er in een zorgplan diagnosen gesteld volgens de PES structuur. Deze PES structuur is in een leefplan niet aanwezig. Een leefplan slaat het stukje PES over. Er word niet zozeer een diagnose, met een oorzaak en een symptoom gesteld. Er word niet gekeken naar wat er medisch opgelost moet worden, maar naar de behoeften van de cliënt. Een leefplan gaat daarom direct door op het leefplanblad. Op dit leefplanblad worden de gewenste resultaten beschreven. Het verschil met het zorgplan hierin is dat in het zorgplan de resultaten volgens de arts beschreven worden, terwijl in een leefplan de resultaten volgens de zorgvrager beschreven worden. Bij een zorgplan zijn de gewenste resultaten gericht op het probleem. In een leefplan is dit anders, omdat er geen concreet probleem is. In een leefplan zijn de gewenste resultaten gericht op de levensgebieden die omschreven zijn de schijf van vijf. Het verschil is dat in een leefplan de zorgvrager zelf zijn resultaten naar zijn wens kan bepalen, in een zorgplan word de behoefte omschreven door een arts of verpleegkundige.
20 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
De volgende overeenkomst vindt men in het stellen van interventies en de actiekaart. Wat hierin een overeenkomst is, is tevens ook een verschil. Een zorg- en leefplan stellen beiden acties die gericht zijn op het kopje daarboven. Bij een zorgplan wordt een interventie gesteld aan de hand van een doel. Dit doel is beschreven bij de gewenste resultaten en is dus gericht op het probleem. Deze interventie is er om een probleem op te lossen. Centraal in de keuze van de interventies staat dan ook het probleem. In een leefplan worden de interventies of acties gericht op wat wenselijk is. Het verschil met een zorgplan is weer te vinden in het feit dat het wenselijke niet door een verpleegkundige of een arts beschreven is, maar door de zorgvrager zelf. De acties zijn gericht op wat de zorgvrager zelf wil. Een volgend verschil is dat een interventie bij een zorgplan vaak door een verpleegkundige uitgevoerd word en bij een leefplan door de zorgvrager. Bij een leefplan worden deze acties wel in samenwerking met de verpleegkundige beschreven. Een volgende overeenkomst is te vinden in het beschrijven van de acties en interventies. Beiden worde beschreven aan de hand van de SMART- of RUMBA methode. Hierin word concreet aangegeven door wie, wat, waar, wanneer en hoe gedaan word, daarnaast word er gekeken of de interventies haalbaar en realistisch zijn. Aan het eind wordt er geëvalueerd. Evaluatie is altijd noodzakelijk en is verplicht volgens de wet ‘kwaliteitswet zorginstellingen’ (MinVWS, 1996). Elke instelling is volgens deze wet verplicht tot het uitvoeren van deze evaluatie §5.2 – Cliëntgericht vs. het centraal stellen van de cliënt Met de verschuiving van een zorg- naar een leefplan hebben wij ook te maken met verschillende visies. Van een leefplan wordt er gezegd dat: ‘Het leefplan is opgesteld vanuit de belevingswereld en behoeften van de cliënten.’ (Verbeek & van der Meulen-Arts, 2005) Bij een zorgplan wordt gesteld dat de cliënt centraal staat (De Jong et al, 2004). Het klinkt alsof dit erg met elkaar overeenkomt, maar er is een wezenlijk verschil. Bij het zorgplan staat de zorgvrager centraal. Hiermee word bedoeld dat een zorgplan over de zorgvrager gaat en gericht is op de zorgvrager zelf. In een zorgplan wordt de problematiek beschreven van de zorgvrager en hoe dit opgelost gaat worden. Bij een zorgplan wordt er eerst een probleem beschreven alvorens men oplossingen kan bedenken. De rol van de zorgvrager hierin is erg klein. Het zorgplan wordt gemaakt door de verpleegkundige in samenwerking met de arts. Het zorgplan wordt zoveel mogelijk gericht op de zorgvrager, maar de zorgvrager zal zich hier wel aan moeten aanpassen. Een zorgplan wordt cliëntgericht genoemd. Deze term is correct, want een zorgplan is gericht op de cliënt, maar de zorgvrager heeft geen tot weinig inbreng in dit zorgplan. Hoe is een leefplan dan anders? Een leefplan wordt ook cliëntgericht genoemd, maar dit uit zich anders. Een leefplan wordt opgesteld in samenwerking met de zorgvrager. Hierbij kan de zorgvrager zelf aangeven wat hij of zij wenselijk vind. De acties worden gericht op deze wenselijkheid in tegenstelling tot een zorgplan, die de interventies richt op het probleem. In een leefplan worden de behoeften van de zorgvrager beschreven, in een zorgplan niet tot weinig. De behoefte van de cliënt is het uitgangspunt van het leefplan. Daarnaast vervult de diagnose een grotere rol in een leefplan. Naast het feit dat de term cliëntgericht wel van toepassing is op het zorgplan, kan er worden gesteld dat het zorgplan meer oorzaak- en probleemgericht is. Het leefplan verdient de term cliëntgericht meer, omdat de cliënt hierin ook echt centraal staat. De zorg wordt afgestemd op de cliënt. §5.3 – Wilsbekwaam vs. wilsonbekwaam Bij een wilsbekwame zorgvrager staat de zorgvrager zelf garant voor het leefplan. Bij een wilsonbekwame zorgvrager gaat dit anders. In dit geval krijgt een verpleegkundige te maken met een de verantwoordelijke persoon van de zorgvrager. Deze verantwoordelijke is mogelijk een patiëntvertrouwenspersoon of een curator. In de meeste gevallen is de eerst verantwoordelijke verpleegkundige of de familie van de zorgvrager verantwoordelijk. Ook in een zorgplan gaat dit op deze wijze. Er is geen verschil tussen het zorg- en het leefplan. Beide plannen hebben in de regel een gelijke opbouw. Dit betekent dat er deels een gelijke werkwijze is. Beiden werken met anamnese, resultaten en interventies. Enkel het woordgebruik verschilt. Het belangrijkste verschil tussen het zorg- en het leefplan is te vinden in de visie en de werkwijze. Het leefplan stelt de cliënt centraal en laat deze tot zover het reëel is alles bepalen. In het zorgplan wordt
21 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
opgesteld met de cliënt, maar de zorgverlener is de persoon die hier de hand in houd. De zorgverlener is diegene die de volgorde van handelen en mogelijkheden bepaalt. Belangrijk voor de invoering van een leefplan is de andere visie die de zorgverlener aan zal moeten nemen. In plaats van zelf de regie in handen te hebben, zoals bij een zorgplan, zal zij de regie uit handen moeten geven, zoals bij een leefplan. Volgens velen (Verbeek, Bolle & Schipper; 2005, 2008) doet het leefplan tekort aan het medisch deel van de zorg. Om deze reden is er iets nieuw ontstaan. Het zorgleefplan. Het zorgleefplan geeft een goede balans tussen het zorg- en het welzijnsgedeelte, maar lijkt veel op leefplan. In het volgende hoofdstuk gaan wij hier dieper op in.
22 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H6 – Wat is het zorgleefplan? Nu je denkt te weten wat het zorgplan en het leefplan inhoud wordt er gesproken over het zorgleefplan. Om verwarring tegen te gaan wordt in dit hoofdstuk uitgelegd wat het zorgleefplan inhoud. ‘Niet alleen zorgen, maar ook leven’ (Sting) dat is het motto bij de invoering van het zorgleefplan. Er zijn dus drie termen. Het zorgplan, het leefplan en het zorgleefplan. Dit geeft enigszins verwarring. Een zorgplan is een plan van zorg zoals je deze in ziekenhuizen tegenkomt, dit plan word nog veel onderwezen op scholen. Een leefplan is al een tijdje geleden ontwikkeld (2005) en wordt op dit moment nog ingevoerd. Waar een zorgplan meer de nadruk legt op het zorgcomponent legt het leefplan meer de nadruk op het welzijnscomponent. Het zorgcomponent werd minder belangrijk dan het welzijnscomponent, wat het ontstaan van het leefplan als gevolg had. Het zorgleefplan is hier weer een reactie op. Met de invoering van het leefplan bleek dat het zorgcomponent minder aan bod kwam. In een zorgleefplan komt het zorgcomponent meer naar voren dan in een leefplan, het welzijnscomponent is in het zorgleefplan wel belangrijker dan het zorgcomponent. (Bolle, 2008 ; Francis, 2008) Het zorgleefplan is dus het meest recente zorgplan. Bij het zorgleefplan gaat het niet alleen om het leveren van goede zorg, maar gaat het ook om rekening houden met de persoonlijke wensen en behoeften van de zorgvrager. De zorgverlener moet dus actief opstellen op het gebied van gezondheid en zorg, maar ook op het gebied van welzijn. Een overstap van een zorgplan naar een zorgleefplan kost natuurlijk wel geld, maar op zich vallen de kosten mee. Er moet door de organisatie tijdelijk extra personeel ingezet moeten worden om de cursussen te ondervangen. Dit is slechts tijdelijk en kan uiteindelijk extra tijd opleveren, omdat de zorgvrager beter gedrag kan vertonen, doordat hij/zij beter in zijn/haar vel gaat zitten. (Annette Schipper, mei 2008) Het leefplan is ingedeeld in vijf domeinen. Het zorgleefplan daarentegen is ingedeeld in de vier domeinen: 1.woon- en leefomstandigheden; 2. participatie; 3. mentaal; 4. lichamelijk welbevinden en gezondheid (VE Healthcare, 2008). De vier domeinen, ook wel levensgebieden genoemd, maken het mogelijk om op zowel zorg- en welzijnsgebied acties te maken voor de zorgvrager. De domeinen komen naast in de acties ook terug in de rapportages. De domeinen houden het volgende in: - Domein A: Lichamelijk welzijn: Dit domein gaat in op het welzijn van de zorgvrager. Het gaat er bijvoorbeeld om dat de zorgvrager er verzorgt uitziet, er passende hulp is bij eten en drinken en dat daar ook voldoende tijd voor is. Bij het verlenen van de zorg moet er rekening gehouden worden met de wensen, behoeften en gewoontes van de zorgvrager en je moet aandacht hebben voor pijn en klachten van de zorgvrager. - Domein B: woon- en leefomgeving: Hierbij gaat het er om dat de zorgvrager zich thuis
en veilig voelt in de omgeving waar hij woont. Als zorgverlener kun je bij dit domein denken aan dat de zorgvrager bewegingsvrijheid heeft, te letten op de privacy, de zorgvrager te helpen om een eigen sfeer in zijn woonruimte te creëren en respect te hebben voor de levenssfeer van de zorgvrager. -
Domein C: participatie: Bij dit domein gaat het erom dat je de zorgvrager mogelijkheden aanbiedt waarmee hij invulling kan geven aan zijn sociale leven. Het gaat bij dit domein bijvoorbeeld om hobby’s, interesses en de sociale contacten in het leven van de zorgvrager. Domein D: mentaal welbevinden: Het gaat bij dit levensgebied om de ondersteunen en het respect voor de zorgvrager zijn identiteit en levensinvulling. Je kunt de zorgvrager daarbij ondersteunen door bijvoorbeeld aandacht te hebben voor dingen die de zorgvrager belangrijk vindt en zo nodig door te verwijzen naar andere deskundigen zoals geestelijke verzorgers.
Het zorgleefplan bestaat uit vier domeinen en vertoont veel gelijkenissen met het leefplan. Nu het duidelijk is wat het zorgleefplan is en waar het uit is opgebouwd stoppen wij even. Wij stellen in het volgende hoofdstuk een tussenconclusie op alvorens in te gaan op wat nu het belang is van de invoering van het zorgleefplan.
23 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Tussenconclusie In de voorafgaande hoofdstukken is er over drie verschillende manieren van zorgverlening gesproken. Zo is het zorgplan, leefplan en zorgleefplan aan bod gekomen. De verschillen tussen het zorgplan en het leefplan zitten in de manier hoe de zorgverlener hulp biedt aan de zorgvrager. Bij het zorgplan gebeurt dit vanuit een aanbodgestuurde zorgvisie en bij het leefplan vanuit een vraaggerichte zorgvisie. Dit wil zeggen dat er bij het leefplan vanuit de wensen en behoeften van de zorgvrager wordt gewerkt en bij het zorgplan vanuit de visie van de zorgverlener op de aandoening van de zorgvrager. Bij het leefplan is er meer aandacht voor het geestelijk welzijn van de zorgvrager, er wordt meer gewerkt vanuit een holistische kijk op de zorgvrager. In onze ogen is dit een prettige manier van kijken naar mensen. De zorgvrager is immers ook een mens met eigen behoeften en wensen. Er is een nadeel aan het leefplan, waar het zorgplan teveel kijkt naar de aandoening van de zorgvrager, kijkt het leefplan hier te weinig naar. Een zorgvrager zit immers niet in een instelling voor zweetvoeten. Binnen ons onderzoek naar het leefplan zijn we gestuit op het zorgleefplan. Tijdens de interviews met F. Bolle en A. Schipper kwamen we achter deze nieuwere ontwikkeling binnen de gezondheidszorg. Dit zorgleefplan is een soort samensmelting van het zorgplan en het leefplan. Het zorgleefplan is een manier van zorg verlenen waarin gekeken wordt naar zowel het lichamelijk als geestelijk welbevinden van de zorgvrager. De eerste geluiden over het zorgleefplan zijn positief, ook al zit het nog in een opstartfase waarin er nog niet onderzoekgegevens zijn over de uiteindelijke resultaten. Het is ook hoopgevend hoe verschillende brancheverenigingen achter dit zorgleefplan zijn gaan staan. Zo kunnen zowel verpleeghuisartsen, verpleegkundigen en verzorgenden en patiënten verenigingen zich vinden in het zorgleefplan. We hebben op basis van de voorgaande informatie over het zorgleefplan gekozen om ons hier nader in te verdiepen. Dit zullen we in de volgende twee hoofdstukken bespreken: Waarin we in zullen gaan op de vragen; ‘Wat is het belang van de invoering van het zorgleefplan?’ en ‘Wat is wenselijk bij de invoering van het zorgleefplan?’.
24 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H7 – Wat is het belang van de invoering van een zorgleefplan? Stel je voor: Je werkt al beleid- en innovatiemedewerker in een verpleeghuis. Op 1 januari 2008 is unaniem door de zorgsector besloten dat de thuis- en verpleeghuiszorg met zorgleefplannen gaan werken. De instelling waar jij werkt heeft dit tot dusver nog niet ingevoerd, maar wil dit wel graag. Jij bent gevraagd vanwege je kennis en ervaring met zorgplannen om dit te regelen. Je vraagt je een aantal dingen af: het is unaniem besloten door de zorgsector, waarom eigenlijk? Wat is dan het belang van de invoering van het zorgleefplan? Wat voor gevolgen heeft het invoeren van het zorgleefplan dan eigenlijk?Wij vertellen allereerst iets over het belang van het zorgleefplan en gevolgen met de gevolgen die de invoering heeft. Daarnaast benoemen wij nog een aantal belemmeringen die kunnen opspelen bij de invoering van het leefplan. §7.1 – Het Belang Bolle (2008) van V&VN stelt een aantal belangen voor het invoeren van een zorgleefplan voorop. Zij vindt allereerst dat de zorg op maat geleverd dient te worden en dat daarin de cliënt centraal staat. Deze twee belangen zijn kenmerken van het leef- en het zorgleefplan. ‘De praktijk is leidend voor het product’. Hiermee bedoelt Bolle de zorg op maat. Veel instellingen werken met gestandaardiseerde protocollen voor het creëren van de zorg. Door het centraal stellen van de zorgvrager in een zorgleefplan zal de wens van de zorgvrager meer naar voren komen. Hierdoor kan een programma beter afgestemd worden op de zorgvrager. Zo kan de zorgvrager zijn eigen dagindeling maken. Daarnaast zegt Bolle dat er planmatig en systematisch gewerkt word. Veel instellingen maken de vicieuze cirkel van start tot evaluatie niet rond. Instellingen laten de evaluatie achterwege en proberen meteen iets nieuws. Daarmee stellen veel instellingen vragen bij het belang van de invoering van een zorgleefplan. Deze evaluatie is noodzakelijk, zeker bij het zorgleefplan. In dit plan wordt er geregeld geëvalueerd om het zorgleefplan up-to-date te houden. Uiteindelijk is het grootste belang van het zorgleefplan de zorgvrager. Er zijn resultaten dat een zorgvrager echt baat heeft bij een zorgleefplan. Een voorbeeld: Een zorgvrager komt jarenlang elke dag om zeven uur uit bed. Ze erg ingesteld op de klok en alles moet bij haar op bepaalde tijden gebeuren. In het verpleeghuis wordt ze dagelijks pas rond tien uur uit bed gehaald. Mevrouw raakt hierdoor erg uit haar ritme en in de war. Het resultaat is dat ze de hele dag op de alarmbel drukt voor hulp. In kader van het zorgleefplan gaat een verpleegkundige het met mevrouw hebben over haar wensen ten opzichte van het opstaan. Mevrouw geeft aan dat ze het liefst elke dag om zeven uur uit bed gaat. Na het centraal stellen van deze wens, word mevrouw elke dag om zeven uur uit bed gehaald. Het resultaat is dat mevrouw alleen nog bij hoge nood op de alarmbel drukt. In dit voorbeeld blijkt dat de zorgvrager na het invoeren van het zorgleefplan minder tijd van de zorgverlener in beslag neemt. De zorgverlener houdt hierdoor tijd over voor andere dingen. Deze tijd kan op zijn beurt weer aan iets anders besteed worden (Schipper, 2008). Een belang voor de zorgverlener uit zich in een tijdsvoordeel, daarnaast heeft het zorgleefplan ook een ander belang: door het creëren van een integraal dossier worden er meer fouten voorkomen. Het zorgleefplan is één integraal multidisciplinair dossier. In dit dossier zit bijvoorbeeld maar één lijst voor medicatie. In plaats dat er verschillende medicatielijsten in verschillende dossier zitten. Door één lijst aan te houden worden er minder fouten gemaakt met medicatie. Medicamenteuze fouten staan in de top drie van medische fouten. De zorgsector heeft een groot belang bij de reductie van deze fouten. V&VN ondersteund dit van harte: ‘Wij vonden dat in het verleden, het product zorgplan teveel opgedeeld is. Onze visie is dat dit integraal in één dossier moet worden opgenomen.’ (Bolle, 2008) §7.2 – Gevolgen van het invoeren van een zorgleefplan. De gevolgen van de invoering van het zorgleefplan in de gezondheidszorg zijn relatief klein. Er zullen binnen de organisatie bepaalde omslagen gemaakt moeten worden. Zo kan het zijn dat de organisaties van zorginstellingen haar zorgvisie zullen moeten wijzigen om met het zorgleefplan overweg te kunnen. Veel zorginstellingen hebben dit ook al in hun visie staan, maar werken in de praktijk anders. Ook zal het personeel van de instelling meer toegespitst moeten zijn op de wensen en behoeften van de zorgvrager. Dit kan moeilijk zijn, omdat de zorgverlener vanuit vroegere jaren gewend was om de
25 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
regie te voeren over het leven van de zorgvrager. Dit deed de zorgverlener vanuit de beste bedoelingen, maar die zorg past niet meer bij deze tijd, zoals eerder in dit verslag aangegeven is. ‘Het werken met een zorgleefplan dwingt tot vraaggericht, systematisch, doelgericht en professioneel handelen van medewerkers. Het zorgleefplan heeft hiermee een ondersteunend, structurerend, sturend en toetsend karakter, en objectiveert de bijdrage die medewerkers leveren aan de kwaliteit van leven van de cliënt’ (Actiz, 2006). Dit stuk wil ons zeggen dat we met het zorgleefplan een instrument in handen hebben waarmee de gezondheidszorg kan voldoen aan de moderne eisen en verwachtingen van de zorgvrager. Het zorgleefplan vraagt om objectiviteit in het handelen van de zorgverlener. De zorgverlener wordt door het zorgleefplan gedwongen om objectief naar zijn eigen handelen te kijken, draagt mijn handelen bij aan een verbetering van het lichamelijk of geestelijk welzijn van de zorgvrager? Doordat de zorgvrager centraal staat moet er ook meer multidisciplinair worden samengewerkt, dit is een verbetering van de huidige situatie waar wel multidisciplinair overleg (MDO) plaatsvond, maar niet echt gezamenlijk werd ingespeeld op de wensen en behoeften van de zorgvrager. Vanuit de visie van het zorgleefplan moeten de disciplines meer kijken over de schutting van de andere professies om te weten te komen hoe aan de wens en de behoefte van de zorgvrager te voldoen. Daarmee zijn in tegenstelling tot de kosten, de opbrengsten van het zorgleefplan erg groot. Er moet volgens A. Schipper bij instellingen wel van bovenaf uit de organisatie begonnen worden met het zorgleefplan. Als het bestuur van een organisatie niet achter het zorgleefplan staat, zal het zorgleefplan waarschijnlijk niet van de grond komen. Nadat de raad van bestuur is overtuigd zal er een implementatieproces op gang komen waarbij het management en daarna de afdelingen het zorgleefplan zullen implementeren. §7.3 – Belemmeringen bij het invoeren van het zorgleefplan Bij het invoeren van een zorgleefplan komen een aantal belemmeringen kijken. Bolle (2008) noemt een aantal punten. Een grote groep zorgverleners ziet tegen het zorgleefplan op. Er komt wéér iets nieuws op de markt. Hiervoor moet weer veel tijd voor uitgetrokken worden. Veel zorgverleners zien het zorgleefplan als een plan dat in het begin zo snel mogelijk af moet zijn, het liefst in één dag. Het zorgleefplan kan daarentegen over een langere periode gemaakt worden, heel fasegewijs. Een zorgverlener kan bijvoorbeeld in de eerste week de anamnese afnemen en een aantal weken later de actiekaart op stellen. Het is belangrijk dat de raad van bestuur moet achter het idee en de invoering van het zorgleefplan staan. Zij moeten de juiste beslissingen nemen. Bijvoorbeeld waar het geld voor de scholing naar toe gaat (Schipper, 2008). Bij het zorgleefplan hoort een andere, nieuwere manier van denken. De wens van de zorgvrager staat boven aan. Er moet meer aandacht aan de zorgvrager geschonken worden. ‘Als iemand ’s middags in bad wil in plaats van ’s morgens kan het moment veel specialer gemaakt worden. Je kunt er bijvoorbeeld een lekker geurtje bij doen, een kaarsje aandoen (als de brandmelder niet afgaat) etc’. De grote belemmering hierin is dat zorgverleners en zorginstellingen niet zomaar een andere visie aan nemen. Een nieuwe visie is allereerst een grote stap en vervolgens moeilijk om door te voeren. Zorgverleners zullen zich liever bij hun eigen visie houden en niet altijd goed mee willen werken met het zorgleefplan. Daarnaast is één van de grootste belemmeringen is het kennisgebrek. Eigenlijk is dit zelfs de belangrijkste. Veel zorgverleners weten niet hoe ze rapportage behoren te schrijven of hoe een zorgleefplan ingevuld dient te worden. Er zijn veel zorgverleners die niet of te weinig opgeleid zijn om dit te weten. Daarnaast zijn er veel zorgverleners die problemen hebben met de Nederlandse taal. Er zijn enkele analfabeten in de zorg en veel zorgverleners zijn van buitenlandse afkomst. De buitenlandse afkomst op zich hoeft geen problemen op te leveren. Wel is het die groep waar vaak hier taalproblemen in voorkomen: ‘ mensen hebben de taal niet of onvoldoende onder de knie.’ Zorg voor Beter (2007) zeg dat er ook nog andere voorwaarden zijn verbonden bij het invoeren van een innovatie, anders kunnen er meerdere belemmeringen de kop op steken. Zij beweren dat een innovatieprogramma zich moet richten op de vraag hoe meer rendement uit de zorg kan worden gehaald. Bij voorkeur gelijkblijvend, maar het liefst hogere kwaliteit. Op het moment dat een innovatieprogramma niet op de vraag ingaat, zal het zijn plek moeilijker- of niet vinden. Het is beter dan veel instellingen en in ieder geval de afdelingen binnen de instellingen in één keer overgaan op het zorgleefplan, anders ontstaat er een belemmering binnen de invoering zelf. Door het niet in één keer in te voeren zullen veel van de bovenstaande punten per definitie plaatsvinden. Daarnaast is het erg
26 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
belangrijk dat er een voorbeeld is. Een voorbeeld niet alleen in de zin van een map met informatie, maar ook een praktijkvoorbeeldsituatie. Is deze er niet dan bestaat er de mogelijkheid dat de invoering erg stroef verloopt. Iedereen kijkt naar elkaar hoe de ander iets doet. Een voorbeeldrol van een instelling bevorderd de invoering in een andere instelling. In veel thuis- en verpleegsituaties zijn er veel zorgverleners die elke ochtend aan het werk gaan en later pas de rapportage lezen. Dit is een belemmering voor het invoeren van het zorgleefplan. Het zorgleefplan moet elke dag vooraf gelezen worden, omdat dit vaak gewijzigd word. In het ziekenhuis kom je dit vanwege het sterk wisselende karakter van de diagnose al vaak tegen. Belangrijk is dat dit bij het zorgleefplan ook gebeurt. Dit is een stukje discipline dat volgens Bolle (2008) vereist word bij de zorgverlener. Zo zal deze discipline ook nodig zijn bij het opstellen van het zorgleefplan. De zorgverlener zal er echt voor moeten gaan zitten mét de zorgvrager. Bolle (2008) vind dat zorg op maat geleverd moet worden en dat de cliënt centraal moet staan in de zorg. Zij vindt dat de praktijk leidend is voor een product. Een zorgprogramma moet beter afgesteld worden op de wens van de zorgvrager. Zij geeft ook aan dat er planmatig en systematisch gewerkt moet worden. Veel instellingen starten iets, maar eindigen niet bij de evaluatie. Het belang is om het leefplan up-to-date te houden, evaluatie is daarbij noodzakelijk. Ook komt er bij het leefplan meer tijd vrij dan bij een zorgplan, dit is te wijten aan een efficiëntere indeling van tijd en middelen. Ook stelt Bolle (2008) het belang van een integraal dossier voorop. Het gevolg van het invoeren van een zorgleefplan is dat een instelling anders zal moeten gaan werken en soms een andere visie aan zal moeten nemen. Een ander gevolg is het de wijze waarop de client centraal gesteld word. Deze krijgt veel meer recht tot spreken. De invoering van een leefplan kent ook een aantal belemmeringen. Er is weerstand van de zorgverleners, er komt weer iets nieuw op de markt. Zorgverleners denken dat een leefplan direct af moet, terwijl dit verspreid over meerdere weken kan. Het is belangrijk dat het raad van bestuur volledig achter de invoering van het leefplan staat, omdat zij over het geld en de middelen gaan. Bolle stelt het belang van scholing erg voorop, omdat het hier meestal aan ontbreekt. Daarnaast is de grootste belemmering volgens haar het kennis- en taalgebrek. Ook vind Bolle (2008) het een belemmering dat zorgverleners de rapportage veelal pas lezen na de zorg gegeven te hebben.
27 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
H8 – Wat is wenselijk bij de invoering van een zorgleefplan Stel je voor: je werkt al 5 jaar in een verzorgingstehuis als zorgcoördinator en dat bevalt je prima. Alles gaat goed totdat je een brief krijgt van het management: ze willen het leefplan in gaan voeren. Je voelt je er een beetje onzeker bij want in het team waar je coördinator van bent werken veel oudere medewerkers en zij werken al zo lang zij zich kunnen herinneren met zorgplannen. Je weet dat ze niet blij zijn met veranderingen en je verwacht dat dit toch wel een grote verandering voor hen zal zijn: nu is het niet meer de zorgverlener die bepaald wat de acties zijn bij de zorgvrager, maar nu is het ook vooral de zorgvrager die de acties bepaald. Je besluit om meer informatie op te gaan zoeken om de overgang naar het leefplan zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Allereerst gaan wij in op de invoering van een zorgleefplan. Vervolgens bekijken wij de mogelijkheden die er bestaan om een zorgleefplan in te voeren. §8.1 – Het invoeren van een zorgleefplan Bij het invoeren van een zorgleefplan zijn er een aantal dingen die wenselijk zijn: - Een goede start – Op de website van instituut KMBV maakt men extra duidelijk dat het nodig is om een ‘zeer goed doordacht plan’ te maken voor de invoering van het zorgleefplan. Dit omdat het zorgleefplan van toepassing is op de gehele organisatie: van cliëntcontactpersonen tot leidinggevenden en zelfs op de afdeling ICT krijgt men te maken met het zorgleefplan. - Een goed voorbeeld doet volgen – Het is van groot belang dat de zorgcoördinators een open en geïnteresseerde houding richting de zorgverleners over de invoering van het zorgleefplan (Bolle, 2008). Als de zorgcoördinator een positieve houding heeft en complimenten geeft aan zorgverleners op de manier waarop zij met het zorgleefplan werken, dan zal dat een positieve invloed hebben op de zorgverleners. - Scholing – Bij scholing zijn meerdere dingen belangrijk: - Het is belangrijk om ‘scholing op maat’ aan te bieden aan de verschillende functies en niveaus binnen de zorginstelling (Bolle, 2008). Zo moeten er aparte scholingen komen voor verpleegkundigen, helpenden, zorgcoördinators en het management. Dit is van belang omdat de invloed van het zorgleefplan op elke functie anders zal zijn. Daarnaast is het belangrijk dat de scholing aansluit bij het niveau van de werknemer. - Er moet duidelijk worden uitgelegd waar de verschuiving van het zorgplan naar het zorgleefplan vandaan komt, en wat het voordeel is van het zorgleefplan. Dit kan de zorgverleners enthousiaster maken om te werken met een zorgleefplan. - Naast de scholing binnen de instelling, kan de zorginstelling er ook voor kiezen om personeelsleden naar bijeenkomsten, werkconferenties of symposiums te sturen voor (extra) scholing. - Naast bovenstaande punten is het ook belangrijk om een scholing aan te bieden hoe het personeel kan omgaan met onrealistische wensen. In het zorgleefplan is de zorgvrager degene die aangeeft wat hij graag zou willen zien in zijn/ haar leven. Eigenlijk is de zorgvrager ‘koning’. Daarnaast kan het ook voorkomen dat zowel zorgvragers als zorgverleners misbruik maken van de vrijheden die het zorgleefplan creëert. Want wat doe je met een zorgvrager met Korsakov die de graag elke dag een krat bier wil drinken? Het kan voor zorgvragers moeilijk zijn om daarmee om te gaan. - Teambuilding – De invoer van het zorgleefplan vraagt ook om een verandering in de communicatie tussen verschillende disciplines binnen de zorginstelling. De verandering zal zich vooral bij het organiseren en samenwerken voordoen. Het is belangrijk dat de zorginstelling ook aandacht besteedt aan teambuilding tussen de verschillende functies. Dit omdat de verschillende disciplines te maken krijgen met 1 zorgleefplan voor de zorgvrager, waarin de acties voor alle disciplines staan. De verschillende disciplines zullen hierdoor meer contact met elkaar krijgen en zullen meer moeten samenwerken. (G. Verbeek, 2006) - Tijd – De zorginstelling moet er de tijd voor nemen om het zorgleefplan in te voeren. Als het in een kort tijdsbestek moet, heb je kans dat de zorgverleners negatieve gevoelens krijgen bij het zorgleefplan. Een zorginstelling kan het beste stap voor stap overschakelen naar het zorgleefplan, door bijvoorbeeld eerst 1 of 2 afdelingen te laten wennen aan het zorgleefplan en zo stap voor stap de gehele organisatie te laten overstappen.
28 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
-
Respect –In sommige werkvelden, zoals die van de thuiszorg, moet de zorgverlener respect tonen en het accepteren dat de zorgvrager sommige levensgebieden privé wil houden. Zo kan het in de thuiszorg zijn dat de zorgvrager het levensgebied van sociale redzaamheid liever privé wil houden. Andersom kan dit ook gelden: de zorgvrager moet er ook respect voor hebben en het accepteren dat niet alle wensen van de zorgvrager aangeboden kunnen worden door de zorginstelling. (Actiz, 2006)
§8.2 – Mogelijkheden bij het invoeren van het zorgleefplan Er zijn een aantal mogelijkheden die gebruikt kunnen worden bij het invoeren van een zorgleefplan: - Trainingen – Instituut KMBV biedt tweedaagse trainingen aan, waarin ze vooral ingaan op de meerwaarde van het zorgleefplan en de vertaling daarvan naar de praktijk. Zij richten zich vooral op leidinggevenden, projectleiders en stuurgroepleden die verantwoordelijk zijn voor de invoering van het zorgleefplan. Er wordt ook aandacht besteedt aan de rol van leidinggevende en de rol van coach. Daarnaast bieden zij ook op maat gemaakte trainingen aan, zodat de trainingen geschikt zijn voor kleine en grote organisaties. - Zorgtheatergroep Hondsdraf – Zorgtheatergroep Hondsdraf bestaat uit 5 personen en zij spelen theaterstukken over actuele onderwerpen in de zorg. Op dit moment spelen zij 3 verschillende stukken met de onderwerpen bejegening, omgaan met het levenseinde en communicatie. In maart 2007 hebben zij een theaterstuk gespeeld over de invoering van het zorgleefplan. - Zorgleefplanspel – Instituut KMBV heeft een spel ontwikkeld om de kwaliteit van de communicatie tussen de medewerkers en de zorgvragers te verbeteren. Dit spel heet (het) zorgleefplanspel. Dit spel wordt omschreven als een gemakkelijke oefening om de kwaliteit van de relatie met de zorgvrager te verbeteren en te verdiepen. - Cliëntkaarten –Marga Bögels heeft een methode die de zorgverleners helpt bij de overgang naar vraaggestuurde zorg, de zogenoemde cliëntkaarten. Naast dat ze helpen bij de overgang naar vraaggestuurde zorg, sluiten deze kaarten ook aan bij de 4 domeinen uit het zorgleefplan. Zorgorganisatie Osira heeft deze kaarten uitgetest en de zorgverleners waren enthousiast over deze methode. Actiz heeft deze methode onderzoek en kwamen ook met een positieve uitkomst. De cliëntkaarten zijn op de markt gebracht door Actiz in samenwerking met instituut KMBV. Bij een zorgleefplan is het wenselijk dat er goed gestart word. Het is belangrijk om een goed doordacht plan te hebben en een voorbeeld te volgen. Daarnaast zal er voldoende scholing gegeven moeten worden of dat het personeel naar voldoende bijeenkomsten en/of conferenties gaat. Ook zal de zorgverlener om moeten leren gaan om onrealistische wensen. Een zorgleefplan gaat u van een reëel idee. Het is ook wenselijk dat er iets veranderd in het organiseren en samenwerken van het personeel. Teambuilding is erg belangrijk voor het integrale dossier. Daarnaast moet er voldoende tijd voor invoering uitgetrokken worden. Door het in korte tijd in te voeren kunnen zorgverleners negatieve gevoelens ontwikkeling die de invoering belemmeren. Ook zullen de zorgverleners meer respect moeten tonen in de zin van wat voor de zorgvrager privé is, moet zij privé kunnen houden. Er zijn verschillende mogelijkheden om een zorgleefplan in te voeren. Zo worden er door het Instituut KMBV tweedaagse trainingen aangeboden waarin voorin ingegaan word op de meerwaarde van een zorgleefplan. Er is een theatergroep die stukken opvoert waarin het zorgleefplan centraal staat. Ook is erg een zorgleefplanspel waar de kwaliteit van de communicatie tussen zorgverlener en zorgvrager getest word. Er zijn ook cliëntkaarten die de zorgvrager helpen bij de overgang aar een zorgleefplan. Deze vragen worden vanuit de domeinen gesteld en geven een goed beeld van een zorgleefplan.
29 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Conclusie In dit hoofdstuk gaan we de eindjes van het verslag aan elkaar knopen en bekijken we of het nodig is om meer onderzoek te doen of dat we een handreiking kunnen schrijven voor zorginstellingen. We hebben in de twee voorafgaande hoofdstukken twee vragen beantwoord. De vragen waren ‘Wat is het belang van de invoering van het zorgleefplan?’ en ‘Wat is wenselijk bij de invoering van het zorgleefplan?’. Het belang van de invoering van het zorgleefplan is dat de zorgvrager meer centraal gaat staan. Het zorgleefplan is in onze ogen een goede manier van om zowel voor het lichamelijk welzijn als het geestelijk welzijn van de zorgvrager zorg te dragen. De zorgvrager voelt zich meer begrepen wanneer er serieus wordt geluisterd naar de wensen en behoeften die hij/zij wellicht heeft. Het is belangrijk dat de zorginstellingen het zorgleefplan van boven naar beneden doorvoeren in de instelling, zodat het zorgleefplan van de grond komt. Bij het uitvoerend personeel moet er vooral een omslag plaatsvinden in hun visie op goede zorg en de werkwijze waarop het werk wordt uitgevoerd. Er zijn met dezelfde middelen meer mogelijkheden te bereiken. Zo moet de zorgverlener denken vanuit wat mogelijk is en niet vanuit wat niet mogelijk is. Creatief omgaan met middelen is dus nodig. Wat is wenselijk bij de invoering van het zorgleefplan? De zorgverleners moeten ook daadwerkelijk de ruimte krijgen om te wennen aan het zorgleefplan. De zorginstelling kan dit doen door een cursus of training aan te bieden aan de zorgverleners Dit kan door medewerkers naar beursen en symposia te sturen en na te denken over de invoering van het zorgleefplan. Ook zullen de zorgvragers moeten leren omgaan met het zorgleefplan in de praktijk. Er zijn al mappen voor ontworpen, waar de zorgverleners ideeën kunnen opdoen over wat hun prettig vinden om mee te werken. Negatieve gedachten over het zorgleefplan moeten uit de weg geholpen worden en de zorgverleners moeten overtuigd raken van het belang van het zorgleefplan. Wat is er mee te winnen? (Schipper A., 2008) Al met al zijn wij ervan overtuigd geraakt dat het zorgleefplan de betere manier van zorg verlenen is. We zullen hier een handleiding over gaan schrijven en zullen stilstaan bij hoe een zorgleefplan van de grond moet komen.
30 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Samenvatting: Hoofdstuk 1: Wat is een zorgplan? Het zorgplan is in het leven geroepen om de kwaliteit van zorg te waarborgen en als document dat verantwoording kan afleggen tegen over de zorgvrager en regering. Het zorgplan kent een aantal doelen: - ‘Het zorgplan stelt zich te doel om te bouwen aan betere zorg’ (Quiro, 2005) - ‘Het is een verantwoordingsdocument naar de buitenwereld’ (Bocken, 2006) Terlouw (1999) zegt er het volgende over. - ‘Het zorgplan dwingt een ieder tot systematisch en doelgericht werken.’ - ‘Het zorgplan legt verantwoordelijkheden vast.’ - ‘Het zorgplan is een middel om verantwoording af te leggen aan anderen.’ - ‘Het zorgplan is een instrument om de kwaliteit van zorg te bewaken.’ Het ministerie van VWS (1996) geeft hierop het volgende aan: - ‘Verantwoorde zorg: Dat wil zeggen van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht is.’ Het zorgplan heeft een chronologische opbouw. Het zorgplan kent de volgende onderdelen: - Anamnese: De anamnese is het gesprek dat vooraf gaat aan de zorg. Hierin word de belangrijke informatie verzameld door de zorgverlener - PES: In deze fase worden de symptomen herkend en tot een diagnose omgezet. De P staat voor het probleem. Hierin word de diagnose beschreven. De E staat voor de oorzaak. Hierbij worden de redenen omschreven hoe deze diagnose zich heeft kunnen manifesteren. Bij de S worden de symptomen of de signalen omschreven. Hierin beschrijft men hoe de diagnose herkent is. De PES heeft een onderlinge samenhang en vormt de basis in het zorgplan. - De gewenste resultaten: Hier word beschreven wat er bereikt moet worden met de zorg. Wat is het doel van de zorg? Deze doelen worden volgens de SMART- of RUMBA methode omschreven. Concreet stelt men de vraag: Wie doet wat, waar, wanneer en hoe? - Interventies: Hierin word beschreven hoe de doelen bereikt gaan worden en welke rol de zorgverlener aanneemt hierin. - Evaluatie: Evaluatie is belangrijk om te kijken of er goede zorg verleent is, zodat er gekeken word wat er verbeterd kan worden. Dit is om de kwaliteit te waarborgen. In de regel staat de cliënt centraal in een zorgplan. Een zorgplan word gemaakt door de zorgverlener met behulp van de zorgvrager. Er word gekeken naar de mogelijkheden die er zijn en de zorgverlener is de persoon die bepaald of het kan. De zorgverlener houd rekening met de zorgvrager, maar zal zelf het zorgplan opzetten. Een kenmerkende visie bij het zorgplan is taakgerichtheid. De cliënt word centraal gesteld, maar de taken worden verdeeld nar gelang de deskundigheid van de medewerkers (De Jong et al, 2003) Hoofdstuk 2: Wat zijn de voor- en nadelen van een zorgplan? Een zorgplan kom je tegen in het ziekenhuis, in de thuiszorg, maar ook in de gehandicaptenzorg. Elke sector heeft er mee te maken. In het ziekenhuis is het zorgplan belangrijk vanwege de interventies. Vanwege het kortdurende karakter van de diagnoses is doelgericht werken erg belangrijk. In de thuisen verpleeghuis zorg werkt het zorgplan hetzelfde. Deze laatste sector is sinds 1 januari 2008 overgestapt naar het zorgleefplan. In de psychiatrie zijn doelstellingen erg belangrijk. De zorgvrager heeft handvaten nodig om naar een bepaald punt toe te streven. De concreetheid is erg belangrijk. Een nadeel hierin is dat de zorgvrager het in deze sector allemaal zelf lijkt te moeten doen. De zorgvrager geeft aan dat hij met regelmaat weinig te zeggen heeft. Het zorgplan in de ouderenzorg is vooral een plan van hoe er gewerkt moet worden. In het zorgplan staat vermeld wat voor medische diagnosen de zorgvrager heeft. Hiermee worden de doelen opgesteld en daarmee word er doelgericht gewerkt op de afdeling. Ook hier steekt taakgerichtheid de kop op. Dit is een groot nadeel van het zorgplan. Bolle (2008) verwacht dat per 1 januari 2009 ook de gehandicaptenzorg zal overstappen naar het zorgleefplan. In deze sector speelt het zorgplan een kleinere rol, omdat de zorg meer gericht is o het
31 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
welzijn. Ook weet de zorgverlener vaak precies wat de wens van de zorgvrager is, omdat één-op-één begeleiding erg veel voor komt. Andere voordelen van het zorgplan zijn dat alle informatie beschikbaar is, het gehele proces word omschreven en de doelen worden concreet benoemd. Een nadeel aan het zorgplan is alleen de dingen die ten gunste of ten ongunste van het doel genoteerd worden. Interventies zijn in de regel vanuit verpleegkundig oogpunt geschreven en naast het levensverhaal word alleen de zorg benoemd. Hoofdstuk 3: Wat is een leefplan? Het leefplan is een plan dat gericht is op de welzijn van de zorgvrager. Het leefplan gaat uit van zorg op maat. Het is een individueel plan per persoon waarin de wensen en behoeften van de zorgvrager centraal staan. De zorgvrager wenst meer van de zorgvrager. Zij doet niet meer wat de zorgverlener vraagt. De zorgvrager wil dit zelf bepalen. In het leefplan staat deze autonomie centraal. Het leefplan kent een complete weergave in de vorm van de volgende definitie: “Een leefplan is praktisch hulpmiddel waarmee mensen in kaart brengen hoe hun persoonlijke situatie is op een aantal levensterreinen, welke behoeften zij hebben aan ondersteuning en welk (zorg) aanbod er nodig is om dit te realiseren. In een leefplan staan haalbare afspraken opgenomen waarmee de doelen van de cliënt worden gerealiseerd. Er is sprake van haalbaarheid in termen van: mogelijkheden voor de cliënt, tijd en beschikbare middelen.” (Verbeek, 2005) Het leefplan kent twee doelen: De zorgverlener moet de zorg laten aansluiten bij de wens van de zorgvrager en de zorgvrager moet een zo eigen mogelijk leven leiden waarin de wensen en behoeften van de zorgvrager centraal staan. Het leefplan komt voornamelijk voor bij mensen met een langdurig verblijf en kent 5 domeinen. Deze domeinen worden ook wel de schijf van vijf genoemd: mijn persoonlijke leefstijl,mijn persoonlijke contacten, voor mij belangrijke activiteiten, mijn omgeving, mijn gezondheid en zorg Het leefplan word samen met de zorgvrager opgesteld, in sommige gevallen zelfs door de zorgvrager alleen. Het leefplan kent ook een aantal wettelijke eisen. De WGBO is van toepassing en in het geval van wilsonbekwaamheid komt ook de BOPZ om de hoek kijken. Hoofdstuk 4: Wat zijn de voor- en nadelen van een leefplan? Het leefplan kent een aantal voordelen. Zo past het leefplan binnen de vraaggerichte zorg, word er meer rekening gehouden met de autonomie van de zorgvrager en is deze meer betrokken bij het opstellen, evalueren en bijstellen van het leefplan. Daarnaast staan alle afspraken omschreven in het leefplan en is het zorgdossier geordend d.m.v. de verschillende domeinen. Een vereiste is dat de instelling meer multidisciplinair gaat werken. Het leefplan kent ook een aantal nadelen. Zo moet er gewend worden aan het nieuwe concept. Het is moeilijk om een goed evenwicht te creëren tussen wat wenselijk en wat haalbaar is. De zorgverlener zal moeten wennen aan de nieuwe machtsverhouding en zal zijn medische denkende visie aan moeten passen. De instelling moet geld uittrekken voor deze invoering en moet hier volledig achter staan. Ook is het succes van de invoering afhankelijk van het interne beleid van de instelling. Het leefplan komt beter tot zijn recht bij langdurige/chronische zorgvragers. Hoofdstuk 5: Het zorgplan vs. het Leefplan Een zorgplan en een leefplan kennen een aantal overeenkomsten. Zo is de algehele opbouw vrijwel hetzelfde, maar heeft deze een andere invulling. Zo worden de diagnoses anders gesteld en de resultaten en interventies anders geformuleerd. Het zorgplan is gericht op het medisch model, het leefplan daartegen gericht op het welzijnsmodel. Het belangrijkste verschil tussen deze twee plannen is te vinden in de visie die centraal staat. Het zorgplan is cliëntgericht, maar het leefplan stelt de cliënt centraal. Het verschil is de uitwerking. In het zorgplan word het meeste door de zorgverlener gedaan en is dit vooral medisch. In het leefplan word er veel bij de zorgvrager neergelegd en word er veel aandacht besteed aan het welzijn van de zorgvrager. Waar het zorgplan gericht is op de diagnosen is het leefplan gericht op de wensen en de behoeften van de cliënt
32 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Hoofdstuk 6: Het Zorgleefplan Het zorgleefplan staat voor de evenwichtige samensmelting tussen het zorg- en het leefplan. Waar het zorgplan teveel medisch is, het leefplan teveel op het welzijn gericht is, is het zorgleefplan gericht op beiden. Dit is het meest recente plan. Hierin gaat het om én het leveren van goede zorg én de welzijn van de zorgvrager. Ook hier staan wensen en behoeften van de zorgvrager centraal. Het zorgleefplan lijkt veel op het leefplan. In plaats vijf domeinen, kent het zorgleefplan er vier : - Domein A : Het lichamelijk welzijn - Domein B : De woon- en leefomgeving - Domein C : Participatie : - Domein D : Het mentaal welbevinden Verder vertoont het zorgleefplan veel gelijkenissen met het leefplan. Hoofdstuk 7: Wat is van belang voor de invoering van het zorgleefplan ? Het belang van de invoering van het zorgleefplan ligt vooral in het vraaggericht werken. De zorg moet op maat gegeven worden en de zorgvrager moet centraal gesteld worden. Daarnaast zal er ook planmatig en systematisch gewerkt moeten worden, veel isntellingen maken de vicieuze cirkel van start tot evaluatie niet rond. Het zorgleefplan levert uiteindelijk een tijdsvoordeel op. Ook is het een integraal dossier waardoor fouten vermeden kunnen worden. Bij meerdere dossiers van dezelfde zorgvrager ligt de kans op bijvoorbeeld medische fouten aanzienlijk hoger. De gevolgen van de invoering zijn is vooral te vinden in de visie. Door meer op de vraag in te gaan voelen zorgvragers zich meer begrepen en gaan zij een prettiger leven leiden, zoals zij zelf willen. Gevolg is dat de zorgverlener ook zijn visie aanpast. Zij ziet de zorgvrager niet meer als ondergeschikte, maar als gelijke persoon in de zorg. Ook zijn er een aantal belemmeringen bij het invoeren van het zorgleefplan. Een grote belemmering is dat er wéér iets nieuw op de markt komt. Ook is er een verkeerd beeld van het zorgleefplan bij zorgverleners, zij zien dit in de regel als extra werk. Dit beeld kan belemmerend werken. De belangrijkste belemmering is het grote kennisgebrek bij zorgverleners. De lagere niveaus (1, 2 en soms 3) weten zelfs niet hoe zij moeten rapporten. Daarnaast is er op dit moment een probleem met de taal. Een aantal zorgverleners van buitenlandse afkomst hebben hier moeite mee, daarnaast zijn er zorgverleners. (ook van Nederlandse afkomst) die zelfs niet kunnen lezen en schrijven. Voor deze belemmeringen zijn scholingen noodzakelijk Ook is het belangrijk dat ze invoering van het zorgleefplan soepel gebeurd, anders steken er meerdere belemmeringen de kop op. Een groot voordeel kan zijn dat er een instelling is die als voorbeeldrol functioneert, zo kunnen de andere instellingen de kunst afkijken en er een geheel eigen ingeving aan geven. Hoofdstuk 8: Wat is wenselijk bij de invoering van het zorgleefplan ? Bij de invoering van een zorgleefplan is een goede start wenselijk. Een ondoordacht plan schept alleen maar meer verwarring bij zorgverleners en dit zorgt weer voor weerstand. Scholing is erg belangrijk. Al het personeel moet goed opgeleid zijn in het gebruik van het zorgleefplan. Ook moet het voor de zorgverlener helder zijn waarom de instelling overstapt naar het zorgleefplan. Daarnaast kan er ook aandacht geschonken worden aan de soms onrealistische wensen van de zorgvrager. Teambuilding speelt ook een belangrijke rol. De gehele afdeling zal zich moeten aanpassen, al het personeel. Dit geld niet alleen voor de zorgverleners, maar ook voor artsen e.d. Het zorgleefplan is een integraal dossier, iedereen zal zijn medewerking moeten verlenen om dit te bevorderen. Daarnaast zal voor de invoering de nodige tijd uitgetrokken moeten worden. Er zijn een aantal mogelijkheden voor de invoering van het zorgleefplan. Zo kan de instellingen trainingen geven, is er een theatergroep die er een show over opvoert, is er het zorgleefplanspel waarin de kwaliteit tussen medewerkers en zorgvragers verbeterd word en zijn er cliëntkaarten. Op de cliëntkaarten staan vragen benoemd die als ondersteuning kunnen dienen voor het opstellen van het zorgleefplan.
33 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Literatuur 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22
23
Terlouw, J (2008), Patiëntenrecht in een Verpleeghuis, www.ziekenverzorgende.nl, 17-04-2008 Bocken, D (2006), Onderzoek naar de zorgstructuur binnen het Augustinianum, Eindhoven, Universiteit Utrecht, Utrecht De Jong, J.H.J; Kerstens, J.A.M; Vermeulen M.M (2004), Handboek Verpleegkunde, Bohn Stafleu van Loghum, Houten Roskam, R.V. (2006), Verpleegplan mevrouw Assepoester, Isala Klinieken, Zwolle Schijndel, P van (1995), Naar een cliëntgericht zorgconcept, www.btsg.nl innovatie in de ouderenzorg, Nijmegen Klumpen, H. (2006), Minder dwang en drang mogelijk, Humanisering afdelingen sleutel om trauma’s te voorkomen, Ypsilon, Voorburg Verbeek, G. & Meulen-Arts, S. van der; (2005), Het leefplan voor ouderen, procesbeschrijving experiment leefplan CoornhertCentrum, Artemea & CoornhertCentrum, Bilthoven Verbeek, G. (2005). VAn Zorgplan naar Leefplan. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg Dooren., J. van. (2003). Kwaliteit van Leven van bewoners van de RIBW Oost-Veluwe – Een Fenomenologisch onderzoek, School of Nursing Studies; University of Wales College of Medicine; Cardiff, UK; Hogeschool van Utrecht, Nederland Wijhe, v. R. (2006). Artikel: Domeinen en de Schijf van Vijf als bouwstenen voor zorg/leefplannen. BTSG InfoBulletin, nr. 62, april 2006: Westert GP, Verkleij H (red). (2006), De Zorgbalans op hoofdlijnen - Kwaliteit: vraaggerichte zorg, Bilthoven: RIVM www.artema.nl. (onbekend). Informatie: Van zorgplan naar leefplan. Opgeroepen op 2 mei, 2008, van Website van Artema (vraagsturing en innovatie in de zorg): http://www.artemea.nl/htm/index_4.html www.osiragroep.nl. informatie: cliëntkaarten. Website van Zorgorganisatie OsiraGroep: http://www.osiragroep.nl/cli%C3%ABntkaarten_618.html Zorgtheater Hondsdraf. Informatie over voorstelling over de invoering van het leefplan. www.zorgtheater.nl www.kmbv.nl (instituut voor organisatieontwikkeling in zorg en welzijn. informatie van themasite: zorgleefplan www.zorgleefplan.nl. Site opgevraagd op 10 mei 2008 Actiz. Informatie: positieve uitkomsten gebruik methode cliëntkaarten, 20 maart 2008 http://www.zorgleefplan.nl/index.php/nieuws/onderzoek_actiz_positieve_uitkomsten_gebruik_methode_cl ientkaarten/ Verbeek G (2006), nieuwsbrief februari 2006, Artemea http://www.artemea.nl/docs/nieuwsbrief_febr2006definitief.pdf Actiz. Informatie: normen voor verantwoorde zorg thuis. www.actiz.nl/file?id=7552 Interview Annette Schipper, deskundige op het gebeid van zorgleefplannen onder Actiz, mei 2008 Interview Francis Bolle, Beleidsmedewerker V&VN VE Healthcare, 2008, informatie: Zorgleefplan, hét cliëntdossier anno 2007 http://www.ve-healthcare.nl/onderwerpen/vervolg.aspx?id=132 Actiz. (2006). Informatie over het zorgleefplan. Opgeroepen op mei 2008, van Website van; Bureau voor Toegepaste Sociale Gerontologie (BTSG): http://www.btsg.nl/downloads/zorgleefplan%20visie%20en%20verwezenlijking.pdf Zorg voor Beter (2007), Invoeren van Innovaties in de Care: Programmabeschrijving & Stand van Zaken. www.zorgvoorbeter.nl Initiatief van Ministerie van VWS
34 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Interview 1 - Schipper, Annette (06-05-2008 – 16:30u), Actiz Organisatie voor zorgondernemers, Epe. Interview afgenomen door Slotman, A & Hofstra, S. 2 - Bolle, Francis (07-05-2008 – 11:00u), Beleidsmedewerker V&VN, Utrecht. Interview afgenomen door Slotman, A & Roskam, R 3 - Boogaart, P van den (22-05-2008 – 11:00u).Manager Beleid en Innovatie, Myosotis/IJsselheem, Kampen, Interview afgenomen door Peterson, J en Roskam, R 4 - Roorda, C (23-05-2008). Staffunctionaris Bestuurbureau Zorgcombinatie Zwolle, Zwolle. Interview afgenomen door Slotman, A & Hofstra, S Omslagfoto: Ronald Roskam, Tussen Kalenberg en Ossenzijl, 12-05-2008 Tabelverklaringslijst: Tabel 1: Diagnosen volgens de PES - De tabel is overgenomen uit bron 4 Tabel 2: Doelen en Interventies - Deze tabel is overgenomen uit bron 4 Tabel 3: Opbouw Zorg- en Leefplan - Deze opbouw is samengesteld aan de hand van bron 3, 4 en 7. Figuur 1: De schijf van vijf - Dit figuur is overgenomen uit bron 10
35 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Bijlage 1: Interview met Annette Schipper Schipper, Annette (06-05-2008 – 16:30u), Actiz Organisatie voor zorgondernemers, Epe. Interview afgenomen door Slotman, A & Hofstra, S.
Het interview begon met een intro van onze en mevrouw Schipper haar verwachtingen van het interview. Mevrouw Schipper wilde eerst even duidelijk hebben waar het nu precies over ging. Ze vertelde dat ze eerst van ons wilde weten waar we het over zouden hebben want ze hoorde leefplan en zorgplan los van elkaar. Zij is deskundige op het gebied van zorgleefplan. Dit was een nieuwere ontwikkeling binnen het de zorginstellingen. Onder leiding van ActiZ is mevrouw Schipper hiermee bezig. Ze vertelde dat het erg in opmars is en dat het zorgleefplan meer voldoet aan de wettelijke kaders dan het leefplan. Het zorgleefplan is opgezet door ActiZ en meerdere andere organisaties, waaronder; cliëntenorganisaties, patiëntenorganisaties, vakgroep voor verpleegkundigen en de verpleeghuisartsen organisatie. Het zorgleefplan bestaat uit vier levensgebieden en het leefplan uit vijf gebieden. Wat ziet u als belang van de invoering van een zorgleefplan? Ik denk dat het belangrijk is, omdat er steeds meer ouderen komen en de ouderen op dit moment niet de zorg krijgen die ze zouden (moeten) kunnen krijgen. Er wordt op dit moment voor deze groep mensen gedacht en er zou meer aandacht moeten komen voor de autonomie van deze groep. Het impuls voor de cliënt moet centraal worden gesteld, er moet cliënt gericht gewerkt worden. Waar moet volgens u vooral op gelet worden bij de invoering van een zorgleefplan dan wel patiënt gericht, personeelsgericht als organisatie gericht? In mijn ogen moet de invoering van bovenaf geregisseerd worden, dus beginnen bij de raad van bestuur van een zorggroep die op hun beurt de leiding van elke individuele instelling instrueert over de verandering. Dan komt het bij de leiding op organisatieniveau, dan bij het afdelingsniveau en uiteindelijk bij het uitvoerend personeel. Dus er moet vooral op gelet worden waar het initiatief vandaan komt. Als het vanuit het midden van de organisatie initiatief komt voor het zorgleefplan dan loopt het vaak stuk op de leiding die er niet warm voor loopt. Waar loopt u tegenaan bij de invoering van het zorgleefplan? Dit bij zowel personeel, patiënt en organisatie? Ik loop niet echt tegen dingen aan, over het algemeen zijn de instellingen erg positief. Ook het personeel ervaart de voordelen van het zorgleefplan. Soms zie je wel dat sommige organisaties minder positief zijn dan andere organisaties. Je ziet soms ook dat organisaties een zorgleefplan invoeren maar niet de ruimte geeft aan de zorgverlening om een goede invulling te geven aan het zorgleefplan. Bij het personeel kom je wel eens tegen dat ze geen mogelijkheden zien om te werken met het zorgleefplan. Als de organisatie wel achter het zorgleefplan staat dan zou het kunnen dat de personeelsleden die weigeren te werken met het zorgleefplan de laan uitgestuurd kunnen worden. Dit heb ik nog niet gezien, maar het zou kunnen.
36 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Je hebt ook te maken met wat oudere personeel die misschien al 20 jaar gewerkt hebben met een zorgplan en nu ‘opeens’ moeten overstappen op een zorgplan. Hoe gaat u daarmee om en wat voor advies geeft u aan bijvoorbeeld leidinggevenden of organisaties waarbij die weerstanden zijn? Een goede voorlichting is dan van belang. Het is voor mensen die werken in de zorg belangrijk dat ze flexibel zijn in hun denken. Zo kunnen ze meegroeien met de veranderende zorgpraktijk. Patiënten leven eerst volgens het zorgplan en hebben nu de mogelijkheid te leven met een leefplan. Waar lopen deze patiënten tegen aan? Deze patiënten zijn in eerste instantie verbaasd over alle vragen die hun gesteld worden. Daarna vinden ze het prettig om te weten dat er met het zorgleefplan naar hen geluisterd wordt en dat ze eindelijk gezien worden als volwaardige mensen. Hoe begeleiden jullie een instelling van een zorgplan naar een leefplan? Dit m.b.t. het personeel, de patiënten en de organisatie. We geven voorlichting van boven naar beneden en elke groep bieden we handvatten aan om deze verandering te bewerkstelligen. De zorgvrager is uiteindelijk de persoon waar het om gaat bij een leefplan. Is de kwaliteit van leven ook daadwerkelijk gestegen na de invoering van een leefplan? Zo ja of nee, hoe komt dit?
Het zorgleefplan waar ik voor op de bres sta, staat nog in haar kinderschoenen het zorgleefplan is in 2006 ontwikkeld, in 2007 is het bekend gemaakt bij zorginstellingen en is pas dit jaar begonnen aan zijn intrede bij de zorginstellingen. Hierdoor is het moeilijk meetbaar of de kwaliteit van leven verbeterd. Ik denk wel dat de kwaliteit verbeterd, omdat de mensen meer tot hun recht komen met het zorgleefplan, er wordt echt naar hen geluisterd en gekeken of er mogelijkheden liggen om te voldoen aan hun wensen. Eerder dacht de verpleegkundige/verzorgende voor hen en nu mogen ze dat zelf doen. Lijkt mij een verbetering van de kwaliteit van leven. In een leefplan wordt er meer naar de wens van de zorgvrager geluisterd. Zorgvragers zijn mondiger geworden en kunnen steeds meer eisen gaan stellen. In hoeverre doen zorgvragers dit volgens u? Hoe word hier mee omgegaan? In het zorgleefplan ga ik ervan uit dat zorgverleners beter luisteren naar de zorgvrager. Als ze dit niet doen verliest het zorgleefplan zijn kracht, dan is het eigenlijk een zorgplan waar alleen gekeken wordt naar de aandoening en hoe hiermee om te gaan. Dus het is aan de organisatie om deze mensen aan te sturen in de uitvoering van hun werkzaamheden. Zijn er sectoren die achterlopen op de leefplannen? En zo ja, welke en kunt u dit verklaren? Het zorgleefplan is eigenlijk alleen in werking bij de ouderenzorg, dus verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Het is zijn weg aan het vinden in de thuiszorg, daar wordt nu naar een manier gezocht om daar ook het zorgleefplan werkbaar te maken. Verder zijn we bezig met de ontwikkeling van een zorgleefplan met negen levensgebieden voor de gehandicaptenzorg. Bij het leefplan is het vooral van belang dat er doelen gesteld kunnen worden op de lange termijn.
37 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Is het bij de thuiszorg moeilijk om het zorgleefplan in te voeren, omdat er een wisselend personeelsbestand is? Je ziet namelijk steeds vaker dat er goedkope krachten worden aangesteld die vaak wisselen. Dan is het zorgleefplan toch niet werkbaar, omdat je de kennis die je over de wensen van de cliënt eigenlijk niet in de praktijk kan brengen? Dat klopt, op die manier kun je niet consistent met een zorgleefplan werken, waardoor het zijn kracht verliest. Heeft het zorgleefplan ook effect bij korte duur opnamen? Want in het boek van G. Verbeek wordt gezegd dat het juist dan de zorg onnodig ingewikkeld wordt? Dat klopt, dan is het niet handig om een zorgleefplan op te stellen, vanwege de vaak korte opname die alleen is gericht op de Cure en niet de Care. Hoe gaat een instelling om met de aanpassing van een zorg- naar leefplan? (bijv. financieel, personeelsbezetting) Een overstap van een zorgplan naar een zorgleefplan kost natuurlijk wel geld, maar op zich vallen de kosten mee. Er moet door de organisatie tijdelijk extra personeel ingezet moeten worden om de cursussen te ondervangen. Dit is slechts tijdelijk en kan uiteindelijk extra tijd opleveren, omdat de zorgvrager beter gedrag kan vertonen, doordat hij beter in zijn/haar vel gaat zitten. Een organisatie moet volgen een aantal wettelijke standaarden meten hoe de kwaliteit van de zorg wordt gevonden door de zorgvragers en hun familie. Als een instelling dan niet voldoet, wordt de instelling gekort op hun geld vanuit de overheid. Het zorgplan draagt bij aan een goede waardering van de zorgvragers. Een leefplan is gericht op de wensen van de cliënt. Door naar het wenselijke te kijken worden er activiteiten gepland. Hoe komt het wenselijke volgens u naar voren bij minderof wilsonbekwame mensen? Door met de familie van die zorgvragers, om de tafel te gaan zitten en vragen waar de interesses van de mensen lagen en wat hun levensverhaal is. Als je dan uitprobeert wat prettig is voor deze mensen, moet de zorgverlener altijd in de gaten houden of dit echt de wens van de zorgvrager is, soms kan een familielid het ook bij het onjuiste eind hebben. Vooral de psychiatrie en ouderenzorg lijken veel baat te hebben bij hebben bij een leefplan. Dit vanwege het vaak chronisch karakter van de ziekten en/of stoornissen. In welke sectoren komt volgens u het leefplan het best tot zijn recht? In welke niet? Waarom? Zie de vraag over de thuiszorg. Wat is volgens u wenselijk bij de invoering van een leefplan? Wenselijk is het veel trainen van de attitude van de medewerkers. En ondersteuning van de organisatie. Heeft u nog tips welke instelling we een bezoek kunnen brengen om een goed beeld te krijgen van een zorg- en /of leefplan? Ja, ik heb goede indrukken opgedaan bij Hamanitas Acropolis te Rotterdam, dan kunnen jullie vragen naar Glen Mangoli, hij is teamleider op een afdeling. Ook zal ik voor jullie proberen om een gunstige prijs te krijgen voor een zorgleefplanbeurs 29 mei aanstaande. Hoe heeft u het interview ervaren? Ik heb het als zeer prettig ervaren, het is voor ons ook belangrijk dat scholen ook meedenken met het zorgleefplan. Zij kunnen het proces zorgleefplan ten gunste beïnvloeden. Als jullie nog vragen hebben hoor ik het graag.
38 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Bijlage 2: Interview met Francis Bolle Bolle, Francis (07-05-2008 – 11:00u), Beleidsmedewerker V&VN, Utrecht. Interview afgenomen door Slotman, A & Roskam, R. Er zijn drie termen. Het zorgplan, het leefplan en het zorgleefplan. Dit kan enigszins verwarring geven. Een zorgplan is een plan van zorg zoals je deze in ziekenhuizen tegenkomt, dit plan wordt nog veel onderwezen op scholen. Een leefplan is al een tijdje geleden ontwikkeld (2006) en word op dit moment nog ingevoerd. Waar een zorgplan meer de nadruk legt op het zorgcomponent legt het leefplan meer de nadruk op het welzijnscomponent. Het zorgcomponent werd minder belangrijk dan het welzijnscomponent, wat het ontstaan van het leefplan als gevolg had. Het zorgleefplan is hier weer een reactie op. Met de invoering van het leefplan bleek dat het zorgcomponent minder aan bod kwam. In een zorgleefplan komt het zorgcomponent meer naar voren dan in een leefplan, het welzijnscomponent is in het zorgleefplan wel belangrijker dan het zorgcomponent. Op dit moment schakelen veel instellingen over van een zorg- naar een leefplan. Wat is de rol van V&VN bij de verschuiving van het zorgplan naar het leefplan? De V&VN bevindt zich in de volgende rollen - De V&VN is er voor de ontwikkeling van het proces voor de overgang van zorgplan naar zorgleefplan. Op basis van de zorgvraag heeft V&VN een nieuw zorgplan ontwikkeld. Dit werd eerst het leefplan, maar werd later opgevolgd door het zorgleefplan. V&VN bevindt zich dus in de rol van het creëren van het product. - De V&VN is er om het zorgleefplan bekend te maken. Niet in de zin dat iedereen er van gehoord heeft, maar in de zin dat iedereen er mee kan werken. V&VN organiseert onder andere scholing en instructies voor instellingen. - De V&VN heeft samen met een aantal andere bedrijven het zorgleefplan gemaakt. - V&VN draagt ook de rol van advisering. Zij geven adviezen hoe een instelling efficiënt kan overgaan naar een zorgleefplan. Wat is jullie visie op de leefplannen en het overstappen? - De praktijk is leidend voor het product. Wij vinden het heel belangrijk dat wat er in de praktijk gevraagd word teruggevoerd word naar een product. De vraag-aanbod relatie. - Doordat het welzijnscomponent belangrijker word, word er ook daadwerkelijk in de gezondheidszorg meer gekeken naar dit deel. Ook in het ziekenhuis, waar een zorgleefplan vrijwel niet voorkomt, kijkt men nu meer naar het welzijnscomponent. - Wij vonden dat in het verleden, het product zorgplan teveel opgedeeld is. Onze visie is dat dit integraal in één dossier moet worden opgenomen. Wat is verder het plan en het doel van het V&VN m.b.t. de leefplannen? - Op dit moment is de V&VN bezig met het opstellen van normen voor verantwoorde zorg. Een van deze normen zegt dat iedere cliënt en zorgleefplan moet hebben. - Bij verpleeghuizen en de thuiszorg is een zorgleefplan sinds 1 januari 2008 verplicht. Elke verpleeghuis- of thuiszorg instelling werkt met een zorgleefplan. Dit wordt geïnspecteerd door het ministerie van VWS. Verwacht is dat per 1 januari 2009 ook de verstandelijke gehandicaptensector verplicht met zorgleefplannen werkt. - Een afwijking in een zorgleefplan moet geregistreerd worden. Als er bij iemand in het dossier staat dat ze elke dag moet douchen, moet het genoteerd worden als de cliënt een keer snel gewassen word, omdat deze een afspraak heeft. - Het werkveld (de gezondheidszorg) heeft unaniem besloten dat iedereen met het zorgleefplan zal werken. De instellingen krijgt geen contract met een zorgverzekeraar als er geen zorgleefplan aanwezig is.
39 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Wat ziet u als belang van de invoering van een leefplan? - Het is belangrijk dat er zorg op maat geleverd word. Dit wil zeggen dat de zorg gericht is op de wens van de cliënt. - Een ander belang is het planmatig en systematisch werken. Veel instellingen evalueren de nieuwe dingen niet en beginnen zo weer aan iets nieuws. Het is belangrijk dat de cirkel van start tot de laatste evaluatie rond gemaakt word. - Een ander belang is dat het leefplan samen met de cliënt gemaakt word. Waar moet volgens u op gelet worden bij de invoering van een leefplan gericht op de zorgvrager, het personeel en gericht op de organisatie? - Er moet op gelet worden dat het zorgleefplan samen word opgesteld met de cliënt. Aan dit punt moet in de scholingen veel aandacht besteedt worden. - Scholing is erg belangrijk. Hiermee bedoel ik scholing van alle aanwezige niveaus. Dit wil zeggen verpleegkundigen, zorgverleners, helpenden, maar ook het management en de teamleiders. In de instellingen moeten meer scholingen op gang komen zodat het zorgleefplan gaat leven in de praktijk. - Cruciaal is dat het zorgleefplan onderdeel uitmaakt van de zorg. Het moet niet worden gezien als extra papierwerk dat naast de zorg geleverd word. Zonder het zorgleefplan kan er immers niet goed gewerkt worden. Waar lopen zorgvragers tegenaan bij de invoering van het leefplan? En waar lopen zorgverleners en organisaties tegenaan? - Veel verpleegkundigen zien tegen het zorgleefplan op. Er komt weer iets nieuws en hiervoor moet weer veel tijd uitgetrokken worden. - Zorgverleners zien het zorgleefplan als iets dat in het begin direct in één dag af moet zijn. Het zorgleefplan kan heel fasegewijs gemaakt maken. Een zorgverlener kan in week 1 de anamnese doen en bijvoorbeeld in week 6 de actiekaart maken. - Ik zou het zorgleefplan willen zien als een verplicht plan. - De raad van bestuur moet achter het idee van het zorgleefplan staan en moet de juiste keuzes maken. Bijvoorbeeld waar het geld voor de scholing naar toe gaat. - Daarnaast is het heel belangrijk voor de instelling dat zij prioriteiten stelt. Bijvoorbeeld vrijheidsbeperkende maatregelen kan een belangrijke kwestie zijn in een instelling. - Bij het zorgleefplan hoort een andere manier van denken. De wens van de cliënt staat bovenaan. Er moet meer aandacht aan de cliënt geschonken worden. Als iemand ’s middags in bad wil in plaats van ’s morgens kan het moment veel specialer gemaakt worden. Je kunt er bijvoorbeeld een lekker geurtje bij doen, een kaarsje aandoen (als de brandmelder niet afgaat) etc. Wij kunnen ons voorstellen dat de oudere generatie van de zorgverleners enige weerstanden bied tegen het leefplan, omdat zij graag bij het ‘oude’ leefplan willen blijven. Heeft u veel weerstanden opgemerkt bij zorgverleners? Zo ja: hoe gaat u hiermee om en wat voor advies geeft u hierover aan organisaties? - Een van de grootste belemmeringen is het kennisgebrek. Veel zorgverleners weten niet hoe ze rapportage moeten schrijven of hoe ze een zorgleefplan moeten invullen. Veel mensen zijn niet of te weinig opgeleid om dit te weten. Daarnaast hebben veel mensen problemen met de Nederlandse taal. In de gezondheidszorg lopen er zelfs een aantal analfabeten rond. Daarnaast is het een kwestie dat er zorgverleners van buitenlandse afkomt komen. Vaak gaan hier taalproblemen mee gepaard, mensen hebben de taal niet of onvoldoende onder de knie. - Het zorgleefplan is ook een stukje gewenning, een stukje structurering. - Het zorgleefplan moet elke ochtend eerst ingekeken worden, omdat het van dag tot dag gewijzigd kan zijn. In de ouderenzorg zie je tegenwoordig veel zorgverleners die aan de slag gaan, en later de rapportage een keer lezen. In het ziekenhuis kom je al veel tegen dat zorgplannen ’s morgens vooraf gelezen moeten worden vanwege het sterk wisselende karakter van de ziektes. Het zorgleefplan werkt net zo. Er kan een afspraak gemaakt zijn dat een mevrouw elke woensdag een stukje loopt. Zij geeft aan dit liever niet vandaag te doen, maar de volgende dag. Op het moment dat de zorgverlener dit niet vooraf leest, weet zij dit simpelweg niet
40 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
-
Er zijn hele wisselende reacties van cliënt. Vaak word het zorgleefplan samen met de zorgvrager ingevuld. Soms word het plan door de zorgvrager zelf ingevuld en soms door de verpleegkundige. Wel is het vereist dat het in samenspraak gaat met de zorgvrager, daar draait het immers om in het zorgleefplan.
Een leefplan is gericht op de wensen van de cliënt. Door naar het wenselijke te kijken worden er activiteiten gepland. Wat is volgens u wenselijk bij de invoering van een verpleegplan? (denk aan, zorgvragers, zorgverleners en organisatie) - De houding van de teammanager is heel belangrijk. Op het moment dat de teammanager een open, geïnteresseerde houding heeft en zo af en toe complimentjes geeft zijn zelfs de standvastige ‘oude rotten’ in het vak geneigd om overstag te gaan. Een teammanager is er om het team te stimuleren. - Lukt het de teammanager niet om door zijn houding het team overstag te laten gaan dan is het belangrijk om de winst te laten zien tussen het oude en het nieuwe. De teammanager kan simpelweg een vergelijking trekken tussen het zorg- en het zorgleefplan trekken om de winst aan te tonen. In een leefplan wordt er meer naar de wens van de zorgvrager geluisterd. Zorgvragers zijn mondiger geworden en kunnen steeds meer eisen gaan stellen. In hoeverre doen zorgvragers dit volgens u? Hoe word hier mee omgegaan? - Een zorgvrager kan ook misbruik maken van het zorgleefplan. Misbruik komt overal voor: bij het management, bij het personeel en zo ook bij de bewoners. Een goed overleg geeft een stukje rust bij de cliënt. De zorgwens komt toch wel aan het licht, waarom zou je het niet eerst overleggen? De zorgvrager uit zijn wens ander wel in frustratie, in mopperen of zij slaat helemaal dicht. - Als een wens van de zorgvrager niet realistisch is kan er altijd nog een creatieve andere oplossing bedacht worden. - Veel instellingen staan er versteld van wat er eigenlijk mogelijk is binnen de middelen die ze hebben. Met hetzelfde geld, personeel en materiaal blijken ze ineens veel meer te kunnen doen. Hoe komt het wenselijke volgens u naar voren bij minder- of wilsonbekwame mensen? - Minder- of wilsonbekwame mensen worden vertegenwoordigd door de wettelijke vertegenwoordiger van de zorgvrager. In veel gevallen gaat het hier om de familie of de eerste verzorgende van de zorgvrager. Ook kan het gaan om een curator. Belangrijk is wel dat de wens van de zorgvrager centraal staat. Vooral de psychiatrie en ouderenzorg lijken veel baat te hebben bij hebben bij een leefplan. Dit vanwege het vaak chronisch karakter van de ziekten en/of stoornissen. Zijn er volgens u sectoren die belang hebben bij een leefplan? Zo ja, welke en waarom? - Een andere sector die veel belang heeft bij het zorgleefplan is de gehandicaptenzorg. Ook hier spreek je van een chronisch ziektekarakter. - In de psychiatrie is het in opkomst. In de acute psychiatrie zul je het niet zo gauw zien. Dit is vergelijkbaar met een ziekenhuis, ziektebeelden kunnen een sterk wisselend karakter hebben. De zorg die gegeven wordt is te kort voor een zorgleefplan. - In de chronische psychiatrie is het heel goed mogelijk. Het speelt wel in deze sector, maar er is nog niets concreet zoals bij gehandicapten-, thuis- en verpleeghuiszorg. In welke sectoren komt volgens u het leefplan het best tot zijn recht? In welke niet? Waarom? - De langdurige geestelijke gezondheidszorg heeft baat bij het zorgleefplan. In 2001 heeft de thuisen verpleeghuiszorg een commotie over personeelstekort doorgemaakt. Daardoor werden er allerlei middelen ontwikkeld om dit op te lossen. Het is wachten op de psychiatrie tot die dit doormaakt.
41 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Op welke instellingen richt de V&VN zich met het leefplan? En waarom juist deze instellingen? - V&VN richt zich op de gehele gezondheidszorg. Het leefplan zal alleen minder tot uiting komen in het ziekenhuis en de acute psychiatrie. - In het ziekenhuis komt steeds meer aandacht voor het leefcomponent, omdat dit in opkomst is. Enkele Tips van Francis: - Ik denk dat een instelling ineenkeer moet overstappen naar een zorgleefplan. Het beste is naar mijn idee om het volgens het trainer-trainer concept te doen. Enkele personen leren een aantal zorgverleners hoe het concept werkt. Deze zorgverleners leggen het zorgleefplan op hun beurt weer uit aan de rest van het personeel. - Belangrijk is om een handleiding van 0 tot 100 te maken. Je moet beginnen bij een instelling die nog niets heeft tot de volledige inbedding van het zorgleefplan. Hierbij moet gekeken worden naar wat er allemaal nodig is. Zo moet het personeel goed geïnstrueerd zin. Vooral managers vervullen hierin een cruciale rol. Daarnaast moet je kijken wat voor middelen er nodig zijn om het zorgleefplan in te voeren. - Iedereen moet zich richten op het zorgleefplan. Er moet naar de vraag gewerkt worden. Op het moment dat meer mensen ’s avonds warm willen eten, zal de keuken in avond meer koks in moeten zetten. - Het is misschien verstandig om je te richten een aspect van invoering van een zorgleefplan. Het wordt allemaal erg veel als je het in zijn geheel doet, daarvoor is het een te kort tijdsbestek. Stem het bijvoorbeeld alleen af op het zorgpersoneel en het management. - Zorg dat je helder hebt of het om een digitaal zorgleefplan gaat, of om een papieren versie. Tussen beiden zit een groot verschil. - Let ook op eigengereid personeel. Als de verpleeghuisarts bijvoorbeeld zegt: ik wil mijn eigen dossier houden. Wat doe je dan?
42 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Bijlage 3: Interview met Paula van den Boogaart Van den Bogaart, Paula (22-05-2008 – 11:00u); manager beleid en innovatie IJsselheem regio Kampen; interview afgenomen door Roskam, R & Peterson, J. Woonzorgconcern Ijsselheem verzorgt verschillende vormen van wonen, zorg en dienstverlening in de regio Kampen, Zwartewaterland en Zwolle. Wij hebben een interview gehouden met Paula van den Bogaart die werkt als manager beleid en innovatie in de regio van Kampen en Zwartewaterland. Haar kantoor is in het verpleeghuis Myosotis. Paula van den Bogaart is begonnen met werken in de zorg als verpleegkundige. Ze heeft daarna nog sociale pedagogiek gestudeerd. Ze heeft ervaring in het werken in zorginstellingen, als verpleegkunde docent en is o.a. betrokken geweest bij de invoering van het zorgdossier binnen het ziekenhuis van Lelystad en Harderwijk. Zij werkt al 12 jaar binnen Myosotis/ IJsselheem, eerst als opleider in de zorg en daarna als kwaliteitsfunctionaris. Hoe ver is Myosotis op dit moment met de invoering van het zorgleefplan? - Er wordt nog niet gewerkt met het zorgleefplan, maar wij zijn bezig met kijken hoe wij met het zorgleefplan kunnen gaan werken. Daarnaast zijn we bezig om het zorgleefplan om te zetten naar onze eigen criteria, zo maken wij zelf een indeling van het zorgdossier. Daarnaast zijn wij ook aan het kijken welke onderdelen van het zorgleefplan en welke uit het zorgplan in het nieuwe zorgdossier willen doen. Op dit moment is er een projectgroep actief met de invoering van het zorgleefplan. Zij functioneren als eerste groep die werkt met het zorgleefplan binnen de instelling, tot dusver zijn hun eerste reacties positief. Hoe wordt er op dit moment gewerkt? - Op dit moment wordt er gewerkt met het zorgplan volgens de SAMPC- methode. Daarnaast nemen wij twee anamneses af: één voor de verzorging en één voor de activiteitenbegeleiders. De activiteitenbegeleiders kunnen daardoor ook inspelen op de welzijnsbehoeften van de zorgvragers. De activiteitenbegeleiding stond te springen om het zorgleefplan. Er ontstaan veel meer mogelijkheden. Hoe gaan jullie het zorgleefplan invoeren m.b.t. de zorgverleners en de zorgvragers? - In het najaar komen er trainingen voor de zorgverleners. Voordat die trainingen starten hopen we dat de projectgroep een aantal voorbeeld zorgdossiers klaar heeft zodat de zorgverleners een beter beeld krijgen van hoe de nieuwe zorgdossiers eruit komen te zien. In deze scholingen wordt ook aandacht besteedt aan de visie. Doordat er op een andere manier gewerkt gaat worden, moet ook de visie worden aangepast. Met de visie zijn wij al een aantal jaren bezig. Dit proces neemt tijd en wij proberen al een paar jaar meer cliëntgericht te werken. Door de komende invoering van het zorgleefplan zijn de zorgdossiers verplaatst van de zusterpost naar de kamers van de zorgvragers. Op deze manier krijgt de zorgvrager meer de kans om het zorgdossier in te kijken en hierdoor kijken de zorgverleners ook vaker in het zorgdossier van de zorgvrager. Ook bevordert dit de samenwerking met de zorgvrager. Hierdoor word het zorgplan meer samengesteld in samenwerking met de zorgvrager Zijn jullie al belemmeringen tegengekomen voor de komende invoering van zorgleefplan? - Wij hebben al weerstand gemerkt bij de behandel- en zorgsector. Dit komt omdat het voor hun ‘alweer’ een verandering is. Toch zijn er ook wel positieve reacties en zien veel zorgverleners ook wel voordelen in het zorgleefplan. De reacties vanuit de activiteitenbegeleiders is positief. Zij zijn erg blij met de invoering van het
43 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
zorgleefplan, mede omdat hun dit meer houvast geeft in hun werkzaamheden. Zij kunnen door de invoering van het zorgleefplan nog beter inspelen op de wensen en behoeften van de zorgvragers. Een andere belemmering die we zijn tegenkomen is dat we twee typen zorgleefplannen moeten maken: één voor bewoners die hier blijven wonen en een aparte versie voor de revalidatie- en reactiveringafdeling van Myosotis. Op de reactiveringafdeling hebben op dit moment al een aparte anamnese en daarop is het zorgdossier op dit moment ook aangepast. Ook het zorgleefplan zal moeten worden aangepast op deze afdeling. Er is duidelijk een verschil is hoelang de zorgvrager blijft. Naar ons idee werkt het zorgleefplan heel goed bij langdurige zorgvragers, maar is dit minder van toepassing op de revalidatie- en reactiveringsafdeling. Toch is het de bedoeling dat deze afdeling wel met de vier domeinen uit het zorgleefplan gaat werken. Tijdens de invoering van het kleinschalig wonen hebben we besloten dat medewerkers geen uniformen meer aanmochten hebben, maar in hun eigen kleding moesten werken. Hier was veel weerstand tegen. Wij hebben wel besloten om gekleurde ovenschorten te bestellen zodat ze die om kunnen doen om hun eigen kleding te beschermen. Er zijn veel discussies over geweest met zorgverleners maar ook met zorgvragers. Deze wisseling van uniformen is erg bevorderd geweest voor het veranderen van de visie van de zorgverleners. Door het persoonlijker maken van de uniformen neem je een stukje machtsverhouding weg. De uniformen zijn echt uit het medisch model waarin de zorgvrager alles doet wat de zorgverlener zegt. Geen uniformen maakt iedereen gelijk op de afdeling. Zien jullie mogelijkheden om het zorgleefplan aan te passen aan jullie organisatie? - Ja, wij zien daar genoeg mogelijkheden in. Wij willen daarom ook een combinatie maken van het zorgplan en het zorgleefplan. Wij zijn hier op dit moment mee bezig. Zijn er dingen die jullie missen in het zorgleefplan? - Wij zijn zelf bezig met het toevoegen van formulieren waarin wij metingen en observaties op kunnen rapporteren. Het gaat bij de metingen om bijvoorbeeld gewicht, bloeddruk en de bloedspiegels bij de zorgvragers met diabetes, dit soort formulieren ontbreken in het standaard zorgleefplan. Daarnaast willen wij ook formulieren met individuele zorgafspraken die gemaakt zijn met de zorgvrager of zijn/ haar familie toevoegen. Binnen Myosotis wordt gewerkt met kleinschalig wonen. Denkt u dat de ontwikkeling van kleinschalig wonen ook een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van het zorgleefplan? - Ja, ik denk van wel. In de periode dat de verschuiving van aanbod- naar vraaggericht werken ging, kwam ook de verschuiving naar kleinschalig wonen. Het zorgleefplan sluit hier op aan. Door het zorgleefplan kom je los van het medische model en kun je ook meer ingaan op de welzijnswensen van de zorgvrager. Wij hebben u een handleiding gestuurd die wij hebben ontworpen. Wat vind u van die handleiding en heeft u tips voor ons? - Ik vond de handleiding leuk om te lezen, en het was prettig om te lezen. Erg goed vond ik de vragen die jullie geven. Zorgverleners kunnen deze goed als handvaten gebruiken bij het opstellen van een zorgleefplan. Het maakt voor de zorgverlener ook duidelijker hoe het zorgleefplan eruit ziet. Als tips wil ik jullie meegeven: - Per domein hebben jullie al voorbeeldvragen erbij gezet. Dit zijn erg goede vragen, maar probeer ze toch nog concreter te maken. - Jullie spreken over de intakefase. Bij ons is gelijk aan de indicatie, dit gaat nog vooraf aan het zorgproces. Het is zo dat er bij de intake niet in wordt gegaan op de domeinen, maar dan kijken ze juist naar wat de mogelijkheden zijn binnen de indicatiestelling van de zorgvrager. Pas in de start van de zorgfase wordt de anamnese gedaan door de zorgverlener en dan wordt ook gewerkt met de domeinen. Hierna heeft Paula ons de mogelijkheid gegeven om rond te kijken binnen de instelling. Het leek haar leuk om ons een indruk te geven over hoe Myosotis werkt.
44 -
R.Roskam, S.Hofstra, J.Peterson, A.Slotman
Bijlage 4: Interview met Clement Roorda Roorda, C (23-05-2008-11:00u). Staffunctionaris Bestuurbureau Zorgcombinatie Zwolle, Zwolle. Interview afgenomen door Slotman, A & Hofstra, S Zorgcombinatie Zwolle werkt nog niet met het zorgleefplan. Ze hebben een roerig jaar achter de rug en zijn bezig het zorgplan te optimaliseren. Dhr. Roorda is betrokken bij het harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector (HKZ) traject. Het HKZ keurmerk bewijst en waarborgt de kwaliteit van de geleverde zorg binnen een zorginstelling. De Zorgcombinatie Zwolle is van plan om volgend jaar het zorgleefplan in te voeren. Ze hopen dat het elektronisch cliënten dossier (ECD) dan af is, dit voorkomt moeilijkheden op het gebied van multidisciplinair werken. Wat is uw functie binnen de zorginstelling? - Ik ben op dit moment beleidsmedewerker bij Zorgcombinatie Zwolle. Voor ik deze functie recent heb gekregen was ik teammanager. Op dit moment schakelen veel instellingen over van zorg- naar een zorgleefplan. Hoe ervaart u dit? - Als een goede ontwikkeling die ernaar streeft dat er meer en beter geluisterd wordt naar de zorgvragers. De zorgvragers zullen deze aandacht erg kunnen waarderen. Alleen twijfel ik of het zorgleefplan niet teveel kijkt naar het welzijngebied en te weinig stil staat bij de aandoening. In onze ogen wordt er juist een goede mix gebruikt van zowel de aandoening als het welzijn. Het leefplan had iets teveel van het welzijn en bij het zorgplan wordt teveel gekeken naar de aandoening. Ziet u dit dan niet zo? - Jawel maar er moet bij het zorgleefplan veel ontwikkeld worden en in mijn ogen wordt er te weinig naar de aandoening gekeken. Denkt u dat u veel belemmeringen tegen zal komen als het zorgleefplan over een jaar hier wordt ingevoerd? - Ik denk dat het over het algemeen wel goed ontvangen zal worden. Alleen denk ik dat de disciplines die vooral gericht zijn op de genezing van de aandoening minder in het zorgleefplan zien, omdat hun taak is om de aandoening te verhelpen en minder het welzijnscomponent. Merkt u veel weerstand in de organisatie als het leefplan ter sprake komt? - We hebben het nog niet veel over het leefplan en daardoor zie je niet veel uitgesproken meningen. Maar ik denk dat de mensen die helemaal het zorgplan in de vingers hebben dat die mensen het moeilijk gaan vinden om met een ander concept te gaan werken. Wat is voor de zorgvrager wenselijk m.b.t. het zorgleefplan? - Ik denk dat het belangrijk is dat er geluisterd wordt naar de zorgvrager en dat de aandoening niet uit het oog wordt verloren. Er moet goed geluisterd worden naar welke zorg de cliënt graag wil. Komt het zorgleefplan tot zijn recht op de afdeling? waarom? - Ja, ik denk dat als de andere disciplines om zijn, een zorgleefplan een aanvulling kan zijn voor het welzijnaspect van de zorgvrager. Daardoor zal het effect ook te merken zijn. Wat kan volgens u een negatief resultaat van het zorgleefplan zijn? - Het multidisciplinaire werken mis ik. Ik ben ook erg benieuwd naar de communicatie binnen het zorgleefplan.
45 -