De positie van de vrouw bezien vanuit de Bijbel
Een literatuur- en Bijbelstudie
Inhoudsopgave
1.1
Erfrecht van vrouwen
3 3
1.2
Polygamie in het Oude Testament
3
1.3
De houding van Jezus t.o.v. vrouwen
3
2 Onderwijs geven, gezag hebben - 1 Timoteüs 2
5
2.1 Achtergrond
5
2.2 Gezag hebben en onderwijs geven - vers 12
6
3 Zwijgen, ondergeschikt blijven - 1 Korintiërs 14
7
3.1 Achtergrond
7
3.2 Waarom moesten de vrouwen zwijgen?
7
3.3 De man is het hoofd van zijn vrouw
9
3.4 Mag een vrouw spreken tot opbouw?
10
4 Vrouwen in het ambt
10
4.1 Vrouwelijke diakenen
10
4.2 Febe
10
4.3 Junia
11
5 Afsluitende opmerkingen
11
Hoofdstuk: 1 De positie van de Vrouw in Oude en Nieuwe Testament
1 De positie van de Vrouw in Oude en Nieuwe Testament
2
1 De positie van de Vrouw in Oude en Nieuwe Testament Twee bijzondere vrouwen worden in het Oude Testament genoemd:
Debora, zij leidde het volk Israël: Aanvoerders ontbraken, het land kende geen leiding totdat jij, Debora, kwam en Israël tot leidsvrouw werd. (Rechters 5) Een zeer getalenteerde vrouw wordt beschreven in Spreuken 31: ‘The wife of noble character’ [NBV: ‘Loflied op de sterke vrouw’]
Het eerste deel van deze studie is gebaseerd op een studie van prof. dr. C. Graafland.1 1.1
Erfrecht van vrouwen
Numeri 27: 8 Wanneer iemand sterft zonder een zoon na te laten, moet zijn bezit overgaan op zijn dochter. Een vrouw had niet hetzelfde erfrecht, zoals dat nu bij ons geldt. (Vs. 8-11 en 36: 1-12) 1.2
Polygamie in het Oude Testament
1.3
De houding van Jezus t.o.v. vrouwen
Hoe was de houding van Jezus t.o.v. vrouwen? Tegen de vrouw die aan bloedverlies leed, zei Jezus: ‘Wees gerust, uw geloof heeft u gered.’ En vanaf dat moment was de vrouw genezen. (Matteüs 9:22) Tegen de Kananese vrouw uit de omgeving van Tyrus en Sidon: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’ (Matteüs 15:28) M.b.t. de vrouw, die zijn hoofd zalft: Jezus hoorde het en zei: ‘Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft iets goeds voor mij gedaan… Ik verzeker jullie: waar ook ter wereld het goede nieuws verkondigd zal worden, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’ (Matteüs 26:10,13) Op de sabbat zag Jezus een verkromde vrouw en sprak haar toe: ‘U bent verlost van uw ziekte,’ en hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God. (Lucas 13:10-17; Jezus nam het initiatief tot deze genezing.) Een vrouw verliest een schelling en zoekt zorgvuldig totdat zij hem vindt. Zij roept haar vriendinnen en buren bijeen en viert feest met hen. Jezus gebruikt dit voorbeeld om uit
1
Prof. dr. C. Graafland is predikant in de Gereformeerde Bond en medeauteur van het boek Man en vrouw in Bijbels perspectief. Hij maakte deel uit van een commissie, die studie maakte over dit onderwerp. De commissie was ingesteld door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Een artikel hierover verscheen januari 1995 in Kontekstueel. 2 David had als vrouw: Michal (de dochter van Saul ), Abigail (de vrouw van Nabal), Achinoam, Maächa, Haggith, Abital en Egla; vrouwen en bijvrouwen uit Jeruzalem; en ten slotte Batseba, de vrouw van Uria. Abraham had Sara als vrouw en Hagar als bijvrouw. Na de dood van Sara nam Abraham weer een vrouw, zij heette Ketura. In Genesis 25:5 en 1Kronieken 1:32 wordt zij betiteld als bijvrouw.
Hoofdstuk: 1 De positie van de Vrouw in Oude en Nieuwe Testament
Meerdere mannen ten tijde van het OT hadden meer dan één vrouw. Dit gold ook voor David en Abraham.2 Koning Salomo had 700 vrouwen en 300 bijvrouwen (1 Kon.11:3). Jezus legt uit dat monogamie vanaf het begin de bedoeling is geweest (Matteüs 19:5,6; Genesis 2:24). Hier ligt een zeker spanningsveld.
3
Jezus toont zorg en respect voor vrouwen; en hij onderwijst hen. In die tijd was dit zeer ongebruikelijk.3 Prof. Graafland constateert, dat het Oude Testament veelal anders over de relatie man– vrouw spreekt dan het Nieuwe Testament.4 God verandert niet, maar diverse onderwerpen worden door Hem uitgewerkt in relatie tot de cultuur. Graafland zegt hierover: “God gaat in zijn openbaring mee, niet aanpassend maar wel invoegend, in de voortgang van de zich steeds veranderende cultuur. Hij trekt met zijn openbaring door alle cultuuromslagen heen. Daaruit is het te verklaren, dat de oudtestamentische visie op de vrouw in het Nieuwe Testament een ingrijpende wijziging ondergaat, waarin het typisch en streng patriarchale element in sterke mate is afgezwakt en de vrouw veel meer haar eigen waardevolle positie ontvangt. “Het optreden en getuigenis van Jezus zelf is daarvan wel het duidelijkste bewijs. Maar ook binnen de christelijke gemeente5 blijkt dit zo te zijn. Daarom worden de vrouwen die in de gemeente worden opgenomen afzonderlijk genoemd en krijgen zij ook bij de taken die in de gemeente te vervullen zijn een volwaardige, eigen plaats.”6 Galaten 3:28: Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.
3
Dit blijkt mede uit een uitspraak van Aristoteles in de vierde eeuw BC: ‘De vrouw is een onvolmaakte uitgave van de man’. 4
Hierbij komt de hermeneutiek om de hoek kijken. Hermeneutiek is een Bijbelwetenschap, waarbij het erom gaat hoe je de bijbel vertaalt/uitlegt vanuit de tijd toen hij geschreven werd naar onze tijd toe. 5 Vrouwen sloten zich enthousiast aan bij de christelijke kerk in die tijd, vanwege de waardevolle plaats, respect en bescherming, die ze daar kregen. 6 Graafland schrijft verder: “We kunnen niet ontkennen, dat ook de cultuurwereld, waarin het Nieuwe Testament zijn historische positie inneemt, nog veel restanten van het patriarchale heeft overgehouden. Wij ontkomen er niet aan te erkennen, dat wij nu in een andere situatie ons bevinden. Dat is geen kwestie van geloven of niet geloven, maar dat is gewoon zo. Dat kan door niemand worden ontkend. In onze samenleving ontvangt de vrouw steeds meer een gelijke of gelijkwaardige vorming en opleiding als de man en daardoor is zij niet alleen in het huwelijk maar ook in alle andere, publieke relatievelden een gelijkwaardige partner van de man geworden. Ook dat is een objectief feit, dat met onze cultuur is gegeven en door niemand als iets kwaads op zich kan worden geacht, al sluiten wij onze ogen er niet voor, dat in onze door autonomie beheerste Verlichtingscultuur niet zelden hieraan een kwalijke en voor Bijbelgetrouwe christenen afwijsbare invulling gegeven wordt. Daarom is het temeer onze hermeneutische opdracht om deze woorden van Paulus opnieuw te beluisteren met het oog op deze nieuwe situatie, waarin wij ons bevinden.” Graafland stelt aan het eind van zijn betoog, dat het belangrijkste wat hij heeft laten zien is, dat in de Bijbel zelf de culturele context, waarin de positie van de vrouw gesteld wordt, zich wijzigt. Omdat de Bijbel zelf ons voorgaat in het laten zien van de culturele betrekkelijkheid van de concrete positie van de vrouw, ontleent hij daar het hermeneutisch recht aan om het optreden van de vrouw ook vandaag nieuw in te vullen.
Hoofdstuk: 1 De positie van de Vrouw in Oude en Nieuwe Testament
te leggen dat er op dezelfde manier vreugde heerst onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt. (Lucas 15:8-10) Na de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw komen de discipelen terug uit de stad en zijn verbaasd, dat Hij met een vrouw in gesprek was en toch zei niemand… Waarom spreekt U met haar? (Johannes 4:7-42) De cultuur was in die dagen, dat een man niet met een vrouw sprak op straat, zelfs niet met zijn eigen vrouw… Aan Marta legt Jezus uit, dat Hij de opstanding en het leven is. (Johannes 11:20-27)
4
2 Onderwijs geven, gezag hebben - 1 Timoteüs 2 Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder wrok en onenigheid. Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige kleding, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of parels en kostbare kleding, maar - zó immers past het vrouwen, die zeggen dat ze God vereren - door goede werken. Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderwijzen; ik sta niet toe, dat een vrouw onderwijs geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden. Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen; maar zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze. [NBG / NBV] (1 Timoteüs 2:8-15)
De brief was gericht aan Timoteüs, die in Efeze verbleef. De godin Artemis werd in Efeze vereerd, zij was de vruchtbaarheidsgodin. Ze werd op een sensuele manier vereerd om leven van haar te ontvangen en vruchtbaarheid voor de oogst. In het algemeen is men er van uitgegaan dat dit gedeelte, omdat het in één der pastorale brieven voorkomt, de gang van zaken in de samenkomst ofwel kerkdienst wil bepalen. In deze hele brief vind je echter geen duidelijke zinspeling op het verloop van een samenkomst. Deze eerste brief aan Timoteüs geeft raadgevingen aangaande zijn persoonlijk leven en gedrag, zijn houding t.o.v. valse leraren, de manier waarop oudsten en diakenen aangesteld moeten worden, het gevaar van rijkdom en hoe anderen te corrigeren. 1 Timoteüs 2:8vv begint met een aanmaning aan de mannen om ‘op iedere plaats’ te bidden. Dit gaat niet speciaal over de plaats van samenkomst. De volgende zin begint met ‘evenzo’. Grammaticaal wordt hier ‘op iedere plaats’ weer opgenomen en op de vrouw toegepast. Het is de bedoeling te onderstrepen dat de aanwijzingen over hun kleding overal van toepassing zijn. In elk geval waren de ‘goede werken’ waarmee ze zich moesten sieren, vooral van sociale aard en daarom niet van dien aard, dat ze in een kerkdienst verricht konden worden. Dat een vrouw wel een man mocht leren, blijkt o.a. uit het voorbeeld van Priscilla: Priscilla en Aquila namen Apollos tot zich en legden (meervoud) hem de weg Gods nauwkeuriger uit. (Handelingen 18:24-26)
Hoofdstuk: 2 Onderwijs geven, gezag hebben - 1 Timoteüs 2
2.1 Achtergrond
5
2.2 Gezag hebben en onderwijs geven - vers 12
J.J. Suurmond gaat hier verder op in. “Het woord wat vertaald is met ‘gezag hebben over’ is het Griekse woord authenteo. Dit komt alleen hier voor in het Nieuwe Testament. Voor de betekenis moeten we dus kijken naar het gebruik van dit woord door andere schrijvers. Enkele eeuwen voor Christus duidt het een agressieve seksuele houding aan (in Euripides). In het boek Wijsheid, dat ongeveer uit dezelfde tijd stamt als onze tekst, verwijst authentas naar ouders die kinderen verwekken. Deze betekenis ligt ten grondslag aan ons woord authentiek. Pas in de derde eeuw na Christus komen we voor het eerst de betekenis van ‘gezag hebben over’ tegen. ‘Er waren in de wereld van Timoteüs’ tijd weinig vrouwen, die lesgaven. Degenen die dat wel deden werden hetaeres genoemd. Dit waren de minnaressen van de rijken die vaak ook dienst deden als tempelprostituees. Na de les stelden zij zich vaak ter beschikking van hun studenten. Gemeenschap met een hetaere werd beschouwd als gemeenschap met een afgod. In de ogen van die tijd was dat een passende afronding van de godsdienstles.’ ‘De gedachte dat in 1 Timoteüs 2 op dit soort praktijken wordt gedoeld, wordt versterkt door het feit, dat onderricht geven en authenteo in één adem worden genoemd.’ ‘De aanwijzingen betreffende het uiterlijk van de vrouw (vv. 9-10) komen overeen met de toentertijd geldende plaatselijke bepalingen in Efeze, die ‘haarvlechten en goud of paar’len en kostbare kleding’ alleen toestonden aan prostituees. Johannes Chrysostomos, kerkvader en beroemd prediker, dondert in zijn commentaar op deze tekst: ‘Imiteert de hetaeres niet!’ De hint in vers 14 naar de verleiding van de man door de vrouw in Genesis 3 is in dit verband veelzeggend. Vers 15 heeft als achtergrond de onwettige kinderen die uit deze immorele praktijken voortkwamen. Een vrouw zal hiervoor bewaard blijven als ‘zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid’. In Efeze, waar Timoteüs op dit moment werkte, waren vele prostituees verbonden aan de tempel van Artemis (ook wel Diana genoemd). Daar deze hetaeres de enige vrouwen waren met een literaire ontwikkeling, behoorden zij, als ze tot geloof kwamen, tot de eerste vrouwen die les gaven in de gemeente. Het zal hen in het begin niet altijd duidelijk geweest zijn dat sommige dingen, die zij vroeger vanzelfsprekend vonden, nu achterwege moesten blijven.
7
Citaat uit het boek van Michael Green: Freed to serve (pg. 88-89). Aan het eind van het hoofdstuk Women in ministry is zijn conclusie dat er geen theologisch verweer is tegen de aanstelling van vrouwen in het ambt.
Hoofdstuk: 2 Onderwijs geven, gezag hebben - 1 Timoteüs 2
Het werkwoord ‘gezag hebben over’ betekent in het Grieks: jezelf autoriteit toekennen, heerschappij voeren over en domineren. Volgens de Vine’s Dictionary of biblical words was de vroegste betekenis: ‘Iemand, die anderen eigenmachtig vermoordt.’ Michael Green zegt hierover: ‘De achtergrond van het woord is er een van seks en moord. Bij Griekse schrijvers, die het woord gebruiken, heeft het een duidelijk erotische betekenis. Ook Chrysostomos, kerkvader rond 400 AD, kent er deze betekenis aan toe in zijn commentaar op 1 Timoteüs 2. Als Paulus de vrouwen van Efeze, waar veel religieuze orgiën zijn, niet toestaat om mannen tot tempelprostitutie te verleiden, dan is dat heel wat anders, dan een algemeen onderwijsverbod.’7
6
3 Zwijgen, ondergeschikt blijven - 1 Korintiërs 14 Want God is niet een God van wanorde maar van vrede. Zo is het in alle gemeenten van de heiligen.8 Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt. (1 Korintiërs 14:33-35) Dit hoofdstuk is o.a. gebaseerd op een studie van ds. Winston en zijn vrouw9.
Korinte was een drukke Oosterse havenstad en bovendien een Romeinse hoofdstad. Er was een heuvel, die in het oog sprong, waar Venus werd vereerd door duizend tempelprostituees. Zij schoren hun hoofd kaal en gaven hun haar als offer aan Venus. De naam van de stad had een ongunstige bijklank. De concrete misstanden die Paulus in hoofdstuk 14 wilde verhelpen stonden in het kader van wanorde in de samenkomsten. De Korintiërs hadden misbruik gemaakt van de vrijheid m.b.t. het uitoefenen van hun geestesgaven en het algemene priesterschap van de gelovigen. De samenkomsten dreigden daardoor een chaos te worden. Vlak vóór het verbod van deze verzen staat: God is niet een God van wanorde, maar van vrede (vers 33). Vlak ná dit gedeelte schrijft Paulus (vers 40): Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren. In verschillende opzichten ging het in de samenkomsten niet zoals het hoorde: men sprak wartaal en in de lucht, in tongen (vers 23, 9 en 19); meerderen profeteerden tegelijk (vers 30-31); de vrouwen stelden vragen te pas en te onpas (vers 3435). Paulus wilde elk van deze misstanden verbeteren, zonder iemand voorgoed de mond te snoeren. Het gaat om een stilzwijgen dat om de goede orde wordt opgelegd. 3.2 Waarom moesten de vrouwen zwijgen? De vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen (vers 34) is door sommigen opgevat als: vrouwen mogen bij geen enkele gelegenheid spreken in de samenkomst, waar mannen bij aanwezig zijn. Dit lijkt verder te gaan dan de bedoeling van de tekst. Eenzelfde bevel om te ‘zwijgen’ wordt in hetzelfde hoofdstuk nog twee andere keren gegeven: aan iedereen die in tongen zou spreken zonder uitleg, wordt gezegd: dan moeten ze zwijgen (vers 28). Ook degenen die in de dienst te lang profeteren, terwijl een ander inspiratie heeft, wordt gezegd dat de eerste moet zwijgen (vers 29 en 30). Geen van deze twee bevelen om te zwijgen in de gemeente mag als een verbod opgevat worden voor hen allen om te spreken in de samenkomst. Beide bevelen worden door de context begrensd. Dit is ook het geval bij het derde bevel, dat de vrouwen aangaat (vers 34) en houdt evenmin voor hen een algemeen spreekverbod in.
8
De NBG-vertaling van 1 Korintiërs 14:33,34 heeft ‘zoals in alle gemeenten der heiligen’ aan het begin van vers 34 staan, terwijl andere vertalingen, zoals de Statenvertaling en de Telos-vertaling het bij vers 33 hebben staan. De Statenvertaling luidt: Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen. Op deze manier heb je in vers 34 niet, dat er twee keer gemeenten staat in een vrij kort zinsdeel. 9 Ds. Winston is vele jaren directeur geweest van het Bijbel Instituut België te Heverlee. Met zijn vrouw werkte hij daarvoor als zendeling in Afrika.
Hoofdstuk: 3 Zwijgen, ondergeschikt blijven - 1 Korintiërs 14
3.1 Achtergrond
7
Hoofdstuk: 3 Zwijgen, ondergeschikt blijven - 1 Korintiërs 14
Wat staat er in de context dat het karakter van het stilzwijgen van de vrouwen beschrijft en begrenst? Het antwoord hierop blijkt uit wat de wanorde veroorzaakte. Uitleg over het soort spreken van de vrouwen dat de goede orde kon verstoren, vinden we in vers 35: Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen. Het soort spreken, dat hier bedoeld wordt, ging niet over het zelf houden van een toespraak. Het betrof het vragen om opheldering m.b.t. tot iets wat zojuist publiekelijk door een ander werd gezegd. Maar wat was er dan in de samenkomsten te Korinte dat aanleiding kon geven tot het stellen van zulke vragen? In vers 29 staat: Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en anderen moeten het beoordelen. Er volgde commentaar en gedachtewisseling na profetie: men noemde bezwaren, men vroeg om opheldering, men trok in twijfel of men stemde ermee in. Aan de Tessalonicenzen schreef Paulus: Veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede (1 Tessalonicenzen 5:20-21). Dit oordelen en toetsen van profetische boodschappen kon makkelijk tot discussies leiden, waardoor ’wanorde’ kon ontstaan. In zulke situaties moesten de vrouwen zwijgen. Maar waarom speciaal de vrouwen? Stelden de mannen dan nooit vragen? Waarom dreigden de vrouwen, meer dan de mannen, bij deze gedachtewisseling tot wanorde bij te dragen? Waarschijnlijk waren hier meerdere redenen voor. In de heidense wereld van toen waren er veel meer ongeletterde vrouwen dan mannen. Het was dan ook normaal dat vrouwen veel meer behoefte hadden aan verdere uitleg dan hun mannen. De vrouwen zaten in de synagoge gescheiden van de mannen en ze waren niet gewend om mee te denken en redeneren. De vrouwen stonden niet hoog aangeschreven in de Hebreeuwse en Grieks-Romeinse cultuur. Bij de laatstgenoemde stonden ze onder de autoriteit van hun vader of man, hun opvoeding was magertjes, ze konden niet als getuige optreden bij rechtspraak en ze erfden geen eigendom. In de Hebreeuwse wereld was het niet veel anders. Vrouwen hadden weinig rechten en genoten geen onderwijs. De rabbi’s leerden dat het beter was om de Wet te verbranden, dan hem aan vrouwen te onderwijzen. Terwijl de mannen God elke dag dankten, dat ze niet als een heiden, slaaf of vrouw waren geschapen… Vers 34 vervolgt: Maar ze moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Waar de uitdrukking ‘zoals ook in de wet staat’ op slaat is niet zo duidelijk voor ons. Sommigen zeggen, dat het gaat over Genesis 2:18: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past òf over Genesis 18:12: Sara noemt Abraham haar ‘heer’. Anderen denken aan Genesis 3:16: het gevolg van de zondeval voor de vrouw: ‘hij zal over je heersen’. Tegen de vrouw zei hij: ‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen’; sommigen concluderen hieruit, dat de rol van de man erin bestaat dat hij over de vrouw moet heersen. Hierbij kan opgemerkt worden, dat dit vers deel uitmaakt van het oordeel dat God over de hele schepping uitsprak ten gevolge van de zondeval (Genesis 3:14-19). De grammatica toont aan dat dit geen serie geboden is. Deze uitspraken staan niet in de gebiedende wijs, maar in de toekomende tijd. Het zijn voorspellingen van het oordeel over de schepping; God somt de rampzalige gevolgen van de zondeval op: Tot stof zul je terugkeren; dit is geen bevel om zelfmoord te plegen. Zweten zul je voor je brood; dit is geen verbod om de landbouw door de techniek te vergemakkelijken. Met pijn zul je kinderen baren; dit is geen afkeuring van pijnstilling bij de bevalling. Daarom zijn ook de woorden ‘uw man zal over u heersen’ geen verplichting voor de gelovige man om als heerser in het gezin op te treden. Het is eerder zo, dat door de gevolgen van de zondeval de mens egoïstisch is geworden; de man gaat daardoor heersen i.p.v. liefhebben.
8
In Efeziërs 5 staat de oproep voor vrouwen om het gezag van hun man te erkennen. Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft. 10 Over het gezag van de man t.o.v. van de vrouw wordt in het NT alleen gesproken binnen de huwelijksrelatie. Met betrekking tot deze bijzondere gezagsverhouding wordt de vergelijking gemaakt met de verhouding van Christus en de gemeente; deze link wordt niet gelegd bij de uitleg over het gezag van de overheid, ouders of de leiding van de gemeente. Zoals Christus het hoofd is van de kerk zo is de man het hoofd van zijn vrouw. John Stott geeft de volgende uitleg over het denken in de oudheid: bij de relatie van het hoofd tot het lichaam dacht men niet in moderne neurologische termen, want men wist nog niets van het centrale zenuwstelsel af. Men dacht er eerder aan dat het hoofd een essentieel onderdeel was van het geheel en dat het de taak had om het lichaam te voeden.11 Bij de beschrijving van de relatie van Christus met de gemeente worden veel liefdevolle eigenschappen genoemd: Hij heeft de kerk liefgehad en zich voor haar overgegeven om haar te heiligen en stralend voor zich te plaatsen. Hij zorgt voor haar en steunt haar. Hij stimuleert de ontwikkeling van haar talenten.12 Kortom het Hoofd zorgt voor haar welzijn.13 Van de vrouw wordt gevraagd om ontzag te hebben voor haar man. Respect hebben voor een echtgenoot met bovengenoemde eigenschappen is geen zware opgave! Als men de vrouw oproept om het gezag van haar man te erkennen, dan past daarbij dat de man tegelijkertijd op zijn verantwoordelijkheden wordt gewezen.14 Als we kijken naar hoe het gezag van Christus over de kerk er uitziet, dan zien we dat Hij o.a. de gemeente aanmoedigt om de Koninklijke wet na te leven: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. God vraagt verder van ons dat we een heilig leven leiden.15 Hierbij is geen sprake van autoritair optreden; in het huidige tijdsbestek laat God zich zelfs bedroeven of op de tweede plaats zetten.16 Christus toont Zijn grote macht pas op de dag van het grote oordeel. Buiten de huwelijksrelatie geldt dat we elkaars gezag en dat van de leiders van de gemeente accepteren uit eerbied voor Christus. Petrus geeft als richtlijn aan leidinggevenden om niet heerszuchtig te zijn en om het goede voorbeeld te geven. Ieder moet altijd de minste willen zijn en nederig, onderworpen aan Gods hoge gezag.17 10
Efeziërs 5:22-23 NBG: onderdanig zijn. Het woord van de grondtekst wordt ook wel vertaald met: ondergeschikt zijn 11 John Stott schrijft in zijn boek Issues facing Christians today dat het “Bijbels gezien toegestaan is, dat de vrouw onderwijst in de gemeente, mits het onderwijs gedaan wordt in teamverband.” (eind van het hoofdstuk Women, men and God) 12 Efeziërs 5:25-30; Efeziërs 4:15,16; Kolossenzen 2:19 13 Efeziërs 1:22-30 14 Het is goed om te realiseren dat God Eva aan Adam gegeven heeft, omdat die een helper nodig had; het woord voor ‘helper’ wordt in de Bijbel vaak gebruikt voor de hulp die men van de Here God krijgt. (Gen. 2:18). 15 Matt. 22:36-40; Jak. 2:8; Gal 5:14 en 6:2; Joh 15:12; 2 Kor. 5:14; Gal 5:18-26; Kolossenzen 1:18-20: Er zijn bepaalde eigenschappen aan het hoofd zijn van Christus die niet overdraagbaar zijn op de man: Hij is de eerstgeborene uit de dood, heeft alles met zich verzoend en brengt vrede door zijn bloed. 16 Efeze 4:30 (bedroeven); 1 Thess. 5:19 (uitdoven); Hebr. 3: 7-9 (tarten, op de proef stellen); Hebr. 10:29,30. 17 b Efeze 5:21; 1 Petr. 5:2-6; 1 Kor. 16:16. Titus 1: 6-9; 1 Tim. 3:3; 5:1,17,20 en 6: 2 -21. We lezen hier dat leiders de gemeente onderwijzen in de gezonde leer, diegenen die een andere leer brengen weerleggen en wie in zonde leven terecht wijzen.
Hoofdstuk: 3 Zwijgen, ondergeschikt blijven - 1 Korintiërs 14
3.3 De man is het hoofd van zijn vrouw
9
3.4 Mag een vrouw spreken tot opbouw? Wie elk spreken door de vrouw in de samenkomst verbiedt, gaat voorbij aan de volgende Bijbelgedeelten: 1 Korintiërs 11:5: Wanneer een vrouw, … bidt of profeteert. In hoofdstuk 14:3 lezen we over profeteren: Iemand die profeteert spreekt … opbouwend, troostend en bemoedigend. Kolossenzen 3:16: Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar (= wederkerige activiteit) in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen en geestelijke liederen voor God. [NBV /NBG] Er is maar één situatie die aan deze laatste beschrijving beantwoordt, dat is een samenkomst van christenen, waar men komt om God te verheerlijken en elkaar op te bouwen.
4 Vrouwen in het ambt 4.1 Vrouwelijke diakenen 1 Timoteüs 3:11 noemt voorwaarden voor vrouwen , die een taak krijgen. In de NBG staat ‘(hun) vrouwen’ alsof het hier gaat over de vrouwen van mannelijke diakenen, maar in het Grieks ontbreekt een bezittelijk voornaamwoord. Op zich zou het ook vreemd zijn, dat aan de echtgenotes van diakenen wel voorwaarden worden gesteld, terwijl dit niet het geval is m.b.t. echtgenotes van opzieners. Verder valt de parallellie op tussen de beginwoorden van vers 8 en 11: ‘Evenzo moeten… zijn’. Prof. dr. J.P. Versteeg stelt dat dit alles erop wijst, dat het hier om een aparte categorie vrouwen moet gaan, namelijk die van diacones.18 Hij citeert prof. dr. J. van Bruggen die concludeert, dat het spoor van de diaconessen teruggaat tot het Nieuwe Testament.19
In Romeinen 16:1,2 komen we Febe tegen, zij wordt geïntroduceerd als ‘onze zuster’. Paulus vraagt de christenen in Rome om haar bij te staan in elke zaak waarin zij u nodig mocht hebben; want ook zijzelf heeft bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf (Telosvertaling). Over haar wordt vermeld, dat ze velen bijstand heeft verleend, ook Paulus persoonlijk. Het woord ‘bijstand verlenen’ wordt in de Statenvertaling met ‘voorstandster zijn’ vertaald. In het Grieks staat er prostatis, wat ‘beschermer, verdediger, invloedrijke bijstand’ betekent. Het is een woord, waar waardigheid mee uitgedrukt wordt. In Athene was het de titel van iemand, die de zaken behartigde van inwoners die vreemdeling waren en geen burgerrechten hadden. Onder de Joden werd er iemand mee aangeduid, die een rijke beschermer van de gemeenschap was (aldus Vine’s Dictionary). Zij wordt geïntroduceerd, als ‘dienares van de gemeente te Kenchreae’ (Kenchreae was de voorhaven van Korinte). De NBG heeft hier ‘dienares’, in het Grieks staat diakonos, een woord wat op bepaalde plaatsen in het Nieuwe Testament met diaken is vertaald. Daar zou hier ook sprake van kunnen zijn gezien de directe koppeling aan de gemeente te Kenchreae.
18 19
In: Kijk op de kerk. In: Ambten in de apostolische kerk, blz.113.
Hoofdstuk: 4 Vrouwen in het ambt
4.2 Febe
1 0
4.3 Junia In Romeinen 16:7 wordt Junia genoemd. Over haar en Andronicus zegt Paulus: Groet Andronikus en Junia, mijn volksgenoten die met mij in de gevangenis hebben gezeten, die als apostelen veel aanzien genieten en die eerder dan ik één met Christus zijn geworden. Andronicus en Junia zijn mogelijk net als Aquila en Priscilla een echtpaar. Dit vers betekent dat Junia deel uitmaakte van de groep van gemeente-apostelen (letterlijk: uitgezondenen), waar ook Barnabas, Silas, Timoteüs en Epafras deel van uitmaakten. Tussen al de vrouwen, die in Romeinen16 met een vermelding geëerd worden, neemt Junia een bijzondere plaats in.
5 Afsluitende opmerkingen Deze scriptie geeft stof om verder over de positie van de vrouw na te denken en om samen met anderen hierover van gedachten te wisselen.
Hoofdstuk: 5 Afsluitende opmerkingen
‘Last but not least’ een speciaal woord van dank voor de medewerking die ik van mijn man heb gekregen. Met name de lay-out hebt u aan hem te danken, verder kreeg ik van hem bemoedigingen en aanwijzingen voor verbeteringen. Aan het eind van al zijn redactionele werk, vroeg ik aan hem: ‘Zou de man ook als hulp aan de vrouw gegeven zijn?’ Zijn antwoord luidde: ‘Nee hoor, ik hoef jou alleen maar lief te hebben…’
11