PENSIOENREGLEMENT 2012 NN Prestatie Pensioen van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.
voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Toelichting bij pensioenbegrippen afkoop
arbeidsongeschiktheid
beleggingsverzekering
deelnemer
franchise
geregistreerd partnerschap
gewezen deelnemer gezamenlijke huishouding
indexcijfers (loonindex of prijsindex)
jaarsalaris
notariële samenlevingsovereenkomst
participatie
partner
pensioenclausule
PR54052.1
Een pensioenuitvoerder heeft de mogelijkheid om kleine pensioenen af te kopen. Het pensioenbedrag moet dan blijven beneden een wettelijk bepaalde grens (die ieder jaar wijzigt). De pensioenaanspraken vervallen dan, maar de pensioenuitvoerder keert in plaats daarvan een bedrag ineens, de afkoopwaarde, uit aan de pensioengerechtigde. Iemand is arbeidsongeschikt indien hij een uitkering krachtens de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) ontvangt. De voorliggende periode van ziekengeld wordt voor de arbeidsongeschiktheid niet meegeteld. De premies voor een verzekering kunnen in beleggingsfondsen belegd worden. De deelnemer draagt dan het risico van tegenvallende beleggingskoersen, maar omgekeerd is er ook kans op gunstige beleggingsresultaten. De werknemer die deelneemt in de pensioenregeling. De werkgever kan onderscheid maken wie voor de pensioenregeling in aanmerking komt. Bijvoorbeeld onderscheid naar verschillende categorieën personeel of een leeftijdsgrens van 21 jaar. Bij pensioenopbouw wordt verondersteld dat de deelnemer van de overheid de AOW zal ontvangen. Bij de vaststelling van de pensioenen wordt daarmee rekening gehouden door het salaris eerst te verminderen met een bedrag, de franchise. Het geregistreerd partnerschap komt net als het huwelijk tot stand via de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het geregistreerd partnerschap komt in veel opzichten overeen met het huwelijk. De (ex-)werknemer van wie het deelnemerschap in de pensioenregeling is beëindigd, bijvoorbeeld door ontslag. Volgens een pensioenregeling kan er partnerpensioen voor nietwettelijke partnerrelaties bestaan. Hiervoor is onder andere een gezamenlijke huishouding op één adres vereist. Dus LAT-relaties komen niet in aanmerking voor partnerpensioen. Soms worden bedragen aangepast aan de hand van de ontwikkeling van de lonen of de prijzen. Hulpmiddel zijn dan indexcijfers (loonindexcijfers of prijsindexcijfers) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Door vergelijking van CBS-cijfers uit verschillende jaren, wordt de ontwikkeling over die periode vastgesteld. In de pensioenberekening speelt het jaarsalaris een centrale rol. In het pensioenreglement is opgenomen welke salariscomponenten meetellen. Als ongehuwd samenwonenden onderlinge (financiële) afspraken maken, kunnen ze die in een overeenkomst door een notaris laten vastleggen. Natuurlijk kunnen ze ook hun afspraken zelf op papier zetten zonder dat er een notaris aan te pas komt (of ze kunnen helemaal niets opschrijven). Iemand kan rechtstreeks beleggen in aandelen, maar het kan ook in beleggingsfondsen. Bij belegging via een beleggingsfonds, wordt het recht van de belegger uitgedrukt in aantallen participaties in het beleggingsfonds. In de Pensioenwet wordt de term partner gebruikt voor degene die aanspraak kan maken op partnerpensioen. Onder partner wordt verstaan de gehuwde en de geregistreerde partner. In het pensioenreglement kan opgenomen zijn dat er ook partnerpensioen is voor de ongeregistreerde partner (samenwonend). In het pensioenreglement is een en ander uitgewerkt. Als een kapitaal met pensioenclausule verzekerd is, komt er op de pensioendatum eerst een verzekerd kapitaal beschikbaar. De pensioenclausule verplicht ertoe om dat kapitaal direct aan te wenden voor de aankoop van pensioen. Daarbij zal vastgelegd zijn welke pensioenvorm(en) aangekocht moet(en) worden. 1
pensioendatum
De datum waarop het pensioen zal ingaan volgens de normale uitgangspunten uit het pensioenreglement, of de datum waarop het pensioen na een keuze tot verschuiving van de pensioendatum feitelijk ingaat. pensioengerechtigde kinderen De kinderen van de deelnemer komen in aanmerking voor wezenpensioen. Dat zijn niet alleen de biologische kinderen waarvoor de deelnemer als ouder wordt aangemerkt, maar ook de adoptiekinderen en pleegkinderen. Als de deelnemer een partner heeft met kinderen die niet kind van de deelnemer zijn, komen ook die kinderen voor wezenpensioen in aanmerking, mits zij maar behoren tot het gezin of de gezamenlijke huishouding van de deelnemer en de partner. pensioengrondslag Als in de pensioenberekening van het jaarsalaris de franchise is afgetrokken, wordt het resterend bedrag pensioengrondslag genoemd. pensioenjaren In de pensioenberekening zijn vaak pensioenjaren van belang. In het reglement staat vanaf wanneer ze geteld worden. Dat kan het moment van toetreding tot de pensioenregeling zijn, maar ook kunnen er voorliggende dienstjaren worden meegeteld. De jaren lopen door tot de pensioendatum. Als een deelnemer tijdens het dienstverband overlijdt, wordt het partner- en wezenpensioen bepaald mede aan de hand van de pensioenjaren die nog doorgebracht hadden kunnen worden tot de pensioendatum. Door waardeoverdracht kunnen er extra jaren zijn toegekend. pensioenoverzicht Een pensioenuitvoerder moet aan de deelnemers in de pensioenregeling een overzicht sturen van de actuele stand van hun pensioenen. Dit overzicht vermeldt ook de uitgangspunten waarop de pensioenen berekend zijn, zoals het jaarsalaris en een parttimepercentage. premieovereenkomst De premieovereenkomst is een pensioenafspraak waarbij de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar wordt gesteld. Welke pensioenbedragen er uiteindelijk zullen komen, is niet omschreven. risico (pensioen op risicobasis; Als pensioenen op risicobasis verzekerd zijn, wordt jaar voor jaar pensioen met risicokarakter) uiterlijk tot ontslag of pensionering - een verzekering gesloten voor het geval het 'verzekerde risico' zich voor zal doen in dat jaar. Doet zich het risico niet voor, dan heeft de verzekering geen waarde. Het hier bedoelde risico kan zijn overlijden of intreden van arbeidsongeschiktheid. Bij pensioenen met een risicokarakter volgt er geen pensioenuitkering als de deelnemer eerst met ontslag gaat en daarna het risico zich voordoet. scheiding Uit elkaar gaan van partners heeft verschillende juridische varianten. Welke pensioenrechten de ex-partner houdt, is wettelijk apart geregeld voor ouderdoms- en voor partnerpensioen. Zie hiervoor het pensioenreglement. Bij scheiding blijven de kinderen van de deelnemer gewoon verzekerd voor wezenpensioen. sekseneutraal en sekseLevensverzekeraars zijn altijd gewend geweest om in hun tarieven afhankelijk onderscheid te maken naar mannen en vrouwen. Dit omdat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. Dergelijke tarieven zijn dus sekse-afhankelijk. Om aan bepaalde wettelijke voorschriften te voldoen, hanteren verzekeraars tegenwoordig ook wel tarieven die geen onderscheid maken naar mannen en vrouwen. Die laatste zijn dus sekseneutraal. federatie Federatie van Betaald voetbal Organisaties (FBO). sociale partners De sociale partners bestaan uit vertegenwoordigers van de werknemers, te weten Vereniging van Contractspelers (VVCS) en ProProf en vertegenwoordigers van de werkgevers, te weten Federatie van Betaald voetbal Organisaties (FBO).
PR54052.1
2
uitkeringsovereenkomst
uitvoeringsovereenkomst
verevening
Een uitkeringsovereenkomst is een pensioenafspraak waarbij het te verkrijgen pensioen wordt vastgesteld in concrete jaarlijkse pensioenbedragen. Wettelijk is voorgeschreven dat een werkgever die een pensioenregeling heeft, die moet onderbrengen bij een pensioenfonds of een verzekeraar. Daarvoor moet een overeenkomst gesloten worden, de uitvoeringsovereenkomst. Als één partner van een gehuwd stel ouderdomspensioen ontvangt, zullen in de praktijk beide echtgenoten daarvan genieten. De wetgever vindt het daarom logisch dat bij scheiding het ouderdomspensioen ook over beide partners verdeeld wordt. Dat heet verevening van het ouderdomspensioen. Bij scheiding kunnen de echtgenoten andere afspraken maken.
Toelichting op de beleggingsconcepten De (gewezen) deelnemer kan binnen de pensioenregeling kiezen uit de volgende beleggingsconcepten: - LifeCycle Beleggen; - Beleggen met Gemak; - Zelf Beleggen. In artikel 12 worden deze beleggingsconcepten toegelicht.
PR54052.1
3
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Pensioenregeling en uitvoering Pensioenregeling en deelnemers Uitvoering van de pensioenregeling door het sluiten van verzekeringen Informatie voor de deelnemers
Hoofdstuk II Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
Berekeningsgrondslagen en (beleggings)kapitaal Berekeningsgrondslagen Beschikbare premie (Beleggings)kapitaal met pensioenclausule
Hoofdstuk III Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11
Pensioenaanspraken Ouderdoms- en partnerpensioen na de pensioendatum Partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum Partnerbegrip Wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum Toeslagen
Hoofdstuk IV Bepalingen over de beleggingen en de pensioenspaarverzekering Artikel 12 Beleggingsconcepten en kosten Artikel 13 Switchen, wijzigen verdeelsleutel en veranderen beleggingsconcept Hoofdstuk V Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Keuzemogelijkheden Verschuiving van de pensioendatum Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen Ruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden
Hoofdstuk VI Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25
Bijzondere gebeurtenissen en situaties; verplichtingen deelnemer Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Waardeoverdracht Pensioenopbouw na arbeidsongeschiktheid Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen Pensionering Afkoop van kleine pensioenen Verplichtingen van de deelnemer
Hoofdstuk VII Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28
Financiële bepalingen Financiering van de pensioenregeling Deelnemersbijdrage Uitkering van de pensioenen
Hoofdstuk VIII Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33
Overige bepalingen Fiscale maximering Beperkingen Wijzigingsvoorbehoud Onvoorziene gevallen Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Bijlagen
Pensioenregeling voor aspirant-deelnemers Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonende deelnemers Beleggingsfondsen Afkoopfactoren voor kleine pensioenen
PR54052.1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland HOOFDSTUK I Artikel 1 1.
PENSIOENREGELING EN UITVOERING
Pensioenregeling en deelnemers
De rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO), hebben voor de in lid 2 genoemde deelnemers een pensioenregeling getroffen die omschreven is in dit pensioenreglement. Rechtspersoonlijkheid bezittende BVO zijn de BVO die zijn toegelaten tot deelneming aan het betaald voetbal conform de daarvoor geldende reglementen van de vereniging de "Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond" (KNVB), hierna "de werkgever" genoemd. Dit pensioenreglement is van toepassing op contractspelers van de BVO, voor wie uit hoofde van de CAO Contractspelers Betaald Voetbal voortvloeiende verplichtingen inzake de pensioenregeling Betaald Voetbal pensioenverzekeringen zijn ondergebracht bij NationaleNederlanden en waarvan de BVO tijdens de deelnemersperiode als lid zijn aangesloten bij FBO.
2.
Deelnemers in deze pensioenregeling zijn de spelers die middels een arbeidsovereenkomst zijn verbonden aan een in Nederland gevestigde BVO met een arbeidsinkomen zoals overeengekomen in de CAO Contractspelers Betaald Voetbal. Deze speler is 21 jaar of ouder en beoefent betaald voetbal in de Nederlandse competitie. e Opname in de regeling vindt plaats op de 1 van de maand samenvallend met of eerst volgend op de maand waarin de deelnemer aan deze eis(en) voldoet. Voor spelers die op latere leeftijd in dienst treden en aan deze eis(en) voldoen, vindt opname in de regeling plaats op de datum van indiensttreding. Deelname aan deze regeling is verplicht op grond van de CAO Contractspelers Betaald Voetbal. Uitgesloten van deelname zijn de spelers die volgens de wetgeving van de Verenigde Staten van Amerika als US Person kunnen worden aangemerkt.
3.
Het deelnemerschap eindigt: a. door het overlijden van de deelnemer; b. door beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór de pensioendatum (ontslag). Direct opvolgende arbeidsovereenkomsten bij de werkgever of een andere werkgever worden voor dit reglement als een doorlopende arbeidsovereenkomst beschouwd, mits de periode tussen de elkaar direct opvolgende arbeidsovereenkomsten niet langer is dan twee maanden. Het deelnemerschap eindigt niet als bij het einde van het dienstverband de pensioenopbouw vanwege arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet zoals genoemd in artikel 20. Het deelnemerschap in deze pensioenregeling wordt dan voortgezet in de mate waarin de voortgezette pensioenopbouw bestaat en duurt zolang dat recht bestaat. Als de deelnemer onbetaald verlof heeft, blijft de aanspraak op partner- en wezenpensioen ongewijzigd in stand. Wat de gevolgen van onbetaald verlof zijn voor de overige pensioenen, bepalen de werkgever en de werknemer in overleg.
Artikel 2
Uitvoering van de pensioenregeling door het sluiten van verzekeringen
1.
De werkgever heeft de uitvoering van de pensioenregeling ondergebracht bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, in dit pensioenreglement Nationale-Nederlanden genoemd. Nationale-Nederlanden is bereikbaar via Postbus 93604, 2509 AV Den Haag.
2.
Op de pensioenen waarop dit reglement betrekking heeft, zijn de algemene en bijzondere voorwaarden van Nationale-Nederlanden van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst die tussen de werkgever en Nationale-Nederlanden voor deze pensioenregeling is gesloten.
PR54052.1
1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
3.
Als de uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt zonder dat er aansluitend een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met NationaleNederlanden tot stand komt, eindigt voor de deelnemers in deze pensioenregeling bij Nationale-Nederlanden ook het deelnemerschap. Na einde van de uitvoeringsovereenkomst (zonder aansluitende nieuwe overeenkomst) met Nationale-Nederlanden is het ook niet meer mogelijk dat er nieuwe (aspirant-)deelnemers toetreden tot deze pensioenregeling bij Nationale-Nederlanden.
Artikel 3 1.
Informatie voor de deelnemers
Nationale-Nederlanden geeft de deelnemers en andere belanghebbenden alle informatie waar zij volgens de Pensioenwet recht op hebben. Zo zal Nationale-Nederlanden de deelnemers jaarlijks een pensioenoverzicht toesturen (met daarin een opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken). Ook degenen met een ingegaan pensioen krijgen jaarlijks een pensioenoverzicht. Gewezen deelnemers van wie het pensioen nog niet is ingegaan krijgen iedere vijf jaar een pensioenoverzicht, en datzelfde geldt voor gewezen partners met een aanspraak op partnerpensioen (zie artikel 21 over de gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen). De (gewezen) deelnemers die gekozen hebben voor het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak" of het beleggingsconcept "Zelf Beleggen" (zie hoofdstuk IV) worden één maal per kalenderjaar geïnformeerd over de ontwikkeling van de pensioenopbouw binnen de gekozen beleggingsfondsen ten opzichte van de beleggingshorizon en risicobereidheid.
2.
Op verzoek stelt Nationale-Nederlanden dit reglement beschikbaar voor de deelnemer.
3.
Op verzoek verstrekt de werkgever of Nationale-Nederlanden de uitvoeringsovereenkomst ter inzage.
4.
Nationale-Nederlanden heeft een klachtenprocedure. Eventuele klachten kunnen worden toegezonden aan het adres dat in artikel 2 staat. Meer informatie is te vinden op www.nn.nl.
HOOFDSTUK II Artikel 4 1.
BEREKENINGSGRONDSLAGEN EN (BELEGGINGS)KAPITAAL
Berekeningsgrondslagen
Voor het ouderdomspensioen en het partnerpensioen bij overlijden ná de pensioendatum wordt een verzekering van een kapitaal op basis van beleggingen gesloten. Deze verzekering wordt opgebouwd met een beschikbare premie die is afgeleid van de pensioengrondslag van de deelnemer. Bij de beleggingsconcepten "Beleggen met Gemak" en "Zelf Beleggen" kan de deelnemer er ook voor kiezen om de beschikbare premie - tijdelijk - geheel of gedeeltelijk in te leggen in een pensioenspaarverzekering (zie artikel 12).
2.
Het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt berekend aan de hand van de deelnemersjaren en de pensioengrondslag van de deelnemer.
3.
Deelnemersjaren zijn de jaren die liggen tussen de aanvang van het deelnemerschap en de pensioendatum. Jaren gelegen vóór leeftijd 21 tellen hierbij niet mee. Ook tellen als deelnemersjaren mee de extra jaren die zijn vastgesteld aan de hand van de waarde van de pensioenaanspraken die de deelnemer heeft opgebouwd bij een vorige werkgever. Deze waarde is dan bij de aanvang van het deelnemerschap overgedragen aan Nationale-Nederlanden.
Het aantal jaren dat voor de pensioenberekening in aanmerking komt, wordt naar beneden afgerond op jaren en volle maanden. PR54052.1 2
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
4.
De pensioengrondslag is gelijk aan het jaarsalaris, verminderd met een franchise. De pensioengrondslag wordt bij opname in de pensioenregeling vastgesteld. Vervolgens wordt de pensioengrondslag jaarlijks per 1 juli opnieuw vastgesteld. Voor de bepaling van de beschikbare premie wordt vervolgens de pensioengrondslag bij een wijziging opnieuw vastgesteld.
5.
Het jaarsalaris is gelijk aan het totaal, zoals dit op 1 juli bekend is, over enig seizoen met de werkgever overeengekomen gegarandeerde en onder loonheffing vallende bruto beloningen in geld exclusief hand- en tekengelden en belaste kostenvergoedingen. Het jaarsalaris dat maximaal voor de pensioenberekening van ouderdomspensioen en het partnerpensioen bij overlijden ná de pensioendatum in aanmerking komt, bedraagt per 1 juli 2011 € 279.774,-. Het jaarsalaris dat maximaal voor de pensioenberekening van het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum in aanmerking komt, bedraagt per 1 juli 2011 € 111.909,-. Bovenstaande bedragen worden jaarlijks per 1 juli aangepast op basis van de ontwikkeling van de loonindex. Indexering in enig jaar zal geschieden met het loonindexcijfer zoals gepubliceerd per 1 juli in het voorgaande kalenderjaar. Hierbij gaat het om het indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (rubriek totaal), zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening van het franchisebedrag naar billijkheid aangepast.
6.
De franchise is per 1 juli 2011 gelijk aan € 13.426,-. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 juli aangepast op basis van de ontwikkeling van de loonindex. Indexering in enig jaar zal geschieden met het loonindexcijfer zoals gepubliceerd per 1 juli in het voorgaande kalenderjaar. De franchise wordt normaal afgerond op hele euro's. Hierbij gaat het om het indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (rubriek totaal), zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening van het franchisebedrag naar billijkheid aangepast. De franchise bedraagt echter nooit minder dan het minimumbedrag zoals omschreven in artikel 18a lid 8 van de Wet op de loonbelasting 1964.
7.
Als een deelnemer parttime werkt, wordt daarmee als volgt rekening gehouden: a. Voor het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum: - wordt de pensioengrondslag op fulltimebasis bepaald; - wordt ieder pensioenjaar waarin parttime is gewerkt voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Voor toekomstige pensioenjaren wordt in dit verband aangenomen dat het laatste parttimepercentage tot de pensioendatum gelijk blijft; b. Voor de bepaling van de beschikbare premie wordt de pensioengrondslag op fulltimebasis voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Een wijziging van het parttimepercentage in de loop van een jaar - waaronder begrepen wordt de aanvang of het einde van parttimewerk - heeft gevolg voor de pensioenberekening vanaf de wijzigingsdatum. De pensioenberekening blijft wel gebaseerd op het salaris op fulltimebasis en wordt dan vermenigvuldigd met het nieuwe parttimepercentage. De pensioenberekening van het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum blijft gebaseerd op het salaris op fulltimebasis per 1 juli en de franchise per 1 juli.
PR54052.1
3
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Artikel 5
Beschikbare premie
1.
Voor de opbouw in de beleggingsverzekering en/of bijbehorende pensioenspaarverzekering stelt de werkgever gedurende het deelnemerschap maandelijks een premie beschikbaar.
2.
De beschikbare premie op jaarbasis is afhankelijk van leeftijd en pensioengrondslag: leeftijd van de deelnemer in hele jaren op de eerste dag van elke maand van 21 tot 25 jaar van 25 tot 30 jaar van 30 tot 35 jaar van 35 tot 40 jaar van 40 tot 65 jaar
beschikbare premie is gelijk aan het volgende percentage (gerekend over de pensioengrondslag) 3,66% 4,40% 5,34% 6,60% 7,96%
Bij deelname gedurende een gedeelte van een maand stelt de werkgever een evenredig deel van de premie beschikbaar. Artikel 6 1.
(Beleggings)kapitaal met pensioenclausule
De beschikbare premie wordt gebruikt voor een beleggingsverzekering, waaruit op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de (gewezen) deelnemer dan in leven is. Bij de beleggingsconcepten "Beleggen met Gemak" en "Zelf Beleggen" kan de deelnemer er ook voor kiezen om de beschikbare premie - tijdelijk - geheel of gedeeltelijk in te leggen in een pensioenspaarverzekering (zie artikel 12).
2.
De belegde bedragen van de kapitaalverzekering bij leven drukt Nationale-Nederlanden uit in de eurowaarde van de participaties (zie artikel 12). De participatiewaarde is de waarde van één participatie in euro's. Het (beleggings)kapitaal, waaronder ook de eventuele waarde van de pensioenspaarverzekering wordt begrepen, komt tot uitkering op de pensioendatum als de (gewezen) deelnemer dan in leven is.
3.
Het (beleggings)kapitaal moet op de pensioendatum worden gebruikt voor de aankoop van pensioen zoals bepaald in artikel 7 lid 2. Nationale-Nederlanden hanteert hierbij een sekseneutraal tarief.
HOOFDSTUK III Artikel 7
PENSIOENAANSPRAKEN
Ouderdoms- en partnerpensioen na de pensioendatum
1.
De deelnemer heeft op grond van dit pensioenreglement aanspraak op een ouderdomspensioen en een partnerpensioen, beide aan te kopen uit het (beleggings)kapitaal. Onder het (beleggings)kapitaal wordt ook de eventuele waarde van de pensioenspaarverzekering begrepen.
2.
Op de pensioendatum moet de (gewezen) deelnemer het (beleggings)kapitaal tegen het sekseneutrale tarief dat dan geldt, gebruiken voor de verzekering van een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen voor hemzelf, in combinatie met een partnerpensioen. De verhouding van het ouderdoms- en het partnerpensioen is daarbij 100:70.
3.
Deze aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die de werkgever daarvoor beschikbaar stelt.
PR54052.1
4
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland e
4.
Het ouderdomspensioen gaat in op de 1 van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt.
5.
Het partnerpensioen dat is aangekocht op de pensioendatum gaat in op de 1 van de maand waarin de gewezen deelnemer overlijdt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
e
Artikel 8
Partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum e
1.
Het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum gaat in op de 1 van de maand waarin de deelnemer overlijdt, mits het overlijden plaatsvindt tijdens het deelnemerschap. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
2.
Het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum bedraagt 1,25% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal deelnemersjaren.
3.
Dit partnerpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Dit pensioen kent een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde. Bij overlijden na einde van de deelname in deze pensioenregeling volgt er geen uitkering.
Artikel 9 1.
Partnerbegrip
De partner in dit pensioenreglement is: a. De echtgenote/echtgenoot van de (gewezen) deelnemer; b. De geregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Het geregistreerd partnerschap wordt gelijkgesteld aan het huwelijk. Deze partner wordt hieronder 'geregistreerde partner' genoemd; c. De 'ongeregistreerde partner' van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon: - met wie noch de (gewezen) deelnemer, noch een andere persoon dan de (gewezen) deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan; en - die niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan de (gewezen) deelnemer verwant is. Verder geldt het volgende: - de partner en de (gewezen) deelnemer moeten minimaal vijf jaar een gezamenlijke huishouding op eenzelfde adres voeren; of - de partner en de (gewezen) deelnemer moeten minimaal een half jaar een gezamenlijke huishouding op eenzelfde adres voeren én zij moeten een notariële samenlevingscontract hebben gesloten (zie bijlage Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonende deelnemers). De samenlevingsovereenkomst moet minimaal de volgende gegevens bevatten: de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de (gewezen) deelnemer en de partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen. Deze partner wordt 'ongeregistreerde partner' genoemd en deze partnerrelatie 'ongeregistreerd partnerschap'. De (gewezen) deelnemer met een ongeregistreerd partnerschap mag niet gelijktijdig gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Een huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap dat tot stand komt na de pensioendatum geeft geen recht op partnerpensioen volgens deze pensioenregeling.
2.
Als de gehuwde deelnemer of de deelnemer die een geregistreerd partnerschap is aangegaan, ook een ongeregistreerde partner heeft, is er alleen aanspraak op partnerpensioen voor de echtgenote/echtgenoot of de geregistreerde partner. De ongehuwde deelnemer die geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar die meer ongeregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen aanwijzen als partner in de zin van deze pensioenregeling.
PR54052.1
5
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Bij een later huwelijk, het later aangaan van een geregistreerd partnerschap of bij latere aanwijzing van een andere ongeregistreerde partner, beschouwt Nationale-Nederlanden voor de uitvoering van deze regeling de partnerrelatie met de eerder aangewezen ongeregistreerde partner als beëindigd. Artikel 10 1.
Wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum
Het wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum gaat voor ieder pensioengerechtigd e kind in op de 1 van de maand waarin de deelnemer overlijdt, mits het overlijden plaatsvindt tijdens het deelnemerschap. e
Uitkering van het wezenpensioen loopt door tot het einde van de maand waarin de 21 verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is: - op het moment van ingang van het wezenpensioen, of e - op het einde van de maand waarin de 21 verjaardag van het kind valt, loopt de uitkering van het wezenpensioen door tot het einde van de maand waarin de e 27 verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, loopt de uitkering door tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat recht heeft op studiefinanciering, of dat studerend is volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. De toets of een kind invalide is, gebeurt volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. 2.
Het wezenpensioen bedraagt per pensioengerechtigd kind 20% van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum (zie artikel 8), als de deelnemer daarvoor in aanmerking zou komen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de deelnemer overlijdt zonder een partner na te laten of e op de 1 van de maand waarin de partner overlijdt.
3.
Pensioengerechtigd zijn: - kinderen van de deelnemer; - kinderen van de partner, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de deelnemer of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; - pleegkinderen van de deelnemer (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Kinderen van de deelnemer of partner zijn de kinderen die tot de deelnemer of partner als vader of moeder in een familierechtelijke betrekking staan zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Hier vallen ook geadopteerde kinderen onder.
4.
Het wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Dit pensioen kent een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde. Bij overlijden na einde van de deelname in deze pensioenregeling volgt er geen uitkering.
Artikel 11
Toeslagen
Op ingegane pensioenen en pensioenaanspraken volgens deze pensioenregeling worden geen toeslagen gegeven.
PR54052.1
6
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
HOOFDSTUK IV
Artikel 12 1.
BEPALINGEN OVER DE BELEGGINGEN EN DE PENSIOENSPAARVERZEKERING
Beleggingsconcepten en kosten
De (gewezen) deelnemer kan binnen de pensioenregeling kiezen uit de volgende beleggingsconcepten: - LifeCycle Beleggen; - Beleggen met Gemak; - Zelf Beleggen. De (gewezen) deelnemer dient het vragenformulier “risicoprofiel” in te vullen dat Nationale-Nederlanden onder andere bij aanvang van het deelnemerschap aan hem verstrekt. De ingevulde vragenlijst moet aan Nationale-Nederlanden worden gestuurd. Aan de hand van de antwoorden wordt het persoonlijke risicoprofiel van de deelnemer bepaald. Het risicoprofiel is de basis voor de beleggingsaanpak: defensief, neutraal of offensief. Nadat ‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’ geïntroduceerd is, dient de (gewezen) deelnemer de vragenlijst via ‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’ in te vullen. LifeCycle Beleggen Het standaard beleggingsconcept is "LifeCycle Beleggen". Bij "LifeCycle Beleggen" wordt het beheer en beleggen van het beleggingskapitaal volledig overgelaten aan beleggingsdeskundigen. Binnen dit beleggingsconcept heeft de (gewezen) deelnemer geen beleggingsvrijheid. Nationale-Nederlanden zorgt voor de beleggingskeuzes en de spreiding van het risico. Uitgangspunt hierbij is dat het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert. De beleggingsfondsen die worden gebruikt voor "LifeCycle Beleggen" zijn opgenomen in de Bijlage "Beleggingsfondsen". Bij aanvang van het deelnemerschap én als de deelnemer geen keuze maakt voor een bepaald beleggingsconcept of als de deelnemer zijn risicoprofiel niet wijzigt, wordt de te investeren premie (zie lid 3) belegd volgens de defensieve variant van "LifeCycle Beleggen". Beleggen met Gemak De (gewezen) deelnemer die zelf zijn beleggingsportefeuille niet kan of wil onderhouden, maar dit ook niet geheel wil overlaten aan beleggingsdeskundigen, kan kiezen voor het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak". De beleggingsfondsen waaruit de (gewezen) deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn opgenomen in de Bijlage "Beleggingsfondsen". Elk beleggingsfonds heeft de exacte verhouding aandelen en obligaties die overeenkomt met één van de verschillende risicoprofielen: defensief, neutraal of offensief. Bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” kan de (gewezen) deelnemer een zelf te bepalen gedeelte van de te investeren premie (zie lid 3) - tijdelijk - inleggen in de pensioenspaarverzekering. De pensioenspaarverzekering is een verzekering met variabele rentevergoeding, waaruit op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de (gewezen) deelnemer dan in leven is. De actuele rentestand staat op www.nn.nl/prestatiepensioen onder 'Beleggen en Sparen tegelijk'.
PR54052.1
7
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Zelf Beleggen Met het beleggingsconcept “Zelf Beleggen” kan de (gewezen) deelnemer zelf actief zijn beleggingsportefeuille samenstellen en onderhouden. De (gewezen) deelnemer wordt op basis van zijn risicoprofiel gewezen op de risico's van zijn beleggingsportefeuille. De beleggingsfondsen waaruit de (gewezen) deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn opgenomen in de Bijlage "Beleggingsfondsen". Bij het beleggingsconcept “Zelf Beleggen” kan de (gewezen) deelnemer een zelf te bepalen gedeelte van de te investeren premie (zie lid 3) – tijdelijk – inleggen in de pensioenspaarverzekering. De pensioenspaarverzekering is een verzekering met variabele rentevergoeding, waaruit op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de (gewezen) deelnemer dan in leven is. De actuele rentestand staat op www.nn.nl/prestatiepensioen onder 'Beleggen en Sparen tegelijk'. 2.
Bij de beleggingsconcepten “Beleggen met Gemak” en “Zelf Beleggen” draagt de (gewezen) deelnemer zelf de verantwoordelijkheid voor de beleggingskeuze en de spreiding van het risico. Nationale-Nederlanden wijst de (gewezen) deelnemer bij aanvang van deelname in het beleggingsconcept ‘Beleggen met Gemak” of “Zelf Beleggen” óf na een overstap naar het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” of “Zelf Beleggen” (zie artikel 13) op de risico's van zijn keuze inzake de beleggingsfondsen. Uitgangspunten hierbij vormen de beleggingshorizon tot aan de pensioendatum en het vastgestelde risicoprofiel. Verder informeert Nationale-Nederlanden de (gewezen) deelnemer een maal per kalenderjaar over de ontwikkeling van de pensioenopbouw binnen de beleggingsfondsen ten opzichte van zijn beleggingshorizon en risicoprofiel.
3.
De beschikbare premie wordt niet geheel belegd c.q. ingelegd in de pensioenspaarverzekering. Voor het recht op voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid (zie artikel 20), voor de administratie van aanspraken en overige werkzaamheden worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten zijn nader omschreven in de uitvoeringsovereenkomst (zie artikel 2 lid 2 en 3 lid 3 van dit pensioenreglement). Nadat bovenstaande kosten in mindering zijn gebracht op de beschikbare premie blijft de te investeren premie over. De te investeren premie wordt vervolgens belegd volgens het beleggingsconcept en de verdeelsleutel van de deelnemer. Bij het beleggingsconcept "LifeCycle Beleggen" zijn daarnaast kosten verschuldigd voor het beheren van de beleggingsfondsen. Deze worden voldaan door verkoop van participaties. Daardoor daalt het aantal participaties van een (gewezen) deelnemer.
Artikel 13
Switchen, wijzigen verdeelsleutel en veranderen beleggingsconcept
1.
De deelnemer kan bij de beleggingsconcepten “Beleggen met Gemak” en “Zelf Beleggen" de verdeelsleutel van toekomstige premies over de verschillende beleggingsfondsen en/of inleg in de pensioenspaarverzekering binnen hetzelfde beleggingsconcept wijzigen. Bij een wijziging van de verdeelsleutel worden geen transactiekosten in rekening gebracht.
2.
De (gewezen) deelnemer kan bij de beleggingsconcepten “Beleggen met Gemak” en “Zelf Beleggen” switchen van geld dat al in een beleggingsfonds is belegd naar een of meer andere beleggingsfondsen binnen hetzelfde beleggingsconcept. Bij een switch worden geen transactiekosten in rekening gebracht en zijn geen aan- en verkoopkosten voor de aan- en verkoop van de participaties in beleggingsfondsen verschuldigd.
3.
De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om te veranderen van beleggingsconcept. Bij het veranderen van beleggingsconcept worden geen transactiekosten in rekening gebracht. Bij de beleggingsconcepten “Beleggen met Gemak” en “Zelf Beleggen” zijn daarnaast geen aan- en verkoopkosten voor de aan- en verkoop van de participaties in beleggingsfondsen verschuldigd. PR54052.1 8
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Voor het veranderen van beleggingsconcept dient de (gewezen) deelnemer het vragenformulier “risicoprofiel” in te vullen en aan Nationale-Nederlanden te sturen. Aan de hand van de antwoorden wordt het persoonlijke risicoprofiel van de (gewezen) deelnemer bepaald. Het risicoprofiel is de basis voor de beleggingsaanpak: defensief, neutraal of offensief. Als er geen vragenformulier is ingestuurd of als het vragenformulier onvolledig of incorrect is ingevuld, zal Nationale-Nederlanden het risicoprofiel op “defensief” stellen. Nadat ‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’ geïntroduceerd is, dient de (gewezen) deelnemer de vragenlijst via ‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’ in te vullen. HOOFDSTUK V Artikel 14 1.
KEUZEMOGELIJKHEDEN
Verschuiving van de pensioendatum
De (gewezen) deelnemer kan op verzoek de pensioendatum vervroegen. Dit verzoek moet minimaal zes maanden voor de beoogde pensioendatum bij Nationale-Nederlanden zijn ingediend. Vervroeging is alleen mogelijk in hele maanden. De deelnemer moet bij vervroeging het dienstverband beëindigen. Als de deelnemer een deel van het pensioen vervroegt (deeltijdpensioen), moet hij/zij het dienstverband met hetzelfde percentage verminderen. Op de vervroegde ingangsdatum wordt volgens artikel 7 lid 2 het (beleggings)kapitaal dat dan aanwezig is (uitgedrukt in de eurowaarde van de participaties en/of de eventuele waarde van de pensioenspaarverzekering) gebruikt voor de aankoop van een uitgesteld levenslang ouderdomspensioen, in combinatie met een partnerpensioen in de verhouding 100:70. Met uitgesteld pensioen wordt bedoeld dat het pensioen nog niet direct ingaat, maar pas op de normale pensioendatum. Het uitgestelde levenslange ouderdomspensioen wordt vervolgens omgezet naar een direct ingaand pensioen. De herberekening van het pensioenbedrag vindt plaats op basis van de hieronder genoemde factoren: beoogde pensioenleeftijd 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
resterend ouderdomspensioen in percentage van het berekende uitgestelde pensioen 91,9 84,6 78,0 72,0 66,7 61,9 57,5 53,6 50,0 46,7
Het partnerpensioen dat op de vervroegde datum uit het (beleggings)kapitaal is aangekocht, komt in de plaats van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Bij de omrekening van het ouderdomspensioen volgens de voorgaande tabel wijzigt het aangekochte partnerpensioen niet. In geval van pensioenvervroeging heeft de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om een deel van het levenslange ouderdomspensioen om te zetten in een AOW-overbruggingspensioen. Dit laatste pensioen is bedoeld om de AOW te overbruggen in de periode van de vervroegde e e pensioendatum tot de 1 van de maand waarin de 65 verjaardag van de (gewezen) deelnemer valt.
PR54052.1
9
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Het AOW-overbruggingspensioen dat de (gewezen) deelnemer door deze ruil krijgt, wordt bepaald volgens onderstaande tabel: vervroegde pensioenleeftijd 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55 2.
in te ruilen levenslang ouderdomspensioen om € 100,- jaarlijks AOW-overbruggingspensioen te krijgen (op dezelfde vroege pensioenleeftijd) € 8,05 € 15,24 € 21,68 € 27,54 € 32,69 € 37,42 € 41,70 € 45,61 € 49,17 € 52,42
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum telkens voor de duur van maximaal één jaar worden uitgesteld. De ingangsdatum van het ouderdomspensioen kan niet e worden uitgesteld naar een tijdstip gelegen na de 70 verjaardag van de (gewezen) deelnemer. Als de werknemer bij het bereiken van de oorspronkelijke pensioendatum nog deelnemer is in de pensioenregeling, moet hij/zij bij uitstel van de pensioendatum het dienstverband met de werkgever voortzetten. Degene die bij het bereiken van de oorspronkelijke pensioendatum al gewezen deelnemer in de pensioenregeling is, moet bij uitstel van de pensioendatum een dienstverband hebben met een andere werkgever. De gewezen deelnemer moet elk jaar aan Nationale-Nederlanden bewijsstukken leveren waaruit blijkt dat er tijdens de uitstelperiode sprake is van een actief dienstverband bij die werkgever. Als de deelnemer een deel van het ouderdomspensioen uitstelt (deeltijdpensioen), moet er een dienstverband zijn waarvan de omvang overeenkomt met het uitgestelde gedeelte van het pensioen.
3.
De (gewezen) deelnemer die de pensioendatum wil uitstellen, heeft bij het bereiken van de oorspronkelijke pensioendatum eenmalig de keuze tussen de volgende methoden: a. direct gebruik van het (beleggings)kapitaal volgens artikel 7 voor de aankoop van een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen, in combinatie met een partnerpensioen (in de verhouding 100:70); daarna wordt dit ouderdomspensioen omgezet naar een ouderdomspensioen dat op een latere datum ingaat; en b. handhaving van het (beleggings)kapitaal tot de daadwerkelijke pensioendatum; op dat moment wordt het (beleggings)kapitaal gebruikt voor de aankoop van pensioen volgens artikel 7. Bij uitstel volgens de methode genoemd onder a, wordt het direct ingaande pensioen omgezet naar pensioen op een latere datum op basis van de volgende factoren: uitstel pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar 66 naar 67 jaar 67 naar 68 jaar 68 naar 69 jaar 69 naar 70 jaar
hoogte ouderdomspensioen in % van het direct ingaande pensioenbedrag 109,5 109,8 110,3 110,7 111,2
Het partnerpensioen dat op de normale datum uit het (beleggings)kapitaal is aangekocht, komt in de plaats van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Bij de omrekening van het ouderdomspensioen volgens de voorgaande tabel wijzigt het aangekochte partnerpensioen niet. PR54052.1
10
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland 4.
Voor degene die bij het bereiken van de oorspronkelijke pensioendatum nog deelnemer in de pensioenregeling is, vindt tijdens de uitstelperiode geen verdere opbouw plaats van het (beleggings)kapitaal (zoals omschreven in artikel 6). Als de deelnemer heeft gekozen voor directe aanwending van het (beleggings)kapitaal zoals omschreven in lid 3 onder a, geldt het volgende. Als het partnerpensioen dat op de oorspronkelijke pensioendatum is aangekocht uit het (beleggings)kapitaal minder bedraagt dan het partnerpensioen volgens artikel 8 (berekend tot de oorspronkelijke pensioendatum), heeft de deelnemer recht op een aanvulling op het partnerpensioen tot dat hogere niveau. Dit extra partnerpensioen komt alleen tot uitkering als de deelnemer overlijdt in de uitstelperiode. Als de deelnemer heeft gekozen voor handhaving van het (beleggings)kapitaal zoals bedoeld in lid 3 onder b, geldt het volgende. De hoogte van het partnerpensioen in de uitstelperiode is gelijk aan het partnerpensioen volgens artikel 8 (berekend tot de oorspronkelijke pensioendatum). Dit partnerpensioen komt alleen tot uitkering als de deelnemer overlijdt in de uitstelperiode.
5.
Als gevolg van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen die uit het (beleggings)kapitaal kunnen worden verkregen. Wanneer (verder) uitstel van de pensioendatum pensioenen oplevert die hoger zijn dan de maxima zoals omschreven in artikel 29, is (verder) pensioenuitstel niet mogelijk. Bij toepassing van deze maxima blijven overschrijdingen daarvan buiten beschouwing als deze het gevolg zijn van oorzaken die zijn omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 15
Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
De (gewezen) deelnemer heeft de keuze om vanaf de pensioendatum eerst een aantal jaren maximaal 10 - een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag. Of juist eerst een aantal jaren maximaal 10 - een laag pensioen te ontvangen en daarna een hoog. Hierbij gaat het om hele jaren. Het lage pensioen mag niet lager zijn dan 75% van het hoge pensioen. Als het lage pensioen 75% bedraagt van het hoge, dan is het hoge pensioen gelijk aan het hieronder genoemde percentage van het oorspronkelijke pensioen (dit bij een pensioenleeftijd van 65): duur hoog resp. laag 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar Artikel 16
eerst hoog
eerst laag
129,7 126,5 123,6 121,0 118,6 116,4 114,5 112,7 111,1 109,7
102,1 104,2 106,3 108,3 110,3 112,2 114,1 115,9 117,6 119,3
Ruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd
1.
Het partnerpensioen dat op de pensioendatum moet worden aangekocht uit het (beleggings)kapitaal, kan de (gewezen) deelnemer ruilen om het ouderdomspensioen te verhogen. De (gewezen) deelnemer met een partner heeft daarvoor de instemming nodig van de partner. Deze ruil is alleen mogelijk per de pensioendatum.
2.
Het percentage waarmee het ouderdomspensioen bij ruil van het partnerpensioen wordt verhoogd, bedraagt 17,5. Dit is het geval bij ruil op leeftijd 65 van een partnerpensioen dat 70% van het ouderdomspensioen bedraagt.
De (gewezen) deelnemer kan - in plaats van het gehele partnerpensioen - 75, 50, 25% daarvan ruilen. Bij ruil van een kleiner partnerpensioen dan 70% is de verhoging van het ouderdomspensioen naar rato (€ 100,- partnerpensioen = € 25,- ouderdomspensioen). PR54052.1 11
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland 3.
Er is geen ruil mogelijk van het partnerpensioen waarop een gewezen partner recht heeft behouden als gevolg van artikel 21.
4.
In artikel 18 is bepaald dat het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum vervalt bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap. Op verzoek van de deelnemer wordt de dekking van dat pensioen voortgezet tot de pensioendatum. Hiervoor wordt een deel van het (beleggings)kapitaal gebruikt voor aankoop van partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. De hoogte van dit partnerpensioen wordt vastgesteld door te berekenen welk ouderdoms- en partnerpensioen op de pensioendatum aangekocht kunnen worden met het opgebouwde (beleggings)kapitaal (volgens artikel 7). Het partnerpensioen dat op deze manier berekend is, wordt als partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum aangekocht uit een deel van het (beleggings)kapitaal. De ruilfactor voor het verkrijgen van dit partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum is afhankelijk van de leeftijd. Om € 100,- partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum te krijgen moet onderstaand bedrag aan (beleggings)kapitaal worden ingeruild. leeftijd op het ruilmoment tot 25 25 tot 30 30 tot 35 35 tot 40 40 tot 45 45 tot 50 50 tot 55 55 tot 60 60 tot 65
5.
in te ruilen (beleggings)kapitaal € 57,30 € 67,€ 78,10 € 89,90 € 101,40 € 110,€ 111,50 € 97,40 € 51,-
Als gevolg van aanspraken die aan een of meer gewezen partners zijn toegekend, kan het partnerpensioen op de pensioendatum voor de dan aanwezige partner lager zijn dan 70% van het ouderdomspensioen. De (gewezen) deelnemer heeft dan de mogelijkheid om een zodanig deel van het ouderdomspensioen te ruilen voor extra partnerpensioen dat de verhouding tussen deze beide pensioenen 100:70 bedraagt. Bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen op leeftijd 65 krijgt de (gewezen) deelnemer € 77,ouderdomspensioen in combinatie met € 53,90 partnerpensioen.
Artikel 17
Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden
1.
Bij een combinatie van keuzemogelijkheden geeft Nationale-Nederlanden het resultaat op.
2.
Bij de toepassing van de in dit hoofdstuk genoemde keuzemogelijkheden mogen er geen (deel)pensioenen ontstaan of overblijven die lager zijn dan de grens voor afkoop van kleine pensioenen (zie artikel 24).
3.
Bij de toepassing van de ruilverhoudingen is de leeftijd van de (gewezen) deelnemer in jaren en maanden bepalend. Voor leeftijden die niet in de voorgaande artikelen zijn genoemd, stelt Nationale-Nederlanden de ruilverhouding op een zelfde wijze vast.
4.
Als de uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt - en er al dan niet een nieuwe overeenkomst wordt gesloten - kan Nationale-Nederlanden een andere ruilverhouding toepassen dan genoemd in de vorige artikelen. In dat geval brengt Nationale-Nederlanden de deelnemers hiervan op de hoogte.
PR54052.1
12
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland HOOFDSTUK VI
Artikel 18
BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES; VERPLICHTINGEN DEELNEMER
Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap
1.
Als het deelnemerschap - anders dan door overlijden - eindigt vóór de pensioendatum, geldt het volgende: - de verdere opbouw van het (beleggings)kapitaal stopt; - de aanspraken op partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum vervallen.
2.
Als een deelnemer aansluitend op het deelnemerschap recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, houdt de gewezen deelnemer gedurende die periode aanspraak op een partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. De hoogte van dit partnerpensioen wordt vastgesteld aan de hand van het aantal pensioenjaren tot het einde van het deelnemerschap.
3.
De vooruit betaalde (beschikbare) premie die betrekking heeft op de periode na de datum van beëindiging van het deelnemerschap, betaalt Nationale-Nederlanden terug aan de werkgever. De (gewezen) deelnemer heeft hierdoor, met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, slechts aanspraak op het tot aan de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde (beleggings)kapitaal.
Artikel 19 1.
Waardeoverdracht
Bij opname in de pensioenregeling heeft de deelnemer het recht de waarde van pensioenen die opgebouwd zijn in een of meer vorige dienstverbanden over te laten dragen naar Nationale-Nederlanden. De beschikbare overdrachtswaarde wordt gebruikt voor aankoop van extra participaties in de beleggingsfondsen en/of voor inleg in de pensioenspaarverzekering volgens de geldende verdeelsleutel. Verder wordt een aantal extra jaren bepaald dat overeenkomt met de overdrachtswaarde. Deze extra jaren tellen vervolgens mee bij de berekening van het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Het recht op waardeoverdracht bestaat niet als de deelnemer de procedure later opstart dan zes maanden na opname in deze pensioenregeling, of als de pensioenopbouw in het desbetreffende vorige dienstverband is beëindigd vóór 8 juli 1994. Waardeoverdracht is in deze gevallen alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken.
2.
Als de gewezen deelnemer gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, heeft hij/zij het recht de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Door de overdracht vervallen de pensioenaanspraken die op grond van dit reglement zijn verkregen. Als de deelnemer de procedure tot waardeoverdracht later opstart dan zes maanden na opname in de nieuwe pensioenregeling, bestaat geen recht op waardeoverdracht. Waardeoverdracht is in dat geval alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken.
Artikel 20
Pensioenopbouw na arbeidsongeschiktheid
Als de deelnemer tijdens het deelnemerschap voor 65% of meer arbeidsongeschikt wordt en recht heeft op een WIA-uitkering, dan heeft hij/zij ook recht op voortgezette opbouw van de e e pensioenaanspraken tot de 1 van de maand waarin zijn 65 verjaardag valt. De voortgezette opbouw loopt dan ook door na een eventuele beëindiging van het dienstverband. Recht op voortgezette pensioenopbouw is er ook als de deelnemer ziek is bij einde van het deelnemerschap en hij/zij aansluitend recht krijgt op een WIA-uitkering wegens 65% of meer arbeidsongeschiktheid.
PR54052.1
13
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Als de deelnemer na (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband volledig revalideert of revalideert tot minder dan 65% arbeidsongeschiktheid, stopt de voortgezette pensioenopbouw. Als de mate van arbeidsongeschiktheid daarna weer toeneemt tot 65% of meer, wordt de voortgezette pensioenopbouw niet meer hervat. Voortgezette pensioenopbouw vindt plaats op basis van het jaarsalaris en de franchise die van e toepassing waren op de laatste 1 juli waarop de deelnemer nog arbeidsgeschikt was. Voor het kapitaal bij leven vindt voortgezette pensioenopbouw echter plaats op basis van het jaarsalaris en de franchise die van toepassing waren tot het moment waarop de deelnemer arbeidsongeschikt is geworden. Als het jaarsalaris is verlaagd in verband met ziekte, wordt die verlaging genegeerd. Voor het kapitaal bij leven wordt verder uitgegaan van het leeftijdsafhankelijke percentage dat hoort bij de leeftijd die de deelnemer bereikt heeft op de laatste dag waarop hij/zij nog arbeidsgeschikt was. Voortzetting van de pensioenopbouw vindt alleen plaats voor de soorten pensioen waarop de deelnemer al vóór de beëindiging van het dienstverband aanspraak had. Voor dat tijdstip mogen hierop ook niet de bepalingen over tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap zijn toegepast. Op de voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid zijn de verzekeringsvoorwaarden van Nationale-Nederlanden van toepassing (zie artikel 2 lid 2). In deze voorwaarden is onder meer het volgende geregeld: - De pensioenopbouw wordt niet voortgezet als de deelnemer op de ingangsdatum van de verzekering (of de verhoging daarvan) al recht heeft op een WIA- of WAO-uitkering. - De pensioenopbouw wordt niet voortgezet als de deelnemer op de ingangsdatum van de verzekering door ziekte of ongeval zijn normale werk niet of niet volledig kan doen en aansluitend recht krijgt op een WIA-uitkering. - De hiervoor genoemde uitsluitingen vervallen zodra de deelnemer vier weken aaneengesloten geen recht heeft op een WIA- of WAO-uitkering respectievelijk zijn normale werk volledig kan doen. - De (gewezen) deelnemer is verplicht bij arbeidsongeschiktheid er aan mee te werken dat Nationale-Nederlanden kan bepalen of er nog sprake is van arbeidsongeschiktheid en, zo ja, in welke mate. Als de deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheid om de pensioendatum te vervroegen, vervalt de voortgezette opbouw op de vervroegde pensioendatum. Artikel 21 1.
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen
Onder beëindiging van de partnerrelatie wordt in dit pensioenreglement verstaan: - echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; - beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partners; - beëindiging van het ongeregistreerd partnerschap door beëindiging van de gezamenlijke huishouding. Onder beëindiging van de partnerrelatie in de zin van dit pensioenreglement valt niet de situatie dat de partners aansluitend aan de ene vorm van de relatie - huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap - met elkaar een andere van deze relatievormen aangaan.
2.
Bij beëindiging van de partnerrelatie vervalt voor de gewezen partner het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum.
3.
Bij beëindiging van de partnerrelatie behoudt de gewezen partner recht op het partnerpensioen dat voor hem is opgebouwd. Dit betekent het volgende: Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een deelnemer houdt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat kan worden aangekocht uit het (beleggings)kapitaal (volgens artikel 7) en dat is opgebouwd tot de datum van beëindiging van de partnerrelatie.
PR54052.1
14
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een gewezen deelnemer van wie het ouderdomspensioen nog niet is ingegaan houdt de gewezen partner: - aanspraak op het partnerpensioen dat kan worden aangekocht uit het (beleggings)kapitaal (volgens artikel 7) en waarop de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap recht heeft behouden; en eventueel - als de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap heeft gekozen voor partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum door toepassing van artikel 16 lid 4: aanspraak op dit partnerpensioen. Dit geldt alleen als de partnerrelatie al bestond bij het einde van het deelnemerschap. Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een gepensioneerde voor wie op zijn leven op de pensioendatum een partnerpensioen is aangekocht dat niet is geruild voor extra ouderdomspensioen, houdt de gewezen partner aanspraak op dit partnerpensioen. Dit geldt alleen als de partnerrelatie al bestond op de pensioendatum. De gewezen partner ontvangt een bewijs van de pensioenaanspraken waarop hij/zij recht heeft. 4.
De bepalingen in lid 3 zijn niet van toepassing als: - de echtgenoten of de geregistreerde partners bij huwelijkse voorwaarden of bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen. Nationale-Nederlanden moet hiermee instemmen; - in verband met de beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap de partners schriftelijk anders overeenkomen. Nationale-Nederlanden moet hiermee instemmen.
5.
Bij de aankoop van pensioenen uit het kapitaal in de verhouding 100:70 (volgens artikel 7), wordt het partnerpensioen verminderd met het partnerpensioen waarop de gewezen partner op grond van dit artikel recht heeft.
6.
In geval van beëindiging van de partnerrelatie van een gewezen deelnemer wordt voor de verdubbeling van het wezenpensioen de gewezen partner die aanspraak heeft behouden op partnerpensioen, als partner beschouwd.
Artikel 22 1.
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen
In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner recht hebben op verevening van het ouderdomspensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). (Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd en ook niet bij beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap). Er is geen recht op verevening als het bedrag van de verevening lager is dan de wettelijke grens.
2.
De hoofdregel van de WVPS is dat het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de gewezen partner. Partijen kunnen hierover afwijkende afspraken maken.
3.
Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij Nationale-Nederlanden geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij Nationale-Nederlanden is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. Nationale-Nederlanden zal voor de verevening kosten in rekening brengen. Deze kosten zijn voor rekening van beide gewezen echtgenoten of geregistreerde partners. Per 1 januari zijn de kosten € 291,-. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast.
4.
Partijen kunnen op grond van artikel 5 van de WVPS er voor kiezen om het vereveningsrecht, samen met het partnerpensioen van de gewezen echtgenote, echtgenoot of geregistreerde partner om te zetten naar een eigen ouderdomspensioen voor de gewezen echtgenote/echtgenoot/geregistreerde partner. Nationale-Nederlanden stelt bij deze conversie de eis dat de pensioendatum wordt bepaald volgens de regels van dit reglement; ook de overige regels van dit reglement moeten zoveel mogelijk worden gevolgd.
PR54052.1
15
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Artikel 23
Pensionering e
1.
De pensioendatum is de 1 van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Dit is niet het geval als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de pensioendatum te verschuiven.
2.
Als de (gewezen) deelnemer niet heeft laten weten dat hij/zij de pensioendatum wil verschuiven, zal Nationale-Nederlanden hem enkele maanden voor de pensioendatum hierover informeren.
Artikel 24
Afkoop van kleine pensioenen
1.
Per de datum van beëindiging van het deelnemerschap berekent Nationale-Nederlanden aan de hand van het (beleggings)kapitaal dat tot dat moment is opgebouwd, welke bedragen aan ouderdoms- en partnerpensioen mogelijk aangekocht kunnen worden op de pensioendatum. Als deze fictieve pensioenbedragen lager zijn dan de wettelijke grens die daarvoor dan geldt, heeft Nationale-Nederlanden het recht om de pensioenaanspraken af te kopen. Dit recht bestaat vanaf twee jaar na de beëindiging van het deelnemerschap. Deze afkoop wordt opgeschort als de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de gewezen deelnemer.
2.
Bij beëindiging van de partnerrelatie heeft Nationale-Nederlanden een vergelijkbaar recht tot afkoop van de aanspraken op partnerpensioen. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de gewezen partner. Na afkoop van partnerpensioen voor een gewezen partner wordt artikel 21 lid 5 toegepast alsof er geen afkoop heeft plaatsgevonden.
3.
Als bij overlijden van een (gewezen) deelnemer het partnerpensioen of het wezenpensioen lager blijkt te zijn dan de wettelijke grens, heeft Nationale-Nederlanden een vergelijkbaar recht tot afkoop van dit pensioen.
4.
Bij een eventuele afkoop van het (beleggings)kapitaal keert Nationale-Nederlanden de waarde van de participaties en/of het saldo op de pensioenspaarverzekering uit. De waarde wordt verminderd met de kosten die op de verzekering betrekking hebben.
5.
Bij een eventuele afkoop van pensioenen past Nationale-Nederlanden afkoopfactoren toe. Deze afkoopfactoren zijn vermeld in de bijlage bij dit pensioenreglement. Als de uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt - en er al dan niet een nieuwe overeenkomst wordt gesloten - kan Nationale-Nederlanden andere afkoopfactoren toepassen dan genoemd in de bijlage. In dat geval brengt Nationale-Nederlanden de deelnemers hiervan op de hoogte.
Artikel 25 1.
Verplichtingen van de deelnemer
De deelnemer moet de werkgever direct informeren over het einde van de partnerrelatie (zie artikel 21). Na beëindiging van het deelnemerschap is de gewezen deelnemer verplicht NationaleNederlanden direct te informeren over het einde van een partnerrelatie. Hierbij gaat het niet om het overlijden van de partner.
PR54052.1
16
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland 2.
Als de deelnemer in aanmerking wil komen voor partnerpensioen voor de ongeregistreerde partner (met wie hij/zij een gezamenlijke huishouding voert), dan moet de deelnemer kunnen aantonen dat voldaan is aan de eisen die aan een partnerrelatie worden gesteld in dit pensioenreglement. Zie artikel 9 lid 1 onder c. - Een deelnemer (of de partner daarvan) die minimaal vijf jaar een gezamenlijke huishouding voert op eenzelfde adres, moet dit kunnen aantonen met uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie. Als dat niet mogelijk is, dan kunnen ook andere bewijsstukken geaccepteerd worden. Nationale-Nederlanden beoordeelt dit bij het overlijden of bij een eerder einde van de partnerrelatie. - Een deelnemer (of de partner daarvan) die een notariële samenlevingsovereenkomst heeft, moet kunnen aantonen dat sprake is van minimaal een half jaar samenwonen op eenzelfde adres. Hiervoor geldt hetzelfde als hiervoor is weergegeven, of het moet blijken uit de notariële samenlevingsovereenkomst. Verder moet de samenlevingsovereenkomst in ieder geval de volgende gegevens bevatten: de naam en geboortedatum en burgerlijke staat van de deelnemer en zijn partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld een regeling over de verdeling van de kosten van de gezamenlijke huishouding). De deelnemer staat er voor in dat de gegevens in de samenlevingsovereenkomst juist zijn.
3.
Als het ongeregistreerde partnerschap eindigt, moet de deelnemer de werkgever hierover direct schriftelijk informeren. In deze schriftelijke verklaring moeten in ieder geval de naam en geboortedatum van beide partners zijn opgenomen en de datum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De deelnemer en zijn partner moeten deze verklaring ondertekenen. Wanneer de deelnemer aannemelijk maakt dat hij, ondanks zijn inspanningen, geen medeondertekening van de gewezen partner heeft gekregen, mag de werkgever afgaan op een eenzijdige verklaring van de deelnemer.
4.
Als Nationale-Nederlanden op grond van wet- en regelgeving medische waarborgen mag vragen, dan moet de speler aan het medisch onderzoek meewerken.
5.
De werkgever en Nationale-Nederlanden zijn niet aansprakelijk als een pensioen niet of niet juist is verzekerd omdat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
HOOFDSTUK VII FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 26
Financiering van de pensioenregeling
De werkgever betaalt aan Nationale-Nederlanden maandelijks de beschikbare premie voor de opbouw van het (beleggings)kapitaal zoals omschreven in artikel 6. De werkgever betaalt aan Nationale-Nederlanden maandelijks risicopremies voor de verzekering van het partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Artikel 27 1.
Deelnemersbijdrage
De deelnemer is verplicht jaarlijks de kosten van de beschikbare premie en de premie voor de verzekering van partner- en/of wezenpensioen als bedoeld in artikel 26 in deze pensioenregeling volledig te voldoen. Voor parttimers geldt de bijdrage naar evenredigheid. De kosten van de beëindiging van de partnerrelatie zijn geheel voor rekening van de deelnemer.
2.
De deelnemer is geen bijdrage verschuldigd als sprake is van voortgezette pensioenopbouw na arbeidsongeschiktheid volgens artikel 20. De werkgever houdt de bijdragen van de deelnemer in op zijn salaris in dezelfde termijnen als waarin het salaris wordt uitbetaald.
PR54052.1
17
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Artikel 28
Uitkering van de pensioenen
Nationale-Nederlanden keert de pensioenen uit aan de pensioengerechtigden in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling en zorgt voor de wettelijke inhoudingen op de uitkeringen.
HOOFDSTUK VIII OVERIGE BEPALINGEN Artikel 29 1.
Fiscale maximering
Het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen is maximaal gelijk aan 100% van de laatste pensioengrondslag. Een AOW-overbruggingspensioen (zoals omschreven in artikel 14) is maximaal gelijk aan twee keer het AOW-bedrag voor een gehuwde zonder toeslag, inclusief vakantie-uitkering. Het jaarlijkse levenslange partnerpensioen is maximaal gelijk aan 70% van de laatste pensioengrondslag. Het jaarlijkse wezenpensioen is maximaal gelijk aan 14% (voor volle wezen 28%) van de laatste pensioengrondslag. De pensioengrondslag voor deze maxima is het laatste jaarsalaris van de deelnemer verminderd met een franchise die volgens de Wet op de loonbelasting 1964 minimaal in aanmerking moet worden genomen als franchisebedrag bij de vaststelling van een pensioengrondslag. Dit franchisebedrag is gelijk aan 10/7 maal het enkelvoudige AOW-pensioen voor een gehuwde (exclusief de toeslag voor een partner jonger dan 65 jaar), vermeerderd met de vakantieuitkering, dat geldt op 1 januari van het jaar van vaststelling van de pensioengrondslag.
2.
Wanneer bij de besteding van het (beleggings)kapitaal op de pensioendatum een hoger ouderdoms- en/of partnerpensioen aangekocht kan worden dan de hiervoor omschreven maxima, zal het deel van het pensioen dat hoger is dan het maximum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens. Nationale-Nederlanden zorgt voor de wettelijke inhoudingen op dit bedrag.
3.
Overschrijding van deze maxima door oorzaken zoals omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964, blijven buiten beschouwing.
4.
Als een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap parttime heeft gewerkt, wordt: - de laatste pensioengrondslag op fulltimebasis vastgesteld, - deze pensioengrondslag vermenigvuldigd met het parttimepercentage. Bij wisselende parttimepercentages gedurende het deelnemerschap wordt het gewogen gemiddelde parttimepercentage genomen.
Artikel 30 1.
2.
Beperkingen
Alle mededelingen die de werkgever voor de verzekeringen aan Nationale-Nederlanden doet, mag Nationale-Nederlanden aanvaarden als juist en volledig. Als blijkt dat Nationale-Nederlanden door mededelingen van de werkgever of het uitblijven daarvan de pensioenaanspraken niet of te laag heeft verzekerd, verzekert NationaleNederlanden alsnog de pensioenaanspraken waarop de speler volgens dit pensioenreglement recht heeft. Nationale-Nederlanden is hiertoe echter niet verplicht als de speler dit heeft veroorzaakt door niet, niet goed of niet tijdig aan zijn verplichtingen te voldoen.
Nationale-Nederlanden vraagt in beginsel geen medische waarborgen voor het sluiten of verhogen van verzekeringen. Als op grond van wet- en regelgeving medische waarborgen gevraagd mogen worden, kan Nationale-Nederlanden dit doen. Wanneer de deelnemer vervolgens naar het oordeel van Nationale-Nederlanden geen normale levens- of validiteitskansen heeft, worden de pensioenaanspraken niet of niet volledig toegekend. In dat geval bezien de werkgever en Nationale-Nederlanden of er een bijzondere regeling kan worden getroffen en, zo ja, welke. PR54052.1 18
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Een medisch onderzoek kan deel uit maken van de medische waarborgen die de deelnemer moet leveren. 3.
De aanspraken uit deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, of formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. In de Pensioenwet is bepaald in welke gevallen dit wel is toegestaan.
Artikel 31
Wijzigingsvoorbehoud
1.
De sociale partners hebben zich het recht voorbehouden de pensioenregeling te wijzigen, te verlagen, te beperken of te beëindigen, als omstandigheden wijzigen die voor de sociale partners van zodanig zwaarwegend belang zijn in relatie tot de belangen van de spelers, dat de belangen van de spelers daarvoor moeten wijken. Van een zwaarwegend belang is onder meer sprake als: a. de overheid de ouderdoms-, nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zodanig ingrijpend wijzigt, dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gelet op de opzet daarvan, noodzakelijk is; b. afspraken die voor de gehele Branche Betaald Voetbal van toepassing zijn de ouderdoms-, nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zodanig ingrijpend wijzigen, dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gelet op de opzet daarvan, noodzakelijk is.
2.
Als de sociale partners gebruik willen maken van het recht zoals omschreven in lid 1, zal men de deelnemers hierover schriftelijk informeren en met hen overleggen over een eventuele herziening van de pensioenregeling. Behalve de kostenvergoeding die voor het in stand houden van de beleggingsverzekeringen is verschuldigd, worden de opgebouwde pensioenaanspraken niet aangetast.
3.
Volledigheidshalve wordt vermeld dat de Collectieve Arbeidsovereenkomst gesloten tussen belanghebbende partijen leidend is.
Artikel 32
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist Nationale-Nederlanden, zoveel mogelijk in samenspraak met de werkgever. Artikel 33
Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
1.
Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2012.
2.
Dit pensioenreglement is een vervolg op het voorgaande pensioenreglement 2008 voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland.
3.
Voor degenen die al deelnemer waren in de vorige pensioenregeling voor de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) en op 31 december 2011 nog een actief dienstverband hebben met een in Nederland gevestigde BVO, geldt de volgende bijzondere bepaling: Het aantal deelnemersjaren voor de berekening van het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum is gelijk aan het aantal deelnemersjaren volgens de pensioenregeling voor Stichting Contractspelersfonds KNVB (Pensioenregeling Betaald Voetbal), met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 lid 3 van het onderhavige pensioenreglement. Het betreft de dienstjaren vanaf 1 januari 2006 of de latere datum van indiensttreding.
4.
Deelnemers van wie het dienstverband met de werkgever is geëindigd vóór de ingangsdatum van dit pensioenreglement en die aan de vorige regeling alleen nog deelnamen vanwege voortgezette pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid, worden geen deelnemer in deze pensioenregeling. Zij blijven deelnemer in de regeling volgens het vorige pensioenreglement.
PR54052.1
19
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Pensioenregeling voor aspirant-deelnemers Bijlage bij het pensioenreglement dat op 1 januari 2012 in werking is getreden 1.
De aspirant-deelnemer is de werknemer die op het punt van de minimum leeftijd nog niet voldoet aan de eisen voor opname in de pensioenregeling volgens bovengenoemd reglement. Op alle andere punten voldoet hij wel aan deze eisen.
2.
De aspirant-deelnemer heeft aanspraak op: a. partnerpensioen voor de echtgenote/echtgenoot en wezenpensioen, als hij gehuwd is; b. partnerpensioen voor de geregistreerde partner en wezenpensioen, als hij een geregistreerd partnerschap is aangegaan; c. partnerpensioen voor de ongeregistreerde partner en wezenpensioen, als hij een ongeregistreerd partnerschap is aangegaan (zoals omschreven in artikel 9 lid 1 onder c van het pensioenreglement); d. wezenpensioen, als hij geen partner heeft zoals is omschreven in artikel 9 van het pensioenreglement maar wel één of meer pensioengerechtigde kinderen heeft.
3.
De bepalingen van het pensioenreglement zijn zoveel mogelijk van toepassing. Hierbij gelden de volgende afwijkingen: a. De aspirant-deelnemer is verplicht de werkgever direct te informeren over: - een huwelijk; - een geregistreerd partnerschap; - een ongeregistreerd partnerschap; - de aanwezigheid van één of meer pensioengerechtigde kinderen. b. De aanspraak op het partner- en/of wezenpensioen vervalt: - als de aspirant-deelnemer deelnemer wordt in de pensioenregeling; - bij einde van het dienstverband van de aspirant-deelnemer met de werkgever voordat hij deelnemer is geworden in de pensioenregeling.
PR54052.1
1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonende deelnemers Bijlage bij het pensioenreglement dat op 1 januari 2012 in werking is getreden Deze bijlage is bestemd voor ongehuwd samenwonende deelnemers. Als u ongehuwd samenwoont en uw partnerschap heeft laten registreren bij de burgerlijke stand, heeft u - volgens de bepalingen van het pensioenreglement - recht op partnerpensioen. Wanneer u ongehuwd samenwoont zonder met uw partner een geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan, kunt u eveneens in aanmerking komen voor partnerpensioen. Hiervoor moet u voldoen aan de eisen die hieronder omschreven zijn. De aanvang van de partnerrelatie moet u melden bij uw werkgever. Een partner is in dit verband de ongehuwde persoon van het eigen of het andere geslacht met wie u geen geregistreerd partnerschap bent aangegaan, maar: 1. met wie u minimaal gedurende vijf jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en nog voert; of 2. met wie u minimaal gedurende een half jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en nog voert èn met wie een notariële samenlevingsovereenkomst heeft gesloten. De partner mag niet met een andere persoon een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en mag bovendien niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan u verwant zijn. u heeft geen notariële samenlevingsovereenkomst Uzelf dan wel uw partner moet met uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie kunnen aantonen dat u en uw partner minimaal vijf jaar op eenzelfde adres hebben gewoond. Als dat niet mogelijk is, kunnen ook andere bewijsstukken geaccepteerd worden, bijvoorbeeld een gezamenlijke koop- of huurovereenkomst van de woning. Nationale-Nederlanden beoordeelt dit. u heeft wel een notariële samenlevingsovereenkomst Uzelf dan wel uw partner moet kunnen aantonen dat u en uw partner minimaal een half jaar op eenzelfde adres hebben gewoond. Hiervoor geldt hetzelfde als hiervoor is weergegeven, of het moet blijken uit de notariële samenlevingsovereenkomst. Verder moet de samenlevingsovereenkomst overgelegd kunnen worden. De samenlevingsovereenkomst moet de volgende gegevens bevatten: 1. de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van u en uw partner; 2. de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding (eventueel met vermelding van het adres); 3. enige vermogensrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld een regeling over de verdeling van de kosten van de huishouding). Als uw partner om privacy-redenen geen inzicht wil geven in de samenlevingsovereenkomst, dan kan uw partner aan de notaris vragen om, naast de samenlevingsovereenkomst, een verklaring op te stellen waarin de gegevens onder 1 en 2 zijn vermeld en waarin staat dat in de samenlevingsovereenkomst enige vermogensrechtelijke bepalingen zijn opgenomen. Uw partner kan er ook voor kiezen om een kopie te maken van uw samenlevingsovereenkomst en daarbij een deel van de bepalingen (met uitzondering van het bepaalde onder 1, 2 en 3 en de ondertekening) en/of bedragen af te schermen.
PR54052.1
2
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Beleggingsfondsen Bijlage bij het pensioenreglement dat op 1 januari 2012 in werking is getreden. LifeCycle Beleggen De fondsen die worden gebruikt voor LifeCycle Beleggen, zijn: LifeCycle ING (L) Renta Fund Euro Long Duration ING (L) Invest Emerging Markets ING (L) Renta Fund Euro Inflation Linked ING First Class Obligatie Fonds ING Global Fund ING Global Opportunities Fund ING Hoog Dividend Aandelen Fonds ING Global Real Estate Fund ING Index Linked Fund Protected Mix 90 Beleggen met Gemak De fondsen waaruit de (gewezen) deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn: ING Dynamic Mix fondsen ING Dynamic Mix Fund I ING Dynamic Mix Fund II ING Dynamic Mix Fund III ING Dynamic Mix Fund IV ING Dynamic Mix Fund V De vijf ING Dynamic Mix Funds hebben elk een eigen beleggingsprofiel: ING Dynamic Mix Fund I: Het fonds voor de voorzichtige belegger. Het fonds heeft een verdeling van 90% obligaties en 10% aandelen. De (gewezen) deelnemer vindt een laag risico belangrijker dan een hoog rendement. En de (gewezen) deelnemer wil al binnen een paar jaar over het belegde vermogen beschikken. ING Dynamic Mix Fund II: Het fonds voor de beheerste belegger. Het fonds heeft een verdeling van 70% obligaties en 30% aandelen. De (gewezen) deelnemer vindt stabiliteit belangrijk, maar is best bereid om wat risico te nemen als de kans op rendement daarmee toeneemt. ING Dynamic Mix Fund III: Het fonds voor de evenwichtige belegger. Het fonds heeft een verdeling van 50% obligaties en 50% aandelen. De (gewezen) deelnemer weet dat beleggen rendement kan opleveren, maar ook risico’s met zich meebrengt. Hij wil dat risico echter wel beheersbaar houden. ING Dynamic Mix Fund IV: Het fonds voor de ondernemende belegger. Het fonds heeft een verdeling van 30% obligaties en 70% aandelen. De (gewezen) deelnemer belegt om het rendement, maar wil ook wat zekerheid inbouwen. ING Dynamic Mix Fund V: Het fonds voor de offensieve belegger. Het fonds heeft een verdeling van 10% obligaties en 90% aandelen. De (gewezen) deelnemer wil kans maken op een zo hoog mogelijk rendement. Hij kent de dynamiek van de beurs en aanvaardt de risico's die daarbij horen.
PR54052.1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Zelf Beleggen De fondsen waaruit de (gewezen) deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn: ING Aandelen Fondsen Regiofondsen: ING Global Fund ING Europe Fund ING North America Fund ING Far East Fund ING Emerging Europe Fund ING Dutch Fund ING Japan Fund Stijlfondsen: ING Global Opportunities Fund ING Europe Growth Fund ING Premium Dividend Fund ING Hoog Dividend Aandelen Fonds ING Europe Small Caps Fund ING (L) Index Linked Fund Protected Mix 90 ING AEX Shadow Thema Duurzaam: ING Duurzaam Aandelen Fonds ING Vastgoedfondsen ING Global Real Estate Fund ING Obligatiefondsen ING First Class Obligatie Fonds ING Euro Obligatie Fonds ING Hoog Dividend Obligatie Fonds ING Euro Credit Obligatie Fonds ING Opportunity Obligatie Fonds Extern (niet-ING): Aandelenfondsen BNP Paribas OBAM FutureVision Acc JPM Europe Equity A EUR Inc JPM Europe Strategic Value Fund (EUR) A Inc JPM Global Focus A (dist) - EUR BGF Emerging Europe Fund – Class A - EUR BGF US Flexible Equity Fund – Class A - EUR JPM Global Dynamic Fund A (inc) EUR Triodos Meerwaarde Aandelenfonds Extern (niet-ING): Obligatiefondsen Triodos Meerwaarde Obligatiefonds Het aanbod van deze fondsen kan met de tijd aangepast of uitgebreid worden.
PR54052.1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Afkoopfactoren voor kleine pensioenen Bijlage bij het pensioenreglement dat op 1 januari 2012 in werking is getreden leeftijd van de partner
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
afkoopwaarde in euro per € 100,ingegaan jaarlijks partnerpensioen 2.808,50 2.790,90 2.772,80 2.754,20 2.735,00 2.715,40 2.695,00 2.674,20 2.652,70 2.630,70 2.607,90 2.584,40 2.560,30 2.535,50 2.510,20 2.484,00 2.457,20 2.429,70 2.401,40 2.372,40 2.342,40 2.311,90 2.280,50 2.248,20 2.215,30 2.181,50 2.147,00 2.111,50 2.075,20 2.038,10 2.000,20 1.961,60 1.922,30 1.882,00 1.841,00 1.799,10 1.756,50 1.713,20 1.669,20 1.624,80 1.580,00 1.534,70 1.488,90 1.442,70 1.396,30 1.349,50
PR54052.1
leeftijd van het kind
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
afkoopwaarde in euro per € 100,ingegaan jaarlijks wezenpensioen 1.840,40 1.791,40 1.740,80 1.688,70 1.635,10 1.579,70 1.522,80 1.464,30 1.403,80 1.341,70 1.277,70 1.211,70 1.143,80 1.073,80 1.001,60 927,40 851,00 772,10 691,10 607,50 521,40 432,80 364,60 295,00 223,30 150,50 76,10 0,00
1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Bij de toepassing van de afkoopfactoren is de leeftijd van de (gewezen) deelnemer in jaren en maanden bepalend. Voor leeftijden die niet in de voorgaande tabel zijn genoemd, stelt Nationale-Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast. De afkoopfactoren zijn van toepassing op de genoemde pensioenen die volgens dit pensioenreglement worden opgebouwd. Voor andere pensioenen stelt Nationale-Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast.
PR54052.1
2
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
Addendum op het op 1 januari 2012 in werking getreden pensioenreglement 2012 NN Prestatie Pensioen van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland.
I. In verband met Van Leeuwenconvenant II zijn de onderstaande bepalingen per 1 januari 2014 gewijzigd: A. Artikel 20, tweede alinea, is als volgt gewijzigd: Als de deelnemer na (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband volledig revalideert of revalideert tot minder dan 65% arbeidsongeschiktheid, stopt de voortgezette pensioenopbouw. Als de mate van arbeidsongeschiktheid daarna weer toeneemt tot 65% of meer, wordt de voortgezette pensioenopbouw weer hervat. Maar alleen als de mate van arbeidsongeschiktheid minimaal 35% is gebleven. B. Artikel 20, vijfde alinea, is als volgt gewijzigd: Op de voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid zijn de verzekeringsvoorwaarden van Nationale-Nederlanden van toepassing (zie artikel 2 lid 2). In deze voorwaarden is onder meer het volgende geregeld: - De pensioenopbouw wordt niet voortgezet als de deelnemer op de ingangsdatum van de verzekering (of de verhoging daarvan) al recht heeft op een WIA- of WAO-uitkering. - De pensioenopbouw wordt niet voortgezet als de deelnemer op de ingangsdatum van de verzekering door ziekte of ongeval zijn/haar normale werk niet of niet volledig kan doen en aansluitend recht krijgt op een WIA-uitkering. - De hiervoor genoemde uitsluitingen vervallen zodra de deelnemer vier weken aaneengesloten geen recht heeft op een WIA- of WAO-uitkering respectievelijk zijn/haar normale werk volledig kan doen. - Onder voorwaarden gelden de hiervoor genoemde uitsluitingen niet als de deelnemer bij een vorige pensioenuitvoerder al arbeidsongeschikt was en hij/zij in deze regeling van NationaleNederlanden de resterende arbeidscapaciteit benut. De voortgezette opbouw omvat dan de toename in de mate van arbeidsongeschiktheid. - De (gewezen) deelnemer is verplicht bij arbeidsongeschiktheid er aan mee te werken dat Nationale-Nederlanden kan bepalen of er nog sprake is van arbeidsongeschiktheid en, zo ja, in welke mate. - Als de normale pensioendatum van de deelnemer later ligt dan diens AOW-datum en de deelnemer is tot die datum arbeidsongeschikt geweest, stelt Nationale-Nederlanden vanaf de AOW-datum vast in welke mate de deelnemer arbeidsongeschikt is.
AD54052.1
1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
II. Per 1 januari 2014 is het bepaalde in artikel 5 lid 2 als volgt gewijzigd: De beschikbare premie op jaarbasis is afhankelijk van leeftijd en pensioengrondslag: leeftijd van de deelnemer in hele jaren op de eerste dag van elke maand van 21 tot 25 jaar van 25 tot 30 jaar van 30 tot 35 jaar van 35 tot 40 jaar van 40 tot 65 jaar
beschikbare premie is gelijk aan het volgende percentage (gerekend over de pensioengrondslag) 3,61% 4,34% 5,27% 6,52% 7,86%
Bij deelname gedurende een gedeelte van een maand stelt de werkgever een evenredig deel van de premie beschikbaar.
mei 2014
AD54052.1
2
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland Addendum op het op 1 januari 2012 in werking getreden pensioenreglement 2012 NN Prestatie Pensioen van Nationale‐Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) gevestigd te Nederland. Naar aanleiding van wijzigingen in wet‐ en regelgeving is de pensioenregeling per 1 januari 2015 gewijzigd. In verband hiermee zijn de volgende bepalingen aangepast. Deze wijzigingen gelden niet voor deelnemers van wie het dienstverband met de werkgever is geëindigd vóór 1 januari 2015 en die alleen nog deelnemen vanwege voortgezette pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid.
A. 5.
Lid 5 van artikel 4 Berekeningsgrondslagen wordt als volgt aangepast: Het jaarsalaris is gelijk aan het totaal, zoals dit op 1 juli bekend is, over enig seizoen met de werkgever overeengekomen gegarandeerde en onder loonheffing vallende bruto beloningen in geld exclusief hand‐ en tekengelden en belaste kostenvergoedingen.
Het jaarsalaris dat maximaal voor pensioenberekening van ouderdomspensioen, het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum en het partner‐ en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum in aanmerking komt, is het maximum bedrag volgens artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964. Voor het jaar 2015 is dit € 100.000,‐.
B. 2.
Lid 2 van artikel 8 Partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt als volgt aangepast: Het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum bedraagt 1,160% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren. Bij een daling van de pensioengrondslag wordt het pensioen niet volledig afgeleid van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. De verlaging wordt dan alleen doorgevoerd over toekomstige pensioenjaren. Het partnerpensioen dat is berekend over de jaren tot de verlagingsdatum, blijft daardoor behouden. Deelnemers voor wie al vóór 1 januari 2015 een partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum was verzekerd, houden aanspraak op extra partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Dit extra partnerpensioen bedraagt (1,25% ‐ 1,160%=) 0,09% van de pensioengrondslag van de deelnemer op 31 december 2014 vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren tot 1 januari 2015. Deelnemers als hiervoor bedoeld die op 31 december 2014 een jaarsalaris hadden van € 100.000,‐ of meer, kunnen daarnaast een extra aanspraak hebben op partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Die extra aanspraak hebben zij als (en zolang) hun pensioengrondslag op 31 december 2014 hoger is dan de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Dit extra partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum bedraagt dan 1,16% van het verschil tussen de pensioengrondslag per 31 december 2014 en de laatst vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren tot 1 januari 2015.
AD54052.1
1
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland
C. 2.
Lid 2 van artikel 10 Wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt als volgt aangepast: Het wezenpensioen bedraagt per pensioengerechtigd kind 20% van het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum (zie artikel 8), als de deelnemer daarvoor in aanmerking zou komen.
Voor deelnemers voor wie al vóór 1 januari 2015 een wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum was verzekerd, wordt uitgegaan van het partnerpensioen inclusief de in dat artikel omschreven extra aanspraak. Dit gebeurt ook als er op 31 december 2014 geen partnerpensioen verzekerd was. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de deelnemer overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt.
D. 3.
Lid 3 van artikel 12 Beleggingsconcepten en kosten wordt als volgt aangepast: De beschikbare premie wordt niet geheel belegd c.q. ingelegd in de pensioenspaarverzekering. Voor het recht op voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid (zie artikel 20), voor de administratie van aanspraken en overige werkzaamheden worden kosten in mindering gebracht.
Deze kosten zijn nader omschreven in de uitvoeringsovereenkomst (zie artikel 2 lid 2 en 3 lid 3 van dit pensioenreglement). Nadat bovenstaande kosten in mindering zijn gebracht op de beschikbare premie blijft de te investeren premie over. De te investeren premie wordt vervolgens belegd volgens het beleggingsconcept en de verdeelsleutel van de deelnemer. Voor het beheren van het Lifecycle‐model zijn kosten verschuldigd. Deze worden voldaan door verkoop van participaties. Daardoor daalt het aantal participaties van een (gewezen) deelnemer. Voor alle beleggingsconcepten geldt dat er in de gebruikte fondsen beleggingskosten zijn (zogeheten lopende kosten) die worden verwerkt voordat de koers van de participaties in een beleggingsfonds wordt vastgesteld. Bij het aankopen of verkopen van participaties zijn geen aan‐ en verkoopkosten verschuldigd.
E. 1.
2.
3.
Artikel 19 Waardeoverdracht wordt als volgt aangepast: De deelnemer heeft het recht de waarde van pensioenen die opgebouwd zijn in een of meer vorige dienstverbanden over te laten dragen naar Nationale‐Nederlanden. De beschikbare overdrachtswaarde wordt gebruikt voor aankoop van extra participaties in de beleggingsfondsen en/of voor inleg in de pensioenspaarverzekering volgens de geldende verdeelsleutel. Verder wordt een aantal extra jaren bepaald dat overeenkomt met de overdrachtswaarde. Deze extra jaren tellen vervolgens mee bij de berekening van het partner‐ en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Het recht op waardeoverdracht bestaat niet als de pensioenopbouw in het desbetreffende vorige dienstverband is beëindigd vóór 8 juli 1994. Waardeoverdracht is in dit geval alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken. Als de gewezen deelnemer gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, heeft hij/zij het recht de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Door de overdracht vervallen de aanspraken die op grond van dit reglement zijn verkregen. In de wet staan uitzonderingen op het recht op waardeoverdracht in verband met de financiële positie van de werkgever of de pensioenuitvoerder.
AD54052.1
2
Pensioenreglement voor de pensioenregeling van de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland F.
De vijfde alinea van lid 1 van artikel 29 Fiscale maximering wordt als volgt aangepast: De pensioengrondslag voor deze maxima is het laatste jaarsalaris van de deelnemer verminderd met een franchise die volgens de Wet op de loonbelasting 1964 minimaal in aanmerking moet worden genomen als franchisebedrag bij de vaststelling van een pensioengrondslag. Voor de pensioenen uit het beleggingskapitaal is dit franchisebedrag gelijk aan 100/75 maal het AOW‐pensioen voor een gehuwde vermeerderd met de vakantie‐uitkering, dat geldt op 1 januari van het jaar van vaststelling van de pensioengrondslag.
G. De bijlage Beleggingsfondsen wordt als volgt aangepast: -
Met ingang van 7 april 2015 zijn de namen van de ING‐beleggingsfondsen gewijzigd. In het begin van de naam is 'ING' vervangen door 'NN'. Het ISIN‐nummer is daarbij ongewijzigd gebleven. De actuele lijst vindt u terug op uw werknemersportal onder 'Mijn beleggingen'.
april 2015
AD54052.1
3