De St. Catharinakathedraal In het hart van Utrecht, midden in het Museumkwartier, vinden we de St. Catharinakerk. De bouw startte in 1468 en sindsdien heeft de kerk verschillende
eigenaren en functies gehad. Vandaag de dag is de St.
Catharinakerk de parochiekerk van de Salvatorparochie en de kathedraal van het aartsbisdom Utrecht. Een moeizame bouwperiode
In 1468 begonnen de karmelieten aan de Lange Nieuwstraat met de bouw van hun klooster en kerk. De karmelieten vormden een bedelorde en waren dus
geheel afhankelijk van giften. Hierdoor verliep de bouw moeizaam. Nog voordat hun klooster en kerk voltooid waren moesten zij het in 1529 afstaan aan de
johannieters. Die waren sinds de 12e eeuw gevestigd in het Catharinagasthuis, maar op deze locatie wilde keizer Karel V (1500-1558) zijn kasteel Vredenburg bouwen.
Karel V besloot dat de johannieters naar de Lange Nieuwstraat moesten verhuizen en hier hun kerk en hospitaal konden vestigen. Op dat moment hadden de karmelieten alleen het
koor en het dwarsschip van de kerk voltooid. De johannieters vormden een geestelijke ridderorde met voornamelijk adellijke leden. Zij hadden wel de financiële middelen om de kerk en kloostergebouwen te voltooien. Bovendien kregen zij geld van Karel V om de kloostergebouwen als hospitaal en gasthuis in te richten. De nog in aanbouw zijnde kerk van de karmelieten werd door de johannieters grotendeels afgebroken. Alleen het koor bleef behouden. Het koor werd gescheiden van het schip door middel van een marmeren oksaal. Rombout II Keldermans (1460-1531) ontwierp de rest van de kerk. Zijn afkomst ziet men terug in de bouwstijl, waarin veel invloeden van de Brabantse gotiek terug te vinden zijn, zoals ronde zuilen met koolbladkapitelen. Aan de buitenkant van het koor bevinden zich steunberen, die het gewicht helpen dragen. Bij het schip zijn ze echter aan de binnenzijde geplaatst, waardoor er ondiepe zijkapellen zijn ontstaan. De reden voor deze naar binnen gekeerde steunberen is dat er niet meer ruimte was: aan de noordkant liep de Catharijnesteeg en aan de zuidkant de kloostergang. Vanwege dit ruimtegebrek kreeg de kerk ook een kort dwarsschip. Deze bouwelementen geven de hoge, gotische kruisbasiliek een ietwat gedrongen indruk. In 1551 was het schip klaar en in 1560 werd de gehele kerk voltooid. Zij werd door de johannieters gewijd aan Catharina van Alexandrië. Met de voltooiing van deze kerk was de laatste middeleeuwse kerk in Utrecht tot stand gekomen. De Reformatie
Lang hebben de johannieters niet van hun kerk gebruik kunnen maken. Na de Reformatie in 1580 werden alle religies anders dan het protestantisme verboden en dus waren de
katholieke johannieters genoodzaakt hun kerk te verlaten. De kerk kwam leeg te staan, het
1
naastgelegen hospitaal bleef in gebruik. De kerk werd af en toe gebruikt voor wereldlijke
doeleinden. Zo heeft het koor als anatomiekamer gefunctioneerd en diende het schip een tijd als ijzeropslag.
In 1636 namen protestanten hun intrek in de St. Catharinakerk. Zij ontdeden de kerk van in hun ogen onnodige versiering en schilderden de wanden wit. Ook verwijderden zij het
marmeren oksaal en vervingen dit door een houten koorhek met een preekstoel ervoor. Ruim 150 jaar lang werden er protestantse diensten in de St. Catharinakerk gehouden. Van kloosterkerk tot hoofdkerk Tegen het einde van de 18e eeuw waren de Fransen aan de macht in de Noordelijke
Nederlanden. In 1795 voerden zij de godsdienstvrijheid in en alle geloofsgemeenschappen mochten weer openlijk kerken bouwen. Rond 1800 werd de St. Catharinakerk nog maar
nauwelijks gebruikt door de protestanten, alleen als begraafkerk. Ook verloor het ziekenhuis zijn functie in de Franse tijd en werd er een kazerne gevestigd met katholieke soldaten. In 1815 werd de kerk onderdeel van de kazerne en zo ontstond de eerste katholieke
garnizoenskerk sinds de Reformatie. De roomse soldaten stonden er om bekend dat ze met veel muziek en fanfare naar de kerk trokken. Dit was volgens de protestanten ongehoord, maar veel katholieken voegden zich bij deze uitbundige kerkgangers. In 1836 stortte een deel van de kerk in tijdens een hevige storm. De pilaren bleken slecht gefundeerd te zijn en doodgravers hadden meerdere malen delen van de fundamenten afgehakt omdat de kisten niet altijd in de graven pasten. Het opknappen en onderhouden van de kerk vond de overheid een te grote last worden en dus schonk koning Willem II de kerk in 1840 officieel aan de katholieke gemeenschap en gaf daarbij zelfs geld voor het herstel van de schade. “Wij Willem II (enz.) hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: Dat de Sint Catharijnekerk te Utrecht met derzelver aanhoorigheden vóór het einde van het loopende jaar aan de R.K. gemeente, vergaderende in het Sint Catharijnesteegje te dier stede, zonder eenige betaling, in vollen en vrijen eigendom zal worden afgestaan en overgedragen, onder verplichting van haren kant, om dat gebouw onverwijld in behoorlijken orde te herstellen.” Hiermee is de St. Catharinakerk de enige middeleeuwse kerk in Utrecht die officieel is teruggegeven aan de katholieke gemeenschap. Paus Pius IX herstelde in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. Utrecht werd weer uitgeroepen tot aartsbisdom van Nederland met de St. Catharinakerk als kathedraal. Deze eenvoudige kloosterkerk moest nu dus gaan functioneren als hoofdkerk. Er volgde een grote restauratie zodat het interieur en exterieur de waardigheid van de kerk zouden onderstrepen.
2
Een nieuwe aankleding In de tweede helft van de 19e eeuw
was er een grote waardering voor de
neogotiek. De door de protestanten gestripte kerk zou in deze stijl opnieuw worden aangekleed. Voor inspiratie werd er gekeken naar de Sainte Chapelle in Parijs en de Dom in Keulen. Van 1859 tot 1901 werd het interieur van de kerk onder handen genomen door het atelier van de bekende beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837-1919), die onder meer ook een belangrijke bijdrage aan het interieur van de St. Willibrordkerk heeft geleverd. Rond de zuilen werden versieringen in gips aangebracht en de witte muren werden in bonte kleuren geschilderd. De heldere vensters werden vervangen door glas-inloodramen. Veel katholieken deden schenkingen om hun kerk waardig in te kunnen richten. Zo kwam er een nieuwe koorafscheiding, vier altaren, een sedilia, een kruisweg, vier biechtstoelen, verschillende beelden en een cathedra. Rond 1900 werd de kerk westwaarts uitgebreid door de befaamde architect Alfred Tepe (1840-1920). Hierdoor ontstond er ruimte voor een doopkapel aan de zuidzijde en een toren aan de noordzijde. De voorgevel uit 1550 werd getrouw gekopieerd met als uitzondering de toevoeging van de toren. De 53 meter hoge toren werd bekroond met een spits die aartsbisschop Hendricus van de Wetering (1850-1929) voor zijn zilveren priesterfeest kreeg. De spits is geïnspireerd op die van het stadhuis van Kampen. Opvallend is dat dit een gebouw is met een wereldlijke functie en dat Kampen bekend staat als een protestantse plaats. Terug naar eenvoud
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er een grote afkeer van de neogotiek. Naar aanleiding
van een tekening van het interieur van de St. Catharinakerk door Pieter Janszoon Saenredam uit 1636 werden tijdens een grote restauratie van 1955 tot 1970 alle neogotische elementen verwijderd. De tekening was gemaakt op het moment dat de kerk net gestript was door de
protestanten en de kerk kreeg dus nu wederom een eenvoudig interieur. De wanden werden
weer wit geschilderd en maar enkele beelden bleven behouden. Slechts één altaar bleef over
en de cathedra werd verplaatst naar een nis in het koor. In 1970 was de restauratie voltooid. Volgens de katholieken was dit geheel in overeenstemming met de eenvoud die benadrukt was tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-65). Het huidige interieur
Tegen het eind van de 20e eeuw ontstond er een herwaardering voor de neogotiek en werden verschillende verwijderde interieurstukken teruggeplaatst in de St. Catharinakerk. Dankzij deze aanpassingen bevat de kerk vandaag de dag weer een groot aantal mooie
kunstschatten. De door Mengelberg ontworpen meubelstukken en beelden zijn mondjesmaat
teruggeplaatst in de kerk, zoals de kalkstenen beelden van de Heilige Catharina, Johannes de
3
Doper en de Heilige Barbara uit 1897. De 14
kruiswegstaties van Mengelberg uit 1898 zijn in 2003 teruggeplaatst. De huidige gewelfschilderingen zijn geïnspireerd op sporen die tijdens de restauratie zijn teruggevonden. De vensters zijn afwisselend van helder glas uit 1960-70 en uit glas-in-lood van Heinrich Geurer uit 1880. Zo is in het noordtransept het Mariavenster te zien en in het zuidtransept het Eucharistievenster. Een aantal interieurstukken heeft de kerk nooit verlaten, maar ze hebben een tijd een minder prominente plaats gehad. Inmiddels zijn de sedilia (1867), de cathedra (1868) en het oksaal (1871) weer volop te bewonderen. De cathedra is uit de nis gehaald en staat nu links van het altaar. In de zitting zijn vier reliëfs zichtbaar die het leven van de Heilige Willibrord tonen. Het kleed erboven bevat het wapenschild van de aartsbisschop van Utrecht, de hoed boven het wapen is rood. De rode hoed geeft aan dat aartsbisschop Eijk in januari 2012 door de Paus tot kardinaal is benoemd. Onder het altaar vinden we het Willibrordschrijn uit 1939. Dit is gemaakt door de broers Leo en Jan Eloy Brom ter gelegenheid van de 1200e sterfdag van St. Willibrord. Sinds 2002 wordt dit schrijn meegedragen tijdens de Willibrordusprocessie. Vanaf 2004 is de kerk in het bezit van een gotische sacramentstoren. Deze is geïnspireerd op de gotische dodenlantaarn uit 1483 van de Maria Magdalenakerk in Sonsbeck, Duitsland. In Nederland zijn maar weinig gotische sacramentstorens bewaard gebleven. Het orgel boven de ingang is in 1903 gemaakt door Michaël Maarschalkerweerd (18381915), ter gelegenheid van het 50jarige bestaan van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. De kapellen In het voorpoortaal aan de zuidzijde werd in 2002 de doopkapel omgebouwd tot Mariakapel.
Het beeld en de Mariamedaillons dateren uit de 19e eeuw en zijn afkomstig uit de Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopnemingkerk aan de Biltstraat die in 1972 is gesloopt. Ook deze beelden zijn afkomstig uit het atelier van Mengelberg.
In het zuidtransept bevindt zich de Vredeskapel. Deze is ter nagedachtenis aan Kardinaal Jan de Jong (1885-1955) gebouwd. Hij was aartsbisschop van 1936-1955 en zat tijdens de
oorlog in het verzet. Boven het altaar hangt een kruis (Niel Steenbergen) dat symbool staat voor geloof. Daaronder zijn Maria, Johannes de Doper en een draak (het oorlogsgeweld) te zien. Het kruis hangt aan een ketting waardoor het lijkt op een anker en dus ook ‘hoop’
symboliseert. Op de rug van de draak zitten vijf figuren die een belangrijke rol speelden tijdens de oorlog: Jan de Jong, Koningin Wilhelmina, Edith Stein (een joodse vrouw die zich
bekeerde tot het katholicisme en is omgekomen in het concentratiekamp Auschwitz), Titus
4
Brandsma (pater die is gemarteld in Dachau) en tenslotte Dominee Gravenmeijer die een grote rol speelde in het verzet van de Nederlandse Hervormde Kerk. De huidige St. Catharinakerk
De kerk heeft in de afgelopen eeuwen veel meegemaakt. Ze heeft vele
eigenaren en functies gekend en is van eenvoudige kloosterkerk
opgeklommen tot bisschoppelijke hoofdkerk. De katholieke kerk is
gestript door de protestanten en weer aangekleed door de katholieken toen
zij haar terugkregen. In de 20e eeuw is de kerk als het ware een tweede keer ten prooi gevallen aan een
zogenaamde ‘Beeldenstorm’, maar dit maal door de katholieken zelf.
Gelukkig zijn en worden veel van de kerkschatten uit de 19e eeuw weer teruggeplaatst en heeft de kerk
daardoor een interessante mix van nieuw en oud te bieden.
Bezienswaardigheden -
-
Op de kapitelen van het schip zijn de werken van barmhartigheid te zien en rond het
koor de acht zaligsprekingen. Deze dateren uit het einde van de 19e eeuw. In het schip en het koor zijn verschillende beelden teruggeplaatst van beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg, daterend uit het einde van de 19e eeuw. Te zien zijn onder andere de Heilige Catharina, Johannes de Doper en Barbara. De 14 kruiswegstaties van Mengelberg uit 1898 zijn in 2003 teruggeplaatst. Er zijn verschillende glas-in-loodramen uit 1880 van Heinrich Geuer te zien. Het noordtransept toont het Mariavenster en het zuidtransept het Eucharistievenster. In 1965/66 zijn er drie koorvensters ontworpen door het atelier Geutjens uit Venlo. Op de vensters zijn St. Catharina, Mozes, St. Willibrord, Christus op de berg Tabor, St. Maarten en de profeet Elia te zien.
5
-
Het orgel dateert uit 1903 en is gemaakt door de bekende orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd. Hij had eerder al onder meer het orgel in de Utrechtse St.
-
Augustinuskerk gerestaureerd. Boven de ingang van de Vredeskapel is een beeld te zien van St. Willibrord. Het is afkomstig uit de St. Willibrorduskerk buiten de Veste in Amsterdam die in 1970 is gesloopt.
Wetenswaardigheden -
De St. Catharinakerk heeft na de Reformatie een tijd een wereldlijke functie gehad. Zo heeft het koor gediend als snijzaal voor anatomische studies (het natuurstenen altaar was zeer geschikt als snijtafel!). Ook is er een smederij en een ijzeropslag gevestigd geweest in de kerk en van 1622 tot 1625 mocht de Engelse gemeenschap in Nederland de kerk een tijdje gebruiken.
-
Hoogleraar Gijsbertus Voetius (1589-1676) was een belangrijke protestantse predikant. Zijn laatste dienst hield hij op 24 november 1673, waarna hij onwel werd en in elkaar zakte. Drie jaar later overleed hij en werd hij begraven in deze kerk.
Opvallend is dat een belangrijke protestantse predikant nu dus begraven ligt in de katholieke, bisschoppelijke hoofdkerk! -
Naast Gijsbertus Voetius liggen ook de beroemde schilders Abraham Bloemaert (1564-1651) en Gerard van Honthorst (1592-1656) in deze kerk begraven.
-
De klokken van de kerk dateren van na de Tweede Wereldoorlog. De oorspronkelijke klokken zijn meegenomen door de Duitsers en omgesmolten tot kanonnen.
-
Het kloostergebouw dat lange tijd dienst heeft gedaan als hospitaal en later als kazerne, is sinds 1979 onderdeel van Museum Catharijneconvent.
6
Literatuur - Defoer, H.L.M., ‘Een geschilder interieur van de Sint Catharinakerk te Utrecht uit 1843’ in:
Maandblad Oud-Utrecht, jg. 53 (1980), pp. 37-39. - Deijk, A van, Middeleeuwse kerken in Utrecht, Utrecht 1988. - Onno, H., ‘Het altaar voor de Jezuietenstatie St. Catharijne’ in: Maandblad Oud-Utrecht, jg. 64 (1991), nr. 5, pp. 48-53. - Staal, C.H., ‘Het voormalig bisschopsaltaar in de Utrechts Catharijnekerk’ in: Maandblad Oud-Utrecht, jg. 69 (1996), nr. 4, pp. 76-82. - Staal, C.H., Catharijnekerk, Utrecht 2004. - Onder redactie van Peter van de Coolwijk, Gerrit-Jan Kraaij, Biem Lap, Leny Noordermeer, Nel van de Ridder, Geo Rodermond, Ben van Spanje en Ton Tamse. In de ban van de kerk. 25 jaar Kerken Kijken Utrecht, Utrecht 2007.
Tekst: Marieke Lenferink en Lisa Olrichs Fotografie: Maarten Buruma
7