ONDER DE LOEP
DE ONROERENDE VOORHEFFING De opcentiemen op de onroerende voorheffing vormen een zeer belangrijke bron van inkomsten voor de Brusselse gemeenten, goed voor ongeveer 30 % van de totale ontvangsten van het lopend dienstjaar. Aangezien de regionalisering van de inning van de onroerende voorheffing een brandend actueel thema geworden is, wijdde de Vereniging er in samenwerking met de Federatie van Gemeenteontvangers van het Brussels Gewest, Belfius en de FOD Financiën op 25 september een Forum van de Gemeentelijke Beleidsvoerders aan, om een stand van zaken op te maken van de inning van de onroerende voorheffing in ons Gewest. De onroerende voorheffing (OV) blijft onvoldoende gekend, zowel wat het invorderingsmechanisme betreft als de bedragen waar het uiteindelijk om gaat. Daarom vindt u hier in het verlengde van het colloquium een beschrijving van de mechanismen door de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII) van de FOD Financiën. Daarna worden enkele cijfergegevens besproken door de Administratie, zodat de gemeentelijke beleidsvoerders de inzet van deze heffingen beter kunnen inschatten. Laten we eerst de Administratie voorstellen.
De Algemene Administratie van de Inning De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII) van de FOD Financiën heeft verschillende taken, waaronder : -
boekhoudkundige richtlijnen geven aan de ontvangkantoren van de directe belastingen (inning en invordering) en van de BTW
-
nazicht van boekingen en afsluitingen
-
totaliseren, op nationaal niveau, van de ontvangsten geïnd door de verschillende kantoren van zowel Directe Belastingen als BTW
-
bepalen van de netto-ontvangsten per belastingsoort en per rechthebbende macht
-
te gelegener tijde aan de andere machten de voor hen geïnde bedragen toekennen en vereffenen
De voornaamste taak van de AAII is een aantal belastingen te innen ten behoeve van het federale of andere niveaus. In dat laatste geval moeten zij overgaan tot de bijhorende vereffeningen plus administratiekosten.
1. Belastingen en taksen geïnd door de AAII De voornaamste belastingen en taksen die door de AAII geïnd worden, zijn de onroerende voorheffing (OV) maar ook de personenbelasting (PB), de belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de verkeersbelasting (VB), vennootschapsbelasting (VENB), bedrijfsvoorheffing (BV), roerende voorheffing (RV), voorafbetalingen, belasting nietinwoners (BNI), …
2. Belasting geïnd voor andere machten Bepaalde directe en gelijkgestelde belastingen worden geheel of gedeeltelijk geïnd door de AAII ten behoeve van andere
overheden : de gemeenten, gewesten, provincies en de Brusselse agglomeratie. Het type inning hangt dus af van het begunstigde overheidsniveau. Dat geldt naast de OV voor de personenbelasting en de verkeersbelasting ten behoeve van de gemeenten, terwijl voor de gewesten de inning gebeurde op de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, maar ook de belasting op de inverkeerstelling (BIV), het Eurovignet (EUV), de belasting op automatische ontspanningstoestellen (AO) en die op spelen en weddenschappen (SW). Sinds 1 januari 2010 is de invordering en de inning van de belastingen op spelen en weddenschappen (SW) en de automatische ontspanningstoestellen (AO) overgeheveld naar het Waals Gewest. Een jaar later nam het Vlaams Gewest de invordering en de inning van de verkeersbelasting (VB), de belasting op inverkeerstelling (BIV) en het Eurovignet (EUV) over. Er is daarentegen nog geen officiële mededeling betreffende de overname van de onroerende voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook al werd er reeds vergaderd en inlichtingen verschaft aan vertegenwoordigers van het Gewest. De AAII int ook de onroerende voorheffing ten behoeve van de provincies en int de onroerende voorheffing, de personenbelasting en de verkeersbelasting ten behoeve van de Brusselse agglomeratie.
3. Betaling aan andere machten Zoals voor de rest van het land worden de bedragen die ten behoeve van gemeenten, provincies en de Brusselse agglomeratie geïnd worden, vereffend op het einde van de maand die volgt op de ontvangst van het geld. Dat betekent dat een bedrag dat ten bate van een gemeente ontvangen werd in de loop van de maand september 2012, vereffend wordt voor het einde van de maand oktober. Nieuwsbrief 2012/05
15
ONDER DE LOEP
Het geld dat aan het Gewest toekomt, wordt vereffend op de laatste werkdag van de maand die volgt op de ontvangst ervan. Die termijn is vastgelegd in de financieringswet. De kalender wordt opgesteld in samenwerking met de stafdienst "Budget en Beheerscontrole" en de automatiseringsdiensten van de FOD Financiën. Kalender 2013 : datum van vereffening t.o.v. de maand van inning Maand van toekenning (= inning)
Datum van vereffening
December 2012
dinsdag 29/01/2013
Januari 2013
dinsdag 26/02/2013
Februari 2013
dinsdag 26/03/2013
Maart 2013
vrijdag 26/04/2013
April 2013
woensdag 29/05/2013
Mei 2013
woensdag 26/06/2013
Juni 2013
maandag 29/07/2013
Juli 2013
woensdag 28/08/2013
Augustus 2013
donderdag 26/09/2013
September 2013
dinsdag 29/10/2013
Oktober 2013
woensdag 27/11/2013
November 2013
vrijdag 27/12/2013
Er is geen enkele achterstand – en die is er ook nooit geweest – in de vereffening van de ten bate van andere overheden geïnde sommen.
4. Administratiekosten De administratiekosten worden aangerekend overeenkomstig artikel 470 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB92), enkel bij de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting. Er worden daarentegen geen administratiekosten aangerekend voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing en voor de opdeciemen op de verkeersbelasting, noch op de aan de gewesten en provincies vereffende sommen. Sinds 1 januari 2003 bedraagt het tarief 1 %. In 2002 bedroeg het 2 % en nog voordien 3 %. Als in de loop van een maand (M) de uitgekeerde ontheffingen hoger zijn dan de ontvangsten, is er sprake van een negatieve toekenning. Het overschot op de ontheffingen vormt immers in hoofde van de AAII een invorderbare schuldvordering in hoofde van de begunstigde overheid (bv. de gemeente).
16
De inhaalbeweging heeft de volgende maand plaats (M+1), door het debiteren van de financiële rekening aangeduid door de gemeente voor de storting van de voor haar rekening geïnde inkomsten, als het bedrag van de gedurende die maand toegekende ontvangsten niet volstaat om het bedrag van de overblijvende schuldvordering te dekken.
De onroerende voorheffing Overeenkomstig de bijzondere wet van 16 januari 1989 inzake de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, is de onroerende voorheffing sinds 1 januari 1989 een gewestbelasting. De Gewesten zijn dus bevoegd om de tarieven, de belastbare basis en de vrijstellingen te wijzigen. 1. Belastbare basis De onroerende voorheffing mag worden gevestigd gedurende 3 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting verschuldigd is (art. 354 WIB92). Dat betekent dat een aanslag voor het aanslagjaar 2012 geldig gevestigd kan worden tot 31 december 2014. Omdat de Administratie bekommerd is om het financieel belang van de andere overheden, stelt ze alles in het werk om alle aanslagen te vestigen ruim voor het verstrijken van het eerste jaar van de aanslagtermijn. Alvorens te kunnen inkohieren moet men in de mate van het mogelijke rekening houden met alle mutaties die zich het voorgaande jaar hebben voorgedaan (bv. verkoop, schenkingen, verdelingen, inbreng in een vennootschap), om het definitieve karakter van de gevestigde aanslagen zo goed mogelijk te waarborgen. 2. Belastingplichtigen Zijn aan de betaling van onroerende voorheffing onderworpen : - de eigenaar - de bezitter (is in het bezit van een goed en geniet er de vruchten van, al dan niet te goeder trouw) - de erfpachthouder (heeft een huurovereenkomst van lange duur : 27 tot 99 jaar) - de opstalhouder (degene die toelating gekregen heeft om te bouwen op andermans eigendom, moet onroerende voorheffing betalen op dat gebouw) - de vruchtgebruiker (maakt gebruik van een goed dat aan een ander toebehoort - de naakte eigenaar - en ontvangt er de vruchten van)
Dan wordt, op basis van artikel 470 van het WIB92, de maand zelf op nul gezet en de gemeente wordt daar per brief van op de hoogte gebracht. Er is dus geen toekenning die maand.
De huurder en de naakte eigenaar zijn dus geen onroerende voorheffing verschuldigd.
Dit uitstel van één maand wordt gefinancierd door de Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.
Nieuwbouwpanden zijn pas aan OV onderworpen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de eerste ingebruikname of verhuring. Een onroerend goed dat in januari 2012
Nieuwsbrief 2012/05
3. Bijzonderheden
ONDER DE LOEP
afgewerkt wordt en kort nadien door de eigenaar of huurder betrokken wordt, is pas vanaf aanslagjaar 2013 aan de OV onderworpen. Panden die aanpassingswerken ondergingen waardoor het kadastraal inkomen (KI) wijzigt, zijn aan OV onderworpen op basis van het nieuwe KI (hoger of lager) vanaf 1 januari van het jaar volgend op de beëindiging van de werken. 4. Middelen om de invordering te verzekeren Als de belastingplichtige niet reageert binnen de wettelijke termijnen, verlaten we de fase van de inning en betreden we de fase van de invordering. De administratie beschikt over verschillende middelen om de invordering te verzekeren: -
Aanmaning. Zodra de betaaltermijn verstreken is en alvorens vervolging in te stellen, verzendt de ontvanger een aanmaning waarbij hij de belastingplichtige in gebreke stelt om de belasting te betalen. Deze aanmaning kent gewoonlijk een bijkomende termijn van 15 dagen toe.
-
Aangetekende herinneringsbrief (art. 298 WIB92). De wet verplicht de ambtenaren belast met de invordering om een aangetekende herinneringsbrief te sturen alvorens een gerechtsdeurwaarder een dwangbevel kan betekenen.
-
Fiscale balans. Teruggaven en kredieten (ook uit andere sectoren van de FOD Financiën: BTW, registratie, …) worden aangewend zonder voorafgaande modaliteiten.
Als de belastingplichtige nalaat te betalen ondanks de aanmaning en de aangetekende herinneringsbrief, zal de ontvanger directe vervolging instellen (dwangbevel,
uitvoerend beslag op roerend goed, op zee- en binnenschepen, op tak- en wortelvaste vruchten, op onroerend goed) of indirecte vervolging (notificatie aan derdenhouders en uitvoerend beslag onder derden). De ontvanger kan ook een wettelijke hypotheek nemen op de in België gelegen onroerende goederen van de belastingplichtige, om de inkomstenbelastingen en de voorheffingen in hoofdsom, toebehoren en kosten te vrijwaren. De AAII stelt alles in het werk om de inning van de onroerende voorheffing zo goed mogelijk te realiseren. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat bij de invordering vaak obstakels opduiken, voornamelijk bij faillissementen, erfopvolging, concordaten, insolvabiliteit van de belastingplichtige en geschillen. Indien een door een belastingplichtige ingediend bezwaar aanvaard wordt, verleent de Algemene Administratie van de Fiscaliteit doorgaans ontheffing. Ontheffingen kunnen verleend worden, hetzij wegens niet-gebruik en improductiviteit, hetzij op grond van verschillende protocols en verdragen, of nog op basis van de specifieke aard van het goed (diplomatieke immuniteit en privileges, nationale domeingoederen, …).
Info Voor bijkomende informatie betreffende de invordering van de OV en algemener de bedragen die aan de begunstigde overheden toekomen, kan u contact opnemen met de dienst boekhouding van de AAII :
[email protected]
De cijfers van de onroerende voorheffing in Brussel 1. Ingekohierde bedragen : Van 2009 tot 2011 werden de volgende bedragen ingekohierd voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :
Jaar van uitvoerbaarverklaring
Inkohieringen inzake onroerende voorheffing voor het Brussels Gewest Aantal artikels Aantal in €
Vooruitgang in %
2009
326.241
2010
331.559
1,63%
2011
336.447
1,47%
Totalen
994.247
Ingekohierd bedrag Aantal in €
Vooruitgang in %
668.259.790 691.539.572
3,48%
717.273.405
3,72%
2.077.O72.767
Volgens een studie van Belfius over de gemeentefinanciën van juli 2012 is de stijging van de ingekohierde bedragen in de loop van die drie jaar enkel toe te schrijven aan het "basis"-effect en niet aan een optrekking van de opcentiemen.
Nieuwsbrief 2012/05
17
ONDER DE LOEP
Wat de ingekohierde bedragen van de OV betreft, merken we op dat we voor de jaren 2009, 2010 en 2011 tot een gecumuleerd totaal bedrag van 2.077.072.766 euro komen. De ingekohierde bedragen zijn sinds 2004 blijven de hoogte ingaan (van +/- 550 miljoen euro in 2004 naar iets meer dan 700 miljoen euro in 2011). 2. Ingevorderde bedragen
We merken op dat 85 % van de OV spontaan binnen de termijn betaald wordt. In de drie maanden na de deadline zien we nog heel wat geld binnenstromen, om uiteindelijk 12 maanden later te komen tot een inningspercentage van 94 tot 99 % naar gelang van de gemeente. Voor de inning en de invordering van de OV geldt hetzelfde als voor andere belastingen en taksen (o.a. vennootschapsbelasting en BTW) : geschillen aangaande enkele grote bijdragen kunnen de eindresultaten enorm beïnvloeden.
18
Nieuwsbrief 2012/05
ONDER DE LOEP
Als we het hebben over ingevorderde bedragen, gaat het zowel over betaalde bedragen als ontheven bedragen (daarbij gaat het echter om een bedrag lager dan 1,5 %). 3. Onderverdeling van de hoofdsommen per invorderingscode
Nieuwsbrief 2012/05
19
ONDER DE LOEP
Enige toelichting is hier nuttig bij. Deze 2 tabellen tonen een grote variatie, zowel in de bedragen – wat normaal is – als in het profiel van de schuldvorderingen. Het gaat hier niet om trends en van jaar tot jaar kan de kwaliteit van de schuldvorderingen variëren voor elke gemeente in functie van de dossiers. De niet-betaalde OV worden bij de FOD Financiën geklasseerd in invorderingscodes, die in 4 categorieën gegroepeerd zijn : - de onmiddellijk eisbare schuldvorderingen - de voorlopig niet eisbare schuldvorderingen (bv. omwille van een burgerrechtelijk of fiscaal geschil) - de schuldvorderingen waarvan de invordering twijfelachtig is (bv. omwille van faillissement, vereffening, gerechtelijk concordaat of collectieve schuldenregeling) - de zogenaamde oninvorderbare schuldvorderingen (als de insolvabiliteit van de betrokkene vaststaat) Over het algemeen zien we dat fiscale geschillen het hoogste schuldpercentage uitmaken (variërend van 30 tot 82 % naar gelang van de verschillende overheden). Voor alle machtsniveaus samen merken we op dat de stad Brussel, gevolgd door de Brusselse agglomeratie en de gemeente Schaarbeek het hoogste percentage voorlopig oninvorderbare schulden vertonen, in tegenstelling tot de gemeenten Ganshoren, Sint-Pieters-Woluwe, WatermaalBosvoorde, Koekelberg, Sint-Agatha-Berchem en Oudergem, zijnde de meest residentiële gemeenten die nagenoeg geen grote dossiers hebben en een zeer laag percentage nietbetaalde bijdragen vertonen.
20
Info Aansluitend op het Forum van de Gemeentelijke Beleidsvoerders betreffende de onroerende voorheffing werden de slides van de uiteenzettingen van de sprekers ter beschikking gesteld op www.vsgb.be > Documenten. U vindt er nog bijkomende cijfergegevens. De Vereniging stelt vast dat de Administratie zeer goed werk verricht in de follow-up en de invordering van de verschuldigde bedragen, en pleit voor nog frequentere en doorgedreven uitwisseling van gegevens tussen de Administratie en de gemeenten. Tot besluit van het Forum vroeg de Vereniging aan het Brussels Gewest de inkomsten uit de onroerende voorheffing voor de gemeenten te waarborgen op 95 % van de inkomsten van het jaar vóór de effectieve regionalisering van de inning, ten belope van een maandelijks zesde van de bedragen gedurende de zes laatste maanden van het jaar. Het Gewest is bereid om verder overleg te plegen, maar doet vooralsnog geen beloftes. De Vereniging blijft dit belangrijke item voor de stabiliteit van de gemeentefinanciën uiteraard op de voet volgen !
Een omzichtig beleidsvoerder wordt aanbevolen niet te veel Serge Chauvier & Martine Smet te rekenen op inkomsten uit oninvorderbare schuldvor- Martine SMET en Serge CHAUVIER zijn fiscaal deskundigen, deringen, maar ook niet op de de twijfelachtige. respectievelijk bij de dienst "gegevensbeheer en doelgroepen" en "boekhouding en betrekkingen trusted third partners" van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII) Nieuwsbrief 2012/05