De Rotterdamse pilot Ouderenmishandeling in Feijenoord en IJsselmonde Anthony Polychronakis
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
4
2.
e Pilot Lokale Teams Ouderenmishandeling (LTO) D in Feijenoord en IJsselmonde
6
3.
Resultaten in de deelgemeente IJsselmonde
9
4.
Resultaten in de deelgemeente Feijenoord
11
5.
Commentaar en verbeterpunten
12
6.
Conclusies
15
7.
Aanbevelingen/Voorstel
16
8.
Planning
18
Bijlage I Casuïstiek
19
Bijlage II Verzoek tot curatele, bewind en mentorschap aan de kantonrechter via het Openbaar Ministerie. Handleiding Gerda Krediet, GGD Rotterdam-Rijnmond.
20
3
1. Inleiding ‘Een echtpaar is al jaren getrouwd. De 77-jarige vrouw is verstandelijk beperkt. Tijdens een bezoek aan de huisarts constateert deze smetplekken waarna de Thuiszorg wordt ingeschakeld. Tijdens de verzorging thuis ontdekt de thuiszorgmedewerker een aantal blauwe plekken bij mevrouw. Ook valt het hardhandige gedrag van de man naar zijn vrouw op. BavoEuropoort wordt ingeschakeld en na een aantal bezoeken van de Psychiatrische Intensieve Thuiszorg wordt mevrouw opgenomen in het ziekenhuis. Het blijkt dat mevrouw al jarenlang fysiek wordt mishandeld door haar man. Na deze opname volgt een opname met een in bewaringstelling ter bescherming van mevrouw. Na verloop van tijd gaat mevrouw terug naar huis. Met meneer zijn verschillende gesprekken gevoerd. De mishandeling is gestopt. Thuiszorg en Bavo blijven betrokken bij het echtpaar voor verdere begeleiding en behandeling.’
Het is slechts één schrijnend voorbeeld van ouderenmishandeling. Ouderenmishandeling komt vaker voor dan we denken. In 1997 heeft De Vrije Universiteit (VU) Amsterdam de opdracht gekregen van het ministerie van VWS voor een breed onderzoek naar de totale omvang en ernst van ouderenmishandeling door familie, vrienden of kennissen in Nederland. ‘Hoe vaak komt ouderenmishandeling voor’ en ‘hoe gaan mishandelde ouderen met hun situatie om’, waren belangrijke vragen van het onderzoek. Bij ouderenmishandeling kan het gaan om lichamelijke mishandeling, financieel misbruik, verwaarlozing en verbale agressie, zoals bijvoorbeeld dreigen of vaak schreeuwen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat 5,5% van de zelfstandig wonende ouderen boven de 65 jaar te maken heeft (gehad) met een vorm van agressie, benadeling of verwaarlozing. Chronische verbale agressie komt het meeste voor. Vast staat dat minstens een op de twintig ouderen te maken heeft met een vorm van mishandeling. Zo blijkt dat bij veel mantelzorgers van demente ouderen (circa een derde deel) de zorg zodanig uit de hand loopt dat er sprake is van mishandeling. De verwachting is dat ouderenmishandeling toeneemt. Door dubbele vergrijzing (meer ouderen en hogere leeftijd) zullen er steeds meer mensen zijn die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Hierdoor zal ook het beroep op mantelzorg groeien en het risico op ontspoorde zorg toenemen.1 Wilke Jaarsveld van het ouderenwerk, stichting IJsselwijs, constateert tijdens de pilot; ‘De hulpverlening focust in het algemeen veelal op jongere mensen en dat is belangrijk. Maar voor de steeds groter wordende doelgroep is ook veel aandacht nodig. Het is goed om een duidelijk signaal af te geven dat ouderenmishandeling niet stilzwijgend getolereerd kan worden. Mensen die oud en kwetsbaar zijn verdienen een menswaardig bestaan met de nodige zorg en aandacht.’ Helaas worden verreweg de meeste mishandelingen van ouderen niet gesignaleerd. Aangiften vinden nauwelijks plaats. Rotterdam heeft sinds 2001 een meldpunt ouderenmishandeling. Sinds 2001 komen in Rotterdam jaarlijks tussen de 35 en
1 | Factsheet Ouderenmishandeling, Movisie, mei 2009, Utrecht
4
45 gevallen van ouderenmishandeling voor. Het werkelijk aantal is veel hoger. Veel echtparen aan het eind van hun leven doen geen aangifte meer tegen hun partner. Voor Rotterdam is dat aanleiding geweest om de aanpak ouderenmishandeling uit te breiden en te versterken. Daartoe is er een signaleringstraining Ouderenmishandeling opgezet en is er een pilot gestart met de oprichting van twee Lokale Teams Ouderenmishandeling (hierna te noemen: LTO) in Feijenoord en IJsselmonde.
Definitie Ouderenmishandeling
Voor de definitie van ouderenmishandeling sluiten we aan bij Comijs (1996). ‘Al het handelen en nalaten van handelen van degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid’.2
Doelgroep
Onder oudere wordt in principe iemand van 65 jaar en ouder verstaan, maar ook jongere mensen kunnen binnen de definitie vallen als ‘afhankelijkheid’ in psychische of lichamelijke zin door het ouder worden op de voorgrond staat.
Vormen van geweld
Ouderenmishandeling wordt in de volgende vormen (of een combinatie ervan) onderscheiden: • Lichamelijke mishandeling: slaan, schoppen, krabben, knijpen, aan de haren trekken, duwen, snijden, brand wonden maken, vastbinden, de mond afplakken of drogeren met medicijnen. • Psychische mishandeling: schelden, dreigen (met uithuisplaatsing), pesten, intimideren, treiteren, vernederen, zelfgevoel ondermijnen of de oudere psychisch onder druk zetten. • Verwaarlozing: niet voor voldoende voedsel of drinken of persoonlijke of huiselijke hygiëne zorgen, niet voldoende emotionele zorg, aandacht, liefde en respect bieden. • Seksueel misbruik: seksuele handelingen verrichten met of in het bijzijn van de oudere die door de oudere niet worden gewenst. • Financiële uitbuiting: geld stelen, waardevolle spullen meenemen, met een bankpas geld voor zichzelf pinnen, beloven rekeningen te betalen en dat dan niet doen of afpersen. • Schending van de rechten: de post lezen of achter houden, opsluiten, bezoek of telefoon verbieden, iemand nooit alleen laten of iemand onnodig eigen beslissingen onthouden.
2 | Comijs, H.C. e.a. (1996), ‘Agressie en benadeling van ouderen.’ Een onderzoek naar ouderenmishandeling. VU, Amsterdam. Enschede.
5
Wie participeert in welk netwerk/team?
LZN
LTHG
LTO
GGD (coördinator LZN)
GGD (coördinator LZN)
GGD (coördinator LZN)
Maatschappelijk Werk
Maatschappelijk Werk
Maatschappelijk Werk / Ouderenwerk
Politie
Politie
Politie
SoZaWe
Plegerhulp
Plegerhulp
Woningbouw
Advies Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
Specialistische Thuiszorg (afdeling Ouderen)
GGZ-bemoeizorg (soms)
Voorpost / CJG-coordinator
GGZ-ouderen (Bavo-Europoort)
Vrouwenopvang
Verpleging/Verzorging (De Stromen)
(per buurt)
2. De pilot Lokale Teams Ouderenmishandeling (LTO) in Feijenoord en IJsselmonde Op 29 januari 2008 is het LTO in IJsselmonde gestart en een maand later, op 26 februari 2008, in Feijenoord. In samenspraak met de betrokken hulpverlenende partijen is een aantal afspraken gemaakt. Voor de aanpak van kwetsbare groepen en huiselijk geweld kent de GGD momenteel drie overlegorganen. Het Lokale Zorgnetwerk (LZN, sociaal, economische, psychische problematiek), de Lokale Teams Huiselijk Geweld (LTHG, voor huiselijk geweld algemeen en kindermishandeling) en de Lokale Teams Ouderenmishandeling (LTO, een gespe cialiseerd LTHG voor ouderenmishandeling). Het LTO is eigenlijk een gespecialiseerde LTHG. De reden om aparte LTO’s op te richten komt doordat in het LTHG-overleg bespreking plaatsvindt van huiselijk geweldcasussen waar veelal kinderen bij betrokken zijn. Tijdens het overleg nemen een aantal jeugdinstanties zitting, die geen rol spelen bij de ouderencases. Binnen het LTO zijn juist een aantal andere partijen noodzakelijk voor het aanpakken van de ouderenmishandeling. De ouderenpartijen worden binnen het LTO vertegenwoordigd door een Aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling. Het onderstaande schema maakt duidelijk wat de verhouding is tussen de Lokale Zorgnetwerken (per buurt, geen stedelijk werkende partijen), de Lokale Teams Huiselijk Geweld (per deelgemeente, ook stedelijk werkende partijen) en de Lokale Teams Ouderenmishandeling (organisaties voor kinderen niet nodig, aangevuld met organisaties voor ouderen).
6
(per deelgemeente)
In het LTO worden, zoals gezegd, de betrokken organisaties vertegenwoordigd door een aandachtsfunctionaris. Deze heeft verschillende taken binnen de eigen organisatie: • Registratie van ouderenmishandeling en de beslissing over de verdere aanpak van de ouderenmishandeling (bijvoorbeeld wordt een zaak ingebracht in het LTO). Elk (vermoedelijk) geval van ouderenmishandeling bekend bij de eigen organisatie wordt bij de aandacht functionaris gemeld. • Adviseert eigen collega’s. • Maakt, indien nodig, samen met de collega of in LTO een plan van aanpak (koppelt terug met de collega). • Stimuleert binnen de eigen organisatie de signalering en aanpak van ouderenmishandeling onder meer door collega’s te wijzen op de trainingen ouderenmishandeling. • Draagt bij aan de ontwikkeling van of aanpassing van bestaand instellingsprotocol ouderenmishandeling. • Participeert in het LTO. Het spreekt voor zich dat een aandachtsfunctionaris zijn/haar taken alleen goed kan uitoefenen als er sprake is van affiniteit met het onderwerp en bijzonder deskundig is op het gebied van ouderenmishandeling. Bovendien moet de betrokkene over de bevoegdheden beschikken om de taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Elke organisatie heeft zijn eigen doelgroep(en) en kerntaken. Om te komen tot een geïntegreerd hulpaanbod op het hele cliëntsysteem is een goede samenwerking tussen alle ketenpartners van belang. Iedere partij heeft hierbij een specifieke rol, passend bij de eigen expertise. Op het vermogen om deze rollen gestalte te geven zijn de partijen als ketenpartners in het LTO gekozen. Aan de vertegenwoordigers van de ketenpartners worden de volgende eisen gesteld: • Elke vertegenwoordiger heeft mandaat om op casus niveau bindende afspraken te maken namens de eigen organisatie. • Elke vertegenwoordiger heeft betrokkenheid bij en kennis van de aanpak van ouderenmishandeling.
(deelgemeente Feijenoord en IJsselmonde)
• E lke vertegenwoordiger is ambassadeur voor de aanpak van ouderenmishandeling in de eigen organisatie. De in het LTO deelnemende organisaties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van gemaakte afspraken Ze mandateren en faciliteren hun afgevaardigde in zijn werk voor het LTO en sturen bij verhindering een vervanger.
Regie op de aanpak ouderenmishandeling
De regie voor een casus ouderenmishandeling ligt bij de voorzitter van het LTO (GGD coördinator). Andere partijen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. Het is belangrijk dat het verloop wordt terug gekoppeld zeker als de zorg niet het gewenste effect heeft of de afstemming van de zorg met andere organisaties niet goed verloopt. Blijkt dat het huiselijk geweld niet stopt dan is het de taak van de voorzitter om in eerste instantie binnen het LTO naar andere oplossingen te zoeken. Lukt dit uiteindelijk niet dan is het de verantwoordelijkheid van de voorzitter om de casus in te brengen in een commissie die daarvoor wordt ingesteld en waarin op managementniveau de zorgpartijen en degenen die gericht zijn op veiligheid participeren.
Werkwijze in het LTO
Het LTO komt eenmaal per 6 weken bij elkaar om casuïstiek te bespreken/behandelen, met als doel om in een zo vroeg mogelijk stadium te interveniëren en de mishandeling te stoppen. De coördinator van het LTO onderhoudt nauwe contacten met de coördinatoren van de lokale zorgnetwerken en/of LTHG in een deelgemeente. Het doel van een LTO verschilt niet van een LTHG (Lokaal Team Huiselijk Geweld) en dat is: • Signaleren en aanpakken in een zo vroeg mogelijk stadium van huiselijk geweld en het verlenen van hulp aan gezinnen die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld. • Verbeteren van de (lokale) samenwerking en het ontwikkelen van expertise bij de aanpak van huiselijk geweld. • Efficiënt inzetten en op elkaar afstemmen van hulp en het genereren van een sluitende aanpak, dat wil zeggen een zorgaanbod op maat voor alle betrokkenen in een gezin.
7
Meldroute ouderenmishandeling
Meldingen over ouderen mishandeling kunnen via verschillende wegen binnenkomen bij de pilot, namelijk via het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), via professionals (politie, zorgverleners) de oudere zelf of de omgeving van de oudere. Het ASHG is in principe het front-Office. Het ASHG heeft een 24-uurs bereikbaarheidsdienst (010 - 44 38 444). Professionals en publiek kunnen het steunpunt benaderen voor advies en informatie. Het steunpunt zorgt er voor dat een melding op de juiste plek terecht komt. Het steunpunt zal bij acute zaken, er moet direct (binnen 48 uur) worden opgetreden, de crisishulpverlening inschakelen. Een crisis is een situatie waarin het bestaande evenwicht is verstoord: het moment om veranderingen in gang te zetten.
Bijvoorbeeld, een 84-jarige hulpbehoevende vrouw wordt door huurschulden op straat gezet, omdat haar zoon via internet de rekening plundert (financiële uitbuiting). Om te voorkomen dat deze vrouw op straat belandt, dient bij de vroegsignalering de hulpverlener tijdig een bewindvoerder of mentor aan te vragen bij de rechter als de zoon de financiën beheert, de huur niet betaalt en er geen regeling te treffen valt.3
In andere gevallen wordt een melding doorgezet naar de voorzitter van het LTO. Het is aan de voorzitter om er voor te zorgen dat de eerste stappen ter bestrijding van het geweld worden gezet (dit betekent overigens niet dat de voorzitter die stappen zelf moet uitvoeren). De voorzitter kan ook beslissen om een casus over te dragen aan het Lokale Zorgnetwerk (LZN).
Hulpverleners ouderen
Overige professionals (signaleerders)
Twee fasen
De aanpak van ouderenmishandeling in de pilot in de twee deelgemeenten Feijenoord en IJsselmonde beslaat twee fasen: • In de eerste fase is de hulpverleningsstructuur, die gericht is geweest op het stoppen van ouderenmishandeling, geïmplementeerd. • In de tweede fase is de signalering van ouderen mishandeling verbeterd. De pilot zou in eerste instantie maximaal een jaar duren, maar is verlengd tot eind 2009.
3. R esultaten in deelgemeente IJsselmonde
Projectgroep Ouderenmishandeling
Om de ontwikkelingen en resultaten in de pilotgebieden te volgen en waar nodig verbeteringen aan te brengen is een Projectgroep Aanpak Ouderenmishandeling samengesteld bestaande uit de volgende partijen:
Naam
Organisatie
Anthony Polychronakis
GGD (voorzitter)
Lidwien Havermans
Thuiszorg Rotterdam
René Manse
Bavo Europoort
Lydia Erlings
AMW IJsselmonde
Sandra Huisman
SWF
Alida Mettendaf
GGD (coördinator LTO Feijenoord)
Bas Koolen
GGD (coördinator LTO IJsselmonde)
Denise van Dongen
Stichting Ouderenwerk IJsselmonde
Aantal ouderen in de deelgemeente IJsselmonde
18,7 % (n= 10.843) van de bevolking van IJsselmonde (totaal 57.986 inwoners) heeft op 1 januari 2008 een leeftijd van 65 jaar of ouder (bron COS Rotterdam).
Samenstelling LTO IJsselmonde
Naam
Organisatie
Bas Koolen
GGD (coördinator)
Wilke Jaarsveld
Stichting Ouderenwerk IJsselmonde/IJsselWijs
Arnold Bregman
AMW IJsselmonde
Elvira Franken
Politie
Marleen Hinten
Bavo Europoort
Marla van Wijngaarden
Thuiszorg Rotterdam
Publiek
CVD De Stromen
Complexe zaken/ afstemming
Pakken mishandeling zelf op
LTO Specialistische zaken
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld
LTHG/LZN
Functioneren LTO IJsselmonde
De LTO-vergaderingen in IJsselmonde vinden eenmaal per 6 weken plaats. Bovengenoemde organisaties nemen niet allemaal structureel deel aan deze overleggen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de capaciteitsproblematiek waar vooral het CvD en de Thuiszorg Rotterdam mee kampen. Knelpunt: erg veel verschillende thuiszorg organisaties én PGB-bureaus zijn operationeel in Rotterdam, waardoor het betrekken van de meest betrokken thuiszorgorganisatie een probleem is.
Aantal meldingen
Gezien de schatting dat 5 % van de ouderen slachtoffer zou zijn van ouderenmishandeling (nationale en internationale onderzoeken) is het aantal meldingen gedaan bij het LTO relatief laag. 18,7 % van de bevolking van IJsselmonde (totaal 57.986 inwoners) heeft op 1 januari 2008 een leeftijd van 65 jaar of ouder (bron COS Rotterdam). 3 | Zie bijlage II. Bewindvoering gaat over geld en goederen. Mentorschap gaat over niet vermogensrecht belangen (gezondheid, crematie, uitstrooiing, erfenis). In Rotterdam kan een onafhankelijke bewindvoerder door de rechter worden aangewezen bij stichting de Rotonde of de stichting Derde Gelden. Dat kan nooit een hulpverlener zijn. Een onafhankelijke mentor kan worden aangesteld bij stichting Mentorschap.
8
In totaal werden er in de periode februari 2008 tot september 2009 51 aanmeldingen gedaan bij het LTO in IJsselmonde. Dit laat zien dat er een behoorlijk groot non-bereik is t.a.v. ouderen die worden mishandeld. Oorzaken voor dit nonbereik zijn lastig vast te stellen. Wel is bekend dat ouderenmishandeling een probleem is dat zich, meer dan bij andere vormen van huiselijk geweld, in stilte afspeelt. Ouderen leven vaker geïsoleerd waarbij afhankelijkheid van degene waarmee nog wel contact is vaak groot is. Daarnaast is het de plegers van ouderenmishandeling (bijvoorbeeld bij financiële uitbuiting) alles aan gelegen om dit ook verborgen te houden voor de buitenwereld. Ook schaamte, loyaliteit en angst spelen een grote rol bij het niet naar buiten brengen of laten komen van de ouderenmishandeling die plaats vindt.
Wie zijn de melders?
Aanmelders
Aantal4
BSR
1
ASHG
8
Steunpunt Mantelzorg
1
Woningbouwvereniging
2
De Stromen
1
LTHG
7
Politie
11
Thuiszorg Rotterdam
1
St. Ouderenwerk
9
LZN Pendrecht
1
Perspect
2
AMWIJ
3
Bavo Europoort
1
Omgeving
1
Huisarts
2
Totaal aantal melding
51
4 | Eigenlijk zijn er 43 uit IJsselmonde zelf aangemeld en zijn er 8 uit de rest van Rotterdam door het LTO in IJsselmonde opgepakt.
9
4. Resultaten in deelgemeente Feijenoord Het merendeel van de meldingen zijn van het ASHG, LTHG, Politie en Ouderenwerk. Relatief weinig wordt gemeld door de GGZ, de woningbouwcorporaties en de eerstelijnszorg.
Welke problematieken zijn te onderscheiden?
Problematiek
Aantal
5
De cliënten (slachtoffers en/of plegers) zijn toegeleid naar de volgende organisaties:
Toegeleid naar
Aantal6
St. Ouderenwerk IJsselmonde
23
Bouman
3
Aantal ouderen in de deelgemeente Feijenoord
Ongeveer 11 % (n= 7.580) van de bevolking van Feijenoord (totaal 68.914 inwoners) heeft op 1 januari 2008 een leeftijd van 65 jaar of ouder (bron COS Rotterdam).
Samenstelling LTO
plegers psychiatrische patiënten zijn. Tenslotte was één melding naar aanleiding van ontspoorde zorg. De pilot in Feijenoord heeft minder meldingen opgeleverd dan IJsselmonde. Extra aandacht voor de (vroeg)signalering is in ieder geval ook hier noodzakelijk. Net als in IJsselmonde zijn in ieder geval de ouderenteams van SoZaWe en de ouderenadviseur van Stichting Welzijn Feijenoord getraind. In april 2009 is besloten om de pilotgebieden Feijenoord en IJsselmonde samen te voegen tot 1 pilot.
Lichamelijke mishandeling
27
Bouman Reclassering
1
Naam
Organisatie
Geestelijke mishandeling
16
Steunpunt Mantelzorg
2
Alida Mettendaf
GGD (coördinator)
Financiële uitbuiting
22
CVD-crisis
1
Bianca van Vliet
Ontspoorde zorg
8
Verzorgingstehuis
3
St. Welzijn Feijenoord (= AMW en ouderenwerk)
5
3
Politie
Schending van grondrecht
Geen
Erwin de Vries
1
CVD
Problematiek7
Reclassering
Frouke Beyen
Bavo Europoort
3
4
Angele Gielesen
Partnergeweld
Thuiszorg Rotterdam (TZR)
5
4
Thuiszorg Rotterdam
Oudermishandeling door kinderen
Delta
Financiële uitbuiting
8
Huisarts
1
Ontspoorde zorg
1
Bavo
12
Geweld naar aanleiding van verslaving
2
Pameijer
1
AMWIJ
7
Politie
1
Leger des Heils
1
Mozaïek
1
GGZ instelling
1
63 procent van de mishandeling betreft lichamelijke mis handeling of financiële uitbuiting. Psychisch geweld, ontspoorde zorg en schending van grondrechten komen bijna niet aan de oppervlakte. 22
16
Lichamelijke mishandeling Ontspoorde zorg 8
27
5
Schending van grondrecht Financiële uitbuiting Geestelijke mishandeling
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, worden de meeste zaken vanuit het LTO toegeleid naar het Ouderenwerk en BAVO Europoort (50% van de meldingen). In IJsselmonde worden 23 van de 51 zaken doorverwezen naar Stichting Ouderenwerk IJsselmonde (IJsselWijs) en 12 naar de BAVO.
Functioneren LTO Feijenoord
De LTO-vergaderingen in Feijenoord vinden een maal per 6 weken plaats. Bovengenoemde organisaties nemen niet allemaal structureel deel aan deze overleggen. Dat geldt vooral voor de Thuiszorg. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de capaciteitsproblemen waar vooral Thuiszorg Rotterdam mee te kampen heeft.
Welke problematieken zijn te onderscheiden?
Opvallend is dat ook in Feijenoord (de signalering van) financiële uitbuiting en lichamelijk geweld (partner- en kinderen) hoog scoort. 3
Aantal meldingen
In totaal werden er in de periode februari 2008 tot en met april 2009 33 meldingen van ouderenmishandeling gedaan, waarvan er 16 integraal zijn behandeld in het LTO en de overige door het Ouderenwerk. Van de LTO-cases hebben acht meldingen betrekking op financiële uitbuiting, waarvan vier door PGB-bureaus en vier meldingen door kinderen wier ouders financieel uitgebuit worden. Drie meldingen die betrekking hadden op geweld tussen echtelijke partners. Bij twee van deze meldingen zijn de plegers drugs en/of alcohol verslaafd. Vervolgens vijf meldingen waarbij sprake was van kinderen die hun ouders fysiek mishandelden, waarvan drie van deze
Aantal8
3
Financiële uitbuiting Geweld naar aanleiding van verslaving
1
5 8
Partnergeweld Ontspoorde zorg
Wie zijn de melders?
De meldingen zijn hoofdzakelijk binnengekomen via het Ouderenwerk (SWF) of de Politie.
5 | 1 casus kent soms meerdere problematieken.
7 | 1 casus kent soms meerdere problematieken.
6 | Een zaak kan naar meerdere hulpverleners zijn doorverwezen.
8 | Telling gebaseerd op de 16 cases die integraal zijn behandeld in het LTO.
10
Oudermishandeling door kinderen
11
5. Commentaar en verbeterpunten Algemeen
Tijdens de pilotperiode is er in opdracht van de GGD door Scala een signaleringstraining Ouderenmishandeling opgezet. Aan het begin van de pilot zijn werknemers uit de ouderenzorg, maatschappelijk werk, ouderenteams SoZaWe, Thuiszorg en Laurens getraind. In totaal zijn er gedurende de pilot 84 cases ouderenmishandeling aangemeld. Daarvan zijn er 51 behandeld in IJsselmonde en 33 in Feijenoord. Deze aantallen mogen gering lijken, maar zijn voor twee deelgemeenten bij elkaar beduidend meer dan tot op heden bij de GGD als melding binnenkwam (jaarlijks tussen de 35 en 45 voor de stad Rotterdam). De pilot ouderenmishandeling heeft succesvol gedraaid. Er is een intensieve samenwerking tot stand gekomen die er voorheen niet was tussen de verschillende ketenpartners. Creativiteit en het begaan van nieuwe paden zijn tot stand gekomen. Alle ingebrachte casuïstiek (84 cases) is gemonitord en behandeld in en vanuit het LTO i.s.m. het ouderenwerk. In 95% van de cases is de ouderenmishandeling gestopt. De LTO-coördinator en de samenwerkende partners (aandachtsfunctionarissen) in het LTO hebben zich intensief bezig gehouden met de casuïstiek en belangrijke expertise opgedaan. Enerzijds om te sturen op regie en coördinatie en het betrokken krijgen van kernteamleden. Anderzijds in het opbouwen van broodnodige ervaring in dit relatief nieuwe dossier.
Er zijn een aantal trainingen georganiseerd in 2008. Deze trainingen zijn gevolgd door o.a. medewerkers van AMW, Ouderenwerk, Wijk en opbouwwerk en het ouderenteam van SoZaWe. Centraal in deze trainingen heeft gestaan: welke signalen zijn er wanneer er (vermoedelijk) sprake is van ouderenmishandeling.
Opname crisisinterventie na 17:00 uur
Het bleek in de praktijk erg lastig te zijn om een rolstoel afhankelijk oudere welke slachtoffer was van ouderen mishandeling na 17:00 uur onder te brengen (crisisplaatsing). Verschillende pogingen bij verpleeg- en verzorgingstehuizen strandden waardoor het risico ontstond dat de betreffende oudere niet elders kon worden onder gebracht. Overigens is uiteindelijk (later die avond) de plaatsing wel gelukt; echter op basis van goodwill. Het LTO heeft melding gemaakt van dit signaal bij de ketenregisseur huiselijk geweld.
Mishandelde ouderen zouden in theorie ook terecht kunnen bij de vrouwen- en mannenopvang voor slachtoffers huiselijk geweld. Uit de pilot is echter naar voren gekomen, dat deze type opvang zich niet voor ouderen leent. Bij de vrouwenopvang is het nogal druk met veel rondlopende kinderen en specifieke verzorging voor ouderen is niet aanwezig. Mishandelde ouderen worden vaak niet geïndiceerd op AWBZ-gronden en kunnen daardoor slechts 2 weken verblijven. De projectgroep adviseert een tweetal bedden in de stad te reserveren voor de groep mishandelde ouderen bij verzorgings- en verpleeghuizen. Altijd passende zorg!
Vergelijking IJsselmonde - Feijenoord
Vergeleken met het LTO IJsselmonde heeft het LTO Feijenoord weinig aanmeldingen. Naar aanleiding hiervan gaf BAVO Ouderen aan dat zij überhaupt een afname aan meldingen constateren vanuit de deelgemeente Feijenoord, dus ook minder meldingen als het gaat om ouderenmishandeling. Voorts zullen hulpverleners niet gauw een melding doen bij het LTO als het bij een vermoeden blijft. Pas als er daadwerkelijk sprake is van een vorm van huiselijk geweld, wordt er actie ondernomen, waaronder het doen van een melding.
Thuiszorg organisaties
Er zijn zeer veel verschillende thuiszorg organisaties en particuliere PGB-bureaus opera tioneel in Rotterdam, waardoor het betrekken van ‘de thuiszorgorganisatie’ een probleem is. In één deelgemeente kunnen er twee of drie thuiszorgorganisaties werkzaam zijn naast zes andere PGB-bureaus. Met name het laatste is gericht op mensen met dezelfde etnische achtergrond.
Trainingen signaleren
Alerter worden voor mogelijke signalen m.b.t. ouderenmishandeling is belangrijk. Niet alleen voor hulpverleners maar ook voor familie, vrienden, buren, kortom; de samenleving.
12
13
Malafide PGB bureaus
In LTO-verband zijn we geconfronteerd met situaties waarbij sprake was van misbruik van of fraude met het Persoons Gebonden Budget (PGB). Ouderen werden hierbij willens en wetens gemanipuleerd door een dergelijk ‘PGB-bureau’ om gebruik (misbruik) te maken van een PGB budget. De zorg waarvoor het budget bedoeld was, werd niet geleverd, maar het budget werd wel geïncasseerd. Na een kort onderzoek bleek dat Stichting MEE Rotterdam bezig was met het maken van een inventarisatie van (mogelijk) malafide PGB bureaus in de regio. De signalen zijn doorgegeven aan MEE Rotterdam. De inventarisatie is inmiddels afgerond. Het is onbekend of er een structurele aanpak is van deze vormen van fraude. Het is zeker gewenst dat deze er wel komt.
Ervaring ketenpartners
Het ouderenwerk geeft aan dat er in een kort tijdsbestek intensief is samengewerkt, er veel is geregeld en vooruitgang is geboekt voor de mishandelde ouderen. Er is soms veel inzet, creativiteit en inzet van alle betrokken partners nodig. Aandachtspunten zijn het ontwikkelen van protocollen over dit thema. Tevens is er een mentaliteitsverandering in de samenleving en binnen de hulpverlening nodig om ouderenmishandeling uit de taboesfeer te halen. Publiekscampagnes, PR, trainingen en vroegsignaleringsworkshops zijn hard nodig. De Thuiszorg vindt het een belangrijk thema, maar ziet haar bijdrage vooral in de tweede lijn en niet binnen een LTO. Thuiszorg heeft vooral een taak in het opsporen en signaleren van problemen. Daarnaast is het wel zo dat door de inzet van Thuiszorg, mantelzorgers in hun taken verlicht kunnen worden, waardoor wellicht ontspoorde zorg kan afnemen. Het CvD is verantwoordelijk voor de laagdrempelige aanpak van plegers van huiselijk geweld en ouderenmishandeling. Het CvD is tijdens de pilot vooral betrokken geweest bij het LTO in Feijenoord en niet in IJsselmonde.
Het CvD vindt dat zij nog een nadrukkelijkere rol kunnen vervullen in de toekomst als ketenpartner. De politie is een belangrijke partner in de bestrijding van ouderenmishandeling, en heeft een uitstekende rol vervuld tijdens de pilot periode. Ook daar waar het om crisishulp verlening gaat. In de LTO’s is gewerkt met de buurtagenten, die echter binnen een stedelijke opzet van de aanpak niet zomaar inzetbaar zijn. Daarnaast kampt de politie momenteel met een bezuinigingsoperatie, waardoor de stedelijke inzet nog nadrukkelijk besproken moet worden. Knelpunt: Voor alle partners geldt dat door de aanpak ouderenmishandeling zij het drukker krijgen dan voorheen, en voor deze (extra) werkzaamheden in hun capaciteit gecompenseerd willen worden. Alle partners staan positief tegenover hun deelname aan het LTO.
Verlenging Pilot
Zoals in de aanleiding is verwoord bestaat de aanpak van ouderenmishandeling in de pilotgebieden uit twee fasen, namelijk dat in de eerste fase de hulpverleningsstructuur gericht op ‘het stoppen van ouderenmishandeling’ geïmplementeerd wordt en in de tweede fase de signalering van ouderenmishandeling wordt verbeterd. Argumenten voor verlenging: • nog niet alle relevante organisaties nemen deel in het LTO en het kost erg veel tijd om bepaalde organisaties te overtuigen van het nut van hun deelname; • op dit moment zijn er gesprekken gaande om te bezien in hoeverre een tijdelijke opname bij crisissituaties kan worden georganiseerd; • het aantal meldingen is nog betrekkelijk laag; hierdoor moet meer aandacht besteed worden aan de signalering van gevallen van ouderenmishandeling door het sociale netwerk en professionals. • Om deze redenen is besloten om de pilot met een jaar te verlengen tot eind 2009.
6. Conclusies 1. Gedurende de pilot periode (februari 2008 tot en met augustus 2009) zijn er 51 cases gemeld in IJsselmonde en 33 in Feijenoord. In totaal 84 cases. Het aantal meldingen tijdens de pilot periode is laag te noemen, maar voor twee deelgemeenten fors meer dan wat er regulier bij de GGD voor Rotterdam binnenkwam (vanaf 2001 tussen 25 en 40 per jaar). 2. Alle ingebrachte casuïstiek (84 cases) is behandeld en gemonitord vanuit het LTO/Ouderenwerk. In 95 procent van de gevallen is de Ouderenmis handeling gestopt. 3. Het merendeel van de meldingen zijn van het ASHG, LTHG, Politie en Ouderenwerk. Relatief weinig wordt gemeld door de GGZ, de woningbouwcorporaties en de eerstelijnszorg. 4. 63 procent van de mishandeling betreft lichamelijke mishandeling of financiële uitbuiting. Psychisch geweld, ontspoorde zorg en schending van grondrechten komt bijna niet aan de oppervlakte. 5. De helft van alle zaken worden vanuit het LTO toegeleid naar het Ouderenwerk en BAVO Europoort. In IJsselmonde worden 23 van de 51 zaken door verwezen naar Stichting Ouderenwerk IJsselmonde (IJsselWijs) en 12 naar de BAVO, dat is exact 50%. 6. Hoewel er een 24-uurs bereikbaarheidsdienst is, is crisisinterventie na 17.00 uur een knelpunt. In een aantal gevallen kan het nodig zijn om ook ’s avonds en ’s nachts te opereren.
14
7. Aantal meldingen aan het eind van de pilot loopt terug. Mogelijk ligt hier een relatie met campagne en trainingen/ workshops waarbij gaandeweg het traject het effect is weggeëbd. 8. Ouderenmishandeling is een moeilijk te signaleren probleem. In tegenstelling tot kinderen die met regelmaat bij het consultatiebureau komen en verplicht naar school gaan, kunnen ouderen volledig ‘uit het zicht’ raken. 9. Kijken we naar de twee pilotgebieden Feijenoord en IJsselmonde, dan valt op dat IJsselmonde meer meldingen heeft dan Feijenoord (51 t.o.v. 33). 10.Samenwerkende partners werken goed en intensief samen en hebben inmiddels de nodige expertise opgebouwd. 11. De verwachting is dat ouderenmishandeling toeneemt door de dubbele vergrijzing (meer ouderen, hogere leeftijd) waardoor de druk op mantelzorgers toeneemt. 12. Mishandelde ouderen worden meestal niet geïndiceerd op AWBZ-gronden waardoor zij slechts de eerste 2 weken in verzorgings- en verpleeghuizen kunnen verblijven. Hierdoor ontstaat een knelpunt voor ouderen die nood zakelijkerwijs langer dan 2 weken moeten verblijven. 13. Met de komst van de WMO en de modernisering van de AWBZ zijn er een aantal malafide PGB-bureau’s gekomen. Ouderen worden soms willens en wetens (financieel) gemanipuleerd door deze bureau’s waar de gemeente geen regie over heeft.
15
7. Aanbevelingen 1. Het opheffen van de pilot-LTO’s en het opzetten van een stedelijk team Ouderenmishandeling (STO). Argumenten voor het opzetten van een STO: • Er zijn momenteel te weinig meldingen voor een deelgemeentelijke structuur.9 • Een deelgemeentelijke structuur is te kostbaar. • Veel meldingen ouderenmishandeling die minder complex en urgent zijn, kunnen opgepakt worden door het LZN/LTHG. • Er is een platform/expertisecentrum nodig (ook vraag uit het veld) waar complexe zaken kunnen worden ingebracht (ter consultatie/behandeling). • Er is een platform nodig dat (voortdurend) aandacht heeft voor de problematiek en dit ook weet te vertalen naar de achterban/eigen organisatie en indien nodig met spoed kan interveniëren. • Het risico van het in vergetelheid raken van de problematiek is groot (landelijk signaal); zorg voor blijvende aandacht. 2. Het stedelijk team Ouderenmishandeling onderbrengen bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld van de GGD als voorloper van een ‘Family Justice Center’ in Rotterdam. Het Family Justice Center is een Amerikaans model. Een Family Justice Center is een centrum voor slachtoffers en kinderen waar zij terecht kunnen voor hulp, waarin alle belangrijke functies samen zijn gebracht in 1 gebouw en goed met elkaar samenwerken.10
8. F asegewijs (deelgemeente voor deelgemeente) organiseren van workshops voor professionals, mantelzorgers en burgers voor het signaleren van ouderenmishandeling. Dit om het STO de kans te geven alle meldingen goed aan te pakken, geleidelijk te groeien en wachtlijsten te voorkomen is het verstandig om deelgemeente voor deelgemeente dit te implemen teren. ‘Dream big, start small’. 9. R eserveren van 2 bedden in verzorgings- en verpleeghuizen voor de opvang van mishandelde ouderen in Rotterdam.
11. De PGB-problematiek overstijgt de aanpak van ouderenmishandeling. PGB’s worden ook toegekend aan mensen met een beperking of ouders met een kind met een verstandelijke handicap. Zowel MEE als de politie zijn malafide bureau’s in kaart aan het brengen. De politie om ze strafrechtelijk aan te pakken, stichting MEE om hun achterban te informeren. Eigenlijk zou deze problematiek landelijk opgelost moeten worden. Als gemeente kun je dit probleem tackelen door een certificering in te voeren van adequate en betrouwbare PGB-bureau’s met een intensieve publiekscampagne om burgers goed te informeren. Zij bepalen uiteindelijk met wie ze in zee gaan.
10. Investeren in hulpverlening. Alle ketenpartners hebben het door de aanpak ouderenmishandeling drukker gekregen en kampen met capaciteitsproblemen.
3. Het Stedelijk Team Ouderenmishandeling drie taken meegeven: • Expertisecentrum voor Rotterdam-Rijnmond • Outreachende crisisinterventie, dat indien nodig ook na 17.00 uur kan opereren. • Hulpverlening binnen het ASHG door inloopfunctie voor slachtoffers. 4. Lokaal wat lokaal kan. Hulpverlening zoveel mogelijk binnen deelgemeente met expertise uit het STO. Alleen bij ingewikkelde zaken of bij crisisinterventie kan er opgeschaald worden naar het STO. 5. Starten van een publiekscampagne ouderenmishandeling. 6. Investeren in het signaleren op korte termijn, zodat het geweld op langere termijn doorbroken en gestopt kan worden. 7. Trainen van hulpverleners voor de aanpak van huiselijk geweld. Voorkeur gaat uit naar een programma ‘train-de-trainer’ om een zo groot mogelijk bereik te creëren. 9 | Dit punt moet wel genuanceerd worden. De lage aantallen meldingen komt vooral doordat de focus in veel deelgemeenten nog niet gelegd is op dit thema. Er is nog veel ‘voorwerk’ te doen (bewustmaking collega’s/werkveld/informele circuit op signaleringsrol) alvorens meer meldingen komen.
16
10 | In Europa heeft Ebgeland in 2008 het eerste Family Justice Center geopend in Croydon, dat bezocht is door wethouder Kriens tijdens een werkbezoek.
17
Bijlage I:
Casuïstiek Casus 1
8. Planning 2009 Pilot en afronding Start en implementatie STO Symposium (afscheid Gerda Krediet) Organiseren Congres
18
2010
In een 55+ flat woont een 86-jarige mevrouw. Zij is de laatste jaren licht dementerend. De manager van het verzorgings tehuis waartoe de flat behoort, heeft contact opgenomen met het Lokaal Team Ouderenmishandeling. Hij maakt zich zorgen en heeft een sterk vermoeden dat de 48-jarige zoon van mevrouw haar financieel uitbuit. Dit blijkt na onderzoek door het LTO te kloppen. De zoon is gemachtigd om geld van haar rekening te halen. Daarnaast heeft hij een automatisch incasso lopen via de betaalrekening van zijn moeder waarmee hij één van zijn schulden aflost. Mevrouw is door haar geld heen en er dreigt een achterstand bij het betalen van haar eigen huur. Direct na het eerste contact met het LTO wordt de machtiging op de rekening van mevrouw ingetrokken. Door het ouderenwerk wordt een bewindvoering aangevraagd. Twee buurvrouwen ondersteunen mevrouw en houden een oogje in het zeil. Met de zoon is een pittig en confronterend gesprek gevoerd. Hijzelf en zijn vriendin zijn verwezen naar een instelling voor Maatschappelijk Werk in de deelgemeente waar ze wonen.
Casus 2
Wanneer een sociaal beheerder van een woningbouw vereniging naar aanleiding van een huurachterstand een huisbezoek aflegt bij één van de huurders, een 77 jarige man, treft hij een vreemde situatie aan. In huis verblijft ook een 47-jarige man die tijdens het huisbezoek verbaal zeer agressief is naar de corporatiemedewerker. De oudere man zegt tijdens het huisbezoek niets en zit timide in zijn rolstoel. Later blijkt dat de jongere man niet staat ingeschreven op het adres en ook geen eigen inkomen heeft. De corporatie medewerker heeft een raar gevoel over de situatie en besluit te melden bij het LTO. Ook vanuit het LTO vindt een huis bezoek plaats samen met de corporatiemedewerker. Ook dit bezoek gaat gepaard met veel verbale agressie. Het lukt dan ook niet om de oudere man goed te kunnen spreken. Hij komt nauwelijks uit zijn woorden en heeft voortdurend een betraand gezicht. Wel probeert hij te benadrukken dat de jongere man toch wel goed voor hem is en hem ook daadwerkelijk helpt. We besluiten snel terug te komen maar dit keer met de politie. Het volgende huisbezoek is er op gericht om de oudere man alleen te spreken te krijgen. Met een bevel tot binnentreding, in samenwerking met de politie en officier van justitie, lukt het om de jongere man buiten de woning te houden. Tijdens het gesprek, met onder andere Ouderenwerk, wat dan plaats vindt blijken de vermoedens van ouderenmishandeling te kloppen. Er is sprake van verwaarlozing, financiële uitbuiting en sterke vermoedens van seksueel misbruik en fysieke mishandeling. Mijnheer is sterk vermagerd, rolstoelafhankelijk, en is incontinent waarbij er geen hulpmiddelen voor handen zijn. Van zijn spaarrekening zijn de laatste jaren tienduizenden euro’s verdwenen. Nog diezelfde avond is mijnheer anoniem geplaatst in een verpleegtehuis en zijn de sloten van de woning vervangen. Na onderzoek door BAVO blijken bij mijnheer diverse cognitieve stoornissen.
Casus 3
Een 75-jarige vrouw belt met het ASHG. Bij haar in huis woont sinds 2 jaar haar zoon met zijn vriendin. Mevrouw voelt zich niet vrij in haar eigen huis. Er zijn regelmatig ruzies waarbij het enkele malen tot ‘duw en trek werk’ is gekomen. Er wordt door de zoon en vriendin financieel niet bijgedragen aan de huishouding. Mevrouw leeft van haar AOW. Ze komt bijna niet buiten uit angst dat de honden van haar zoon haar huis bevuilen. De katten van de zoon hebben inmiddels haar meubilair behoorlijk beschadigd. Ze wil dat haar zoon en zijn vriendin de woning verlaten. Ze heeft dit al een aantal keer duidelijk gemaakt maar er wordt geen gehoor aan gegeven. Mevrouw voelt zich machteloos. Het ASHG zet de melding door naar het LTO. Na een aantal gesprekken met Ouderenwerk en GGD wordt besloten in te zetten op het vertrek van zoon en vriendin uit de woning. Gesprekken met de zoon leveren echter niets op. Juridisch blijkt de casus lastig. De zoon en zijn vriendin hebben na 2 jaar te zijn ingeschreven ook rechten opgebouwd en kunnen niet zonder meer door de politie worden tegengehouden bij het betreden van de woning. Een civiel rechterlijke procedure neemt veel tijd in beslag. De spanningen in huis lopen op. Het is moeilijk in te schatten hoe de zoon en vriendin zich gaan gedragen. Ter bescherming van mevrouw wordt zij tijdelijk geplaatst in een verzorgingstehuis. Mevrouw komt hier zichtbaar tot rust en krabbelt langzaam uit haar isolement. Er is geen psychische of somatische grond voor een indicatie voor haar verblijf. Het verzorgingstehuis is echter toch bereid mee te werken. Na overleg met de verhurende woningbouwvereniging wordt de huur van de woning opgezegd. Niet ver van haar oude woning wordt een nieuwe 55+ woning aangeboden. Vanuit het verzorgingstehuis verhuist mevrouw na haar nieuwe woning. De zoon en zijn vriendin vinden op de particuliere markt een andere woning.
Casus 4
Een echtpaar is al jaren getrouwd. De 77-jarige vrouw is vermoedelijk verstandelijk beperkt. Tijdens een bezoek aan de huisarts constateert deze smetplekken waarna de Thuiszorg wordt ingeschakeld. Tijdens de verzorging thuis ontdekt de thuiszorgmedewerker een aantal blauwe plekken bij mevrouw. Ook valt het hardhandige gedrag van mijnheer naar zijn vrouw op. BavoEuropoort wordt ingeschakeld en na een aantal bezoeken van de Psychiatrische Intensieve Thuiszorg wordt mevrouw opgenomen in het ziekenhuis. Het blijkt dat mevrouw al jarenlang fysiek wordt mishandeld door haar man. Na deze opname volgt een opname met een in bewaringstelling ter bescherming van mevrouw. Na verloop van tijd gaat mevrouw terug naar huis. Met mijnheer zijn verschillende gesprekken gevoerd. De mishandeling is gestopt. Thuiszorg en Bavo blijven betrokken bij het echtpaar voor verdere begeleiding en behandeling.
19
Bijlage II: V erzoek tot curatele, bewind en mentorschap aan de kantonrechter via het Openbaar Ministerie. Handleiding door Gerda Krediet, GGD Rotterdam-Rijnmond.
Handleiding: Verzoek tot curatele, bewind en mentorschap aan de kantonrechter via het Openbaar Ministerie. Inleiding
Curatele, bewind en mentorschap zijn juridische maatregelen om mensen te beschermen tegen zichzelf, ze worden daarom ook beschermingsmaatregelen genoemd. Deze maatregelen zijn soms nodig voor iemand die niet meer in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Iemand kan misschien nog wel handelingen verrichten, maar kan de gevolgen ervan niet meer overzien, wat tot wantoestanden kan leiden. Hier kunnen zowel lichamelijke, psychische of psychiatrische oorzaken aan ten grondslag liggen. Soms bestaat er een combinatie van geestelijke en lichamelijke achteruitgang. In de meeste gevallen is het wenselijk, zo niet noodzakelijk, dat een beschermingsmaatregel een langdurig karakter heeft. Mocht de oorzakelijke factor wegvallen, dan kan een maatregel ook weer opgeheven worden. Klassieke voorbeelden van oorzakelijke factoren zijn mensen met psychiatrische aandoeningen, drankmisbruik en verkwisting en mensen met een verstandelijke beperking. In recente decennia zijn hier steeds meer ouderen bijgekomen die niet meer in staat zijn om hun eigen financieel beheer te voeren vanwege lichamelijke invaliditeit en/of een beginnende dementie. Regelmatig zien we, dat ouderen door bekenden van wie ze afhankelijk zijn voor zorg, tevens financieel uitgebuit worden. Dit is een vorm van ouderenmishandeling. Voor deze ouderen zijn beschermingsmaatregelen zoals bewind, vaak gekoppeld aan een mentorschap, maatregelen die hen voor verdere uitbuiting behoeden. Tegelijkertijd kan de zorg en medische begeleiding geregeld worden die betrokkene nodig heeft.
Sinds de invoering van de Wet Onderbewindstelling (OBW) in 1995 kan in verreweg de meeste gevallen volstaan worden met een aanvraag voor bewind en mentorschap, twee maatregelen die in een aanvraag verzocht kunnen worden. Het is van het grootste belang dat aan de wilsbekwame betrokkene in begrijpbare taal uitgelegd wordt wat de aanvraag inhoudt en wat het doel ervan is. Ook hier geldt de informatieplicht door de hulpverlener aan zijn cliënt.
Stap 1
Wat is het verzoek? Bewind, Mentorschap en Bewind, of Curatele.
Stap 2
Om wie gaat het? Vermeld: Naam en volledige voornamen, indien bekend geboorteplaats, geboortedatum, volledig adres. Indien de cliënt11 elders verblijft, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, dan ook het volledige adres van het ziekenhuis vermelden en kamernummer. Vermeld of cliënt gehuwd is, zo ja met wie, zo niet, is cliënt gehuwd geweest, gescheiden of weduwnaar en van wie; of nooit gehuwd geweest. Vermeldt ook wanneer de scheiding of overlijden van de partner heeft plaats gevonden; zijn er wel of geen kinderen? Wie zijn de familieleden? Wanneer er kinderen zijn vermeld dan moet van ieder kind de naam, geboortedatum en adres vermeld worden. Als er zich bijzonderheden voordoen met de kinderen, bij voorbeeld als er al 20 jaar geen contact is met één of allemaal, vermeld dit dan. Indien bekend, vermeld ook de reden waarom. Als er geen kinderen zijn vermeldt dan de eventuele broers en zussen, neven en nichten en hoe de relatieband met hen is (geweest).
NB Alle kinderen en belanghebbenden krijgen van de kantonrechter een oproep voor de hoorzitting om gehoord te worden, ook de (vermeende) dader. Het is belangrijk dat de kinderen op de hoogte worden gebracht van het verzoek. Sommigen willen niet verschijnen op de rechtbank, maar gaan wel akkoord met de maatregel. Die kunnen volstaan met het tekenen van een verklaring. Deze dient toegevoegd te worden aan het dossier.
Stap 3
Geef de redenen van het verzoek aan en onderbouw dit met feiten: • Wie is de melder? Wat is de reden voor de melding? • Verzoek de melder om de melding op de mail te zetten en voeg dat aan het dossier toe. Wanneer de melder een hulpverlener is, graag het verzoek met het logo van zijn organisatie erbij. • Vermeld wanneer je onderzoek gedaan hebt en wat je eigen bevindingen zijn. • Voeg eventueel foto’s toe als bewijsmateriaal. • Voeg eventueel kopieën van bankafschriften toe als bewijsmateriaal. • Voeg eventueel een verklaring mee waaruit blijkt dat betrokkene een psychiatrisch ziektebeeld heeft zoals dementie. Soms kun je volstaan met een gedeelte van de CIZ indicatie wanneer je die van de betrokkene mag gebruiken. Je kunt ook een verklaring van een arts (huisarts, geriater, psychiater) meesturen waarin hij vermeldt dat hij betrokkene niet in staat acht zijn belangen naar behoren waar te nemen. Geef aan of naar jouw mening de cliënt wilsbekwaam is of niet en of het mogelijk is om een gesprek te voeren met betrokkene. Zo niet, geef dan aan waarom naar jouw oordeel dat niet kan.
Voor ouderen die wilsbekwaam geacht kunnen worden omdat ze nog goed georiënteerd zijn in tijd, plaats en persoon, bestaat de mogelijkheid om via een standaard aanvraag formulier van het Ministerie van Justitie, zelf de aanvraag in te dienen bij het Kanton gerecht. Hier zijn griffierechten aan verbonden. Voor ouderen die dit zelf niet kunnen of willen en waar de hulpverlener van mening is dat een maatregel noodzakelijk is om de gewenste zorg en veiligheid te kunnen bieden, bestaat de mogelijkheid voor de hulpverlener om dit verzoek in te dienen bij het Openbaar Ministerie. Het standaardformulier volstaat hiervoor niet. Voorwaarde is dat het verzoek goed onderbouwd is en de bijbehorende documentatie compleet.
NB
In principe geeft de kantonrechter er de voorkeur aan dat betrokkene zelf of familie de aanvraag indient. Voor zover de mogelijkheid reikt voor de hulpverlener om dit verzoek in te dienen betreft het altijd uitzonderlijke situaties zoals: • ouderen die geen familie (meer) hebben • familieleden met een verstandelijke beperking • conflicten binnen de familie die meestal ontstaan zijn door financiële uitbuiting. Deze handleiding is bedoeld voor hulpverleners die tot een aanvraag voor hun cliënt bij het Openbaar Ministerie willen overgaan, maar niet of onvolledig bekend zijn met de dossiervorming voor het verzoek en de route die hierin gevolgd moet worden. De Officier van Justitie is alleen bereid om een verzoek in behandeling te nemen, indien nodig met spoed, wanneer het dossier compleet en goed onderbouwt aangeleverd wordt. Hier zijn geen griffierechten aan verbonden. 11 | Waar ‘cliënt’ staat kan ook ‘cliënte’ gelezen worden; waar ‘hij’ staat kan ook ‘zij’ gelezen worden.
20
21
Stap 4
Geef aan waarom je denkt dat de maatregel een oplossing biedt voor de ontstane problemen en wat je ermee beoogt te kunnen bereiken.
Stap 5
Geef aan wie je voorstelt om benoemd te worden als bewindvoerder en mentor. Zorg ervoor dat je van de voor gestelde stichting of natuurlijk persoon en van de potentiële mentor een bereidverklaring hebt die toegevoegd moet worden aan het dossier. NB Het is belangrijk dat je de juiste instantie en mentor weet te matchen met je cliënt. Dat is niet altijd eenvoudig. Vooral in conflictueuze situaties zul je moeten zoeken naar een bewindvoerder en een professionele mentor die hiertegen bestand is.
Stap 6
Uittreksels uit het persoonsregister bij de afdeling Burgerzaken van het Stad-of Gemeentehuis: • Uittreksel van betrokkene • Uittreksel van de potentiële bewindvoerder • Uitreksel van de potentiële mentor Originelen dienen meegestuurd te worden bij de aanvraag. Hier zijn kosten aan verbonden.
Stap 7
Geef aan of betrokkene op de zitting op het kantongerecht kan verschijnen of dat betrokkene bezocht moet worden door de kantonrechter en waar. Wanneer er bepaalde dagen/tijdstippen zijn dat dit niet wenselijk is moet dit vermeldt worden. Geef aan dat je zelf bij de zitting aanwezig zult zijn. Je kunt dan ook eventuele vragen die de kantonrechter heeft beantwoorden en je bent volledig op de hoogte hoe de zitting
verlopen is. Betrokkene heeft later soms nog vragen of heeft niet alles begrepen wat er gezegd is. Belangrijk! • Licht de cliënt in over de aanvraag op een niveau wat begrijpelijk is en wat de bedoeling is van de aanvraag. Begeleid het proces totdat de situatie geconsolideerd is. • Wanneer de beschikking is afgegeven door de kantonrechter is het nodig dat alle behandelaars hiervan een kopie ontvangen. • De ondercuratelestelling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en alle nederlandse burgers worden geacht hiervan op de hoogte te zijn. • De onderbewindstelling en het mentorschap worden niet gepubliceerd.
Tot slot
Een dossier aanleveren bij het Openbaar Ministerie is geen sinecure. Echter de zorgvuldigheid vereist een goed onderbouwd en compleet dossier. In aanvang kost het de hulpverlener veel tijd, gemiddeld zes uur per dossiervorming plus de tijd die met de zitting gemoeid is. Deze tijdsinvestering weegt echter niet op tegen de tijd die gemoeid gaat met doormodderen met cliënten dat doorgaans veel meer tijd, energie en frustratie kost. Immers ook in de hulpverlening draait alles om geld: de zorgverlening, de boodschappen, de huur, de rekening voor gas en electra, de ziektekostenverzekering, de uitvaartverzekering etc. Dat moet dus goed geregeld worden. De genoemde beschermingsmaatregelen bieden hiervoor uitkomst.
Wetgeving
• M inisterie van Justitie: Curatele, bewind en mentorschap, een toelichting op deze maatregelen. april 2007. • Wet Mentorschap • Wet Onderbewindstelling • Wet Ondercuratelestelling
COLOFON Tekst GGD Rotterdam-Rijnmond Vormgeving Vandrveen Scherp Reclamewerk, Alblasserdam Drukwerk Thieme MediaCenter Rotterdam Rotterdam, januari 2010 Oplage: 500 exemplaren
22
GGD Rotterdam-Rijnmond Postbus 70032 3000 LP Rotterdam Tel (010) 433 99 66
[email protected] www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl