Signaal aan de politieke partijen
Verkiezingsmanifest Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland 25 mei 2014 Verkiezing Vlaams, federaal en Europees parlement
Inhoudstafel Inleiding 1.
Het belang van de regio Antwerpen‐Waasland in Vlaanderen
2.
Verkiezingsmemorandum Voka‐VEV: Vlaamse en federale bekommernissen
3.
Routeplan 2020 ‐ ‘GPS voor Antwerpen‐Waasland’
4.
Mobiliteit – Noodzakelijke infrastructuurprojecten 4.1
Masterplan Mobiliteit
4.2
Quick wins
4.3
Grensoverschrijdende projecten
4.4
Missing links ‐ wegen
4.5
Binnenvaart
4.6
Openbaar vervoer
4.7
Spoor
4.8
Kilometerheffing
4.9
Efficiënte stadsdistributie
5.
Haven – faciliterende schakel in een globale keten
5.1
Douanehotspot van Europa
5.2
Nautische keten
5.3
Actualisering havenarbeid
5.4
Toegankelijke haven
5.5
Duurzaam groeien
5.6
Samen groeien
6.
Industrie 6.1
Energie en loonkosten
6.2
Opleiding
6.3
Innovatie
6.4
Belasting op drijfkracht
7.
Diamant
8.
Luchthaven van Antwerpen
9.
Industrieterreinen
2
10.
Internationaal
10.1
Citymarketing
10.2
Hoofdkantoren en aantrekken van investeringen
11.
Arbeidsmarkt en onderwijs 11.1
Jeugdwerkloosheid
11.2
Onderwijs – bedrijfsleven
11.3
AUHA
12.
Starten
13.
Cultuur
14.
Scholenbouw
15.
Grootstedenbeleid
16.
Vertegenwoordiging in Vlaamse en federale regering
3
Inleiding In deze periode van broos herstel na de mondiale monetaire en economische crisis hangt de economische toekomst van onze regio meer dan ooit af van het beleid dat de Vlaams, federale en Europese overheden dit en de volgende jaren zullen uitstippelen en uitvoeren. Voor ondernemingen speelt de overheid een zeer cruciale rol in het creëren van de juiste randvoorwaarden. De verkiezingen van 25 mei 2014 zijn dan ook een belangrijk scharniermoment. Deel uitmakend van de alliantie Voka onderschrijft de Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland uiteraard de wensen en actiepunten van Voka – VEV om onze groei duurzaam tot 2% te herstellen. Tijdens de volgende legislatuur zullen twee belangrijke doelstellingen tegelijkertijd moeten worden gerealiseerd: zowel de begroting van elke overheid op orde stellen als de competitiviteit van de ondernemingen ondersteunen. Alleen zo kan 2% groei duurzaam gerealiseerd worden, waardoor de welvaartsstaat betaalbaar blijft. Alleen zo kunnen de Europese engagementen inzake houdbare overheidsfinanciën gecombineerd worden met het behoud van de sociale zekerheid. Lastenverhogingen zijn hierbij geen optie, aangezien we al de hoogste lastendruk van de eurozone hebben. 2% groei per jaar is voldoende om onze welvaartsstaat betaalbaar te houden. Om dit groeipeil duurzaam te kunnen realiseren, moeten meer ondernemingen uitgroeien tot stille kampioenen en moeten de verschillende overheden van ons land meer waar voor hun geld leveren. Verder wenst de Kamer Antwerpen‐Waasland met dit manifest specifiek te focussen op een aantal dossiers die van cruciaal belang zijn om de economische motor van Vlaanderen draaiende te houden. Politici dienen te beseffen dat de regio Antwerpen‐Waasland staat voor meer dan 23 procent van de toegevoegde waarde in Vlaanderen, dankzij de aanwezigheid van een wereldhaven, het wereldcentrum voor diamant en de grootste Europese petrochemische cluster. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland lanceert met dit manifest een krachtige oproep naar de volgende Vlaamse en federale regeringen om bestaande investeringsplannen versneld uit te voeren, om missing links te realiseren, procedures te versnellen, administratieve vereenvoudiging door te drukken, sneller vergunningen af te leveren ….. Hierdoor kunnen bouw‐ en infrastructuurprojecten gestart worden, kunnen bouw‐ en dienstenbedrijven aan de slag. In het kader van een efficiëntere overheid vragen wij ook dat er per domein slechts twee beleidsniveaus bevoegdheid wordt gegeven. Flexibiliteit en snelheid van beslissing moeten hierin prioritair zijn. Ook flexibiliteit in arbeid is voor ons van belang, dit zal leiden tot minder uitgaven voor de werkgevers én tot snellere realisatie van een aantal geformuleerde voorstellen. In dit manifest wordt ingezoomd op de dossiers welke voor de regio Antwerpen‐Waasland van cruciaal belang zijn om de economische motor van Vlaanderen draaiende te houden. Als politiek neutrale vertegenwoordiger van meer dan 3.000 lidbedrijven ‐ die staan voor meer dan 2/3de van de private tewerkstelling en toegevoegde waarde ‐ wil Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐ Waasland over deze dossiers in dialoog gaan met de Vlaamse politieke partijen. De nieuwe Vlaamse en federale regeringen wachten een zware taak. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland heeft voor haar regio met het “Routeplan 2020” een eigen initiatief genomen door toekomstvisie uit te werken vanuit het standpunt van het bedrijfsleven. Zij wil de volgende Vlaamse en federale regeringen ook graag helpen in het voeren van een relancebeleid dat de regio ten goede komt.
4
Toch stellen wij vast dat het economisch hart van Vlaanderen niet altijd de aandacht krijgt die het verdient. Hierdoor boet onze regio alsmaar meer aan slagkracht in. En als de economische hoofdstad van Vlaanderen sputtert, dan kan ’s lands economie nooit op volle kruissnelheid komen.
Luc Luwel gedelegeerd bestuurder
Stéphane Verbeeck voorzitter
5
1. Het belang van de regio Antwerpen‐ Waasland in Vlaanderen De arrondissementen Antwerpen en Sint‐Niklaas vertegenwoordigen in Vlaanderen:
▪ 1,25 miljoen inwoners ▪ 10,9% van de totale oppervlakte ▪ 19,1% van het netto belastbaar inkomen ▪ 19,7% van de Vlaamse bevolking
▪ 20,8% van het aantal inrichtingen in Vlaanderen
▪ 21,7% van de actieve bevolking
▪ 22,5% van de investeringen
▪ 23,2% van de toegevoegde waarde ▪ 26,3% van het totaal aantal werkzoekenden (gemiddelde 2013) ▪ 27,7% van het aantal ondernemingen in Vlaanderen met meer dan 1.000 werknemers ▪ 40,7% van de uitvoer
6
2. Vlaamse en federale bekommernissen Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen, dat 65% van de private tewerkstelling en 66% van de tewerkstelling in Vlaanderen vertegenwoordigt, publiceert tevens een memorandum met daarin een visie en strategie voor groeikracht van de ondernemingen in Vlaanderen. Deze is het onderwerp van een aparte publicatie. Voka heeft zijn Groeipact voorgesteld, waarbij elke actor in de maatschappij zijn verantwoordelijkheid opneemt. Dit Groeipact is nu vertaald in een coherente set van voorstellen in het Voka‐ verkiezingsmemorandum. Als burgers, bedrijven en overheden de handen in elkaar slaan en elk zijn deel doet om deze voorstellen te realiseren, zullen we erin slagen de kansen volop te grijpen en onze samenleving en welvaartsstaat vooruit te krijgen. Tijdens de volgende legislatuur zullen twee belangrijke doelstellingen tegelijkertijd moeten worden gerealiseerd: zowel de begroting van elke overheid op orde stellen als de competitiviteit van de ondernemingen ondersteunen. Alleen zo kan 2% groei duurzaam gerealiseerd worden, waardoor de welvaartsstaat betaalbaar blijft. Alleen zo kunnen de Europese engagementen inzake houdbare overheidsfinanciën gecombineerd worden met het behoud van de sociale zekerheid. Lastenverhogingen zijn hierbij geen optie, aangezien we al de hoogste lastendruk van de eurozone hebben. 2% groei per jaar is voldoende om onze welvaartsstaat betaalbaar te houden. Om dit groeipeil duurzaam te kunnen realiseren, moeten meer ondernemingen uitgroeien tot stille kampioenen en moeten de verschillende overheden van ons land meer waar voor hun geld leveren. Die doorgroei tot stille kampioenen en meer performante overheden kan worden waargemaakt indien de volgende Vlaamse en federale regeringen de noodzakelijke hervormingen doorvoeren op drie terreinen:
Investeren en stimuleren o Voornaamste Voka‐voorstel: 150 miljoen euro jaarlijks extra investeren in mobiliteitsinfrastructuur Efficiëntere overheid o Voornaamste Voka‐voorstel: uitgaven van elke overheid mogen maximaal 1% stijgen o Voornaamste Voka‐voorstel: verlaging werkgeversbijdragen met 8,9 miljard o Voornaamste Voka‐voorstel: verhoging belastingvrije som met 1.800 euro Sociaal‐economische doorbraken o Voornaamste Voka‐voorstel: competitieve energietarieven
Ook voor Europa is groei alleen haalbaar met een combinatie van gezonde overheidsfinanciën, diepgaande structurele hervormingen en gerichte investeringen. Op Europees niveau liggen de prioriteiten daarom op twee domeinen. Ten eerste moeten de instrumenten van Europese integratie en economisch bestuur versterkt worden, zodat de Europese economie schokbestendiger voor crisissen wordt. Ten tweede moeten een aantal gerichte initiatieven worden genomen om het groeipotentieel van de Europese economie te vergroten.
Versterking Europese integratie: o Voornaamste Voka‐voorstel: invoering bankenunie Versterking Europese groei: o Voornaamste Voka‐voorstel: invoering interne energiemarkt
7
Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland ondersteunt ten volle de inhoud van het Voka‐ verkiezingsmemorandum ‘Geef je voor de volle 2%’. Prioriteiten voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen 2014”. U kan de volledige tekst downloaden: www.tweeprocent.be
8
3. Routeplan 2020 ‐ ‘GPS voor Antwerpen‐Waasland’ Vanuit de bekommernis van heel wat ondernemers over de toekomst van de regio Antwerpen‐ Waasland, nam Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland in 2003 het initiatief om een toekomstvisie uit te werken vanuit het standpunt van het bedrijfsleven. Op basis van een socio‐economische analyse van de huidige situatie in de regio Antwerpen‐Waasland blikt het plan vooruit en definieert het een aantal sectoren die de regio in de komende tien jaar economisch nog beter op de wereldkaart kunnen zetten:
Stuwmotoren: ∙Haven en logistiek, grootindustrie, diamant; Groeipolen: congrestoerisme en shopping, intelligente stadslogistiek, slimme zorg, watergebonden expertise, Antwerp Headquarters en duurzaam bouwen; Innovatieve ideeën: transformatie van de industrie, recyclage restwarmte, innovatienetwerken, werkgroep Urban Studies.
Het enthousiasme over de haalbaarheid van al deze initiatieven spruit voort uit het besef dat de regio Antwerpen‐Waasland over bijzonder competitieve voordelen beschikt :
De centrale ligging in Europa in een dichtbevolkt gebied op het knooppunt van transportassen; De aanwezigheid van drie sterk ontwikkelde economische clusters: de haven, de petrochemie en de diamant; Een stad met een multiculturele samenstelling en een geschiedenis van creativiteit Antwerpen heeft een eeuwenoude maritieme traditie Antwerpen is shoppinghoofdstad van Vlaanderen Koopkracht van de Antwerpenaar ligt 35 procent hoger dan Vlaams gemiddelde
Deze initiatieven kunnen slechts worden gerealiseerd indien aan een aantal essentiële randvoorwaarden wordt voldaan. In het Routeplan worden belangrijke succesfactoren naar voor geschoven.
Er moet een drastische verbetering komen van de mobiliteit in de regio. De derde Scheldeoeververbinding is een sine qua non voor economische groei. Werk maken van een dynamische arbeidsmarkt met klemtoon op activeren en opleiden van jongeren, kansengroepen en langdurig werkzoekenden. Ruimte creëren voor ondernemen in breedste zin van het woord, dankzij een transparant en aangepast vergunningsbeleid, structurele verlaging van de loonkosten en de parafiscale lasten. Het creëren van een rechtszeker kader waarbinnen de regels minstens voor de duur van een aantal legislaturen vastliggen (in tegenstelling tot het recente beleid rond notionele aftrek, fiscaliteit bedrijfswagen, liquidatiebonus etc. …). Creatie van een level playing field voor sectoren die zich binnen een sterk internationale context moeten staande houden, zoals haven en logistiek.
9
Verder investeren in e‐administratie, systeem waarmee ondernemingen documenten 24 op 24 kunnen downloaden en de afhandeling van hun administratie door de bevoegde diensten ook digitaal mee kunnen volgen.
De realisatie van een aantal elementen uit het Routeplan ligt in de handen van de bedrijfswereld. De diverse overheden dragen evenwel een substantiële verantwoordelijkheid, in het bijzonder met betrekking tot de randvoorwaarden. Voorbeeld van enkele concrete projecten in uitvoering:
Ondertunneling Krijgsbaan en commerciële uitbating van Antwerp Airport Integratie Alfaport binnen Antwerps‐Wase Kamer Voorstel om koopzondagen in te voeren Uitbouw PrIMA4‐opleiding en opstart HBO5‐opleiding voor onderhoudstechnici Renovatie Antwerpse Elisabethzaal tot congresruimte
Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de volgende regeringen om de verschillende actiepunten uit het Routeplan 2020 op te nemen in hun programma.
10
4. Mobiliteit – Noodzakelijke infrastructuurprojecten Dankzij haar wereldhaven en unieke centrale ligging heeft de ruime regio rond Antwerpen alles om uit te groeien tot de belangrijkste logistieke hotspot van Europa. Maar uitgerekend mobiliteit is de achilleshiel van Vlaanderens grootste metropool. De structurele files nemen alleen maar toe zodat het oplossen van één of meerdere knelpunten niet meer volstaat. Sinds de ontwikkeling van het Masterplan Antwerpen in 1998 zijn de structurele files nog verder toegenomen en heeft Antwerpen Brussel voorbij gestoken in het aantal file‐uren. Uit de cijfers van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken blijkt dat de filezwaarte in en rond Antwerpen sinds 2007 toenam met 40 tot 45 %. De ochtend‐ en avondspits verbreden in tijd en de files op de toegangswegen naar de Antwerpse ring worden elk jaar langer. Hierdoor botsen grote delen van de infrastructuur gedurende grote delen van de dag tegen hun grenzen. Als we willen voorkomen dat de economische motor van Vlaanderen op korte termijn vastloopt en haar concurrentiekracht vermindert, dan dringen er zich een aantal maatregelen op die de bereikbaarheid van stad én haven waarborgen, de verkeersveiligheid verhogen én de leefbaarheid herstellen van de regio. Op het gebied van logistiek moet onze strategische ligging en technologische kennis omgezet worden in duurzame logistiek. De noodzakelijke investeringen in de uitbouw en het onderhoud van de fysieke infrastructuur (transport‐, informatie‐ en nutsinfrastructuur) moeten tijdig gepland en uitgevoerd worden, zodat die infrastructuur de gewenste maatschappelijke en technologische ontwikkelingen ondersteunt. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland wenst dat de volgende Vlaamse en federale regeringen concrete acties ondernemen op volgende domeinen : Masterplan 2020, i.h.b. Oosterweelverbinding; Quick wins; Grensoverschrijdende projecten; Missing links; Binnenvaart; Openbaar vervoer; Spoor; Kilometerheffing; Stadsdistributie.
4.1 Masterplan 2020 Om de mobiliteit, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in en rond Antwerpen te verbeteren, ontwikkelde de Vlaamse overheid het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. Het werd op 15 december 2000 door de Vlaamse regering goedgekeurd. Het Masterplan had als doelstellingen: het garanderen van de bereikbaarheid van de Antwerpse regio, het verhogen van de verkeersveiligheid en het herstellen van de leefbaarheid. Vanaf het begin
11
werd gekozen voor een geïntegreerde, multimodale aanpak. Dit omvatte verschillende strategische ingrepen met een reeks van een 20‐tal projecten in en rond Antwerpen en dit zowel op vlak van openbaar vervoer (trams, bussen en spoor), watergebonden verkeer, fiets‐ en wandelpaden als wegverkeer. Projecten:
De aanleg van de Oosterweelverbinding (met Oosterweelknooppunt op rechteroever); De heraanleg van de Ring (R1) (waarbij Minder Hinder en communicatie door BAM werden verzorgd en waarbij de heraanleg geschiedde met reguliere middelen vanuit Afdeling Wegen & Verkeer (AWV)); De aanleg van de stedelijke ringweg: 2x2 extra rijstroken voor het stedelijke verkeer in de zijbermen van de Antwerpse Ring gescheiden van het doorgaande verkeer; De heraanleg van de Singel als stadsboulevard met centrale tram‐ en busbaan; De heraanleg van de (Noorder)Leien (Operaplein ‐ Noorderlaan ‐ Ekeren). Het zuidelijke stuk werd reeds uitgevoerd door AWV; Volledig nieuw Rooseveltplein / Operaplein met drie ondergrondse niveaus; De aanleg van tramlijnen: Mortsel‐Boechout, Mortsel‐Kontich, Deurne‐Wijnegem, Borsbeek‐ Wommelgem, aansluiting naar Nieuw Zuid, naar Ekeren, naar het Eilandje, Linkeroever Noord en het doortrekken van de tramlijn Sint‐Bernardsesteenweg tot aan Hemiksem; Nieuwe stelplaats voor de trams van de Lijn (ter hoogte van Makro‐Deurne); De verbreding van het Albertkanaal: de verhoging van zeven bruggen op Antwerps grondgebied over het Albertkanaal, met verbreding van het kanaal onder de bruggen; De renovatie en modernisering van drie sluizen (Royers‐, Van Cauwelaert‐ en Kattendijksluis); Knelpunten openbaar vervoer en zachte weggebruiker.
In september 2010 besliste de Vlaamse regering het in 2005 goedgekeurde Masterplan Mobiliteit te wijzigen door de Oosterweelverbinding te sluiten met een tunnel én door een aantal prioritaire projecten toe te voegen. Dit Masterplan 2020 zou ook "binnen hetzelfde tijdskader" kunnen gerealiseerd worden en de uitvoering ervan, met inbegrip van de derde Scheldekruising, blijft cruciaal om de toekomstige mobiliteit van de Antwerpse regio te garanderen. Het niet verwezenlijken van het Masterplan 2020 heeft een grote impact op de mobiliteit en logistiek van regio Antwerpen, Vlaanderen, België en Europa. Dit dossier is met andere woorden geen stedelijke aangelegenheid. In een periode van economische crisis is in het kader van het economisch relanceplan het belangrijk dat er vooruitgang wordt geboekt zodat de geplande werken kunnen starten. Het rondmaken van de Antwerpse Ring via een derde Scheldeoeververbinding is de enige manier om de economische welvaart van onze regio op middellange termijn veilig te stellen. Daarom vragen we de Vlaamse regering met de allergrootste aandrang om na een de definitieve tracékeuze van 14 februari 2014 onverwijld de bouwvergunning af te leveren, zodat uiterlijk begin 2016 met de eigenlijke werkzaamheden kan worden gestart. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt met aandrang aan de volgende Vlaamse regering: Integrale uitvoering projecten uit het Masterplan 2020; Om na het beëindigen van de wettelijke proceduretermijnen onverwijld een definitieve bouwvergunning af te leveren voor de realisatie van de derde Scheldeoeververbinding Strikte timing bij uitvoering van de werken;
12
Aanstelling van een bereikbaarheidsmanager (cfr. heraanleg R1) binnen rangen van het bedrijfsleven. Hij of zij werkt als tussenpersoon om bedrijven te informeren en aan te zetten tot creatieve oplossingen tijdens de werken; Omkadering: Bij de start van de grote werven in Antwerpen (Oosterweel, Kaaien, Leien, …) vragen we een optimale coördinatie tussen alle betrokken diensten en een degelijk pakket omkaderende minder hinder maatregelen om een vlotte verkeersdoorstroming te verzekeren; Communicatie: een tijdige, grondige, vlotte en open communicatie naar het bedrijfsleven over de plannen én timing dragen bij tot meer inzicht en begrip van alle betrokken.
4.2 Quick wins Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt de Vlaamse overheid in afwachting van de realisatie van de Oosterweelverbinding versneld in te zetten op een betere capaciteitsbenutting van de infrastructuur door realisatie van ‘quick wins’. Deze maatregelen moeten verder gaan dan de in november 2013 door de Vlaamse regering en stad Antwerpen aangekondigde 33 maatregelen, die onvoldoende structurele impact zullen hebben op de penibele verkeerssituatie in onze regio. Daarom vraagt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland tot de realisatie van volgende quick wins: Verplicht sturing van doorgaande vrachtwagenstromen op lange afstand via Liefkenshoektunnel; Doorvoeren van substantiële volumekortingen op de Liefkenshoektunnel met bijzondere inspanningen voor het intraportuair verkeer; Meerinkomsten Liefkenshoektunnel te gebruiken voor realisatie verbinding E17‐ Liefkenshoekstunnel ; Mobiliteitsmanagement door versterkte inzet van telematica; Infrastructurele aanpassingen; Het spreiden van leveringstijden en het verruimen van openingsuren waardoor piekmomenten kunnen vermeden worden; Tijdelijke noodbruggen over de drukste kruispunten van de Singel; Het afsluiten van een aantal afritten op de Ring om het doorgaand verkeer vlotter te laten verlopen. Verhoogde capaciteit park & rides en openbaar vervoer.
4.3 Grensoverschrijdende projecten De regio Antwerpen‐Waasland heeft door haar centrale ligging een grote behoefte aan transportinfrastructuur. Heel wat infrastructuurassen gaan echter gedeeltelijk over buitenlands ‐ voornamelijk Nederlands ‐ grondgebied. In het bijzonder vragen wij:
De heractivering van de IJzeren Rijn, zijnde de kortste verbinding tussen de haven van Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied. De regering van de Duitse deelstaat Noordrijn‐ Westfalen heeft zeer recent de reactivering van de IJzeren Rijn met hoogste prioriteit opgenomen in het Bundesverkehrswegeplan. België en Nederland moeten nu dringend afspraken maken over de timing en de kostendeling;
13
Het verder omvormen van de A12 Antwerpen‐Roosendaal tot autosnelweg.
Het aanpassen of uitbouwen van een dergelijke infrastructuurwerken maakt deel uit van het overleg tussen staten. De uitkomsten van zo’n overleg kunnen een vertraging betekenen van de uitbouw van de economische infrastructuur en zo een nadelig effect hebben op de concurrentiepositie van onze regio en onze bedrijven. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland zal een grensoverschrijdend overleg organiseren met Duitse Kamer van Koophandel van Nordrhein‐Westfalen om zo een signaal te geven naar de politieke overheid om het dossier van de Ijzeren Rijn ter harte te nemen en tot een snelle realisatie te komen; Intensiveren overleg inzake grensoverschrijdende infrastructuur.
4.4 Missing links ‐ wegen Naast de realisatie van het Oosterweelverbinding wil Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐ Waasland de aandacht vestigen op een snelle beslissing en een daaropvolgende snelle uitvoering van essentiële ’missing links’ waarvan enkele ook onderdeel vormen van het Masterplan 2020:
Aanleg van de A102 Merksem‐Wommelgem (Merksem R1 tot A13 Wommelgem) en R11 bis (vertunneling R11), zijnde verbinding knooppunt van de E19 en de A12 in Ekeren met de E313 in Wommelgem en de E19 in Wilrijk; Uitbouw van de A12 tot autosnelweg (als een veilige en alternatieve verbindingsas voor de E19 tussen Antwerpen en Brussel); Opwaardering van de N16 tot primaire weg; Het omvormen van de N41 tot een volwaardige secundaire weg type II conform het RSV; Afwerken van de N49 tot autosnelweg; Oostelijke tangent Sint‐Niklaas; Een volwaardige verbinding tussen de E17 en de E34 om de Waaslandhaven beter te ontsluiten en dit, als verbinding van bovenlokaal, Vlaams belang. Het Wase mobiliteitsplan zoals onderdeel van het Masterplan 2020 was gebaseerd op het “beslist beleid” waarvan de realisatie van de Oosterweelverbinding deel uitmaakt. Het Wase burgemeesterscompromis is voor Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland evenwel onvoldoende. Een betere bereikbaarheid van de Liefkenshoektunnel kan voor Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland enkel door een volwaardige noord‐ zuidverbinding. Dit kan niet door een onvolwaardig drievaksbaan tussen N70 (oude baan Gent‐Antwerpen) en E34 te koppelen aan de realisatie van de Oostelijke tangent (E17‐N70). Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt dan ook aan de volgende Vlaamse regering om voor een volwaardige oplossing te kiezen. D.w.z. niet enkel het doortrekken van parallelwegen richting Antwerpen op E17 (vanaf Sint‐Niklaas) en E34 (vanaf Moerbeke) maar ook een volwaardige noord‐zuidverbinding tussen deze beide snelwegen; Verbeteren doorstroming en signalisatie naar Liefkenshoektunnel.
14
Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt de volgende Vlaamse regering om de reeds door haar geplande ‘missing links’ snel tot uitvoering te brengen en een beslissing te nemen rond de andere hierboven vermelde infrastructuurprojecten; In het bijzonder vraagt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland een volwaardige verbinding E17‐E34. In tussentijd moet bewaakt worden dat er geen planningsaanpassingen (cfr. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen) worden doorgevoerd die dit traject zouden kunnen hypothekeren.
4.5 Binnenvaart
Al jaren ondersteunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland inspanningen om het aandeel van de binnenvaart in de vervoersketen te verhogen. Via infosessies rond de opportuniteiten van de binnenvaart sensibiliseert de Kamer haar leden‐bedrijven . Binnenvaart moet immers één van de sterke schakels zijn in heel de logistieke keten. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐ Waasland wil meewerken aan alle projecten die ervoor zorgen dat Vlaanderen zijn logistieke roeping op een duurzame wijze kan waarmaken tegen 2020. In de Antwerpse haven neemt de binnenvaart reeds 35% voor haar rekening. Naast een aantal optimaliseringen (zie verder onder Hoofdstuk 4 Haven) zijn een aantal infrastructuuraanpassingen nodig om dit aandeel nog verder te verhogen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt dan ook : Verderzetten van de modernisering van het Albertkanaal, met onder andere de verhoging van de bruggen; De renovatie en modernisering van de Royerssluis; Voldoende lig‐ en wachtplaatsen voor de binnenvaart.
4.6 Openbaar vervoer Reeds jaren dringt Voka – Kamer van Koophandel sterk aan dat de overheid en De Lijn de nodige inspanningen zouden leveren om de missing links in het openbaar vervoer weg te werken. Het aanbod in het openbaar vervoer moet zich meer oriënteren naar de economische activiteitskernen. Het dient ook beter afgestemd te worden op de noden (en werktijden) van werknemers/gebruikers en de bedrijfswereld. De Lijn moet duidelijk rekening houden met de woon‐ werkverplaatsingen van en naar de tewerkstellingspolen, niet alleen naar de grotere economische poorten, maar ook naar de individuele bedrijventerreinen. Vandaag betekenen files niet enkel tijdverlies, maar vormen zij ook een economische kost. Maar iemand die jarenlang noodgedwongen met de auto ging werken zet je niet zomaar op de bus. Gewoonten zijn moeilijk te veranderen, daarom moet er op alle vormen van gemeenschappelijk
15
vervoer ingezet worden. De oprichting van het Pendelfonds was een stimulans voor het woon‐ werkverkeer en Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is niet in de zijlijn blijven staan maar heeft zich sterk geëngageerd in twee Pendelfondsprojecten die soelaas brengen op zowel rechter‐ als op linkeroever. I‐Bus Door het Pendelfonds werd het I‐Busproject goedgekeurd waarbij zes bedrijven in het Antwerpse havengebied de handen in elkaar hebben geslagen om tot een efficiënt aanbod van collectief busvervoer te komen. Het resultaat is voor alle bedrijven een toename van het aanbod en het bijdragen tot een veiliger en meer duurzaam woon‐werkverkeer. Waaslandhaven De Waaslandhaven, met inbegrip van de industriezone van Zwijndrecht, herbergt vandaag meer dan 150 bedrijven, goed voor meer dan 13.000 arbeidsplaatsen. Met de verdere uitbouw van de haven op linkeroever zal dat aantal in de toekomst nog toenemen. De bereikbaarheid van de meeste bedrijven is zeker nog voor verbetering vatbaar en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer is vandaag zeer beperkt. Bedrijven, uitzendkantoren en de VDAB ervaren dat het gebrek aan mobiliteit bij mensen zonder wagen een hinderpaal is om in het havengebied aan de slag te gaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat de voornaamste oorsprongsgebieden van potentiële werknemers zich rond Antwerpen, Beveren en Sint‐Niklaas bevinden. Onder impuls van de Maatschappij voor het haven‐, grond‐ en industrialisatiebeleid voor het Linkerscheldeoevergebied (MLSO) en met ondermeer Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐ Waasland als partner werd bij het Pendelfonds een project ingediend om deze lacune in te vullen. De Vlaamse overheid stelde in 2009 ruim 1,5 miljoen euro aan subsidies ter beschikking om gedurende vier jaren een pendelbussysteem in de Waaslandhaven uit te bouwen. Vandaag maken dagelijks meer dan 205 pendelaars gebruik van de busjes om van en naar het werk te gaan in de Waaslandhaven waarvan ongeveer de helft vanuit rechteroever. Deze pendelbus beantwoordt duidelijk aan een noodzaak voor vele (dikwijls laaggeschoolde) pendelaars die niet over een eigen vervoermiddel beschikken om de vele bedrijven in de Waaslandhaven te bereiken.. De eerste subsidieperiode van het project liep op 31.12.13. Gelukkig werd beslist om de subsidiëring in 2014 verder te zetten als een overbruggingsperiode naar een mogelijke openbare aanbestedingsprocedure voor shuttlediensten. Een structurele maatregel dringt zich echter op waarbij een havenbrede voorziening (linker‐ en rechteroever) mogelijk moet worden. Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Naast de realisatie van projecten openbaar vervoer uit het Masterplan 2020 vraagt Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Het stelselmatig verbeteren van de aangeboden diensten door een vlotter en klantgericht openbaar vervoer; Maximale ontsluiting van de industrieterreinen met het openbaar vervoer; De ontsluiting van bedrijventerreinen via collectief vervoer te verbeteren. Hiervoor is de invulling en structurele maatregel noodzakelijk en dit ter verankering van de bestaande pendelfondsprojecten met de mogelijkheid naar havenverbreding (linker‐ en rechteroever). Dit moet toelaten om op maat van de bedrijventerreinen de beste vervoersoplossing te kiezen en daarvoor steun te verlenen, plus een optimale koppeling te maken aan het aanbod van De Lijn.
16
4.7 Spoor
Om de Antwerpse haven duurzaam bereikbaar te houden, wordt onder andere zwaar ingezet op een intensiever gebruik van spoor en binnenvaart en dit complementair aan het wegvervoer. Ondanks deze inspanningen moet vastgesteld worden dat het aandeel spoorgoederenvervoer stabiliseert op een te laag niveau (slechts 9%). De Antwerpse haven heeft nochtans belangrijke troeven inzake spoorontsluiting. Meer dan 1.000 km sporen zorgen ervoor dat bijna elke terminal en heel wat industriële plants in de Antwerpse haven via spoor kunnen bediend worden. Het is belangrijk dat deze infrastructuur up‐to‐date en bedrijfszeker blijft én voldoende capaciteit garandeert. Feit is dat actueel de spoorwegcapaciteit van en naar de haven beperkt is, dat de Scheldekruisende capaciteit bijna volledig benut is én dat de rijpaden door de Kennedyspoortunnel nu prioritair aan passagiersverkeer zijn toegekend.. Om het gebruik van het spoor te optimaliseren is het belangrijk oog te hebben voor de infrastructuur in de haven (o.a. Liefkenshoektunnel en beseining), naar de haven (tweede spoortoegang) alsook de capaciteit en efficiëntie van de belangrijkste route richting het hinterland (o.a. IJzeren Rijn). Door de indienstname van de Liefkenshoekspoortunnel in 2014 wordt de momenteel verzadigde Kennedy‐spoortunnel ontdubbeld en wordt een wissel op de toekomst gecreëerd. Lijn 27 A vormt momenteel de enige hoofdtoegang tot de Antwerpse haven en het vormingstation Antwerpen‐Noord wat een belangrijk operationeel risico inhoudt (blokkage van aan‐ en afvoer bij calamiteit). Deze lijn zit bovendien dicht bij het verzadigingspunt. Daarom moet de tweede spoorwegtoegang ‐ een extra toegang tot de Antwerpse haven ‐ worden gecreëerd. Dit is van belang omwille van bedrijfszekerheid – extra optie wanneer bestaande verbinding omwille van bepaalde reden niet bruikbaar is (bijv. calamiteit) – maar ook voor de nodige extra capaciteit die de groei van het spoorvervoer van en naar de Antwerpse haven moet opvangen. Het is daarom essentieel dat de bouw ervan budgettair en planmatig wordt opgenomen in de meerjareninvesteringsplanning van Infrabel. Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: voor Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is de uitvoering van volgende infrastructuurwerken cruciaal: Liefkenshoekspoortunnel (in uitvoering); Tweede spoortoegang haven Antwerpen; Reactivering IJzeren Rijn.
4.8 Kilometerheffing Verschillende beleidsmaatregelen zullen nodig zijn om het verplaatsingsgedrag van personen en goederenvervoer te veranderen en de congestie op de wegen tegen te gaan. Het invoeren van een kilometerheffing voor zowel het personen‐ als het goederenvervoer kan hierbij een middel zijn. Indien zo’n maatregel effect wil hebben in de strijd tegen congestie is het essentieel dat ze zowel personen‐ als goederenvervoer vat. Wat het goederenvervoer betreft, pleit Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland voor een eenvoudig, werkbaar en voorspelbaar systeem dat beperkt blijft tot het huidige Eurovignetwegennetwerk. De tariefhoogte moet redelijk zijn om de concurrentiepositie van
17
Vlaanderen als logistieke hotspot te vrijwaren. Daarbij is het belangrijk aan te stippen dat Nederland haar plannen om zo’n heffing in te voeren in de koelkast heeft gestopt. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vindt nog steeds dat de invoering van een kilometerheffing best gebeurt in een Europees of Benelux‐verband om een verstoring van het level playing field te voorkomen. Momenteel is onvoldoende bestudeerd welke de impact van een éénzijdige invoering van een kilometerheffing voor vrachtvervoer door Vlaanderen zou zijn voor de concurrentiepositie van o.a. onze zeehavens maar ook andere logistieke hotspots. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland dringt daarom aan op een socio‐economische impactstudie die oog heeft voor de effecten van zo’n heffing op het concurrentievermogen van de zeehavens en dan specifiek voor de belangrijke oost‐west goederenstromen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland pleit er ook voor om bij de invoering van zo’n kilometerheffing ook de bestaande tolsystemen te integreren. Een differentiatie naar plaats en/of tijd van de tarieven is onaanvaardbaar, zolang de kilometerheffing enkel voor vrachtwagens geldt. Indien het principe ‘de gebruiker betaalt’ geldt mag de gebruiker ook iets terug verwachten. De inkomsten uit een heffing moeten dan ook in de eerste plaats gebruikt worden voor het op peil houden van de bestaande weginfrastructuur en het wegwerken van de missing links. Voka – KvKAW vraagt dat: Bij een eventuele invoering van een kilometerheffing de socio‐economische effecten op de concurrentiepositie van de Vlaamse economie waaronder ook de zeehavens goed bestudeerd worden en in functie van de resultaten daarvan wordt beslist over de timing van invoering en de hoogte van de tarieven; Een kilometerheffing wordt ingevoerd voor personen‐ én goederenvervoer. Een invoering enkel voor goederenvervoer zal slechts een marginaal effect hebben op de congestie; De meeropbrengsten van zo’n kilometerheffing worden geherinvesteerd in weginfrastructuur in de vorm van een goed onderhouden wegennet én het wegwerken van prioritaire missing links; De slimme kilometerheffing kan enkel mits maximale kostenneutraliteit voor de werkgever en een verlaging van de bestaande belastingen op voertuigenbezit.
4.9 Efficiënte stadsdistributie bespaart nodeloze kilometers Steden en gemeenten moeten een flankerend beleid voeren dat toelaat het last‐mile transport voor vracht en passagiers op een efficiënte en rendabele manier te organiseren.’ Op regionaal vlak moet gestreefd worden naar een maximale harmonisatie van tijdsvensters zodat de logistieke efficiëntie gevrijwaard kan worden. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt dat: Stille leveringen in de dagrand veralgemeend aanvaard zouden worden. Dit moet vervoerders toelaten flexibel in te spelen op de geldende venstertijden. Ondersteuning door de overheid voor investeringen in stil materiaal, technische ingrepen aan vrachtwagens, aanpassingen aan het bestaande laad‐ en losmateriaal en de laad‐ en losplaatsen en de opleiding van chauffeurs en winkelpersoneel.
18
5. Haven – faciliterende schakel in een globale keten Uitgewerkt door Alfaport, het platform van de private havensector in de Antwerps‐Wase Kamer van Koophandel. Het Zwitsers onderzoeksinstituut KOF becijfert sinds de jaren 1970 de zogenaamde ‘globalisation index’. Meer dan 150 landen worden gerangschikt na afweging van 24 criteria met aandacht voor de politieke, sociale en economische globalisering. Overall topt België deze ranking sinds een aantal jaren. Deze hoge score bevestigt nogmaals de centrale rol die België en haar regio’s hebben verworven als draaischijf voor de internationale handel. Een centrale rol die ze enkel kan invullen door de aanwezigheid van onze zee‐ en luchthavens die een poortfunctie vervullen voor de nationale maar ook Europese economie. Die zee‐ en luchthavens gekoppeld aan inland distributiecentra maken zo van België en haar regio’s één grote logistieke hotspot. De aanwezigheid van honderden Europese Distributiecentra (EDC) is daarvan het beste bewijs. De logistieke sector wordt ook alsmaar belangrijker in termen van toegevoegde waarde en tewerkstelling Om deze logistieke toppositie vast te houden moeten logistieke dienstverleners en verladers die Vlaanderen kiezen als hun poort tot Europa en de wereld blijvend overtuigd worden. Dit moet gebeuren via een zo aantrekkelijk mogelijk pakket van voorwaarden. De positie van zeehavens is in deze ook substantieel gewijzigd. Daar waar zeehavens zichzelf voorheen als ‘evident’ beschouwden is het duidelijk dat ze nu ‘slechts’ schakels zijn in een globale supply chain of logistieke keten. Grote industriële verladers schuiven met zeehavens als pionnen op een wereldwijd schaakbord. Zeehavens kunnen dus niet langer terugvallen op een evidente relatie of positie maar moeten in ieder aspect van hun functioneren bewijzen dat ze competitief zijn. Verladers maken havenblinde keuzes: de haven wordt slechts gekozen in functie van haar performance op een aantal parameters én in haar relatie met de rest van de totale supply chain. Op het globale scorebord van industriële verladers vinden we dan ook tal van parameters terug. Maritieme toegankelijkheid, competitieve hinterlandverbindingen, performante IT‐systemen, beschikbaarheid van ruimte, rechtszeker kader, kwaliteit van dienstverlening door de overheid, performante arbeidsmarkt …. Met 62.000 gezinnen die direct afhangen van een broodwinning in de Antwerpse haven en een directe toegevoegde waarde van 8,6 miljard euro per jaar hebben we er allemaal belang bij om de competitieve positie van de Antwerpse haven op een duurzame manier te verzekeren en een open omgeving te creëren die aantrekkelijk is voor investeerders en groei faciliteert. Door competitief te zijn winnen we marktaandeel, verzekeren we ons van een blijvende cargoflow naar Antwerpen waardoor we werkgelegenheid verzekeren en zorgen we voor een hoger rendement van de publieke investeringen in deze haven. Die competitieve positie veronderstelt onder andere:
5.1 Douanehotspot van Europa Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland spreekt de ambitie uit dat Vlaanderen en de Antwerpse haven in het bijzonder douane‐technisch dé evidente keuze wordt voor verladers en
19
logistieke dienstverleners als toegangspoort tot Europa. De beschikbare kennis inzake customs clearance en trade facilitation moet daarbij als een hefboom gebruikt worden en ook beter vermarkt worden. De private sector en de overheid – douane hebben hier een gemeenschappelijk belang. Binnen een geglobaliseerde economie wordt de score van ‘logistieke regio’s’ in sterke mate bepaald door de bijdrage die ze leveren aan die facilitering van de handelsstromen. Het is daarom essentieel dat elk land of regio een dienstverlening aanbiedt die de logistieke ketting up to speed houdt eerder dan deze af te remmen. Administratieve overlast moet tot een minimum herleid worden. Overheid en economische operatoren moeten partners worden in het uitdenken van procedures en processen die de handelsstromen – en de daaraan gekoppelde informatie‐/documentenstromen – zo min mogelijk afremmen. Gezien de massaliteit van de goederenstromen is het elektronische dataverkeer de enige werkbare oplossing. De papieren documentenstroom moet tot een absoluut minimum herleid worden en zelfs verdwijnen. Private sector en douanediensten moeten zich zo organiseren dat zij – ook hier weer – de vlotheid van het dataverkeer zo min als mogelijk stremmen. De douane moet daarbij een werkbaar evenwicht vinden tussen haar controletaak en het faciliteren van de goederenstromen. Sinds 9/11 is de douane inderdaad een belangrijke centrale actor in de beveiliging van de goederenstromen. De douane moet dus én het vrij verkeer van goederen, mensen, diensten en kapitaal bevorderen én toezien op de veiligheid. Dit leidt tot een schijnbare tegenstelling aangezien de faciliterende rol de facto minder controles veronderstelt terwijl de beveiligende rol net meer controles veronderstelt. Toch zijn beide opdrachten te verzoenen. Door gebruik te maken van voorafgaande – d.i. voor de eigenlijke transactie – uitwisseling van informatie, kan vooraf reeds een risicoanalyse uitgevoerd worden en kunnen eventuele controles in functie van de resultaten van die analyse gebeuren. In combinatie met het maximaal verlenen van faciliteiten aan gecertifieerde – en regelmatig gescreende – bedrijven moet dit de douane toelaten haar beide opdrachten – facilitering en bewaking van de veiligheid – ten volle in te vullen. België en Vlaanderen moeten de ambitie hebben om douane‐technisch dé referentie te worden en top te zijn inzake customs clearance en trade facilitation. Dit veronderstelt volgende prioriteiten:
Evenwicht tussen poortwachter en facilitator – meer facilitering aan gecertifieerde bedrijven Ondernemingen ervaren dat voor de douane de rol van poortwachter voorgaat op die van facilitator van de goederenstromen. Er is ter zake nood aan een mental shift bij zowel de douane als organisatiestructuur als bij het personeel op de vloer. Ondernemingen beschouwen de douane als een partner die transparant toezicht op de goederenstromen verwacht en ook krijgt maar verwachten dat die geboden transparantie zich ook vertaalt in meer vertrouwen van de douane naar de ondernemingen toe. Ondernemingen vragen dat de douane zich op basis van een (voorafgaande) accurate risicoanalyse zou concentreren op de echt verdachte bewegingen en aan geautoriseerde, gecertifieerde bedrijven meer facilitering zou geven. Het certificaat Authorised Economic Operator (AEO) kan daarbij een belangrijke tool worden. Geautoriseerde bedrijven hebben dit AEO‐certificaat immers ontvangen op autoriteit van de douane en dit na screening van hun activiteiten alsook werkwijze. De douane heeft met andere woorden ‐ via onder andere de controleplannen ‐ een duidelijk zicht op de werking van die bedrijven en de goederenstromen die ze vertegenwoordigen. Aan deze geautoriseerde bedrijven kunnen /
20
moeten dus meer tastbare voordelen zoals verminderde borgstelling, snellere responstijden, vereenvoudigingen en domiciliëringen, system based controles (in plaats van transactionele controles die de logistieke keten teveel hinderen) en bijgevolg minder wachttijden verbonden worden. Het nieuwe risicoanalysesysteem (SEDA) is hiervoor een cruciale tool.
Tijdige implementatie van verschillende projecten in kader van Europees meerjarenprogramma e–customs door projectmanagement Europa heeft een ambitieus meerjarenprogramma inzake e‐customs. De verdere definitieve stap naar paperless douane is duidelijk en onomkeerbaar. Het is nu zaak dat België deze projecten tijdig implementeert en dat de Belgische douane ter zake ook de nodige voorzieningen treft. Dit kan het best gebeuren via een projectmatige aanpak met duidelijke afspraken tussen de economische operatoren en de douane inzake oplevering van specificaties, het uitvoerig testen van de applicaties (inclusief stresstesten) en regelmatig overleg tussen de douane en de economische operatoren. Intern binnen de administratie douane moeten duidelijke service level agreements worden vastgelegd waarbij tussen de verschillende betrokken diensten (IT, wetgeving, procedures, personeel enz.) de prioriteiten vastgelegd worden maar ook middelen worden voorzien en timings worden gerespecteerd. Dit alles moet leiden tot een robuuste, stabiele IT‐infrastructuur die een zero fault‐tolerance garandeert.
Introduceren van een single window filosofie en one‐stop shop In de optiek van een vlotte supply chain is het aangewezen dat de verschillende controles door overheidsdiensten (politie, arbeidsinspectie, milieu‐inspectie, FAVV, douane….) gecoördineerd gebeuren (one‐stop shop) en leiden tot zo min mogelijk oponthoud. Verschillende op elkaar volgende controles die telkens leiden tot het immobiliseren van de lading en vertraging van de logistieke keten zijn uit den boze. Daarbij moet het de bedoeling zijn dat bedrijven informatie slechts eenmaal verstrekken (Single window ) en dat die informatie dan gedeeld wordt door verschillende bevoegde overheidsinstanties (dit telkens voor zover het informatie betreft die onder hun bevoegdheid valt). Doordat ze – als eerste in de keten ‐ over ladingsinformatie beschikt is de douane uitstekend geplaatst om op te treden als regisseur van de verschillende controles op lading door de verschillende overheidsdiensten. Deze coördinerende rol omvat niet per se dat de douane deze diverse controles ook effectief zelf uitvoert maar wel dat de verschillende controles bij voorkeur op hetzelfde moment gebeuren indien de lading geselecteerd wordt voor controle.
Modernisering van de algemene wet douane & accijnzen (AWDA) Het zwaartepunt van de wetgeving inzake douane & accijnzen ligt op communautair (Europees) niveau. Het communautair douanewetboek is dwingend voor de lidstaten. Dit nieuwe communautair douanewetboek (UCC – Union Customs Code) moet nadien omgezet worden naar de Belgische algemene wet douane & accijnzen (AWDA). Dit betekent dat de Belgische wet douane & accijnzen complementair moet zijn en niet moet herhalen wat reeds communautair is vastgelegd. De AWDA dient wel sowieso gemoderniseerd. Ze is nog steeds in belangrijke mate gebaseerd op fundamenten die teruggaan tot 1822. Dit leidt tot een aantal anomalieën waarmee dringend komaf dient gemaakt. Zo worden douaneovertredingen in België nog steeds
21
strafrechtelijk vervolgd. Dit in tegenstelling tot onze buurlanden waar bepaalde overtredingen administratief afgehandeld kunnen worden. Ondernemingen verwachten dat dit ook in België kan. Bovendien wordt in België de tussenpersoon te ‘blind’ geviseerd. Ondernemingen die optreden als tussenpersoon ervaren dat ze in geval van fraude of misbruik te direct / automatisch worden geviseerd zonder dat het intentioneel element – i.e. een bewijs van bewuste medewerking door de tussenpersoon aan fraude ‐ bewezen is. Ondernemingen zijn vragende partij dat in geval van fraude de schuldige wordt aangepakt op voorwaarde dat de echte schuldige – waarbij het intentioneel element bewezen is – wordt gepakt en niet ‘blind’ de tussenpersoon die voortgaat / voortwerkt op basis van (lading)informatie die hem door de opdrachtgever of ontvanger wordt aangereikt.
Voortrekkersrol in Europa Ondernemingen vragen dat de Belgische douane een voortrekkersrol zou opnemen in Europa. Dit betekent dat België tijdens overleg tussen de lidstaten op Europees niveau op een proactieve manier deze projecten aanstuurt en de besluitvorming stuurt in een voor België en de Belgische ondernemingen gunstige richting. Op het vlak van douane moet België ook op Europees en mondiaal niveau een early adapter zijn die concepten invoert die gebaseerd zijn op vertrouwen en omgaan met trusted parties. Ondernemingen zijn vragende partij om concepten zoals centralised clearance, entry into the records, system based controles, green lanes en papierloze transit zo snel mogelijk te implementeren. Deze faciliteringen kunnen ondernemingen een competitief voordeel bieden tegenover hun Europese concurrenten. Los van het ritme van Europese besluitvorming moet België beslissen om dergelijke concepten al in te voeren en daarvoor bilaterale overeenkomsten sluiten met de voornaamste handelspartners. Specifiek voor de kustvaart (short sea shipping) dringt de sector aan op sterk vereenvoudigde douaneprocedures voor intra‐Europees goederenvervoer per zeeschip. Verder dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan het verder stroomlijnen en optimaliseren van bestaande procedures bij de in‐ en uitvoer waardoor aan de ondernemingen meer rechtszekerheid kan geboden worden. Het elektronisch vrijgavebericht voor containers (CCRM) en de verdere automatisering van het uitvoerproces (door het elektronisch manifest) zijn daarbij cruciaal. Op basis van o.a. de knowhow bij zowel de private sector alsook bij de douane moet Vlaanderen zo een kenniscentrum worden inzake trade facilitation en customs clearance waar (internationale) ondernemingen hun activiteiten (zowel fysiek – goederenstromen – als virtueel – documentenstromen) willen vestigen.
Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland vraagt een ambitieuze agenda van de Belgische administratie douane en accijnzen gebaseerd op: Goede balans tussen controles en facilitering van de handel; single window en one stop shop filosofie; Tijdige implementatie IT‐projecten; Modernisering van algemene wet douane en accijnzen; Voortrekkersrol Belgische douane in Europa.
22
5.2 Betrouwbare nautische keten De Antwerpse haven ontvangt elk jaar ongeveer 15 000 zeeschepen. Grote containerreuzen, bulk‐, fruit‐, stukgoedschepen en tankers….Allemaal moeten ze op een vlotte en veilige manier de haven in – én uitvaren via de Schelde. Vooraleer een schip tegen de kant ligt is een ganse keten van nautische dienstverleners en diensten betrokken. Loodsen, scheepvaartbegeleiding, sluisplanning, terminals, sleepdiensten, scheepsagenten… Allemaal schakels in de nautische keten. Uitdaging is deze schakels in één vloeiende beweging te laten samenwerken zodat de aanloop of afvaart van een schip op een veilige, bij voorkeur ononderbroken manier kan gebeuren. Scheepvaartondernemingen verwachten daarbij een stipte, betrouwbare en voorspelbare dienstverlening tegen een redelijke prijs. Zekerheid en betrouwbaarheid zijn daarbij geen ‘nice to have’ maar een absolute ‘must have’. Dat betekent dat alles in functie daarvan wordt gepland: eventuele sluizen, sleepboten, rekening houden met de getijden op de rivier, de beschikbaarheid van een ligplaats, ploegen om de goederen te laden en te lossen en de loods om het schip te begeleiden op de rivier. Dit betekent ook dat afspraken worden nagekomen. Indien afspraken worden gemaakt over de beschikbaarheid van een loods, dan dienen die afspraken ook nagekomen te worden. Dit is voor de betrouwbaarheid van de haven een absolute must. Een goede samenwerking tussen de schakels is dus essentieel en veronderstelt ook goede communicatie. De voorbije jaren werden in die zin stappen in de goede richting gezet. Zo werden verschillende diensten ook fysiek samengeplaatst wat in principe de onderlinge communicatie moet verbeteren met positieve gevolgen voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van dienstverlening tot gevolg. De sector ervaart echter op het terrein nog altijd dat er tussen de verschillende betrokken actoren – ook diegenen die fysiek samenzitten ‐ (virtuele) schotten of muren bestaan. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland roept dan ook op tot een echt nautisch ketenmanagement dat gebaseerd is op een transparante communicatie tussen alle betrokken actoren waarbij informatie wordt gedeeld en acties worden bijgesteld en dit alles vanuit een gezamenlijke doelstelling met name een vlotte en veilige scheepvaart. Dit veronderstelt goede communicatieplatformen, transparantie van dienstregeling en –prestaties en het opnemen van verantwoordelijkheden door alle betrokken actoren: het Vlaams gewest, de betrokken administraties (MDK, Scheepvaartbegeleiding, Vloot, DAB Loodswezen), de diensten van het Gemeentelijk Havenbedrijf, de sleepdiensten, de scheepsagenten en de terminals. Het Loodswezen is in de ganse nautische keten een cruciale schakel. De loodsen beschikken over specifieke knowhow en dragen dus in belangrijke mate bij tot een vlotte en veilige scheepvaart. De sector verwacht dat verdere inspanningen worden geleverd om de efficiëntie van de dienstverlening te verhogen. Daarbij wordt specifiek verwezen naar de praktijk in Nederland waar Nederlandse loodsen opgeleid zijn om zowel het zee‐ als rivier‐traject te begeleiden en dit – afhankelijk van de eigen efficiëntie – ook doen. Dit gebeurt met inachtname van internationale veiligheidsnormen. Er mag dan ook verwacht worden dat ook de Vlaamse loodsen hun competenties om meerdere trajecten te beloodsen zouden kunnen uitbreiden. De technische ondersteuning van het beloodsen van schepen is ook verregaand geëvolueerd. De sector verwacht dat dit zich ook vertaalt in het verhogen van de prestatienormen en bijgevolg de productiecapaciteit. De sector gelooft in het principe van publieke dienstverlening op voorwaarde dat dit garanties biedt op betrouwbaarheid, technisch hoogstaande dienstverlening en dit tegen marktconforme tarieven.
23
Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt: Veilige en betrouwbare dienstverlening door verschillende spelers uit de nautische keten tegen een marktconforme prijs; Principe van nautisch ketenmanagement met transparante uitwisseling van gegevens en planning in functie van de klant.
5.3 Geactualiseerde havenarbeidsorganisatie. Net zoals dat in andere productie‐omgevingen het geval is, hebben de veranderende economische context en technologische evoluties geleid tot een andere vraag naar arbeid in de haven. Zo heeft de doorbraak van de container als verschepingsvorm sinds de late jaren 1960 de manier waarop schepen worden geladen en gelost fundamenteel veranderd. Tot dan vereiste het laden en lossen van schepen nog heel wat zware fysieke arbeid. De container heeft echter gezorgd voor standaardisering en een verregaande technologisering van de behandeling van scheepscargo. Daardoor is het verrichten van havenarbeid een fysiek minder belastende job geworden. De klanten van de Antwerpse haven stellen ook andere eisen aan die behandeling van goederen. Naast de snelheid van behandeling worden betrouwbaarheid, schadevrij behandelen en opvolging van lading alsmaar belangrijker. De behandeling van de goederen heeft dus ook een component van zogenaamde toegevoegde waarde gekregen. Dit leidt ook tot een ander ‘soort’ havenarbeider. Minder fysieke handenarbeid, meer bewaking van kwaliteit, meer rapportering, meer focus op (IT)‐ systemen en ‐processen. De veranderde omgeving maakt dus dat een modernisering van de havenarbeid zich opdringt. Gezien de troeven op het vlak van logistieke ontwikkeling waar de Antwerpse haven over beschikt dient er zich potentieel ook een positief verhaal van groei en tewerkstelling aan. Ook hier is het echter zaak tot een aantrekkelijk kader te komen waaronder een geactualiseerde havenarbeidsorganisatie. Dit is de beste garantie voor een blijvende tewerkstelling op hoog niveau en de creatie van toegevoegde waarde. Zo’n actualisering veronderstelt ook een rationele logica van de arbeidsorganisatie binnen de haven. Het fysieke laden en lossen van zeeschepen kan enkel gebeuren binnen een zeehavengebied en moet gebeuren op een veilige en vlotte manier. Dit kan het best gebeuren door erkende, goed opgeleide havenarbeiders die knowhow opbouwen en vertrouwd zijn met dit laden en lossen van zeeschepen. Om dit zo te houden, is er een gezamenlijke inspanning vereist van werkgevers én werknemers inzake kwaliteitsdenken en (arbeids)veiligheidscultuur. In het belang van een blijvende aantrekkelijkheid van de Antwerpse haven én het behoud van de huidige tewerkstelling of de creatie van bijkomende jobs, is het essentieel dat de manier waarop die schepen worden geladen en gelost regelmatig wordt geëvalueerd en wordt aangepast aan de nieuwe, beschikbare technieken. Een aantal andere activiteiten worden binnen het havengebied ontplooid maar kunnen ook buiten het havengebied gebeuren. Tal van zogenaamde logistieke activiteiten kunnen hieronder worden begrepen. Eens de goederen zijn gelost – of vooraleer zij geladen worden – worden vaak tal van handelingen op deze goederen toegepast. In heel wat gevallen kunnen deze handelingen ook buiten het havengebied worden verricht. Dat ze verricht worden binnen het havengebied biedt echter een aantal voordelen onder andere op het vlak van het beperken van transport. Ook in functie van de
24
tewerkstelling, heeft de maatschappij er baat bij om dit soort activiteiten ook binnen het havengebied te laten gebeuren. Maar het feit dat ze ook buiten het havengebied kunnen plaatsvinden, maakt dat de loon‐ en arbeidsvoorwaarden volgens de welke dit binnen het havengebied dient te gebeuren, de toets met de situatie buiten het havengebied moet kunnen doorstaan. Er moet dus een level playing field bestaan tussen gelijkaardige activiteiten binnen en buiten het havengebied. Dit is momenteel niet het geval in de Antwerpse haven. Dit zadelt de haven op met een concurrentieel nadeel én doet haar kansen – met het potentieel van bijkomende tewerkstelling – missen. Zo biedt het huidige logistieke contingent onvoldoende mogelijkheden op het vlak van annualisering van de werktijden en het gebruik van interim‐krachten. Logistieke spelers binnen het havengebied kunnen zo onvoldoende pieken en dalen opvangen en hebben een handicap ten opzichte van aanbieders van logistieke diensten buiten het havengebied. Voor dit verschil is geen rationele verklaring en moet bijgevolg verdwijnen. Bovendien wordt op het terrein vastgesteld dat heel wat logistieke activiteiten binnen het havengebied niet door arbeiders uit het logistieke contingent mogen worden uitgevoerd maar door havenarbeiders uit het algemeen contingent moeten worden uitgevoerd. Logistieke activiteiten worden met andere woorden te eng gedefinieerd of ingevuld wat leidt tot een de facto verhoging van de kosten. Voor (potentiële) investeerders moet meer rechtszekerheid gecreëerd worden over de juiste toepassingsvoorwaarden van dit logistiek contingent. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen Waasland vraagt een initiatief van de federale regering om een rechtszeker kader te scheppen voor logistieke arbeid binnen het havengebied en dit in level playing field met logistieke activiteiten buiten het havengebied.
5.4 Toegankelijke haven. De duurzame toegankelijkheid van de Antwerpse haven is cruciaal en dit zowel via haar voor‐ als achterdeur. De verdere verdieping van de Westerschelde tot 13,10 meter is een echte wissel op de toekomst gebleken. Schepen kunnen de Antwerpse haven nu tijongebonden aanlopen met een diepgang tot 13,10 meter. Tijgebonden zijn nog grotere diepgangen mogelijk. Door deze verdieping heeft de Antwerpse haven haar rol als wereldhaven herbevestigd. Rederijen blijven kiezen voor de Antwerpse haven als belangrijke laad‐ of loshaven en dit voor zowel de allergrootste containerschepen maar ook voor de tank‐, bulk‐ en general cargo schepen. Het is essentieel dat de Antwerpse haven ook in de toekomst die rol kan blijven spelen. Naast een optimaal nautisch ketenmanagement op de rivier (zie hoger) vergt dit ook een volgehouden inspanning om de diepgang van de rivier op een competitief peil te houden waarbij die diepgang gelijke pas houdt met de evoluties van de mondiale scheepvaart. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt dan ook dat de Vlaamse regering haar huidige inspanningen inzake maritieme toegang aanhoudt en garandeert. De ontsluiting richting het hinterland wint alsmaar aan belang. Een wereldhaven als Antwerpen moet aan haar klanten niet alleen een vlotte aanloop en snelle behandeling van de schepen maar ook een vlotte transit richting de eindklant in het hinterland garanderen.
25
Om dit op een duurzame manier te blijven doen moet de haven daarbij kunnen terugvallen op competitief hinterlandvervoer via weg, spoor en binnenvaart en pijpleidingen. Dit vergt van alle overheden een blijvende inspanning en ondersteuning om de infrastructuur op peil te houden en waar nodig uit te breiden en zo goede hinterlandverbindingen richting de voornaamste markten te (blijven) hebben. Wat de nodige infrastructuur betreft, wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Mobiliteit. Welke vervoersmodus ook gekozen wordt, haar succes zal altijd bepaald worden door de (tijdige) beschikbaarheid van de infrastructuur en voldoende capaciteit; een voldoende productaanbod; betrouwbaarheid van dienstverlening én marktconforme tarieven. Alle modi (spoor‐, weg‐ en binnenvaart) zullen nodig zijn om in de toekomst goederen van en naar het hinterland te blijven transporteren. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat de lading steeds de weg zal kiezen die de beste totaalscore op het vlak van betrouwbaarheid, beschikbaarheid en kostcompetitiviteit zal bieden. Klanten van de Antwerpse haven kiezen daarbij ook vaak voor een combinatie van modi. Zo worden spoorvervoer en binnenvaart gebruikt waar het kan en waar de kritische massa aanwezig is. Vaak blijft echter het wegvervoer een essentiële schakel in een transportketen. Uitdaging is dus om een optimale mix van de verschillende modi te blijven aanbieden. Net zoals in de rest van Europa staat het spoorvervoer in België onder druk. Het aandeel in de modal split is na een lange terugval de laatste jaren stabiel op een (te) laag niveau. Ondernemingen in de Antwerpse haven hebben echter de ambitie en de wil om meer gebruik te maken van spoor. Daarvoor moeten echter een aantal randvoorwaarden worden ingevuld. Zo moet het capaciteitsmanagement van het Belgische spoorwegnet (ook binnen het havengebied) ten volle in handen worden genomen door de infrastructuurbeheerder Infrabel. Dit veronderstelt dat ook de operationele aansturing van het vormingsstation Antwerpen – Noord in handen komt van Infrabel. Het verspreid vervoer (i.e. het samenstellen van volle treinen op basis van losse wagens van verschillende klanten) staat enorm onder druk. Toch is zo’n aanbod van verspreid vervoer binnen de haven van strategisch belang. Zowel de positie van Antwerpen als belangrijke breakbulkhaven (staal, papier…) maar ook als petrochemisch cluster staat daarbij op het spel. Verladers kiezen voor de Antwerpse haven onder andere omwille van het wijd vertakte spoorwegennet (in totaal meer dan 1000 kilometer) en het feit dat vele terminals of sites spooraangesloten zijn. Die mogelijkheid om via spoor te transporteren is dus een enorme troef voor de Antwerpse haven. Voor de chemische sector is de aanvoer via spoor vaak zelfs een levensader zonder dewelke de productiesites niet kunnen functioneren. De blijvende beschikbaarheid van een goed aanbod aan verspreid spoorvervoer is dus van cruciaal en strategisch belang voor de Antwerpse haven. Een blinde afbouw van het bestaande aanbod bij NMBS Logistics of een verkoop van NMBS Logistics aan een andere operator zonder continuïteitsgaranties is dus absoluut niet wenselijk. Om die duurzame toekomst van het verspreid spoorvervoer in de Antwerpse haven te garanderen, kan Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland instemmen met een beperkte subsidieregeling op voorwaarde dat die beperkt in tijd is, niet marktverstorend en beschikbaar is voor elke aanbieder van verspreid spoorvervoer.
26
De snelle groei van de binnenvaart is sinds een aantal jaren tot stilstand gekomen op een goed niveau. Niettemin is er nog heel wat potentieel voornamelijk indien dikkere stromen richting de haven(s) worden georganiseerd. Het Vlaamse kaaimurenprogramma heeft gezorgd voor de ontwikkeling van heel wat binnenvaartterminals buiten de havengebieden. Uitdaging is de verbindingen tussen die verschillende terminals buiten het havengebied en de terminals binnen het havengebied efficiënter te maken. Dit kan door een verdere oordeelkundige inplanting van deze terminals daar waar het ladingpotentieel groot is. Er is ook nood aan het bundelen en vervolgens fijn distribueren van deze volumes van en naar de haven. Dit zal leiden tot efficiënter laad‐ en losoperaties binnen de haven en tot tijdswinst voor de binnenvaartoperatoren. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland vraagt: Verderzetting inspanningen Vlaamse regering inzake garanderen maritieme toegankelijkheid Antwerpse haven; Continuïteit verspreid spoorvervoer binnen de Antwerpse haven; Inspanningen tot het beter bundelen van goederenstromen van en naar de haven via binnenvaart.
5.5 Duurzaam groeien Duurzaam groeien veronderstelt dat dit gebeurt met respect voor de drie P’s zijnde People, Planet en Prosperity. De ondernemingen in de Antwerpse haven leveren nu al belangrijke inspanningen op het vlak van ruimtegebruik en ruimte‐efficiëntie. Zo werden de voorbije jaren al tal van nieuwe projecten gerealiseerd op ‘oude’ haventerreinen die werden gerenoveerd. Via deze zogenaamde inbreiding wordt de beschikbare ruimte optimaal gebruikt. Op termijn en na goede afweging van de sociaal‐economische kosten en baten moet de Antwerpse haven echter ook kunnen uitbreiden. Het is belangrijk voor alle stakeholders dat daarvoor een rechtszeker kader wordt gecreëerd. De vastlegging van het GRUP is daarvoor cruciaal. Dit GRUP is tot stand gekomen na lang en intensief stakeholdersoverleg en een zorgzaam opgebouwd evenwicht tussen economische ontwikkeling, natuur‐ en landbouwontwikkeling, wonen en recreatie. Het is belangrijk dat dit evenwicht wordt behouden en dat afspraken die zijn gemaakt ook worden gehonoreerd. Voor de rechtszekerheid van onze bedrijven is het daarom noodzakelijk dat de natuurkerngebieden zo snel mogelijk ontwikkeld worden en dat de instandhoudingsdoelstellingen gehaald worden. Door dit GRUP wordt ook de effectieve ontwikkeling van de Saeftinghe Development Zone mogelijk. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland pleit daar voor een goed evenwicht tussen logistieke, industriële en overslagactiviteiten en de noodzakelijke investeringen in de hinterlandverbindingen. Deze verdere groei van de Antwerpse haven via zowel in‐ als uitbreiding is essentieel voor het verzekeren van de welvaart (prosperity) van de inwoners (people) van de Antwerpse regio. Dit moet ook gebeuren in volle respect voor de omgeving (planet). De Antwerpse haven doet dit ook wat overvloedig mag blijken uit haar tweejaarlijkse duurzaamheidsverslag. In dit verslag wordt gerapporteerd over de verschillende inspanningen op vlak van de drie P’s na overleg met de stakeholders. Het is daarbij belangrijk te benadrukken dat duurzaamheid niet mag verengd worden tot respect voor milieu. Duurzaam ondernemen omhelst ook een goede modal split, investeren in
27
opleiding van werknemers, stakeholdersmanagement, een goede energie‐mix, dialoog met de omwonenden enzovoort. Ondernemers zijn zich bewust van het belang van ondernemen met respect voor het milieu. Het is wel cruciaal dat ondernemingen rechtszekerheid ervaren, weten waar ze aan toe zijn en in die zin investeringen kunnen plannen. Voor Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is de Europese wetgeving richtinggevend, waarbij deze niet strenger kan omgezet of toegepast worden in Vlaamse wetgeving. Er is geen nood aan bijkomende regelgeving specifiek voor het havengebied als er terzake reeds Vlaamse wetgeving of regelgeving bestaat. Er kan dus onder geen enkel beding sprake zijn van goldplating waarbij bijkomende lasten worden gelegd die het level playing field met de rest van Vlaanderen of Europa scheeftrekken. Het beleid moet erop gericht zijn dat projecten die gebouwd worden volgens de best beschikbare technieken snel en rechtszeker een plaats moeten kunnen vinden in de Antwerpse Havencluster. Met de invoering van de omgevingsvergunning moet een snelle en vlotte vergunningverlening effectief mogelijk gemaakt worden, zonder bijkomende nadelige of vertragende lasten.Gelet op de aard en het karakter van de omgeving ligt in een havengebied bij een vergunningsaanvraagdossier de klemtoon op het milieuaspect. Het detailniveau bij het stedenbouwkundige deel moet daarom sterk vereenvoudigd worden zodat dit tot een effectieve administratieve lastenverlaging voor onze bedrijven leidt. De Antwerpse haven is aangeduid als hotspotzone voor fijn stof en NOX. De reden is o.a. een hoge bevolkingsdichtheid, een zeer dicht wegennet, de talrijke industriezones en de hoge achtergrondconcentraties in vergelijking met de ons omringende regio’s. De laatste jaren heeft de industrie al talrijke initiatieven ondernomen om fijn stof en NOX gehalte in de haven te laten dalen. Via het ‘Actieplan fijn stof en NO2 in de Antwerpse haven en de stad Antwerpen’ worden acties uitgevoerd en actueel gehouden door de Vlaamse overheid, het Havenbedrijf, de stad Antwerpen en bedrijfswereld. Er is een vrij duidelijke en stelselmatige verbetering waar te nemen van de gemeten immissiewaarden van stikstofoxiden (NOx) en fijn stof (PM10). Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is vragende partij dat ook andere sectoren die een duidelijk bron zijn van fijn stof en NOX, de nodige inspanningen leveren om de fijn stof en NOX concentratie onder controle te houden. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland vraagt: Dat een rechtszeker kader wordt gecreëerd door de vastlegging van het GRUP waarbij voor een goed evenwicht tussen logistieke, industriële en overslagactiviteiten en de noodzakelijke investeringen in de hinterlandverbindingen; Dat de Europese wetgeving niet strenger wordt omgezet of toegepast in Vlaamse wetgeving en er onder geen enkel beding sprake kan zijn van goldplating; Dat bij een vergunningsaanvraagdossier het detailniveau bij het stedenbouwkundige deel sterk vereenvoudigd wordt zodat dit tot een effectieve administratieve lastenverlaging voor onze bedrijven leidt; Dat ook andere sectoren die een duidelijk bron zijn van fijn stof en NOX, de nodige inspanningen leveren om de fijn stof en NOX concentratie onder controle te houden.
28
5.6 Samen groeien in een competitief havenlandschap. Het moge duidelijk zijn dat de Antwerpse haven actief is in een uiterst competitieve omgeving. De voornaamste concurrenten van de Antwerpse haven bevinden zich niet op een veilige afstand maar in de onmiddellijke nabijheid. Binnen een straal van een paar honderd kilometer bevinden zich met Rotterdam, Antwerpen en Hamburg de eerste, de tweede en de derde containerhaven van Europa. Antwerpen moet dus constant competitief zijn en zich snel kunnen aanpassen aan de veranderende wensen en eisen van haar klanten. Dit vergt ook een governancestructuur die in staat is om snel te schakelen en de blik op de wereld houdt. Naast een performant managementteam vereist dit ook een slagkrachtige raad van bestuur en de nodige beheerscompetentie binnen de raad van bestuur zodat bestuurdersverantwoordelijkheid reëel kan worden opgenomen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is van mening dat de raad van bestuur van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen een essentiële rol te spelen heeft in het houden van toezicht, controle op en het adviseren van de directie omtrent: De realisatie van de doelstellingen van de vennootschap; De strategiebepaling; Het inschatten van de risico’s; Opzet en werking van de interne risicobeheersings‐ en controlesystemen; Financiële verslaggevingsproces; Naleving van de wet‐ en regelgeving; Monitoring en stimuleren van competitie tussen de spelers; Verhouding met de aandeelhouders en Relevante maatschappelijke aspecten van het ondernemen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland roept dan ook op verdere stappen te zetten inzake deugdelijk bestuur onder andere door de versterking van de raad van bestuur van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen met externe bestuurders. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland pleit voor een raad van bestuur die is samengesteld uit de helft externe bestuurders en de helft gemeenteraadsleden die allen aantoonbare expertise hebben op het vlak van o.a. Accountantscontrole; risicobeheer; HR‐management en arbeidsverhoudingen; juridische zaken en corporate governance; Nautisch‐maritiem; Specifieke bedrijfssectoren die relevant zijn voor het GHA zoals industrie, petrochemie en logistiek en openbaar bestuur. De snel veranderende economische context en de wensen van haar klanten vragen ook een versterkte stakeholdersdialoog en een goed uitgebouwd klantenmanagement met de private havensector door het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is er van overtuigd dat ook een samenwerking met de andere Vlaamse zeehavens versterkend kan zijn voor de Antwerpse haven. Deze samenwerking kan zich situeren op verschillende vlakken: operationeel, nautisch‐technisch, commercieel, promotioneel, gezamenlijke lobbying richting Europa enz. Het is daarbij essentieel dat die samenwerking een reëele meerwaarde oplevert op het terrein. Die samenwerking kan zich vertalen in nieuwe structuren maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Samenwerking en de vorm die deze aanneemt (ook in structuren) is immers geen doel op zich maar enkel een middel om ook de eigen positie in een bijzonder competitief landschap te versterken. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is er wel van overtuigd dat er een aantal quick wins te rapen zijn. Zo is het voor ondernemingen onaanvaardbaar dat er verschillen bestaan inzake interpretatie van (Europese, federale of Vlaamse) regelgeving tussen de Vlaamse zeehavens. Er moet terzake een level playing field gecreëerd worden waarbij overal dezelfde regels gelden en ondernemingen overal op dezelfde manier kunnen ondernemen.
29
Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland roept ook op om het debat over samenwerking tussen zeehavens te objectiveren en minder emotioneel te voeren. Zo moet het potentieel aan commerciële samenwerking (eventueel gedifferentieerd) objectief in kaart gebracht worden. Op basis van de uitkomst van zo’n objectieve analyse kan dan besloten worden of zo’n samenwerking zinvol is en zo ja, welke vorm deze dan moet aannemen. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland stelt ook vast dat de Vlaamse zeehavens dezelfde uitdaging hebben om hun positie in het hinterland te versterken. Zonder afbreuk te doen aan de eigenheid van de verschillende havens moet onderzocht worden of deze uitdaging gezamenlijk kan worden aangegaan en zo ja, onder welke vorm. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt: Versterking van corporate governance van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen door opname van de helft externe bestuurders in de raad van bestuur; Versterkte dialoog en klantenmanagement met de private havensector door het GHA; Objectief en zakelijk debat over samenwerking met de andere Vlaamse zeehavens vertrekkende vanuit de eigenheid en het sterke merk ‘Antwerpse haven’.
30
6. Industrie De industrie is de hoeksteen van onze welvaart. De concurrentie in de industrie is de jongste 15 jaar gevoelig verhoogd. En er komen nog steeds meer nieuwe (grote) spelers bij. Deze nieuwkomers zijn gewapend met hoge ambities én een agressieve investeringsstrategie en richten zich voornamelijk naar de Europese markt. Onze industrie verliest marktaandeel op wereldschaal. Ook binnen elk multinationaal concern woedt er een hevige interne concurrentiestrijd tussen de verschillende vestigingen. Vlaamse vestigingen van internationale bedrijven dienen snel en kordaat op te treden om de competitiviteit aanzienlijk aan te scherpen. Alleen op deze wijze kan onze industrie zich tegen de zware externe én interne concurrentie wapenen. Wanneer internationale audits vestigingen vergelijken, heeft Vlaanderen duidelijk een aantal pijnpunten die de concurrentiekracht aantasten. Tegelijk heeft de Vlaamse fabriek ook sterke punten die ze verder moet uitbouwen: hun haast spreekwoordelijke betrouwbaarheid en kwaliteit kunnen als basis dienen om nieuwe investeringen aan te trekken. Executives uit de industrie werken sleutelvoorwaarden uit om de effecten van de crisis weg te werken en (terug) competitief te worden en te blijven. Om het inhaalmanoeuvre van onze fabrieken te ondersteunen, zijn er drie prioritaire thema’s die we aanhalen:
6.1 Onze industrie moet aan de top staan van de variabele kosten. De siteleiders beheersen met succes de kostenstructuur van de fabriek voor de variabele kosten die ze zelf in de hand hebben. Loonkosten en energiekosten, de twee grootste pijnpunten in de kostenstructuur, zijn kosten waar de bedrijven zelf weinig impact op hebben. Er is in onze regio een duidelijk verschuiving merkbaar van productiesites ten gevolge van de goedkopere energieprijzen in andere landen. De energiekost is voor sommige ondernemingen in Vlaanderen tot 20% hoger dan in de buurlanden. Voor de industrie, als grote energieverbruiker, weegt de energiekost en de belasting op hernieuwbare energie te zwaar door. Te allen tijde voldoende én betaalbare energie bevoorradingkunnen garanderen is een thema in onze regio.
Global Location trends – Annual report 2013, IBM Institute for business.
1
31
Tegelijk wijzen studies uit dat moederbedrijven de middelen actief over de vestigingen herschikken op basis van de loonkosten van de individuele fabrieken. Europa zag haar aandeel van directe investeringen van moederorganisaties (2011‐’12), in haar dochters dalen met 7% terwijl het aandeel van Noord‐Amerika en Azië samen steeg met 6%.
6.2 Onze industrie heeft nood aan meer hoogopgeleide experts. Om een strategisch sterke positie binnen het multinationaal ondernemen te verwerven, moet de Vlaamse fabriek op technologisch vlak aan de top te staan. Deze positie is sterk afhankelijk van het al dan niet ter beschikking hebben van geschikte expertise. Er worden in Vlaanderen te weinig hoog opgeleide experts afgeleverd. Kiezen voor technologische studierichtingen én werken voor de industrie moet voor jongeren aantrekkelijker worden. De moderne fabriek bouwt kennis en competenties uit door met de andere vestigingen samen te werken. Medewerkers gedurende enkele jaren binnenhalen van en uitsturen naar de restgroep, vergroot het algehele kennisniveau van de lokale fabriek. Nadeel in Vlaanderen is dat jonge managers de ‘expat’status niet unaniem genegen zijn. De expats moeten maximaal ondersteund en begeleid worden. De uitwisseling moet ook op administratief niveau sterk vereenvoudigen.
6.3 Innovatie als hoeksteen Innovatie is de hoeksteen van een toekomstgericht industrieel beleid. Onze regio moet een voortrekkersrol kunnen opnemen voor diamant, chemie en logistiek; de Antwerpse speerpuntactiviteiten. Concreet moet er werk worden gemaakt van het verderzetten van het FISCH‐ onderzoeksproject voor een duurzame chemie (Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry) en zou er in samenwerking met de Antwerpse universiteit een kenniscentrum transport en logistiek moeten komen. De hoge concentratie van kennisinstellingen (AMS, UA, Ap, KdG,…) in onze regio is een ideale voedingsbodem voor creativiteit en jong ondernemerschap. Lokale en federale overheden kunnen oprichting van start‐ups en clustering van innovatie faciliteren (infrastructuur, fiscale stimuli, gratis breedband, enz…). Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt : Een lokaal stabiel beleid dat internationaal een voorbeeld durft te zijn, zeker wat betreft het nemen van de juiste beslissingen inzake kostenstructuur, gerelateerd aan snelheid in beslissing name én implementatie; Ontwikkeling van world class (hoog)technologisch internationaal georiënteerde opleidingsmodules waarbij werken voor de industrie zeer attractief wordt voor de jongeren uit de regio; De snelle realisatie van de nieuwe Scheldekruisende hoogspanningslijn Brabo II tussen Zandvliet en Lillo. Deze is noodzakelijk om aan de groeiende energievraag in het Antwerpse‐Wase havengebied te voldoen. Brabo II is bovendien een belangrijke schakel in het inter‐Europese stroomnet waardoor het een competitieve prijsvorming bevordert en de bedrijven minder afhankelijk maakt van lokale energiebevoorrading. In die zin versterkt Brabo II ook de bevoorradingszekerheid van energie in de toekomst. Een belangrijke voorwaarde om nieuwe investeringen aan te trekken;
32
De invoering op Belgisch, Europees en internationaal niveau van een ‘energienorm’, zodat de gas‐ en elektriciteitsprijzen (incl. netkosten, taksen en heffingen), die gelden voor de industrie en kmo’s, eenduidig vergeleken kunnen worden. Deze benchmark laat toe het eventueel concurrentieel nadeel te becijferen en in te grijpen wanneer er een onaanvaardbaar groot verschil is met de buurlanden of continenten; Dat Vlaanderen beslist dat de distributienettarieven competitiever worden door ze kostenreflectief te maken: dus geen sociale of ecologische kosten meer in de tarieven doorrekenen, het cascadeprincipe behouden, een tariefcomponent invoeren op basis van capaciteit en een afzonderlijke netkost toepassen voor injectie en afname: dit impliceert dus ook de afschaffing van de terugdraaiende teller; Dat de federale regering streeft naar een gediversifieerde energiemix en ‐infrastructuur die leidt tot een zekere en betaalbare beschikbaarheid van energie op ieder moment, waarbij alle competitieve bestaande en beloftevolle nieuwe energiebronnen moeten kunnen ingezet worden; Dat de federale regering erover waakt dat de doorrekening van de offshore windmolenparken de concurrentiepositie van energie‐intensieve ondernemingen niet in het gedrang brengt. Indien de totale steun die nodig is om aan de betrokken investeerders een marktconform rendement te bieden te hoog oploopt, dient deze steun deels te worden gefinancierd via de algemene middelen; Dat de federale regering de vraag‐ en aanbodsturing van elektriciteit (flexibiliteit) verder uitbouwt en ondersteunt; Dat op Europees vlak er een betere afstemming komt van het energie‐ en klimaatbeleid, waarbij rekening gehouden wordt met de impact op de concurrentiekracht van ondernemingen en de bevoorradingszekerheid; De invoering van de interne energiemarkt: het energiebeleid van de verschillende lidstaten en de economische randvoorwaarden opgelegd aan energiebedrijven worden geharmoniseerd om tot meer concurrentiële en efficiënte markten te komen; Dat Europese bedrijven opereren onder hetzelfde milieunormenkader en niet door ‘gold plating’ toe te passen; Dat onze regio op het vlak van innovatie een voortrekkersrol kan opnemen voor de Antwerpse speerpuntactiviteiten zijnde diamant, chemie en logistiek; De overheid de concentratie aan aanwezige kennisinstellingen ten volle ondersteunt als voedingsbodem voor ondernemerschap; Werk gemaakt wordt van het verderzetten van het FISCH‐onderzoeksproject voor een duurzame chemie (Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry); Dat er in samenwerking met de Antwerpse Universiteit een kenniscentrum transport en logistiek komt; Dat lokale en federale overheden de oprichting van start‐ups en clustering van innovatie faciliteren. (infrastructuur, fiscale stimuli, gratis breedband, enz…).
6.4 Belasting op drijfkracht De fiscaliteit moet eenvoudiger, duidelijker en rechtszekerder. Een ondernemer moet constant anticiperen op de vele onzekerheden die zijn bedrijfsvoering kunnen beïnvloeden. De overheid moet ondernemers dan ook ondersteunen door zelf geen extra onzekerheid toe te voegen. Een duidelijk en stabiel fiscaal kader is daarom essentieel om een bedrijfsstrategie op termijn uit te tekenen en te realiseren. Eenvoud en duidelijkheid wordt bevorderd door het aantal uitzonderingsregimes te beperken. Het vermindert ook de discriminatie tussen concurrerende ondernemingen. Na jarenlang lobbywerk is Voka erin geslaagd om de onroerende voorheffing op materieel en outillage verder af te bouwen. Daardoor krijgen de industriële investeringen een extra boost en worden onze ondernemingen competitiever. Voor een onderneming die regelmatig zijn machines vernieuwt kan dit tot een aanzienlijke vermindering betekenen op de onroerende voorheffing. En voor wie veel investeert, kan de onroerende voorheffing op materieel en outillage effectief op nul
33
komen. De precieze impact van deze afschaffing is afhankelijk van uw lokalisatie (bedrijventerreinen voor 1998), het investeringsritme van uw bedrijf en van het nog belastbare kadastrale inkomen. Een onderneming die de komende 3 jaar investeringen doet, zal vanaf 2015 een pak minder belastingen betalen op machines en uitrusting. Jammer genoeg blijft de drijfkrachtbelasting die in onze regio nog door de helft van de gemeenten wordt geheven voor ondernemers een doorn in het oog. Niet alleen is deze belasting archaïsch maar in de eerste plaats investeringsremmend. Bovendien hanteren de gemeenten niet eenzelfde grondslag, zijn er enorme verschillen qua tarieven, limietwaarden, vrijstellingen, enz. Zo wordt een bedrijf dat vestigingen heeft in drie buurgemeenten geconfronteerd met drie verschillende reglementen en tarieven. Bijvoorbeeld wordt de nieuwe netto aangroei van nieuwe investeringen door een gemeente gedurende 3 jaar voor de helft is vrijgesteld terwijl de andere gemeenten deze aan 100% belasten. Ook weigeren vele gemeenten vervangingsinvesteringen ‐ die milieu‐ en energievriendelijker zijn – in aanmerking te nemen voor vrijstelling. Eenzelfde opmerking kan gemaakt worden op de belastingen op vergaartanks. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de Vlaamse overheid om de gemeenten te verplichten de belasting op drijfkracht af te schaffen. In tussentijd zou de regering de gemeenten moeten verplichten om enerzijds eenzelfde reglement te hanteren en anderzijds vervangingsinvesteringen gelijk te stellen met nieuwe investeringen.
34
7. Diamant België en diamanten, de twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Antwerpen is het kloppend hart van de mondiale diamantgemeenschap. Met 34.000 jobs die rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk zijn van de diamanthandel en 1700 geregistreerde diamantbedrijven, is de diamantsector van groot belang voor de Belgische en Vlaamse economie. Diamant is het eerste exportproduct van België buiten de Europese Unie en draagt voor 5 % bij in de Belgische export. Ruim 84% van de wereldwijde handel in ruwe diamant, en 50 % van de globale handel in geslepen diamant passeren onze diamantstad. Antwerpen is mondiaal leider inzake compliance. In samenwerking met de bevoegde overheidsdiensten, worden alle diamantimporten en ‐exporten via Diamond Office gecontroleerd. Tevens valt de diamantsector onder de Belgische anti‐witwasregelgeving. De diamantsector in Antwerpen staat voor grote uitdagingen ter bestendiging van haar wereldpositie. Het Diamond Masterplan 2020, dat het Antwerp World Diamond Centre (AWDC) ‐ de officiële vertegenwoordiger van de diamantsector in ons land ‐ begin 2012 voorstelde, formuleert de doelstellingen en strategie om aan deze uitdagingen een antwoord te bieden. De overheid – op Europees, federaal, regionaal en lokaal niveau, ‐ is hierbij een belangrijke partner om op continue, structurele en duurzame wijze de diamantsector in ons land te blijven verankeren. Om verbonden te blijven met het Belgische industriële en economische landschap, pleit de sector zowel voor fiscale voorspelbaarheid en zekerheid als voor duurzame financiering. Twee dossiers zijn hierbij van cruciaal belang: • De invoering van een karaat taks of omzetbelasting voor erkende diamanthandelaars Naar analogie van de tonnage taks in de scheepvaart, pleit de diamantsector voor een omzetbelasting voor alle erkende diamanthandelaars. Antwerpen wordt geconfronteerd met een verschuiving van diamanthandelsactiviteiten naar het buitenland. Middelgrote en grote ondernemingen realiseren een steeds groter deel van hun internationale marge buiten België (Dubai, Mumbai,…). Lopende fiscale dossiers en een onzeker, onvoorspelbaar fiscaal regime liggen onder meer aan de basis van deze verschuiving. AWDC pleit dan ook voor de invoering van een juridisch verankerd belastingstelsel vastgesteld als een percentage van de omzet voor alle geregistreerde diamanthandelaren. Dergelijk systeem zal leiden tot de noodzakelijke fiscale zekerheid en voorspelbaarheid voor de diamantsector. Bovendien biedt de karaat taks een antwoord op de vraag van banken tot meer kapitaalszekerheid. Tot slot, zal dit initiatief een budgettair surplus creëren voor de schatkist (ordegrootte 50 mio eur per jaar), aangezien bedrijven belast zullen worden op basis van hun in België gerealiseerde omzet. Zekerheid van financiering in de diamanthandel Eén van de belangrijke sterktes van Antwerpen ‐ waarmee we het verschil maken ten opzichte van onze concurrenten ‐ is de financiering van de diamanthandel en de aanwezigheid van diverse gespecialiseerde banken (Belgische, Indische, Nederlandse en
35
Chinese). De diamantsector is een kapitaalintensieve sector. Duurzame financiering, via gespecialiseerde diamantbanken die afdoende gekapitaliseerd worden, is dan ook cruciaal om de diamantsector op duurzame wijze in België te blijven verankeren. Daarom wordt gepleit om het belang van een continue en sterke financierbaarheid van de diamantsector te blijven erkennen en ondersteunen. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt: De invoering van een karaattaks of omzetbelasting voor erkende diamanthandelaars; De zekerheid van financiering in de diamanthandel.
36
8. Luchthaven van Antwerpen Er moet niet alleen geïnvesteerd worden in wegeninfrastructuur, maar ook in luchtvaart. Een stad met de dimensie van Antwerpen heeft nood aan een zakenluchthaven. De luchthaven van Antwerpen is economisch belangrijk, en een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de regio. Uit een studie van de Nationale Bank ‘Economic Importance of Air Transport and Airport Activities in Belgium’ van maart 2009 blijkt duidelijk dat de toegevoegde waarde van de luchthaven van Antwerpen relatief hoog is. De directe en indirecte toegevoegde waarde bedroegen respectievelijk 41.7 miljoen € en 71.5 miljoen €. Dit betekent een multiplicator van 2,71. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is verheugd dat Vlaamse regering het sociaaleconomisch belang van de Vlaamse regionale luchthavens heeft erkend. Met de ondertunneling van de Krijgsbaan en de oprichting van een LEM/LOM structuur zette de Vlaamse overheid belangrijk stappen de voorbije legislatuur. De komende jaren zijn echter cruciaal. De operationalisering van de LEM/LOM structuur voor de luchthaven van Antwerpen moet ervoor zorgen dat Antwerpen over een efficiënte zakenluchthaven beschikt en nieuwe lijnen kan aantrekken. De Vlaamse overheid dient erover te waken dat het contract met EGIS ten laatste op 18/7/14 wordt geformaliseerd, anders riskeert men dat de hele overeenkomst vervalt. Op infrastructureel gebied is de optimalisatie van de 1.510 meter lange startbaan prioritair. Zowel de aanleg van de tunnel als de verharding van de veiligheidsstrook tot Starter Strip en/of Clear way zijn belangrijke verbeteringen. Daarnaast is ook de aanleg van een nieuwe taxibaan aan de orde om een noodrunaway te creëren en de smalle taxiweg “Bravo” te vervangen. Tot slot kan de overheid de ontwikkeling van industrieterrein langs de luchthaven op zich nemen, wat Deurne extra attractief maakt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de Vlaamse regering: De operationalisering van de LEM/LOM structuur door het contract met EGIS ten laatste op 18/7/14 te formaliseren; De optimalisatie van de 1.510 meter lange startbaan door zowel de aanleg van de tunnel (in uitvoering) als de verharding van de veiligheidsstrook tot Starter Strip en/of Clear way; De aanleg van een nieuwe taxibaan om een noodrunway te creëren en de smalle taxiweg “Bravo” te vervangen; De ontwikkeling van de 12 ha industrieterreinen.
37
9. Industrieterreinen ‘Ruimte is schaars in Vlaanderen’. Niet alleen open ruimte, maar ook woon‐ en bedrijfsruimte. Nieuwe of bijkomende locaties voor ondernemers zijn steeds moeilijker te vinden. En wanneer een locatie gevonden wordt, moet een ondernemer een resem obstakels overwinnen vooraleer hij kan starten met zijn exploitatie. Het is dan ook van uitzonderlijk belang voor de economische ontwikkeling van deze regio Antwerpen‐Waasland als het logistieke centrum van Vlaanderen dat op een vlotte wijze voldoende ruimte wordt gecreëerd voor economische bedrijvigheid. Wat de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen betreft klagen zowel ondernemers als gemeenten over de bijzonder lange procedures die nodig zijn om RUP’s uit te werken. Zo moet men minstens 3 jaar rekenen vooraleer een nieuwe bedrijvenzone bouwklaar aangeboden kan worden. Daarnaast blijven enkele planningsprocessen steken zonder enig resultaat. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland blijft hameren op de nood aan constante monitoring voor ijzeren voorraad en nieuwe zones voor bedrijven. De voorbije jaren wordt er gelukkig ook werk gemaakt van optimalisatie en herontwikkeling van oude bedrijfsterreinen. In vele gevallen zijn er zware investeringen noodzakelijk voor sanering, betere verkeersontsluiting en een goede waterhuishouding. Deze kosten zorgen er veelal voor dat een verkoop aan marktconforme prijzen in het gedrang komt. Dit resulteert in stilstand en verwaarloosde terreinen. Om de zones die voor bedrijvigheid en industrie voorzien zijn zo efficiënt mogelijk in te zetten, vindt Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland dat subsidies hier zeker op hun plaats zijn. Afhankelijk van de situatie (ligging, klasse bedrijf, aard aanvraag...) moet het gewicht van de stedenbouwkundige en de milieutechnische afweging verschillen. Binnen een havengebied is bijvoorbeeld de milieuafweging in principe substantiëler dan de ruimtelijke afweging gelet op de aard en het karakter van de omgeving. Bij een bedrijf dat verweven is in een woonomgeving of gelegen is in de open ruimte, wint de ruimtelijke afweging aan belang. Tevens vestigt Voka‐Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland de aandacht van de federale overheid op de opportuniteiten die verlaten militaire gebieden kunnen bieden. Voortvloeiend uit het transformatieplan van defensie zullen in de regio Antwerpen‐Waasland het kwartier Westakkers (Haasdonk) , Brasschaat‐Noord (Kapellen) en het reserveschietveld van Oostmalle ‐ Zoersel in aanmerking komen voor herbestemming. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de federale overheid maximale aandacht voor de kansen die verlaten NMBS en militaire terreinen kunnen bieden als KMO‐zone. Het zou opportuun zijn de kansen van deze terreinen in overleg met de diverse stakeholders te onderzoeken. Bovendien pleitten we ervoor om ontwikkelingen de eigenaars van terreinen de kans te geven om deze samen met de overheid te ontwikkelen in plaats van direct over te gaan tot onteigening.
38
Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Blijft hameren op de nood aan constante monitoring voor ijzeren voorraad en nieuwe zones voor bedrijven; Vraagt dat de bestaande subsidies voor de herontwikkeling van oude bedrijfsterreinen tot nieuwe minstens op peil blijven; Vindt dat afhankelijk van de situatie (ligging, klasse bedrijf, aard aanvraag...) het gewicht van de stedenbouwkundige en de milieutechnische afweging kunnen verschillen; Vraagt aan de federale overheid maximale aandacht voor de kansen die verlaten NMBS en militaire terreinen kunnen bieden als KMO‐zone; Pleit ervoor om de eigenaars van terreinen de kans te geven deze samen met de overheid te ontwikkelen in plaats van direct over te gaan tot onteigening.
39
10. Internationaal Via haar Internationaal Departement promoot en ondersteunt Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland proactief het internationale ondernemerschap van de bedrijven in de Antwerps‐Wase regio én is zij een actieve promotor in binnen‐ en buitenland voor deze regio. De regio Antwerpen‐Waasland is internationaal sterk geprofileerd door de haven, de petrochemische cluster en de diamantsector. Meer dan ooit dienen deze traditionele stuwmotoren gekoesterd en versterkt te worden. De centrale ligging, de nabijheid van een kapitaalkrachtige consumentenmarkt, de internationale topbereikbaarheid (zakenluchthaven, HST, snelwegen, zeehaven en kanalen), het diverse aanbod van hoogwaardige kantorenlocaties (in ontwikkeling), de aanwezigheid van sterke economische clusters, de hoge kwaliteit van het onderwijsaanbod, de meertaligheid van onze werknemers, het creatieve en trendy imago als modestad en de uitstraling van een dynamische wereldstad op mensenmaat, geven een duidelijk onderscheidend karakter aan onze stad.
10.1 Citymarketing In het kader van Routeplan werd toerisme erkend als één van de toekomstige groeipolen. Groot voordeel inzake tewerkstelling is dat deze zuiver lokaal is en niet kan verhuizen naar andere landen. Bovendien is toerisme ook een sector waarin relatief veel laaggeschoolden aan de slag kunnen. Inzake toerisme kunnen drie doelgroepen onderscheiden worden: recreatief toerisme, congrestoerisme (MICE ‐ Meetings, incentives, conferences, and exhibitions) en zakelijk toerisme. In het Routeplan werd gefocust op de eerste twee categorieën, omdat de laatste moeilijker beïnvloedbaar is. Wat de recreatieve toerist betreft dient Antwerpen zich in eerste instantie op te werpen als een bestemming voor citybreaks. Dit betekent enkele overnachtingen en geen langdurig verblijf. Inzake congrestoerisme heeft Antwerpen een groot aantal troeven, waarbij de ligging in de schaduw van Brussel niet onbelangrijk is. Het voornaamste probleem is het huidig ontbreken van een volwaardig congrescentrum. De elementen goed uitgerust en voldoende groot zijn essentieel om de lucratieve markt van het congrestoerisme verder te kunnen aanboren. Inzake toeristische marketing is het een kerntaak van de Vlaamse overheid om de buitenlandse markt te bewerken, met als doel de imagovorming van Vlaanderen en Brussel. Het enige product dat Vlaanderen wereldwijd op de kaart kan zetten, zijn onze kunststeden. In de eerste plaats is dit Antwerpen, daarnaast ook Brugge, Brussel en Gent. Indien Vlaanderen zijn positie binnen deze globale en concurrentiële markt wil verstevigen, dienen meer middelen vrijgemaakt te worden om onze kunststeden te promoten.
40
Toerisme kan een belangrijke economische groeipool voor de stad Antwerpen en regio zijn. Daarom vraagt Voka – Kamer van Koophandel van de volgende Vlaamse en federale regering: Ondersteuning voor een internationaal gerichte promotie‐ en wervingsstrategie om het merk ‘Antwerpen’ actief te promoten op hun buitenlandse missies en in hun internationale contacten. De nieuwe initiatieven van het Antwerps college laat dit nauw aansluiten bij de Vlaamse en federale initiatieven; Op internationale conferenties Antwerpen in de markt helpen zetten als nieuwe MICE‐bestemming (Meetings, incentives, conferences, and exhibitions) Diamant als uithangbord en deuropener gebruiken in internationale citymarketing Een beleid te voeren rond ‘visitors programs’ waarbij high potentials kennis kunnen maken met alle troeven van de economische hoofdstad van Vlaanderen.
10.2 Hoofdkantoren en aantrekken van investeringen Antwerpen moet haar troeven op de kantorenmarkt beter uitspelen. Antwerpen is niet alleen een ideale vestigingsplaats voor hoofdkantoren vanuit een zuiver kostprijsverhaal (Antwerpen is in vergelijking met Brussel een stad met lage vastgoedhuurprijzen) maar ook de sterktes van de stad, haar maritieme en de logistieke troeven moeten voluit worden aangeprezen. Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Voor de Vlaamse economie zijn zowel exporterende bedrijven als potentiële investeerders van groot belang. Wil Vlaanderen beide aspecten verder ontwikkelen, dan dient dit ‐ rekening houdend met de toenemende internationale concurrentie ‐ effectief te worden ondersteund. Daarom vraagt Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland aan de Vlaamse regering om Antwerp Headquarters maximaal te ondersteunen. Dit kan middels een ondersteuning van het internationaal netwerk van FIT (Flanders Investment & Trade). Rekening houdend met de bevoegdheidsverdeling kan de federale overheid hierbij complementair in het kader van haar economische diplomatie ondersteunende inspanningen leveren; Federale en Vlaamse overheden moeten de regio Antwerpen‐Waasland maximaal ondersteunen bij het aantrekken van buitenlandse investeringen, via een vlot vergunningsbeleid en een betere afstemming van de administraties; Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is tevens een grote pleitbezorger van een grotere decentralisatie van de Vlaamse overheid door meer uitvoerende administratieve diensten dichter naar de regio te brengen. De bundeling van de Vlaamse administratie in centrumsteden, zonder Brussel los te laten, geeft een meerwaarde aan de steden, faciliteert het woon‐werkverkeer en brengt Vlaanderen dichter bij de burgers; In het Europees parlement een actievere lobbying rond regelgeving voor innovatie, haven (arbeidsmodel!) en industrie. Thema’s die voor de Antwerpse kernsectoren van cruciaal belang zijn; Een klantvriendelijk meertalig onthaalbeleid te voeren (dit impliceert o.m. één loket voor administratie, snellere afhandeling van verblijfs‐ en arbeidskaarten, vertalingen van bepaalde administratieve documenten, etc.).
41
11. Arbeidsmarkt en onderwijs Levenslange vorming moet ervoor zorgen dat werknemers bij blijven waardoor hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt vergroot. Inzetbaarheid is een garantie voor werkzekerheid. Een instrument van ‘leerkrediet’ faciliteert het volgen van vorming. De financiële tussenkomst van de overheid in dit leerkrediet moet worden voorbehouden voor opleidingen die werknemers in staat stellen op te klimmen in hun job of van job te veranderen. De focus ligt op werknemers met lage lonen. Opleidingscheques die de kosten van de opleiding compenseren, blijven als flexibel beleidsinstrument behouden. Educatief tijdskrediet vervangt de doorbetaling van het loon door de werkgever in het stelsel van het betaald educatief verlof (BEV). De IBO voor het opleiden van werkzoekenden op maat van de onderneming moet aantrekkelijker worden gemaakt. Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: Er wordt prioritair werk gemaakt van de uitvoering van de secundaire onderwijshervorming. De regering maakt een duidelijke timing en planning van de verschillende componenten van het plan in nauw overleg met de betrokken actoren; De overheid maakt verder werk van het STEM‐actieplan waarbij via concrete maatregelen leerlingen warm worden gemaakt voor technische richtingen. In de mate dat het mogelijk wordt dit zoveel mogelijk gekoppeld aan de acties die worden genomen in het kader van de secundaire onderwijshervorming; Optimaliseren van het werkplekleren in de beroepsopleiding: één statuut met een evenwichtige financiering van alle betrokken partijen; Sectorfondsen sluiten een convenant af met VDAB, als centrale regisseur in de regio van bemiddeling en beroepsopleiding. Deze middelen worden beheerd in de centrale portefeuille van VDAB. Dit moet de wildgroei en willekeur van initiatieven tegen gaan; Onderwijshervorming doorzetten: technische campussen die excelleren door het niveau van de opleiding, samenwerking met de industrie, internationalisering, … In die context pleiten we voor een doorgedreven gemeenschappelijk gebruik van infrastructuur, over de grenzen van de onderwijsnetten en sectoren heen; Grotere instroom in technische richtingen door aantrekkelijk en vernieuwend onderwijs op ‘state of the art’ apparatuur in overleg met het bedrijfsleven; Wet op jongerenwelzijn aanpassen door minimumleeftijd voor stages en werkplekleren in Sevesobedrijven te verlagen van 18 naar 16 jaar; Onevenwichtige financiering hogere opleidingen wegwerken. Technische knelpuntopleidingen zijn vandaag te sterk benadeeld. (vb: betoelaging ICT’er 50 % lager dan toelage voor opleiding leerkracht of vroedvrouw).
11.1 Jeugdwerkloosheid In de stad Antwerpen is meer dan één op de vier jongeren beneden de 25 werkzoekend. Ook in het brede arrondissement Antwerpen ligt de jeugdwerkloosheid beduidend hoger dan in de rest van Vlaanderen. Opmerkelijk is dat 48 procent van de werkloze jongeren laaggeschoold is en in het bijna de helft van de gevallen van allochtone origine. Het aantal ongekwalificeerde schoolverlaters in Antwerpen bedraagt met 28 procent zelfs het dubbele van het Vlaamse gemiddelde (13,6 %). In Sint‐Niklaas is de werkloosheidsgraad binnen de groep van ‐25 jarigen (aantal werklozen ‐25 t.o.v. totale groep ‐25) 19,3 %. Bijna één op de vijf jongeren beneden de 25 is werkzoekend. De ongekwalificeerde uitstroom is slechts 16%. Slechts iets hoger dus dan Vlaams gemiddelde en veel
42
lager dan Antwerpen. 57,3 % werkloze jongeren is echter laaggeschoold (en hoger dan Antwerpen) en 36,3% van werkloze jongeren is allochtoon (niet‐Europese afkomst). De Kamer wijst bijgevolg op de dringende noodzaak aan een apart luik grootstedelijk tewerkstellings‐ en arbeidsmarktbeleid binnen de Vlaamse en federale regeerprogramma’s. Daarbij zou moeten gewerkt worden op drie sporen, zijnde: attitude, activering, en taal‐ en scholingsachterstand. Bijzondere aandacht moet daarbij ook uitgaan naar het hoge percentage NEET‐jongeren (Not in Education, Employment of Training) in een grootstedelijke omgeving, die vaak niet geregistreerd zijn als werkzoekende en dus moeilijk traceerbaar zijn. Concreet vraagt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland volgende acties voor: Beroepsopleidingen afstemmen op de vastgestelde regionale knelpunten. Jaarlijks monitoren van noden op arbeidsmarkt; Beroepsopleidingen openstellen voor een breed publiek van schoolverlaters, langdurig werklozen, maar ook nieuwkomers en leefloners, en dit via één centraal loket of één contactpunt; Bemiddeling naar werk binnen een termijn van 6 maanden na inschrijving bij de VDAB; Kortgeschoolden en NEET‐jongeren (Not in Education, Employment of Training) actief traceren via OCMW’s en verwante organisaties; Begeleidingstrajecten beter toespitsten op maat van de werkzoekende jongere (attitudevorming, taaltraining, bijscholing, herscholing, IBO‐opleiding,…. of combinatie); Alternatieve attitudetrajecten uitwerken in samenwerking met het reguliere arbeidscircuit. (vooroordelen wegnemen, positieve status van werk centraal stellen); Positieve aanpak (focus op kwaliteiten i.p.v. op tekortkomingen) met nadruk op zelfbeschikking en responsabilisering van werkzoekende jongeren; Werkloosheidsuitkeringen voor < 25‐jarigen versneld afbouwen in de tijd; Werkloosheidsuitkering rechtstreeks koppelen aan begeleidingscontract (attitudetraject, bijscholing, sollicitatie, ….).
11.2 Afstemming onderwijs – bedrijfsleven De beweging voor een betere afstemming van onderwijs en bedrijfsleven moet verdergezet kunnen worden. Bedrijven krijgen te vaak afgestudeerden over de vloer die geen idee hebben van de noden en verwachtingen van de het huidig bedrijfsleven. Door het aanpassen van de onderwijscurricula en door in te spelen op vragen van de bedrijfswereld over specifieke kennis en vaardigheden, kan de onderwijssector jongeren beter voorbereiden op hun beroepsloopbaan. De vraag naar technisch gevormde jongeren, zowel op technisch secundair niveau als op graduaats‐ of academisch niveau, is zeer groot. Het aantal knelpuntberoepen, waar vacatures niet kunnen worden ingevuld door gebrek aan gekwalificeerd personeel, neemt elk jaar toe. Het technisch‐ en het beroepsonderwijs vormen een essentiële schakel in de vorming van bekwame vaklui. Er dient dan ook dringend een herwaarderingsprogramma ontwikkeld te worden voor deze technische richtingen. Bovendien zou er in de toekomst een betere samenwerking moeten zijn tussen de verschillende onderwijsnetten. Dit zou enerzijds besparend kunnen werken, waardoor middelen vrijkomen om te investeren in het onderwijs, en anderzijds de algemene leerkwaliteit ten goede komen. Eind 2012 werd op initiatief van Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland en het platform Grootindustrie een interactieve informatiestand gebouw in het havencentrum in Lillo die studenten aantoont dat werken in een industriële omgeving boeiend, uitdagend en toekomstgericht is. Imago, sensibiliseren en jobs zijn de kernwoorden. Uit de competentiebarometer van Voka ‐ Kamer van
43
Koophandel Antwerpen‐Waasland komt duidelijk naar voor dat de nood aan technische geschoolde jongeren hoog is en creatieve oplossingen moeten gepromoot worden om dat structureel tekort op te vangen en de randvoorwaarden/mogelijkheden creëren om oudere ervaren werknemers in het opleidingstraject te betrekken. Standpunt Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland: In al de domeinen op het gebied van afstemming onderwijs‐bedrijfsleven (virtuele platformen, bedrijvennetwerken rond competentieontwikkeling, screening van competentiebehoeften in de industrie, centra voor nieuwe nijverheidstechnieken, aanscherpen ondernemerschap, …) heeft Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland al concrete initiatieven ontwikkeld en staat zij ter beschikking van de Vlaamse beleidsvoerders om hierrond verder samen te werken.
11.3 AUHA De Universiteit Antwerpen biedt een aantal mogelijkheden voor de ontwikkeling van de regio Antwerpen‐Waasland. Rond een aantal kenniscentra zet de Universiteit Antwerpen momenteel reeds de standaard voor Vlaanderen. Bij het toebedelen van de kredieten voor wetenschappelijk onderzoek moet UA dan ook ten volle aan bod komen. Tevens biedt de herstructurering van het hoger onderwijs mogelijkheden voor innovatieve onderwijsprogramma’s waarbij het ondernemerschap bij de jongeren kan worden aangemoedigd. Voka ‐ Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland is blij dat zij samen met de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen in het kader van het Routeplan 2012 een opdracht heeft gegund om onze universiteit internationaal te benchmarken, te bekijken waar sterke competenties zitten en hoe we vanuit de economie nauwer kunnen samenwerken met deze universiteit. Met de oprichting van Antwerp.SRL heeft ze bovendien een actieve bijdrage geleverd om een platform aan te bieden waar de onderzoekswereld en de bedrijven tot concrete kennisuitwisseling kunnen komen.
44
12. Starten Algemeen De stap om te ondernemen is groot. Zowel de financiële onzekerheid als de administratieve rompslomp schrikt veel kandidaat‐ondernemers af. Bovendien heeft ondernemerschap de voorbije decennia een eerder negatief imago gekregen in ons land. Dit staat in schril contrast met bijvoorbeeld de VS waar ondernemers in een positief daglicht staan. Onze samenleving moet voldoende beseffen dat (het durven) ondernemen aan de basis ligt van werkgelegenheid en onze welvaart(staat). Daarenboven is het erg belangrijk dat een WCO of faling niet wordt aanzien als een definitieve mislukking. Voor sommige bedrijven biedt de WCO immers de mogelijkheid om een succesvolle doorstart te realiseren. In andere landen wordt de heropstart van een onderneming gezien als een teken van karakter en doorzettingsvermogen. Het stimuleren van ondernemerschap is vervat in een globale attitude van initiatief durven nemen en creatief denken, daarom willen we het ondernemerschap in de basisopleiding van onze scholen integreren. Zo zouden jongeren onder begeleiding hun eigen bedrijf kunnen opstarten als equivalent voor een bedrijfsstage. Verder is het belangrijk dat de overheid stimuleert dat onderzoekers, creatievelingen, investeerders en ondernemers met elkaar in contact komen. Zij kunnen immers samen beloftevolle spin‐offs creëren. Vervolgens is coaching voor de praktische en financiële kant van opstartende bedrijven geen overbodige luxe. Uiteraard moet de overheid er ook over waken dat zij niet in concurrentie gaat met dienstverlening die op de private markt bestaat. Het is immers zeer moeilijk, zeker voor startende ondernemingen, om een leefbaar bedrijf te creëren als de overheid een gelijkaardige dienstverlening al of niet onder de marktprijs aanbiedt. Voka‐Kamer van koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt om: Te werken aan een gunstig startersklimaat in Vlaanderen; Te werken aan een beter imago van ondernemers; De administratieve rompslomp tot een minimum te beperken en ondersteuning te bieden aan starters; Ondernemerschap in de basisopleiding van onze scholen te verwerken en jongeren te motiveren om een bedrijf op te starten; Ontmoetingen tussen onderzoekers, creatievelingen, investeerders en ondernemers te stimuleren zodat vernieuwende spin‐offs ontstaan. Retail Met het project Innovatieve Retail (www.innovatieveretail.be) ‐ i.h.k.v. het Vlaams actieplan ‘Ondernemingsvriendelijke gemeente’ en met de steun van het Agentschap Ondernemen – stimuleert de Antwerps‐Wase Kamer van Koophandel vernieuwing in detailhandel en ondersteunt ondernemers en lokale besturen o.a. bij het (al dan niet tijdelijk) invullen van leegstaande handelspanden. Momenteel wordt gewerkt aan een online kennisplatform over tijdelijke terbeschikkingstelling van leegstaande handelspanden en pop‐up stores. Ook in de opvolger van het inspiratieboek Innovatieve Retail – Uw klant wil iets beleven (www.kvkaw.be/ir/boek) speelt de pop‐ up store een hoofdrol. Beide initiatieven moeten zowel lokale besturen als ondernemers en pandeigenaars vertrouwd maken met de mogelijkheden van tijdelijke terbeschikkingstellingen. Die kunnen immers een oplossing bieden voor het steeds groter wordende leegstandsprobleem in
45
handelskernen. Ze verbeteren de beeldkwaliteit, brengen nieuwe dynamiek en trekken zo ook andere nieuwe ondernemers aan. Bovendien stimuleren pop‐up stores ondernemerschap. (cfr. De actie Kapellen pops (up), december‐januari 2013‐2014) Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de Vlaamse overheid de promotie van deze tools die nodig zin voor de sensibilisering van de verschillende stakeholders rond de opportuniteiten die de pop‐up store biedt. Startende ondernemers willen immers niet meer meteen gebonden zijn aan lange huurcontacten, ze willen de risico’s verkleinen en eerst uitproberen of een winkel (op een bepaalde locatie) überhaupt kans van slagen heeft. De vraag van starters naar tijdelijke winkelruimte is enorm, en het is niet alleen een fenomeen van de crisis. Sommige ondernemers verkopen seizoensgebonden producten (denk aan snowboards of zwemkledij), voor hen is het (in een eerste fase) gewoonweg niet interessant om een gans jaar een winkel open te houden. Anderen leggen dan weer de focus op een webwinkel, maar omdat zichtbaarheid en advertentieruimte op het internet duur is en de traditionele consument nog altijd moeilijk te bereiken is via het internet ondervinden zij de noodzaak van fysieke aanwezigheid. Het gebrek aan flexibiliteit in de huidige handelshuur, het ontbreken van enig kader voor de pop‐up store tot het niet‐weten/kennen maakt dat heel wat pandeigenaars er negatief tegenover staan. De vele vraagtekens bij het juridisch kader, het kadastraal inkomen, de onroerende voorheffing, enz… maakt het niet evident om leegstaande panden tijdelijk ter beschikking te stellen en dat maakt het voor heel wat starters niet evident om vandaag te ondernemen. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de Vlaamse/federale overheid de creatie van een kader om de strijd tegen leegstand in handelskernen in een stroomversnelling te brengen.
46
13. Cultuur Creatieve economie, kunst & cultuur raakt aan toerisme, regiomarketing, hoofdkantorenbeleid, innovatie, economische ontwikkeling, aantrekken van talent, leefbaarheid enz. Antwerpen wordt wereldwijd erkend als een topmerk op vlak van mode en de stad staat in de top 12 van hedendaagse beeldende kunststeden. Dankzij een unieke cluster van instellingen, initiatieven, kunstenaars en collectioneurs is het de motor van kunst en cultuur in Vlaanderen. Dankzij haar vierhonderdjarige traditie op dit vlak wordt Antwerpen geroemd als een ‘must see bestemming’ voor city trips. Kunst en cultuur zijn essentiële onderdelen van de hernieuwde leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stadsregio Antwerpen‐Waasland. Het is een absolute vereiste om talenten, bewoners, bedrijven, toeristen en creativiteit naar de regio te lokken. De profitgerichte creatieve industrie (film, muziek, games, …) stelt in Europa 5,6 miljoen mensen tewerk, dubbel zoveel als de auto‐industrie. De omzet overtreft die van de ICT‐sector. De markt van de creatieve economie groeit 12,3 % sneller dan de gemiddelde Europese groei. Voor Vlaanderen berekende de Vlerick School dat de creatieve industrie goed is voor 2% van de Vlaamse omzet. Onze regio bekleedt een 9de plaats wereldwijd, na Frankrijk en Canada, voor Nederland, Japan en India. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt aan de Vlaamse regering: Nieuwe beleidsinstrumenten zoals micro‐kredieten, incentives voor publiek‐private samenwerking, een kunstkoopregeling, incentives voor de aankoop en collecties van private actoren en bedrijven,…; Uitdieping en differentiatie van bestaande financieringsmechanismen zoals subsidies, tax shelter, Cultuurinvest,…; Doorgedreven investeringsprogramma dat onze grote kunstinstellingen toelaat Europese posities innemen; Uitdieping van de internationale uitstraling van onze kunsten, cultuur en creatieve industrie via een transversaal beleid waarin ook de economische en buitenlandse bevoegdheden zijn verrekend.
47
14. Scholenbouw Het onderwijsbudget moet de volgende legislatuur beheersbaar blijven. Ook in onderwijs zal men in de volgende legislatuur de tering naar de nering moeten zetten. Zeker wat betreft de capaciteitsuitbreiding moet er gezocht worden naar manieren om de scholenbouw zo min mogelijk te laten wegen op het globale onderwijsbudget. Daarnaast is er ook een dringende renovatie van het bestaande scholenpatrimonium nodig op het vlak van energieprestaties en luchtkwaliteit. Men kan hierbij gebruik maken van PPS‐structuren of samen met de bedrijfswereld zoeken naar manieren meer te doen met minder uit te geven. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt : De noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van scholen te realiseren middels PPS‐structuren of samen met de bedrijfswereld te zoeken naar de realisatie ervan; Sterk in te zetten op renovatie van het scholenpatrimonium ter verbetering van de energieprestaties en luchtkwaliteit van de gebouwen.
48
15. Grootstedenbeleid Grootsteden zijn economische motoren voor een regio. Evenwel worden vele grootsteden geconfronteerd met typische problematieken zoals vergrijzing, migratie, hoge jeugdwerkloosheid, demografische druk en internationalisering. Dit vraagt een geïntegreerde aanpak en een betere afstemming op de economische realiteit (bvb. hoogopgeleide nieuwkomers detecteren en leiden naar knelpuntjobs). Een decennium geleden startte de federale overheid haar grootstedenbeleid op, waarin de stad Antwerpen één van de belangrijkste partners is. Dit programma heeft als ambitie om een harmonieuze ontwikkeling mogelijk te maken van de stad, die bijdraagt tot de economische groei, door de bewoonbaarheid te waarborgen van de stadscentra en het respect voor de burgers. In realiteit zien we echter dat dit beleid zich concentreert op huisvesting(scontracten), wijkontwikkeling en sociale cohesie. De economische invulling van het programma blijft echter achterwege. Een werkgroep of denktank ‘urban studies’ met experts uit de Antwerpse universiteit en hogescholen kan daarbij helpen. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt: Het beleid om met het programma van grootstedenbeleid ook economische ontwikkeling te stimuleren; Financiële impulsen te voorzien voor het aantrekken van economische investeringen en de opleiding van langdurig werklozen.
49
16. Vertegenwoordiging Vlaamse en federale regering Een regio die meer dan 23 procent van de toegevoegde waarde in Vlaanderen vertegenwoordigt, die een wereldhaven en de tweede petrochemische cluster ter wereld huisvest, het wereldcentrum is voor diamant en een sterke dynamiek toont, zou deze positie ook graag vertegenwoordigd zien in de nieuwe Vlaamse en federale regeringen. Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen‐Waasland vraagt dat de toekomstige Vlaamse en federale regeringen het belang van deze regio erkennen door een evenwaardige vertegenwoordiging in relatie tot haar economisch belang.
50
Reacties:
[email protected]
51