10 u
Voormalig Oostblok tien jaar na toetreding tot de Europese Unie
Tekst Pawel Swieboda en Tomáš Krej cí fotografie jan reinier van der vliet
2
Tien jaar geleden traden tien nieuwe landen toe tot de Europese Unie, waaronder verschillende voormalig Oostbloklanden. De enorme uitbreiding was het sluitstuk van een lang proces tot toetreding van een deel van de Europese bevolking, die een halve eeuw werd verdeeld door het ijzeren gordijn en de koude oorlog.
D
den particuliere aannemers en ontwikkelaars nog niet, moest het woord ‘hypotheek’ nog worden uitgevonden en functioneerde een kadaster er nauwelijks. Inmiddels is de grote voorraad staatswoningen massaal geprivatiseerd. Inspirator van ‘Wonen in Europa’ was de Hongaarse schrijver en ‘stadssocioloog’ György Konrád. Die raadt iedereen die een plek echt willen leren kennen aan te gaan wandelen, onbekende straten in te slaan, vreemde tramlijnen uit te proberen, overal naar binnen te gluren en met iedereen te babbelen – zo ontdek je ‘boeken waarvan je geen idee had dat de bibliotheek ze in huis had’. De fotografie is voor het Jaarboek verweven met de terugblikken van Pawel wieboda en Tomáš Krej í.
e Pool Pawel wieboda en de Tsjech Tomáš Krej í blikken terug op wat eens bedoeld was als een samenbundeling van krachten. Niet alleen op politiek niveau is er veel gezegd en geschreven over deze integratie tussen ‘oost’ en ‘west’. Ook heeft het menigeen geïnspireerd tot projecten waar daarvoor niet aan gedacht werd. Het Europa Jaarboek selecteerde de fotografie van de Amsterdamse fotograaf Jan Reinier van der Vliet uit het boek ‘Wonen in Oost-Europa. Van Sofia tot Tallinn’ uit 2007. Samen met projectontwikkelaar Willem Kwekkeboom reisde Van der Vliet - met tussenposes - twee jaar lang door de nieuwe EU-landen. Hij bracht daarmee een drastisch veranderend woonlandschap als gevolg van de nieuwe politiek in beeld. Zo beston3
Pawel wieboda: het is nu ieder voor zich
O
Toch zijn de tien landen wel degelijk afhankelijk van de EU, stelt de politicoloog. ‘De Unie is van cruciaal belang voor onze geopolitieke oriëntatie en een essentiële bron voor de financiering van moderniseringsprojecten; 99 procent van de publieke werken in Hongarije wordt door de EU gefinancierd en in Polen is dat vijftig procent. Over het algemeen kunnen we zeggen dat de EU voor een zeer gunstig investeringsklimaat zorgt.’ ‘In het Poolse buitenlandse beleid werd de oostelijke regio altijd als een mogelijk alternatief beschouwd, niet als een doel op zich,’ vervolgt wieboda. ‘Maar vandaag de dag is Midden-Europa een instrument geworden om marginalisatie in de EU te voorkomen.’ ‘We gaan ervan uit dat als we ons aan de andere landen in de regio hechten, we een Europa met twee snelheden kunnen voorkomen. Maar door dat te doen, wenden wij ons hoofd af van iets dat ons zorgen zou moeten baren: de manier waarop democratie in het gebied wordt beleden. We moeten ons bewust zijn wat de neveneffecten hiervan zijn. Hongarije en Roemenië proberen, door meer en meer de grenzen van de democratie op te zoeken, een nieuwe politieke cultuur in de regio uit. Als we dat niet inzien, dan zal de plaag ook naar ons overwaaien.’
p 1 januari 2004 traden tien nieu we lidstaten officieel toe tot de EU: Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië, Slovenië, Cyprus en Malta. Polen rondde zijn toetredingsonderhandelingen al op 13 december 2002 af. Precies tien jaar later schreef politicoloog Pawel wieboda in Gazeta Wyborcza dat dit volgens hem de laatste keer was dat de Oostblokregio zich werkelijk als één front opstelde om de best mogelijke toetredingsvoorwaarden te verkrijgen. ‘Sinds die tijd zijn onze wegen uiteen gegaan. Elk land onderhandelt nu voor zichzelf in Brussel en probeert zijn betrekkingen met de EU-sleutelfiguren steviger te maken.’ In werkelijkheid zijn onze politieke en economische wegen daarvoor al gescheiden, aldus wieboda.’De politieke schouwtonelen van de tien nieuwe EU-landen zijn nauwelijks vergelijkbaar, behalve misschien dat ze allemaal een flinke dosis populisme hebben. Hun visies op de Europese integratie variëren ook enorm. Slowakije bevindt zich in de eurozone, Tsjechië blijft sceptisch, Hongarije is dapper en Polen, dat over het algemeen voorstander van de euro is, is van mening dat aansluiting bij de eenheidsmunt tijdens een crisis zinloos is.’
Narva, Estland
Budapest, Hongarije
4
5
Stargard, Polen
Meer dan een geestestoestand ‘Wat ons boven alles verenigt, is onze gezamenlijke geschiedenis, een gevoel van niet zozeer een gedeelde identiteit als wel een gemeenschappelijk lot en gezamenlijke belangen in de EU. Dit belang is nu afgenomen omdat de verschillen zijn toegenomen. Daardoor is het verstandig geworden om meer in te zetten op de bilaterale betrekkingen (zoals tussen Polen en Duitsland). Tevens is het onderlinge vertrouwen afgenomen en is Polen er niet in geslaagd zijn regionale partners ervan te overtuigen een gezamenlijk veto uit te spreken over het klimaatbeleid. ‘Bovendien hebben we ons huiswerk niet goed gedaan. Het Internationale Visegrádfonds (een fonds van Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië) is weliswaar opgericht in 2000, maar dat was slechts een uitzondering: door de bank genomen zijn de investeringen onder de maat. Het is tijd om de kloof te dichten. Polen is momenteel voorzitter van de Visegrádgroep en heeft een solide, 53 paginalange agenda op tafel gelegd. Twee punten daarin zijn voor de hand liggend: het verbinden van de landen in de regio op het gebied van transport en energie-infrastructuur en het benoemen van gezamenlijke belangen in de EU- van de eenheidsmarkt tot veiligheidskwesties. ‘We hebben samen een staat van dienst die succesvol te noemen is. Het bruto binnenlands product van de Visegrádgroeplanden tezamen is een biljoen dollar, dat is vier keer meer dan halverwege de jaren negentig. Dit betekent dat Midden-Europa meer is dan een geestestoestand. Maar het is bij lange na nog geen politieke entiteit met aanzienlijke invloed.’ 6
7
Tomáš Krej í: apfelstrudel is het enige wat ons bindt
‘A
pro-West-europese houding en de ambitie om een gevoel van veiligheid te creëren door lidmaatschap van de NAVO, blikt Tomáš Krej í terug. ‘Ook al zijn de vier landen sindsdien toegetreden tot westerse samenwerkingsverbanden,’ toch lijkt het er met de tijd op dat het steeds moeilijker wordt om hun gemeenschappelijke deler te vinden. Vele supranationale ondernemingen maken geen onderscheid meer tussen Oost- en West-Europa. Zo komt het wel eens voor dat Praag naar de pijpen van Londen moet dansen of dat Istanbul de touwtjes in Boedapest in handen heeft. ’Polen meent dat het zich van rechtswege politiek kan meten met Frankrijk in termen van grootte en belangrijkheid. In Tsjechië zijn de ogen meer op Groot-Brittannië gericht. De Slowaakse droom van een ‘nieuw Zwitserland’ gaat in rook op, al was het alleen al omdat je in de diepste bossen van de Alpen niet het risico loopt om een Gorilla tegen het lijf te lopen (verwijzing naar het Gorilla-schandaal waarin bewijzen werden gevonden voor corruptie van de Slowaakse politieke en economische elite, KP). En de problemen waarmee de Hongaarse econo-
ls ik erover nadenk wat Tsjechië, Polen, Slowakije en Hongarije tegenwoordig met elkaar gemeen zouden kunnen hebben, dan komt er met enige moeite slechts één beeld in mijn hoofd op: een aantal laagjes geurig bladerdeeg gevuld met appel, kaneel en rozijnen. Apfelstrudel, één van de geheime recepten van grootmoeders in Praag, Bratislava, Krakau en Pest.’ Dat stelde Tomáš Krej í in Ekonom (4 april 2012). Tomáš Krej í gaat in op de samenbundeling van Oost-Europese krachten ruim voordat de EU-toetreding haar beslag krijgt. Ruim tien jaar vóór de EU-toetreding was namelijk de oprichting ‘met veel bombarie’ van de Visegrádgroep (1991). Visegrád was de plaats waar in 1335 de koningen van Polen, Bohemen en Hongarije bijeenkwamen om een anti-Habsburgse coalitie te vormen. Nu was het doel met het Westen te integreren en politiek gewicht in de schaal te kunnen leggen.
Nova Huta, Polen
Smeltkroes ‘De lidstaten Hongarije, Polen, Tsjechië en Slowakije deelden een verleden, een
Bratislava, Slowakije
8
9
Ljubljana, Slovenië
mie momenteel te kampen heeft, stemmen beleggers nou niet bepaald optimistisch over de financiële markten van de buurlanden. ‘De Midden-Europese identiteit gaat steeds meer op in de beroemde smeltkroes van de geglobaliseerde cultuur. Degenen die terugverlangen naar het verleden, naar de tijd waarin het Duits de regionale lingua franca vormde, kunnen hun ogen er niet meer voor sluiten dat Hongaren en Slowaken in Oostenrijkse skioorden “two small beers” bestellen. Tsjechische kinderen begrijpen geen Slowaaks meer, aangezien de taal uit de Tsjechische media is verdwenen. En u, Tsjechische lezers, wanneer ging u precies voor het laatst naar de bioscoop om een Poolse of Hongaarse film te zien?’ n
Pawel wieboda is een Poolse politicoloog en onder meer voorzitter van demosEUROPA, het centrum voor Europese Strategie. Tomáš Krej í is Tsjechisch journalist en schrijft onder meer voor Ekonom.
10
11