1000 Brussel, 20 juli 2005 Waterloolaan 115 Tel. (02) 542.65.23 Fax (02) 542.70.37 Federale Overheidsdienst Justitie --Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie ---
De Minister van Justitie. Aan Mevrouw en Heren Procureurs generaal Mijnheer de Federale Procureur De Dames en Heren Procureurs des Konings De Dames en Heren Arbeidsauditeurs Ter informatie Mijnheer de Voorzitter van het College van Procureurs generaal Mevrouw en Heren Eerste Voorzitters
Bijlage(n): 2
OMZENDBRIEF NR. 062 Betreft : Gerechtskosten in strafzaken. Tarieven voor de takeling en stalling van voertuigen1. Richtlijnen en praktische bepalingen inzake gerechtelijke inbeslagnemingen. Erkenning van de takeldiensten. Inventaris van de inbeslaggenomen voertuigen. Eerste evaluatie op 2 december 2005. Vorige referentie: Omzendbrief nr. 049 (n.s.) van 22 december 2004. Samenvatting. Deze omzendbrief geeft de gerechtelijke autoriteiten een maatstaf voor een maximum tarief inzake de takeling en stalling van voertuigen. Zij vervangt de voorlopige regels van de omzendbrief van 22 december 2004. In de toekomst zal er beroep gedaan worden op takelfirma’s die zich ertoe verbonden hebben de tarieven, voorwaarden en richtlijnen die het voorwerp uitmaken van de huidige omzendbrief na te leven. De nieuwe tarieven treden onmiddellijk na de erkenning van de takeldiensten door de parketten (zie bijlage 1) in werking en ten laatste op 1 januari 2006.
1
Voor alle bijkomende inlichtingen kan u zich wenden tot de FOD Justitie tot Mevrouw Sophie GILLOT, Attaché – 02/542.65.23. Informatie zal eveneens beschikbaar zijn op de website van het Centraal Orgaan voor Inbeslagneming en Verbeurdverklaring, afgekort COIV – www.confiscaid.be – Rubriek «VOERTUIGEN». FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
1
INHOUDSTAFEL. 1. Preambule 2. Richtlijnen te volgen inzake gerechtelijke inbeslagnemingen 3. Praktische modaliteiten 4. Behandeling van de dossiers waarin voertuigen in beslag genomen werden 5. Vermindering van buitensporige facturen 6. Indexatie 7. Evaluatie 8. Inwerkingtreding 9. Overgangsbepalingen 10. Opheffing 11. Verspreiding van de omzendbrief 1. PREAMBULE. 1.1. De evolutie van de kosten van takeling en stalling van voertuigen is zorgwekkend. Deze zijn nog gestegen in de loop van het eerste trimester van 2005: 4.431.216,62 € in 2003, 6.854.050,32 € in 2004 en 2.574.614,00 € voor de eerste drie maanden van 2005. Het is daarom nodig oplettend te zijn wat de inbeslagnemingen met kosten betreft, des te meer omdat de takeldiensten het aantal gestalde voertuigen schatten op 15.000 à 20.000. Elk parket moet in zijn arrondissement een inventaris van de thans inbeslaggenomen voertuigen opmaken, dit in het bijzonder in het vooruitzicht van de decentralisatie van de gerechtskosten voorzien in het THEMIS-plan, goedgekeurd door de Ministerraad op 22 juni laatstleden. Daarenboven zal het departement (of de federale overheidsdienst) bij gebreke van een vermindering van het aantal inbeslaggenomen voertuigen en de duur ervan, moeilijkheden kunnen ondervinden om het hoofd te bieden aan andere kosten zoals voor telefonie, DNA-analyses, rogatoire commissies, … 1.2. De analyse van de facturen die de laatste weken werden ingediend, toont aan dat ondanks de toepassing van het tarief meegedeeld door de vzw DETABEL, een aantal onder hen buitensporig zijn. Deze omzendbrief bekrachtigt het principe van een rooster met maximum tarieven, dat bestaat uit een forfaitair bedrag voor de takeling (forfaitair bedrag afhankelijk van het gewicht van het voertuig, het uur en de dag van de prestatie evenals de afgelegde kilometers) en een dagelijks forfaitair bedrag voor de stalling binnen (2€) of buiten (1€). Het voorlopig forfaitair bedrag van 1,24 € wordt vervangen door dit dubbel forfaitair bedrag, om de omstandigheden van de stalling te onderscheiden. 1.3. Het tarievenrooster kan niet los gezien worden van de voorwaarden waaraan de takeldiensten moeten beantwoorden. De procureurs des Konings stellen, in overleg met de politiezones en de diensten van de federale politie, een lijst op van erkende takeldiensten. Naast het doel om de voorwaarden toepasselijk op de gevorderde ondernemingen te harmoniseren en de gerechtskosten te verminderen, standaardiseren de forfaitaire bedragen de toe te passen prijzen en vereenvoudigen zij de facturatie en het nazicht. Deze tarieven zijn van toepassing ongeacht in welk gerechtelijk arrondissement van het Koninkrijk de takeling plaatsvindt en ongeacht of de factuur betaald wordt door de gerechtelijke autoriteiten, door de eigenaar van het voertuig of diegene die gesubrogeerd is in zijn rechten en plichten. De gefactureerde bedragen mogen de vastgestelde maxima niet overschrijden.
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
2
2. RICHTLIJNEN TE VOLGEN INZAKE GERECHTELIJKE INBESLAGNEMING. 2.1. BESLISSING TOT INBESLAGNEMING. 4. Behoudens in gevallen van niet-verzekering, komt het aan de procureur des Konings, de arbeidsauditeur of de onderzoeksrechter toe te beslissen of het nodig is over te gaan tot een gerechtelijke inbeslagneming. Ook in de hypothese dat een takeling gebeurt op initiatief van de politie, moet de magistraat van dienst of de titularis van het dossier zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht. 2.2. INBESLAGNEMING VAN MEER DAN 8 DAGEN. 5. Het artikel 42 van het Tarief in Strafzaken bepaalt dat «zonder machtiging van de procureurgeneraal bij het Hof van Beroep de sequestratie niet langer dan acht dagen kan gehandhaafd blijven». Wanneer ten laatste op de vijfde dag van de inbeslagneming blijkt dat deze inbeslagneming verlengd moet worden boven de 8 dagen, zal de politiedienst de procureur des Konings, de arbeidsauditeur of de onderzoeksrechter hiervan op de hoogte brengen. Als de handhaving van het sekwester gerechtvaardigd is, vraagt de magistraat hiervoor de toestemming aan de procureur-generaal. De takeldienst is gehouden de factuur van de takeling binnen de 5 dagen op te sturen. De procedure van toestemming en de termijn van verzending van de factuur binnen de 5 dagen wordt niet toegepast inzake inbeslagneming voor niet-verzekering. 2.3. BESLISSING TOT VERVREEMDING. De gerechtelijke inbeslagnemingen van voertuigen worden schematisch ingedeeld in drie categorieën. 2.3.1. De inbeslagnemingen van zeer korte duur. 6. Bepaalde inbeslagnemingen worden zeer snel gelicht in die mate dat vaak slechts enkele uren of één à twee dagen volstaan: −
voor de politiedienst die een in België als gestolen geseind voertuig ontdekt, om de eigenaar (en/of zijn verzekeraar) op de hoogte te brengen en de recuperatie te organiseren.
−
voor de persoon (of de bestuurder) die een voertuig in het verkeer heeft gebracht waarvan men denkt dat het niet verzekerd is, om hem toe te laten het bewijs van verzekeringsdekking aan te brengen, zijn situatie te regulariseren of een andere oplossing aan te wenden goedgekeurd door de inbeslagnemende overheid (verkoop, …).
−
voor de gespecialiseerde politiediensten of voor de gerechtsdeskundige om over te gaan tot het onderzoek van het voertuig.
In deze hypothesen zou het beslag enkele dagen niet mogen overschrijden: −
Na instemming van de magistraat organiseren de politiediensten van de plaats van ontdekking van het voertuig, zo snel mogelijk, de effectieve teruggave aan de eigenaar of -wanneer de schadeloosstelling al heeft plaatsgehad- aan de verzekeringsmaatschappij. FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
3
−
Wat de niet-verzekerde voertuigen2 betreft, is het aangewezen bij gebreke aan regularisatie, afstand of verkoop door de eigenaar, over te gaan tot hun vervreemding, door de tussenkomst van het COIV, van zodra de inbeslagneming twee maanden overtreft.
A. In de bijzondere gevallen hieronder, zullen de politiediensten zich onthouden van de uitvoering van controles van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de voertuigen ingeschreven in de betrokken landen en zullen de parketten erover waken nooit voertuigen in beslag te nemen uit hoofde van niet-verzekering. •
De buitenlandse voertuigen, die in België rondrijden, die ingeschreven zijn of hun gewoonlijke standplaats hebben in één van de lidstaten van de Europese Unie (Duitsland, Oostenrijk, Cyprus, Denemarken, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Slowakije, Slovenië, Zweden, Tsjechië), evenals diegene die ingeschreven zijn of hun gewoonlijke standplaats hebben op het territorium van Noorwegen en Ijsland, leden van de Europese Economische Ruimte, zijn toegelaten tot het verkeer in België zonder in het bezit te zijn van een internationaal verzekeringsbewijs3.
•
Zijn eveneens toegelaten tot het verkeer in België zonder in het bezit te zijn van een internationaal verzekeringsbewijs: de voertuigen ingeschreven in Kroatië, Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, San Marino en Vaticaanstad.
B. Zijn eveneens toegelaten tot het verkeer zonder verzekerd te moeten zijn, de voertuigen toebehorend aan de Federale Staat, aan de Gewesten en Gemeenschappen, aan een buitenlandse staat, aan één van haar autonome onderverdelingen, aan bepaalde Belgische en buitenlandse openbare organismen. − Voor de uitgebrande voertuigen is het belangrijk om snel de nodige onderzoeken te voeren en niet onnodig de inbeslagneming te verlengen wanneer de gespecialiseerde politiediensten en/of de gerechtsdeskundige hun onderzoek beëindigd hebben. Wanneer de voertuigen beschadigd of uitgebrand zijn en hun inbeslagneming niet nuttig is voor de bewijsvoering, is het niet nodig om hen in beslag te nemen. − Inzake verkeersongevallen mogen enkel de kosten volgend op het gerechtelijk beslag, bevolen door een magistraat, worden begroot als gerechtskosten. Wanneer een gerechtsdeskundige is aangesteld, zullen de prestaties die hij vraagt aan de takeldienst hem rechtstreeks worden aangerekend. Na nazicht wordt de factuur opgenomen in zijn staat van honoraria, conform artikel 1 van het Tarief in Strafzaken dat het volgende bepaalt «deze personen schieten de lonen voor van de helpers, alsmede de prijs van de arbeidsprestaties en leveringen welke nodig zijn». De opheffing van de inbeslagneming moet bevolen worden van zodra de onderzoeksopdrachten beëindigd zijn.
2
conform artikel 21, 3e alinea van de wet van 21/11/1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen 3 Artikel 1 van het K.B. van 17 mei 2004 dat het Koninklijk Besluit van 13 februari 1991 wijzigt. FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
4
2.3.2. De inbeslagnemingen van korte duur. 7. Deze inbeslagnemingen moeten zich beperken tot enkele maanden. Dit is het geval voor de goederen in beslag genomen in het vooruitzicht van een verbeurdverklaring, die vatbaar zijn voor vervreemding of teruggave onder zekerheidsstelling. Om een verlies van waarde en overdreven stallingskosten te vermijden, past het, van zodra de verbeurdverklaring wordt beoogd, hetzij het Centraal Orgaan toe te laten over te gaan tot hun vervreemding, waarbij de opbrengst van de verkoop het inbeslaggenomen goed subrogeert, en om het op een rentedragende rekening te plaatsen, hetzij, in het kader van de teruggave onder zekerheidsstelling, ze terug te geven in ruil voor de storting van een som geld op de rekening van het COIV, som die hen wordt gesubrogeerd. 2.3.3. De inbeslagnemingen van onbepaalde duur. 8. Het betreft hier de restcategorie van de bewijsstukken waarvan de inbeslagneming, in bepaalde gevallen, wordt verlengd tot aan een definitieve rechterlijke uitspraak 2.4. VORDERING TE OVERHANDIGEN AAN DE TAKELDIENST. 9. Elke beslissing tot een gerechtelijke inbeslagneming moet zo snel mogelijk (maximum 72u) gevolgd worden door een vordering afgeleverd door de vorderende politiedienst. Dit document wordt overgemaakt aan de takeldienst, die het moet hechten aan de factuur gericht aan de gerechtelijke autoriteiten. Deze formaliteit zou regelmatig in herinnering moeten gebracht worden aan alle politiediensten om te vermijden dat de takeldiensten, die voertuigen verwijderd hebben op mondelinge vordering, zich in de onmogelijkheid zouden bevinden hun prestaties te factureren. Wanneer echter een gestolen voertuig wordt teruggevonden, geen enkele gerechtelijke opdracht is voorgeschreven en de eigenaar zelf de tussenkomst van een takeldienst vraagt, is een vordering niet nodig, maar in het proces-verbaal moet wel melding gemaakt worden van de aanvraag en de omstandigheden waarin zij werd geformuleerd. Een eenvormige vordering is uitgewerkt met het oog op de toepassing ervan op korte termijn in het FEEDIS en ISLP-systeem. Zij is ter beschikking van de politiediensten op de website van het COIV. De gegevens die moeten voorkomen op de vordering laten een eenvoudig nazicht toe van de facturen ingediend door de takeldiensten. 2.5. VOORWAARDEN VOOR STALLING. 10. In principe wordt er overgegaan tot een stalling buiten, in afwachting van de teruggave aan de eigenaar. Als de takeldienst niet beschikt over een ruimte buiten toereikend om aan de vraag van de gerechtelijke autoriteiten te beantwoorden en beslist om op een overdekte plaats of binnen te stallen, dan zal het «buiten»-tarief van toepassing zijn. De voertuigen die het voorwerp uitmaken van onderzoeken, analyses of expertises worden tijdelijk gestald in een lokaal die de uitvoering toelaat van de onderzoekstaken. De omstandigheden van stalling zullen weergegeven worden in de vordering. Voor het overige, komt het aan de magistraat toe te beslissen over de bijzondere omstandigheden van stalling.
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
5
2.6. SLEUTELS EN BOORDDOCUMENTEN VAN DE INBESLAGGENOMEN VOERTUIGEN. 11. Behoudens andersluidende richtlijnen van de magistraat en om tijdverlies te vermijden op het ogenblik van de teruggave, de vervreemding of de verbeurdverklaring van het voertuig, zullen de sleutels en andere vergelijkbare systemen van vergrendeling en de documenten (inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest en technische controle) bewaard worden op een beveiligde plaats in de takelonderneming. De politiedienst zal erover waken dat de ontbrekende sleutels of documenten hem worden overlegd, zodat ze zich allemaal samen op dezelfde plaats bevinden. 2.7. VOORWAARDEN TE VERVULLEN DOOR DE TAKELDIENSTEN. 12. De voorwaarden staan vermeld in bijlage 1 en vormen één geheel met het rooster met maximum tarieven. Het openbaar ministerie zal erover waken dat de voorwaarden worden nageleefd door de takeldiensten. Het moet gaan om ondernemingen die erop uit zijn de van kracht zijnde wetgevingen na te leven. Er zal moeten nagegaan worden of de omstandigheden voor stalling conform de milieunormen zijn. De stalling van voertuigwrakken moet plaatsvinden op een vloeistofdichte vloer met een lekdicht afwateringssysteem dat voorzien is van een koolwaterstofafscheider en een slibvangput.
3. PRAKTISCHE MODALITEITEN. 3.1. VERMELDING «INBESLAGNEMING MET KOSTEN» OP HET PROCES-VERBAAL. 13. De administratieve en gerechtelijke opvolging van de inbeslagnemingen met kosten vergt een aantekening, in het rood, bovenaan het eerste blad van het proces-verbaal van inbeslagneming. 3.2. AANDUIDING VAN CONTACTPERSONEN. 14. Contactpersonen worden aangeduid, onder het administratieve taxatiediensten van de correctionele parketten en politieparketten.
personeel,
in
de
3.3. GEÏNFORMATISEERD BEHEER VAN INBESLAGGENOMEN VOERTUIGEN. 15. Sedert de wetten van 19 en 26 maart 2003, staan de magistraten in voor een waardevast beheer van de inbeslaggenomen goederen. Behoudens de gevallen waarbij het voertuig in dezelfde staat moet blijven als bewijsstuk, mag geen enkele inbeslagneming met kosten langer dan enkele maanden duren. Rekening houdend met de mogelijkheid tot beroep tegen de beslissing tot vervreemding genomen door de magistraat, kan de onderzoeksrechter, krachtens artikel 61sexies §7 Sv, steeds de voorlopige tenuitvoerlegging van zijn beslissing beogen wanneer vertraging zou leiden tot een onherstelbaar nadeel.
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
6
Om de magistraten de middelen te geven om over te gaan tot dit beheer, zal het CIV computerprogramma’s ter beschikking stellen die de opvolging toelaten van de inbeslaggenomen voertuigen. Die zullen moeten worden ingegeven in het informaticasysteem onder de verantwoordelijkheid van de procureur des Konings. In het kader van de toepassing van het «Mammoet»-programma voor de politieparketten en van het REA-systeem voor de correctionele parketten, is er voorzien om een systeem van automatisch alarm in werking te stellen wanneer voertuigen reeds 2 maanden in beslag genomen zijn. Dit zal aan de magistraten de verplichting om gepaste beheersmaatregelen te nemen in herinnering brengen. Een vade-mecum, uitgewerkt door de statistisch analisten van het College van procureurs generaal in samenwerking met het CIV en het Centraal Orgaan, zal worden overgemaakt aan de parketten op het ogenblik van de inwerkingtreding. In geval van een klassering zonder gevolg van een dossier, dienen de informaticaprogramma’s de codering van de beslissing te weigeren als er niets beslist is in verband met het inbeslaggenomen voertuig. Alvorens dus een dossier te klasseren, moet er een bestemming worden gegeven aan alle inbeslaggenomen voertuigen. 3.4. LIJST VAN DE TAKELDIENSTEN EN AANPASSINGEN ERVAN. 16. Enkel de takeldiensten erkend door de parketten, mogen worden gevorderd. Het formulier voor erkenning moet ten laatste op 20 september 2005 de betrokken procureur des Konings bereiken. De takeldiensten die werken of hebben gewerkt voor de vorderende diensten zullen op de hoogte gebracht worden van de huidige omzendbrief in de briefwisseling betreffende de inventaris waarvan sprake in punt 4.1. De ondernemingen die de wens hebben geuit te werken voor de gerechtelijke autoriteiten, zullen ervan worden verwittigd door de parketten. Elk parket wordt uitgenodigd zodra mogelijk en ten laatste op 31 december 2005, het COIV de gegevens over te maken van de erkende ondernemingen, zodat zij op de website www.confiscaid.be kunnen worden geplaatst. Deze gegevens moeten weergegeven worden onder de vorm van lijsten opgesteld per politiezone of -dienst. Zij zullen worden aangepast op vraag van de parketten. 3.5. CREATIE VAN EEN SUB-FARDE «INBESLAGNEMING VAN VERMOGENSVOORDELEN». 17. Het waardevast beheer van de vermogensvoordelen waarvan de waarde onderhevig is aan snelle ontwaarding of waarvan de bewaring kosten oplevert die buiten verhouding zijn met hun waarde -wat het geval is bij voertuigen- vergt een opvolging en aandacht die de creatie van een specifieke sub-farde, toe te voegen aan de administratieve farde, rechtvaardigen. Op de sub-farde moeten de nuttige vermeldingen worden opgenomen die betrekking hebben op de inbeslaggenomen vermogensvoordelen en, aan de binnenkant, moet men de processen-verbaal en de procedurestukken betreffende de vervreemding (zie pagina 16 van de COL 7/2004) of betreffende de teruggave onder zekerheidsstelling (zie pagina 19 van de COL 7/2004) klasseren. Ieder parket zal waken over de praktische tenuitvoerlegging van de huidige richtlijnen. De begrote, betaalde en afgehandelde facturen ten titel van gerechtskosten, moeten worden geklasseerd in de sub-farde «Te recupereren kosten».
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
7
4. BEHANDELING VAN DE DOSSIERS WAARIN VOERTUIGEN IN BESLAG GENOMEN WERDEN. 4.1. STAND VAN ZAKEN. 18. Er zijn geen betrouwbare gerechtelijke gegevens met betrekking tot het jaarlijkse aantal in beslag genomen voertuigen, de gemiddelde duur van de stalling of de omvang van de «stock» die zich heeft gevormd in de loop der jaren. De takeldiensten halen een cijfer aan van 15.000 à 20.000 voertuigen, in beslag genomen wegens niet-verzekering of teruggevonden gestolen voertuigen die wachten om te worden teruggegeven aan hun eigenaars. Er zouden eveneens voertuigen zijn die soms reeds gedurende meerdere jaren verbeurdverklaard zijn en andere die in beslag genomen blijven terwijl het dossier reeds geruime tijd zonder gevolg geklasseerd is. Het gebeurt eveneens dat voertuigen die administratief in beslag genomen zijn door de takeldiensten worden beschouwd als gerechtelijk in beslag genomen voertuigen. 19. Met de huidige stand van zaken in het achterhoofd en in het vooruitzicht van een dynamisch beheer dient zo snel mogelijk te worden overgegaan tot inventarisatie van de in beslag genomen voertuigen door teruggave, vervreemding of overmaking aan de gemeenten, aan de Domeinen, aan een «Erkend Centrum», … en de maatregelen nemen die voortvloeien uit de identificatie. Om over te gaan tot deze inventaris, zullen de parketten samenwerken met de politiediensten die overgegaan zijn tot de inbeslagnemingen en, in voorkomend geval, de gevorderde takeldiensten. Soms zal het misschien nuttig zijn om foto’s te nemen en/of een plan van de plaats en de plaatsing van de voertuigen op te stellen. Een modelbrief te richten aan de takeldiensten evenals een inventaristabel zijn te raadplegen op de website van het Centraal Orgaan. 20. In elk arrondissement moet de stand van zaken ten laatste op 31 oktober 2005 worden opgemaakt. Een afschrift van de inventarissen moet worden overgemaakt aan het COIV. 4.2. FACTUREN BETREFFENDE DE PRESTATIES VOORAFGAAND AAN 1 JANUARI 2005. 4.2.1. Verjaring. 21. Het artikel 86 van het Tarief in Strafzaken bepaalt dat «de memories die niet werden aangeboden binnen zes maanden na het verstrijken van het jaar waarin de kosten werden gemaakt, zijn verjaard». De facturen aangeboden vanaf 1 juli 2005 mogen dus enkel nog prestaties betreffen die betrekking hebben op het jaar 2005. Bijgevolg zijn de facturen die betrekking hebben op takelingen en stallingen voorafgaand aan 1 januari 2005 verjaard, behoudens bijzondere omstandigheden voor zover «de Minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de partijen kan ontheffen van het verval». Worden beschouwd als bijzondere omstandigheden: het feit dat de takeldienst, ondanks zijn aanvraag, nooit de vordering heeft kunnen krijgen die hem in staat zou stellen zijn prestatie te factureren. A contrario, als het parket reeds lang geleden heeft gevraagd dat de facturen haar binnen een bepaalde termijn na de takeling en/of wat de stalling betreft op geregelde tijdstippen zouden worden overgemaakt, dan dient men hiermee rekening te houden bij de beoordeling van de berekening van de verjaring.
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
8
4.2.2. Betaling van de facturen. 22. Om het hoofd te kunnen bieden aan de achterstallen, mogen de griffies een aanvraag tot vermeerdering van hun voorschotten richten tot de dienst “Gerechtskosten”. Deze aanvraag zal vergezeld worden van een rechtvaardigende nota bestemd om de behoeften te evalueren. 5. VERMINDERING VAN DE BUITENSPORIGE FACTUREN. 23. Wanneer een factuur buitensporig geacht wordt, kan de magistraat het bedrag er van een met redenen omklede beschikking verminderen, conform artikel 78 van het Tarief in Strafzaken. Een model voor deze beschikking bevindt zich op de website van het COIV. 6. INDEXATIE 24. De indexatie gebeurt op 1 januari van elk jaar, voor de eerste maal op 1 januari 2007, conform de artikelen 148 en 149 van het Tarief in Strafzaken4. 7. EVALUATIE 25. De referentiemagistraten voor het Centraal Orgaan voor Inbeslagneming en Verbeurdverklaring en hun collega’s aangeduid inzake “Gerechtskosten” brengen meteen het COIV op de hoogte van alle moeilijkheden die zij tegenkomen bij de toepassing van de huidige omzendbrief. 26. Deze omzendbrief zal op gezette tijden, op initiatief van het COIV, geëvalueerd worden. Een eerste evaluatie zal plaatsvinden op het Centraal Orgaan ter gelegenheid van de vergadering van de referentiemagistraten vastgelegd in 2005, op 2 december. 8. INWERKINGTREDING 27. Behoudens een gunstigere overeenkomst of een in overleg vervroegde toepassing, is de huidige omzendbrief van onmiddellijke toepassing na de kennisgeving van de erkenning van de takeldiensten door de parketten. Ze zal ten laatste vanaf 1 januari 2006 toepasselijk zijn op alle vorderingen. 9. OVERGANGSBEPALINGEN 28. Wat de facturen die nog begroot moeten worden betreft, zullen de magistraten naar opportuniteit beslissen, hetzij ze te betalen rekening houdend met de voorafgaandelijk ondertekende overeenkomsten of de voorlopige omzendbrief nr. 049 van 22 december 2004, hetzij ze terug te sturen zodat een nieuwe factuur of kredietnota wordt opgesteld, hetzij ze te verminderen bij een met redenen omklede beschikking.
4
KB van 28 december 1950 FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
9
29. Voor wat de stalling betreft, zolang er geen inventaris opgesteld is en zolang niet bepaald is of een voertuig buiten mag blijven staan of binnen moet gestald worden, wordt het maximum forfaitair bedrag van 1,24 € behouden (dit forfaitaire bedrag kan lager zijn als het gaat om de prijs toegepast door de onderneming, door een overeenkomst of anders). 30. In de gerechtelijke arrondissementen waar er thans overeenkomsten van kracht zijn, zal de toestand geëvalueerd worden in overleg met de dienst «Gerechtskosten». 10. OPHEFFING 31. De voorlopige omzendbrief nr. 049 (n.s.) van 22 december 2004 is opgeheven voor wat betreft het maximaal toegelaten tarief voor takeling van voertuigen en hun stalling vanaf 1 januari 2006. 11. VERSPREIDING VAN DE OMZENDBRIEF 32. De inhoud van de omzendbrief betreft zowel de openbare en private sector als de particulieren. Om een wijde verspreiding te verzekeren, met name de takelondernemingen als bestemmeling, werd er een perscommuniqué opgesteld (bijlage 2).
Wij danken U, Mevrouw en Heren Procureurs generaal, Mijnheer de Federale Procureur, Dames en Heren Procureurs des Konings en Dames en Heren Arbeidsauditeurs, om te willen waken over de zo snel mogelijke tenuitvoerlegging van de huidige omzendbrief. Hoogachtend.
De Minister van Justitie,
Laurette ONKELINX.
FOD JUSTITIE – DIENST GERECHTSKOSTEN – 20 JULI 2005
10