Advies van de Commissie Gelijke Behandeling over
De Regeling afstanden en beloningen van de Vierdaagse van Nijmegen
CGB-advies/2006/07 15 juni 2006
1. Inleiding In het kader van de evaluatie van de Vierdaagse van 2005 heeft het bestuur van de Stichting Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen, hierna: het bestuur, de Commissie Gelijke Behandeling verzocht om advies over de vraag of de Regeling afstanden en beloningen, hierna: de regeling, in overeenstemming is met de gelijkebehandelingswetgeving. In de regeling van 2005 is op basis van het geslacht en de leeftijd van de deelnemer bepaald welke afstand deze deelnemer dagelijks binnen een bepaald tijdsbestek dient af te leggen om zijn of haar wandelprestaties beloond te zien met een Vierdaagsekruis. In dit advies zal worden onderzocht ten aanzien van welke deelnemers onderscheid wordt gemaakt in de zin van de gelijkebehandelingswetgeving, ervan uitgaande dat alleen de individuele prestatie van de deelnemer telt en dat het er niet om gaat wie de snelste tijd maakt. Voorts zal worden beschreven op welke wijze het bestuur in de toekomst kan voldoen aan de eisen die de gelijkebehandelingswetgeving stelt aan de Vierdaagse. De Commissie zal hieronder allereerst de achtergrond schetsen van de adviesaanvraag (paragraaf 2). Vervolgens zal worden stilgestaan bij het onderscheid in de regeling (paragraaf 3). In paragraaf 4 wordt ingegaan op de eerdere oordelen van de Commissie over de Vierdaagse en hetgeen in het kader van die procedures en in het kader van de adviesaanvraag door het bestuur is aangevoerd omtrent het onderscheid in de regeling. Tenslotte volgt in paragraaf 5 het advies van de Commissie.
2. Achtergrond van de adviesaanvraag De Commissie Gelijke Behandeling heeft in twee zaken die hebben geleid tot de oordelen 2004-06 en 2004-175 geoordeeld dat het bestuur onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt jegens twee mannen die in 2003 respectievelijk 2004 hebben deelgenomen aan de Vierdaagse van Nijmegen door aan deze verzoekers geen Vierdaagsekruis te verstrekken voor hun loopprestaties. Volgens het toen geldende Vierdaagsereglement dienden beide mannen op grond van hun geslacht en leeftijd dagelijks 50 kilometer af te leggen om in aanmerking te komen voor het Vierdaagsekruis. Verzoekers maakten echter gebruik gemaakt van de mogelijkheid om dagelijks niet 50 maar 40 kilometer te lopen, op grond waarvan hen geen Vierdaagsekruis, maar een Vierdaagsediploma is uitgereikt. Vrouwelijke deelnemers van dezelfde leeftijd, die 40 kilometer per dag liepen, hadden wel aanspraak op het Vierdaagsekruis. Om een einde te maken aan het onderscheid naar geslacht bij de toekenning van Vierdaagsekruizen heeft het bestuur besloten de reglementsbepaling, die het deelnemers mogelijk maakt te lopen voor een diploma, met ingang van 2006 te schrappen. In de regeling is bepaald welke afstand een deelnemer dagelijks moet afleggen om in aanmerking te komen voor het Vierdaagsekruis. Deze reglementaire afstand hangt af van geslacht en geboortejaar van de deelnemer. Als gevolg van deze wijziging kunnen in 2006 alleen vrouwen (in een bepaalde leeftijdscategorie) zich inschrijven voor de 40 kilometer afstand. Mannen (in een vergelijkbare leeftijdcategorie) zijn aangewezen op de 50 kilometer. De mannen die zich in bovengenoemde zaken tot de Commissie hadden gewend, hebben de Commissie daarom in januari 2005 wederom verzocht te oordelen over het onderscheid naar geslacht in de regeling voor de Vierdaagse.
2
Naar aanleiding van deze verzoeken heeft de Commissie beide verzoekers en vertegenwoordigers van het bestuur uitgenodigd voor een gesprek over de afhandeling van de verzoeken. Partijen zijn op deze uitnodiging ingegaan. Bij het gesprek, dat heeft plaatsgevonden op 7 april 2005, is onder meer afgesproken dat verzoekers hun verzoek intrekken, in verband met de toezegging van het bestuur om in het kader van de evaluatie van de Vierdaagse van 2005 de Commissie advies te vragen over de vraag of de reglementaire afstanden in overeenstemming zijn met de gelijkebehandelingswetgeving. Het bestuur heeft de toegezegde adviesaanvraag op 21 september 2005 aan de Commissie gezonden. Op verzoek van de Commissie heeft op 6 februari 2006 een gesprek plaatsgevonden over de adviesaanvraag tussen vertegenwoordigers van het bestuur en vertegenwoordigers van de Commissie. Naar aanleiding van dit gesprek heeft het bestuur de Commissie nader geïnformeerd. De Commissie heeft deze informatie ontvangen op 13 februari 2006 en 9 maart 2006. Het concept van dit advies is aan het bestuur voorgelegd. Het bestuur heeft hierop bij brief van 26 mei 2006 gereageerd. Bij het gesprek over de adviesaanvraag is behalve over onderscheid op grond van geslacht ook gesproken over de eisen van gelijke behandeling op grond van leeftijd. Daarover is opgemerkt dat de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL) niet ziet op onderscheid op het terrein waarop onderscheid wordt gemaakt, te weten het terrein van het goederen en dienstenverkeer. Derhalve is de Commissie niet bevoegd te oordelen over het onderscheid dat in de regeling wordt gemaakt naar leeftijd door het hanteren van geboortejaarcategorieën.
3. Onderscheid in de Regeling afstanden en beloningen De Vierdaagse kent drie afstanden: 30, 40 en 50 kilometer. Afhankelijk van geslacht en geboortejaar van de deelnemer wordt onderscheid gemaakt tussen de reglementaire afstand en de keuze afstand. De reglementaire afstand is de minimumafstand die de deelnemer moet lopen om in aanmerking te komen voor het Vierdaagsekruis. De reglementaire afstand is afhankelijk van het geslacht en het geboortejaar van de deelnemer. Deelnemers voor wie een reglementaire afstand geldt van 30 of 40 kilometer per dag kunnen er voor kiezen om dagelijks 10 of 20 kilometer meer te lopen. De reglementaire afstanden (R) en keuze afstanden (K) voor de Vierdaagse van 2006 zijn weergegeven in onderstaande tabellen Mannen Geboortejaar 1991 - 1994 1988 - 1990 1957 - 1987 1942 - 1956 1941 of eerder Vrouwen Geboortejaar 1991 - 1994 1947 - 1990 1946 of
30 (R)
30 (R)
30 (R) 30 (R)
40 (K) 40 (R) 40 (R) 40 (K)
50 (K) 50 (K) 50 (R) 50 (K) 50 (K)
40 (K) 40 (R) 40 (K)
50 (K) 50 (K) 50 (K)
3
eerder De regeling voor de Vierdaagse van 2006 is, afgezien van het schrappen van de diplomaafstanden, inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de regeling uit het jaar 2005. Voor elke cohort geldt dat de desbetreffende geboortejaren één jaar zijn verhoogd ten opzichte van 2005. Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat in de regeling voor de Vierdaagse van 2006 onderscheid wordt gemaakt naar geslacht bij twee leeftijdscategorieën. Voor mannen, geboren in de periode van 1957 tot en met 1987, geldt een reglementaire afstand van 50 kilometer per dag, terwijl voor vrouwen uit deze geboortejarencohort een reglementaire afstand geldt van 40 kilometer per dag. Voorts is sprake van onderscheid naar geslacht bij de kortere reglementaire afstanden die gelden voor oudere deelnemers. Voor mannen, geboren in de periode van 1942 tot en met 1946, geldt een reglementaire afstand van 40 kilometer per dag, terwijl hun vrouwelijke leeftijdsgenoten kunnen volstaan met het afleggen van 30 kilometer per dag om voor het Vierdaagsekruis in aanmerking te komen. In de procedure die heeft geleid tot oordeel 2004-06 heeft het bestuur hierover opgemerkt dat voor (oudere) vrouwen de kalenderleeftijd, waarop de reglementaire afstand geldt van 30 kilometer in plaats van 40 kilometer per dag, periodiek zou worden verhoogd. Doel van dit voornemen was om te komen tot een voor mannen en vrouwen gelijke kalenderleeftijd, waarop zij mogen volstaan met het afleggen van een dagelijkse afstand van 30 kilometer per dag. Deze wijziging is echter sinds de Vierdaagse van 2003 niet verder doorgevoerd. Aangezien voor beide verschillen geldt dat het onderscheid rechtstreeks verband houdt met het geslacht van de deelnemer, is sprake van direct onderscheid op grond van geslacht. Geen onderscheid op grond van geslacht wordt bij de reglementaire afstand van 30 kilometer per dag gemaakt ten aanzien van de geboortejarencohorten 1991-1994 en 1941 of eerder en bij de reglementaire afstand van 40 kilometer ten aanzien van de geboortejarencohorten 1988-1990 en 1947-1956.
4. De adviesaanvraag Het bestuur heeft besloten met ingang van 2006 de diploma-afstanden uit het reglement te schrappen om een einde te maken aan het verschil in beloning dat was ontstaan door de introductie daarvan. Afgezien van de afschaffing van de diploma-afstanden is de regeling sinds 2003 inhoudelijk niet gewijzigd. Dit houdt in dat van een grote groep deelnemers (geboren in 1957-1988) de mannen alleen de 50 kilometer mogen lopen, terwijl vrouwen van deze leeftijd kunnen kiezen tussen de 40 en de 50 kilometer. Het bestuur vraagt de Commissie, in het kader van de evaluatie van de Vierdaagse van 2005, advies over de vraag of de reglementaire afstanden in overeenstemming zijn met de gelijkebehandelingswetgeving. Het bestuur verwijst in zijn adviesaanvraag naar de bevindingen van dr. H. Kuipers, hoofd van de capaciteitsgroep Bewegingswetenschappen, faculteit der Gezondheidswetenschappen, van de Universiteit Maastricht. Het bestuur heeft hem al naar aanleiding van het eerste oordeel van de Commissie gevraagd te onderzoeken of er een relevant verschil bestaat tussen de gemiddelde wandelprestaties van mannen en vrouwen, om aldus het verschil tussen de reglementaire afstanden van 50 kilometer per dag voor mannen ten opzichte van de 40 kilometer per dag voor vrouwen uit dezelfde cohort wetenschappelijk te onderbouwen. Dr. Kuipers heeft geconcludeerd dat er een relevant verschil is in wandelprestaties tussen mannen en vrouwen. Het verschil kan zijns inziens worden uitgedrukt in een percentage van 4
15%. Als de condities voor vrouwen bij inspanning in de buurt van mannen moet worden gebracht, dient bijvoorbeeld aan vrouwen 15% meer tijd te worden gegund voor de te verrichten prestatie en 15% meer hersteltijd te worden gegund. Het bestuur is daarom van mening dat de gemiddelde prestatie van de gemiddelde vrouw die van de mannelijke deelnemer op de 50 kilometer benadert door daarop 15% in mindering te brengen. Dat zou neerkomen op een dagelijkse afstand van 42,5 kilometer. In de procedure die heeft geleid tot oordeel 2004-06 heeft dr. E.R.H.A. Hendriks, op verzoek van het bestuur gehoord als deskundige, zich eveneens in deze zin uitgesproken. Het bestuur heeft de Commissie de cijfers verstrekt over de Vierdaagse van 2005. Uit deze cijfers blijkt het volgende. Van de 43.206 deelnemers die op de eerste dag van de Vierdaagse zijn verschenen aan de start waren 25.954 man en 17.252 vrouw. In totaal hebben 38.225 deelnemers, 22.976 mannen en 15.249 vrouwen, de Vierdaagse met succes volbracht. Van de 4.981 uitvallers waren 2.978 man en 2.003 vrouw. Procentueel zijn in 2005 ongeveer evenveel mannen als vrouwen uitgevallen (9,02% mannen tegenover 10,49% vrouwen). Het bestuur heeft ook cijfers verstrekt over het aantal uitvallers per afstand. Hieruit blijkt onder meer dat op de 50 kilometer in totaal 10.720 deelnemers zijn gestart, waarvan 9.738 man en 982 vrouw. Van de 1.804 uitvallers waren 1.621 man en 183 vrouw. Procentueel zijn op de 50 kilometer ongeveer evenveel mannen als vrouwen uitgevallen (16,65% mannen tegenover 18,64% vrouwen). Het bestuur is van mening dat aan deze cijfers niet de conclusie mag worden verbonden dat de prestaties van mannen en vrouwen min of meer gelijk zijn. Ten eerste omdat slechts een kleine groep vrouwelijke deelnemers de dagelijkse afstand van 50 kilometer heeft gelopen. Ten tweede omdat het bij deze groep gaat om goed getrainde vrouwen. Op basis van de prestaties van deze groep kunnen daarom geen conclusies worden getrokken over de wandelprestaties van de gemiddelde prestaties van vrouwelijke deelnemers. Het bestuur heeft ervoor gekozen de wijziging van het reglement als gevolg van het geconstateerde onderscheid, te beperken tot het schrappen van de diploma-afstanden. Het gelijkstellen van de reglementaire afstanden voor deelnemers geboren in de periode van 1957 tot en met 1987 (uitgaande van de reglementen van 2006), betekent dat ofwel voor vrouwelijke deelnemers de reglementaire afstand wordt verhoogd tot 50 kilometer per dag, ofwel dat de reglementaire afstand voor de mannelijke deelnemers wordt verlaagd naar 40 kilometer per dag. Het bestuur acht het bepalen van een afstand voor mannen en vrouwen tussen de 40 en 50 kilometer per dag niet mogelijk. Deze optie dwingt tot het ontwerpen van een gedeeltelijk nieuw parcours, hetgeen gelet op de infrastructuur in de omgeving van Nijmegen en de eisen die aan de te gebruiken wegen worden gesteld geen realistische optie is. Zo is voor wandelaars nodig dat de wegbreedte tenminste zes meter is. Daarnaast moeten ontsluitingswegen voor wijken, dorpskernen en bedrijven vrij blijven, moet doorschrijding van het parcours steeds mogelijk blijven voor hulpverleningsvoertuigen, en moeten ook voldoende toegangswegen beschikbaar zijn om de grote stoet verzorgingsvoertuigen van en naar de verzorgingspunten te leiden. Verhoging van de reglementaire afstand voor vrouwen naar 50 kilometer per dag zou er volgens het bestuur toe leiden dat vele vrouwelijke deelnemers zouden afzien van deelname aan de Vierdaagse. Omgekeerd zou een verlaging van de reglementaire afstand voor mannelijke deelnemers tot 40 kilometer per dag ernstig afbreuk doen aan de prestatie van degenen die in voorgaande jaren op de 50-kilometerafstand hun Vierdaagsekruis hebben behaald. Het bestuur heeft benadrukt dat het behalen van het Vierdaagsekruis voor veel deelnemers is omgeven met veel emotie. Voorts wenst het bestuur recht te doen aan de traditie van de Vierdaagse. Het aanbrengen van gravures op het Vierdaagsekruis met de tekst '30 kilometer', '40 kilometer' of '50 kilometer', zoals in de procedures bij de Commissie is gesuggereerd, is voor het bestuur daarom geen optie.
5
De Commissie heeft bij het beroep op de traditie van de gevraagd naar de reacties op het schrappen van het 55 kilometerparcours bij de Vierdaagse van 1967. Deze wijziging heeft volgens het bestuur niet tot veel (bewaard gebleven) reacties geleid.
5. Het advies van de Commissie De Commissie stelt voorop dat de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) is gericht op het tegengaan van achterstelling van mensen op de belangrijkste terreinen van het maatschappelijk leven, indien die achterstelling verband houdt met de in artikel 1 AWGB genoemde persoonskenmerken (godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat). De gelijkebehandelingswetgeving is mede tot stand gebracht ter implementatie van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van vrouwendiscriminatie. Ingevolge artikel 5, onderdeel a, van dit verdrag strekt het verdrag tot uitbanning en bestrijding van vooroordelen, gewoonten en gebruiken die zijn gebaseerd op stereotiepe ideeën over mannen en vrouwen. Op grond hiervan meent de Commissie dat er alle aanleiding is het verschil tussen mannen en vrouwen dat wordt gemaakt in het kader van zo’n belangrijk maatschappelijk evenement als de Nijmeegse Vierdaagse, te toetsen aan de gelijkebehandelingswetgeving. Zij stelt het dan ook op prijs dat het bestuur de Commissie heeft verzocht te adviseren over de vraag of de reglementaire afstanden in overeenstemming zijn met de gelijkebehandelingswetgeving. Zoals blijkt uit paragraaf 4 wordt in de regeling voor de Vierdaagse van 2006 direct onderscheid gemaakt op grond van geslacht ten aanzien van twee geboortejarencohorten. Vrouwen in een bepaalde leeftijdscategorie mogen zich inschrijven voor de 40 en 50 kilometer; mannen alleen voor de 50 kilometer. Ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, in samenhang met artikel 1, van de AWGB is het maken van onderscheid op grond van onder meer geslacht verboden bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake, indien dit geschiedt door instellingen die werkzaam zijn op het gebied van welzijn, waaronder begrepen sport. Het bestuur is een instelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, AWGB. Het is het bestuur dus verboden genoemd onderscheid te maken, waarbij het onverschillig is of het onderscheid ten nadele van mannen of vrouwen is gemaakt. Van het verbod van onderscheid mag slechts worden afgeweken indien sprake is van één van de wettelijke uitzonderingen genoemd in artikel 2 AWGB. De uitzondering met betrekking tot geslachtsbepaaldheid bij de deelname aan activiteiten op het terrein van spel of sport is nader uitgewerkt in artikel 1, aanhef en onderdeel g, van het Besluit gelijke behandeling. Op grond van deze bepaling wordt als geval waarin het geslacht bepalend is onder meer aangemerkt de deelname aan activiteiten op het terrein van spel en sport, voorzover een relevant verschil bestaat tussen de gemiddelde prestaties van mannen of vrouwen. Om met succes een beroep te kunnen doen op de uitzondering vanwege geslachtsbepaaldheid dient het bestuur aan te tonen dat sprake is van een relevant verschil tussen mannen en vrouwen. Het enkel laten uitvoeren van een onderzoek naar het bestaan van eventuele verschillen in gemiddelde prestaties is niet voldoende voor een beroep op de uitzondering. In het kader van de procedure die heeft geleid tot oordeel 2004-175 heeft dr. Kuipers weliswaar de stelling verdedigbaar geacht dat sprake is van een relevant verschil in wandelprestaties tussen mannen en vrouwen, maar hij heeft ook verklaard dat het volgens de huidige stand van de wetenschap, bijna ondoenlijk, zo niet onmogelijk, is nauwkeurig aan te geven welke afstanden mannen respectievelijk vrouwen moeten lopen wil er sprake zijn van een gemiddeld gelijkwaardige prestatie. Het enkel betrekken van het fysiologisch verschil 6
tussen mannen en vrouwen is niet toereikend om een betrouwbaar verschil aan te geven. Iedere deelnemer levert een eigen prestatie. De beantwoording van de door het bestuur aan de deskundige gestelde vraag zou in extenso neerkomen op het uitzetten van 45.000 individuele parcoursen, of zoveel minder als deelnemers op de voor de inspanningsfysiologie relevante gelijkwaardige parameters, waaronder lichaamsgewicht, lichaamsconstitutie, aan- of afwezigheid van handicaps, individuele gezondheid, leeftijd en motorische ontwikkeling, etnische afkomst en vetgehalte. Mede op grond van deze verklaring heeft de Commissie geoordeeld dat uit het deskundigenadvies niet volgt dat sprake is van een relevant verschil tussen de gemiddelde prestaties van mannen en vrouwen dat vervolgens zou nopen tot het gehanteerde verschil in loopprestaties ter verkrijging van een Vierdaagsekruis. Hierbij is ook van belang dat bij de Vierdaagse alleen de individuele prestatie telt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Friese elfstedenschaatstocht, waarbij naast de individuele prestaties ook de snelste tijden, met afzonderlijke prijzen voor de snelste man en de snelste vrouw, van belang zijn. Er zijn ten opzichte van de procedure die heeft geleid tot oordeel 2004-175 geen nieuwe wetenschappelijke gegevens, zodat er geen aanleiding is thans ten aanzien van de verschillen in de wandelprestaties van mannen en vrouwen anders te oordelen dan de Commissie in 2004 heeft gedaan. De deelnamecijfers van de Vierdaagse van 2005 lijken te suggereren dat vrouwen zich comfortabeler voelen bij de afstand van 40 kilometer in plaats van 50 kilometer, maar deze cijfers zeggen niets over de gemiddelde prestaties van vrouwen vergeleken met de gemiddelde prestaties van mannen. De Commissie heeft ook de cijfers geraadpleegd over de Vierdaagse van de jaren 2002, 2003 en 2004. In deze cijfers heeft de Commissie geen aanwijzingen kunnen vinden voor een relevant verschil in wandelprestaties tussen mannen en vrouwen. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden gesproken van een relevant verschil tussen mannen en vrouwen dat leidt tot een relevant verschil in gemiddelde prestaties als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel g, van het Besluit. Ten aanzien van het geconstateerde onderscheid op grond van geslacht bij de oudere deelnemers bij de cohort van de deelnemers geboren in de jaren 1942 tot en met 1946 heeft het bestuur in het kader van de adviesaanvraag niet aangegeven waardoor dit verschil kan worden verklaard. In een eerder procedure is namens het bestuur gesteld dat niet langer te rechtvaardigen was dat de ouder wordende vrouw eerder dan haar mannelijke leeftijdsgenoot van een reductie van afstand mocht genieten. In verband hiermee is besloten om gefaseerd te komen tot een voor mannen en vrouwen gelijke kalenderleeftijd waarop de reglementaire afstand van 30 kilometer in plaats van 40 kilometer per dag geldt. Vanaf de Vierdaagse van 2003 is de regeling op dit punt echter inhoudelijk niet gewijzigd. Het bestuur heeft in het kader van deze adviesaanvraag niet aangegeven welke reden hiervoor kan worden aangevoerd. Noch in de bevindingen van dr. Kuipers, noch in de cijfers over de Vierdaagse van 2005 kan een aanwijzing worden gevonden voor een relevant verschil tussen de gemiddelde prestaties van mannen en vrouwen. Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat ten aanzien van beide onderscheidmakende onderdelen geen beroep kan worden gedaan op de wettelijke uitzonderingen op het verbod van onderscheid naar geslacht die zijn opgenomen in de AWGB. Blijkens het vorenstaande doet het argument van het bestuur dat is gebaseerd op de emotie van de deelnemers en de lange traditie van de Vierdaagse, niet ter zake. Integendeel, de gelijkebehandelingswetgeving is erop gericht, zoals gemeld, het sociale en culturele gedragspatroon van de man en de vrouw te veranderen, om vooroordelen, gewoonten en gebruiken uit te bannen die zijn gebaseerd op stereotiepe ideeën over mannen en vrouwen. Wat hiervan zij, in 1967 is de reglementaire afstand verlaagd, klaarblijkelijk
7
zonder dat dit op grote weerstand is gestuit bij deelnemers die eerder een langere afstand moesten afleggen om aanspraak te kunnen maken op een Vierdaagsekruis. Ook in het verleden zijn wijzigingen van de regeling doorgevoerd, zonder dat dit tot onaanvaardbare gevolgen heeft geleid. De traditie van de Vierdaagse heeft zich telkens aangepast. De Commissie ziet daarom niet in dat op de lange duur geen draagvlak zal ontstaan voor een nieuwe aanpassing in enigerlei zin. Het bestuur heeft ook aandacht gevraagd voor de organisatorische complexiteit van de Vierdaagse, die samenhangt met het grote aantal deelnemers en knelpunten in de verschillende parcoursen. Wijzigingen in het reglement die leiden tot een andere samenstelling van het deelnemersbestand, de introductie van een nieuwe afstand of aanpassingen in het parcours dan wel de aanvangstijden van verschillende groepen, mogen geen afbreuk doen aan de veiligheid van de deelnemers en de openbare orde. Gelet op het feit dat het tot en met 2005 voor mannen in de hier besproken leeftijdcategorie mogelijk was in te schrijven voor 40 kilometer als diploma-afstand, moet het erop worden gehouden dat er uit het oogpunt van veiligheid en openbare orde geen beletsel is mannen en vrouwen gelijk te behandelen. De Commissie kan zich echter voorstellen dat het bestuur de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op een andere wijze gestalte wil geven, bijvoorbeeld door een samenstel van verschillenden wijzigingen. Indien het in dat geval met een beroep op de veiligheid van de deelnemers en de openbare orde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn uit hoofde van de gelijkebehandelingswetgeving te vergen dat deze wijzigingen in één keer zouden worden doorgevoerd, dan is een gefaseerde invoering van de wijzigingen denkbaar (vergelijk CGB 17 augustus 2005, oordeel 2005-155 en CGB 7 februari 2006, oordeel 2006-20). Desgewenst is de Commissie bereid aanvullend advies te geven over een overgangsregime, indien het bestuur heeft besloten op enigerlei wijze over te gaan tot gefaseerde wijze van gelijkstelling van mannen en vrouwen.
8