De snelle en vluchtige ‘bites’ van een eindeloze maaltijd: dans op internet 1 Een zwemmer springt, maakt zich klein en blijft bijna drie minuten lang boven het water zweven. Af en toe suggereert een rimpeling in het water dat de zwemmer al een tijdje kopje‐onder is gegaan en dat ik kijk naar een herinnering. Maar uiteindelijk vervaagt hij in de lucht, als een luchtspiegeling, en wordt hij één met het groene loof rondom de vijver terwijl zijn spiegelbeeld af en toe in het serene water opdoemt. Dit stille wonder voltrekt zich in The Reflecting Pool, een vroeg werk van de videokunstenaar Bill Viola dat ik vaak op YouTube opnieuw bekijk. Het werk van Bill Viola kun je beschouwen als een visuele reflectie op de mogelijkheid om de wereld op een andere manier te bekijken dan we gewend zijn, om vertraagd te kijken in slow motion of om een enkele beweging in de tijd te bevriezen en voor je netvlies te houden. Viola’s suggestie dat het medium video in staat is een geconcentreerde perceptie te simuleren doet mij denken aan Arthur Schopenhauers idee van pure perceptie. In zijn filosofische werk Die Welt als Wille und Vorstellung beschrijft Schopenhauer de mogelijkheid van een visuele perceptie die losgekoppeld is van de ‘wil’ van de andere organen zodat een persoon zich helemaal kan verliezen in wat hij ziet. De wereld dus als een groot esthetisch kunstwerk waarin een kijker helemaal kan opgaan. 2 Veel hedendaagse publicisten vrezen dat mensen helemaal niet meer in staat zijn om ‘ergens in op te gaan’ en wijzen internet aan als één van de grote boosdoeners. In zijn boek The Shallows noemt Nicholas Carr internet een ‘eindeloos’ feestmaal dat mensen niet alleen dom maakt, maar ook rustelozer en minder goed in staat zich te concentreren. En filmcriticus Girish Shambu schreef in de Filmkrant dat het onderhoudende ‘engagement’ met film die in de bioscoopzaal ontstaat niet meer zo vanzelfsprekend is als vroeger. Ik vrees dat dit ook voor mij geldt. Sinds ik thuis de beschikking heb over onbeperkt internet en actief ben op een forum, op Twitter en op Facebook besteed ik minder tijd aan boeken lezen, ga ik minder vaak naar de bioscoop en mis ik vaker films en programma’s op televisie. Natuurlijk stel ik mezelf wel eens de vraag hoe erg het eigenlijk is dat ik een deel van mijn vrije tijd aan de verstrooiing van internet prijsgeef. Moreel gezien lijkt er immers weinig mis mee te zijn. Misschien is wel het onderliggende punt van de hele discussie over internet dat we eigenlijk nog niet goed weten hoe we dit relatief nieuwe medium moeten plaatsen. Wat heeft dit nieuwe medium met al zijn voors en tegens, eigenlijk de kunst zelf te bieden? Uiteraard zijn er de ongekende mogelijkheden voor (zelf)promotie en marketing, ook voor de culturele sector. Met het oog op de aanstaande bezuinigingen kan die mogelijkheid niet onbenut gelaten worden. Laten we Springdance als voorbeeld nemen. Een cultureel festival als dit realiseert zich die mogelijkheden maar al te goed.. Springdance is net als veel andere culturele instellingen actief op Facebook en Twitter en een deel van de website is gereserveerd voor Springdance Stage, een eigen online community van dansers, choreografen, theatermakers, journalisten en andere geïnteresseerden. Ook ik maak er inmiddels
deel van uit. Terwijl ik aan dit essay over de relatie tussen dans en internet werk, heb ik mijn recensie over een voorstelling van Springdance al op Stage gezet. Kunst op internet kan je grofweg in twee categorieën onderscheiden. In de eerste plaats heeft het medium zich ontwikkeld tot een enorm archief voor de kunsten. Complete films, boeken, videoclips, videokunst, schilderijen, concerten, moderne dans: internet heeft ze allemaal verzwolgen als een gretige moloch. Vaak komen deze werken, in de meeste gevallen lang voor het internettijdperk gemaakt, in een gefragmenteerde vorm online te staan, op websites als Youtube (film, muziek, podiumkunsten) of op Gutenberg.org (literatuur). Voor schilderijen op de website van een museum lijkt dit nog het minst te gelden, hoewel een doek zich ook in delen aan de kijker ontvouwt zodra hij het van dichtbij wil bekijken. In de tweede plaats wordt er ook steeds meer kunst rechtstreeks voor internet gemaakt. Dan kun je denken aan internetpoëzie, interactieve videoclips van bijvoorbeeld de band Arcade Fire bij het nummer We Used to Wait of aan Play, de wedstrijd voor videokunst die YouTube vorig jaar in samenwerking met het Guggenheim Museum organiseerde. Deze laatste vorm van ‘rechtstreekse’ internetkunst blijft veel minder bekend dan de ‘reguliere, oudere’ kunst, wellicht omdat internet zo omvangrijk en diffuus is. Je moet het maar weten te vinden. Ook voor dans geldt dat internet een archief is voor stukken die in het theater zijn uitgevoerd, opgenomen en op YouTube of Vimeo zijn gezet, maar dat voorbeelden van choreografieën die rechtstreeks voor internet zijn gemaakt zeldzamer zijn. Toch is er voor de dansliefhebber – naast de herhaling of ontdekking van oudere theateruitvoeringen – genoeg te beleven op het wereldwijde web. Dus zet ik op een zonnige voorjaarsmiddag mijn laptop aan en ga er eens goed voor zitten. Allereerst zijn er de videoclips die steeds vaker rechtstreeks voor internet worden geproduceerd nu muziekzenders zoals The Box bijvoorbeeld of van televisie verdwijnen of een deel van hun programmering aan televisieprogramma’s besteden zoals MTV al jaren doet. Wat opvalt is dat nu de videoclip niet meer gebonden is aan de beperkingen van zendtijd op televisie, regisseurs als Erik Akerlund en Romain Gavras de videoclip nieuw elan hebben gegeven. Dat nieuwe elan komt mede door de langere tijdsduur van de videoclip XL. Op internet hoeft een clip niet meer maximaal drie minuten te duren. Door die langere tijdsduur is er meer ruimte voor een narratief die door complete filmscènes kan worden verbeeld. Die langere duur geeft ook kansen voor dans. In de videoclip bij het nummer Runaway van Kanye West, geregisseerd door West zelf, wordt in een sleutelscène een complete choreografie uitgevoerd. De clip vertelt grofweg het verhaal over een mythisch vrouwelijk wezen dat in de wereld van West belandt en die wereld met vreemde, nieuwe, ogen bekijkt. Overigens is die wereld van West voor mij als kijker ook een vervreemdende, surreële ervaring, niet minder vreemd dan het wezen zelf. Tijdens een feestmaal dat aan een religieus avondmaal doet denken voeren dansers van Yemi Akinyemi’s gezelschap uit Praag een choreografie uit op de muziek van de feitelijke track. De dansers, ballerina’s in een donkerpaarse tutu, komen op, nemen een positie in en beginnen aan een even betoverend als vervreemdend ballet. De gracieuze armbewegingen van de ballerina’s refereren duidelijk aan klassiek ballet, evenals de korte, ingehouden passen, maar af en toe zie je door middel van een close‐up van een gezicht juist de enorme inspanning die deze artistieke prestatie kost. Naast shots van bovenaf die de weelderige rijkdom van de choreografie tonen isoleert de camera af en toe een gezicht, een lichaamsdeel of twee spitzen. Dat zijn uiteraard cinematografische procedés die niet nieuw zijn en ook volop worden gebruikt in videoclips en dansfilms. Wat ik wel als nieuw ervaar is het gemak
waarmee dans integreert met de muziek, met de andere scènes en met het verhaal zodat deze videoclip XL een soort online Gesamtkunstwerk wordt. De buitenaardse schoonheid van het optreden valt samen met het verhaal van de buitenaardse feniks en ik kijk als het ware met haar mee naar de ballerina’s. Dans vormt het hart van de clip en dat is heel anders dan bij meer conventionele clips die de danspasjes van de superster en een groep dansers als een onderbreking van een verhaallijn brengen. Ik maak trouwens ook optimaal gebruik van de pauzeknop om een shot te bevriezen of ik spoel even terug om een shot opnieuw te bekijken. Die mogelijkheid vormt dus ook een onderdeel van mijn kijkervaring, iets wat bij een dansfilm op televisie niet mogelijk is. Op een later moment in de clip, als de feniks op het optreden reflecteert en beweert dat de dansers ‘phoenix turned to stone’ zijn, doet de regisseur in wezen hetzelfde: hij laat dan stills zien van de ballerina’s die haar argument kracht bijzetten. Na deze ervaring kan de rest van mijn zoektocht naar dans op internet alleen nog maar tegenvallen en dat is in eerste instantie ook zo. Vooral choreografen en producenten van urban dance maken al gebruik van het medium door dansfilms voor YouTube te produceren, maar ze blijven helaas conceptueel nogal dicht bij de conventionele videoclip. Dat betekent vaak: een groep dansers die in een bepaalde setting op beats een choreografie uitvoeren. Het niveau is wisselend, soms is het heel aardig om naar te kijken, soms zijn de dansers virtuoos, maar het is niet altijd even vernieuwend. Er zijn ook genoeg creatieve geesten uit de ‘academische’ moderne dans die video’s maken voor Youtube of Vimeo. Ook dat gebeurt met wisselend succes. Een camera meebrengen naar een studioruimte en twee dansers op popmuziek theatrale bewegingen laten maken, levert niet per se iets interessants op. Maar dan vind ik plotseling een pareltje op Vimeo. Het stuk heet Black Lake en is gemaakt door de Zweedse danser en choreograaf Adam Schütt. Twee dansers kronkelen en glijden over de zwarte, natte en kennelijk gladde vloer van een theater in Kopenhagen. Ze verdwijnen uit beeld, vervagen en doemen dan plotseling als uit het niets weer op. De filmmaker maakt slim gebruik van zijn kader. Doordat hij de grenzen van de vloer niet in beeld brengt ontstaat de illusie van een somber en reusachtig wateroppervlak. De driedimensionale ruimte van het theater verandert dus in een eindeloos tweedimensionaal zwart vlak. Alleen het spiegelbeeld, de reflectie, suggereert nog diepte. Door een zorgvuldige dosering van het licht wordt de illusie van een duister meer bij maanlicht alleen nog maar versterkt terwijl de lichamen hun gebruikelijke compositie verliezen en door de reflectie nieuwe relaties lijken aan te gaan met ‘het water’ beneden hen. De video van Schütt trekt mij een magische, betoverende en vooral ook onbegrensde wereld binnen. Is het scherm van mijn laptop ook niet een eindeloos spiegelbeeld waarin nieuwe virtuele relaties worden gevormd, vraag ik mij tenslotte af. Is die spiegelende en schijnbaar eindeloze vloer met al die virtuele mogelijkheden en gedaanteverwisselingen geen metafoor van internet zelf? Maar er is meer dan alleen YouTube en Vimeo. Op de website Oneminutedancefilm.nl staan de winnende inzendingen van een wedstrijd die door de Nederlandse Dansdagen zijn georganiseerd. De deelnemers konden in een film van een minuut laten zien wat dans voor hen betekent. De filmpjes staan als aantrekkelijke hapjes op een rijsttafel naast en onder elkaar gerangschikt op de site en willekeurig proef ik er een paar van. Als ik een filmpje niet meteen leuk vind switch ik heel eenvoudig naar een andere. Het geduld om ze allemaal één voor één netjes op volgorde te bekijken ontbreekt die middag bij mij en de overdaad werkt nogal verstrooiend. Toch zijn de meeste filmpjes onderhoudend en inventief en zetten sommigen mij ook echt aan het denken. In het ingezonden
filmpje Swing van Christina Hellström draait een jonge vrouw op een vrij hoge schommel rondjes om een boom in een bos. Grappig. Door de muziek, de vertraagde beweging en de cirkels om haar eigen as ontstaat iets wat je inderdaad heel goed ‘dans’ zou kunnen noemen. Wat is dans eigenlijk? Ik moet even denken aan het plastic tasje in een scène van de film American Beauty (Sam Mendes, 1999). In een scène legt buurjongen Ricky Fitts met zijn eigen camera vast hoe de wind een plastic tasje in beweging brengt en er mee speelt op de tonen van de soundtrack van de film. Komt dat in de buurt van dans? Wat te denken van internetpoëzie die woorden op muziek in beweging brengt? Of het animatiefilmpje dat Google ter ere van de verjaardag van danseres Martha Graham op de site had gezet? Wereldwijd zagen bezoekers hoe een ‘danseres’ de letters G.O.O.G.L.E ‘danste’. Of de dromerige poëtische video’s van de Fransman Thomas Blanchard die de stunts van ‘riders’ op BMX‐ fietsjes vastlegt en van een ritme voorziet door er muziek onder te zetten. Is dat dans? Is die vervaging van grenzen en vastomlijnde noties niet de meerwaarde van internet? Omdat we zelf niet weten wat internet ‘precies’ met ons doet en hoe we ons precies tot dit nieuwe en interactieve medium zullen verhouden worden vragen over ons begrip van de idee ‘dans’ relevanter dan ooit. 3 Ik sluit mijn zoektocht af met een prijswinnende video van Play, de online wedstrijd voor videokunst die ik al eerder genoemd heb. In Seaweed, een kort filmpje van niet meer dan vijfentwintig seconden zie je hoe een man voor een effen achtergrond een aantal vlugge bewegingen met zijn armen en handen maakt. Het bijzondere is dat na iedere beweging het beeld ‘blijft hangen’ terwijl de man verder gaat in een nieuwe positie en opnieuw zijn armen uitstrekt. Al die armen, vingers en bovenlichamen bij elkaar vormen inderdaad de illusie van menselijk zeewier dat traag en krampachtig heen en weer beweegt. Dit lijkt op dans, maar het is zo kort en zo vluchtig dat die ervaring van een dansuitvoering ook zo weer is weggeëbd. Ik kijk naar deze video zoals de feniks in de clip van West voor het eerst naar een porseleinen kopje kijkt. Wat is dit? En wat doet dit met mij? Nee, ik ga niet helemaal op in mijn kijkervaring, zoals Schopenhauer het graag zag. Daarvoor is deze video, maar ook bijna alle voorbeelden van dans en kunst op internet, gewoonweg te vluchtig, te snel, te verstrooiend ook. Maar ik zet het beeld af en toe wel stil om me te verwonderen en om vragen te stellen. En ik blijf steeds terugkomen, hunkerend naar meer. Om te kijken.
Links naar de besproken video’s: ‘The Reflecting Pool’ van Bill Viola http://www.youtube.com/watch?v=D_urrt8X0l8 ‘Runaway’ van Kanye West http://www.youtube.com/watch?v=Jg5wkZ‐dJXA ‘Black Lake’ van Adam Schütt http://www.vimeo.com/5575251 Project One Minute Dance Film, van de Nederlandse Dansdagen, CineDans, Oneminutes, NTR Podium http://oneminutedancefilm.nl/2010/ ‘Pi’ van Thomas Blanchard http://vimeo.com/22611216 ‘Seaweed’ van Tellno1e http://www.youtube.com/user/playbiennial#p/c/F26E81358F8738C6/11/YTNfSluaUzs