De EPB-reglementering verwarming Technische inhoud voor opleidingsinstellingen
De ventilatie van nieuwe stookplaatsen
Voor verwarmingsspecialisten: erkende verwarmingsketeltechnici
Revisie 2 – Versie maart 2012
Meer informatie : www.leefmilieubrussel.be Professionals Energie EPB en binnenklimaat Technische installaties EPB
DE VENTILATIE VAN NIEUWE STOOKPLAATSEN INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN, VAN TOEPASSING OP DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS (P ≥ 70 KW)(P ≥ 70 KW)................................................................................................. 3 1. .. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AANVOER VAN VERSE LUCHT EN DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT ...........3 2. .. LOCATIE VAN LUCHTAANVOEROPENINGEN (LAGE VENTILATIE) .............................................................................3 3. .. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET LUCHTAANVOERKANAAL VOOR APPARATEN VAN HET TYPE B ....................3 4. .. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT (HOGE VENTILATIE) ..................................3 5. .. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET AFVOERKANAAL VOOR VERVUILDE LUCHT ................................................3 HOOFDSTUK 2: DIMENSIONERING VAN E VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS ................................ 3 1. .. DIMENSIONERINGSPRINCIPE ..............................................................................................................................3 2. .. GEÏNSTALLEERD VERMOGEN VAN EEN STOOKPLAATS ..........................................................................................3 2.1 Monotype-stookplaats.................................................................................................................................3 2.2 Multitype-stookplaats ..................................................................................................................................3 3. .. REFERENTIEDOCUMENTEN VOOR DE DIMENSIONERING........................................................................................3 4. .. KETELS VAN HET TYPE B1X ( MET TREKONDERBREKER) .......................................................................................3 5. .. KETELS VAN HET TYPE B2X ................................................................................................................................3 6. .. KETELS VAN HET TYPE C...................................................................................................................................3 7. .. VERBANDEN TUSSEN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS EN DE BRANDVEILIGHEID ..........................................3 HOOFDSTUK 3: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE B1 .............................................................................................................................................................. 3 1. .. DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW ...........3 1.1 Doorsneden van de luchtaanvoer At ..........................................................................................................3 1.2 Doorsneden van de luchtafvoer Aa .............................................................................................................3 2. .. DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW ............................................................................................................................................3 2.1 Doorsneden van de luchtaanvoer At ...........................................................................................................3 2.2 Doorsneden van de luchtafvoer Aa .............................................................................................................3 3. .. DIMENSIONERING VOOR MECHANISCHE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW ............................................................................................................................................3 3.1 Debiet van de mechanische luchtaanvoer At .............................................................................................3 3.2 Doorsneden van de natuurlijke luchtafvoer Aa ...........................................................................................3 HOOFDSTUK 4: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE B2 .............................................................................................................................................................. 3 1. .. DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW ...........3 1.1 Doorsnede van de luchtaanvoer At .............................................................................................................3 1.2 Doorsnede van de luchtafvoer Aa ...............................................................................................................3 2. .. DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW ............................................................................................................................................3 DE BEREKENINGEN ZIJN IDENTIEK AAN DIE VAN § 2 (DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW IN EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS VAN HET TYPE B1) CI-AVANT. ..........................................................................................................................................3 HOOFDSTUK 5: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE C................................................................................................................................................................ 3 1. .. DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW ...........3 2. .. DIMENSIONERING VAN EEN STOOKPLAATS MET NATUURLIJKE VENTILATIE EN EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW ..................................................................................................3
PAGINA 2 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
2.1 2.2
Doorsneden van de luchtaanvoer At ..........................................................................................................3 Doorsneden van de luchtafvoer Aa .............................................................................................................3
HOOFDSTUK 6: SAMENVATTING VAN DE DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS ........................................................................................................................... 3 1. .. MINIMUMDOORSNEDEN LUCHTAANVOERKANALEN VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS .............3 2. .. MINIMUMDOORSNEDEN LUCHTAFVOERKANALEN VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS ...............3 3. .. MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B1X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW .................................................................................................3 4. .. MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B2X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW .................................................................................................3 5. .. MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW .................................................................................................3 6. .. MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B1X OF B2X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW ............................................................3 HOOFDSTUK 7: DIMENSIONERING VAN DE NATUURLIJKE VENTILATIE VAN EEN MULTITYPESTOOKPLAATS ................................................................................................................................................ 3 1. .. ALGEMEEN PRINCIPE ........................................................................................................................................3 2. .. TOEPASSING OP EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS B1C OF B2C..............................................................................3 2.1 Geval van een stookplaats type B1C ..........................................................................................................3 2.2 Geval van een stookplaats type B2C .........................................................................................................3 3. .. TOEPASSING OP EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS B1B2 OF B1B2C.........................................................................3 3.1 Doorsneden van de luchtaanvoer At ..........................................................................................................3 3.2 Doorsneden van de luchtafvoer Aa .............................................................................................................3 HOOFDSTUK 8: PRAKTIJKOEFENINGEN....................................................................................................... 3 1. .. OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS B1. ......................................................................................3 1.1 Oefening 1 ..................................................................................................................................................3 1.2 Oefening 2 ..................................................................................................................................................3 2. .. OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS B2. ......................................................................................3 2.1 Oefening 3 ..................................................................................................................................................3 2.2 Oefening 4 ..................................................................................................................................................3 3. .. OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS C. ........................................................................................3 3.1 Oefening 5 ..................................................................................................................................................3 4. .. OEFENINGEN OVER EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS . ...........................................................................................3 4.1 Oefening 6 ..................................................................................................................................................3 4.2 Oefening 7 ..................................................................................................................................................3 4.3 Oefening 8 ..................................................................................................................................................3
PAGINA 3 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
INHOUD Deze syllabus bevat de technische stof in verband met de ventilatie van stookplaatsen die gekend dient te zijn met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsattest van erkende verwarmingsketeltechnicus, zoals voorzien door het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2010 betreffende de voor de verwarmingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingsperiode. Deze syllabus heeft alleen betrekking op: -
stookplaatsen van een nieuw gebouw dat gebouw werd na 31/12/2010; stookplaatsen waarvan de wanden na 31/12/2010 het voorwerp vormden van werkzaamheden; ieder lokaal dat na 31/12/2010 minimaal één ketel bevat en er voor die datum geen bevatte (nieuwe bestemming van dit lokaal).
Stookplaatsen die voor 01/01/2011 al in gebruik waren en waarvan de wanden na 31/12/2010 niet werden gewijzigd, worden in deze syllabus dus niet besproken in het kader van de EPBverwarmingsreglementering.
DOELGROEP De verwarmingsprofessionals die het bekwaamheidsattest van erkende verwarmingsketeltechnicus wensen te behalen.
WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE VORIGE VERSIE VAN JULI 2011 •
[INHOUD] : Toevoeging in "Deze syllabus heeft alleen betrekking op:" - ieder lokaal dat na 31/12/2010 minimaal één ketel bevat en er voor die datum geen bevatte (nieuwe bestemming van dit lokaal).
•
[Hoofdstuk 1] : De zin "Deze doorsnede is altijd kleiner dan de doorsnede van de opening zelf" vervangt de zin "Die doorsnede is dus altijd kleiner dan de brutodoorsnede berekend met de afmetingen exclusief het rooster, en kleiner dan de doorsnede van de opening die voor het aanbrengen van het rooster in de wand werd aangebracht".
•
[Hoofdstuk 2] Nieuw hoofdstuk. Het gaat over: • de dimensionering van de ventilatie van een stookplaats • het geïnstalleerd vermogen van een stookplaats • het concept van de monotype- en multitype-stookplaats • in §7 de verbanden met de brandveiligheid (toevoeging) • de nomenclatuur van de verwarmingsketels.
•
[Hoofdstuk 3] Nieuw hoofdstuk ter vervanging van het oude hoofdstuk 2 / 1 VERWARMINGSKETELS TYPE B1X dat de volgende punten verklaart: • het begrip Ht (schoorsteenhoogte), toevoeging Figuur 3.1 • hoe At (luchtaanvoer) te berekenen wanneer verschillende ketels niet aangesloten zijn op een gemeenschappelijke schoorsteen.
PAGINA 4 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
•
[Hoofdstuk 4] Nieuw hoofdstuk ter vervanging van het oude hoofdstuk 2 / 1 VERWARMINGSKETELS TYPE B2X rekening houdend met de omstandigheid dat: • de norm NBN61-002 geen bepalingen bevat over een verluchtingskier onder aan de deur. De KVBG beveelt echter een vrije oppervlakte van minimaal 150 cm² aan als de luchtaanvoer gebeurt via een verluchtingskier onder aan een buitendeur; • voor monotype-stookplaatsen B2 met een vermogen ≥ 70 kW, "zijn de berekeningen identiek aan die van § 2 (dimensionering bij natuurlijke ventilatie voor een geïnstalleerd vermogen hoger dan of gelijk aan 70 kW in een monotype-stookplaats B1) hierboven" omdat de waarden van de norm 61-001 editie 1986 voorrang hebben op die van de (lopende) herziening van deze norm.
•
[Hoofdstuk 5] Nieuw hoofdstuk dat het oude hoofdstuk 3 vervangt met toevoeging van 2 schema's (Figuur 5.1 en Figuur 5.2).
•
[Hoofdstuk 6] In Tabel 6.2 in hoofdstuk 6: samenvatting van de minimumdoorsneden voor luchtafvoer Aa van een natuurlijk geventileerde stookplaats, werden waarden voor het "Geïnstalleerd vermogen Pn" gewijzigd.
•
[Hoofdstuk 7] Nieuw hoofdstuk over de multitype-stookplaatsen.
•
[Hoofdstuk 8] Nieuw hoofdstuk met acht gedetailleerde praktijkoefeningen.
LATERE EVOLUTIE VAN DIT DOCUMENT Aangezien de norm NBN B 61-001 in herziening was bij de publicatie van deze versie van de syllabus, zal deze syllabus herzien worden bij de inwerkingtreding van de nieuwe norm NBN B 61-001.
WAARSCHUWING Als algemene regel hebben de Belgische normen voorrang op de teksten van deze cyclus, en meer bepaald de gedetailleerde inhoud van de vigerende normen NBN B61-001 en NBN B61-002.
PAGINA 5 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN, VAN TOEPASSING OP DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS (P ≥ 70 KW) Deze tekst is ontleend aan de norm NBN B 61-001 ed1986, van toepassing voor een geïnstalleerd vermogen hoger dan of gelijk aan 70 kW.
1.
ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AANVOER VAN VERSE LUCHT EN DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT
Een stookplaats moet zodanig zijn uitgerust dat een toereikende toevoer van verbrandingslucht is verzekerd. Bovendien moet de ruimte voldoende geventileerd zijn (luchtverversing) om de door de verbrandingsinstallatie aan de omgeving afgegeven warmte te verdrijven. Tegelijkertijd kunnen op deze manier ook geringe hoeveelheden onverbrande verwarmings- of andere gassen en/of schadelijke of hinderlijke dampen worden afgevoerd. Anderzijds mag de temperatuur van het lokaal ook niet te laag of te hoog zijn, zo niet kan de meet- of regelingsapparatuur beschadigd of ontregeld geraken. Daarom heeft een stookplaats een lager gelegen luchtaanvoer (aanvoer van verse lucht) en een hoger gelegen luchtafvoer (afvoer van vervuilde lucht en warmte). Deze aan- en afvoeropeningen staan in verbinding met de buitenlucht en dat ofwel rechtstreeks via een niet-afsluitbare opening die in de buitenwand van de stookplaats werd aangebracht, ofwel via een speciaal hiertoe voorzien nietafsluitbaar kanaal. De luchtaanvoer (verbranding en ventilatie) kan zowel natuurlijk als mechanisch gebeuren. De afvoer van vervuilde lucht gebeurt altijd op natuurlijke wijze, met uitsluiting van elke mechanische inrichting. De stookplaats moet zodanig worden gebouwd en ingericht dat elk risico op bevriezing of oververhitting van de warmtegenerator(en) en accessoires in deze ruimte wordt vermeden. Bijgevolg dient men de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de temperatuur in de stookplaats niet onder 0 °C kan zakken. Anderzijds mag de tempe ratuur er ook niet meer dan 10 °C hoger zijn dan de buitentemperatuur wanneer het kwik tot boven 30 °C stijgt. Opmerking: men kan bijvoorbeeld de temperatuur verlagen door middel van een gedwongen ventilatie (afhankelijk van de omgevingstemperatuur) en/of een betere isolatie van de leidingen, van de accessoires en van het kanaal voor de afvoer van rookgassen. De luchtaanvoer- en luchtafvoersystemen (doorgaans lage en hoge ventilatie genoemd) mogen geen manuele of automatische klep omvatten, maar mogen wel voorzien zijn van een rooster en traliewerk voor zover die de vereiste doorvoeroppervlakte niet verkleinen. De openingen, de roosters of de leidingen moeten gemakkelijk te onderhouden zijn. De doorsneden waarvan sprake voor de luchtaanvoer en de luchtafvoer zijn de vrije doorsneden, m.a.w. de totale oppervlakte van de mazen. Deze doorsnede is altijd kleiner dan de doorsnede van de opening zelf. Verder moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de realisatie van een goede transversale ventilatie van de stookplaats om te voorkomen dat luchtzakken niet worden ververst. Dit kan worden bereikt door luchtaanvoer- en luchtafvoersecties te voorzien langs tegengestelde wanden. De locatie van de buitenopeningen moet zodanig worden gekozen dat de openingen niet afgesloten kunnen worden door materialen of stoffen die op die plek worden achtergelaten. Er moeten ook maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat de openingen naar buiten verstopt kunnen raken door sneeuw, dode bladeren, enz. De aangevoerde verbrandingslucht dient zo zuiver mogelijk te zijn. Als er een kans bestaat dat de lucht in kwestie bijtende producten, oplosmiddelen, halogenen of gelijkaardige stoffen bevat, moeten de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de verbrandingslucht te garanderen (zie NBN B61-001-2 § 3.2).
PAGINA 6 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
In de stookplaats moet op een goed zichtbare plaats een bord worden aangebracht dat aangeeft dat het verboden is om de leidingen voor de aanvoer van verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht af te sluiten. Dit bord moet dezelfde afmetingen hebben als een A3 blad (420 mm x 297 mm). Bij atmosferische branders moeten de nodige maatregelen worden getroffen om bijvoorbeeld met behulp van een afscherminrichting te vermijden dat de werking van de branders verstoord kan raken door de afvoer van lucht afkomstig van de lage ventilatie. Deze eis geldt in het bijzonder voor onder of op daken ingerichte stookplaatsen. Als er een tochtscherm wordt voorzien, moeten de lengte en de breedte van dit scherm circa 20% groter zijn dan de lengte en de breedte van het aanvoer- en afvoerrooster. Deze plaat moet ver genoeg van de wand worden geplaatst om de nuttige doorvoerdoorsnede even groot te houden als de opening in de wand (of het rooster), zodanig dat de vrije luchtcirculatie er omheen gewaarborgd blijft (zie Figuur 1.1). De afstand S van het tochtscherm tot de muur berekenen we aan de hand van de volgende formule:
waarbij S: de vrije afstand tussen het tochtscherm en de muur; l: de lengte van het rooster; b: de breedte van het rooster; η: de permeabiliteitscoëfficiënt van het rooster, d.w.z. de verhouding tussen de effectieve permeabiliteit en de nominale permeabiliteit.
Figuur 1.1: Voorbeeld van een tochtscherm dat bedoeld is om hinderlijke tocht te beperken
Opmerking: om eventuele geluidshinder te verzachten, kan het tochtscherm ook worden voorzien van geluiddempend materiaal, evenwel zonder de vrije doorsnede van het doorvoerkanaal te verkleinen.
2.
LOCATIE VAN DE LUCHTAANVOEROPENINGEN (LAGE VENTILATIE)
De bovenrand van de luchtinlaatopening mag zich niet hoger bevinden dan op één kwart van de hoogte van het vertrek, gemeten vanaf de vloer. Als een onder een dak ingerichte stookplaats verschillende buitenmuren heeft, moeten de luchtaanvoeropeningen verplicht in twee tegengestelde richtingen worden aangebracht.
3. 3.1
ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET LUCHTAANVOERKANAAL VOOR APPARATEN VAN HET TYPE B Gekanaliseerde ventilatie
PAGINA 7 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
De verbrandingslucht mag worden aangevoerd met behulp van een zo kort mogelijk kanaal. Als zodanig mag het kanaal in kwestie zowel een horizontaal als verticaal verloop kennen en daarbij één of meerdere vertrekken doorkruisen, met inachtneming van de brandcompartimentering. Bij het uiteinde aan de zijde van de stookplaats moet de doorsnede van het lage ventilatiekanaal schuin afgewerkt worden onder een hoek van minimaal 45° in de richting van de stookplaats om een ongewenste afsluiting ervan te vermijden (cf. NBN B61-001 7.6.1). Figuren 1, 2, 3 of Figuur 1.2 hierna). 3.2
Lage ventilatie met een daalleiding
De bovenrand van de luchtinlaatopening mag zich niet hoger bevinden dan op één kwart van de hoogte van het vertrek, gemeten vanaf de vloer. De opening van de uitmonding van het luchtaanvoerkanaal in het dak moet zich minstens 0,3 m boven het dakniveau bevinden (tegen dichtsneeuwen). Dit wordt in Figuur 1.2 verduidelijkt
Figuur 1.2
Het voorziene kanaal: -
mag niet afsluitbaar zijn, d.w.z. dat het kanaal niet voorzien mag zijn van inrichtingen waarmee het kan worden afgesloten, bv. een rooster met bewegende delen; moet luchtdicht zijn ten opzichte van de vertrekken die het doorkruist; het kanaal moet m.a.w. voldoen aan de eisen van drukklasse N1; moet gladde wanden hebben; moet aan de op brandveiligheidsvlak gestelde eisen beantwoorden: (indien compartimentering nodig: alleen door afscheiding, brandklep niet mogelijk).
Als de stookplaats onder een dak is ingericht, moet de uitmonding van het luchtaanvoerkanaal op het dak zich op een lagere hoogte bevinden dan de uitmonding van het kanaal voor de afvoer van de verbrandingsproducten. Het gebruik van een eindstuk dat de wind "vangt" of zijn effect neutraliseert, is verplicht als afdekking van een luchtaanvoer op het dak. De doorsnede van het kanaal moet berekend worden volgens een methode die niet tot het bestek van deze syllabus behoort.
4.
ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT (HOGE VENTILATIE)
De afvoer van vervuilde lucht gebeurt altijd op natuurlijke wijze (hoge ventilatie), met uitsluiting van elke mechanische inrichting.
PAGINA 8 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
De bovenrand van de afvoeropening valt samen met de onderkant van het plafond. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het voorzien van een goede ventilatie van het bovenste deel van de stookplaats. Daarom wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat deze ruimte een vlak plafond heeft. Als het plafond van het vertrek balken of ribben heeft, of als andere hindernissen de bovenkant van de stookplaats insluiten, moeten deze balken, ribben of obstakels worden voorzien van openingen met een algemene doorlaatdoorsnede van minstens 100 cm² bij een 4 m lange balk of rib of een ander 4 m lang obstakel. De bovenrand van de openingen bevindt zich op maximaal 30 cm van het plafond.
5.
ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET AFVOERKANAAL VOOR VERVUILDE LUCHT
Het afvoerkanaal voor vervuilde lucht (hoge ventilatie) moet over zijn hele lengte een stijgend verloop kennen en moet recht zijn. Het kanaal mag niet worden gebruikt voor het verluchten van andere vertrekken. Als de vervuilde lucht via een kanaal wordt afgevoerd, moet één van de uiteinden van het kanaal in het plafond van de stookplaats en het andere uiteinde boven het dak uitmonden, op een plaats waar er geen overdruk kan heersen ten opzichte van de stookplaats. De keuze van deze plaats kan gemaakt worden op basis van de aanbevelingen in NBN B 50-001. De bovenrand van de uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in de open lucht moet zich echter op minstens 0,5 meter onder de uitmonding van de afvoerleiding voor de verbrandingsproducten bevinden. De afvoerleiding voor vervuilde lucht moet ook voorzien zijn van een statische afvoerkap. Als hun buitenhoogte meer dan 2 m bedraagt, moeten de buitenwanden van de afvoerkanalen voor vervuilde lucht een thermische weerstand van meer dan 0,6 m²K / W hebben. Het afvoerkanaal voor vervuilde lucht is: -
-
-
hetzij een kanaal dat deel uitmaakt van een geheel van afvoerkanalen voor verbrandingsproducten/ vervuilde lucht waarvan het traject parallel met de schoorsteen loopt of erin geïntegreerd is; hetzij een kanaal dat geen deel uitmaakt van een schoorsteen/geheel van afvoerkanalen voor vervuilde lucht en uitmondt boven het dak, op het bovenste deel van het gebouw of op een tussenniveau; hetzij een kanaal dat een concentrische ruimte doorkruist, parallel met de schoorsteen. Bij een onder het dak ingerichte stookplaats moet de onderrand van de afvoeropening voor vervuilde lucht zich op minimaal 0,5 meter boven de bovenrand van de inlaatopening voor verse lucht bevinden.
Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in de stookplaats: Figuur 1.3: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in het plafond van de stookplaats
1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht: 2. Plafond van de stookplaats:
PAGINA 9 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Figuur 1.4: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in een verticale muur van de stookplaats: de hele doorsnede mondt uit ter hoogte van het plafond:
1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht: 2. Plafond van de stookplaats 3. Opening in het kanaal
Figuur 1.5: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in een verticale muur van de stookplaats: slechts een beperkte opening mondt uit ter hoogte van het plafond:
1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht: 2. Plafond van de stookplaats 3. Minimale oppervlakte van de uitmonding ter hoogte van het plafond: ≥2 dm² 4. Opening in het kanaal
PAGINA 10 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 2: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS 1.
DIMENSIONERINGSPRINCIPE
Bij de dimensionering van de ventilatie worden de volgende elementen bepaald: • •
de doorsnede van de luchtaanvoer en de doorsnede van de luchtafvoer wanneer deze plaats natuurlijk geventileerd wordt de aangevoerde luchthoeveelheid en de doorsnede van de afvoer wanneer deze plaats mechanisch geventileerd wordt (gedwongen circulatie)
Deze dimensionering is afhankelijk van: • •
2.
het geïnstalleerd vermogen Pn van de stookplaats, altijd uitgedrukt in kW; het (de) type(s) van verwarmingsketels in de stookplaats, namelijk: open type B1 open type B2 gesloten type C
GEÏNSTALLEERD VERMOGEN VAN EEN STOOKPLAATS
Het geïnstalleerd vermogen van een stookplaats Pn is in dit kader het referentievermogen dat in aanmerking moet worden genomen bij de dimensionering van de ventilatie van deze plaats. De berekeningsmethode voor Pn is afhankelijk van de nominale vermogens van de verwarmingsketels en de aanwezige types (B1 ,B2 ,C). Algemene regel: •
Pnom,k is het nominaal vermogen van ketel k, gelijk aan het nuttig calorisch vermogen dat in water wordt overgebracht bij een genormaliseerde test (in het laboratorium). Pnom is de waarde die vermeld wordt op de typeplaat van de ketel zelf. Voor een condensatieketel is Pnom bij conventie de waarde, aangegeven op de typeplaat, die overeenstemt met het hoogste temperatuurbereik (zonder condensatie), d.w.z. 80 °C/ 60 °C.
•
∑k is het totaal, uitgebreid tot alle ketels k die aanwezig zijn in de stookplaats, zelfs die waarvan het nominaal vermogen minder dan 20 kW bedraagt.
2.1
Monotype-stookplaats
Een stookplaats wordt "monotype" genoemd als zij alleen ketels van eenzelfde type herbergt (B1 of B2 of C). Een stookplaats waar slechts één ketel staat, is altijd "monotype". Pn wordt berekend volgens deze formule:
Pn = ∑k( Pnom,k )
[kW]
Men spreekt van een monotype-stookplaats B1 wanneer er enkel één of meer ketels van het type B1 staan. Men spreekt van een monotype-stookplaats B2 wanneer er enkel één of meer ketels van het type B2 staan. Men spreekt van een monotype-stookplaats C wanneer er enkel één of meer ketels van het type C staan. 2.2
Multitype-stookplaats
Een stookplaats wordt "multitype" genoemd wanneer zij ketels van minimaal 2 types volgende mogelijkheden kunnen zich voordoen: • B1 en B2 of
PAGINA 11 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
bevat. De
• • •
B1 en C of B2 en C of (B1 en B2 en C).
Men spreekt van een multitype-stookplaats B1B2 wanneer er alleen ketels van de types B1 en B2 staan. Men spreekt van een multitype-stookplaats B1C wanneer er alleen ketels van de types B1 en C staan. Men spreekt van een multitype-stookplaats B2C wanneer er alleen ketels van de types B2 en C staan. Men spreekt van een multitype-stookplaats B1B2C wanneer er ketels van de types B1, B2 en C staan. De ventilatie kan niet meer berekend worden door de geïnstalleerde vermogens in de stookplaats samen te voegen zoals in 2.1. Raadpleeg hoofdstuk 7 van deze syllabus.
3.
REFERENTIEDOCUMENTEN VOOR DE DIMENSIONERING. Geïnstalleerd vermogen Pn Pn< 70 kW Pn ≥ 70 kW
4.
Normatieve referentie NBN B 61-002 editie 2006 NBN B 61-001 editie 1986
KETELS VAN HET TYPE B1X ( MET TREKONDERBREKER)
Onderstaande tabel toont enkele courante modellen: (u vindt de volledige classificatie in NBN CR 1749)
Figuur 2.1
Figuur 2.2
PAGINA 12 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Figuur 2.3
5.
Figuur 2.4
KETELS VAN HET TYPE B2X
Opfrissing van de genormaliseerde codificatie: het betreft ketels zonder trekonderbreker. De verdeelde modellen zijn ketels van de types B22 en B23.
Figuur 2.5
Figuur 2.6
Voorbeeld van een toestelType B23 : gas- of stookolieketel met ventilatorbrander.
6.
VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE C
Opfrissing van de genormaliseerde codificatie: Onderstaande tabel toont enkele courante modellen: (u vindt de volledige classificatie in NBN CR 1749)
PAGINA 13 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Figuur 3.1
Figuur 3.3
7. 7.1
Figuur 3.2
Figuur 3.4
VERBANDEN TUSSEN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS EN DE BRANDVEILIGHEID COMPARTIMENTERING
Het koninklijk besluit van 19 DECEMBER 1997 wijzigt het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 dat de basisnormen vastlegt betreffende preventie tegen brand en explosies waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Het bevat de "basisnormen brand". Uittreksel uit dit KB (BS 19-12-1997). (BE - BM - BB) 5.1.1 Algemeen. Een technisch lokaal of een geheel van technische lokalen vormt een compartiment. De hoogte kan diverse bouwlagen bestrijken. (BE,BM, BB) 5.1.2 Stookafdelingen en bijhorigheden
PAGINA 14 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Hun opvatting en uitvoering voldoen aan de voorschriften van de norm NBN B 61-001. Is het totaal nuttig warmtevermogen van de generatoren opgesteld in de stookplaats kleiner dan 70 kW maar groter dan 30 kW, dan wordt dit lokaal beschouwd als een technisch lokaal.
Gevolgen: Iedere stookplaats waar één of meer ketels staan (ongeacht het type B, al dan niet met condensatie), is een bijzonder geval van een technisch lokaal als het geïnstalleerd vermogen Pn binnen het bereik van 30 tot 70 kW valt (30 kW ≤ P < 70 kW ). Hieruit volgt dat deze stookplaats gecompartimenteerd moet zijn (met het oog op de brandveiligheid); met brandwerende deur en eventuele brandwerende roosters als zij uitkomen op een ander compartiment. 7.2
GASBRANDSTOFFEN ZWAARDER DAN LUCHT
De openingen voor de lage ventilatie moeten zich op vloerniveau bevinden: • met rechtstreekse verbinding met de buitenlucht of • via een kanaal met dalende helling. De regels van het vak, vermeld in NBN D51-006, moeten worden nageleefd.
PAGINA 15 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 3: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE B1. Dit hoofdstuk is van toepassing voor een stookplaats waar alle ketels van het type B1zijn.
1.
1.1
DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW Doorsneden van de luchtaanvoer At
De vrije doorsnede van de luchtaanvoer [cm²] wordt berekend met de volgende formule:
Aa ≥ 6 x At met een minimum van 50 cm² waarbij Pn wordt uitgedrukt in kW.
1.2
Doorsneden van de luchtafvoer Aa.
De afvoer van de vervuilde lucht gebeurt: a) hetzij via een afvoeropening in het hogere gedeelte van de ruimte die rechtstreeks uitkomt in de open lucht. De opening voor de aanvoer van verbrandingslucht en de uitmonding van de leiding voor de afvoer van verbrandingsproducten moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en van het dak bevinden. b) hetzij via een hoog ventilatiekanaal waarvan een uiteinde op een hoogte van meer dan 1,80 m boven de vloer van de ruimte waar de installatie staat opgesteld, uitmondt, en het andere boven het dak, op een plaats buiten de zone van statische overdruk (zoals aangegeven in de schema's van NBN D50-001). De uitmonding van de ventilatiekanalen en de leidingen voor de afvoer van de verbrandingsproducten boven het dak en de opening voor de verbrandingslucht moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en het dak bevinden; die boven het dak uitmondt op een lagere hoogte dan de plaats waar de leiding voor de afvoer van de verbrandingsproducten uitmondt; met over de hele lengte een stijgend verloop en ononderbroken verticaal; de leiding mag niet worden gebruikt voor de ventilatie van andere ruimtes; uitgevoerd in materiaal bestand tegen de thermische, mechanische en chemische invloeden waaraan ze zijn blootgesteld; c) hetzij door een leiding voor het afvoeren van verbrandingsproducten – uitsluitend op voorwaarde dat: er slechts een enkele verwarmingsketel voor centrale verwarming met gas en voorzien van een trekonderbreker op is aangesloten; de benedenrand van de trekonderbreker zich niet hoger bevindt dan op 2/3de van de hoogte van de ruimte waar de installatie staat opgesteld, gemeten vanaf de vloer; de opening voor de aanvoer van verbrandingslucht en de uitmonding van de leiding voor de afvoer van verbrandingsproducten moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en van het dak bevinden.
De vrije doorsnede van de luchtafvoer [cm²] wordt berekend met de volgende formule:
Aa ≥ 0,33 x At met een minimum van 50 cm²
PAGINA 16 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
2.
DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW
2.1
Doorsneden van de luchtaanvoer At
De minimale doorlaatdoorsnede van de aanvoeropeningen voor verbrandings- en ventilatielucht wordt bepaald met behulp van tabel 3.1(ref. NBN B61-001-1986 Ad. 1996) :
Tabel 3.1: Doorsnede At natuurlijke luchtaanvoer Hoogte van het afvoerkanaal voor verbrandingsgassen Ht > 6m 70 kW ≤ Pn ≤ 1.200 kW
1.200 kW < Pn ≤ 12.000kW
n≤3
n≤3
Hoogte van het afvoerkanaal voor verbrandingsgassen Ht ≤ 6m
Pn > 12.000 kW
70 kW ≤ Pn ≤ 1.200 kW
1.200 kW < Pn ≤ 12.000 kW
n≤3
n≤3
Pn > 12.000 kW
At≥150 x Pn/17,5 n=4
n=4
n=5
n=5
n>5
n>5
n=4
Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of -2.
Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of -2.
n=4
n=5
n=5
n>5
n>5
Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of -2.
Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of -2.
Ht = hoogte van het verbrandingsgassenafvoerkanaal [m] Pn = totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd [kW] n = aantal roosters en ellebogen van 90° in de luch taanvoerkanalen of -openingen At = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm2]
Opm. Voor P < 1.200 kW gebeurt de berekening met de formule At ≥ a x (1+0,1x (z-3)) x Pn / 17,5 waarbij coëfficiënt afhankelijk is van hoogte Ht van de schoorsteen: a = 150 voor Ht ≤ 6 m en a = 100 voor Ht > 6 m De benodigde trekhoogte van het afvoerkanaal voor de rookgassen Ht (weergegeven in Figuur 3.1) is het hoogteverschil (verticaal gemeten) tussen de opening voor de afvoer van de gassen van de verwarmingsketel of de afvoer van de (eventuele) trekonderbreker en de uitmonding naar buiten van de schoorsteen. Die hoogte bepaalt de trek van de schoorsteen.
Figuur 3.1
PAGINA 17 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
1) Wanneer de warmtegenerator(en) buiten werking is (zijn), moet de lucht van de stookplaats minstens één keer per uur worden ververst. Wanneer de norm wordt nageleefd, zal automatisch aan die eis voldaan zijn. 2) Voor elk rooster of elke bijkomende elleboog van 90° moet de berekende oppervlakte At worden vermeerderd met (cf. tabel 3.1.). Elk rooster mag maar met een beschermingsvoorziening tegen regenval en één enkel rooster uitgerust zijn om de vrije doorgang te vrijwaren. 3) Wanneer er in het geval van ketels van het type B1 meer dan één ketel is, moet worden onderzocht hoe de afvoer van de rookgassen (schoorsteen) in het project georganiseerd is: a) als alle ketels van het type B1 verbonden zijn met een gemeenschappelijke schoorsteen, berekent men de doorsnede van de luchtaanvoer At zoals aangegeven in tabel 3.1, waarbij Pn gelijk is aan de som van de nominale vermogens van de diverse ketels; b) wanneer er geen gemeenschappelijke schoorsteen is voor alle ketels van het type B1, werkt men per schoorsteen "ch" volgens de tabel 3.1 waarbij: • Pch de som is van de Pnom van de ketels die op dezelfde schoorsteen aangesloten zijn. • At = ∑ch( Atch) waarbij de som wordt uitgebreid tot alle schoorstenen. Belangrijke opmerking: Indien er voor eenzelfde stookplaats, uitgerust met ketels van het type B1, zowel schoorstenen zijn die hoger zijn als schoorstenen die lager zijn dan 6 m, moet ervoor worden gezorgd er geen risico van omgekeerde trek bestaat in de kortste kanalen. Hiertoe wordt aangeraden tabel 3.1 toe te passen alsof alle schoorstenen lager waren dan 6 m. 2.2
Doorsneden van de luchtafvoer Aa.
Tabel 3.2: Doorsnede van de luchtafvoer Aa. Hoogte van het schoorsteenkanaal Ht ≤ 6 m of wanneer het afvoerkanaal gescheiden is van de schoorsteen.
Hoogte van het schoorsteenkanaal Ht > 6 m en kanaal geïntegreerd in (grenzend aan) de schoorsteen.
Aa ≥ 0,33 x totale doorsnede van de luchtaanvoer met een minimum van 200 cm2
Aa ≥ 0,25 x totale doorsnede van het kanaal (de kanalen) voor de afvoer van rookgassen met een minimum van 200 cm²
Aa ≥ 0,33 x At
Aa ≥ 0,25 x Ac ,
Ht = hoogte van het schoorsteenkanaal [m]
Ac = totale oppervlakte van de afvoerkanalen voor de rookgassen [cm²] At = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] Aa = totale vrije oppervlakte van de luchtafvoeropeningen [cm²]
3.
3.1
DIMENSIONERING VOOR MECHANISCHE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW Debiet van de mechanische luchtaanvoer At
Bij een mechanische aanvoer moet de werking van de generatoren onderworpen zijn aan het luchtaanvoerdebiet. Dit debiet moet automatisch worden aangepast aan het aantal generatoren in gebruik. De controle van de goede werking van het ventilatiesysteem moet als basis dienen om de werking van de generatoren te regelen. Er moet dan ook in een positief veiligheidssysteem voorzien worden.
PAGINA 18 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
De eigenschappen van de mechanische luchtaanvoer zullen zodanig worden gekozen dat het drukniveau in de stookplaats of de aanpalende ruimten (bijruimten) verenigbaar is met een goede werking van de verwarmingsinstallatie en de luchtaanvoer. Het in aanmerking te nemen luchtdebiet qv in m³/u wordt berekend met de volgende formule:
qv = 2 x Pn
[m³/u]
waarbij Pn het nominale vermogen van de geïnstalleerde generatoren is, uitgedrukt in kW. 3.2
Doorsneden van de natuurlijke luchtafvoer Aa.
Als de luchtaanvoer mechanisch gebeurt, wordt de minimale doorsnede van de luchtafvoer berekend alsof het om een natuurlijke luchtaanvoer ging (cf. 2.2).
PAGINA 19 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 4: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE B2. Dit hoofdstuk is van toepassing voor een stookplaats waar alle ketels van het type B2 zijn.
1.
1.1
DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW Doorsnede van de luchtaanvoer At
De vrije doorsnede van de luchtaanvoer [cm²] wordt berekend met de volgende formule:
At ≥ 3 x Pn met een minimum van 50 cm2 De norm NBN61-002 bevat geen bepalingen over een verluchtingskier onder aan de deur. De KVBG beveelt echter een vrije oppervlakte van minimaal 150 cm² aan als de luchtaanvoer gebeurt via een verluchtingskier onder aan een buitendeur. 1.2
Doorsnede van de luchtafvoer Aa
De vrije doorsnede van de luchtafvoer [cm²] wordt berekend met de volgende formule:
Aa ≥ 0,33 x At met een minimum van 50 cm² 2.
DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW De berekeningen zijn identiek aan die van § 2 (dimensionering voor natuurlijke ventilatie bij een geïnstalleerd vermogen hoger dan of gelijk aan 70 kW in een monotype-stookplaats van het type B1) hierboven.
PAGINA 20 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 5: DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS VAN HET TYPE C. Dit hoofdstuk is van toepassing voor een stookplaats waar alle ketels van het type C zijn.
1.
DIMENSIONERING VOOR NATUURLIJKE VENTILATIE BIJ EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW
Volgens NBN 61-002 -1e uitgave 2006 - § 5.2.2, moeten de doorsneden beantwoorden aan de waarden van onderstaande tabel en dat in functie van de bepaalde verhouding r, wanneer de stookplaats op natuurlijke wijze wordt geventileerd.
r=
Pn [kW/m³] V
waarbij Pn het geïnstalleerd nominaal vermogen [kW] is en V het volume van de stookplaats [m³]
Tabel 5.1: Doorsnede van de aanvoer en van de afvoer afhankelijk van parameter r r [kW/m³]
Doorsnede van de luchtaanvoer At [cm²]
Doorsnede van de luchtafvoer Aa [cm²]
>35
At ≥ Pn met een minimum van 50 cm2
Aa ≥ Pn met een minimum van 50 cm2
≤ 35
0
0
2. 2.1
DIMENSIONERING VAN EEN STOOKPLAATS MET NATUURLIJKE VENTILATIE EN EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW Doorsneden van de luchtaanvoer At
§7.2.4 van NBN B 61-001ed1986 legt de aanwezigheid van een lage ventilatie op maar preciseert de doorsnede van de luchtaanvoer niet. Daarom stellen wij voor toe te passen wat voorzien is in het ontwerp van norm prNBN B61-001 rev13 2e editie 2011, d.w.z. de volgende formule:
At ≥ Pn met At minimum = 200 cm² waarbij Pn = het geïnstalleerd nominaal vermogen is, uitgedrukt in kW. 2.2
Doorsneden van de luchtafvoer Aa.
§7.3.2.1 van NBN61-001ed1986 legt de aanwezigheid van een hoge ventilatie op maar preciseert de doorsnede van het luchtafvoerkanaal niet. Die moet echter minimaal 200 cm² bedragen. Daarom stellen wij voor toe te passen wat voorzien is in het ontwerp van norm prNBN B61-001 rev13 2e editie 2011, d.w.z. de volgende formule:
Aa ≥ 2 Pn /√Ha met een minimum van 200 cm² waarbij Pn = het geïnstalleerd nominaal vermogen, uitgedrukt in kW. Ha = de trekhoogte van het luchtafvoersysteem, dus het hoogteverschil dat verticaal wordt gemeten tussen de bovenrand van de luchtaanvoeropening en de benedenrand van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht [m], zoals weergegeven in de Figuren 3.1, 5.1 en 5.2. De voorwaarde Ha ≥ 1,7 m moet vervuld zijn.
PAGINA 21 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Figuur 5.1
Figuur 5.2
PAGINA 22 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 6: SAMENVATTING VAN DE DIMENSIONERING VAN DE VENTILATIE VAN EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS 1.
MINIMUMDOORSNEDEN LUCHTAANVOERKANALEN VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS
Stookplaats in het kader van een NIEUW gebouw, waarbij de luchtaanvoer en –afvoer door natuurlijke ventilatie gebeurt:
Tabel 6.1: samenvatting van de minimumdoorsneden voor luchtaanvoer At van een natuurlijk geventileerde stookplaats Type van ketel
B1x
B2x
B
Betrokken courante ketels
Atmosferische gasketel
Gasketel met ventilator, stookolie
Gesloten ketel op gas /stookolie, wand- of vloermodel
Schoorsteenhoogte Ht [m]
Geïnstalleerd vermogen Pn [kW]
Doorsnede At van het aanvoerkanaal [cm²]
onbelangrijk
Pn < 70
At ≥ 6 x Pn met een minimum van 50 cm²
Ht ≤ 6 m
70 ≤ Pn ≤ 1.200
At ≥ 150 x (1+0,1x (z-3)) x Pn / 17,5 At ≥ 100 x (1+0,1x (z-3)) x Pn / 17,5
Ht > 6 m
70 ≤ Pn ≤1.200
Ht ≤ 6 m
1200 < Pn ≤ 12.000
At ≥ 300 x (1+0,1x (z-3)) x √Pn
Ht > 6 m
1200 < Pn ≤ 12.000
At ≥ 200 x (1+0,1x (z-3)) x √Pn
onbelangrijk
Pn < 70
At ≥ 3 x Pn met een minimum van 50 cm²
Ht ≤ 6 m
70 < Pn ≤ 1.200
At ≥ 150 x (1+0,1x (z-3)) x Pn / 17,5
Ht > 6 m
70 < Pn ≤ 1.200
At ≥ 100 x (1+0,1x (z-3)) x Pn / 17,5
Ht ≤ 6 m
1200 < Pn ≤ 12.000
At ≥ 300 x (1+0,1x (z-3)) x √Pn
Ht > 6 m
1200 < Pn ≤ 12.000
At ≥ 200 x (1+0,1x (z-3)) x √Pn
onbelangrijk
Pn < 70 en r > 35
At ≥ Pn met een minimum van 50 cm²
onbelangrijk
Pn < 70 en r ≤ 35
0
onbelangrijk Pn ≥ 70 z = grootste waarden tussen 3 en n n = aantal ellebogen en aantal aanvoerroosters op het traject (3 ≤ n ≤ 5) r = totaal nominaal geïnstalleerd vermogen / stookplaatsvolume [kW/ m³] Ht = hoogte van het verbrandingsgassenafvoerkanaal [m]
At ≥ Pn en minimaal 200 cm²
PAGINA 23 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
2.
MINIMUMDOORSNEDEN LUCHTAFVOERKANALEN VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS
Tabel 6.2: samenvatting van de minimumdoorsneden voor luchtafvoer Aa van een natuurlijk geventileerde stookplaats Type van ketel
B1x
B2x
B
Betrokken courante ketels
Atmosferische gasketel
Gasketel met ventilator, stookolie
Hoogte Ht [m]
Geïnstalleerd vermogen Pn [kW]
onbelangrijk
Pn < 70
Aa ≥ 0,33 x At en minimaal 50 cm²
Ht > 6 m of gescheiden
70 ≤ Pn ≤ 12.000
Aa ≥ 0,33 x At en minimaal 200 cm²
Ht > 6 m en tegen elkaar
70 ≤ Pn ≤ 12.000
Aa ≥ 0,25 x Ac en minimaal 200 cm²
onbelangrijk
Pn < 70
Aa ≥ 0,33 x At en minimaal 50 cm²
Ht ≤ 6 m of gescheiden
70 ≤ Pn ≤ 12.000
Aa ≥ 0,33 x At en minimaal 200 cm²
Ht > 6 m en tegen elkaar
70 ≤ Pn ≤ 12.000
Aa ≥ 0,25 x Ac en minimaal 200 cm²
S.O.
Pn < 70 en r > 35
Aa≥ Pn en minimaal 50 cm²
S.O.
Pn < 70 en r ≤ 35
0
S.O.
70 ≤ Pn ≤ 12.000
Aa ≥ 2 x Pn /√Ha en minimaal 200 cm²
Gesloten ketel op gas /stookolie, wand- of vloermodel
Doorsnede Aa van het aanvoerkanaal [cm²]
At = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] Ac = totale oppervlakte van de afvoerkanalen voor de rookgassen [cm²] r = (totaal) geïnstalleerd nominaal vermogen / volume van de stookplaats [kW/m³] Ht = hoogte van het verbrandingsgassenafvoerkanaal [m] Ha = hoogte tussen luchtaanvoer en luchtafvoer [m]
3.
MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B1X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW Tabel 6.3: ketel B1X (atmosferische gasketel) met Pn < 70 kW Geïnstalleerd vermogen [kW] 10
Minimale doorsnede van de luchtaanvoer [cm²] 60
Minimale doorsnede van de luchtafvoer [cm²] 50
15
90
50
20
120
50
25
150
50
30
180
60
35
210
70
40
240
80
45
270
90
50
300
100
55
330
110
60
360
120
65
390
130
69,99
420
140
PAGINA 24 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
4.
MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B2X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW Tabel 6.4: ketel B2X met Pn < 70 kW
5.
Geïnstalleerd vermogen [kW] 10
Minimale doorsnede van de luchtaanvoer [cm²] 50
Minimale doorsnede van de luchtafvoer [cm²] 50
15
50
50
20
60
50
25
75
50
30
90
50
35
105
50
40
120
50
45
135
50
50
150
50
55
165
55
60
180
60
65
195
65
69,99
210
70
MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN LAGER DAN 70 KW Tabel 6.5: Ketel C met Pn < 70 kW Geïnstalleerd vermogen [kW]
r ≤ 35 [kW/m³]
r > 35 [kW/m³]
Pn [kW]
Minimale doorsnede van de luchtafvoer At [cm²]
Minimale doorsnede van de luchtafvoer Aa [cm²]
Minimale doorsnede van luchtaanvoer luchtafvoer At en Aa [cm²]
10
50
50
0
15
50
50
0
20
50
50
0
25
50
50
0
30
50
50
0
35
50
50
0
40
50
50
0
45
50
50
0
50
50
50
0
55
55
55
0
60
60
60
0
65
65
65
0
69,99
69,99
69,99
0
PAGINA 25 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
6.
MINIMUMDOORSNEDEN BEREKEND VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS B1X OF B2X MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW
Tabel 6.6: ketel B1X of B2X met 1200 kW ≥ Pn ≥ 70kW en een schoorsteenhoogte Ht ≤ 6 m Aantal ellebogen en aanvoerroosters: 3 Situatie waarbij de schoorsteenhoogte lager is dan of gelijk is aan 6 m of het luchtafvoerkanaal (hoge ventilatie) gescheiden is van de schoorsteen. Nuttig vermogen van de ketel [kW]
Minimale doorsnede van de luchtafvoer At [cm²]
Minimale doorsnede van de luchtafvoer Aa = 1/3 At [cm²]
70
600
200
100
857
286
150
1.286
429
200
1.714
571
250
2.143
714
300
2.571
857
400
3.429
1143
500
4.286
1429
600
5.143
1714
700
6.000
2000
800
6.857
2286
900
7.714
2571
1.000
8.571
2857
Tabel 6.7: ketel B1X of B2X met 1200 kW ≥ Pn ≥ 70kW en een schoorsteenhoogte Ht ≤ 6 m grenzend aan het kanaal voor hoge ventilatie Aantal ellebogen en aanvoerroosters: 3 Nuttig vermogen van de ketel [kW]
Minimale doorsnede van de luchtafvoer At [cm²]
70
400
100
571
150
857
200
1.143
250
1.429
300
1.714
400
2.286
500
2.857
600
3.429
700
4.000
800
4.571
900
5.143
1.000
5.714
Minimale doorsnede van de luchtafvoer Aa = ¼ A c [cm²]
bij de berekening moet de totale doorsnede van de geïnstalleerde rookafvoerkanalen in aanmerking worden genomen
PAGINA 26 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 7: DIMENSIONERING VAN DE NATUURLIJKE VENTILATIE VAN EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS 1.
ALGEMEEN PRINCIPE
Voor elk keteltype - B1, B2 of C - berekent men de som van de geïnstalleerde vermogens (totale vermogens) en trekt men hiervan de doorsneden van luchtaanvoer en luchtafvoer af zoals in de tabellen 6.1 en 6.2. De doorsnede van het ventilatiesysteem van de stookplaats wordt verkregen door al deze doorsneden op te tellen. LAGE VENTILATIE: Indien ketels van het type C (gesloten) in de stookplaats staan, moet de doorsnede van de luchtaanvoer, berekend voor de 2 open keteltypes B1 en B2, niet vergroot worden. Er is immers geen extra verbrandingslucht nodig. Die komt rechtstreeks van buiten in de brander van de gesloten ketel. HOGE VENTILATIE: Indien ketels van het type C (gesloten) in de stookplaats staan, moet worden gecontroleerd of de doorsnede van de luchtafvoer, berekend voor de 2 open keteltypes B1 en B2, voldoende groot is om oververhitting in de stookplaats te vermijden wanneer de aanwezige ketels gelijktijdig functioneren. Daarom moet, voor de hoge ventilatie, aan de doorsnede van de luchtafvoer, berekend voor de 2 open keteltypes B1 en B2, de doorsnede van de luchtafvoer voor de gesloten ketel(s) type C worden toegevoegd (cf. tabel 6.2).
2. 2.1
TOEPASSING OP EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS B1C OF B2C Geval van een stookplaats type B1C
We berekenen PB1, het geïnstalleerd vermogen (equivalent van Pn) van de groep ketels van het type B1 volgens deze formule:
PB1 = ∑k (Pnom,k)
[kW]
waarbij
∑k het totaal is, uitgebreid tot alle ketels van het type B1 die aanwezig zijn in de stookplaats, zelfs die waarvan het nominaal vermogen minder dan 20 kW bedraagt. Pnom,k het nominaal vermogen van de ketel k is zoals bepaald in § 2.1 van hoofdstuk 2.
De berekeningen worden uitgevoerd zoals beschreven in §2 van hoofdstuk 3 waarbij PB1 Pn vervangt. Dit geeft: AtB1 als doorsnede van de luchtaanvoer en AaB1 als doorsnede van de luchtafvoer voor de ketels B1 Men voegt het resultaat van de vereiste afvoer (luchtaanvoer hoeft niet te worden vergroot) toe aan dat van de ketels van het type C of Aac. Als eindwaarde Aa voor de doorsnede van de afvoer beschouwt men de hoogste van de volgende 2 waarden: de berekende doorsnede (AaB1 + A aC ) of 200 cm² (indien AaB1 + A aC < 200 cm²)
PAGINA 27 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
2.2
Geval van een stookplaats type B2C
We berekenen PB2, het geïnstalleerd vermogen (equivalent van Pn) van de groep ketels van het type B2 volgens deze formule:
PB2 = ∑k (Pnom,k)
[kW]
∑k het totaal is, uitgebreid tot alle ketels van het type B2 die aanwezig zijn in de stookplaats, zelfs die waarvan het nominaal vermogen minder dan 20 kW bedraagt. De berekeningen worden uitgevoerd zoals beschreven in hoofdstuk 4 waarbij PB2 Pn vervangt. Dit geeft: AtB2 als doorsnede van de luchtaanvoer en AaB2 als doorsnede van de luchtafvoer. We voegen het resultaat van de vereiste afvoer (luchtaanvoer hoeft niet te worden vergroot) toe aan dat van de ketel(s) van het type C of Aac. Als eindwaarde Aa voor de doorsnede van de afvoer beschouwen we de hoogste van de volgende 2 waarden: de berekende doorsnede (AaB2 + A aC ) of 200 cm² (indien AaB2 + A aC < 200 cm²)
3. 3.1
TOEPASSING OP EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS B1B2 OF B1B2C Doorsneden van de luchtaanvoer At
Voor alle ketels van het type B1 samen berekenen we de doorsnede Atb1 zoals beschreven in §2.1 van hoofdstuk 7 hierboven. Voor alle ketels van het type B2 samen berekenen we de doorsnede Atb2 zoals beschreven in §2.2 van hoofdstuk 7 hierboven. Vervolgens berekenen we de doorsnede At voor alle ketels van de types B1 en B2 volgens de formule At = AtB1 + AtB2 3.2
Doorsneden van de luchtafvoer Aa 1) De doorsnede van de luchtafvoer Aa is de som van de doorsneden verkregen door toepassing van de respectieve formules voor de ketels B1, B2 en C zoals aangegeven in tabel 6.2. Aa = AaB1 + AaB2 +AaC 2) Als eindwaarde Aa voor de doorsnede van de afvoer beschouwen we de hoogste van de volgende 2 waarden: 200 cm² of de doorsnede Aa berekend in punt 1) van deze paragraaf.
PAGINA 28 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
HOOFDSTUK 8: PRAKTIJKOEFENINGEN 1. 1.1
OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS B1 Oefening 1
Na de renovatie van een school eind 2011 staat in een nieuw gebouwde stookplaats een atmosferische ketel van 325 kW met een schoorsteenkanaal dat 4,5 m hoog is. De hoge ventilatie gebeurt met een rooster in het plafond van de stookplaats. De hoge ventilatie gebeurt met een rooster in het plafond van de stookplaats. Dimensioneer de natuurlijke ventilatie van deze stookplaats. Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. De ketel is van het type B1x en Pn > 70 kW. 1) Minimale doorsnede van de luchtaanvoer: Volgens tabel 6.1 At ≥ 150 x (1 + 0,1 x ( z – 3 )) x Pn / 17,5 Aangezien de lucht rechtstreeks binnenkomt, is er geen elleboog n = 0 en z = max(3; n = o) z = 3 At = 150 x 325/17.5 = 2.786 cm² 2) Minimale doorsnede van de luchtafvoer: Volgens tabel 6.2 Aa ≥ 0,33 x At, met een minimum van 200 cm² Aa ≥ 0,33 x 2.786 = 929 cm² 1.2
Oefening 2
Na de renovatie van een school eind 2011 staan in een nieuw gebouwde stookplaats een hergebruikte atmosferische ketel "1" van 175 kW (met een 6 m hoge schoorsteen) en een nieuwe atmosferische ketel "2" van 150 kW (met een 7,5 m hoge schoorsteen). 1) Wat is de doorsnede van het gemeenschappelijke lage ventilatiekanaal met elleboog en 2) wat is de minimale doorsnede van de luchtafvoer Aa via een rooster in het plafond dat verbonden is met de buitenlucht? Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. De 2 ketels zijn van het type B1x en Pn = 150 + 175 = 325 kW. 1) Minimale doorsnede van de luchtaanvoer: Volgens tabel 6.1 krijgen we z = 3 en, • voor ketel "1" : At1 ≥ 150 x (1 + 0,1 x (z - 3)) x Pn / 17,5 of At1 ≥ 150 x 175/17,5 = 1.500 cm² en, • voor ketel "2" : At1 ≥ 100 x (1 + 0,1 x (z - 3)) x Pn / 17,5 of At1 ≥ 100 x 150/17,5 = 857 cm² De vereiste doorsnede is At ≥ 1.500 + 857 = 2.357cm² 2) Minimale doorsnede van de luchtafvoer: We gaan hier uit van een schoorsteenhoogte ≤ 6 m. Volgens tabel 6.2: Aa ≥ 0,33 x At, met een minimum van 200 cm² Aa ≥ 0,33 x 2.357 = 786 cm²
PAGINA 29 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
2. 2.1
OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS B2 Oefening 3
Een stookolieketel van 33 kW uit 1986 werd verplaatst van een kelder naar een in maart 2012 gebouwde garage. Bij een optimale afstelling ontwikkelt de brander 29 kW. 1) Wat is de minimumdoorsnede van de luchtaanvoer als die gebeurt via een rooster in de deur die uitkomt op de tuin? 2) Wat is de minimumdoorsnede van de luchtafvoer? Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. 1) Minimale doorsnede van de luchtaanvoer: Pn = 33 kW (niet 29 kW!) Volgens tabel 6.1: At ≥ 3 x Pn met een minimum van 50 cm² At min = 3 x 33 = 99 cm² (wat veel groter is dan het minimum van 50 cm²). 2) Minimale doorsnede van de luchtafvoer: Tabel 6.1: Aa ≥ 0,33 x At met een minimum van 50 cm² At min = 50 cm² 2.2
Oefening 4
Een stookolieketel van 33 kW uit 1986 werd verplaatst van een kelder naar een in maart 2012 gebouwde garage. Bij een optimale afstelling ontwikkelt de brander 58 kW. Wat is de minimumdoorsnede van de luchtaanvoer als die gebeurt via een rooster in de garagedeur? Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. We kennen het nominaal vermogen Pn van deze ketel niet. Alleen de warmtebelasting, d.w.z. het door de brander verbruikte vermogen, is in dit geval bekend. In strikte zin kunnen wij de ventilatie dus niet dimensioneren.
3. 3.1
OEFENINGEN OVER EEN MONOTYPE-STOOKPLAATS C Oefening 5
Een gesloten stookolieketel van 35 kW met concentrische kanalen werd verplaatst van een kelder naar een in maart 2012 gebouwde garage. De ketel bevindt zich in een gesloten bergplaats (Oppervlakte: 2 m x 1 m en Hoogte: 2,5 m). Wat is de doorsnede van de luchtaanvoer At als die gebeurt via een rooster in de garagedeur? Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. Volgens tabel 6.1: de doorsnede is afhankelijk van coëfficiënt r = Pn/V Het volume van de stookplaats is gelijk aan 2 x 1 x 2,5 = 5 m³ . Dit geeft: r = 35/5 = 7 kW/m³ of < 35kW/m³. Een doorsnede van de luchtaanvoer noch een doorsnede van de luchtafvoer is nodig.
PAGINA 30 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
4. 4.1
OEFENINGEN OVER EEN MULTITYPE-STOOKPLAATS Oefening 6
Bij de renovatie van een school eind 2011 wordt een nieuwe stookplaats ingericht op het dak. Dit lokaal herbergt een hergebruikte atmosferische ketel "1" van 215 kW, aangesloten op een 3 m hoge schoorsteen, en een nieuwe gesloten condensatieketel "2" van 150 kW met premix-brander. De lucht wordt aangevoerd via een rooster in een buitenmuur van de stookplaats. De hoge ventilatie gebeurt via een verticaal kanaal dat 1 meter boven het dak uitsteekt (zie Figuur 8.1). Dimensioneer de natuurlijke ventilatie van deze stookplaats.
Figuur 8.1 Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. Ketel "1" is van het type B1x en ketel "2" van het type C. Het gaat om een "multitypestookplaats" type B1C. 1) Luchtaanvoer: Alleen ketel "1" moet in aanmerking worden genomen. Aangezien Ht < 6 m, gebruiken we de formule At1 ≥ 150 x (1 + 0,1 x (z - 3)) x Pn / 17,5 At1 ≥ 150 x 215/17,5 = 1.843 cm² 2) Luchtafvoer: We nemen de hoogte Ht, < 6 m. Wij passen de formule Aa ≥ 0,33 x At toe met een minimum van 200 cm² AaB1 ≥ 0,33 x 1843 = 608 cm². We voegen hieraan de waarde AaC of 2 x Pn/√ Ha toe. De hoogte Ha, moet berekend worden volgens de formule Ha = 1 + 0,2 + 3 - 0,7 = 3,5 m AaC = 2 x 150 /√3,5 = 160 cm² Et Aa = 608 + 160 = 768 cm²
PAGINA 31 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
4.2
Oefening 7
Bij de renovatie van een school eind 2011 wordt een nieuwe stookplaats ingericht op het dak. Dit lokaal herbergt een hergebruikte atmosferische ketel "1" van 65 kW, aangesloten op een 3 m hoge schoorsteen, en een nieuwe gesloten condensatieketel "2" van 150 kW met premix-brander. De lucht wordt aangevoerd via een rooster in de buitendeur van de stookplaats. De hoge ventilatie gebeurt met een rooster in een buitenmuur van de stookplaats. De hoge ventilatie gebeurt via een verticaal kanaal dat 1 meter boven het dak uitsteekt (zie Figuur 8.1). Dimensioneer de natuurlijke ventilatie van deze stookplaats. Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. Ketel "1" is van het type B1x en ketel "2" van het type C. Het gaat om een "multitype-stookplaats" type B1C. 1) Luchtaanvoer: Alleen ketel "1" moet in aanmerking worden genomen. Aangezien PB1 < 70 kW gebruiken wij de formule At1 ≥ 6 x Pn met een minimum van 50 cm² At1 ≥ 6 x 65 = 390 cm² 2) Luchtafvoer: We passen de volgende formule toe: Aa ≥ 0,33 x At, met een minimum van 50 cm² Aa ≥ 0,33 x 390 = 129 cm². Wij voegen de waarde AaC toe of 2 Pn/√ Ha Laten we de hoogte Ha, berekenen volgens de formule Ha = 1 + 0,2 + 3 - 0,7 = 3,5 m AaC = 2 x 150 /√3,5 = 160 cm² Aa = 129 + 160 = 289 cm² 4.3
Oefening 8
In de stookplaats van een appartementsgebouw stonden 2 atmosferische ketels van 180 kW elk (ketel "1" en ketel "2". In het kader van de renovatie zal ketel "2" vervangen worden door een gasgestookte condensatieketel met ventilatorbrander van 225 kW, aangesloten op een 5,5 m hoge schoorsteen met een diameter van 18 cm. De renovatie voorziet ook in de uitbreiding van de stookplaats door de bouw van 2 nieuwe muren. De lucht wordt aangevoerd via een rooster (geen ellebogen) in de nieuwe buitenmuur. De hoge ventilatie zal gebeuren via een 7 m hoog afvoerkanaal dat bestaat uit de ruimte tussen een trekgat van 40 cm x 40 cm en het rookkanaal van de atmosferische ketel "1" met een diameter van 312 mm. Is deze ventilatiehoogte conform? Dimensioneer de lage ventilatie. Antwoord: Aangezien na 01/01/2011 werken werden uitgevoerd aan de muren van de stookplaats, zijn de in deze syllabus beschreven regels van toepassing. Ketel "1" is van het type B1x en ketel "2" is van het type B2x. Het gaat op een "multitype"stookplaats type B1B2 1) Luchtaanvoer: • voor ketel "1": aangezien Ht > 6 m, gebruiken we de formule At1 ≥ 100 x (1 + 0,1 x (z 3)) x Pn / 17,5 waarbij z = 3 At1 ≥ 100 x 180/17,5 = 1.028 cm² [1].
PAGINA 32 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
•
voor ketel "2": aangezien Ht = 5,5 m < 6 m, gebruiken we de formule At1 ≥ 150 x (1 + 0,1 x (z - 3)) x Pn / 17,5 waarbij z = 3 At2 ≥ 150 x 225/17,5 = 1.929 cm²[2].
At = [1] + [2] = 1.028 + 1.929 = 2.957 cm² 2) Luchtafvoer: Aangezien Ha > 6 m, passen wij de formule Aa ≥ 0,25 x Ac toe met een minimum van 200 cm². Berekening van de schoorsteendoorsneden: • voor ketel "1": Ac1 = π x 31,52/4 = 779 cm² • voor ketel "2": Ac2 = π x 182/4 = 254 cm² Ac= 779 + 254 = 1.033 cm² Aa moet ≥ 0,25 x 1.033 = 258 cm² De geplande afvoerdoorsnede is gelijk aan: doorsnede trekgat 40 x 40 = 1.600 cm² doorsnede schoorsteen B1 = - 779 cm² 821 cm². de afvoerdoorsnede is dus conform want groter dan de vereiste 258 cm².
PAGINA 33 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012
Redactie: Michel. Dethier (IBGE-BIM), Leescomité: G. Knipping (IBGE-BIM), Ernest Demol, Philippe Deplasse, Bart Thomas Lay-out: A. Beullens (IBGE-BIM) Verantwoordelijke uitgevers: J.-P. Hannequart & E. Schamp – Gulledelle 100 – 1200 Brussel
PAGINA 34 VAN 34 - VENTILATIE VAN NIEUWE STOOOKPLAATEN - REVISIE 2 - MAART 2012