8
Maartje Reitsma
De school als gemeenschap: Hoe w(m)eet je dat?
De school als gemeenschap: Hoe w(m)eet je dat?
Maartje Reitsma
’s-Hertogenbosch, KPC Groep, 2013
Colofon Deze publicatie is ontwikkeld door KPC Groep voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld.
Omslag: © istockphoto.com (Alex Nikada) Het is toegestaan om in het kader van educatieve doelstellingen (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm zodanig dat de intentie en de aard van het werk niet worden aangetast. Bronvermelding is in alle gevallen vereist en dient als volgt plaats te vinden: Reitsma, M (2013), De school als gemeenschap: Hoe w(m)eet je dat?, ‘s-Hertogenbosch: KPC Groep in opdracht van het ministerie van OCW.
© 2013, KPC Groep, ’s-Hertogenbosch
Inhoud
Inleiding 2 1
Betrokkenheid, participatie en sociale cohesie
3
2
De mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie: hoe meet je dat?
4
3
Vragenlijsten voor leerlingen
6
4
Vragenlijsten voor ouders
9
5
Vragenlijst voor leraren
13
Literatuur 16
Inhoud 1
Inleiding
Het belang van betrokkenheid van ouders en school bij de leerling wordt inmiddels breed onderschreven. Betrokkenheid van ouders bij hun kind thuis heeft het grootste effect op het welbevinden van de jongere, zijn of haar leerprestatie, motivatie, zelfbeeld en zelfwaardering (Bakker et al., 2103). Het is ondersteunend voor de jongere als ouders thuis aan de keukentafel het gesprek aan gaan over ambitie, passies en schoolcarrière (Hill & Tyson, 2009). Om dit gesprek als ouders daadwerkelijk te kunnen voeren, is kennis van het schoolsysteem, de opleiding en de voortgang van hun kind noodzakelijk (o.a. Bakker et al., 2013; Lusse, 2013). Vanuit een interactieperspectief, waarbij ouders gevraagd wordt mee te denken (participeren) over uitdagingen waarvoor de schoolgemeenschap zich geplaatst ziet, kan het sociaal kapitaal van ouders van grote waarde zijn (o.a. De Wit, 2008; Epstein, 2009; Smit et al., 2006; Reitsma & De Wit, 2013). Daarnaast blijkt dat ouders, leerlingen en leraren gezamenlijk van betekenis kunnen zijn voor de ontwikkeling van en de sociale cohesie binnen de school, meer dan een afzonderlijke leerlingenraad of Ouderraad en MR (Epstein, 2009; Kans et al., 2009; Sol & Stokking, 2008; Stokking & Sol, 2010). In een experiment, waarbij ouders, leerlingen, leraren en schoolleiding samen kwamen in een leerkring, werden gezamenlijk ontwikkelingen op school in gang gezet. Uit de evaluatiegesprekken blijkt dat ouders en leerlingen zich meer betrokken voelen en de daadwerkelijke participatie van alle partijen is vergroot1 (Reitsma, 2013). Betrokkenheid, participatie en sociale cohesie zijn bij leerlingen, ouders én leraren ook gemeten met behulp van vragenlijsten. Er is een set van schalen en vragenlijsten samengesteld en gevalideerd waarbij de betrokkenheid en de participatie van leerlingen, ouders en leraren bij de school gemeten wordt. Daarnaast zijn er schalen samengesteld die de binding en de sociale cohesie van alle partijen met de school in kaart brengen. De vragenlijsten lijken zeer bruikbaar voor het voortgezet onderwijs en geven inzicht in de startsituatie van de school. In deze publicatie worden de gehanteerde begrippen én de bijbehorende vragenlijsten toegelicht en beschikbaar gesteld aan het onderwijs.
De looptijd van het experiment was helaas te kort om daadwerkelijk kwantitatieve significante verschillen te meten. Uit de gevoerde gesprekken kwam echter consistent naar voren dat er sprake was van groei in betrokkenheid en participatie.
1
2 Inleiding
1
Betrokkenheid, participatie en sociale cohesie
Betrokkenheid Het begrip betrokkenheid is een begrip dat uit meerdere componenten bestaat. Appleton et al. (2008) onderscheiden drie componenten. • Gedragsmatige betrokkenheid. Deze betrokkenheid komt tot uiting in de aanwezigheid van leerlingen op school, de tijd die leerlingen aan opdrachten besteden, hun concentratieboog, hun aandacht tijdens de les en voor de opdracht, en de mate waarin ze zelf actie ondernemen als hen die mogelijkheid wordt geboden. Het gaat om de daadwerkelijke participatie in het onderwijsproces. • Cognitieve betrokkenheid. Deze betrokkenheid is zichtbaar als leerlingen beseffen wat het belang van hun opleiding is, voor zichzelf leerdoelen stellen, beschikken over zelfregulerend vermogen en bereid zijn zich in te spannen voor goede leerresultaten. • Emotionele betrokkenheid. Deze betrokkenheid hangt samen met het tonen van interesse in school, de mate waarin leerlingen zich identificeren met de school en een positieve leerhouding ontwikkelen. De Wit (2008) definieert betrokkenheid door het woord meeleven. Je kunt meeleven als leerling en ouder bij het leerproces van de leerling. Maar je kunt ook meeleven met de klas of de school. Er ontstaat wederzijdse betrokkenheid als de school ook meeleeft met de leerling en het gezin thuis. Participatie Participatie of actieve betrokkenheid kent volgens De Wit (2008) drie dimensies; meehelpen, meedenken en meebeslissen. Dat kan zowel op leerlingniveau zijn, als op klas- en schoolniveau. Uiteraard kan de school ook meehelpen en meedenken met de situatie van de leerling thuis. Meebeslissen over de situatie thuis van de kant van de school is niet aan de orde. De eindbeslissing en verantwoordelijkheid van het gezin blijft bij de ouders. Participatie en betrokkenheid zijn veelal begrippen die door elkaar worden gebruikt. Van Petegem et al. (2010) benoemen daarom drie kerndimensies die participatie onderscheiden van betrokkenheid. Als eerste noemen zij de actieve handelingscomponent. Het gaat om actieve betrokkenheid. Het tweede element is de intentie van de participatie. Participatie is doel- en veranderingsgericht. Ten slotte benoemen ze de deelname van actoren aan interactieprocessen in de school. Participatie is een interactioneel dialogisch proces. Kortom, participatie is een actief, doel- en veranderingsgericht proces, waarbij de deelnemers in dialoog en interactie zijn met elkaar. Sociale cohesie Sociale cohesie duidt op de samenhang op school. Castelijns et al. (2009) omschrijven het als de mate waarin het individu zich identificeert met het collectief en het collectief het individu accepteert. Het collectief kan verschillende vormen aannemen en verschillen in samenstelling. Het kan gaan over de school als gemeenschap, waartoe leerlingen, ouders en leraren behoren. Het collectief kan ook betrekking hebben op de eigen groep binnen de school, zoals het collectief van leraren of van leerlingen.
1 Betrokkenheid, participatie en sociale cohesie
3
2
De mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie: hoe meet je dat?
Er zijn verschillende manieren om de mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie te meten. Kwalitatieve onderzoeksmethodes zijn bijvoorbeeld observaties of (groeps)interviews. Het samenhangende, verdiepende en gedetailleerde karakter zijn voordelen van deze methodes. Het zijn alleen tijdrovende activiteiten, waarbij alleen een kleine groep respondenten bevraagd of geobserveerd wordt. Het afnemen van een vragenlijst is een voorbeeld van een kwantitatieve methode, waarbij snel data verzameld kunnen worden bij een grote groep mensen. De data geven alleen globale informatie. Een combinatie van deze twee methodes verdient daarom de voorkeur, om een zeer gedetailleerd, samenhangend en representatief beeld te geven. Ontwikkeling van vragenlijsten Ten behoeve van een onderzoeksproject in opdracht van het ministerie van OCW zijn vragenlijsten ontwikkeld of doorontwikkeld voor leerlingen, ouders en leraren (medewerkers) van de school. De vragenset is dusdanig opgesteld, dat zowel bij leerlingen, ouders als medewerkers min of meer dezelfde constructen worden gemeten. De vragenlijsten zijn ingevuld door 661 leerlingen, 271 ouders en 65 leraren. Alle nog niet bestaande schalen zijn tot stand gekomen op basis van een principale componenten analyse. Reeds bestaande schalen zijn vergeleken met de analyses van de originele schalen. De betrouwbaarheid van de meeste schalen is hoog tot zeer hoog. Gebruiksmogelijkheden De vragenlijsten zijn opgedeeld in schalen. De schalen worden verwerkt tot een gemiddelde somscore per schaal, waardoor ze makkelijk te vergelijken zijn met vervolgmetingen. De schalen kunnen ook los van elkaar gebruikt worden en in andere combinaties bevraagd worden, waardoor iedere gebruiker een specifieke vragenset kan creëren. De totale set geeft een beeld van de mate waarin leerlingen, ouders en leraren de school als gemeenschap ervaren. Naast het verkrijgen van een globaal beeld van alle participanten binnen de school, zijn de schalen ook op een andere manier te gebruiken. Ze kunnen bijvoorbeeld dienen voor de opstart van een leerkring of denkteam. Door in kleine kring (met leerlingen, ouders, leraren en schoolleiding) bepaalde schalen in te vullen en daarna de losse items met elkaar te bespreken, kan al veel informatie verkregen worden over de wijze waarop de vier geledingen aankijken tegen de mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie. Hulpvragen bij de interpretatie van de items zijn de volgende. • Wat is het algemene beeld? • Zijn er grote verschillen in de scores? • Hoe is dat te verklaren? Wat zit erachter? Andere beelden of ervaringen? Een andere visie? We hebben een aantal tips bij deze interpretatie. • Neem ruim de tijd voor de bespreking. Trek conclusies uit de bespreking en verbind daaraan consequenties voor het programma voor de leerkring of het denkteam. • Vraag één of twee aanwezigen een impressie te maken van de bespreking. Laat in die impressie vooral de achtergronden van eventuele verschillen in beoordeling goed naar voren komen. Op zich is het niet zo interessant om te weten hoeveel aanwezigen nu welke score invulden.
2 De mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie: hoe meet je dat?
4
•
Het gaat om de achtergronden en om de overwegingen die men had bij de invulling. Die zijn vaak het interessantst om in een volgende stap verder over te praten en/of actie op te ondernemen. De schalen dagen de invullers uit om stelling te nemen. Vraag daarom de deelnemers bij vijfpuntsschalen zo min mogelijk gebruik te maken van de middelste positie.
2 De mate van betrokkenheid, participatie en sociale cohesie: hoe meet je dat?
5
3
Vragenlijsten voor leerlingen
Betrokkenheid leerling – leerling Op mijn school 1 … zorgen leerlingen voor elkaar. 2 … zijn er leerlingen voor me als ik ze nodig heb. 3 … accepteren andere leerlingen me zoals ik ben. 4 … vind ik het leuk om met andere leerlingen te praten. 5 … respecteren leerlingen wat ik te vertellen heb. 6 … heb ik een aantal vrienden. Vierpuntsschaal: 1 = erg mee eens 2 = mee eens 3 = oneens 4 = erg mee oneens Gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006) Alle zes items zijn vertaald en overgenomen. Betrouwbaarheid: α = .85 Betrokkenheid leerling – leraar Op mijn school 1 … behandelen leraren de leerlingen eerlijk. 2 … luisteren leraren naar de leerlingen. 3 … zorgen de leraren voor de leerlingen. 4 … zijn de leraren er voor me als ik ze nodig heb. 5 … zijn de schoolregels eerlijk. 6 … zijn de leraren open en eerlijk naar me. 7 … vind ik het leuk om met mijn leraren te praten. 8 … voel ik me veilig. 9 … zijn de meeste leraren in mij geïnteresseerd. Vierpuntsschaal: 1 = erg mee eens 2 = mee eens 3 = oneens 4 = erg mee oneens Gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006). Alle negen items zijn vertaald en overgenomen. Betrouwbaarheid: α = .90 Betrokkenheid leerling – ouder 1 Mijn ouders zijn er voor me als ik ze nodig heb. 2 Als ik problemen op school heb, dan helpen mijn ouders mij. 3 Als het goed gaat op school, dan willen mijn ouders dat weten. 4 Mijn ouders willen dat ik doorzet als dingen moeilijk zijn op school.
3 Vragenlijsten voor leerlingen
6
Vierpuntsschaal: 1 = erg mee eens 2 = mee eens 3 = oneens 4 = erg mee oneens Gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006). Alle vier items zijn vertaald en overgenomen. Betrouwbaarheid: α = .88 Participatief schoolklimaat 1 De directie houdt rekening met de meningen en voorstellen van leerlingen. 2 Bij ons mogen leerlingen meedenken over de inhoud van de lessen. 3 Wanneer het om belangrijke zaken op school gaat, worden de leerlingen altijd om hun mening gevraagd. 4 Als de leerlingen bij ons op school zich ergens echt voor inzetten, dan kunnen ze zelf in de school veel veranderen. 5 Wanneer onze leraren iets beslissen, zeggen ze ons altijd waarom ze deze beslissing hebben genomen. 6 Leerlingen voelen zich medeverantwoordelijk voor de school. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op de schaal voor ‘Participatief schoolklimaat’ (De Groof et. al., 2001). Alle zes de items zijn vertaald en overgenomen. Betrouwbaarheid: α = .85 Binding aan de school 1 Als iemand iets goed zegt over mijn school, dan word ik blij. 2 Op onze school komen wij voor elkaar op. 3 Ik ben trots op mijn school. 4 Als iemand iets slechts zegt over mijn school, dan vind ik dat naar. 5 Als iemand iets slechts zegt over mijn school, dan is het alsof ze iets slechts over mij zeggen. 6 Als iemand iets goeds zegt over mijn school, dan is het alsof ze iets goeds over mij zeggen. Vijfpuntsschaal: • klopt niet • klopt een beetje • klopt aardig • klopt tamelijk goed • klopt helemaal Gebaseerd op de schaal ‘Binding aan de school’ (Roede et al., 2007). Van de oorspronkelijke negen items zijn er drie verwijderd, te weten: • op school doen wij weinig dingen samen; • op onze school hoort iedereen erbij; • op onze school doen wij vaak dingen samen. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .85 • ouders α = .68 • leraren α = .81
3 Vragenlijsten voor leerlingen
7
Sociale Cohesie Op onze school 1 … hebben leerlingen, ouders en leraren een sterke band met elkaar. 2 … hebben leerlingen, ouders en leraren niet veel met elkaar. 3 … worden leerlingen, ouders en leraren geaccepteerd. 4 … zetten leerlingen, ouders en leraren zich in voor de schoolgemeenschap. 5 … doen leerlingen, ouders en leraren veel dingen samen. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens De oorspronkelijk schaal van Castelijns et al. (2009) is omgebouwd naar de sociale cohesie binnen de gemeenschap van leerlingen, ouders en medewerkers. Vraag 2 en vraag 4 worden in de verwerking omgescoord. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .73 • ouders α = .78 • leraren α = .67
3 Vragenlijsten voor leerlingen
8
4
Vragenlijsten voor ouders
Betrokkenheid ouder – leerling 1 Ik zorg ervoor dat ik op de hoogte blijf van de gebeurtenissen op school. 2 Ik volg de prestaties van mijn kind op school. 3 Het is mijn verantwoordelijkheid dat mijn kind huiswerk maakt. 4 Ik praat met mijn kind over school. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op de ‘Schaal voor Ouder-gerichte rol’ (Van Petegem et al., 2010). De oorspronkelijke vragenlijst bevat drie items, maar heeft een lage betrouwbaarheid: α = .62 We hebben een vierde item toegevoegd, waarbij de betrouwbaarheid stijgt naar α = .74 Betrokkenheid ouder – ouder Deze schaal omvat twee subschalen. • Contact tussen ouders Op de school van mijn kind 1 … accepteren andere ouders me zoals ik ben. 2 … vind ik het leuk om met andere ouders te praten. 3 … respecteren ouders wat ik te vertellen heb. • Band tussen ouders Op de school van mijn kind 1 … bestaat er ook een band tussen ouders. 2 … zorgen ouders voor elkaar. 3 … zijn er ouders voor me als ik ze nodig heb. 4 … ben ik met een aantal ouders bevriend.
Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens De vragenlijst is gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006) voor leerlingen en is vertaald naar de relaties tussen ouders op school. Tevens is er een vraag toegevoegd gebaseerd op De Groof et al. (2001). Na principale componentenanalyse werden twee subschalen gevonden. • Contact tussen ouders – betrouwbaarheid: α = .78 • Band tussen ouders – betrouwbaarheid: α = .86
4 Vragenlijsten voor ouders
9
Openheid van de school naar ouders 1 Bij een afspraak op school wordt er echt tijd voor me vrijgemaakt. 2 De leraren zijn open tegenover mij. 3 De directie is gemakkelijk bereikbaar. 4 Ik kan de leraren makkelijk aanspreken. 5 Als ik een klacht of probleem meld, wordt daar correct mee omgegaan. 6 Ik word als gelijkwaardige gesprekspartner erkend als er iets over mijn kind besproken wordt. 7 De directie of leraren organiseren regelmatig een spreekuur of contactmoment. 8 De ouders krijgen een telefoonnummer of e-mailadres van leraren. 9 Het is voor mij moeilijk om inlichtingen in te winnen (omgescoord). Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Vertaling van de schaal ‘Openheid van de school naar ouders’ (Van Petegem et al., 2010). Bij de verwerking wordt vraag 9 omgescoord. Betrouwbaarheid: α = .86 Schools welbevinden Mijn kind 1 … heeft veel vrienden op school. 2 … voelt zich onzeker op school. 3 … wil van school veranderen. 4 … voelt zich veilig op school. 5 … kan zichzelf zijn op deze school. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op de schaal ‘Schoolse welbevinden van het kind’ (Van Petegem, 2010). De oorspronkelijk schaal had een lage cronbach’s alpha. Twee vragen hadden geen samenhang met welbevinden en zijn vervangen. ‘Mijn kind wordt soms gepest op school’ is vervangen door: ‘Mijn kind voelt zich veilig op school’. ‘Mijn kind gaat graag naar school’ is vervangen door: ‘Mijn kind kan zichzelf zijn op deze school’. De vragen 2 en 3 worden in de verwerking omgescoord. De nieuwe schaal heeft een betrouwbaarheid van α = .75 Sociale cohesie Op onze school 1 … hebben leerlingen, ouders en leraren een sterke band met elkaar. 2 … hebben leerlingen, ouders en leraren niet veel met elkaar. 3 … worden leerlingen, ouders en leraren geaccepteerd. 4 … zetten leerlingen, ouders en leraren zich in voor de schoolgemeenschap. 5 … doen leerlingen, ouders en leraren veel dingen samen.
4 Vragenlijsten voor ouders
10
Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens De oorspronkelijk schaal van Castelijns et al. (2009) is omgebouwd naar de sociale cohesie binnen de gemeenschap van leerlingen, ouders en medewerkers. Vraag 2 en vraag 4 worden in de verwerking omgescoord. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .73 • ouders α = .78 • leraren α = .67 Binding aan de school 1 Als iemand iets goed zegt over de school van mijn kind, dan word ik blij. 2 Op de school van mijn kind komen wij voor elkaar op. 3 Ik ben trots op de school van mijn kind. 4 Als iemand iets slechts zegt over de school van mijn kind, dan vind ik dat naar. 5 Als iemand iets slechts zegt over de school van mijn kind, dan is het alsof ze iets slechts over mij zeggen. 6 Als iemand iets goeds zegt over de school van mijn kind, dan is het alsof ze iets goeds over mij zeggen. Vijfpuntsschaal: • klopt niet • klopt een beetje • klopt aardig • klopt tamelijk goed • klopt helemaal Gebaseerd op de schaal ‘Binding aan de school’ (Roede et al., 2007). Van de oorspronkelijke negen items zijn er drie verwijderd, te weten: • op school doen wij weinig dingen samen; • op onze school hoort iedereen erbij; • op onze school doen wij vaak dingen samen. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .85 • ouders α = .68 • leraren α = .81 Actieve deelname ouders (geen schaal, maar losse items) 1 Feesten of vieringen 2 Culturele activiteiten of sportactiviteiten (denk aan toneelvoorstellingen, concerten, sportwedstrijden etc.) 3 Ouderavonden, mentoravonden, klasgesprekken, 10-minuten gesprekken etc. 4 Informatieavonden of thema-avonden 5 Informele ontmoetingsmomenten voor ouders 6 Open dagen 7 Acties voor het goede doel op school 8 Avonden in het teken van de vervolgopleiding of de beroepskeuze
4 Vragenlijsten voor ouders
11
Vijfpuntsschaal: • nooit • zelden • soms • dikwijls • altijd Gebaseerd op de vragenlijst ‘Actieve deelname aan activiteiten’ (Van Petegem et al., 2010). De vragen zijn aangepast aan de Nederlandse onderwijssituatie. Actuele participatiegraad ouders (geen schaal, maar losse items) • De besteding van de financiële middelen • De samenwerking met andere scholen • De mate waarin leraren hun vak bijhouden en zich bijscholen • De projecten op school • Het schoolreglement • De visie van de school en de pedagogische aanpak • De buitenschoolse activiteiten • De infrastructuur in het schoolgebouw en de omgeving • Het aantal leerlingen per klas • Gezondheid, veiligheid en hygiëne op school • De aandacht voor de verkeersveiligheid rondom de school • Het straffen en belonen van leerlingen • De manier van lesgeven • De omgang van leraren met leerlingen • De communicatie tussen school en ouders • De organisatie van het huiswerk • Brede opvoedingsvraagstukken, zoals pesten, alcoholgebruik, agressie etc. • De inhoud van de vakken of lessen • De oudercontacten • De werving of het ontslag van leraren en directie • De dag- en weekindeling • De organisatie van toetsen en examens Vierpuntsschaal: • ik word niet betrokken • ik word daarover geïnformeerd • ik mag daarover mijn mening geven door middel van enquête of vragenlijst • ik mag daarover meepraten, meedenken of meebeslissen Gebaseerd op de vragenlijst ‘Actieve deelname aan activiteiten’ (Van Petegem et al., 2010) De vragen zijn aangepast aan de Nederlandse onderwijssituatie.
4 Vragenlijsten voor ouders
12
5
Vragenlijst voor leraren
Betrokkenheid leraar – leerling Bij ons op school 1 … behandelen leraren de leerlingen eerlijk. 2 … luisteren leraren naar de leerlingen. 3 … zorgen de leraren voor de leerlingen. 4 … zijn de leerlingen open en eerlijk naar me. 5 … vind ik het leuk om met mijn leerlingen te praten. Vierpuntsschaal: 1 = erg mee eens 2 = mee eens 3 = oneens 4 = erg mee oneens Gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006). De items zijn vertaald tot een vraagstelling voor leraren. Betrouwbaarheid: α = .73 Betrokkenheid leraar – leraar Deze schaal heeft twee subschalen. • Leraren luisteren naar elkaar Bij ons op school 1 … nemen we de opvattingen van elk teamlid serieus. 2 … luisteren we zorgvuldig naar ideeën van collega teamleden. 3 … hebben we oog en oor voor problemen die teamleden ervaren tijdens de uitvoering van taken. • Leraren zorgen voor elkaar Bij ons op school 1 … zorgen collega’s voor elkaar. 2 … zijn er collega’s voor me als ik ze nodig heb. 3 … accepteren andere collega’s me zoals ik ben. 4 … respecteren collega’s wat ik te vertellen heb.
Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op ‘Vragenlijst Emotionele Betrokkenheid’ (Appleton et al., 2006) en de schaal voor ‘Professioneel klimaat in het team’. Schaal Leraren luisteren naar elkaar: betrouwbaarheid α = .88 Schaal Leraren zorgen voor elkaar: betrouwbaarheid α = .88
5 Vragenlijst voor leraren
13
Openheid van leraren naar ouders 1 Voor een afspraak met ouders maak ik echt tijd. 2 De ouders zijn open tegenover mij. 3 Ik ben gemakkelijk bereikbaar voor ouders. 4 Ik kan ouders makkelijk aanspreken. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op de schaal ‘Openheid van de school naar ouders’ (Van Petegem, 2010). De ouderversie is vertaald naar een lerarenversie. De oorspronkelijke schaal bevatte tien items. Na principale componenten analyse bleken er vier items onder te brengen in de schaal ‘Openheid van leraren naar ouders’. Betrouwbaarheid: α = .72 Éen item is niet bevraagd, omdat deze betrekking had op de directie in plaats van de leraar. Er bleven nog vijf losse items over. • Als ouders een klacht of probleem melden, wordt daar correct mee omgegaan. • Ouders worden als gelijkwaardige gesprekspartners erkend als er iets over hun kind besproken wordt. • De directie of leraren organiseren regelmatig een spreekuur of contactmoment voor ouders. • Ouders krijgen een telefoonnummer of e-mailadres van leraren. • Het is voor ouders niet moeilijk om inlichtingen in te winnen. Deze vijf items kunnen samengevat worden onder de naam: ‘Algemene openheid van school naar ouders’. Er moet wel aangetekend worden dat de groep leraren aan de kleine kant is om stellend te zijn (N=65). Mogelijk dat bij een herhaling met een grotere groep leraren wel een grotere schaal te herkennen is. Participatie van leraren op school 1 Ik ben tevreden over de samenstelling van de werkgroepen. 2 De werkgroepen hebben een sterke invloed op het schoolbeleid. 3 De beslissingen of adviezen van werkgroepen worden duidelijk gecommuniceerd binnen de school. 4 De beslissingen of adviezen van werkgroepen worden door de meerderheid van de school gedragen. 5 Ik ben vrij om te kiezen in welke werkgroepen ik wil participeren. 6 Er is een duidelijke omschrijving van de rol van de verschillende werkgroepen. 7 Het advies / de uitwerking van de werkgroepen wordt nauw opgevolgd door de directie. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Gebaseerd op de schaal ‘Participatie van leraren op school door middel van werkgroepen’ (Van Petegem et al., 2010). Betrouwbaarheid: α = .88
5 Vragenlijst voor leraren
14
Participatief management 1 De directie is gemakkelijk aanspreekbaar voor medewerkers. 2 De directie laat veel initiatief aan medewerkers. 3 De directie kan delegeren. 4 De directie polst regelmatig naar wat er leeft onder de medewerkers. 5 De directie heeft vertrouwen in de medewerkers. 6 De directie is bereid om haar ideeën voor te leggen. 7 De directie is bijna altijd aanwezig op school. 8 De directie toont voldoende waardering voor de inspanningen van medewerkers. 9 De directie hakt knopen door wanneer het nodig is. 10 De directie geeft medewerkers de kans om over hun functioneren te overleggen. 11 De directie biedt medewerkers voldoende inspraak in het schoolbeleid. Vijfpuntsschaal: 1 = helemaal oneens 2 = oneens 3 = niet oneens, maar ook niet eens 4 = eens 5 = helemaal eens Een vertaling van de schaal ‘Participatief management’ (Van Petegem et al., 2010). Betrouwbaarheid: α = .95 Binding aan de school 1 Als iemand iets goed zegt over mijn school, dan word ik blij. 2 Op onze school komen wij voor elkaar op. 3 Ik ben trots op mijn school. 4 Als iemand iets slechts zegt over mijn school, dan vind ik dat naar. 5 Als iemand iets slechts zegt over mijn school, dan is het alsof ze iets slechts over mij zeggen. 6 Als iemand iets goeds zegt over mijn school, dan is het alsof ze iets goeds over mij zeggen. Gebaseerd op de schaal ‘Binding aan de school’ (Roede et al., 2007). Van de oorspronkelijke negen items zijn er drie verwijderd, te weten: • op school doen wij weinig dingen samen; • op onze school hoort iedereen erbij; • op onze school doen wij vaak dingen samen. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .85 • ouders α = .68 • leraren α = .81 Sociale Cohesie Op onze school 1 … hebben leerlingen, ouders en leraren een sterke band met elkaar. 2 … hebben leerlingen, ouders en leraren niet veel met elkaar. 3 … worden leerlingen, ouders en leraren geaccepteerd. 4 … zetten leerlingen, ouders en leraren zich in voor de schoolgemeenschap. 5 … doen leerlingen, ouders en leraren veel dingen samen. De oorspronkelijk schaal van Castelijns et al. (2009) is omgebouwd naar de sociale cohesie binnen de gemeenschap van leerlingen, ouders en medewerkers. Vraag 2 en vraag 4 worden in de verwerking omgescoord. Betrouwbaarheid: • leerlingen α = .73 • ouders α = .78 • leraren α = .67
5 Vragenlijst voor leraren
15
Literatuur
Appleton, J.J., Christenson, S.L., Kim, D. & Reschly, A.L. (2006). Measuring cognitive and psychological engagement: validation of the student engagement instrument. Journal of school psychology, 44, 427-445. Bakker, J., Denessen, E., Dennissen, M. & Oolbekkink-Marchand, H. (2013). Leraren en ouderbetrokkenheid: Een reviewstudie naar de effectiviteit van ouderbetrokkenheid en de rol die leraren daarbij kunnen vervullen. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. Castelijns, J., Koster, B. & Vermeulen, M. (2009). Vitaliteit in processen van collectief leren. Samen kennis creëren in basisscholen en lerarenopleidingen. Antwerpen / Apeldoorn: Garant. De Groof, S., Elchardus, M. & Stevens, F. (2001). Leerlingenparticipatie in het secundair onderwijs tussen theorie en praktijk. Technisch verslag: beschrijving van de schalen TOR 2001/5. Brussel: Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR Vrije Universiteit Brussel. Epstein, J.L. (2009). School, family and community partnerships: caring for the children we share. In: Epstein, J.L., Sanders, M.G., Sheldon, S.B., Simon, B.S., Clark Salinas, K., Rodriguez Jansorn, N., Van Voorhis, F.L., Martin, C.S., Thomas, B.G., Greenfeld, M.D., Hutchins, D.J. & Eilliams, K.J. (2009). School, family and community partnerships. Your handbook for action. California: Corwin Press. Hill, N. & Tyson, D. (2009). Parental Involvement in Middle School: A meta-analytic assessment of the strategies that promote achievement. Developmental Psychology, 45, 3; 740 – 763. Kans, K., Lubberman, J. & Vegt, A.L. van der (2009). Monitor ouderbetrokkenheid in het funderend onderwijs. Eerste meting onder scholen en ouders. Ecorys / Sardes in opdracht van Ministerie van OCW. Lusse, M. (2013). Een kwestie van vertrouwen. Een ontwerpgericht onderzoek naar het verbeteren van het contact met ouders in het ‘grootstedelijke’ vmbo als bijdrage aan preventie van schooluitval. Proefschrift. Rotterdam: Rotterdam University Press (Hogeschool Rotterdam). Reitsma, M. (2013). Een unieke leerkring van leraren, ouders en leerlingen. Van 12 tot 18. Vakblad voor voortgezet onderwijs. Reitsma, M. & Wit. C. de (2012). Doelgericht werken aan en vanuit partnerschap tussen school en ouders. In: Smit, F. (red.) (2012). Brug naar de toekomst. Partnerschap ouders, school en buurt. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit (Meesterklasbijdragen 2) pagina 43-57. Roede. E. & Derriks, M. (2007). De effecten van het C&SCO traject (2001 – 2005), eindrapport. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam / SCO-Kohnstamm Instituut / Instituut voor de lerarenopleiding. Smit, F., Sluiter, R. & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS – Radboud Universiteit Nijmegen. Stokking, K. & Sol, Y. (2010). Van participatie naar dialoog. Voorwaarden voor het realiseren van meer leerlingbetrokkenheid. Utrecht: Afdeling Onderwijskunde, Universiteit Utrecht. Sol, Y. & Stokking, K. (2008): Leerlingenparticipatie in het VO. Vormen, processen, effecten. Utrecht: IVLOS en Afdeling Onderwijskunde, Universiteit Utrecht. Van Petegem, P., Mahieu, P., De Maeyer, S., Demeester, K. & Deneire, A. (2010). De participatiebarometer. Ontwikkelingen van een instrument voor het meten van leerkracht- en ouderparticipatie. Leuven / Den Haag: Acco Wit, C. de. (2008). Educatief partnerschap tussen ouders en school. Visie en praktijk op Wittering.nl. Den Bosch: KPC Groep.
Literatuur 16