De meldingsplicht van de antennes van radioamateurs
Bronvermeldingen BIPT Vlaamse Overheid, dienst LNE Belgisch Staatsblad ON6TM Tony Govaers maart 2012
Wat vooraf ging… Tussen 2001 en 2009 was een federale regelgeving van kracht die een beperking oplegde aan de mogelijke blootstelling van het publiek aan elektromagnetische golven van vast opgestelde stations, die uitzenden in het frequentiebereik tussen 10 MHz en 10 GHz. In die periode was het BIPT bevoegd om in het kader van de volksgezondheid de simulaties van nieuwe installaties en de meting van bestaande installaties uit te voeren. Het BIPT behandelde meer dan 30.000 dossiers en 1.500 metingen bij mensen thuis. De radioamateurs moesten een technisch dossier opstellen en dit ter goedkeuring op een elektronische wijze naar het BIPT sturen om een attest van conformiteit met het KB van 10 augustus 2005 te kunnen bekomen. Dit was een behoorlijk moeilijke opgave. Dankzij een tool, geschreven door één van onze radioamateurs en de “Gids voor het opstellen van je antennedossier” die ik in 2006 geschreven en ter beschikking gesteld heb, was het voor elke radioamateur mogelijk zijn dossier op te stellen. Iedereen die mijn handboek gelezen of mijn lezingen bijgewoond heeft, herinnert zich dat ik er zeer sterk op heb aangedrongen de Wet na te leven. Zij die hun conformiteitsattest destijds bekomen hebben mogen zich nu gelukkig voelen; het is nog steeds geldig en zij zijn niet beperkt voor wat betreft de zendtijd. Het is tevens een sterk document in geval er ooit discussie is over de straling die hun antenne maakt. Op 15 januari 2009 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat deze materie aan de gewesten toebehoort in het kader van de milieuwetgeving. Sinds dat moment is het BIPT gestopt met het toepassen van de federale regelgeving hierover (die in mei 2009 trouwens door de Raad van State is vernietigd naar aanleiding van het arrest 2/2009 van het Grondwettelijk Hof).
1
De huidige wetgeving in Vlaanderen Publicaties Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 MB van de Vlaamse Overheid van 26 januari 2011 Besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 215 bis van het aanpassingsbesluit van VLAREM II (V.R. 23 december 2011) KB 10 augustus 2005 inzake stralingsnormen (vernietigd door de RvS 2 mei 2009) Federaal MB van 9 januari 2001(Wetgeving voor de radioamateurs) In Vlaanderen worden sinds het voorjaar 2011 milieuattesten afgeleverd door het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Deze attesten gaan twee zaken na. Eerst wordt er nagegaan of de totale blootstelling te wijten aan alle bronnen die uitzenden tussen 10 MHz en 10 GHz beperkt blijft tot de norm. Deze totale blootstellingslimiet geldt voor iedereen en op alle toegankelijke plaatsen. Daarnaast wordt er ook nagegaan of de blootstelling te wijten aan de individuele antennes binnen bepaalde normen blijft. Deze regel is enkel van toepassing op verblijfplaatsen (dus niet op straat bijvoorbeeld) en er zijn ook enkele categorieën van gebruikers die hieraan vrijgesteld zijn (waaronder de radioamateurs). Voor het analyseren van de aangevraagde attesten doet de Vlaamse Overheid beroep op het BIPT. Het BIPT voert hiervoor de nodige simulaties uit teneinde de te verwachten blootstelling in kaart te kunnen brengen. Verder staat het BIPT eveneens in voor het uitvoeren van speciale metingen waarvoor een bepaald type apparatuur vereist is. In afwachting van het uitvoeren van de basismetingen door de Vlaamse milieu-inspectie verzorgt het BIPT trouwens ook de eerstelijnsmetingen. Het BIPT stelt de in Vlaanderen afgeleverde attesten ook ter beschikking via hun website http://www.sites.bipt.be/ Voor alle verdere informatie kan je terecht op de website van het departement LNE: www.lne.vlaanderen.be . Je kunt mij ook met al je vragen, opmerkingen en suggesties contacteren op 089 86 69 70 of
[email protected] .
2
De verplichtingen van de radioamateur in verstaanbare taal Uit de bovenstaande wetteksten maak ik een samenvatting van de regels die specifiek toepasselijk zijn voor de radioamateurs in Vlaanderen. 1 Voor alle zendantennes1 die werken op frequenties lager dan 10 MHz en hoger dan 10 GHz is deze wetgeving niet toepasselijk. (Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 Art. 2.14.1.1)
2 Boven alles staat dat (buiten de veiligheidszone2) steeds moet voldaan worden aan de cumulatieve norm3 voor de veldsterkte opgewekt door vast4 en tijdelijk5 opgestelde zendantennes. De individuele veldsterkte van de antennes van radioamateurs leveren ook een bijdrage aan deze cumulatieve norm. frequentiebereik elektrische veldsterkte (V/m) 10 MHz – 400 MHz 13,7 400 MHz – 2 GHz
0,686. f
2 GHz – 10 GHz 30,7 (Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 Art. 2.14.2.1)
3 Voor vast opgestelde zendantennes bestaat een individuele norm6 voor de maximale veldsterkte. Radioamateurs hoeven niet te voldoen aan deze individuele norm. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.1, 2de lid)
1
zendantenne: een element dat elektromagnetische golven uitzendt met een frequentie tussen 10 MHz en 10 GHz;
2
veiligheidszone: een zone rond een vast opgestelde zendantenne die tot stand gebracht wordt door de exploitant en die niet vrij toegankelijk is voor het publiek. Onder publiek wordt verstaan elke natuurlijke persoon die niet op de hoogte is van de mogelijke gezondheidsrisico's van een blootstelling aan de elektromagnetische golven van een vast opgestelde zendantenne, of die zich er niet van bewust is dat op een bepaalde locatie een of meer vast opgestelde zendantennes aanwezig zijn, of die niet de mogelijkheid heeft zich eenvoudig te onttrekken aan de blootstelling van de elektromagnetische golven van een of meer vast opgestelde zendantennes;
3
cumulatieve norm: de grenswaarde voor de elektrische veldsterkte in V/m in een opgegeven punt, in elke willekeurige periode van 6 min, ten gevolge van het stralingsveld van het geheel van de antennes die in dit punt een elektromagnetisch veld produceren;
4
vast opgestelde zendantenne: een zendantenne die op permanente wijze op een vaste drager geplaatst wordt. Dat kan zowel een individuele zendantenne zijn als een combinatie van zendantennes die dicht bij elkaar zijn opgesteld en die gebruikt worden voor dezelfde toepassingen. Zendantennes die ontwikkeld zijn om op n frequentiebanden elektromagnetische golven uit te zenden, worden beschouwd als n afzonderlijke vast opgestelde zendantennes;
5
tijdelijk opgestelde zendantenne: een zendantenne die op één bepaalde geografische locatie is opgericht om te voldoen aan een tijdelijke behoefte gedurende maximaal twee weken;
6
individuele norm: de grenswaarde voor de elektrische veldsterkte in V/m in een opgegeven punt, in elke willekeurige periode van 6 min, ten gevolge van het stralingsveld van elke individueel opgestelde zendantenne;
3
4 De algemene regel is dat voorafgaande aan het in gebruik nemen van elke vast opgestelde zendantenne een conformiteitsattest7 vereist is. Radioamateurs worden hiervan vrijgesteld als ze voldoen aan één van de twee volgende voorwaarden. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.2 §1 en §3, Art. 6.10.2.2 bis §1)
4.1 Er is géén conformiteitsattest vereist als het gemiddeld effectief uitgestraalde vermogen8 van een vast opgestelde zendantenne in elke willekeurige periode van zes minuten en de vrije afstand R en de vrije hoogte H van de veiligheidszone voldoen aan de volgende tabel: Gem eff uitgestr vermogen (W) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 15 20 Vrije afstand R in m V 4 4,6 5,1 5,6 6 6,4 6,9 7,2 8 8,8 10 Vrije hoogte H in m V 3,3 3,6 3,9 4,2 4,4 4,6 4,8 5 5,3 5,8 6,5 (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.2 §3)
De vrije afstand R en de vrije hoogte H bepalen de minimale afstand en hoogte van de zendantenne tot aan de rand van de veiligheidszone d = R 2 + H 2 . V geeft aan dat er geen conformiteitsattest vereist is. Voor het berekenen van het ERP mogen (uitgaande van het uitgangsvermogen van de zender) alle min-factoren in rekening gebracht worden; bv. de verliezen in de transmissielijn en de hierin geschakelde (meet)toestellen, enz. De afstanden in de bovenstaande tabel gelden voor frequenties tot 400 MHz. Voor frequenties boven 400 MHz moet een correctie van de afstanden worden toegepast in functie van de referentieniveaus bij de betrokken frequentie (x 13,7 / Eiref): voor het segment: 400 MHz – 2 GHz
x
13,7 19,97 = 0,686 f f
f in MHz
voor de 70 cm band is deze 0,96 en voor de 23 cm band is deze 0,56 13,7 voor het segment: 2 GHz – 10 GHz x = 0,45 30,7 Als wél wordt voldaan aan het bovenstaande vermogen maar niet aan de vrije afstand R en de vrije hoogte H of, als het gemiddeld effectief uitgestraalde vermogen meer dan 20 W is, is altijd een conformiteitsattest vereist, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarde beschreven in 4.2.
7
conformiteitsattest: attest dat, als de elementen in de aanvraag voor dit attest de werkelijke situatie weergeven, certificeert dat de in de aanvraag vermelde vast opgestelde zendantennes van dezelfde exploitant op dezelfde geografische locatie voldoen aan de bepalingen in de Wet;
8
Het gemiddeld effectief uitgestraald vermogen is het gemiddelde vermogen dat aan de antenne wordt geleverd over een willekeurige periode van 6 minuten, vermenigvuldigd met de maximale antennewinst ten opzichte van een standaard dipool (dBd = dBi – 2,15).
4
4.2 Er is géén conformiteitsattest vereist als de zendtijd per vast opgestelde zendantenne beperkt wordt tot 175 uur per jaar. Dit is 2 % van het aantal uren in een jaar. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.2 bis §1)
Dit betekent dat je met je rondstraler voor de 2 m-band 175 u/jaar mag uitzenden, met je yagi voor de 2 m-band ook 175 u/jaar en met je antenne voor de 70 cm band ook nog eens 175 u/jaar. Evenzo mag je dan nog eens 175 u/jaar uitzenden met je beam voor de 20 m-band enz… Per antenne dus! Zendantennes die ontwikkeld zijn om op n frequentiebanden uit te zenden, worden beschouwd als n afzonderlijke vast opgestelde zendantennes. Met bijvoorbeeld je HF-beam voor drie frequentiebanden mag je dus 175 u/jaar op de 20 m-band, 175 u/jaar op de 15 m-band, 175 u/jaar op de 10 m-band uitzenden. Als de zendtijd voor een vast opgestelde zendantenne 175 uur per jaar overschrijdt is voor die antenne wél een conformiteitsattest vereist tenminste als je niet voldoet aan de voorwaarde beschreven onder 4.1. Het conformiteitsattest dat je voor je installatie bekomen hebt op basis van het KB van 10 augustus 2005 blijft geldig. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.3.3 2°)
Heb je geen conformiteitsattest op basis van het KB van 10 augustus 2005 moet je bijgevolg voor de antenne waarmee je de 175 u per jaar overschrijdt, een technisch dossier opstellen en ter goedkeuring overmaken aan LNE (dus enkel als je niet voldoet aan 4.1 en 4.2). Dit is een moeilijke opgave en bovendien erg duur. Ik geef hierover toelichtingen tijdens de lezingen over deze Wet of via mijn aanspreekpunt dat onderaan op blad 2 vermeld is. Voor Vlaanderen is een “jaar” een kalenderjaar. Dit staat echter niet expliciet in de Wet (en niet in het Staatsblad) vermeld. Een andere interpretatie van “jaar” zou een tijdsduur van een jaar te tellen vanaf het aanmelden van je antenne kunnen zijn. Als het ooit tot een discussie zou komen zal de rechter uitspraak moeten doen. Eén zaak staat vast: wat niet in de Wet staat te lezen, is geen Wet. Het verschil tussen beide bepalingen is niet onbelangrijk voor onze hobby. 5 De zendtijd (per tijdseenheid) moet bijgehouden worden in een logboek. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.2 bis §3)
Een journaal als vermeld in artikel 10 van het ministerieel besluit van 9 januari 2001 betreffende het aanleggen en het doen werken van radiostations door radioamateurs, kan als logboek dienst doen. Of niet? In het logboek zoals vermeld in artikel 10 van het ministerieel besluit van 9 januari 2001 zijn we verplicht de “datum én het tijdstip van elke uitzending” te noteren. Een tijdstip is géén “zendtijd” (tijdsduur) zoals de Vlaamse Overheid dit van ons verwacht… “Elke” houdt ook in dat bijvoorbeeld een “cq-roepen zonder QSO” ook moet genoteerd worden…
5
6 Alle vaste antennes zijn onderworpen aan een meldingsplicht aan LNE. (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011 Art. 6.10.2.2 bis §2)
Deze meldingsplicht geldt (volgens de website van LNE maar niet volgens de Wet in het Staatsblad) voor elke eigenaar van een vaste zendantenne zoals deze bepaald is in de voetnoot 4 op blad 3. Radioamateurs die al een conformiteitsattest bezitten zijn ook onderworpen aan de meldingsplicht. Verderop wordt beschreven hoe deze meldingsplicht moet gedaan worden. 7 Voorafgaand aan elke wijziging9 aan je vast opgestelde zendantennes (vervangen, toevoegen of verwijderen) moet aan de meldingsplicht voldaan worden. Dit wil zeggen dat je niet alleen een nieuwe antenne moet melden maar ook als je een verwijdert of vervangt. 8 Bestaande vast opgestelde zendantennes moeten uiterlijk op 31 maart 2012 voldoen aan deze Wet. (10 dagen na de publicatie van Art. 215 bis in het Staatsblad van 21 maart 2012)
Samenvatting
antenne
melden
conf. att.
nee
nee
mobiele antenne
nee
nee
tijdelijk opgestelde antenne
nee
nee
vast P < 20 W (ERP gem. 6 min) H en R
ja
nee
vast P < 20 W (ERP gem. 6 min) H en R t < 175 u/j/ant t > 175 u/j/ant vast P > 20 W t < 175 u/j/ant t > 175 u/j/ant
ja ja ja ja
nee* ja** nee* ja**
f < 10 MHz
* **
9
f > 10 GHz
tijdsduur noteren in het logboek tijdsduur niet nodig te noteren in het logboek; het conformiteitsattest overeenkomstig het KB 10 augustus 2005 is geldig
verandering aan een vast opgestelde zendantenne: elke wijziging van de technische karakteristieken (bijvoorbeeld azimut, afmetingen, hoogte vanaf het grondniveau tot het midden van de zendantenne, frequentie, het aan de antenne geleverde maximale vermogen, tilt, horizontale openingshoek, verticale openingshoek, stralingspatroon en winst) van een vast opgestelde zendantenne;
6
Verzamelen van de gevraagde informatie Onderstaande gegevens noteer je voor al je antennes op je voorbereidingsblad. Als je meerdere antennemasten bezit, gebruik je best per mast een nieuw blad. Het nummer van je mast kan je linksboven noteren. Dit voorbereidend werk is zeer handig om vlot en zonder vergissingen de gegevens over te dragen aan LNE (bv. via de website). Maak er gebruik van en bewaar het voor een eventuele raadpleging nadien. Achteraan in dit document vind je een model voor 10 antennes.
1 De personalia van de eigenaar van de antenne De naam, voornaam, eventueel het ondernemingsnummer10, roepnaam, straat en huisnummer, postcode en gemeente, e-mail adres en telefoon- of gsm-nummer. 2 Technische gegevens 2.1 Referentie van de antenne Omdat je elke vaste antenne moet melden geef je voor elke antenne een (korte en logische) “naam” die je vrij mag kiezen (vb. 16el_ 2m of Optibeam_20m). Aan de hand van deze referentie weet je steeds over welke antenne het gaat. 2.2 Toepassing Hier schrijf je “radioamateur”. 2.3 Merk van de antenne Voor een zelfgebouwde antenne vul je “zelfbouw” in. 2.4 Type van de antenne Bv. groundplane, beam, quad, delta-loop… 2.5 Vermogen (Watt) Dit is het maximaal vermogen (PEP11) dat aan de klemmen van de antenne wordt aangeboden. Het is het PEP-uitgangsvermogen van de zender (of eindtrap) verminderd met het vermogenverlies in de transmissielijn en dit in alle toestellen die zich tussen de uitgang van de zender (of eindtrap) en de klemmen van de antenne bevinden. 10
Ondernemingsnummer: dit is niet toepasselijk voor de individuele radioamateur. Een vereniging van radioamateurs (VZW) bezit wél een ondernemingsnummer. Dit is een nummer dat bestaat uit 10 cijfers en dat begint met het cijfer “0”. Het is een uniek nummer dat verplicht door de onderneming moet worden gebruikt om zich te identificeren in betrekkingen met overheidsdiensten (denk maar aan BTW, RSZ, handelsregister, etc.) en ook in betrekkingen met andere bedrijven. Het is het BTW-nummer, voorafgegaan door een 0 bv. 0XXX.XXX.XXX.
11
PEP (peak-envelope-power): dit is het gemiddeld vermogen geleverd aan de antenne gedurende één RF-periode die 2 U mRF overeenstemt met de grootste amplitude van de omhullende van het gemoduleerd signaal PPEP = .
2⋅ R
7
Ter informatie geef ik het gemiddeld verlies in een watt / SWR-meter of een LP-filter 0,03 dB antenneswitch 0,10 dB antennetuner 0,15 dB per paar connectoren 0,005 dB Voorbeeld: Aan de uitgang van de eindtrap van je zender meet je op de 20 m-band een vermogen van 100 W. Tussen de zender en de antenne heb je 34 m coaxkabel type Aircell7, een antennetuner, een wattmeter en een antenneswitch. We bepalen hiermee het vermogen aan de antenne. VermogenVerzwakking dB
verhouding
3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,05 0
0,5012 0,5623 0,6310 0,7079 0,7943 0,8128 0,8318 0,8511 0,8710 0,8913 0,9120 0,9333 0,9550 0,9772 0,9886 1,0000
We berekenen eerst het verlies in de transmissielijn. De fabrikant geeft op 10 MHz een verzwakking van 2,2 dB/100 m. Op 14 MHz berekenen we de verzwakking van 34 m coax als volgt: 14 34 m α coax = x 2,2 x = 0,87 dB 10 100 m de verzwakking in de antennetuner is 0,15 dB de verzwakking in de wattmeter is 0,03 dB de verzwakking in de antenneswitch is 0,10 dB
de totale verzwakking is bijgevolg 1,15 dB Met behulp van de tabel kan je voor de berekende totale verzwakking van 1,15 dB (= 1,0 + 0,1 + 0,05) de overeenstemmende vermogenverhouding bepalen als (0,7943 x 0,9772 x 0,9986) = 0,7751. Het vermogen dat aan de antenne geleverd wordt is bijgevolg gelijk is aan 100 W x 0,7751 = 77,5 W (afgerond). Dit is de waarde die ingevuld moet worden bij het aanmelden van je antenne.
Ter herinnering Het maximaal vermogen dat we in overeenstemming met onze vergunning mogen uitzenden, is het vermogen aan de klemmen van de antenne. Vermits het niet zo evident is om op die plaats het vermogen te meten, kan met een gelijkaardige berekeningswijze als hierboven, het maximaal vermogen aan de uitgang van de zender of de eindtrap berekend worden. De zender of de eindtrap mag echter nooit meer dan het dubbele (+ 3 dB) van het vermogen dat aan de antenne geleverd mag worden, kunnen leveren. Voorbeeld Als je een “toelating voor hoog vermogen” bezit, mag je 1000 W aan de klemmen van je antenne leveren. Uitgaande van de gegevens in het bovenstaand voorbeeld (1,15 dB totale verzwakking tussen de eindtrap en de antenne), zal je eindtrap een 1000 vermogen mogen leveren van = 1290 W. Als je eindtrap niet meer dan 0,7751 2 kW (+ 3 dB van het maximaal toegelaten vermogen aan de antenne) kan leveren, is dit volkomen legaal. 8
2.6 Frequentie Radioamateurs zenden in frequentiebanden die door het BIPT toegewezen zijn. We schrijven hier de laagste frequentie voor dewelke de antenne gebruikt wordt (bv. 14 MHz, 18,068 MHz) omdat de norm voor lagere frequenties strenger is. De absorptie (opname) van energie van de elektromagnetische straling in het lichaam is hoger bij een lagere frequentie. Zendantennes die ontwikkeld zijn om op meerdere frequentiebanden uit te zenden, worden beschouwd als zoveel afzonderlijke vast opgestelde zendantennes als het aantal frequentiebanden waarvoor de antenne ontwikkeld is. Voor bijvoorbeeld je HF-beam voor drie frequentiebanden (20, 15 en 10 m) moet je dus drie antennes aanmelden, te weten één op de 14 MHz-band, één op de 21 MHz-band en één op de 28 MHz-band. 2.7 Hoogte van de antenne (m) Per definitie is dit de hoogte van het voedingspunt ten opzichte van de begane grond. Vlaanderen vraagt echter de hoogte van “het midden” van de antenne. De hoogte van je verticale antenne met een lengte van 5 m en gemonteerd op de top van je 18 m hoge mast is bijgevolg 18 + 5/2 =20,5 m.
2.8 Antennewinst (uitgedrukt in dBi) Als de fabrikant de winst opgeeft ten opzichte van een dipool, bereken je de winst ten opzichte van een isotroopantenne als: dBi = dBd + 2,15. 2.9 Azimut (°) Deze geeft de stralingsrichting van de antenne aan in het horizontale vlak. Voor een rondstraler geef je hier “omnidirectioneel”, voor een draaibare antenne “draaibaar” en voor een in een vaste richting opgestelde antenne de azimut in graden waarbij 0° overeenkomt met het noorden, 90° met het oosten, 180° met het zuiden en 270° met het westen. 9
3 De locatie van de antenne
Deze gegevens noteer je voor al je antenne(masten) op je voorbereidingsblad. 3.1 De CRAB-code Het “Centraal Referentie Adressen Bestand” dat alle Vlaamse overheidsinstellingen verplicht zijn te gebruiken, geeft per wettelijk individueel adres een unieke code. Het is een goed opgebouwde en geïnformatiseerde databank waardoor op een efficiënte en foutloze manier bijvoorbeeld onvergunde wooneenheden kunnen opgespoord worden. Reeds vanaf het verlenen van een verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning wordt deze code gegenereerd voor de nieuwe adressen. Het is dus niet mogelijk een inschrijving in het bevolkingsregister op een onvergund adres te bekomen. Gelet op de Wet van de Privacy is het dus mogelijk om aan de hand van deze code op een kaart onze antennemast aan te duiden zonder het exacte adres te vermelden. Waar vind je de CRAB-code voor jou adres? Je surft naar: http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/kleurenortho/ Eventueel je “popup-blocker” afzetten om de website optimaal te kunnen gebruiken. Klik op het icoontje (= zoom naar adres)
Kies je adres in het zopas geopende venster. Hier vind je de CRAB-straatcode. → → Enkel deze zes cijfers moeten we invullen bij het aanmelden van onze antenne. De XY-coördinaten kan je gebruiken als de antennes op het dak of tegen de gevel van je huis gemonteerd zijn. Staan je antennes verwijderd van je huis, bepaal je de coördinaten zoals beschreven in 3.2. Ter info: de inhoud van het veld “percelen” is het kadastraal nummer van je perceel gelegen op het ingegeven adres. 10
3.2 De coördinaten van de antenne Als je antennes op het dak of tegen de gevel van je huis gemonteerd zijn, bepaal je de coördinaten van deze volgens het voorgaande punt 3.1. Staan je antennes verwijderd van je huis (op een vrijstaande mast bijvoorbeeld) dan gebruik je de onderstaande methode om de coördinaten van deze te bepalen. De Vlaamse Overheid wil de coördinaten van je antennemast(en) in Lambert 1972 coördinaten, met een nauwkeurigheid van ± 1 m. Je kunt deze snel en heel eenvoudig bepalen op http://www.sites.bipt.be/ . Na eventueel (rechtsboven) je taal gekozen te hebben en met de zoom-schuifbalk zo groot mogelijk je eigendom in beeld gebracht te hebben op de satellietfoto plaats je het midden van het “handje” nauwkeurig op de plaats van je antenne(mast). Linksonder vind je de X- en de Y-Lambert 1972 coördinaten. Noteer deze voor elke antennemast op je voorbereidingsblad waarvan een model op het volgende blad gegeven is.
11
12
Je gegevens meedelen aan LNE LNE geeft de voorkeur om je gegevens op hun website in te vullen. Dit is geen verplichting, het kan ook schriftelijk (brief of fax, je voorbereidingsblad kan hiervoor dienen). Het kan zelfs ook mondeling (via telefoon). Het adres: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Telefoon: 02 553 11 31 Fax: 02 553 80 05
Online melden van je antennes Eenmaal de gegevens van al je vaste antennes zijn ingevuld (en nog eens nagezien) op je voorbereidingsblad ben je klaar om deze online in te geven op de site van LNE. Surf naar: http://www.lne.be/themas/milieu-en-gezondheid/zendantennes en klik op Scroll iets naar beneden en je ziet het invulformulier. Bij de kennisgeving van je eerste antenne geef je alle gevraagde adresgegevens op. Voor elke volgende kennisgeving (bv. nieuwe antenne of verwijdering) volstaan de rood aangestipte velden. Stip eerst aan of de kennisgeving betrekking heeft op een nieuwe zendantenne, een wijziging van een bestaande zendantenne, een wijziging van je adresgegevens of een verwijdering van een bestaande zendantenne.
13
In het tweede deel van het invulformulier voeren we de technische gegevens in zoals we die op ons voorbereidingsblad verzameld hebben.
In het derde en laatste deel van het invulformulier voeren we de gegevens over de locatie van je antenne(mast) in, zoals we die eerder opgezocht hebben en op ons voorbereidingsblad genoteerd hebben.
Kijk nog even na of alles correct is en verzend daarna je kennisgeving voor de eerste antenne door te klikken op: Dit herhaal je voor elke andere antenne. Om te voorkomen dat je een antenne twee keer ingeeft of een andere uit je voorbereidingsblad vergeet, kruis je de reeds behandelde antenne aan op je voorbereidingsblad.
14
Bevestiging van je melding Als je je antennes schriftelijk meldt, doe je dit best per aangetekend schrijven omdat je dan een bewijs hebt dat je de melding gedaan hebt. Doe je het online, krijg je van LNE per ingevoerde antenne een e-mail als bevestiging. Helaas telt deze e-mail niet als een rechtsgeldig bewijs dat je de melding gedaan hebt…
Je kunt per e-mail (
[email protected] ) ook een overzicht aanvragen van de op jouw naam (je persoonlijke gegevens opgeven) aangemelde antennes. Dit overzicht wordt je per e-mail toegestuurd.
15
Wat Vlaanderen doet, doet het beter? 1 Op de website van LNE wordt aangegeven dat de eigenaar van de antenne verplicht is de kennisgeving te doen. Dit staat nergens in de publicatie van de Wet in het Staatsblad. Daar wordt steeds het woord “exploitant” gebruikt. In feite is deze wet geschreven voor (in hoofdzaak) de gsm-antennes. De operatoren (Proximus, Mobistar en Base) zijn de exploitanten. Een exploitant kan eigenaar en gebruiker zijn of één van beide. Radioamateurs zijn meestal eigenaar maar mogen ook uitzendingen doen met het station van andere radioamateurs of met dit van de vereniging. Dan zijn ze “gebruiker”. Wie is de exploitant? Geen van beiden want radioamateurs zijn geen exploitanten; ze mogen geen uitzendingen doen met het doel “winst” te maken, ze “exploiteren” dus niet. Exploiteren is volgens de Van Dale “het runnen, drijven om er winst mee te maken. Een zaak exploiteren”. Vlaanderen geeft een andere betekenis aan “exploiteren”: “in werking stellen of houden, gebruiken, installeren of in stand houden van een inrichting”. Het betreft hier dus het in gebruik nemen van antennes. Stof voor advocaten en rechters! 2 Het formulier op de website bevat geen enkele vorm van authenticatie. Derhalve is iemand in staat een dossier in te dienen gebruikmakend van een andere identiteit. Eveneens kan iemand wijzigingen aan andermans dossier ingeven. Tevens bestaat de mogelijkheid dat LNE ooit kwaadwillig een grote hoeveelheid bedrieglijke aanmeldingen zal ontvangen van een “onbekende” uitgever. Naar ik begrepen heb zijn bij de Vlaamse Overheid andere ICT-projecten prioritair en is authenticatie omwille van budgettaire redenen voorlopig niet voorzien. 3 Je moet je “aangifte” nergens ondertekenen voor “echt en waar”! 4 Het indienen of wijzigen van een dossier wordt op geen enkele manier bevestigd via een (digitaal) ondertekend document. Een e-mail is geen rechtsgeldig bewijs. 5 Velden met betrekking tot antenne-informatie worden niet verplicht in te vullen. Zo kan een quasi leeg formulier worden verstuurd (wordt spoedig aangepast). 6 Ten slotte heb ik het vermoeden dat de gegevens, ingevoerd via het webformulier, handmatig verwerkt worden bij LNE. Het is immers mogelijk om antennes te verwijderen die nooit ingevoerd zijn. Als dit vermoeden waar blijkt te zijn, getuigt dat van een niet efficiënte werking van ons overheidsapparaat. Ten tijden van digitalisering en informatisering kan zulk systeem perfect automatisch, en dus ook minder foutgevoelig, uitgevoerd worden. Ik verwijs naar de destijds geautomatiseerde behandeling van onze stralingsdossiers op de dienst RF van het BIPT. Hier werden de dossiers elektronisch verstuurd en automatisch in hun database ter controle opgenomen. Maar goed, Rome is ook niet in één dag gebouwd en ik ben ervan overtuigd dat de gepubliceerde online-tool een begin is van een op termijn perfect geautomatiseerde database met voldoende beveiliging en controle.
16