Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
^Er valt iets te kiezen)
De politieke partijen en de zorg Met de nadering van de verkiezingen van woensdag 22 november zijn de Nederlandse politici druk bezig met de gebruikelijke verkiezingscampagne. In de strijd Om stemmen te winnen spelen het huidige functioneren en de toekomst van de zorg een belangrijke rol. Daarom houden we de programma's van de voornaamste deelnemende partijen op het punt van de zorg nog eens tegen het licht. Wat wordt er in de partijprogramma's over gezegd en wat willen de politieke partijen met de zorg in de komende vier jaar?
Wat de algemene uitgangspunten betreft is het allereerst opvallend dat er van links tot rechts brede overeenstemming bestaat tussen bijna alle partijen. Ze willen allemaal de patiënt meer centraal stellen en diens invloed en positie binnen het gehele zorgproces versterken en 7e willen ook allemaal dat de zorg toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit is. Wél verschillen de woorden waarin deze algemene uitgangspunten gegoten zijn. 7o vindt de VVD de zorg in Nederland nu 'relatief duur en van middelmatige kwaliteit' en be pleit de partij 'verhoging van de veiligheid, de kwaliteit en de patiëntvriendelijkheid'. Ziekenhuizen en zorginstellingen moeten hun werkwijzen 'meer inrichten rond het ritme en de wensen van de patiënt'. De PvdA meent dat 'goede gezondheidszorg betekent dat iedereen de zorg moet kunnen krijgen die hij of zij nodig heeft' en wil 'dat de patiënt de baas wordt'. Het CDA gelooft in 'zorg op maat' en wil dan ook 'meer ruimte' voor de 'eigen voorkeuren' van mensen wat zorg betreft. Ook de kleinere partijen - D66, GroenLinks, SP en de ChrislenUnie - delen globaal deze
visie. Aardig aan de kijk van D66 is dat ze niet alleen menen dat 'gezondheidszorg voor iedereen belangrijk is' en dat daarom 'toegankelijkheid van goede basiszorg een onvervreemdbaar recht' dient te zijn, maar dat ze er ook op wijzen dat gezondheidszorg ; ecn bron van werkgelegenheid, economische groei, technologische innovatie en zingeving' is. Daarmee wordt de visie op de gehele zorgsector verbreed en wordt de zorg niet voornamelijk als een zware kostenpost beschouwd. Ook de SP heeft een originele kijk: veel ongewenste knelpunten in de huidige zorg vloeien volgens het SP-programma voort uit 'doorgeschoten schaalvergroting', 'toegeno men marktwerking' en 'controlegekte' en daar wordt onder meer uit geconcludeerd dat zorg bij voorkeur 'kleinschalig' en 'zo dicht mogelijk bij de patiënten moet worden verleend'. Hoe worden deze algemene uitgangspunten meer concreet en specifiek uitgewerkt in de diverse partijprogramma's? We staan achtereenvolgens stil bij de partijvoorstellen op het terrein van de organisatie en financiering van de zorg; bij visies op preventie, kwaliteit en
palliatieve zorg; en bij de kijk op regelzucht, ICT, en arbeidsmarkt. Organisatie en financiering Het CDA wil vooral 'initiatieven in de anderhalve lijns/org en de ketenzorg' stimuleren. Het wil ook een meer samenwerkende organisatie tussen de eerste en de tweede lijn, en nieuwe verbanden tussen thuiszorg, verpleeghuizen en ziekenhuizen. Voor verpleegkundigen kan dit professioneel van belang zijn omdat zij zowel met huisartsen als met specialisten in ziekenhuizen kunnen werken en zich dan meer op onderdelen van hun eigen deskundigheid kunnen specialiseren. Het CDA ziet het persoonsgebonden budget (POR) als een belangrijk middel voor het verder realiseren van zorg op maat. Maar dan moet wel de huidige bureaucratie rondom het PGB worden afgeschaft en moeten verzekerden en patiënten meer duidelijkheid krijgen over prijs, kwaliteit en service in de zorg. Wat betreft het PGB dringt de ChristenUnie er speciaal op aan dat dat een redelijke hoogte moet hebben en dat er dus genoeg geld voor gereserveerd moet wor-
Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
den. Onder meer door geneesmiddelen te koppelen aan een heldere Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) zouden, aldus het CDA, ook (prijs)verschillen tussen ziekenhuizen helderder kunnen worden. De WD laat zich minder uitvoerig uit over de organisatie van de zorg dan het CDA maar benadrukt het belang van voortgezette gereguleerde marktwerking en van meer transparantie van kwaliteits-, kosten- en serviceverschillen in de zorg. Als elke patiënt kan beschikken over een eigen elektronisch patiëntendossier, zou de afhankelijkheid van één arts of instelling volgens de VVD ook kleiner zijn. Het PvdA-programma is veel gedetailleerder. Onder andere wordt ingezet op een beter en meeromvattend zorgbeleid voor (de in omvang groeiende categorie) ouderen. Uitgangspunt moet zijn dat dezen langer, zelfstandiger (en goedkoper) thuis moeten kunnen blijven wonen. Daartoe neigt de PvdA naar schaalverkleining in de zorg en naar buurt- of wijkcentra op het gebied van zorg en welzijn. Verpleeghuizen zouden op den duur ook vervangen moeten worden door kleinschaliger verzorgd wonen en op korte termijn moet er een noodplan voor de verpleeghuiszorg komen waarin nu onaanvaardbare knelpunten zouden bestaan. De PvdA wil ook de wijkzuster terug die zicht heeft en houdt op de gezondheids- en zorgproblemen op het laagste niveau van de samenleving. Ook zouden de gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD's) meer geld en mogelijkheden moeten krijgen. De visies van diverse kleinere partijen sluiten op onderdelen aan op de kijk van de grotere partijen. Zo wil bijvoorbeeld D66 ook veel meer zorgvoorzieningen op lokaal niveau: goede eerstelijnscentra met huisartsen en verpleegkundigen, en medische en maatschappelijke zorg via wijkcentra. De SP denkt op dit punt in dezelfde richting en wat het uitgewerkte ouderenbeleid en de verpleeghuiszorg betreft is er nauwelijks verschil met de geschetste visie van de PvdA. De visie van GroenLinks is algemener en beknopter verwoord maar gaat in dezelfde richting. Vooral D66 gaat nog afzonderlijk in op de mantelzorg. Was de algemene tendens in Nederland om meer te rekenen op de mantelzorg, daar signaleert de partij nu dat zowel ondersteuning door fiscale maatregelen als daadwerkelijke ontlasting wenselijk zijn. De Christen-
Unie, die mantelzorg hoog aanslaat, wil meer scholing en steun voor mantelzorgers. Op het punt van de financiering is nog heel veel onduidelijk - de zogeheten doorrekeningen van de partijprogramma's door het Centraal Planbureau (CPB) moeten op het moment dat dit artikel geschreven wordt nog verschijnen maar de WD wil in elk geval scherp blijven opletten 'welke zorg we collectief financieren en voor welke zorg je je individueel moet verzekeren'; meer overheveling naar het vrijwillig aanvullende pakket wordt zeker niet uitgesloten. De PvdA wil daarentegen de 'noodzakelijke zorg in het basispakket handhaven', de noclaim-korting afschaffen, de nominale premie ziektekostenverzekering sterk verlagen (naar 400 euro), de periodieke tandheelkundige controle en ook de anticonceptiepil terug in het basispakket. Het CDA blijft wat onduidelijker, een beetje tussen WD en PvdA in, maar wil bij nader inzien ook af van de eerder ondersteunde no-claim-korting en wil tevens handhaving van het nu bestaande basispakket.
Kwaliteit, preventie en palliatieve zorg Alle partijen willen in meerdere opzichten kwaliteitsverbetering van de zorg. Bij de WD wordt dat kortweg verwoord met 'ruimte voor de vakmensen' en (meer) 'handen aan het bed'. De PvdA wil veel méér: bijvoorbeeld eigen kamers in het verpleeghuis, verhoging van status en beloning van die 'handen aan het bed', een actieve rol voor de Inspectie ter bewaking van de kwaliteit, en instellingen extra belonen als ze het kwalitatief 'beter' doen. D66 wil in het verband van het streven naar kwaliteitsverbetering ook een scherper onderscheid tussen reguliere en alternatieve geneeskunde. De SP wil dat de zeggenschap over de directe zorgverlening veel meer bij arts en patiënt komt te liggen en verwacht daarvan ook kwaliteitsverbetering. De ChristenUnie wenst onder meer betere scholing en opleiding voor werkenden in de thuiszorg. Preventie staat bij bijna alle partijen hoog op de agenda. Het CDA wil in dit verband stevig werken aan de groeiende obesitas-problematiek, de drugs- en alcoholproblemen onder jongeren, en meer in het algemeen aan het bevorderen van meer gezonde leefstijlen. GroenLinks en D66 signaleren soortgelijke problemen en willen een structureel hoger budget voor preventie en meer onderzoek naar de effectiviteit en doelmatigheid daarvan. De PvdA wil in verband met
Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
de verslechterde cijfers in Nederland omtrent pre- en perinatale sterfte dat er geboortecentra opgericht worden. Het is verheugend dat de politieke partijen het nut van preventie expliciet benadrukken nadat eerder de aandacht voor preventie vrijwel geheel verdwenen was. Het CDA staat nog eens afzonderlijk stil bij het belang van 'goede zorg aan het einde van iemands leven'. 'Echte' palliatieve zorg moet deel uit gaan maken van de AWBZ en mensen moeten kunnen gaan kiezen of ze die thuis, in een hospice of in een verpleeghuis willen krijgen. GroenLinks wil een (hernieuwd) maatschappelijk en politiek debat over ondraaglijk en uitzichtloos lijden. D66 handhaaft, in tegenstelling tot het CDA, de optie van de eigen keuze voor euthanasie. De ChristenUnie streeft naar de ontwikkeling van een protocol 'voor terminale zorg (dat) kan bijdragen aan de kwaliteit van de zorg en vermindering van de vraag naar euthanasie'.
Regelzucht, ICT, arbeidsmarkt Net als bij de preventie zijn alle partijen eensgezind in hun wens tot het terugbrengen van de bureaucratie en de regelzucht rondom en in de zorg. Hier en daar rekent men zich ook al een beetje rijk met het geld dat veronderstelde bezuinigingen op dit punt zouden kunnen opleveren. Maar geen enkele partij ziet kans in het programma precies aan te geven hoe dit moet: de uitspraken hierover blijven erg algemeen. Zo rept de PvdA van 'bureaucratie aanpakken', 'minder regels', en de noodzaak 'een omslag te maken van beleid naar uitvoering'. Het CDA wil hier en daar 'bureaucratie afschaffen' waardoor er 'minder geld uit de zorg zou weglekken'. D66 wil 'managementlagen afschaffen' en 'indicatieorganen' alleen achteraf laten toetsen, met indicatiestelling door professionals. GroenLinks wil 'minder management', de SP 'een halt toeroepen aan de controlegekte'. De intentie is overal duidelijk maar de grote uitdaging zal zijn om één en ander nu eens echt uit te werken en vervolgens ook door te voeren. Verpleegkundige Anja Timmer is sinds januari 2003 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA.
Zij voert onder meer het woord over Werken in de zorg, Verslavingen en jeugdbeleid. Via haar website www.anjatimmer.pvda.nl is het manifest Mensenwerk te downloaden over de positie en rol van verpleegkundigen en verzorgenden.
Daar blijkt in de programma's nog niets van. Dit geldt eigenlijk ook voor meer toepassing van ICT. D66 is hier nog het meest uitgesproken: snelle invoering van elektronisch patiëntendossier (ook een punt van de WD) en burgerservicenummer en veel systematischer gebruik van ICT in de zorg waar dat mogelijk is. Het is heel waarschijnlijk dat hier aanzienlijke winst te boeken valt, maar ook hier zal het aankomen op realistisch onderzoek naar de stand van zaken en daadwerkelijke implementatie van nieuwe middelen en mogelijkheden. Wat de arbeidsmarkt in de zorg betreft zijn de diverse visies wel iets concreter uitgewerkt. De WD wil minder beleidsmakers en meer professionals, en wil die laatsten ook meer handelingsruimte bieden, bijvoorbeeld in de thuiszorg. De PvdA is uitvoeriger: er moeten meer verpleegkundigen komen (2500 erbij), en die moeten ook beter beloond en meer gerespecteerd worden. Ook de rol en positie van huisartsen verdient versterking. In het algemeen moet het werk in de uitvoering van de zorg aantrekkelijker gemaakt worden, vindt de PvdA, onder meer door het ontwikkelen van 'meer carrièrepaden'. Het CDA houdt zich wat meer op de vlakte maar wil in elk geval 'een rijkere schakering aan zorg- en hulpvormen'. Het laat zich vermoeden dat dat ook nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt met zich mee zal brengen en daarmee nieuwe mogelijkheden voor verpleegkundigen en verzorgenden. D66 signaleert personeelstekorten op diverse gebieden binnen de zorg. Het aantrekken van buitenlandse artsen en verpleegkundigen zou kunnen worden overwogen, minstens zo belangrijk is dat Nederlandse studenten ook buiten Nederland een erkend diploma kunnen gaan behalen. Ook herschikking van taken kan in dit verband zinvol zijn: taken van artsen, bijvoorbeeld in de chronische zorg, kunnen wellicht naar gespecialiseerde verpleegkundigen verschuiven die weer een deel van hun taken aan praktijkondersteuners zouden kunnen overdragen. GroenLinks wil meer goede stageplaatsen, net als de SP. Beide partijen willen ook de werkdruk verlagen, arbeidsomstandigheden verbeteren, vergroting van zeggenschap en meer mensen opleiden voor werk in de zorg.
Het zorggehalte van de programma's Op 29 september 2006 maakte V&VN, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
Tijdschrift voor Verpleegkundigen 116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
(voorheen AVW) de uitkomsten van de 'Zorgmeetlat' bekend. Doel van die meetlat is om na te gaan wat de verschillende politieke partijen beloven aan verpleegkundigen en verzorgenden voor de komende vier jaar. V&VN heeft de concept-verkiezingsprogramma's, in het bijzonder de zorgparagraaf, van CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Partij voor de Vrijheid, PvdA, SGP, SP en WD langs een zogeheten 'zorgmeetlat' gelegd. De meetlat is opgebouwd uit zeven criteria. De eerste zes criteria draaien om inhoudelijke punten die V&VN van fundamenteel belang acht voor de toekomst van de zorg. Dat zijn: preventie en begeleiding (is er een goed preventief beleid en wordt voorzien in intensieve begeleiding van chronisch zieken?); instroom (is er voldoende aandacht voor nieuwe instroom in de beroepsgroep, worden studenten goed begeleid, zijn er voldoende stageplaatsen?); motivatie en behoud (duidelijke carrièreperspectieven, bij- en nascholing?); kwaliteit (wordt kwaliteit helder gedefinieerd en wordt er voldoende in geïnvesteerd?); flexibiliteit en herschikking (wordt taakverschuiving voldoende bevorderd?); en politieke keuzes (is er een heldere keuze over wat wel en wat niet kan worden betaald in de zorg?). Het zevende, en laatste, criterium gaat over het geld: volgens V&VN mag er niet bezuinigd worden in de zorg maar uitsluitend geïnvesteerd. Voor elk van de eerste zes criteria kan een verkiezingsprogramma O tot 3 punten behalen; voor het zevende criterium kunnen alleen aftrekpunten worden verkregen: voor ieder miljard bezuiniging wordt l aftrekpunt.toegekend. De Zorgmeetlat geeft de politieke partijen een cijfer van -4 tot 10 en het totale aantal verkregen punten wordt vervolgens omgerekend naar een rapportcijfer. Hoewel het idee achter de meetlat toe te juichen is, is het wel de vraag of het op deze wijze screenen van programma's een juist inzicht geeft in de effecten van het voorgestane beleid op de zorg. Want ondanks een uitgebreide toelichting op de Zorgmeetlat (www.venven.nl), blijft het volkomen ondoorzichtig hoe de punten op de verschillende criteria per verkiezingsprogramma zijn toegekend en evenmin wordt toegelicht hoe de omrekening naar het rapportcijfer heeft plaatsgevonden. Deze twee bezwaren zijn zo fundamenteel dat een kritische lezer van de 'Zorgmeetlat' niet anders kan dan de gepresenteerde uitkomsten van de programvergelijking betwijfelen. Maar niettemin: de uitkomsten van de screening waren eind oktober als volgt: Partij van de Vrijheid O, WD 2, CDA, D66, en SGP elk een 4, de ChristenUnie en GroenLinks elk een 5, en de hoogste score gaat naar de PvdA: een 7. Niet alles is aan de orde gekomen, maar dit zijn wel de hoofdzaken van wat de diverse politieke partijen willen met de zorg in de komende vier jaar. Naast veel overeenstemming tussen de partijen zijn er ook heel duidelijke verschillen in visie op de zorg en wat betreft beleidsvoornemens. Er valt dus zeker iets te kiezen op 22 november. •
2006-12-01
Tijdschrift voor Verpleegkundigen 116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
De programma's onder de loep Uitleg van de woordvoerders TvZ vroeg woordvoerders gezondheidszorg/volksgezondheid van CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, SP en WD een toelichting te geven op specifieke voornemens in het verkiezingsprogramma van hun partij. Siem Buijs (CDA), Edith Schippers (VVD), Agnes Kant (SP), André Rouvoet (ChristenUnie) en Khadija Arib (PvdA) reageerden.
Khadija Arib, PvdA • Uit het programma: De professionals, van verpleegkundigen tot medisch specialisten, moeten meer vertrouwen krijgen. • Vraag: Kunt u dit concretiseren, op welke manieren zal dat moeten blijken?
• Khadija Arib: Ik vind (en verwacht) dat de politiek, en daarbij het ministerie van VWS, beter moet gaan luisteren naar de mensen die op de werkvloer staan: de artsen, de verpleegkundigen en verzorgenden. Bij allerlei beslissingen over veranderingen in de zorg moeten juist zij ook naar hun mening gevraagd worden, omdat zij de veranderingen in de praktijk moeten brengen. Aan de andere kant zullen de beroepsgroepen ook politici moeten wijzen op de uitwerking die het beleid van de overheid heeft. Verpleegkundigen/verzorgenden zijn naast medici benoemd als kernberoepen in de zorg. Dat is logisch: de handen aan het bed komen het meest in contact met de patiënt en diens familie. Zij zijn dus bepalend in de zorg en beeldvorming over de zorg. Merkwaardig is dan dat deze hoedanigheid en hun deskundigheid nog steeds niet overal ten volle benut worden. Verpleegkundigen en verzorgenden behoren verplicht betrokken te worden bij verandering en bij onderzoeken in de zorg die bijvoorbeeld via ZonMw gedaan worden. Voor beslissingen van de overheid moet voldoende draagvlak zijn in het veld en regels moeten ook in de praktijk goed werkbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de de DBC's: maar liefst 60 procent van de specialisten wil ervan af, maar toch blijft de minister doorgaan met bijschaven en wil hij zelfs uitbreiden. Voor goede werkverhoudingen is het van belang dat management en werkvloer niet te ver van elkaar af staan. Om dit te bereiken zijn er verschillende mogelijkheden. Een mogelijkheid kan zijn om een verpleegkundig directeur aan te stellen. Een andere mogelijkheid is het geven van een keurmerk aan instellingen die kunnen aantonen dat het management, bijvoorbeeld door het meedraaien op de werkvloer, weet wat zich daar afspeelt. Ten slotte zouden instellingen in hun jaarverslag kunnen opnemen op welke wijze het management zich op de hoogte gesteld heeft van het reilen en zeilen op de werkvloer. Het gaat er immers om het beleid af te stemmen op de cliënt en ervoor te zorgen dat het beleid in de dagelijkse praktijk uitvoerbaar is. Om de gevolgen van beleid voor de werkvloer te toetsen zou er een 'verpleegkundige en verzorgende effecttoets' ontwikkeld moeten worden. Het zou goed zijn als van te voren duidelijk is wat de praktische gevolgen op de werkvloer zijn van bepaalde beslissingen van management en directie. Wat betekent een nieuwe regel voor de tijd die overblijft voor individuele patiënten, wat betekent het voor de administratieve druk, voor de werkdruk, voor de volgorde die al is aangebracht in de noodzakelijke werkzaamheden, voor het plezier dat een verpleegkundige of verzorgende in zijn werk heeft; wat betekent het voor de patiënt en wie is verantwoordelijk?
2006-12-01
Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
• Vraag: U wilt geboortecentra oprichten. Kunt u uitleggen wat u hiervan als voordeel ziet ten opzichte van de huidige pre-, penen postnatale zorg? • Khadija Arib: De PvdA pleit voor perinatale centra waar toekomstige ouders, zwangere vrouwen en pas bevallen vrouwen een totaalpakket aan medische zorg, informatie en service wordt aangeboden. Hierbij is samenwerking tussen verloskundigen, gynaecologen, kraamverzorgenden en de huisarts cruciaal. Kraamzorg biedt de garantie op hulp bij bevalling en in het kraambed door kraamverzorgenden. Goede
communicatie en samenwerking tussen het perinatale centrum en de huisartsen en wijkverpleegkundigen is essentieel, evenals samenwerking met de tweede en derde lijn. Daarom zouden gynaecologen en kinderartsen in deze centra spreekuren moeten houden. Ook de vervolgzorg dient goed georganiseerd te worden in de vorm van overdracht en uitwisseling van gegevens en adviezen tussen het perinatale centrum en de artsen en verpleegkundigen van het consultatiebureau. Idealiter zou het perinatale centrum aan moeten sluiten bij de gezondheidscentra zoals beschreven in een eerder voorstel van de PvdA: 'Lang leve de eerste lijn'. Dus laagdrempelig en dicht • Uit het programma: De PvdA wil dat de wijkzuster terugkeert in de buurt. • Vraag: Wat ziet u als taken van de wijkzuster en in welke organisatorische context opereert zij?
in de buurt. Perinatale centra zorgen voor optimale kwaliteit van de zorg en ontlasten de ziekenhuizen. De ouders en toekomstige ouders kennen de gang naar het centrum waarna de zorg na het kraambed gewoon doorgaat bij het consultatiebureau. Probleemgezinnen worden al bij
• Khadija Arib:
de verloskundige en tijdens het kraambed gesignaleerd. Dit kan al
De PvdA vindt dat een kwalitatief goede eerstelijnszorg valt of staat
vóór de zwangerschap zelfs, tijdens het preconceptie-consult*. Door de gemakkelijke samenwerking zijn er meer middelen aanwezig
met de wijkverpleegkundige oftewel de wijkzuster. De huisarts heeft momenteel een belangrijke rol als poortwachter in de eerste lijn. De toenemende werklast in de eerste lijn drukt dan ook voor een groot deel op de schouders van de huisarts. De PvdA is van mening dat niet alleen de huisarts, maar ook de wijkverpleegkundige de taak van poortwachter en wegwijzer voor een belangrijk deel op zich kan nemen, in gezamenlijke afstemming. De wijkzuster dient de spil te zijn in de wijk, zonder dat dat de autonomie van de huisarts aantast. De wijkzuster moet huisbezoeken af leggen en ontvangt cliënten in het eerstelijnscentrum voor eerstelijnszorg, draagt bij aan preventie en
voor extra aandacht en preventie.
• Preconceptiezorg, ook wel zwangerschapsvoorzorg, moet onderdeel
verleent zorg. De indicatiestelling moet voor een deel teruggelegd
gaan uitmaken van het zorgpakket dat iedere vrouw krijgt aangereikt. Bij preconceptiezorg gaat het om risicoanalyse, gezondheidsvoorlichting en advies, interventie en counseling. Via preconceptiezorg krijgen toekomstige ouders informatie, voorlichting en advies. Het gaat om gezondheidsbevorderende informatie zoals het vermijden van intoxicaties en schadelijke geneesmiddelen, het voorkomen van bepaalde infecties, het streven naar een uitgebalanceerde voeding. Het biedt ook de gelegenheid om indicaties en risicobepalende screening en invasieve
worden bij de wijkverpleegkundige met een vorm van (steekproefsge-
diagnostiek en het belang van tijdige prenatale zorg in alle rust met de
wijze) toetsing achteraf. Wat immers ooit is bedoeld als onafhankelijke indicatiestelling en toewijzing, blijkt nu een bureaucratisch instrument te zijn. In het kader van de ontwikkelingen rond de Wmo kan de wijkverpleegkundige een belangrijke signalerende functie hebben. Voorkomen moet worden dat grote groepen ouderen en chronisch zieken straks te laat zorg krijgen. Een goede samenwerking met gemeenten is hierbij een vereiste. Een optimale organisatie begint bij de voordeur. Daar kan een wijkverpleegkundige een cruciale rol spelen, door de cliënt als eerste te woord te staan - in de wijk of in het zorgcentrum - en op de juiste manier door te verwijzen. Hiervoor is in Nederland al een groot deel van de faciliteiten aanwezig bij de thuiszorg, waardoor enorme financiële investeringen niet nodig zijn. Er wordt immers grotendeels gebruik gemaakt van reeds bestaande voorzieningen.
aanstaande ouders te bespreken. Er bestaat op dat moment ook gelegenheid tot actieve gezondheidsbevorderende interventie.
voorlichting, signaleert, wijst de weg naar andere zorgaanbieders en
Siem Buijs, CDA • Uit het programma: De overheid heeft met het bedrijfsleven en maatschappelijke
instellingen afspraken gemaakt om obesitas gezamenlijk aan te pakken. Voorlichting op scholen en in bedrijven moet de keuze voor gezond eten en meer bewegen aantrekkelijker en gemakkelijker maken. Dit moet leiden tot meetbare resultaten. Een ander punt van zorg is het drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. Het CDA vindt dat niet vroeg genoeg kan worden begonnen met het bewust maken van de risico's van drugs en
Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
alcohol en van een ongezonde leefstijl. Daarom is sport ook zo wezenlijk. • Vraag: Betekent deze nadruk op preventie ook dat daar extra tijd/geld voor uitgetrokken wordt, bijvoorbeeld in de wijkverpleging of in de ketenzorg, die u ook voorstaat?
• Siem Buijs: Preventie is een belangrijk onderdeel van de gezondheidszorg. Het CDA is er van overtuigd dat preventie een belangrijke bijdrage levert aan het voorkomen van aandoeningen en het bevorderen van algeheel welbevinden. De overheid reserveert via haar begroting een behoorlijk bedrag voor preventie. Dat geld wordt gebruikt voor onderzoek, maar ook voor plannen waarin aandacht besteed wordt aan sport en gezonde voeding. Er zijn op dit moment tal van campagnes: Flash 123 brengt gezond bewegen onder de aandacht, er is een convenant overgewicht en het energielogo stelt consumenten in staat in één oogopslag de hoeveelheid calorieën van een product te beoordelen. De overheid zorgt voor alternatieven en voorlichting, maar burgers zelf maken uiteindelijk de keuzes. De begroting van het ministerie van VWS is klein, vergeleken bij de totale som van het geld dat in de zorg omgaat. De meeste uitgaven worden immers betaald door de premiebetaler: u en ik. Het CDA wil meer aandacht voor preventie in de relatie tussen arts, verpleegkundige en patiënt. Te vaak staat het oplossen van gezondheidsproblemen centraal. Wat dat betreft kan de Nederlandse gezondheidszorg wat opsteken van de oude Chinese traditie om artsen te belonen voor gezondheid. Werd de patiënt in het oude China ziek dan kon de arts naar zijn loon fluiten. Het CDA wil iets van die wijsheid overnemen door de kennis en ervaring uit de preventieve gezondheidszorg ter beschikking te stellen aan de curatieve sector. Het nieuwe stelsel van ge-
zondheidszorg zoals we dat sinds kort kennen, bevat ook een prikkel om deze kennis te benutten. Er zijn nieuwe behandelmethoden, bijvoorbeeld bij de behandeling van diabetes, waarbij patiënten de gang naar het ziekenhuis wordt bespaard. Men kan de aandoening in eigen omgeving met behulp van de huisarts en de thuiszorg onder controle
houden. Deze alternatieven zijn vaak goedkopen en effectiever. • Uit het programma:
In de zorg en het onderwijs wordt verantwoording aan de. overheid en inspecties verschoven naar verantwoording aan de samenleving. • Vraag: Wat wordt hiermee bedoeld/hoe moeten we ons dat voorstellen? • Siem Buijs: Het CDA wil de zorg niet van bovenaf sturen en organiseren. Resultaten uit het verleden hebben laten zien dat dit geen garantie is voor een goed functionerende toekomstige zorg. Het CDA wil een goede
voor een verdere introductie van persoongebonden en persoonvolgende budgetten. Patiënten bepalen uiteindelijk hoe ze wonen en bij wie ze hun recht op langdurige zorg verzilveren. Instellingen moeten
laten zien wat ze bieden en verantwoording afleggen aan de cliënten en hun vertegenwoordigers. Dit alles staat nog in de kinderschoenen. De stelselwijzigingen zijn wat het CDA betreft voltooid. De komende jaren staan in het teken van de kwaliteit van de dienstverlening. De fundamenten hiervoor zijn de afgelopen jaren gelegd.
Edith Schippers, VVD • Uit het programma: Ziekenhuizen en zorginstellingen richten hun werkwijze meer in rond het ritme en de wensen van de patiënt.
• Vraag: Kunt u dit concretiseren, hoe moeten we ons dat in de praktijk voorstellen? • Edith Schippers: • Ziekenhuizen: Als je als patiënt met bepaalde klachten in een ziekenhuis terechtkomt en er bestaat het vermoeden van een aandoening of ziektebeeld, volgt hóe dan ook een aantal onderzoeken. Je kunt je in dit geval afvragen of de patiënt zich moet voegen naar het ritme van de organisatie en dus voor de verschillende onderzoeken
op de, waarschijnlijk, verschillende afdelingen een aantal keren moet terugkomen. Ik ben van mening dat de onderzoeken dan zoveel mogelijk in één keer moeten plaatshebben, zodat de patiënt maar één keer naar het ziekenhuis hoeft. Ook moet de uitslag zo snel mogelijk naar de patiënt zodat die zo min mogelijk in onzekerheid verkeert. Een voorbeeld: De mammapoli doet onderzoeken en testen bij de vrouw in één dag en zij weet na één dag of zij borstkanker heeft of niet. Dit steekt in positieve zin af bij de organisaties die vrouwen verschillende keren laten terugkomen en waar vrouwen soms weken
moeten wachten op de uitslag. • Bij zorginstellingen kun je ook genoeg voorbeelden bedenken. Zitten ouderen met het hele tehuis om half 12 aan het warme middagmaal omdat dat logistiek nu eenmaal goed uitkomt, of kunnen zij ook gewoon 's avonds om
een uur of zes, half zeven warm eten als zij dat willen? Halen
we mensen laat in de ochtend uit bed omdat dat logistiek is ingepland of zorgen
we dat mensen die
balans tussen de verschillende partijen in de zorg. Zij kunnen, beter
's ochtends op hun best zijn vroeg op
dan de overheid, zorg op maat tot stand brengen. Patiënten hebben in
kunnen staan? Dit
het nieuwe zorgstelsel de mogelijkheid te stemmen met de voeten; zij kunnen jaarlijks van zorgverzekeraar wisselen. De nieuwe zorgverzekering maakt het ook mogelijk om zich aan te sluiten bij een collectiviteit. Ook daardoor ontstaat een goed evenwicht tussen patiënten,
zijn concrete voorbeelden waar we er waslijsten van kunnen geven, maar de essentie is: staat de
verzekeraars en zorgaanbieders. In de langdurige zorg pleit het CDA
Tijdschrift voor Verpleegkundigen
2006-12-01
116(2006) 11/12 : 3 8 - 4 3
logistiek van de organisatie centraal of staat de patiënt centraal? De praktijk toont aan dat onder dezelfde voorwaarden (regels, budget, mankracht) de ene instelling dit wél kan en de andere instelling dit niet doet. Ook in de gehandicaptenzorg kennen we geweldige voorbeelden van hoe instellingen vorm kunnen geven aan hun zorg. Denk aan de Stichting Arduin in Zeeland, of bijvoorbeeld de Thomas huizen.
Agnes Kant, SP • Uit het programma: De ontwikkeling van eerstelijns gezondheidscentra moet worden gestimuleerd en in de eerstelijnszorg in de wijken dient meer te worden geïnvesteerd. Te grootschalige huisartsenposten moeten worden afgebouwd en de bouw van poliklinieken in de wijken bevorderd. • Vraag: Hoe zouden die centra eruit moeten zien? Komen er bijvoorbeeld ook specialisten spreekuur houden in de poliklinieken? • Agnes Kant: Dat is zeker de bedoeling. Ook bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld hartfilmpjes, zouden daar moeten kunnen plaatsvinden. • Uit het programma: De zeggenschap over de directe zorgverlening moet veel meer bij de arts en de patiënt komen te liggen. De overheid behoort verantwoordelijk te zijn voor de toegang tot en de kwaliteit van de zorginfrastructuur. Binnen de door de overheid gestelde kaders moeten zorginstellingen een grote mate van vrijheid krijgen, mits de kwaliteit en toegankelijkheid van de geleverde zorg worden gewaarborgd. • Vraag: Betekent dat dat de wijze van indicatiestelling veranderd zou moeten worden? • Agnes Kant: Zeker. Het CIZ kan worden afgeschaft. Indicatie kan gebeuren door de wijkverpleegkundigen en de huisarts of als het gaat om iemand die ontslagen wordt uit een ziekenhuis, in overleg met de transferverpleegkundige. Ook de machtigingen waar zorgverzekeraars veelal om vragen kunnen worden afgeschaft.
And ré Rouvoet, ChristenUnie • Uit het programma: Vooral scholing en ondersteuning van mantelzorgers is belangrijk, zodat door de verschuiving van eenvoudige zorg naar vrijwilligers geen kwaliteitsverlies optreedt. • Vraag: Betekent dit dat geaccepteerd wordt dat mantelzorgers nog meer dan op dit moment het geval is met zorgtaken belast zullen worden? • André Rouvoet: Door de vergrijzing (en het daarmee gepaard gaande personeelstekort), de extramuralisering van de zorg en de invoering van de Wmo wordt er een groter beroep gedaan op de mantelzorg. Het is aan de ene kant goed dat mensen meer verantwoordelijk worden voor elkaar, aan de andere kant moeten mensen ook de mogelijkheid hebben om die verantwoordelijkheid te nemen. De ChristenUnie vindt dat in het huidige kabinetsbeleid de nadruk te eenzijdig op arbeidsparticipatie wordt gelegd. Mensen moeten beter in staat worden gesteld om arbeid en zorgtaken te combineren. Dat kan bijvoorbeeld door het opnemen van een 'sociaal half jaar' fiscaal te stimuleren. Ook moeten mantelzorgers heter worden ondersteund en begeleid bij het uitvoeren van hun taak.
8