De medische bijsluiter: van tekstueel obstakel, naar visuele uitnodiging
Nadine Vroomen MAD-faculty 2012 – 2013
De medische bijsluiter: van tekstueel obstakel naar visuele uitnodiging Vormgeving, illustraties en tekst Nadine Vroomen, © 2013 Lettertype Calluna en Calluna Sans Papier Canson Montval, 270 gr/m² Biotop, 100 gr/m² Oplage 6 Masterproef Grafische Vormgeving September 2012 – juni 2013 MAD-faculty Dr Wouter Soudan Paul Sochacki Wim De Buck Rogier Opdekamp Wout Olaerts Ilse Bollens
Dankwoord
Afgelopen jaar heb ik mijn masterproef Grafische Vormgeving aan de MAD-fac uitgevoerd. Zowel tijdens mijn onderzoek, als bij de uitwerking van mijn producten heb ik hulp gekregen van verschillende mensen. Allereerst wil ik de docenten Wim De Buck, Dr Wouter Soudan, Paul Sochacki, Rogier Opdekamp, Wout Olaerts en Ilse Bollens bedanken voor hun begeleiding. Gijs van Bouwel wil ik bedanken voor zijn inhoudelijke feedback op mijn productvoorstellen. Zowel voor de bestaande bijsluiter, de productsamenvatting en de digitale omgeving. Evelien Janssen wil ik bedanken voor de inhoudelijke feedback. Door haar ervaring als apothekersassistente, weet ze tegen welke problemen gebruikers aanlopen bij het gebruik van medicijnen. Yvonne Vroomen heeft mijn scriptie verbeterd en de Duitse vertaling van de bijsluiter verzorgd. Ook alle respondenten van het gebruikersonderzoek wil ik bedanken: Ruud Sluijsmans, Jo Vroomen, Lenie Vroomen, Jan Tool, Ger Zegers, Sandra Thönissen en Caressa Beaumont. Martijn de Kort van Vermijs Kartonage wil ik bedanken voor het verzorgen van de onbedrukte medicijndoosjes, en Lara Sas van Igepa voor het bijsluiterpapier. Tot slot wil ik René Vink en Andrea Haklander bedanken, omdat ze mij op weg geholpen hebben met de vertaling van de brailletekst.
Inhoudsopgave
8
Inleiding
50
Zetwerk in kleine corpsen
10
Onderzoeksvraag
62
Kleuren
12
Probleemstelling
68
Pictogrammen
22
Mapping
76
De fysieke bijsluiter
30
Vormelijk onderzoek
92
De Quick Start Guide
36
Inhoudelijk onderzoek
106
Persoonlijk Gezondheids Document
40
Mogelijke doelgroepen
118
Conclusie
44
De gebruiker
124
Bibliografie
125
Bijlagen
Inleiding h o o fd st uk 1
In deze scriptie presenteer ik mijn meesterproef die ik, in het kader van mijn opleiding grafisch ontwerp, heb uitgevoerd. Het thema is het gebruiksgemak van de medische verpakking. De medische verpakking bestaat uit het medicijndoosje, de bijsluiter en de digitale bijsluiter. In het eerste semester heb ik verschillende aspecten rondom dit onderwerp onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn de aanleiding geweest voor de ontwikkeling van drie producten in het tweede semester. De onderzoeksfase ben ik gestart met een mapping, om de verschillende aspecten rond de medische verpakking in beeld te brengen: wetgeving, medicijnsoorten, vroeger onderzoek en toekomstinitiatieven. Vervolgens heb ik een inhoudelijk en vormelijk onderzoek gedaan. Voor vier medische verpakkingen van receptplichtige en niet receptplichtige medicijnen, heb ik onderzocht welke informatie aangeboden wordt en hoe deze gestructureerd en vormgegeven wordt. In een volgende stap heb ik persona’s ontwikkeld, waarmee mogelijke doelgroepen in beeld zijn gebracht. Op basis van deze resultaten heb ik een aantal verbetervoorstellen ontwikkeld. Deze heb ik in een gebruikersonderzoek voorgelegd aan de gebruiker.
informatievormen: tekstueel, visueel, tactiel, auditief. Het medium en de informatievorm kunnen afgestemd worden op de wensen en noden van de doelgroep. Gezien het feit dat iedereen wel eens medicijnen gebruikt, zijn er ook een groot aantal doelgroepen. Via de persona’s heb ik verschillende doelgroepen in beeld gebracht. Voor elk van deze doelgroepen bestaat de mogelijkheid om een nieuw product te ontwikkelen. In het kader van mijn meesterproef heb ik twee vernieuwende sporen geformuleerd, waarmee het gebruiksgemak van informatie over het gebruik van medicijnen verbeterd wordt. Het eerste spoor bestaat uit twee producten. Allereerst heb ik de bestaande bijsluiter opnieuw vormgegeven. Daarnaast heb ik een Quick Start Guide (QSG) ontwikkeld; een samenvatting van de bijsluiter, die de gebruiker voorziet van basisinformatie over het medicijn. Tot slot heb ik een systeem ontwikkeld dat aan de gebruiker onmiddellijk duidelijk maakt, om wat voor medicijn het gaat. Dit systeem kan toegepast worden op de bijsluiter, de QSG en de verpakking.
“Hoe kan de informatie op de medische verpakking over het gebruik van medicijnen, beter afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker?”
Voor de fysieke bijsluiter en de productsamenvatting is via theoretisch en praktisch onderzoek bepaald welke informatie ze moeten bevatten en hoe ze vormgegeven kunnen worden. Voor de QSG resulteert dit bijvoorbeeld in een combinatie van iconische en tekstuele informatie. Daarnaast wordt informatie in braille geplaatst, waardoor informatie toegankelijk wordt voor blinden en slechtzienden.
Informatie over het gebruik van medicijnen kan op verschillende manieren gebruiksvriendelijker gemaakt worden. Denk bijvoorbeeld aan verschillende media en
Het tweede spoor is de uitwerking van de digitale bijsluiter. Om de functionaliteit van het medium te benutten is deze bijsluiter in een applicatie geplaatst.
Op basis van de conclusies, die ik gedurende het onderzoek vormde, heb ik een onderzoeksvraag geformuleerd. Deze vraag is leidend geweest voor de voortzetting van het project in het tweede semester:
Inleiding
Deze applicatie vormt de basis voor een Persoonlijk Gezondheids Document (PGD). Dit is een digitaal document waarin de gebruiker informatie over zijn eigen gezondheid bijhoudt. De gebruiker bepaalt zelf welke informatie hierin opgenomen wordt en wie hier inzage in heeft. In het eerste spoor is via theoretisch en praktisch onderzoek in beeld gebracht aan welke kenmerken de fysieke producten kunnen voldoen. Een deel van deze kennis is ook toegepast op de digitale omgeving; bijvoorbeeld typografie, kleur en pictogrammen. Tot slot wordt de digitale omgeving gepresenteerd in een interactief boek, waardoor de fysicaliteit van het product benadrukt wordt.
Opbouw van de scriptie In het eerste deel van deze scriptie beschrijf ik de resultaten van het onderzoek. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: onderzoeksvraag, probleemstelling, wetgeving voor vorm en inhoud, medicijnsoorten, vroeger onderzoek, toekomstinitiatieven, vormelijk en inhoudelijk onderzoek, mogelijke doelgroepen en de echte gebruiker. In het tweede deel beschrijf ik de uitwerking van de verschillende producten. Ik start dit deel met drie thema’s die voor alle producten van belang zijn: zetwerk in kleine corpsen, kleuren en pictogrammen. Vervolgens beschrijf ik voor alle producten afzonderlijk hoe de theorie van de drie bovenstaande thema’s geïmplementeerd is. Daarnaast heeft elk product specifieke kenmerken. Voor de fysieke bijsluiter zal ik aandacht
besteden aan de inhoud en opbouw, het formaat en het vouwschema. Voor de Quick Start Guide zal ik de inhoud en opbouw, de papierkeuze en het formaat, de vertaling naar braille, het identificatiesysteem en de bindwijze beschrijven. De drie bovenstaande thema’s gelden ook voor het tweede spoor; de digitale omgeving. Ook besteed ik hier aandacht aan de inhoud en opbouw van de applicatie en de vertaling naar een interactief boek. Ik sluit de scriptie af met een conclusie en bibliografie.
7
Onderzoeksvraag h o o fd st uk 2
Bij de start van het project is een onderzoeksvraag geformuleerd, die gedurende het onderzoek steeds specifieker gemaakt is. Zowel tijdens het onderzoek als bij de formulering en uitwerking van de sporen is deze vraag leidend geweest. De eerste versie van de onderzoeksvraag luidt: “Hoe kan de medische bijsluiter gebruiksvriendelijker gemaakt worden?” Reeds in de eerste versie van de onderzoeksvraag wordt de term gebruiksvriendelijkheid gebruikt. Of een product gebruiksvriendelijk is, kan enkel bepaald worden door de gebruiker. De gebruiker bepaald of een tekst leesbaar is, welk formaat prettig in de hand ligt, hoe een bijsluiter makkelijk terug gevouwen kan worden, of pictogrammen leesbaar zijn en welke media hij wil gebruiken. Dit betekend dat de gebruiker een centrale rol in het project moet spelen. Wanneer de gebruiker centraal staat, wordt duidelijk dat het gebruiksgemak niet enkel de verschijningsvorm en de inhoud van de medische bijsluiter betreft. De gebruiker kan nood hebben aan andere producten die informatie over het gebruik van medicijnen geven. “Hoe kan de vorm van de bijsluiter van veelgebruikte receptplichtige medicijnen beter afgestemd worden op de behoefte van de gebruiker?” De tweede versie van de onderzoeksvraag spreekt reeds over de vorm van de bijsluiter. Daarnaast wordt hier gekozen voor een bepaalde groep medicijnen. Uit de mapping die in het volgende hoofdstuk besproken wordt, blijkt dat er een groot aantal verschillende medicijnsoorten bestaan. Elk van deze medicijnen heeft een andere vormgeving. Denk bijvoorbeeld aan het verschil
tussen receptplichtig en niet receptplichting, gepatenteerd en generisch. In een volgende onderzoeksstap zijn persona’s ontwikkeld, om mogelijke wensen en noden van specifieke gebruikers in beeld te brengen. Dit resulteerde in onderzoeksvragen waarbij bepaalde groepen centraal worden gesteld. In de vorige onderzoeksvraag werd de medicijnsoort gekoppeld aan de vorm, nu wordt een specifieke gebruiker aan de vorm gekoppeld. “Aan welke eisen moet een bijsluiter voldoen die voor een specifieke doelgroep ontworpen wordt? (blinden, ouderen, laaggeletterden, Parkinson)” Door naar specifieke gebruikersgroepen te kijken, wordt nogmaals duidelijk dat de huidige verschijningsvorm van de bijsluiter misschien niet de juiste is. Daarnaast blijkt dat de vorm waarin de informatie wordt aangeboden, mogelijk niet de juiste is. Laaggeletterden zijn niet in staat om tekstuele informatie te begrijpen, waarom wordt informatie dat niet gevisualiseerd? Wanneer het gaat om de verschijnings- en de informatievormen, dan heeft dit niet enkel betrekking op de bijsluiter. Het gaat dan om alle producten die de gebruiker voorzien van informatie over het gebruik van medicijnen. In een volgende versie van de onderzoeksvraag wordt daarom gesproken over de informatievoorziening. Daarnaast is gebruiksgemak vervangen door noden en wensen van de gebruiker, omdat gebruiksgemak inspeelt op ervaringen en behoeften van gebruikers. “Hoe kan de voorlichting rondom het gebruik van medicijnen beter afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker?”
Onderzoeksvraag
Hoewel de voorgaande onderzoeksvraag de richting van project aanduidt, is deze niet specifiek genoeg geformuleerd. Bij het begrip voorlichting kan het gaan om de bijsluiter en de verpakking, maar ook om voorlichtingsfolders en informatie van de arts en apotheker. Daarnaast is het begrip medicijnen te breed. Dit zou vervangen kunnen worden door de term verpakking. De medische verpakking bestaat uit de bijsluiter, het doosje en eventueel de inhoud van het doosje. Door de term voorlichting te vervangen door informatie en medicijnen door medische verpakking, wordt duidelijk dat deze meestproef zicht richt op de informatie over het gebruik van medicijnen, die aangeboden wordt op de verpakking en de bijsluiter. Dit resulteert in de onderzoeksvraag: “Hoe kan de informatie op de medische verpakking over het gebruik van medicijnen, beter afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker?”
Deelvragen De informatie over het gebruik van medicijnen bestaat uit een tekstuele informatie die vormgegeven wordt; inhoud en vorm. Uit de eerdere paragrafen blijkt, dat enkel de gebruiker kan bepalen of beide elementen gebruiksvriendelijk zijn. Het onderzoek bestaat daarom uit drie onderwerpen: gebruiker, vorm en inhoud.
derzoeksresultaten (mapping, vormelijk en inhoudelijk onderzoek, persona’s), kunnen nieuwe voorstellen ontwikkeld worden. Het is vervolgens de gebruiker die bepaald of een nieuwe vorm effectief is. De onderzoeksvraag voor dit deel luidt: “Hoe kan de vorm van de medische verpakking beter afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker?”
Inhoud De inhoud van de medische verpakking is niet het hoofdthema van het project. Er bestaan wetten die voorschrijven waaraan de inhoud van een bijsluiter moet voldoen. Daarnaast is het schrijven en structureren van de inhoud niet de taak van een grafisch vormgever, maar van taalkundigen. Toch is het waardevol om dit thema als secundair onderwerp te kiezen, omdat het inzicht kan geven in de taal, de terminologie, de relatie tussen kopjes en inhoud, de vorm waarin de gebruiker wordt aangesproken, de manier waarop informatie wordt aangeboden en de gebruikte tekens. Daarnaast kan via dit deel van het onderzoek worden bepaald of en welke informatie op een visuele manier weergegeven zou kunnen worden. De onderzoeksvraag voor dit deel luidt: “Hoe kan de inhoud van de medische verpakking beter afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker?”
Vorm
Gebruiker
Door de vorm van bestaande medische verapkkingen te onderzoeken kan vastgesteld worden hoe de inhoud aangeboden wordt; hoe worden teksten opgemaakt, welke informatievormen worden gebruikt en wat zijn de kenmerken van de drager. Daarnaast geeft dit onderzoeksdeel inzicht in de drager. Wat is het formaat, hoe wordt de bijsluiter gevouwen, hoe doorschijnend is het papier?
De voorgaande onderzoeksvragen zullen leiden tot de formulering van mogelijke verbeteringen. Het is de taak van de gebruiker om te bepalen of dit daadwerkelijk verbeteringen zijn. Door voorstellen voor te leggen aan de gebruiker kan vastgesteld worden welke noden en wensen er bestaan en hoe verbetervoorstellen hierop inspelen. De onderzoeksvraag voor dit deel luidt:
Hoewel een onderzoek naar de vorm van bestaande bijsluiters belangrijk is, is de ontwikkeling van verbetervoorstellen nog belangrijker. Op basis van de on-
“Welke wensen en noden hebben gebruikers in relatie tot de informatie op de medische verpakking over het gebruik van medicijnen?”
9
Probleemstelling h o o fd st uk 3
De definitie van een probleemstelling is niet eenvoudig. Uit de inleiding is reeds gebleken dat er vele aspecten zijn die het gebruiksgemak van de medische verpakking beïnvloeden. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de problemen die bestaan. In de eerste paragraaf wordt beschreven welke problemen reeds bekend waren bij de start van het onderzoek. In de volgende paragrafen worden de problemen beschreven die op basis van de onderzoeksresultaten zijn vastgesteld. Een uitgebreide beschrijving van deze problemen wordt in de komende hoofdstukken gegeven.
Startfase onderzoek In de zomer van 2012 ben ik begonnen met het zoeken van een onderwerp voor mijn meesterproef. Al vrij snel had ik besloten dat typografie hierin een centrale rol zou spelen. Enerzijds vanwege de rijke geschiedenis van dit vakgebied en anderzijds omdat ik hier graag meer over wilde leren. Typografie is op veel plekken aanwezig; in gebouwen, in het verkeer, in boeken, op tv, in de kunst en in de openbare ruimte. Het maken van een keuze was dan ook niet eenvoudig. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om de medische bijsluiter als onderzoeksobject te nemen. De medische bijsluiter is een product dat iedereen kent en wel eens (gedeeltelijk) gelezen heeft. Meestal is het een dun vel papier dat vele malen dubbel gevouwen is. Naast een indrukwekkend vouwschema bevat het vel papier ook nog een uitgebreide uitleg over het medicijn. Vanwege de hoeveelheid informatie wordt deze meestal in een klein corps geplaatst. Door de hoeveelheid tekst en het gebrek aan kleuren en beelden, heeft de bijsluiter
een sober karakter. Het is een functioneel communicatiemiddel dat via tekst zijn inhoud communiceert. De objectieve uitstraling van de bijsluiter past bij het product, maar het product is ook bedoeld om mensen beter te maken. De inhoud van een bijsluiter moet informatie op een heldere manier overdragen aan de gebruiker en zijn vertrouwen winnen; het vertrouwen dat het medicijn hem beter zal maken. De vormgeving van een medische bijsluiter draagt bij aan de overdracht van informatie en aan de uitstraling van het product. Daarom vraag ik mij af hoe de sobere vormgeving van bijsluiters, die veelal aan wettelijke eisen gebonden is, gebruiksvriendelijker gemaakt kan worden. In onze dagelijkse omgeving zijn we voortdurend omringd door informatie. Beelden en pictogrammen maken ons wegwijs in de wereld en beelden zeggen vaak meer dan woorden. Waarom wordt een bijsluiter dan puur tekstueel gepresenteerd? Kan de gebruiker visuele informatie niet beter lezen en begrijpen? Naast een visuele weergave zouden teksten ook op een andere manier opgemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld door een groter verschil te maken tussen relevante en minder relevante informatie. Daarnaast staat op elke bijsluiter dat hij bewaart moet worden, maar het is niet eenvoudig om een bijsluiter na gebruik weer terug in het doosje te krijgen. Dit is vooral te wijten aan ingewikkelde vouwsystemen. Reeds in de beginfase van het project, werd duidelijk dat er de afgelopen jaren verschillende voorstellen ontwikkeld zijn, om het gebruiksgemak op inhoudelijk niveau te verbeteren. Vooral studenten en docenten van de Universiteit Utrecht, faculteit Geesteswetenschap-
Probleemstelling
pen, stelden afgelopen jaren verschillende suggesties voor. Voor de vorm waarin de informatie aangeboden wordt, bestaan minder voorstellen. De maatschappelijke functie, de visuele mogelijkheden en het beperkt aantal verbetervoorstellen, waren voor mij de aanleiding om te kiezen voor dit onderwerp. Het thema geeft mij de ruimte om verschillende elementen in mijn onderzoek te betrekken. Enerzijds doe ik theoretisch onderzoek, bijvoorbeeld naar drukwerk in een klein corps of het gebruik van kleuren voor kleurenblinden. Anderzijds doe ik een praktisch onderzoek, waarbij ik vaststel op welke manier het zetwerk het best verzorgd kan worden, hoe het vouwsysteem verbeterd kan worden, hoe informatie gevisualiseerd kan worden en wat de verwachtingen van de gebruiker zijn.
Eindfase onderzoek Gedurende het eerste deel van mijn meestproef heb ik onderzoek gedaan naar de verschillende aspecten rond de medische verpakking. Tijdens dit onderzoek werd steeds duidelijker welke problemen en mogelijkheden er bestaan rond het onderzoeksobject. In de komende paragrafen worden problemen voor de gebruiker, vorm en inhoud van de medische verpakking aangehaald. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de fysieke medische verpakking en de digitale bijsluiter. Deze scheiding is gemaakt, omdat beide media andere mogelijkheden bieden.
Allereerst zijn zes persona’s opgesteld, die qua leeftijd, woonsituatie, medicijngebruik en gezondheid sterk van elkaar verschillen. Door zeer verschillende persona’s te beschrijven wordt duidelijk dat iedereen bij het gebruik van medicijnen persoonlijke noden en wensen heeft. Dit geldt voor de aangeboden informatie, maar ook voor de vorm waarin de informatie aangeboden wordt. In een latere fase van het onderzoek zijn op basis van de onderzoeksresultaten een aantal verbetervoorstellen ontwikkeld. Deze zijn voorgelegd aan echte gebruikers, in de vorm van een observatie en interview. Net als bij de persona’s is er getracht om zoveel mogelijk verschillende gebruikers bij het onderzoek te betrekken. De deelnemers zijn geselecteerd op basis van leeftijd, opleidingsniveau en medicijngebruik. De persona’s en het gebruikersonderzoek hebben inzicht gegeven in een aantal problemen en de oplossingen die hiervoor ontwikkeld kunnen worden. Hoogopgeleiden hebben weinig moeite met het lezen van de bijsluiter. Laaggeletterden zijn echter niet in staat om de tekst te begrijpen. In Nederland gaat het hierbij om een groep van anderhalf miljoen mensen (Elderenbosch 2012). De bijsluiter biedt de gebruiker te veel informatie aan. Een productsamenvatting, met daarin de belangrijkste informatie over het medicijn, zou voor veel gebruikers voldoende zijn. Deze informatie zou ook meertalig kunnen zijn, of voorzien worden van pictogrammen.
Naast een tekstuele beschrijving, zijn de belangrijkste problemen gevisualiseerd aan de hand van een medische verpakking. Deze worden op de volgende pagina’s gepresenteerd.
De bestaande bijsluiters en verpakkingen voorzien de gebruiker niet van de gewenste informatie. De gebruiker kan behoefte hebben aan gepersonaliseerde en aanvullende informatie: ervaringen, effectiviteit, alternatieven, gezondheidstips.
De gebruiker
De gebruiker heeft enkel de beschikking over een papieren en digitale bijsluiter, de inhoud en opmaak is hiervoor gelijk. Gebruikers hebben echter ook behoefte aan andere mediavormen, die naast de standaarinformatie ook andere informatie aan kunnen bieden.
In de inleiding is reeds aangegeven dat de gebruiker een centrale rol speelt in het onderzoek; enkel de gebruiker kan bepalen of iets gebruiksvriendelijk is of niet. Om in beeld te brengen welke noden en wensen de gebruiker kan hebben, zijn twee onderzoeksmethodes ingezet: persona’s en interviews.
Het huidige formaat van veel bijsluiter vinden gebruikers niet prettig. Een liggend formaat van A3 of iets
11
Univers Condensed H1: 5,3 pt – 5,6 pt Broodtekst: 4,3 pt – 4,5 pt
Goed kleurcontrast.
Interpunctie niet consequent toegepast.
Opsommingen in de lopende tekst.
“Aanvullende informatie”: – inhoudsstoffen – verschijningsvorm – fabrikant – vergunninghouder
Waarschuwingen vallen weg in de broodtekst.
Probleemstelling
Meest voorkomende bijwerkingen.
Moeilijke woorden niet consequent verklaart: – sulfonamiden – obstructie – klinisch – malaise – overgevoelig (allergie) – vermoeidheid (hypokaliëmie) – bloedingsneiging (trombosecytopenie)
Geen taalonderscheid.
Vouwen lopen door de tekst heen.
Overzichtelijk formaat.
01 Vormelijke en inhoudelijk analyse van de bijsluiter van LEO Burinex. Afbeelding op ware grootte. Pluspunt Minpunt
13
kleiner en een duidelijke inhoudsopgave maken de bijsluiter overzichtelijker. Een eenvoudig vouwsysteem, zoals een harmonica of plattegrond, is fijn. Het gebruik van kleur vergroot het gebruiksgemak, maar het moet niet leiden tot hogere prijzen. Het corps moet niet te groot of te klein zijn. Gebruikers vinden een directe aanspreekvorm prettiger: “Hoe moet ik het medicijn gebruiken?” in plaats van “Hoe gebruikt u dit middel?”. Voor gebruikers die in geval van nood een medicijn niet zelf toe kunnen dienen, moet informatie voor omstanders toegankelijk gemaakt worden.
Vorm fysieke medische verpakking De lettertypen die gebruikt worden voor medische verpakkingen, zijn niet speciaal ontwikkeld voor zetwerk in kleine corpsen. Er zijn echter verschillende lettertypen die hier wel voor ontwikkeld zijn. Door gebruik te maken van deze lettertypen zou het gebruiksgemak verhoogd kunnen worden. Naast lettertypen kan ook gesproken worden over een optimale zetbreedte, woord- en letterspatiëring, interlinie, regelval, witruimte. Bestaande bijsluiters worden opgemaakt via templates, waarin bijvoorbeeld de zetbreedte en het aantal tekens per regel zijn vastgelegd. Gezien de grote variatie binnen bijsluiters, zal hier weinig rekening gehouden zijn met de gebruiker. Daarnaast kan de interpunctie verbeterd worden, zowel voor de lopende tekst als voor de opsommingen. Overbodige leestekens, ontbrekende leestekens en niet consequent gebruik van hoofdletters en regeleindes zijn geen uitzondering. De hiërarchie tussen de verschillende informatievormen kan verbeterd worden. Het onderscheid tussen kopjes, broodtekst en opsommingen is vaak niet duidelijk. In verschillende bijsluiters wordt een onderscheid van informatie gemaakt op vier niveau’s. De stijlen zijn vaak gelijk of worden niet consequent doorgevoerd. Dit maakt het voor de gebruiker lastig om na te gaan in welke deel van de tekst hij zich bevindt.
Zowel print- als digitale media bieden verschillende mogelijkheden om kopjes, belangrijke tekst en broodtekst van elkaar te onderscheiden. Er wordt echter geen onderscheid in corpsen, kleuren of lettertypen gemaakt om dit te doen. Het gebruik van kleur wordt meestal beperkt tot de verpakking van het medicijn. In de bijsluiter worden deze vertaald naar grijstinten of achterwege gelaten. De functie van kleuren wordt nu niet optimaal benut; bijvoorbeeld om medicijngroepen aan te duiden of om de link tussen verpakking en bijsluiter te leggen. De relatie tussen de verpakking en de bijsluiter wordt nu gevormd door lettertypen en logo’s. Er wordt verder geen gebruik gemaakt van overeenkomstige huisstijlelementen of kleuren. Daarnaast is de hiërarchie tussen de bijsluiter en de verpakking niet overeenkomstig. Voor de gebruiker zou het prettig zijn als onmiddellijk duidelijk is welke verpakking en bijsluiter bij elkaar horen. Bijsluiters nemen verschillende formaten aan. Veelal wordt er gebruikt gemaakt van een staand formaat. Vooral bij bijsluiters met een lengte van 40 tot 50 cm. is het voor de gebruiker niet mogelijk om snel informatie te lokaliseren, omdat hij geen overzicht heeft. Daarnaast is het vouwschema vaak onduidelijk, waardoor het voor de gebruiker lastig is om de bijsluiter terug te vouwen, zodat hij weer in het doosje past. Ook de plaats waar de vouwen lopen is voor de producent onbelangrijk. Enkel het logo moet zichtbaar blijven.1 Medische verpakkingen die informatie in meerdere talen presenteren, maken hier geen onderscheid tussen. De gebruiker moet soms zelfs alle talen lezen, om alle informatie te kunnen lezen.
Inhoud fysieke medische verpakking De inhoud van de medische verpakking zou beter afgestemd kunnen worden op specifieke gebruikersgroepen. Bepaalde groepen in onze samenleving hebben beperkt toegang tot de aangeboden informatie. De in1
Leeflang, M., Drukkerij Leeflang, persoonlijke communicatie, 28 november 2012
Probleemstelling
formatie op de medische verpakking wordt enkel weergegeven in de taal van het land van uitgifte. Mensen die de taal niet spreken hebben geen toegang tot de informatie. Hoewel meertaligheid voor meer tekst zorgt en voor een kleiner corps, is de informatie wel voor meer mensen toegankelijk. Om de hoeveelheid tekst te beperken kan er ook gekozen worden om de belangrijkste informatie over een medicijn in het Engels weer te geven. Daarnaast kunnen pictogrammen deze informatie ondersteunen. Dit maakt informatie toegankelijk voor allochtonen, laaggeletterden en vakantiegangers. Een andere groep die niet snel toegang heeft tot informatie over medicijnen zijn blinden en slechtzienden. Op het doosje van het medicijn staat enkel de naam en de sterkte. Voor verdere informatie is een hij aangewezen op de bijsluitertelefoon, of een versie in braille of op cd. Deze moet echter aangevraagd worden. Een verkorte versie van een bijsluiter zou ook voor blinden en slechtzienden toegankelijk gemaakt kunnen worden. De aangeboden informatie op de medische verpakking is wettelijk vastgelegd. Dit betekend dat in de bijsluiter veel informatie gepresenteerd wordt, die voor het merendeel van de gebruikers niet interessant is. Daarnaast mist de gebruiker bepaalde informatie die hij wel wil hebben, bijvoorbeeld over de effectiviteit van het middel. Gezien de wettelijke eisen die gesteld worden aan de bijsluiter, is het onmogelijk om extra informatie te implementeren in de bestaande bijsluiter. Toch kunnen er voorstellen ontwikkeld worden, waarbij deze informatie geïmplementeerd kan worden. Een voorbeeld is een bijsluiter die bestaat uit twee delen; wettelijk verplichte informatie en gewenste informatie. De inhoud van de medische verpakking zou ook beter afgestemd kunnen worden op de individuele gebruiker. Informatie die niet op iemand van toepassing is, bijvoorbeeld zwangerschapsinformatie voor ouderen of informatie voor medische personeel, kan achterwege gelaten worden. Daarnaast kan de link naar externe informatie ook afgestemd worden op de gebruiker; een telefoonnummer of adres van arts of apotheek in plaats van een vermelding. Een voorbeeld hiervan is de sticker die de apotheker in Nederland op de verpakking plakt,
met informatie over het gebruik van het medicijn, de gegevens van de gebruiker en de apotheker. De informatievolgorde die in de medische bijsluiter wordt gepresenteerd, is wettelijk vastgelegd. Het is echter de vraag of dit een logische opbouw is. Moeten bijwerkingen niet voor de gebruiksinstructie geplaatst worden, zodat de gebruiker hiervan op de hoogte is voordat hij het medicijn gebruikt? De informatie in de bijsluiter is eveneens ingedeeld in wettelijk verplichte hoofdstukken. De benaming van de hoofdstukken en de informatie die gepresenteerd wordt, zouden beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Door de matige relatie tussen kopje en inhoud wordt maar 75% van de gezochte informatie gevonden. Daarnaast komen onderwerpen te vaak voor en wordt informatie verstopt in te lange alinea’s (Klink 2009). Medische producten uit de algemene verkoop dragen vaak namen die referen naar het product, bv. Earex. De namen van receptplichtige medicijnen vertellen de gebruiker weinig over het doel van het medicijn.
Vorm digitale bijsluiter De problemen die voor de vorm van de papieren bijsluiter genoemd werden, kunnen voor de digitale versie verder aangevuld worden: Digitale bijsluiters kunnen op scherm of uitgeprint gelezen worden. Dit bepaald welk lettertype het meest geschikt is. De lettertypen die nu gebruikt worden, lijken niet speciaal voor het web gekozen. Opvallend is dat er vaak meerdere lettertypes gebruikt worden. Deze lijken echter geen specifieke functie te hebben. De regelval moet consequent doorgevoerd worden, het is nu een combinatie van linkslijnend en blokzetsel. Waarschuwingen vallen meestal weg in de lopende tekst, doordat er geen aparte opmaak voor geldt. In vrijwel elke bijsluiter komen verwijzingen binnen de tekst voor. Deze worden niet consequent opgemaakt en de mogelijkheden van het medium worden niet benut, bijvoorbeeld hyperlinks.
15
Drie van de zes zijden bevat naam, sterkte en werkzame stof.
Naam medicijn en sterkte in braille.
Talen per regel onder elkaar.
Waarschuwingen vallen weg in de broodtekst.
Regeleindes niet consequent.
Sticker apotheek over de tekst heen.
Univers Regular H1: 13 pt - 12 pt Broodtekst: 5,7 pt - 7 pt
Probleemstelling
Groot aantal verschillende stijlen.
Goed kleurcontrast.
Sticker apotheek op voor- en achterzijde.
Herkenning huisstijl (niet in de bijsluiter).
Coderingen op onzichtbare delen.
02 Vormelijke en inhoudelijk analyse van de LEO Burinex medicijnverpakking. Afbeelding op ware grootte. Pluspunt Minpunt
17
De relatie tussen de verschillende pagina’s zou verbeterd kunnen worden. De onderzochte bijsluiters zijn minimaal vijf pagina’s lang. Als deze uitgeprint zijn, is het voor de gebruiker lastig om na te gaan of alles compleet is en in welke volgorde de pagina’s horen. Het gebruik van beelden is zeer beperkt. Slechts in één bijsluiter wordt het logo van de producent getoond. Voor de gebruiker zou dit een herkenningspunt kunnen zijn. Het gebruik van een horizontale lijn op de laatste pagina, zou een eenvoudige indicatie voor de gebruiker kunnen zijn dat het de laatste pagina is.
Inhoud digitale bijsluiter De problemen die voor de inhoud van de papieren bijsluiter genoemd werden, kunnen voor de digitale versie verder aangevuld worden: Steeds meer mensen beschikken over smartphones en tablets, waardoor er nieuwe mogelijkheden ontstaan voor het verstrekken van medische informatie via digitale media. Een mobiele bijsluiter kan bijvoorbeeld toegankelijk zijn voor omstanders, wanneer iemand niet meer in staat is zelf een medicijn in te nemen. Daarnaast kan via een digitale omgeving persoonsgebonden informatie verstrekt worden. De gebruiker hoeft dan niet de hele bijsluiter te lezen, enkel de informatie die voor hem van belang is. Er wordt geen gebruik gemaakt van interactiviteit. Digitaal bestaat de mogelijkheid om moeilijke woorden te verduidelijken, bijvoorbeeld via mouse-overs. De (administratieve) informatie die de producent weergeeft, wisselt per medicijn. Veelal bestaat deze uit afkortingen, modulenummers en Engelstalige tekst. De functie van deze tekst is voor de gebruiker beperkt. Het CBG heeft voor elke bijsluiter een unieke documentnaam gegenereerd. Deze namen bestaan betekenisloze combinaties van letters en cijfers. De gebruiker weet dus niet welk document bij welk medicijn hoort.
Conclusie In de voorgaande paragrafen is een overzicht gegeven van de problemen die bestaan rond de medische verpakking. Uit het vervolg van deze scriptie zal blijken dat een groot deel van deze problemen opgelost kan worden. Enerzijds via een nieuwe structuur en inhoud. Anderzijds via twee nieuwe producten, om te voldoen aan de noden en wensen van de gebruiker. Voor de bijsluiter zijn dit de belangrijkste problemen: ͪ De informatievolgorde is niet optimaal. ͪ De vormgeving en typografie kunnen beter afgestemd worden op de gebruiker. ͪ Het vouwsysteem is niet intuïtief. ͪ Het formaat is niet overzichtelijk en ligt niet prettig in de hand. De problemen die in de voorgaande paragrafen beschreven zijn, worden niet allemaal opgelost door de bijsluiter te herstructureren en herontwerpen. In de hedendaagse maatschappij wordt van ons verwacht dat we steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen gezondheid. We moeten ervoor zorgen dat we over de juiste informatie over medicijnen beschikken en dat we deze informatie juist interpreteren en uitvoeren. Daarnaast moeten we in staat zijn om familie en zorgverleners te voorzien van de juiste informatie. Op basis van deze ontwikkeling zijn dit de belangrijkste problemen uit dit hoofdstuk: ͪ De gebruiker krijgt te veel informatie aangeboden. ͪ De gebruiker krijgt niet de gewenste informatie aangeboden. ͪ De gebruiker krijgt geen persoonsgebonden informatie aangeboden. ͪ De gebruiker wenst informatie over het gebruik van medicijnen en de gezondheid ook via ander media te krijgen. ͪ Namen van medicijnen spreken voor de gebruiker niet tot de verbeelding. ͪ Blinden en slechtzienden hebben enkel via omwegen toegang tot informatie over medicijnen. ͪ Laaggeletterden zijn niet in staat om informatie in de bijsluiter te lezen of te begrijpen.
03 Detail ontwerp nieuwe bijsluiter.
Mapping h o o fd st uk 4
“Een mapping geeft de relatie tussen (minimaal) twee fenomenen weer en presenteert zo complexe relaties, fenomenen, activiteiten, inzichten, interacties, processen, sociale netwerken, stedelijke ruimtes, organisatiestructuren, enzovoort (1). Een mapping maakt data tastbaar (2) en vereist altijd een zekere selectiviteit (eigen aan onze waarneming) en bijgevolg subjectiviteit (3). Een mapping is tegelijk een analyserende en creërende activiteit (4). Hierdoor leveren mappings nieuwe en/of diepgaandere inzichten op.” (Braspenning 2011: 119) Zoals reeds in de inleiding beschreven, was het maken van een mapping het startpunt van het onderzoek. Centraal in deze mapping staat de medische verpakking, die bestaat uit het medicijndoosje en de bijsluiter. Het overzicht van de mapping uit figuur 1 laat zien dat het thema op vier punten onderzocht is: wetgeving voor vorm en inhoud, medicijnsoorten, vroeger onderzoek en toekomstinitiatieven.
Wetgeving voor vorm en inhoud In Europa worden medicijnverpakkingen en bijsluiters ontwikkeld door de fabrikant of de handelsvergunninghouder. Voor de ontwikkeling van deze producten gelden verschillende Europese richtlijnen, die vastgelegd zijn in de nationale Geneesmiddelenwet. De Europese Commissie (EC) bepaald in Europa de wet- en regelgeving voor de Europese lidstaten. Dit geldt dus ook voor de verpakking en de bijsluiter van medicijnen, die in de lidstaten verkocht worden. Elke lidstaat heeft een instelling die de naleving van de wetten waarborgt. In Nederland is dit het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), in België het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (fagg).
De bijsluiter Bij het opstellen van een bijsluiter gaat de fabrikant uit van de Samenvatting van de Productkenmerken (SPC). Deze samenvatting voorziet de arts en apotheker van informatie over het medicijn. Dit document is niet bestemd voor de cliënt, omdat er medische termen in gebruikt worden. Voor het opstellen van de bijsluiter voor de cliënt, wordt het Quality Review Document (QRD) gebruikt. De inhoud van dit document komt overeen met de SPC, maar de tekst wordt in beter begrijpbare taal geformuleerd. De fabrikant legt dit document ter controle voor aan het CBG of fagg. Het Nederlandse QRD-template, dat in Nederland en België wordt gebruikt, is afgeleid van het Engelstalige template. Dit template is opgesteld door de European Medicines Agency (EMEA). In 2008 heeft de Projectgroep Bijsluiter een advies geschreven voor de verbetering van het Nederlandse QRD-template ([Europese Commissie] 2011). Deze wijzigingen zijn tevens vertaald naar de Engelse versie. Een fabrikant heeft zes hulpmiddelen tot zijn beschikking om een bijsluiter te schrijven die door het CGB goedgekeurd zal worden: 1 Bijsluiter van farmaceutische producten ([Nederlandse Overheid] 2012) Dit document is een toelichting van het CBG op de Geneesmiddelenwet. In dit document wordt kort besproken met welke zaken rekening gehouden moet worden, bij de ontwikkeling van een bijsluiter. Voorbeelden van onderwerpen die besproken worden, zijn: een juridisch kader, leesbaarheidstests en specifieke informatie over
Mapping
onder andere beroepsgroepen, logo’s en pictogrammen en handelsvergunningen. 2 QRD-template 3 Lijst met patiëntvriendelijke termen ([CBG] 2009) Het CBG heeft een groot aantal medische termen vertaald in patiëntvriendelijke begrippen. Deze worden in dit document gepresenteerd. 4 Guideline on the readability of the labelling and package leaflet of medicinal products for human use ([Europese Commissie] 2009) Dit document geeft onder andere adviezen voor lettertypen, vormgeving, kopjes, kleuren, zinsbouw, stijl en papier van geneesmiddelenbijsluiters. 5 Schrijfadviezen voor de geneesmiddelenbijsluiter (Pander Maat e.a. 2008) Dit is een aanvulling op de voorgaande richtlijn die uitgegeven is door het CBG. Hierin wordt verder ingegaan op stijl, zinsbouw, kopjes en vormgeving. 6 Leesbaarheidstest De EC verplicht fabrikanten van bijsluiters sinds enkele jaren om een leesbaarheidstest te doen; de bijsluiter moet voorgelegd worden aan consumentenpanels. Hierbij wordt de vindbaarheid, begrijpelijkheid en toepasbaarheid onderzocht. Daarnaast moet de fabrikant een leesbaarheidsverklaring indienen. Hierin geeft de fabrikant aan of de bijsluiter voldoet aan de eisen voor de technische leesbaarheid; o.a. lettertype, lettergrootte, kleurgebruik, papierformaat en papierkwaliteit.
Verpakking Uit de voorgaande tekst blijkt dat de bijsluiter wat betreft vorm en inhoud gebonden is aan verschillende regels. Voor de verpakking van medicijnen heeft de Europese Commissie gelijkaardige regels opgesteld. Net als bij de bijsluiter vormt de SPC samen met het QRD-template de basis voor de verpakkingstekst. In dit template staat bijvoorbeeld dat op elke verpakking moet staan om welk geneesmiddel het gaat en wat het werkzame bestanddeel is.
De informatie die op de verpakking gepresenteerd moet worden, kan vier vormen aannemen: ͪ Tekens en pictogrammen: gestandaardiseerde symbolen en eenvoudige gestileerde afbeeldingen waarmee een verbod, aanwijzing of inlichting eenduidig tot uiting wordt gebracht. ͪ Logo’s: het herkenningsteken of onderscheidend merk van één bepaalde rechtspersoon (bijvoorbeeld houder van de handelsvergunning) met een vaste vormgeving. ͪ Afbeeldingen: alle grafische afbeeldingen, niet zijnde een logo of teken/pictogram. ͪ Gegevens: uitsluitend geschreven tekst. Voor het gebruik van deze elementen heeft de Europese Commissie regels opgesteld. Zo mogen tekens en pictogrammen alleen gebruikt worden ter verduidelijking van geschreven tekst. Daarnaast moeten ze voldoen aan de leesbaarheidseisen, niet groter zijn dan 1/3 deel van de verpakking en de aandacht niet afleiden van de verplicht te vermelden tekst. Naast de geschreven tekst is de fabrikant verplicht om de farmaceutische vorm, het werkzame bestanddeel en de sterkte van het medicijn in brailleschrift op de verpakking te vermelden. Ook hiervoor heeft de EC richtlijnen opgesteld ([Europese Commissie] 2005). Voor de vormgeving van de verpakking heeft de EC eveneens richtlijnen opgesteld. Deze worden vermeld in de eerder genoemde “Guideline on the readability of the labelling and package leaflet of medicinal products for human use”. Het CBG heeft daarnaast een toevoeging hierop geschreven: “Etikettering van farmaceutische producten”. Voorbeelden van onderwerpen die besproken worden, zijn: leesbaarheid en mock-ups, het gebruik van logo’s en pictogrammen en de etikettering van specifieke productgroepen.
21
Merk Receptplichtig Generisch Apotheek Drogist
Niet receptplichtig
Algemeen
Me dicijnsoorte n
toe koM s tinitiatie ve n
Me dische verpakking : d o osje b ijs luiter
BureauTaal Begrijpelijke bijsluiter
Zelfzorg app Bijsluiterwoordenboek
vroeg e r o nde r zoe k
BureauTaal Patiënt medicatie document Universiteit Utrecht Consumentenbond
Pander Maat, Dijkstra, e.a. Nivel
Mapping
Bijsluiter farmac. producten QRD-template Lijst patiëntvriendelijke termen CBG
Readability guideline
fagg
Schrijfadviezen Technische leesbaarheidstesten
Geneesmiddelenwet nationaal
Bijsluiter
We tg e vin g
Geneesmiddelenwet (EC) Verpakking
Etikettering farmac. producten QRD-template Readability guideline Mock-up Braille guidance
01 Overzicht thema’s mapping.
23
Voordat een medicijn op de markt mag komen controleert het CBG of de fabrikant de juiste informatie op de verpakking heeft geplaatst. Daarnaast wordt gekeken of het ontwerp overeenkomt met de richtlijnen en van de EC. Het CBG controleert verpakkingen aan de hand van mock-ups: “Een mock-up is een plat ontwerp, in kleur met het uiteindelijke lettertype en de uiteindelijke lettergrootte en grafische vormgeving, dat een duidelijk beeld geeft van de driedimensionale presentatie van de verpakking.” ([Europese Commissie] 2005)
Medicijnsoorten In Nederland zijn er vele soorten medicijnen beschikbaar voor patiënten. Deze kunnen op verschillende manieren in categorieën worden onderverdeeld; op basis van verkrijgbaarheid of geneesmiddelensoort. De meeste geneesmiddelen kunnen alleen door een apotheek worden afgeleverd als een arts een recept daarvoor heeft geschreven. Maar er zijn ook geneesmiddelen die zonder recept bij de apotheek, drogist of winkels te koop zijn. Er zijn twee categorieën geneesmiddelen: receptplichtige en niet receptplichtige (zelfzorggeneesmiddelen) ([CBG] 2012). Via vier kenmerken wordt bepaald of een geneesmiddel receptplichtig is: ͪ Er bestaat bij normaal gebruik gevaar als het geneesmiddel zonder medische begeleiding wordt gebruikt. ͪ Er bestaat een risico op afhankelijkheid of verslaving als het medicijn in zeer ruime mate gebruikt wordt. ͪ Het gaat om een nieuw medicijn, waarvan de werkzaamheid en bijwerkingen nog nader bestudeerd moeten worden. ͪ Het medicijn moet per injectie toegediend worden. Voor receptplichtig medicijnen (UR) kan een onderscheid gemaakt worden tussen merkgeneesmiddelen en generieke geneesmiddelen. De producent die het medicijn ontwikkeld brengt dit op de markt als merkgeneesmiddel. Na enkele jaren verloopt het patent hierop, en mogen andere producenten het middel gaan produceren: generieke geneesmiddelen.
Zelfzorggeneesmiddelen Zelfzorgeneesmiddelen worden in Nederland gezien als aanvulling op de professionele zorg. Hoewel hierdoor risico’s ontstaan, vindt het CBG dat het optreden van bijwerkingen bij een effectieve dosis onvermijdelijk is. Zelfzorgeneesmiddelen kunnen ingedeeld worden in drie categorieën. Hiervoor bestaan twee criteria: de geneesmiddel- en gebruikersfactoren. Geneesmiddelfactoren gaan over risico’s van de werkzame stof in het geneesmiddel; gebruikersfactoren zijn de risico’s die door gebruik van het geneesmiddel ontstaan. De eerste categorie zijn geneesmiddelen die uitsluitend in de apotheek verkocht mogen worden (UA). De tweede categorie mag in de apotheek en de drogisterij verkocht worden (UAD) en de derde categorie mag verkocht worden zonder toezicht van een apotheek of drogist (AV), bijvoorbeeld in de supermarkt.
Vroeger onderzoek In 2007 heeft BureauTaal (Goddijn e.a. 2007) een onderzoek gedaan naar de begrijpelijkheid van bijsluiters bij medicijnen. De onderzoekers concludeerden dat 60% van de Nederlandse bevolking de bijsluiter niet begrijpt, omdat de taal te moeilijk is en de structuur te onduidelijk is. Als gevolg hiervan wordt medicatie niet op de juiste manier ingenomen, of wordt het gebruik gestopt. De resultaten van dit onderzoek zijn echter niet geloofwaardig. De onderzoekers hebben slechts vijf proefpersonen deel laten nemen aan het onderzoek, waardoor deze cijfers niet gegeneraliseerd kunnen worden voor de Nederlandse bevolking. Op basis van dit onderzoek heeft BureauTaal de medische bijsluiter aangepast met het oog op de gebruiker ([BureauTaal] 2012). Belangrijke informatie werd op de voorzijde gezet, minder belangrijke informatie op de achterzijde. Daarnaast werden bijwerkingen beschreven als klachten die een gebruiker zelf kan herkennen en wordt vermeld wat iemand kan doen bij een bepaalde klacht. Naar eigen zeggen werden de verbeterde bijsluiters beter begrepen dan de originele versies.
Mapping
In navolging van het onderzoek van BureauTaal heeft Universiteit Utrecht samen met de Consumentenbond een nieuw onderzoek gedaan. Hieruit blijkt dat 75% van de gezochte informatie wordt gevonden in bijsluiters en dat 90% hiervan wordt begrepen. Uit het onderzoek bleek dat vindbaarheid van informatie het grootste probleem is. Dit komt doordat onderwerpen meerdere keren voorkomen in de tekst, informatie in te lange alinea’s wordt verstopt en doordat informatie niet onder het juiste kopje staat. Het gebruik van medische termen, lange teksten en vage aanduidingen zorgt ervoor dat niet alles begrepen wordt (Klink 2009). Naar aanleiding van dit onderzoek gaf de Nederlandse overheid het CBG en Univeristeit Utrecht opdracht, om adviezen op te stellen om de begrijpelijkheid van bijsluiters binnen de huidige wet- en regelgeving te verbeteren. Dit resulteerde in een herziene vertaling van het QRD-template, schrijfadviezen voor de bijsluiter en een overzicht van patiëntvriendelijke termen. Een ander onderzoek, uitgevoerd door Nivel (Hermsen e.a. 2011), toont aan dat de medische bijsluiter de belangrijkste bron van informatie is voor de gebruiker van receptplichtige en niet receptplichtige medicijnen. Ruim 90% van de Nederlandse bevolking leest de bijsluiter voordat het medicijn ingenomen wordt. De apotheek en huisarts wordt door 70% van de bevolking geraadpleegd en Internet wordt door 46% gebruikt.
Toekomstinitiatieven De wetgeving rondom de vorm en inhoud van medicijnverpakkingen laat weinig mogelijkheden open voor het verbeteren van de informatievoorziening rondom het gebruik van medicijnen. De verbetervoorstellen die nu gedaan worden blijven veelal binnen de wetgeving van de Europese Unie. Dit wil zeggen dat er vooral adviezen geschreven worden over de manier waarop een tekst het best gestructueerd kan worden en hoe een doosje gebruiksvriendelijker gemaakt kan worden.
Patiënt Medicatie Document De bijsluiter is een product dat informatie over een medicijn moet gegeven. Het primaire doel is dus niet de cliënt voorzien van informatie over het medicijn, waardoor gebruiksvriendelijkheid minder belangrijk is. De laatste jaren zijn er diverse initiatieven opgezet om de bijsluiter beter af te stemmen op de gebruiker. De Bruin en Schutjes, die in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hier onderzoek naar doen, geven aan dat steeds meer geprobeerd wordt om de gebruiker centraal te stellen. Het is echter lastig om een product te ontwikkelen dat de bijsluiter vervangt, maar wel voldoet aan de wetgeving. De komende jaren zal het gebruiksvriendelijker maken van de bijsluiter zich daarom beperken tot begrijpelijkheid en leesbaarheid. Ondanks de sombere vooruitzichten ontwikkelden De Bruin en Schutjes een concept voor een toekomstige bijsluiter, het Patiënt Medicatie Document (PMD): “Relevante informatie uit de officiële bijsluitertekst wordt geselecteerd, aangepast aan de individuele patiënt en eventueel aangevuld met andere relevante informatie. Zolang dat juridisch verplicht is, blijft de gewone bijsluiter in het doosje ook beschikbaar.” (De Bruin e.a. 2011) De Bruin en Schutjes stellen verder dat bijsluiter voor de gebruiker “onleesbaar” is, omdat de informatie niet afgestemd is op de patiënt: “De patiënt vindt in de bijsluiter heel veel informatie die hij/zij helemaal niet nodig heeft, maar zoekt wellicht ook gegevens over zijn specifieke omstandigheden, die de standaard bijsluiter niet bevat.” (De Bruin e.a. 2011) In andere onderzoeken wordt de oorzaak voor de slechte leesbaarheid van de bijsluiter gezocht in de slechte toegankelijkheid van de tekst. De informatie is niet goed leesbaar en informatie is lastig te vinden. Het idee dat de inhoud van de bijsluiter beter afgestemd moet worden op de gebruiker is echter niet nieuw. Reeds in 2007 ([CBD] 2010) bleek uit onderzoek dat de effectiviteit van de bijsluiter waarschijnlijk beperkt is. De voornaamste redenen hiervoor zijn:
25
ͪ Er is geen robuust wetenschappelijk bewijs dat bijsluiters bijdragen aan een juist gebruik. ͪ Patiënten willen informatie die helpt bij de keuze tussen wel of niet een geneesmiddel nemen en zo ja, welk. ͪ Patiënten willen bovendien maatwerk: informatie toegesneden op hun eigen kwaal. ͪ Patiënten willen daarnaast informatie over de balans tussen werkzaamheid en de risico’s. ͪ De leesbaarheid is uiteraard belangrijk, vooral begrijpelijke taal en goede visuele presentatie. ͪ Patiënten willen bijsluiters niet als vervanging van mondelinge informatie, zij willen beide. ͪ Mondelinge informatie blijft voor gebruikers het belangrijkst. De belangrijkste oorzaken die hiervoor genoemd worden zijn: de bijsluiter bestaat uit een productgerelateerde tekst en niet uit een persoonsgebonden tekst, slechts een klein deel van de informatie is relevant voor de gebruiker en tot slot vermelden bijsluiters niets over de mate van werkzaamheid. Deze kenmerken hebben vooral betrekking op receptplichtige medicijnen. Bij zelfzorgeneesmiddelen voorziet de verkoper de gebruiker van deze informatie.
Initiatieven voor de verpakking Ook voor de verpakking van medicijnen geldt dat verbetervoorstellen ontwikkeld worden binnen de richtlijnen van de Europese Unie. Een voorbeeld is de gids “A guide to the graphic design medication package” ([NHS] 2007), van The Helen Hamlyn Research Centre en National Patient Safety Agency (NHS). In de gids wordt aan de hand van afbeeldingen en tekst beschreven hoe de verpakking beter in kan spelen op de noden en wensen van de gebruiker. Onderwerpen die behandeld worden zijn bijvoorbeeld het vrijlaten van een witruimte voor de sticker van de apotheek, witruimte gebruiken om belangrijke informatie te benadrukken en onderscheid maken tussen verschillende sterktes van medicijnen. Daarnaast worden richtlijnen over de typografie gegeven; plaats de tekst in minimaal 12 pt sans-seif, gebruik kapitalen en onderkast, gebruik semi-bold en bold en verminder de interlinie en spatiëring van een lettertype niet.
Zelfzorg app De Zelfzorg app is een initiatief van de website Zelfzorg. nl. Deze website voorziet gebruikers van informatie over het gebruik van zelfzorggeneesmiddelen. Zelfzorg. nl liet TNS NIPO een onderzoek uitvoeren, naar de manier waarop gebruikers omgaan met zelfzorgeneesmiddelen. Hieruit is gebleken dat mensen bij het kopen van zelfzorgeneesmiddelen van te voren de bijsluiter willen lezen. Via de Zelfzorg app kan de gebruiker de streepjescode van het geneesmiddel scannen en digitaal de bijsluiter lezen.
Bijsluiterwoordenboek Het bijsluiterwoordenboek is een online woordenboek gericht op medische termen. De gebruiker kan lastige woorden die hij tegenkomt in de bijsluiter van geneesmiddelen invullen op de website (www.bijsluiterwoordenboek.nl) en krijgt vervolgens de betekenis van het gezochte woord. Zowel voor de bijsluiter als voor de verpakking geldt dat wanneer initiatieven binnen de richtlijnen van de EC ontwikkeld worden, er weinig mogelijkheden zijn om echt tegenmoet te komen aan de wensen en noden van de gebruiker.
Conclusie Via een mapping zijn verschillende aspecten rond de medische verpakking in beeld gebracht: wetgeving voor vorm en inhoud, medicijnsoorten, vroeger onderzoek en toekomstinitiatieven. Voor de tekstuele inhoud van de medische verpakking gelden in Europa regels. Via de wet is vastgelegd welke informatie behandeld moet worden. De Samenvatting van de Productkenmerken dient als basis voor de tekstuele inhoud van de bijsluiter en verpakking. Middels een aantal hulpmiddelen kan de fabrikant deze tekst toegankelijk maken voor de gebruiker. Bijvoorbeeld door een lijst met patiëntvriendelijke termen.
Mapping
Naast de wetgeving voor de inhoud geeft de Europese Commissie richtlijnen over de opbouw en vormgeving van teksten; bijvoorbeeld over de leesbaarheid en het gebruik van kleur. De naleving van deze wetten en richtlijnen wordt op nationaal niveau door verschillende instellingen gecontroleerd. In Nederland wordt er een onderscheid gemaakt tussen receptplichtige en niet receptplichtige medicijnen. De eerste soort wordt enkel in de apotheek afgegeven, als de gebruiker een recept heeft. De tweede soort wordt zonder recept bij apotheek, drogisterij of in winkels verkocht. Dit worden zelfzorggeneesmiddelen genoemd. De afgelopen jaren hebben in Nederland verschillende onderzoeken naar de begrijpelijkheid van bijsluiter plaatsgevonden. Een belangrijk onderzoek is in 2009 uitgevoerd door Universiteit Utrecht en de Consumentenbond. Hieruit blijkt dat vindbaarheid van informatie voor de huidige bijsluiter het grootste probleem is. Dit komt doordat onderwerpen meerdere keren voorkomen in de tekst, informatie in te lange alinea’s wordt verstopt en doordat informatie niet onder het juiste kopje staat. Het gebruik van medische termen, lange teksten en vage aanduidingen zorgt ervoor dat niet alles begrepen wordt. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er adviezen opgesteld om de bijsluiter beter begrijpbaar te maken, bijvoorbeeld via patiëntvriendelijke termen. Dat bijsluiters niet erg gebruiksvriendelijk zijn is niet verwonderlijk. Het document is oorspronkelijk ontwikkeld om informatie over een medicijn te geven; niet de cliënt voorzien van informatie. Door de inhoud opnieuw te structureren kan de bijsluiter gebruiksvriendelijker worden. En gezien de strenge wetgeving van de Europese Unie, richten de voorstellen om de bijsluiter gebruiksvriendelijker te maken zich hier ook vooral op. Volgens verschillende onderzoekers is het belangrijk om de gebruiker centraal te stellen bij de ontwikkeling van verbetervoorstellen. Op dit moment loopt die gebruiker vooral tegen deze problemen aan: ͪ De gebruiker krijgt niet de gewenste informatie: balans werkzaamheid en risico’s. ͪ De gebruiker krijgt geen persoonsgebonden informatie. ͪ Informatie slecht vindbaar is. ͪ Informatie wordt niet gevisualiseerd.
ͪ Mondelinge informatie en de bijsluiter moet elkaar ondersteunen. Hierbij is het echter van belang dat de Europese Unie de ontwikkeling van nieuwe producten mogelijk maakt. Want zolang de bestaande bijsluiter verplicht blijft, is het onmogelijk om nieuwe, gebruiksvriendelijke producten te ontwikkelen. De afgelopen jaren zijn er enkele initiatieven ontwikkeld om de informatie over het gebruik van medicijn eenvoudiger te maken. Een voorbeeld is de zelfzorg app; een applicatie waarmee de gebruiker via de streepjescode op de productverpakking van zelfzorggeneesmiddelen toegang krijgt tot de bijsluiter. Een ander voorbeeld is het Bijsluiterwoordenboek; een online woordenboek waarin de gebruiker medische termen kan opzoeken. Voor deze verbetervoorstellen geldt echter dat ze het echte probleem niet oplossen; er wordt geen nieuw voorstel voor de bijsluiter gepresenteerd. Het zijn hulpmiddelen om het gebruik van de bijsluiter makkelijker te maken.
27
Vormelijk onderzoek h o o fd st uk 5
In de inleiding is reeds beschreven dat een belangrijk aspect van het onderzoek de vormelijke en inhoudelijke analyse van bestaande medische verpakkingen is. Vooral de vormelijke analyse is belangrijk omdat hiermee vastgesteld kan worden op welke manier de informatie wordt aangeboden; hoe worden teksten opgemaakt, welke informatievormen worden gebruikt en wat zijn de kenmerken van de drager. In de eerste twee paragrafen worden de vormelijke kenmerken van de verpakking en de bijsluiter beschreven. In de derde paragraaf wordt een vergelijking gemaakt en in de laatste paragrafen wordt de digitale bijsluiter los en in relatie tot de verpakking beschreven. Om de vormelijke aspecten in kaart te brengen zijn vier medische verpakkingen geselecteerd. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen receptplichtige en niet receptplichtige medicijnen uit Nederland en België: ͪ ͪ ͪ ͪ
Earex (niet receptplichtig, Nederland); Simvastatine Actavis (receptplichtig, Nederland); Burinex LEO (receptplichtig, België); Selozok Astra Zeneca (receptplichtig, België).
Vervolgens is op basis van de “Guideline on the readability of the labelling and package leaflet of medicinal products for human use” van de EC vastgesteld op welke punten de verpakkingen onderzocht kunnen worden. De onderwerpen die hierin beschreven worden (type size and font, layout of the information, headings, print colour, syntax, style, paper, symbols and pictograms), omvatten echter niet alle aspecten van de vormgeving. Het onderzoek is daarom op bepaalde punten uitgebreid en uiteindelijk ingedeeld in vier categorieën:
1 Typografie: Lettertype, corpsen, gewichten interlinie, spatiëring, kleur, regelval, witruimte, interpunctie, zetspiegel. 2 Hiërarchie: Opmaak van kopjes, opsommingen, waarschuwingen en verwijzingen in de tekst. 3 Drager: Formaat, kleur drager, papiersoort, enkel-of dubbelzijdig bedrukking, doorschijnbaarheid, leesrichting, vouwsysteem. 4 Beeld: Aanwezigheid, frequentie, afmeting, kleur en communicatieve functie van pictogrammen, codes en logo’s.
De verpakking
Typografie ͪ Lettertypen hebben een duidelijk onderscheid tussen letters (1, L, i), maar het zijn geen lettertypen die speciaal ontwikkeld zijn voor zetwerk in een klein corps. Op één verpakking wordt zelfs gebruik gemaakt van een condensed lettertype. ͪ Op de verpakkingen worden veel verschillende corpsen gebruikt voor dezelfde informatie. Dit komt doordat informatie op de verschillende zijden (onnodig) in verschillende corpsen staat. In de broodtekst (gem. 5,5 pt) wordt belangrijke informatie echter niet benadrukt door een groter corps te gebruiken.
Vormelijk onderzoek
ͪ De titel, sterkte, werkzame stof en inhoud van de verpakking worden veelal in bold gezet, de broodtekst (inclusief waarschuwingen) in regular. ͪ De interlinie varieert van 1,7 mm tot 4,3 mm. De interlinie van de broodtekst ligt tussen de 2 en 2,5 mm. Hiermee wordt de richtlijn van 9 pt Times New Roman met een interlinie van 3 mm niet gehaald. ͪ Voor de lopende tekst is de standaard spatiëring gebruikt, enkel voor de koppen wordt hier soms met een negatieve waarde van afgeweken. ͪ Het grootste gedeelte van de informatie wordt in zwart gedrukt. Huisstijlelementen worden echter ook in kleur gezet. De gebruikte kleuren hebben voldoende contrast met de achtergrond. ͪ De informatie op de verpakkingen is links lijnend. ͪ De witmarge rondom de informatie is voldoende. ͪ De informatie die wordt aangeboden op de verpakking is beperkt. Hierdoor zijn er weinig opmerkingen over de interpunctie. Wel staan soms te veel spaties en worden regeleindes niet consequent opgemaakt.
Hiërarchie ͪ De hiërarchie in de tekst is beperkt, enkel de naam, sterkte, werkzame stof en inhoud worden in verschillende kleuren, corpsen en gewichten gezet. ͪ In de broodtekst wordt weinig gebruik gemaakt van kopjes. De naam van het medicijn, de sterkte, de werkzame stof en de inhoud kunnen echter als kopjes beschouwd worden. De naam van het medicijn wordt veelal dikgedrukt in diverse corpsen en de sterkte wordt in een kleurvlak geplaatst, in diverse corpsen. ͪ Witruimte wordt vooral gebruikt om alinea’s aan te duiden en waarschuwingen te onderscheiden. ͪ Waarschuwingen vallen weg in de tekst doordat ze dezelfde opmaak als de broodtekst hebben en niet als waarschuwingen benoemd worden.
Drager ͪ Het formaat van de verpakking is zeer wisselend en afhankelijk van de inhoud. Een grotere verpakking betekend wel grotere corpsen en meer witruimte. ͪ De verpakking zijn op wit, coated papier gedrukt. De reflectie van licht is beperkt, hoewel een gepreegde datum slecht leesbaar kan worden.
ͪ De informatie op de verpakkingen wordt op verschillende zijden geplaatst. Het komt echter voor dat informatie niet bij elkaar wordt gezet, waardoor het doosje gedraaid moet worden om alles te kunnen lezen. Daarnaast zijn er doosjes met informatie in twee leesrichtingen.
Beelden ͪ Het gebruik van symbolen, pictogrammen en logo’s is zeer beperkt. De beeldelementen die vooral voorkomen (gemiddeld twee keer) zijn het logo van de producent, huisstijlelementen en coderingen. ͪ Het logo van de producent en het huisstijlelement hebben een communicatieve functie voor de gebruiker, omdat het hierdoor aan de bijsluiter gekoppeld kan worden, mits dezelfde kleuren en vormen gebruikt worden. Dit in tegenstelling tot coderingen. ͪ Huisstijlelementen worden in kleur gezet.
De bijsluiter Typografie ͪ Lettertypen hebben een duidelijk onderscheid tussen letters (1, L, i), maar het zijn geen lettertypen die speciaal ontwikkeld zijn voor zetwerk in een klein corps. Op één verpakking wordt zelfs gebruik gemaakt van een condensed lettertype. ͪ Gebruikte corpsen zijn zeer verschillend: van 4,3 pt tot 12,3 pt. De richtlijn van 9 pt Times New Roman wordt door twee van de drie bijsluiters gehaald. Het verschil in corpsgrootte tussen kopjes en broodtekst is echter klein. ͪ Voor koppen wordt veelal bold gebruikt, de broodtekst wordt gezet in regular. ͪ De interlinie varieert van 1,7 mm tot 4,3 mm. Richtlijn van 9 pt Times New Roman met een interlinie van 3 mm wordt door twee van de drie bijsluiters gehaald. ͪ Voor de lopende tekst is de standaard spatiëring gebruikt, enkel voor de koppen wordt hiervan in sommige bijsluiter afgeweken. De kapitalen in de kopjes worden dan aangespatieerd.
29
ͪ De titel van de bijsluiter staat vaker gecentreerd, de broodtekst wordt links uitgelijnd. ͪ De informatie wordt in 2, 3, of 6 kolommen gezet. ͪ De witmarge rondom de tekst is meestal voldoende. De witruimte tussen de kolommen zou groter mogen, om een beter onderscheid aan te duiden. ͪ De interpunctie kan op verschillende punten verbeterd worden; regeleindes staan op verkeerde plaatsen, er worden overbodige spaties gezet en er ontbreken leestekens. Ook de interpunctie in opsommingen is niet optimaal; hoofdletters en regeleindes worden niet consequent vormgegeven.
Hiërarchie ͪ De hiërarchie in de tekst is beperkt. Voor de kopjes worden geen verschillende corpsen of kleuren gebruikt. Witregels en verschillende gewichten moeten het onderscheid maken tussen H1, H2, H3 en broodtekst. In sommige bijsluiters worden meerdere stijlen voor hetzelfde kopje gebruikt. Daarnaast wordt H3 vaak in dezelfde opmaak als de broodtekst gezet. Daarnaast kan de gebruiker het overzicht verliezen als er op vier niveau’s gewerkt wordt. ͪ De witruimte die gebruikt wordt voor kopjes, wordt consequent toegepast. Een uitzondering hierop zijn de waarschuwingen, waar soms een witregel ontbreekt. ͪ De interpunctie in de opsommingen kan eveneens verbeterd worden; interpunctie wordt niet consequent toegepast, er worden meerdere stijlen voor gelijke opsommingsniveau’s gebruikt en opsommingen worden in de lopende tekst geplaatst. ͪ Waarschuwingen vallen weg in de tekst, een witregel duidt het onderscheid met de rest van de tekst aan. ͪ In de tekst worden regelmatig verwijzingen binnen de bijsluiter gebruikt, deze worden echter niet consequent opgemaakt; sommige verwijzingen worden tussen haakjes geplaatst, er zijn verwijzingen die enkel een hoofdstuk aanduiden, terwijl andere de hoofdstuktitel benoemen die tussen enkele of dubbele aanhalingstekens wordt geplaatst. Tot slot zijn er verwijzingen die bestaan uit termen als “hierboven”.
Drager ͪ Het formaat van de drager is zeer wisselend, van 11,8 × 21 cm tot 54 × 35,85 cm. Vooral de grote formaten zijn minder overzichtelijk en moeilijker om terug op te vouwen. ͪ Gemiddeld wordt de bijsluiter 5 keer gevouwen, waarbij de vouwen door de informatie mogen lopen. ͪ De bijsluiters zijn dubbelzijdig op wit, uncoated papier gedrukt. Enkel bij dikgedrukte tekst, of kleurvlakken kan de doorschijnbaarheid van de tekst storend zijn. ͪ De meeste bijsluiters worden op een staand (portrait) afgedrukt, slechts één bijsluiters is liggend opgemaakt (landscape). Door informatie staand weer te geven, kan informatie uit elkaar vallen wanneer de lezer van linksonder naar rechtsboven moet om verder te kunnen lezen. Daarnaast kan de gebruiker het overzicht verliezen.
Beelden ͪ Het gebruik van symbolen en pictogrammen is zeer beperkt. De beeldelementen die vooral voorkomen zijn het logo van de producent (gem. 3 keer) en coderingen (gem. 3 keer). Daarnaast kwam op één bijsluiter een symbool en QR-code voor. ͪ Het logo van de producent heeft een communicatieve functie voor de gebruiker, omdat het hierdoor aan de verpakking gekoppeld kan worden, mits dezelfde kleuren en vormen gebruikt worden. Dit in tegenstelling tot de coderingen. ͪ Het logo heeft gemiddeld een afmeting van 2,35 × 0,79 cm. De codering heeft gemiddeld een afmeting van 0,37 × 1,7 mm.
Relatie verpakking-bijsluiter ͪ De naam van de producent en het medicijn zijn overeenkomstig op de verpakking en bijsluiter. Daarnaast komt de naam van het medicijn eventueel voor op de sticker van de apotheek. ͪ Het logo van de producent komt op de verpakking als in de bijsluiter terug. Hier wordt wel een kleuronderscheid gemaakt; de verpakking bevat meestal een logo
Vormelijk onderzoek
ͪ ͪ
ͪ
ͪ
ͪ ͪ
ͪ ͪ
ͪ
in kleur, de bijsluiter in zwart-wit. Wanneer een logo op de verpakking in diapositief wordt geplaatst, wordt dit in de bijsluiter gehandhaafd. Lettertypen die op de verpakking gebruikt worden, zijn ook gebruikt in de bijsluiter. Hoewel soms andere varianten van een letter gebruikt worden. Het verschil in corpsen dat gebruikt wordt op de verpakking en in de bijsluiter is groot. De broodtekst op de verpakking is meestal kleiner dan in de bijsluiter. De naam van het medicijn, de sterkte en de werkzame stof zijn echter groter op de verpakking. Het gebruik van verschillende gewichten om informatie te benadrukken is beperkt. De naam van het medicijn, de sterkte en de werkzame stof op de verpakking en de kopjes in de bijsluiter worden in verschillende gewichten geplaatst. Dit zou ook gebruikt kunnen worden om andere belangrijke informatie te benadrukken. Dit wordt echter niet gedaan. Informatie op de verpakking wordt op een andere manier benadrukt dan in de bijsluiter. Op de verpakking is het gebruik van kopjes erg beperkt. Wanneer ze gebruikt worden, gaan ze op in de broodtekst. Zowel op de verpakking als in de bijsluiter worden witregels tussen alinea’s toegepast. Op de verpakking wordt kleur veelvuldig gebruikt op een witte achtergrond. Hierbij gaat het meestal om huisstijlelementen en de sterkte van het medicijn. In de bijsluiter worden de kleuren omgezet in zwart-wit en eventueel in grijsgradaties. Zowel op de verpakking als in de bijsluiter gaan waarschuwingen op in de tekst. De verpakking en de bijsluiter hebben niet altijd dezelfde leesrichting. Wanneer de verpakking liggend is opgemaakt, wordt de bijsluiter bijvoorbeeld staand gepresenteerd. De beelden die op de verpakking en bijsluiter voorkomen, zijn meestal gelijk; logo’s, huisstijlelementen en coderingen. Het verschil is het grotere formaat en het gebruik van kleur op de verpakking.
De digitale bijsluiter Typografie ͪ Twee van de drie bijsluiters gebruiken Times voor de digitale bijsluiter. Dit is de standaard serif font die
ͪ
ͪ ͪ
ͪ ͪ
ͪ ͪ
meegeleverd wordt door Apple en Adobe. De letter is afgeleid van het lettertype Plantin en ontwikkeld voor The Times, een Engelse krant ([Linotype] 2012). De derde bijsluiter is gezet in Verdana, een lettertype dat standaard meegeleverd wordt bij de besturingssystemen Apple en Windows ([Wikipedia] 2012). Dit lettertype is speciaal ontwikkeld om in kleine corpsen op scherm duidelijk leesbaar te blijven ([Wikipedia] 2012). Naast Times en Verdana wordt Arial gebruikt voor paginanummers en documenttitels. Dit lettertype wordt tevens meegeleverd door Apple en Windows ([Wikipedia] 2012). Voor alle bijsluiter geldt, dat er geen verschillende corpsen gebruikt worden voor kopjes en broodtekst. De corpsen variëren van 9 pt tot 11 pt. De titel van de bijsluiter, het paginanummer of de naam van het document wordt meestal in een ander corps geplaatst. Dit varieert van 8 pt tot 12 pt. Voor koppen wordt veelal bold gebruikt, de broodtekst wordt in regular gezet. De standaard interlinie in verhouding tot het corps is in alle bijsluiters gehandhaafd. Dit wil zeggen dat bij een corps van 9 pt een interlinie van 11 pt is toegepast. De richtlijn van 9 pt Times New Roman met een interlinie van 3 mm wordt door alle bijsluiters gehaald. Voor de lopende tekst is de standaard spatiëring gebruikt, enkel voor de koppen wordt hiervan in sommige bijsluiters afgeweken. De titel van de bijsluiter staat altijd gecentreerd, de broodtekst wordt links uitgelijnd of in blokzetsel gezet. In één bijsluiter wordt links uitgelijnde tekst afgewisseld met blokzetsel. De informatie wordt in 1 kolom gepresenteerd. De interpunctie kan op verschillende punten verbeterd worden; regeleindes staan op verkeerde plaatsen, er worden overbodige spaties en leestekens gezet, er ontbreken leestekens, verwijzingen in de tekst worden niet consequent opgemaakt en de eerste regel van een nieuwe alinea staat vaak alleen op een pagina. Ook de interpunctie in opsommingen is niet optimaal; hoofdletters, regeleindes en de witruimte worden niet consequent opgemaakt.
31
Hiërarchie ͪ De hiërarchie in de tekst is beperkt. Voor de kopjes worden geen verschillende corpsen of kleuren gebruikt. Witregels en verschillende gewichten moeten het onderscheid maken tussen H1, H2, H3 en broodtekst. In sommige bijsluiters worden meerdere stijlen voor hetzelfde kopje gebruikt. Daarnaast wordt H3 vaak in dezelfde opmaak als de broodtekst gezet. Daarnaast kan de gebruiker het overzicht verliezen als er op vier niveau’s gewerkt wordt. ͪ De witruimte die gebruikt wordt om kopjes uit te lichten, wordt niet consequent toegepast. Voor alle bijsluiters geldt dat voor H1 twee regels leeg blijven en na het kopje één regel. H2 en H3 worden benadrukt door één witregel vooraf. De twee regels voor H1 worden echter niet altijd toegepast. ͪ De interpunctie in de opsommingen kan eveneens verbeterd worden; interpunctie wordt niet consequent toegepast, er worden meerdere stijlen voor gelijke opsommingsniveau’s gebruikt en opsommingen worden in de lopende tekst geplaatst. ͪ Waarschuwingen vallen weg in de tekst, een witregel moet het onderscheid met de rest van de tekst aanduiden. Wanneer waarschuwingen wel benadrukt worden door dikgedrukte of italiek tekst, dan worden er verschillende stijlen door elkaar gebruikt. ͪ In de tekst worden regelmatig verwijzingen binnen de bijsluiter gebruikt, deze worden echter niet consequent opgemaakt; sommige verwijzingen worden tussen haakjes geplaatst, er zijn verwijzingen die enkel een hoofdstuk aanduiden, terwijl andere de hoofdstuktitel benoemen, die tussen enkele of dubbele aanhalingstekens wordt geplaatst. Tot slot zijn er verwijzingen die bestaan uit termen als “hierboven”.
Drager ͪ Het formaat van de drager is standaard A4, zodat het door de gebruiker uitgeprint kan worden. ͪ Het aantal pagina’s varieert van vijf tot negen. ͪ Het overzicht tussen de verschillende pagina’s is niet altijd duidelijk. Slechts één bijsluiter toont op elke pagina de naam, producent en pagina 1 van 5. ͪ De informatie die wordt aangeboden is niet altijd duidelijk voor de gebruiker, bijvoorbeeld de afkortingen PIL en CDS.
ͪ Zwarte tekst wordt op een witte drager geplaatst. ͪ De bijsluiters worden staand (portrait) opgemaakt.
Beelden ͪ Het gebruik van symbolen en pictogrammen is zeer beperkt. De beeldelementen die voorkomen, zijn het logo van de producent en horizontale lijnen die het paginabegin of pagina-einde aanduiden. ͪ Het logo van de producent heeft een communicatieve functie voor de gebruiker, omdat het hierdoor aan het medicijn gekoppeld kan worden, mits dezelfde kleuren en vormen gebruikt worden. Dit wordt echter maar in één bijsluiter gedaan.
Relatie fysiek - digitaal ͪ Verschillende lettertypen: Myriad vs. Times, Univers vs. Verdana, AG Book vs. Times ͪ De tekst in de digitale bijsluiter is gezet in een groter corps. Hierdoor is de omvang van de bijsluiter groter. ͪ De opmaak van kopjes, broodtekst en waarschuwingen en het gebruik van witregels is vrijwel gelijk. Kopjes worden dikgedrukt (en in kapitalen of onderstreept) en de overige tekst wordt gezet in regular. ͪ Voor alle media wordt een witte achtergrond met zwarte tekst gebruikt. Op de gedrukte verpakking komt echter meer kleur voor dan in de digitale bijsluiter, doordat het logo van de producent of huisstijlelementen hier niet in voorkomen. ͪ Waarschuwingen vallen in alle media door een grote overeenkomst weg in de broodtekst. ͪ De leesrichting van medische verpakking varieert, de digitale bijsluiter wordt altijd staand gepresenteerd. ͪ De medische verpakking bevat meer beeldelementen dan de digitale bijsluiter. Logo’s, huisstijlelementen en coderingen komen op de digitale bijsluiter vrijwel niet voor. ͪ Op het doosje is meestal braille aanwezig, de fysieke en digitale bijsluiter zijn niet toegankelijk voor blinden en slechtzienden.
01 Pop-up voor de fysieke uitwerking van de applicatie.
Inhoudelijk onderzoek h o o fd st uk 6
In het voorgaande hoofdstuk is beschreven hoe de medische verpakking en de digitale bijsluiter worden vormgegeven, en hoe deze producten in relatie tot elkaar staan. In dit hoofdstuk wordt een soort gelijke analyse voor de inhoud van de medische verpakking en de bijsluiter gemaakt. Voor de inhoudelijke analyse zijn dezelfde medicijnen gebruikt. In hoofdstuk 4, De mapping, gaf ik reeds aan dat voor de inhoud in het verleden al verschillende verbetervoorstellen geformuleerd zijn. Deze voorstellen worden veelal door taalkundigen opgesteld. Het is dan ook niet het doel van dit project om inhoudelijke veranderingen aan te brengen. Ondanks het feit dat de inhoud een secundaire rol speelt in dit onderzoek is het toch een belangrijk aspect van het product; het vertelt de gebruiker hoe hij een medicijn moet gebruiken. Door een inhoudelijke analyse te maken van de bijsluiter wordt inzicht verkregen in de taal, de terminologie, de relatie tussen kopjes en inhoud, de vorm waarin de gebruiker wordt aangesproken, de manier waarop informatie wordt aangeboden en de gebruikte tekens. Daarnaast kan via dit deel van het onderzoek worden bepaald of en welke informatie op een visuele manier weergegeven zou kunnen worden. In de eerste twee paragrafen worden de inhoudelijke kenmerken van de verpakking en de bijsluiter beschreven. In de derde paragraaf de inhoud van de digitale bijsluiter beschreven. De “Guideline on the readability of the labelling and package leaflet of medicinal products for human use” van de EC heeft ook voor de inhoudelijke analyse de basis gevormd. Dit heeft geleid tot een indeling in drie categoriëen:
Taal en terminologie: ͪ De gebruikte taal en eventueel een taalonderscheid; ͪ gebruik van patiëntvriendelijke termen; ͪ gebruik van medische termen. Inhoud: ͪ Tekstuele of visuele informatie; ͪ toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden; ͪ behandelde onderwerpen; ͪ verwijzingen naar externe informatie; ͪ relatie tussen kopjes en inhoud; ͪ gemiddelde regellengte; ͪ gemiddelde opsommingslengte. Schrijfstijl: ͪ Schrijfvorm; ͪ aanspreekvorm; ͪ aanduiding medicijn.
De verpakking Taal en terminologie ͪ Drie van de vier verpakking bevatten tekst in meedere talen: Nederlands, Frans, Duits. ͪ In de vormgeving van de teksten wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende talen. De informatie in meerdere talen wordt onder elkaar geplaatst, waardoor de gebruiker alle talen moet lezen. ͪ De informatie op de verpakking is beperkt, daarom kan er geen uitspraak gedaan worden over het gebruik van de lijst met patiëntvriendelijke termen of medische termen.
Inhoudelijk onderzoek
Inhoud en schrijfstijl ͪ Informatie wordt tekstueel gepresenteerd, het gebruik van visuele elementen is beperkt. ͪ Er is informatie voor blinden en slechtzienden beschikbaar op de verpakking. ͪ De onderwerpen die behandeld worden zijn vastgelegd in het QRD-template. Deze worden gehandhaafd. ͪ De verwijzing naar externe informatiebronnen op de verpakking is beperkt. Enkel de bijsluiter en de gegevens van de producten worden genoemd. Hieraan worden de gegevens van de apotheker worden toegevoegd, wanneer hij een sticker op de verpakking plakt. ͪ De inhoud van de tekst op de verpakking is gelijk. Hierdoor weet je welke informatie je op een verpakking kunt verwachten: naam, sterkte, hulpstoffen, vorm, inhoud, gebruik, waarschuwingen (buiten bereik en zicht van kinderen houden), houdbaarheidsdatum, bewaren, verwijderen afvalstoffen, gegevens producent, partijnummer, aflevering en braille. ͪ De gemiddelde regellengte is 6 woorden. Dit komt door de standaard informatie op de verpakking. ͪ De tekst op de verpakking wordt in een actieve vorm geschreven.
De bijsluiter Taal en terminologie ͪ Drie van de vier bijsluiters bevatten tekst in meedere talen: Nederlands, Frans, Duits. ͪ In de vormgeving van de teksten wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende talen. ͪ De lijst met patiëntvriendelijke termen is toegepast op de bijsluiters. De medische term wordt tussen haakjes achter de gangbare term geplaatst. Toch worden er ook nog medische termen zonder uitleg gebruikt.
Inhoud ͪ Informatie wordt puur tekstueel gepresenteerd. ͪ Er is geen informatie voor blinden en slechtzienden beschikbaar in de bijsluiter.
ͪ De onderwerpen die behandeld worden, zijn vastgelegd in het QRD-template. Deze worden gehandhaafd. ͪ Er zijn verschillende verwijzingen naar externe informatiebronnen: QR-code, gegevens vergunninghouder, gegevens fabrikant, links naar CBG en fagg. Daarnaast wordt er regelmatig verwezen naar de arts of apotheker, dit zijn echter altijd algemene aanduidingen. ͪ De kopjes van de bijsluiter zijn vastgelegd in het QRDtemplate, de inhoud verschilt echter per bijsluiter. Toch is het als gebruiker prettig als je weet waar je ongeveer moet zoeken. De volgorde en indeling van deze informatie zou gebruiksvriendelijker kunnen. Hoofdstuk 2 gaat over wanneer het middel niet gebruikt mag worden of wanneer iemand extra voorzichtig moet zijn. Dit hoofdstuk neemt een groot deel van de bijsluiter in en zou in twee gedeelten weergegeven kunnen worden. Hoofdstuk 3 gaat over het gebruik van het middel. Informatie die je hier verwacht: dosering, innamewijze, inname frequentie, wanneer in te nemen, hoe in te nemen, wat te doen als je te veel ingenomen hebt of als je het vergeten bent in te nemen, en wat als je wilt stoppen. In een aantal bijsluiters wordt hier echter meer informatie aangeboden, bijvoorbeeld informatie voor medisch personeel of voorschriften voor specifieke doelgroepen die ter illustratie gegeven worden. Hoofdstuk 4 beschrijft mogelijke bijwerkingen. Voorafgaand aan de bijwerkingen worden ernstige bijwerkingen genoemd of de meest voorkomende. Vervolgens worden de bijwerkingen op basis van frequentie of orgaanklasse weergegeven. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe het medicijn bewaart moet worden en wat je moet doen met medicijnen die na afloop van de kuur te veel zijn. Hoofdstuk 6 draagt de titel “Aanvullende informatie”. Hier wordt informatie gegeven over inhoudsstoffen, de verschijningsvorm van de verpakking en inhoud, gegevens van de fabrikant en vergunninghouder, de afleveringswijze en de datum dat de bijsluiter goedgekeurd is. Deze titel zegt echter weinig over de daadwerkelijke inhoud van dit hoofdstuk.
35
ͪ De gemiddelde regellengte bevat 7 tot 17 woorden. ͪ Het aantal opsommingen varieert van 1 tot 13. De gemiddelde opsommingslengte is 6 punten.
Schrijfstijl ͪ De meeste tekst in de bijsluiter wordt in een actieve vorm geschreven. ͪ De aanspreekvorm voor de gebruiker is “u”. ͪ In de broodtekst van de bijsluiter kan het medicijn op verschillende manieren genoemd worden: naam van het medicijn, dit geneesmiddel of dit middel.
De digitale bijsluiter De inhoud van de digitale bijsluiter is gelijk aan de inhoud van de gedrukte bijsluiter. De conclusies die in de voorgaande paragraaf beschreven zijn, gelden ook voor de digitale bijsluiter. Echter bevat de digitale bijsluiter echter extra informatie, die niet voorkomt in de gedrukte bijsluiter. Deze informatie is daarom in kaart gebracht. Daarnaast is de informatieve waarde van deze informatie bepaald. ͪ De informatie die de producent opneemt in de bijsluiter naast de verplichte tekst is verschillend. In de ene bijsluiter wordt verwezen naar modules en paragrafen uit de SMPC, in de andere bijsluiter wordt enkel de naam van het document en het paginanummer getoond. De informatie die wordt aangeboden bestaat veelal uit afkortingen. ͪ Bepaalde informatie, paginanummer, logo van de producent of het medicijnnummer, heeft een informatieve functie voor de gebruiker. De naam van het document, Engelstalige afkortingen of modulenummers hebben echter weinig waarde voor de gebruiker. ͪ De naam van pdf-documenten bestaat bij twee van de drie bijsluiters uit een combinatie van betenisloze letters en cijfers. De derde bijsluiter heeft een algemene naam. Deze titels vertellen de gebruiker niets over de inhoud van het document.
01 Detail Quick Start Guide map. >
Mogelijke doelgroepen h o o fd st uk 7
We kunnen allemaal ziek worden en ieder van ons heeft wel eens een medicijn geslikt. De informatie die we over de ziekte en de medicijnen willen hebben, is persoonlijk. Er zijn gebruikers die de bijsluiter van voor tot achter lezen, maar er zijn ook gebruikers die de bijsluiter niet lezen. Er zijn hoogopgeleide gebruikers met omvangrijke woordenschat, maar er zijn ook gebruikers die niet in staat zijn om een bijsluiter te kunnen begrijpen. De gebruikers van medicijnen kunnen zeer verschillende vormen aannemen, wat er toe leidt dat er ook zeer veel verschillende omgangsvormen ontstaan. Dit zorgt ervoor dat elke gebruiker andere noden en wensen heeft. Dit geldt voor de informatie en de vorm waarin de tekst wordt aangeboden. Om inzicht te krijgen in mogelijke gebruikersgroepen, zijn zes persona’s opgesteld. Persona’s zijn “visuele en tekstuele scenario’s om ontwerpen te inspireren en te begeleiden.” (Braspenning 2011) De persona’s die opgesteld zijn voor dit project omvatten zeker niet alle soorten gebruikers. Het zijn scenario’s waarin veel gebruikers zich kunnen herkennen. De oplossingen voor de noden en wensen van de persona’s, hebben daardoor het potentieel om het gebruiksgemak te verhogen. Bij het opstellen van de persona’s is er getracht om deze zeer verschillend te maken. Elke persona heeft een eigen visie op het gebruik van medicijnen en loopt hierbij tegen persoonlijke problemen aan. Voor elke persona worden eerst algemene persoonsgegevens weergegeven. Vervolgens wordt de omgang met de bijsluiter beschreven: leest iemand de bijsluiter, wat leest hij, hoe leest hij, bewaart hij de bijsluiter, welke informatie mist hij, en wat zou er volgens hem verbeterd kunnen worden. Tot slot wordt beschreven hoe de informatievoorziening verbeterd zou kunnen worden voor specifieke doelgroepen.
Op de volgende pagina’s wordt een beknopte beschrijving van drie persona’s gegeven. Voor een volledig overzicht, zie bijlage 01.
Familie de Jong ͪͪ Staan sceptisch tegenover de reguliere geneeskunde na een medicatiefout bij de jongste zoon. ͪͪ Waarderen de persoonlijke begeleiding in de homeopatische geneeskunde. ͪͪ Ervaringen van andere gebruikers zijn belangrijk. Deze worden vooral via het internet gelezen. Onderzoekswaarde: gebruikers kunnen behoefte hebben aan andere informatievormen en media.
Sander Hanssen, 86 jaar – Wisselende samenstelling van medicijnen. – Wordt geholpen bij innemen medicatie. – Wil zelf begrijpen wat waarvoor dient. – Kan de bijsluiter niet meer zelfstandig lezen vanwege het ziektebeeld. Onderzoekswaarde: hoe kan informatie weer toegankelijk gemaakt worden: een beknopte weergave, een ander medium?
L ieke Janssen, 24 jaar ͪͪ Gebruikt sinds kindertijd geneesmiddelen. ͪͪ Als een medicijn geen merkbaar effect heeft, zal ze het niet slikken. ͪͪ Is in een noodgeval afhankelijk van omstanders voor het toedienen van het medicijn. Onderzoekswaarde: hoe kan informatie over het toedienen van een medicijn toegankelijk gemaakt worden voor omstanders in geval van nood?
De gebruiker h o o fd st uk 8
De onderzoeksresultaten van de mapping, het inhoudelijk en vormelijk onderzoek hebben inzicht gegeven in mogelijke verbeterpunten van de medische verpakking. Deze verbeteringen zijn enerzijds praktisch van aard; kleur, formaat, leesrichting, corpsgrootte. Anderzijds zijn nieuwe mogelijkheden in beeld gebracht; persoonsgebonden informatie, iconische weergave. Deze voorstellen zijn in een volgende stap ontwikkeld en voorgelegd aan de gebruiker (bijlage 02). In dit hoofdstuk wordt kort de opzet en de uitvoering van het onderzoek beschreven. Daarnaast worden de verschillende verbeteringen en reacties van de respondenten in beeld gebracht. Enkele verbetervoorstellen worden visueel gepresenteerd.
Opzet van het onderzoek Functies van het onderzoek Het gebruikersonderzoek heeft drie functies: vaststellen hoe de gebruiker met de medische bijsluiter omgaat; vaststellen welke informatie de gebruiker wil vinden in de bijsluiter: wat wil iemand te weten komen, kan hij het vinden in de verbeterde voorstellen; vaststellen of ontwerpbeslissingen juist genomen zijn: werkt een verbetering zoals verwacht?
Deelnemers De deelnemers aan het onderzoek zijn geselecteerd op basis van leeftijd, geneesmiddelengebruik en opleidingsniveau. In totaal hebben tien respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Voor dit beperkt aantal respondenten is gekozen, omdat de interviews één-op-één zijn
afgenomen. Door individuele gesprekken aan te gaan, kan dieper op reacties en antwoorden van de respondent ingegaan worden. Daarnaast zijn de resultaten van het onderzoek niet wetenschappelijk van aard en waren de reacties van de verschillende doelgroepen vrij eenduidig. De leeftijdscategorieën zijn: 21 – 30, 31 – 40, 51 – 60 en 61 – 70 jaar. De deelnemers hebben een zeer wisselend medicijngebruik, variërend van geen tot meer dan vier geneesmiddelen per dag. Daarnaast was één respondent verantwoordelijk voor het medicijngebruik van een gezindslid. Het opleidingsniveau varieert van lager opgeleid tot hoog opgeleid.
Gebruik van de bijsluiter De respondenten van het onderzoek gaven allen aan dat ze (bepaalde delen van) de bijsluiter lezen, wanneer ze een medicijn voor het eerst gebruiken. Vervolgens bewaren ze de bijsluiter tot ze een nieuwe versie krijgen, bijvoorbeeld bij een vervolgrecept. Slechts enkele respondenten gaven aan dat ze de bijsluiter herlezen. Hoewel de bijsluiter een belangrijke bron van informatie is, zijn de voornaamste bronnen de arts en de apotheker. Het internet wordt soms geraadpleegd, als informatie niet volledig of onduidelijk is. De meeste respondenten zouden een digitale informatie-omgeving over hun medicijngebruik fijn vinden; vooral een applicatie voor smartphone of tablet. Zo draag je medische informatie altijd bij je, het is actueel en kan een directe verbinding met de arts of apotheker zijn. De digitale bijsluiter die door het CBG wordt aangeboden, is onbekend bij vrijwel alle respondenten.
De gebruiker
Reacties op verbetervoorstellen De verbetervoorstellen zijn stap voor stap uitgebreid met mogelijkheden. De eerste bijsluiter bevat enkel de bestaande bijsluitertekst. Deze wordt vervolgens uitgebreid met een productsamenvatting. In een volgende stap wordt de samenvatting voorzien van iconen. Naast de vormelijke verschillen is ook onderzocht welk formaat respondenten prettig vinden. Daarnaast varieert de leesrichting tussen staand en liggend. Verder is elk voorstel op een andere manier opgevouwen, waardoor onderzocht kan worden wat voor de cliënt het handigst is. Tot slot is aan de respondenten gevraagd welk corps ze het prettigst vonden om te lezen. In deze paragraaf worden kort de verschillende mogelijkheden en de resultaten besproken. In het eerste voorstel is de inhoudsopgave met behulp van gekleurde balken naar voren gehaald (figuur 1). De respondenten vonden dit prettig, omdat het een overzichtelijk beeld van de informatie geeft. De informatie die rondom de balk staat, krijgt hierdoor minder aandacht. Daarnaast gaat veel ruimte verloren, omdat informatie dubbel weergegeven wordt: in de inhoudsopgave en lopende tekst. Tot slot was het vouwsysteem niet gebruiksvriendelijk. Het tweede en het derde voorstel hebben dezelfde opmaak, enkel de leesrichting is anders. Het liggende formaat werd door alle respondenten als fijn ervaren. Beide voorstellen worden gekenmerkt door een kleurensysteem waarbij de inhoudsopgave aan de inhoud gekoppeld wordt. Vrijwel alle respondenten vonden dit prettig, maar zouden hier niet meer voor willen betalen. Beide voorstellen konden door de meeste respondenten probleemloos opgevouwen worden. Voor het vierde voorstel is een deel van de informatie in de vorm van een samenvatting aan het begin van de bijsluitertekst geplaatst (figuur 1). Hierbij viel op dat respondenten niet onmiddellijk door hadden wat hier de bedoeling van was. De verschillende informatievormen zouden duidelijker aangeduid mogen worden. Daarnaast ontstaan er twee nummersystemen die niet met elkaar corresponderen; de nummers van de samenvatting, de inhoudsopgave en de bijsluitertekst.
De balk aan de bovenzijde, waarin de naam van het medicijn en een begrijpelijke term worden weergegeven, werd als prettig ervaren. De QR-code die nu aan het einde van de samenvatting staat, zou ook in de balk geplaatst kunnen worden. De gebruiker heeft dan onmiddellijk toegang tot de volledige bijsluitertekst. Wel moet hierbij de URL van de website geplaatst worden, zodat gebruikers die onbekend zijn met QR-codes ook toegang hebben tot de digitale informatie. Tot slot was deze bijsluiter opgevouwen via een harmonicavouw, wat door de gebruiker als bijzonder prettig werd ervaren. In het vijfde voorstel is de samenvatting uit het vorige voorstel voorzien van pictogrammen (figuur 2). Verschillende respondenten vonden dit prettig, omdat informatie in één oogopslag gelezen kan worden. De tekstuele ondersteuning is wel essentieel, om foute interpretaties te voorkomen. Voor het zesde voorstel is de samenvatting nog verder uitgebreid (figuur 3). Ook is er een scheurlijn toegevoegd, waardoor enkel de samenvatting gelezen en behouden kan worden. Respondenten geven echter aan dat ze informatie niet weg zouden gooien. Daarnaast moet de bijsluiter omgedraaid worden om de volledige informatie te kunnen lezen, wat onduidelijk is. Het vouwsysteem van dit voorstel was zeer complex en werd ook zo ervaren. Het zevende voorstel wordt gekenmerkt door een alternatief vouwsysteem; een bijsluiter die uitgevouwen wordt als een landkaart. Vrijwel alle respondenten vonden dit een zeer prettig formaat (horizontale leesrichting), omdat het makkelijk in de hand ligt en overzichtelijk is. Het eenvoudige vouwsysteem verhoogde slechts voor enkele gebruikers het gebruiksgemak. Het laatste voorstel bestaat uit losse kaarten, die bij de apotheker uitgekozen mogen worden. Geen enkele respondent vond dit een fijn systeem. Bij de start van een kuur wil een gebruiker alle kaartjes, daarnaast kan iemand kaartjes kwijtraken en het past niet bij het formele karakter van het de medische bijsluiter. Verder is het ook mogelijk dat een gebruiker niet weet wat hij wil hebben, waardoor hij mogelijk niet voldoende informatie krijgt.
43
Burinex LEO – een vochtafdrijvend geneesmiddel (plasmiddel) Burinex LEO is voorgeschreven door uw arts, als gevolg van bepaalde ziekten van het hart, de nieren of de lever. Bij vragen neemt u contact op met uw arts of apotheker. Lees voor meer informatie ook de bijsluiter.
voorstel 1 Een duidelijke om-
In deze bijsluiter worden de volgende vragen beantwoord: schrijving van het
1. Wanneer mag u Burinex LEO niet gebruiken? 2. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Burinex LEO?
medicijn en kleuren die inhoudsopgave en inhoud aan elkaar koppelen.
3. Hoe moet u Burinex LEO gebruiken? 4. Burinex LEO vergeten in te nemen? 5. Te veel Burinex LEO ingenomen? 6. Hoe bewaart u Burinex LEO? 7. Heeft u medicijnen over? 8. Welke bijwerkingen kunnen optreden? 9. Inhoudsstoffen 10. Vergunninghouder en fabrikant
1. Wanneer mag u Burinex LEO niet gebruiken? • U bent overgevoelig voor stoffen die in Burinex LEO tabletten zitten: – agar – bumetanide – colloïdaal siliciumdoxide – lactose – magnesiumstearaat – maïszetmeel – polysorbaat 80 – polyvinylpyrrolidone vinylacetaat – talk • U lijdt aan niet behandelde afwijkingen van de samenstelling van bloedzouten. • U bent overgevoelig voor sulfonamiden. • U lijdt aan stoornissen van de hersenen ten gevolg van ernstige leverstoornissen. • Uw nieren maken geen urine aan. Let op: Raadpleeg uw arts indien één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.
2. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Burinex LEO? 2.1 Eten en drinken Er zijn geen voedingsstoffen die invloed hebben op de werking van Burinex LEO. 2.2 Zwangerschap en borstvoeding Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of
2.5 Aandoeningen Wanneer u leidt aan één van onderstaande aandoeningen, moet u voor gebruik van Burinex LEO u arts raadplegen: • een vermindering van de nier- of leverwerking • jicht • diabetes • keelpijn • zweren in de mond • koorts • rode of blauwe plekken onder de huid 2.6 Geneesmiddelen Gebruikt u naast Burinex LEO nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. • A: ACE-inhibitoren (bloeddruk verlagende geneesmiddelen), amphotericin B (IV), antacida (aluminiumfosfaten), anti-aritmica, antimicrobiële geneesmiddelen • B: bloeddrukverlagende middelen • C: cisapride (geneesmiddel bij verzwakte maagbeweging), corticoïden • D: digitalisglycosiden, diuretica (kaliumsparende diuretica), droperidol • E, F: erythromycine IV (pentamidine), fenytoïne (geneesmiddel bij epilepsie) • H, J: halofantrine (anti-malaria geneesmiddel), joodhoudende contraststoffen
Voor Burinex LEO tabletten geldt een aanvangsdosis van 1 tablet in de ochtend of middag per dag, gedurende 1 maand. In overleg met uw arts kan deze dosis verhoogd worden. U neemt de tabletten via de mond in.
4. Hoe snel werkt het medicijn? 3 u.
Als u de Burinex LEO tabletten elke dag inneemt, dan zal het effect binnen enkele uren merkbaar zijn. U zult vaker naar het toilet moeten.
5. Wat kan ik nog meer voelen als ik het medicijn gebruik De meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn en diaree. Deze bijwerkingen gaan vanzelf over. Wanneer ze niet overgaan neemt u contact op met uw arts of apotheker.
6. Ik ben vergeten het medicijn in te nemen, wat nu? Bent u vergeten om Burinex LEO in te nemen? Als de laatste dosis minder dan 12 uur over tijd is, neem de vergeten dosis dan nu in. Als de laatste dosis meer dan 12 uur over tijd is, neem dan de volgende dosis op het gewone tijdsstip in.
7. Ik heb te veel medicijn ingenomen, wat nu? Als u te veel Burinex LEO ingenomen heeft, neem dan meteen contact op met u arts of apotheker.
8. Meer informatie over Burinex LEO Heeft u nog vragen over dit medicijn, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Lees voor meer informatie ook de bijsluiter, op papier of via internet.
In deze bijsluiter worden de volgende vragen beantwoord:
1. Wanneer mag u Burinex LEO niet gebruiken? 2. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Burinex LEO? 3. Hoe moet u Burinex LEO gebruiken?
voorstel 5
4. Burinex LEO vergeten in te nemen? De bestaande 5. Teisveel Burinex LEO ingenomen? bijsluitertekst uitgebreid 6.met Hoeeen bewaart u Burinex LEO? samenvatting, voor7. Heeft u medicijnen over? zien van iconen. 8. Welke bijwerkingen kunnen optreden? 9. Inhoudsstoffen 10. Vergunninghouder en fabrikant
1. Wanneer mag u Burinex LEO niet gebruiken? • U bent overgevoelig voor stoffen die in Burinex LEO tabletten zitten: – agar – bumetanide – colloïdaal siliciumdoxide – lactose – magnesiumstearaat – maïszetmeel – polysorbaat 80 – polyvinylpyrrolidone vinylacetaat – talk • U lijdt aan niet behandelde afwijkingen van de samenstelling van bloedzouten. • U bent overgevoelig voor sulfonamiden. • U lijdt aan stoornissen van de hersenen ten gevolg van ernstige leverstoornissen. • Uw nieren maken geen urine aan.
2.2 Zwangerschap en borstvoeding Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u Burinex LEO gaat gebruiken. Burinex LEO belemmert de borstvoeding en wordt uitgescheiden in de moedermelk. Burinex LEO mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven. 2.3 Rijvaardigheid en het gebruik van machines Burinex LEO kan in zeldzame gevallen duizeligheid en slaperigheid veroorzaken bij gevoelige personen. In deze gevallen is het afgeraden een voertuig te besturen of gevaarlijke machines te gebruiken. 2.4 Inhoudsstoffen Burinex LEO tabletten 1 mg en 5 mg bevatten lactose. Let op: Indien uw arts u heeft verteld dat u een intole-
Het formaat is volgens de respondenten wel prettig voor het aanbieden van de samenvatting, die in de voorgaande voorstellen samen met de overige informatie op één vel werd aangeboden.
Conclusie De gebruiker vind een liggend formaat van A3 of iets kleiner prettig. Samen met een duidelijke inhoudsopgave maakt dit de bijsluiter overzichtelijk. Een eenvoudig vouwsysteem, zoals een harmonica of plattegrond, is fijn. Het gebruik van kleur vergroot het gebruiksgemak, maar moet niet leiden tot een hogere kostprijs. Het corps moet niet te groot of te klein zijn. De inhoud mag een combinatie van basis- en wettelijke informatie zijn. De basisinformatie mag voorzien worden van pictogrammen. Tot slot vinden de respondenten een directe aanspreekvorm prettig: “Hoe moet ik het medicijn gebruiken?” in plaats van “Hoe gebruikt u dit middel?”. Naast de ervaringen van de respondenten zijn ook een aantal praktische zaken naar voren gekomen die meegenomen kunnen worden bij de uitwerking van een nieuw ontwerp. Door de inhoudsopgave uit te lichten gaat veel ruimte verloren, doordat witruimte tussen delen van de inhoudsopgave geplaatst wordt. En doordat informatie dubbel voorkomt: in de inhoudsopgave en de tekst. De huidige verbetervoorstellen zijn op een basislijnraster opgemaakt. Hierdoor nemen witregels veel plaats in, waardoor wederom veel ruimte verloren gaat. Ook opsommingen nemen veel ruimte in beslag. Vaak staan slechts één of twee woorden per regel. De begrippen zouden ook achter elkaar geplaatst kunnen worden. Op basis van medicijngroepen zou dan een onderscheid gemaakt kunnen worden.
Tot slot kan de samenvatting beter los van de bijsluiter aangeboden worden. Er kan dan geen verwarring ontstaan tussen verschillende cijfersystemen en er hoeft niet nog meer informatie in het medicijndoosje gestopt te worden. Uit bovenstaande aandachtspunten blijkt dat bij elke ontwerpbeslissing die genomen wordt, het evenwicht tussen gebruiker en productie gezocht moet worden.
Burinex LEO
B
F. Alternatieve oplossingen en gezondheidstips
G
1. Welke alternatieve medicijnen bestaan er voor deze kwaal?
afdrijvend geneesmiddel (plasmiddel)
Burinex LEO
Er bestaan verschillende andere medicijnen, die ervoor zorgen dat overtellig afgescheiden wordt. Deze middelen kunnen ingedeeld worden in verschillende categorieën op basis van de werkwijze.
D 1 i
Let op: U kunt niet zomaar overstappen op een alternatief middel. Als u over wilt stappen op een ander medicijn, neem dan contact op met uw arts of apotheker.
• • • • • • • • •
• Hydrochloorthiazide: de nieren gaan meer zout uitscheiden. Dit zout neemt water mee, waardoor overtollig vocht wordt afgevoerd. Hydrochloorthiazide geeft goede resultaten bij oudere mensen (55 jaar en ouder). • Furosemide: de nieren gaan meer zout uitscheiden. Dit zout neemt water mee, waar door overtollig vocht wordt afgevoerd. • Amiloride - Hydrochoolthiazide: de nieren gaan meer zout uitscheiden. Dit zout A. Hoe helpt het medicijn? neemt water mee, waardoor overtollig vocht wordt afgevoerd. Vaak in combinatie met een kaliumsparend middel.
Overzicht inhoud kaarten
tabletten of Burinex LEO 5 mg tabletten
ame via de mond
B. Hoe moet ik Burinex LEO gebruiken? 2. Welke alternatieve oplossingen bestaan er voor deze kwaal?
et medicijn Burinex LEO. De informatie op deze kaarten van het medicijn en gezondheidstips. Daarnaast vind u fabrikant en het CBG.
Het volgen zoutarm dieet kan de hoeveelheid vocht in het bloed laten dalen. Uw C. Wat kan ik nog meer voelen als ikvan heteen medicijn gebruik? huisarts of diëtist kan u hierover adviseren.
Burinex LEO – een vochtafdrijvend geneesmiddel (plasmiddel)
eeft u Burinex Leo voorgeschreven, omdat u vocht vastoorzaak hiervan zijn ziekten van het hart, de nieren of De tabletten zorgen ervoor dat u vaker naar het toilet ardoor u vocht kwijtraakt.
Burinex LEO
D. Welke ervaringen hebben gebruikers met het medicijn?
Overzicht kaartenof te 3. Wat kan ik nog meer doen om klachteninhoud te verminderen E. Wanneer mag ik Burinexvoorkomen? LEO niet gebruiken of moet ik extra voorzichtig zijn?
Eet gezond en niet steeds hetzelfde. eo wordt aangeboden in tabletten. Naam medicijn: Burinex LEO 1 mg tabletten of Burinex LEO 5 mg•tabletten A. Hoevet helpt het medicijn? • Eet niet teveel (verzadigd) vet. Verzadigd zit bijvoorbeeld in roomboter, vlees, Werkzame stof: Bumetamide kaas en volle melk. nex LEO tabletten geldt een aanvangsdosis van 1 tablet F. Alternatieve oplossingen en gezondheidstips Medicijnvorm: tabletten, voor inname via de mond • Stop met roken en let op uw gewicht; word niet te dik en probeer af te vallen als dit end of middag per dag, gedurende 1 maand. In overleg B. Hoe moet ik Burinex LEO gebruiken? nodig is ts kan deze dosis verhoogd worden. • Beweeg elke dag minstens een half uur (bijvoorbeeld fietsen of wandelen) G. medicijn Inhoudsstoffen Deze bijsluiterkaarten horen bij het Burinex LEO. De informatie op deze kaarten urinex LEO tabletten elke dag inneemt, dan zal het bevat informatie over het gebruik van het medicijn en gezondheidstips. Daarnaast vind u C. Wat kan ik nog meer voelen als ik het medicijn geb nen enkele dagen merkbaar zijn. U zult vaker naarvan hetde producent, de fabrikant en het CBG. de gegevens eten. H. Vergunninghouder, fabrikant en FAGG
voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn, te weinig Hoe helpen de het bloed en spierpijn. medicijnen:
geten om Burinex LEO in te nemen? Als de laatste der dan 12 uur over tijd is, neem de vergeten dosis dan de laatste dosis meer dan 12 uur over tijd is, neem dan Medicijnvorm: de dosis op het gewone tijdsstip in.
Uw arts heeft u Burinex Leo voorgeschreven, omdat u vocht vasthoudt. De oorzaak hiervan zijn ziekten van het hart, de nieren of de lever. De tabletten zorgen ervoor dat u vaker naar het toilet moet, waardoor u vocht kwijtraakt. Burinex Leo wordt aangeboden in tabletten.
Hoe neem ik het u te veel Burinex LEO ingenomen heeft, neemin: dan metmedicijn ct op met u arts of apotheker.
Voor Burinex LEO tabletten geldt een aanvangsdosis van 1 tablet in de ochtend of middag per dag, gedurende 1 maand. In overleg met uw arts kan deze dosis verhoogd worden.
r informatie neemt u contact op metHoe uw arts, of leest u snel werkt het uiter of de digitale versie. medicijn:
Als u de Burinex LEO tabletten elke dag inneemt, dan zal het effect binnen enkele dagen merkbaar zijn. U zult vaker naar het toilet moeten.
Mogelijke bijwerkingen: Link naar de digitale bijsluiter:
De meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn, te weinig kalium in het bloed en spierpijn.
Ik ben vergeten het medicijn in te nemen:
Bent u vergeten om Burinex LEO in te nemen? Als de laatste dosis minder dan 12 uur over tijd is, neem de vergeten dosis dan nu in. Als de laatste dosis meer dan 12 uur over tijd is, neem dan de volgende dosis op het gewone tijdsstip in.
Ik heb te veel medicijn ingenomen:
Wanneer u te veel Burinex LEO ingenomen heeft, neem dan meteen contact op met u arts of apotheker.
Meer informatie:
Voor meer informatie neemt u contact op met uw arts, of leest u deze bijsluiter of de digitale versie.
Link naar de digitale bijsluiter:
D. Welke ervaringen hebben gebruikers met het med 11
E. Wanneer mag ik Burinex LEO niet gebruiken of mo voorzichtig zijn? F. Alternatieve oplossingen en gezondheidstips G. Inhoudsstoffen H. Vergunninghouder, fabrikant en FAGG
voorstel 6
Kaartensysteem; de gebruiker kiest welke informatie hij wil hebben.
1
Zetwerk in kleine corpsen h o o fd st uk 9
De mens leest
Parallel Letter Recognition model
Wij kunnen teksten lezen en interpreteren. Wanneer we lezen beweegt het oog in snelle bewegingen over de tekst, op zoek naar fixatiepunten. De snelle oogbewegingen worden saccades genoemd en de woorden in een tekst die we kunnen lezen zijn fixatiepunten.
Tijdens een fixatie kunnen we een woord lezen. Over de manier waarop we dit doen, zijn diverse theorieën ontwikkeld. Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat we elke letter afzonderlijk identificeren op basis van een template en vervolgens woorden vormen. Anderen zeggen dat we letters als losse elementen waarnemen, die samen een geheel vormen en door de hersenen als letter herkend worden. In het Parallel Letter Recognition (PLR) model, wordt een combinatie van deze theorieën gemaakt. Het leesproces wordt hierbij in drie stappen verdeeld (figuur 2). Dit bottom-up proces wordt waarschijnlijk ondersteund door een top-down proces, waarbij we onze eigen ervaringen aan het proces toevoegen. Nadat we de letters en woorden geïdentificeerd hebben, kunnen we op basis van ervaringen een betekenis geven aan het woord, mits we het woord kennen. Onderzoekers van Cambrigde University toonden aan, dat we een deel van een zin scannen en deze in samenhang met de eerder gelezen tekstdelen interpreteren.
Als het oog op een punt fixeert, bevindt een woord of object zich voor de gele vlek in het netvlies; het foveale gebied. Op deze plek bevinden zich kegeltjes, waarmee we scherp zien. Buiten de gele vlek, het parafoveale gebied, bevinden zich vooral staafjes. Hiermee kunnen we in het duister vormen en bewegingen onderscheiden. Om iets scherp te kunnen zien, moet het object zich in het foveale gebied bevinden. Bij het lezen van een tekst zijn de woorden in het parafoveale gebied belangrijk. Ze bepalen de lengte van de volgende saccade en fixatie. In Westerse landen lezen we van links naar rechts, waardoor onze oogbewegingen in dezelfde richting gaan. Aan het eind van elke regel bewegen ze stapsgewijs naar de volgende regel. Hoewel we van links naar recht lezen bevat ons schrift letters die niet meegaan in deze horizontale lijn, voorbeelden zijn de letters ‘l’, ‘i’ en ‘j’. Typografen trachten dit op verschillende wijzen te compenseren; door letters voorwaarts te laten leunen (Fred Smeijers, FF Quadraat), door schreven naar de rechterzijde langer te maken dan naar de linkerzijde (Gerard Unger, Swift), of door de nadruk op de horizontale delen van de letter te leggen (Evert Bloemsma, FF Balance) (figuur 1).
Naar analideng van rscheearch bij Cmabrigde Uinervtisy, makat het neit uit of ltteers in een wrood in de godee voglrode saatn, blanergijk is aleeln dat de eretse en lasate ltteer op de justie patals saatn. (Pohlen 2010: p.58)
Lettervormen Lucien Alphonse Legros (1865—1933) en John Cameron (1857—?) stelden in 1916 vast, dat een letter goed leesbaar wordt, wanneerletters weinig overeenkomsten hebben. Twee eeuwen eerder ontwierp Pierre Simon
Zetwerk in kleine corpsen
Fournier (1712—1768) al letters met overeenkomsten en verschillen, zonder daarbij afbreuk te doen aan de leesbaarheid. Fournier gebruikte voor letters als ‘b’, ‘d’, ‘p’ en ‘q’ dezelfde counterpunch, waardoor de letters overeenkomstige binnenvormen kregen. Vervolgens paste hij delen van letters aan, om elke letter een individueel karakter te geven. In de twintigste eeuw waren de leden van het Bauhaus en Die Neue Typografie van mening dat alle overbodige elementen van een letter geëlimineerd moesten worden; de functionaliteit van de letter stond voorop. Dit resulteerde in richtlijnen, die de basis vormden voor het ontwerp van alle letters van een lettertype. Door gebruik te maken van vaste, geometrische vormen, ontstonden identieke, schreefloze letters zonder optische correcties; letters met weinig onregelmatigheden. Bijvoorbeeld Universal van Herbert Bayer (1900—1985): mechanisch geproduceerd en opgebouwd uit cirkels en rechte lijnen. Geometrische schreeflozen worden gezien als tegenhangers van de humanistische schreeflozen. Tegenwoordig gaan we er vanuit dat vooral letters die in een klein corps gezet worden, weinig onregelmatigheden mogen bevatten. Wanneer we tekst in een klein corps lezen, bevinden zich tegelijkertijd meer letters in het foveale gebied, dan bij een groter corps. Theodore Low de Vinne (1824—1914) formuleerde dit als volgt: “The beauty of text-types is in their precision. That freedom of drawing which is permitted, and sometimes approved, in the letters of a good penman, or in engraving, or in the types of job printer, is not tolerated in the text-types of books, which must be precise”. (Beier 2012: p. 87) Als lettervormen in een klein corps veel onregelmatigheden bevatten, dan leest de tekst minder prettig omdat we de afwijkende vormen waarnemen. Letterontwerpers kunnen er dan ook voor kiezen om verschillende varianten van een ontwerp te maken. Een voorbeeld is FF Info van Ole Schäfer (*1970) en Erik Spiekermann (*1947). De text variant van deze letterfamilie bevat minder onregelmatigheden dan de display variant. Deze is bestemd voor het zetten van koppen, waarbij de onregelmatigheden niet storend zijn.
Tot slot is uit Frans onderzoek is gebleken dat we bij het lezen van letters, op bepaalde letterdelen focussen. Bij letters die veel op elkaar lijken, focussen we op dat deel van de letter dat zich onderscheid: c, e, o (figuur 3). De uiteinden van lijnen en de horizontale lijnen spelen hierbij een belangrijke rol (Beier 2012). Sophie Beier vergelijkt in haar boek Reading Letters de resultaten van verschillende leesbaarheidsonderzoeken. Hieruit blijkt dat bepaalde lettergroepen vaak tot verwarring leiden. Hoewel onze hersenen onbewust weten op welke delen van een letter ze moeten focussen, is het voor de lezer prettig wanneer hier in een letterontwerp rekening mee wordt gehouden.
Lettervormen en kleine corpsen Reeds in het loodtijdperk hielden typografen zich bezig met het optimaliseren van lettertypen voor kleine corpsen. Om te voorkomen dat letters dicht zouden lopen en aan elkaar zouden gaan plakken, maakten ze verschillende aanpassingen aan de lettervormen.
Proporties en de M-theorie De verhouding tussen x-hoogte, stok en staart speelt een belangrijke rol bij de leesbaarheid van een lettertype. In het loodtijdperk hielden typografen hier al rekening mee. Om de leesbaarheid van een tekst in een klein corps te vergroten, werd de x-hoogte vergroot en de letter iets vetter gesneden, hierdoor paste de kleur van de kleine tekst beter bij het geheel. Daarnaast werden de letters een klein beetje verbreed, waardoor de ruimte in de letter groter werd. Reeds in de 18e eeuw hanteerde Fournier in zijn ontwerpen een verhouding van 2 × 3 × 2 (staart, x-hoogte, stok). De x-hoogte neemt hierbij in verhouding dus meer ruimte in dan de staart en de stok. Fournier was echter niet de enige typograaf die deze werkwijze hanteerde. Henry Carter (1851—1921) en Walter Tracy (1914—1995) gingen er eveneens van uit dat een grote x-hoogte en een korte staart de leesbaarheid vergroten. Ook The Linotype Legibility Group, onder leiding van Chauncey H. Griffith (1879—1956), ontwikkelde letter-
49
Beautiful printing is an educator,
the same art as any art.
The thoughts of an author take on added
added values by reason of it. The mind is always receptive in proportion
as it helped to comprehend 01 Nadruk op de horizontale focus. FF Quadraat – Fred Smeijers Swift – Gerard Unger Balance – Evert Bloemsma
02 Tijdens het lezen focussen we op letterdelen die de letter uniek maken. Geïllustreerd met het lettertype Frutiger.
lazy 03 Verhouding tussen x-hoogte (3), staart (2) en stok (2). Geïllustreerd met het lettertype Bembo.
Zetwerk in kleine corpsen
Word detector
Letter detectors
Feature detectors
Stimulus
been boom
boom
boon
04 Het Parallel Letter Recognition model. Geïllustreerd met het lettertype Frutiger.
51
typen met ruime x-hoogten, zware schreven en weinig contrast tussen dik en dun, om te voorkomen dat er teveel inkt op het papier kwam. Daarnaast pasten er er meer regels op een pagina. De lettertypen die in jaren 1920—1930 ontworpen zijn, werden vooral gebruikt voor kranten. Een bekende hedendaagse typograaf die eveneens lettertypen voor kranten heeft ontwikkeld in een overeenkomstige verhouding, is Gerard Unger (*1942). Unger hanteert echter niet alleen een grote x-hoogte en korte staarten, hij werkt ook met de M-theorie die W.A. Dwiggins (1880—1956) ontwikkelde. Dwiggins had ontdekt dat wanneer een hoekige vorm vanaf grote afstand waargenomen, een rond karakter krijgt. Dit geldt ook voor lettervormen in kleine corpsen.
Optical Sizes Door de proporties van een letter aan te passen, konden de letterontwerpers vroeger voorkomen dat letters dicht zouden lopen. Dit werd gedaan door elke letter optisch aan te passen aan het papier en de inkt. De kleine letters werden iets breder getekend en de spatiëring werd iets ruimer gemaakt. Hierdoor ontstonden zwaardere letters met een grotere x-hoogte, kortere stokken en voldoende witruimte in de letter. Met de introductie van het fotozetten is deze techniek verdwenen, maar digitaal wordt het weer toegepast om een lettertype te verfijnen: Minuscle (Thomas HuotMarchand) en Warnock Pro (Adobe).
Grades Naast de optical sizes kunnen typografen ook aanpassingen maken in de vetheid van een lettertype. Deze grades zijn bedoeld om op verschillende soorten papier en onder verschillende drukomstandigheden toch dezelfde uitstraling van een letter te krijgen. Doordat de grades allemaal gebaseerd zijn op hetzelfde masterdesign, blijft het verschil tussen de verschillende gewichten van het lettertype behouden. Mercury (Hoefler & Frere-Jones), een lettertype ontwikkeld voor de New Times, is ontworpen in vier grades. Afhankelijk van de drukpers en het gebruikte papier, wordt de beste grade uitgekozen.
Inktvallen De proporties van een letter aanpassen, was vroeger niet de enige manier om een optimaal resultaat te verkrijgen. Bij tekst in kleine corpsen konden bepaalde delen van letters vollopen met inkt, zogenaamde inktvallen. Door een aanpassing te maken aan de loden lettervorm, werd dit probleem opgelost. Een vroeg voorbeeld hiervan stamt van Johann Michael Fleischmann (1707—1768), die reeds in de negentiende eeuw inkervingen in de loden letters maakte. Recente voorbeelden zijn Bell Centennial van Matthew Carter (*1937), ontworpen voor het dunne en zuigende papier van telefoonboeken. En Retina van Hoefler & Frere-Jones, een lettertype voor het zetten van de beurskoersen in de Wall Street Journal. Hoewel de druktechniek sterk verbeterd is sinds de beginjaren van de boekdrukkunst, zijn er nog steeds typografen die hun letterontwerp aanpassen aan de printkwaliteit, bijvoorbeeld Hoefler & Frere-Jones. Anderen zijn van mening dat dit tegenwoordig niet meer nodig is.
Spatiëring De ruimte die een letter inneemt is net zo belangrijk als de witruimte tussen letters en woorden, het functioneel wit. Wanneer de witruimte te groot of te klein wordt, gaat dit ten koste van de leesbaarheid. Meer witruimte zorgt ervoor dat de letters en de regelafstand groter lijken. Zowel letters als woorden kunnen gespatieerd worden.
Letterspatiëring In het verleden zijn er verschillende voorstellen gedaan om een optimale letterspatiëring te bepalen. Voor Fournier was de spatiëring juist, wanneer de witruimte tussen verticale stroken van een letter met schreef, iets kleiner was dan de afstand tussen de verticale lijnen van de letter ‘m’. Walter Tracy ging uit van een iets grotere ruimte, namelijk de ruimte tussen de verticale lijnen van de letter ‘n’. Tegenwoordig wordt de letterspatiëring in de fontsoftware bepaald door het vastleggen van de witruimte (spacing) voor en achter de letter. De hoogte van de
Zetwerk in kleine corpsen
Warnock Caption 9 pt
Warnock Text 11 pt
Warnock Subhead 13 pt
Warnock Display 23 pt
Mercury Text grade 1 Mercury Text grade 2 Mercury Text grade 3 Mercury Text grade 4
05
06
Optische aanpassing van lettervormen, om te voorkomen dat ze dichtlopen tijdens het drukken. Geïllustreerd met het lettertype Warnock.
Mercury Text is ontworpen in vier grades, zodat de letters onder verschillende drukomstandigheden dezelfde uitstraling behouden. Geïllustreerd met het lettertype Mercury.
Robi L 32 Scott Cir ded....................................................................................................... 326-0635 Robi & Lauren 8 Otis Av ded............................................................................................ 326-0635 Robi W 71 Herbert Rd Bra.................................................................................................. 848-5137 Rose 617 Broad Way........................................................................................................... 331-6949 Sean 141 Carroll AV Wswd.................................................................................................. 329-9412
Carter
Sean 141 Carroll AV Wswd.................................................................................................. 780-8605 Stacie 30 Chapman Wey..................................................................................................... 331-3652 Theresa 17 Draper Can....................................................................................................... 828-1108 Thos 65 Dickens Qui............................................................................................................ 328-6078 Thos A Jr 194 School Wswd.............................................................................................. 326-2474
07 De inktraps voorkomen dat letters (6 pt) vollopen met inkt. Geïllustreerd met het lettertype Bell Centennial.
08 Esthetische inktvallen. Geïllustreerd met het lettertype Opal.
53
09 Spatiëring van de letter ‘H’ en ‘O’ volgens het systeem van Walter Tracy. Geïllustreerd met het lettertype Frutiger Next.
letter heeft een nauwe verwantschap met de vroegere omtrek van het loodblokje en wordt de ‘bounding box’ of de ontwerpruimte van de letter genoemd. De hoogte ligt weliswaar vast, maar ieder letterteken krijgt hierbij links en rechts een eigen ruimte die gerelateerd is aan de breedte en de uitstekende vormen als schreven en bollingen. Het zogenaamde optische wit links en rechts van de letter is hierbij gelijk (Pohlen 2010: p. 132). Doordat de witruimte gerelateerd is aan de letter, is de ruimte links en recht meetkundig niet gelijk. Volgens Gerrit Noordzij (*1931) is de letterspatiëring juist, wanneer er een vast ritme tussen de letters ontstaat. Om dit ritme te realiseren moet de witruimte in en om elke letter in balans zijn; de zwaardere gewichten van een lettertype hebben dan minder witruimte nodig hebben dan de lichtere gewichten. Ook in het verleden onderkenden typografen het belang van letterspatiëring. Chauncy H. Griffith noemde het spatiëren van letters “... a job for the eye alone” (Pohlen 2010: p. 132). Tracy was het eens met deze uitspraak, maar was er tevens van overtuigd dat hij een systeem kon ontwikkelen om een juiste letterspatiëring te bepalen. Als eerste worden alle letters op basis van de vorm gegroepeerd, bijvoorbeeld ‘A’, ‘V’, ‘W’, ‘X’, ‘Y’. Vervolgens worden vier letters ‘H’ naast elkaar geplaatst. De afstand tussen de letters wordt bepaald door de witruimte tussen de verticale stammen van de ‘H’. Deze ruimte wordt voor en achter elke ‘H’ geplaatst, waardoor de letters even ver uit elkaar staan. Vervolgens wordt deze ruimte iets verkleind, omdat de horizontale dwarstrepen in de letter de verticale stammen optisch bij elkaar trekken. Tot slot wordt de optisch bepaalde witruimte door twee gedeeld en aan beide zijden van de letter geplaatst. Deze witruimte wordt gebruikt voor de spatiëring van alle kapitalen met verticale lijnen. De volgende letter waar de spatiëring voor bepaald wordt, is de letter ‘O’. Deze wordt tussen twee juist gespatieerde paren ‘H’ geplaatst. De witruimte voor
de letter ‘O’ wordt nu optisch bepaald. De witruimte wordt opgemeten en de breedte van de witruimte van de letter ‘H’ wordt hiervan afgetrokken. De waarde die overblijft geldt als richtlijn voor de letterspatiëring van de ‘O’. Dit wordt getest door een tweede ‘O’ naast de eerste ‘O’ te plaatsen. De witruimte tussen de twee uiterste lettervormen is nu bepaald, hiervan wordt vervolgens de spatiëring voor de overige letters afgeleid. Voor de onderkastletters en de cursieven wordt via een gelijk systeem de letterspatiëring bepaald.
Woordspatiëring De woordspatie is de ruimte tussen woorden. Bij de meeste lettertypes is de woordspatie iets smaller dan
Zetwerk in kleine corpsen
de ‘bounding box’ van een ‘i’ of een vierde van de corpsgrootte. Voor cursieve varianten een vijfde em-spatie, omdat deze vaak smaller zijn getekend. Een em is even breed als de corpsgrootte. Bij een 12 pt letter bedraagt de em-spatie 12 pt. (Pohlen 2010: p. 135) Net als bij de letterspatiëring speelt de vorm van de letter, en de witruimte in de letter, een grote rol bij het bepalen van de benodigde witruimte. Voor breedlopende lettertypen wordt de woordspatie vergroot, voor smallopende lettertypen en vette gradaties verkleind. Interpunctietekens als de punt, komma en dubbele punt worden in het midden of iets rechts van het midden gezet in een ruimte die de helft is van de em-spatie. Vraagteken en dubbele aanhalingstekens staan meestal in het midden van een witruimte van 40% van een emspatie (Pohlen 2010: p. 135). De witruimte tussen letters blijkt echter minder belangrijk dan de witruimte tussen woorden, vooral voor lange teksten. Op basis van de spatiëring passen wij onze manier van lezen aan. Wanneer letters te dicht op elkaar staan, zijn onze fixaties langer, ze omvatten meer woorden en de saccades zijn korter. Bij tekst die te veel witruimte tussen de letters bevat, zijn fixaties korter, omvatten minder woorden en de saccades zijn langer. Wanneer de witruimte in de tekst consequent blijft; te veel of te weinig, dan levert dit voor ons weinig problemen op. Dit geldt niet voor woordspatiëring. De ruimte tussen woorden leidt ons door de tekst en bepaald de plek van de volgende fixatie. Een ruime woordspatiëring zou het leesproces ten goede komen.
Sans-serif vs. serif “Voor het zetten van een lange tekst, kun je het beste een letter met schreef nemen”. Dit is een veelgehoorde uitspraak, hoewel het verschil in leesbaarheid tussen serif en sans-serif moeilijk aan te tonen is. Gerard Unger is van mening dat schreven de leesbaarheid van een tekst vergroten, omdat ze ervoor zorgen dat vooral staarten en stokken in het parafoveale gebied beter zichtbaar zijn. Adrian Frutiger (*1928) onderstreept deze theorie en voegt hieraan toe dat schreven het einde van de lijn benadrukken.
Daarnaast zorgt een schreef ervoor dat letters individuele karakters blijven, waardoor ze beter leesbaar zijn. Dit kan geïllustreerd worden door de letters ‘i’ en ‘l’ naast elkaar te plaatsen; de schreven onderscheiden de letters van elkaar. Een vierde argument in het voordeel van de serif is dat schreven ervoor zorgen dat het oog de horizontale leesrichting blijft volgen. Hoewel typografen het belang van schreven erkennen, blijkt uit onderzoek niet dat er een duidelijk verschil in leesbaarheid bestaat. Uit tal van onderzoeken blijkt dat schreven de leesbaarheid vergroten, maar er zijn net zoveel onderzoeken die het tegengestelde bewijzen. Volgens Ole Lund is het grootste deel van deze onderzoeken onbruikbaar. De lettertypen die gebruikt worden om de leesbaarheid te onderzoeken, zijn vaak te verschillend van elkaar. De resultaten kunnen dan niet alleen terug gevoerd worden op de aanwezigheid of afwezigheid van schreven, maar ook op variabelen als het contrast van de lijnen en de lettervormen. Op basis van deze uitspraak voerde Charles Bigelow (*1945) een onderzoek uit met het door hem ontworpen lettertype Lucida. Het enige verschil tussen de lettertypen waren de schreven. In kleine corpsen die vanaf grote afstand werden waargenomen, bleek het lettertype met schreef beter leesbaar te zijn. Voor grotere corpsen vormden de schreven geen meerwaarde. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat de schreefletters aangespatieerd en de schreeflozen afgespatieerd waren om dezelfde woordbreedte te bereiken. De enige conclusie uit dit onderzoek is dat schreven de leesbaarheid niet noodzakelijkerwijs verhogen. Er zijn zelfs schreven die de leesbaarheid met zekerheid verminderen. Dit geldt voor lettertypen waarbij schreven naar binnen wijzen, bij letters als de ‘h’, ‘n’ en ‘u’. De letter ‘h’ kan verward worden met de letter ‘b’ en de letters ‘n’ en ‘u’ met ‘a’ en ‘o’.
Italiek Cursieve letters zijn ontworpen om de doorgaande lijn van handschriften te imiteren. In de twintigste eeuw zijn er verschillende onderzoeken geweest, waarin de leesbaarheid van romeinse en de cursieve letter vergeleken zijn. Hieruit is gebleken dat we meer tijd nodig hebben om een tekst in cursief te lezen. De letter had in de zestiende eeuw echter vooral de functie om bepaalde
55
10 Vergroten schreven de leesbaarheid? Geïllustreerd met de lettertypen Lucida en Lucida Sans.
tekst te benadrukken. In dat opzicht is het waardevol wanneer een lezer deze tekst rustiger leest, hij kan dan beter focussen op de inhoud. Gezien het feit dat we rustiger lezen als een tekst in cursief staat, is het waardevol om belangrijke informatie in bijsluiter in cursief te plaatsen; bijvoorbeeld waarschuwingen.
Leesbaarheid en gewenning “Readers read best what they read most.” (Zuzanna Licko) In de middeleeuwen was lezen en schrijven voorbehouden aan mensen die een functie in het klooster of het paleis hadden. In deze periode golden er geen regels voor de spelling van woorden. De manier waarop de schrijver de klank waarnam, was bepalend voor de schrijfwijze. De lezer kon de tekst dan ook alleen lezen als hij het handschrift kon lezen en als hij de klank van het woord eerder gehoord had. Het begrijpen van een tekst draaide in de eerste plaats dus niet om leesbaarheid, maar om de act van het lezen. Na de val van het Romeinse Rijk ontstonden er verschillende nationale schriften, waardoor schrijvers en lezers zich aan moesten passen aan nieuwe lettervormen. Een soortgelijke ontwikkeling deed zich voor toen de gotische lettervormen geleidelijk aan vanuit Italië vervangen werden door het Antiqua-lettervormen. De vlaming Joos Lambrecht (1491—1556/1557) beschreef dit in de zestiende eeuw als volgt: “I am ashamed about the uncivilized attitude of so many people in our country, who are unable to read our lowDutch or Flemish tongue when printed in Roman type, saying that they do not recognize the letters, and that it seems Latin or Greek to them.” (Beier 2012: p. 174) In Duits sprekende delen van Europa bleef de gotische letter tot in de Tweede Wereldoorlog in gebruik, als letter van het nazi-regime. De intellectuelen uit die tijd ondervonden hierbij problemen. De teksten die zij schreven in het gotisch schrift waren voor buitenlanders onleesbaar. Toch bleven de nazi’s de Fraktur ge-
bruiken, totdat Hitler in de Tweede Wereldoorlog het gebruik verbood; de propaganda van het nazi-regime waren onleesbaar voor buitenlanders die de Duitse taal machtig waren. Het citaat van Lambrecht en de Duitse Frakturen illustreren dat een tekst leesbaar is, wanneer we bekend zijn met de lettervormen van het lettertype. Volgens Wim Crouwel (*1928) komen wij tegenwoordig in aanraking met een groot aantal verschillende lettervormen, waardoor we de meeste teksten zonder problemen kunnen lezen. Hierdoor is het ook moeilijk om aan te tonen of schreven de leesbaarheid van een tekst vergroten of niet; we zijn gewend om teksten met en zonder schreven te lezen. Voor ons zou het lastig zijn om een tekst in een gotisch lettertype te lezen, omdat het onbekende lettervormen zijn. Beatrice Warde vergelijkt typografie met een glas van kristal. De wijn in het glas staat symbool voor de boodschap van de tekst en het glas voor de typografie. Het glas moet zo helder mogelijk zijn, zodat de boodschap zonder problemen overgedragen kan worden aan de lezer. Volgens Warde kan dit enkel bereikt worden, wanneer de lezer bekend is met de lettervormen
Lettertypen voor het scherm Het lezen van een tekst op papier is anders dan het lezen van een tekst op een scherm. Toch schrijft Joep Pohlen dat een groot deel van de typografische regels die gelden voor drukwerk, ook gelden voor typografie op scherm. De resolutie van het beeldscherm wordt steeds beter en de kwaliteit zal op termijn die van het drukwerk zeker benaderen. "Wat voorlopig niet zal wijzigen, is dat drukwerk statisch is en tekst op het beeldscherm een vertaling is van data die al naar gelang de software en apparatuur anders kan worden weergegeven in de verschillende besturings- en softwaresystemen. [...] De norm blijft daarom het drukwerk omdat dit voor iedere beschouwer hetzelfde is. [...] Zodra ook in de digitale wereld de nodige bestendigheid in weergave en vastlegging plaatsvindt zou het mogelijk zijn typografische randvoorwaarden te bespreken." (Pohlen 2010: p. 183)
Zetwerk in kleine corpsen
11 De Reading Edge versie van Benton (rechts) is op scherm beter leesbaar dan de normale versie (links).
De aandachtspunten voor het weergeven van tekst in kleine corpsen, zoals deze in de vorige paragrafen beschreven zijn, zullen gehandhaafd blijven voor de typografie op scherm. In deze paragraaf zal kort toegelicht worden, hoe letters digitaal opgebouwd worden en welke ontwikkelingen er op dit moment plaatsvinden om de leesbaarheid van letters op scherm te vergroten.
Pixels, hinten en anti-aliasing Letters op een beeldscherm worden opgebouwd uit pixels, waardoor de resolutie van het scherm, de scherpte van de letters bepaald. Voor grote letters levert een lagere resolutie weinig problemen op, maar kleine letters kunnen onscherp worden, doordat het aantal beschikbare pixels beperkt is. Hierdoor is het lastig om de gedetailleerde vormen van letters te behouden. Een veelgehoorde uitspraak is dan ook dat op scherm een lettertype zonder schreef beter leesbaar is. Om te voorkomen dat lettertypen in een klein corps onleesbaar worden, wordt gebruikt gemaakt van hinten. Dit is een techniek waarbij de digitale lettervormen aangepast worden aan het grid van schermpixels. De ‘hinting-informatie’ ligt opgeslagen in het lettertype. Wanneer de letters op het scherm zichtbaar worden, bepaald deze informatie hoe de letter op het grid van pixels weergegeven wordt. Een andere techniek, die vaak in combinatie met hinting gebruikt wordt, is anti-aliasing. De pixels van een beeldscherm hebben een vierkante vorm, waardoor ronde of diagonale lijnen kartelranden kunnen krijgen. Om dit te voorkomen krijgen de pixels die rondom de lijn liggen een kleur, die tussen de kleur van de lijn en de achtergrond ligt.
De tussenliggende kleur is bij de standaard anti-aliasing een bepaalde grijswaarde. Microsoft ontwikkelde voor LCD-schermen het ClearTypesysteem, waarbij de intensiteit van de kleur in de tussenliggende pixels aangepast kan worden. Hierdoor neemt het karteleffect nog verder af.
Letterontwerpers In de jaren negentig ontwikkelde Matthew Carter verschillende lettertypen voor scherm: Georgia, Nina, Tahoma en Verdana. Om te voorkomen dat de kleine letters onscherp werden, tekende Carter eerst de binnenvorm van de letter en dan de omtreklijn. Daarnaast vergrote hij de x-hoogte, verbrede de letters en gaf ze een ruime witmarge. De ontwerpers van Font Bureau hanteren een gelijkaardige manier van werken. Enkele jaren geleden introduceerde de digitale letteruitgeverij The Reading Edge Series; “A group of fonts for small sizes on screens” ([Font Bureau] 2012). Aan de basis van deze ontwerpen ligt de kennis van The Linotype Legibility Group, Matthew Carter en The Readability Series; een serie lettertypen, met verschillende grades en optical sizes eveneens van Font Bureau. De Reading Edge serie bestaat uit lettertypen met en zonder schreef. Elk lettertype heeft zijn eigen kenmerken, maar de basis voor de verschillende lettertypen is gelijk en komt overeen met de uitgangspunten die eerder beschreven zijn voor drukwerk in kleine corpsen: ruime x-hoogte, zware schreven, brede lettervormen, weinig contrast tussen dik en dun, korte staarten en stokken, ruime witmarges. De lettertypen in de Reading Edge serie staan niet op zichzelf. Elk lettertype dat voor scherm ontworpen
57
is, heeft ook een variant voor drukwerk op papier. Dit zorgt ervoor dat er on- en offline een consistent beeld ontwikkeld kan worden. Daarnaast kunnen verschillende lettertypen gecombineerd worden.
bij lichtere gewichten. Walter Tracy heeft een systeem opgezet om de optimale letterspatiëring te bepalen. Hierbij wordt voor elke groep letters de witruimte bepaald, uitgaande van spatiëring van de letter ‘H’.
Conclusie
De woordspatiëring is meestal iets smaller dan een vierde em-spatie. Ook hierbij speelt de witruimte in en om de letter een belangrijke rol. Voor breedlopende lettertypen geldt een grotere woordspatie dan voor smallopende lettertypen of vette gradaties.
Lezen is een top-down en bottom-up proces. Onze ogen bewegen in snelle bewegingen over de tekst op zoek naar fixatiepunten, de woorden van een tekst. Oogbewegingen gaan mee in de leesrichting en dit kan gestimuleerd worden door lettervormen. Als we lezen nemen we eerst de delen van letters waar, deze koppelen we aan lettervormen om uiteindelijk woorden te herkennen. Daarnaast gebruiken we onze ervaringen om tekstdelen samen te voegen en een betekenis te geven. Letters in een klein corps zijn beter leesbaar, wanneer er weinig onregelmatigheden tussen de letters bestaan. Dit geldt niet voor grote corpsen. Daarom kan een letterontwerper een text en display variant ontwikkelen. Reeds in het loodtijdperk werden de lettervormen voor kleine corpsen aangepast: x-hoogte vergroten, korte staarten, korte stokken, letters iets vetter snijden, bredere lettervormen (meer witruimte in de letter), zware schreven, weinig contrast tussen dunne en dikke lijnen (geen onregelmatigheden) en een ruimere spatiëring. Daarnaast werd er gewerkt met optical sizes; de letters op basis van het papier en de inkt optisch verbreden en de spatiëring vergroten. Tegenwoordig wordt dit digitaal toegepast om lettertypen te verfijnen. Ook werd de vetheid van de letter aangepast. Door te werken met verschillende grades blijven de verschillende gradaties van een lettertype behouden. Tot slot konden inkervingen het ontstaan van inktvallen voorkomen. Tegenwoordig kan dit zowel een functionele als esthetische functie hebben. De spatiëring kan bepaald worden voor letters en woorden. De woordspatiëring is optimaal als er een vast ritme tussen de letters ontstaat. Dit kan alleen ontstaan als de witruimte in en om de letters in balans is. Bij zwaardere gewichten is de witruimte dus kleiner dan
Tot op heden is er geen verschil aangetoond in de leesbaarheid van letters met en zonder schreef. Schreven hebben als voordeel dat stokken en staarten in het parafoveale gebied beter zichtbaar zijn, dat ze het einde van een lijn vormen, dat letters individuele karakters blijven en dat ze het oog in horizontale richting lijden. Hoewel er verschillende aspecten zijn die ervoor kunnen zorgen dat kleine corpsen beter leesbaar worden, is een leesbaar lettertype vooral een lettertype dat we gewend zijn om te lezen. De lettervormen moeten aansluiten bij onze verwachting, waardoor we de boodschap van de tekst zonder problemen waar kunnen nemen. Tot slot is lezen op papier anders dan lezen van een scherm. Toch gaan we er vanuit, dat voor beide media dezelfde typografische regels gelden, aangezien de resolutie van schermen op termijn de kwaliteit van drukwerk zal evenaren. Daarnaast worden digitale teksten op verschillende besturings- en software systemen anders weergegeven, waardoor het bepalen van typografische randvoorwaarden lastig wordt. Om de leesbaarheid van teksten op scherm te vergroten wordt met verschillende technieken gewerkt: hinten, anti-aliasing en ClearType. Daarnaast kan tijdens het ontwerpproces rekening gehouden worden met het medium. Font Bureau ontwikkeld de Reading Edge serie: lettertypen voor het weergeven van kleine corpsen op scherm. De serie omvat zowel ontwerpen met als zonder schreef. De kenmerken van deze lettertypen komen overeen met de eerder genoemde kenmerken voor lettertypen in kleine corpsen.
Zetwerk in kleine
04 Quick Start Guide voor drie medicijnen.
Kleuren h o o fd st uk 1 0
Kleuren spelen een grote rol bij de uitstraling van een product. In bestaande medische verpakkingen worden weinig kleuren gebruikt. De verpakking toont vaak huisstijlelementen in kleur, maar de bijsluiter, zowel fysiek als digitaal, is vrijwel altijd zwart-wit. In de voorgaande hoofdstukken is reeds aan bod gekomen dat kleuren het gebruiksgemak kunnen verhogen. Bijvoorbeeld door de inhoudsopgave en de inhoud van een bijsluiter aan elkaar te linken. Daarnaast kan via kleur ook aangegeven worden om wat voor soort medicijn het gaat of de sterkte. Kleuren kunnen een communicatieve functie hebben en daarmee het gebruiksgemak verhogen. Het kiezen van de juiste kleuren is echter niet eenvoudig. Kleuren hebben een bepaalde uitstraling en betekenis. Daarnaast worden kleuren door iedereen anders waargenomen. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe kleuren een functie kunnen krijgen in een medische verpakking. Daarnaast wordt in beeld gebracht welke kleurcombinaties geschikt zijn voor de aard van het product en de functie die ze moeten vervullen.
onderzoek is gebleken dat bijna de helft van de bevolking een bijsluiter in kleur prettig zou vinden. De onderzoekers vroegen de respondenten om een kleur aan de verschillende delen van de bijsluiter te geven. Door meer dan 40% van de respondenten werd groen gekoppeld aan de therapeutische indicatie, rood aan de bijwerkingen en zwart aan contraindicaties (Bernardini e.a. 2011). Ook de Europese Commissie haalt in haar richtlijn voor leesbaarheid verschillende aspecten van kleur aan, maar geeft noch voor de bijsluiter, noch de verpakking, een sluitend advies. Door elke kop een andere kleur te geven, kunnen informatieniveau’s beter onderscheiden worden. Daarnaast kan belangrijke informatie via kleuren aangeduid worden; waarschuwingen en sterktes. “As a general rule dark text should be printed on a light background. But there may be occasions when reverse type (light text on a dark background) could be considered to highlight for instance particular warnings. In such circumstances the quality of the print will need careful consideration and may require the use of a larger type size or bold text.” ([Europese Commissie] 2009).
Kleur en gebruiksgemak
Kleurcodering en kleurdifferentiatie
De Engelse Food and Drug Administration (FDA) schrijft dat het gebruik van kleur op medische verpakkingen het gebruiksgemak kan verhogen. Kleuren kunnen helpen bij het identificeren, classificeren en differentiëren van medicijnen.
Kleuren kunnen op twee manieren gebruikt worden, om het gebruiksgemak te vergroten: kleurcodering en kleurdifferentiatie. Bij kleurcodering worden kleuren systematisch aan een bepaalde functie gekoppeld. Een voorbeeld uit Amerika is de zwarte dop voor producten die kaliumchloride bevatten. Voor de medicijnen warfarine en insuline bestaan gelijksoortige kleurcodes. Wereldwijd worden de verschillende sterktes van de medicijnen met dezelfde kleur aangeduid. Een ander
De respondenten van het onderzoek uit het eerste semester vonden het gebruik van kleur fijn, omdat informatie sneller gevonden kan worden. Ook uit Italiaans
Kleuren
01 De rode kleur, de driehoek en de achthoek worden in het Nederlandse verkeer gebruikt om gevaar aan te duiden.
voorbeeld is het systeem van The American Academy of Ophthalmology (AAO). Mensen die oogdruppels gebruiken, krijgen vaak een combinatie van verschillende middelen voorgeschreven. Elke soort oogdruppel heeft een eigen kleur voor de dop en het flesje. Hierdoor is het voor gebruikers makkelijker te onthouden wat ze wanneer moeten gebruiken. Hoewel een gebruiker op basis van kleur een medicijn sneller kan herkennen, bestaat het gevaar dat gebruikers blindelings op de kleur vertrouwen. Daarnaast is het onmogelijk om elk medicijn een unieke kleur toe te kennen. Naast kleurcodering kan ook gewerkt worden met kleurdifferentiatie. Dit wil zeggen dat kleur wordt gebruikt om een verschil aan te geven tussen producten; een medicijn voor volwassenen krijgt een andere kleur dan hetzelfde medicijn voor kinderen. De gebruiker kan hiermee producten van elkaar onderscheiden. In de richtlijn “Design for patient safety” ([NHS] 2007) worden de volgende aanbevelingen voor een coderingssysteem gedaan: ͪ Gebruik kleur om het onderscheid tussen sterktes aan te duiden. ͪ Gebruik kleur om het onderscheid tussen gelijkaardige namen van medicijnen aan te duiden. ͪ Gebruik tegengestelde kleuren (rekening houdend met kleurenblindheid). ͪ Gebruik betekenisloze kleuren (rekening houdend met kleurenblindheid). ͪ Gebruik kleur niet om een onderscheid tussen verschillende producten van dezelfde producent aan te duiden.
Vormen en kleuren In de Westerse cultuur hebben sommige kleuren een bepaalde functie; rood betekend groot gevaar, groen betekend weinig gevaar. Uit onderzoek (Hellier e.a. 2007) blijkt dat de kleur van een waarschuwingslabel invloed heeft op het gedrag van de gebruiker. Een waarschuwing op een rood label wordt eerder in acht genomen dan een waarschuwing op een groen label. Kleuren kunnen er dus voor zorgen dat informatie opvalt, gelezen en nageleefd wordt. Naast de kleur speelt ook de vorm een belangrijke rol bij het waarnemen van waarschuwingen. Uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat driehoeken, achthoeken en diamantvormen een sterke indicatie voor gevaar vormen. De onderzoekers suggereerden dat vormen een manier zijn om verschillende gradaties van gevaar te ‘coderen’. Daarnaast blijkt dat een combinatie van deze vormen met waarschuwingswoorden een zeer sterke indicatie voor gevaar vormen. Adams en Edworthy gingen hierin nog een stap verder door de corpsgrootte, lijndikte en kleur te variëren. Hieruit bleek dat een toename van de corpsgrootte en lijndikte de indicatie voor gevaar vergroten. Deze factoren in combinatie met meer witruimte maakt waarschuwingen op verpakkingen beter leesbaar. Tot slot is gebleken dat waarschuwingen die niet op de verpakking gedrukt worden, maar bijvoorbeeld over de verpakking worden geplakt, eerder worden waargenomen dan waarschuwingen op de verpakking. Volgens Frantz en Rhoades zouden deze ‘interactieve’ labels beter gelezen, onthouden en nageleefd worden. In het kader van medische verpakking is het zinvol om hier rekening mee te houden.
61
Kleur en de medische verpakking Hoewel het gebruik van kleur ten goede kan komen aan het gebruiksgemak, is het volgens Dr Karel van der Waarde noodzakelijk om hiermee voorzichtig te zijn. Ten eerste kan het effect van kleur niet onderzocht worden, aangezien andere visuele variabelen hierbij altijd een rol spelen; tekst, drager, huisstijl van de producent. Ten tweede zijn er verschillende groepen gebruikers, die onder verschillende omstandigheden op een andere manier met het product omgaan. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen een apothekersassistente en een cliënt. Daarnaast worden kleuren onder verschillende omstandigheden anders waargenomen en neemt iedereen kleuren anders waar, bijvoorbeeld mensen met kleurenblindheid. Er zijn verschillende instanties die aanbevelingen doen over het gebruik van kleur, maar er worden zelden specifieke kleuren genoemd. Dit is niet vreemd, aangezien Van de Waarde in zijn uiteenzetting aangeeft dat dit nog onderzocht moet worden. Het gebruik van kleur kan, volgens Van der Waarde, het best onderzocht worden samen met andere visuele variabelen, voor een specifieke doelgroep met bepaalde handelingen, in een specifieke context. Uit vroegere onderzoeken uit andere vakgebieden blijkt, dat kleur het gebruiksgemak kan verhogen, rekening houdend met bovenstaande kenmerken (visuele variabelen, handelingen, doelgroep, context). Voorbeelden zijn kleur en cartografie (Mac Eachren) of kleur en de bewegwijzering in ziekenhuizen (Miller en Lewis) (Van der Waarde 2005).
Kleurkeuze Uit de voorgaande tekst kan afgeleid worden dat kleur een functie kan spelen in het gebruiksgemak van de medische verpakking. Welke kleuren dit zijn en waarvoor ze gebruikt moeten worden, is nog onduidelijk. In het kader van dit project is ervoor gekozen om het aantal kleuren te beperken en gebruikte kleuren een duidelijke functie toe te kennen.
De uitstraling van een ontwerp wordt sterk bepaald door het kleurgebruik. Een medische applicatie moet in dit opzicht een zakelijke uitstraling hebben. Daarnaast gaat het om de gezondheid van mensen, waardoor kleuren een gezonde uitstraling moeten hebben. Tot slot kunnen kleuren een geruststellende werking hebben op de gebruiker. De uitstraling van de kleuren is echter niet de enige voorwaarde voor de keuze. Medische producten worden door iedereen gebruikt, ook door mensen met kleurblindheid. Daarom is het zinvol om hier rekening mee te houden. Kleurenblindheid komt vooral bij mannen voor. Meestal worden de kleuren groen (5% van de bevolking) of rood (2,5% van de bevolking) niet waargenomen. Hoewel kleurenblinden kleuren anders waarnemen, vormt dit geen belemmering voor het gebruik van kleur op de medische verpakking. Het contrast tussen verschillende kleuren blijft bestaan, en daarmee ook de onderscheidende functie. Met behulp van de Colorbrewer is in beeld gebracht welke kleurcombinaties voldoende zichtbaar blijven voor kleurenblinden. Deze kleurcombinaties, worden gekenmerkt door contrasten. Door dit contrast is het voor kleurenblinden mogelijk om de verschillende ‘kleuren’ waar te nemen. Dit is echter niet het enige voordeel. De ‘kleuren’ blijven ook zichtbaar als het document wordt omgezet naar grijswaarden. Wanneer een gebruiker een digitale versie in grijswaarden afdrukt, blijft de functie van de ‘kleur’ behouden. Het aantal combinaties dat door Colorbrewer gegenereerd wordt, is vrij beperkt. De gegenereerde combinaties bestonden meestal slechts uit twee of drie kleuren. Daarnaast was de uitstraling van de kleuren niet optimaal voor een medisch product. Daarom is er een kort onderzoek gedaan naar andere kleurmogelijkheden. Het uitgangspunt voor de kleurcombinaties is de zakelijke, geruststellende en gezonde uitstraling, het contrast en de toegankelijkheid voor kleurenblinden. Met Color Oracle kan tijdens het ontwerpen gecontroleerd worden of er voldoende contrast bestaat. Het programma geeft de kleuren weer, zoals ze eruit zou-
Kleuren
den zien voor iemand die volledig kleurenblind is voor respectievelijk rood, groen of blauw. Hoewel volledige kleurenblindheid zelden voorkomt, gaan de makers er vanuit dat wanneer het beeld voldoende contrast bevat voor iemand die volledig kleurenblind is, het ook leesbaar is voor iemand die in bepaalde mate nog kleur kan waarnemen. De komende pagina’s worden de kleurenschema’s getoond die in mindere of meerdere mate voldoen aan de gestelde eigenschappen. Uit de beschrijvingen van de schema’s zal blijken dat het niet eenvoudig is om een keuze te maken. Wanneer de uitstraling juist is, blijkt het contrast niet voldoende, of de kleuren hebben samen de juiste uitstraling, maar afzonderlijk niet. Het definitieve schema wordt in figuur 7 getoond. Het eerste kader toont de kleuren, zoals deze waargenomen worden door iemand zonder kleurenblindheid. De kleuren hebben een zakelijke, geruststellende en gezonde uitstraling en kunnen samen of afzonderlijk gebruikt worden.
02 De juiste uitstraling en toegankelijk voor kleurenblinden, maar het contrast tussen de geel en roze is niet optimaal.
03 De rode kleur heeft een aggressieve uitstraling en het beperkte contrast tussen geel en roze blijft behouden.
Het tweede schema toont de kleuren in grijswaarden, respectievelijk 45, 35, 71 en 40% van de kleur zwart. Hieruit blijkt dat het contrast tussen roze, blauw en groen klein is. Toch is voor deze kleurcombinatie gekozen omdat de uitstraling juist is, de kleuren afzonderlijk en samen gebruikt kunnen worden en de grijswaarden voldoende contrast hebben op een witte achtergrond. Tot slot wordt via twee schema’s getoond hoe kleurenblinden de kleuren waarnemen. Hieruit blijkt dat kleuren duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. Dit komt vooral doordat twee kleuren een groenachtige en twee kleuren een blauwachtige uitstraling hebben. Bij eerdere combinaties was dit vaak niet het geval, waardoor kleuren vrijwel gelijk worden.
04 De juiste uitstraling, maar het contrast tussen de roze en groen is niet optimaal.
05 De juiste uitstraling, maar het contrast tussen blauw en groen is niet optimaal voor kleurenblinden.
63
05 Dit voorstel voldoet aan de gestelde criteria. In de ontwerpfase bleek echter dat afzonderlijk gebruik van de kleuren niet het gewenste effect heeft. De bruine kleur heeft bijvoorbeeld geen gezonde uitstraling. Daarnaast valt de gele kleur in grijswaarden weg tegen de witte achtergrond. Achtereenvolgens worden de kleuren, de grijswaarden en simulatie van kleurenblindheid voor groen en rood weergegeven.
06 Gedurende het project zijn deze kleuren gekozen voor de uitwerking van de producten. De combinatie bestaat uit twee lichte en twee donkere kleuren. De kleuren kunnen gecombineerd en afzonderlijk gebruikt worden. Achtereenvolgens worden de kleuren, de grijswaarden en simulatie van kleurenblindheid voor groen en rood weergegeven.
Kleuren
07 Hoewel de kleuren uit schema 06 voldoen aan de gestelde eisen, bleek bij de uitwerking dat de uitstraling niet optimaal is. Twee van de vier kleuren zijn daarom vervangen. Ook hier worden de grijswaarden en de simulaties voor kleurenblinden, respectievelijk voor groen en rood, weergegeven.
65
Pictogrammen h o o fd st uk 1 1
Inleiding In het hoofdstuk “Mogelijke doelgroepen” is beschreven, hoe aan de hand van persona’s, wensen en noden van mogelijke doelgroepen in beeld zijn gebracht. Één van deze persona’s beschrijft het verhaal van een buitenlandse vrouw, die vanwege haar beperkte taalkennis de bijsluiter niet kan begrijpen. Een mogelijke oplossing hiervoor is het visualiseren van informatie. Uit andere persona’s was reeds gebleken dat de bestaande bijsluiter te lang is, waardoor een productsamenvatting een oplossing kan zijn. In een volgende fase is in verschillende stappen de vorm en inhoud van de bijsluiter gewijzigd. Dit resulteert in een bijsluiter die bestaat uit de standaardtekst en een productsamenvatting. Om informatie nog toegankelijker te maken, is de productsamenvatting voorzien van pictogrammen. Vervolgens is aan de hand van een gebruikersonderzoek vastgesteld hoe respondenten omgaan met de bijsluiter en hoe ze de verbetervoorstellen ervaren. Alle respondenten, hoog- en laagopgeleid, reageerden zeer positief op de productsamenvatting in combinatie met de pictogrammen. Via de pictogrammen kan informatie in één oogopslag gelezen worden. Daarnaast geeft het de bijsluiter een vriendelijk karakter en nodigt het uit tot lezen. In het hoofdstuk “De gebruiker” zijn de volledige resultaten van het onderzoek gepresenteerd. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens beschreven hoe de pictogrammen geëvolueerd zijn, welke richtlijnen gebruikt zijn en tot slot de uiteindelijke pictogrammen.
Evolutie De ontwikkeling van de pictogrammen kan grofweg in vier stappen verdeeld worden. In de eerste fase is onderzocht welke pictogrammen gevisualiseerd moeten worden en hoe dit gedaan kan worden. Reeds in deze fase werd duidelijk dat de vormen van de pictogrammen zeer verschillend zijn. Een medicijn mag bijvoorbeeld niet gebruikt worden als iemand een voertuig moet besturen of zwanger is. Dit resulteert in een pictogram van een auto en een zwangere vrouw, die naast elkaar gebruikt worden. Maar ook pictogrammen die betrekking op het lichaam hebben, kunnen verschillende vormen aannemen. Het ene pictogram toont enkel een oog, terwijl het andere beeld de torso van een mens toont. De relatie tussen de verschillende beelden moet gevormd worden door een overeenkomstige vormentaal. Voor de vormentaal van de pictogrammen geldt dat deze eenvoudig en universeel moet zijn. Dit uit zich in overeenkomstige vormen, lijndiktes, witruimtes en zwarting. Daarnaast moet er een duidelijk grid gebruikt worden en er moet een eenheid bestaan tussen tekst en beeld, wanneer dit samen gebruikt wordt. De evolutie van de pictogrammen laat de ontwikkeling van de vormentaal zien. Gedurende de ontwerpfase werd duidelijk dat de pictogrammen een duidelijke, gezonde en geruststellende uitstraling moeten hebben. De eerste versie van de pictogrammen is nog schetsmatig. Geleidelijk aan ontstaat er eenheid tussen de beelden, wat leidt tot sterke visuele beelden.
Pictogrammen
01 Eerste versie van de pictogrammen. V.l.n.r. niet gebruiken bij, bijwerkingen, medicatievorm en toedieningsvorm. De dame bestaat uit een combinatie van gesloten en open vormen. De haar van de heer is te gedetailleerd. Daarnaast lopen lijnen in minimaal drie verschillende richtingen. De lijn in de tablet is te fijn, bij een sterke verkleining valt de witruimte weg. De horizontale lijn van het pipet is te dik. De lijn van de druppel is optisch niet correct.
De eerste versie De eerste versie van de pictogrammen (figuur 01) worden gekenmerkt door zwarte lijnen op een witte achtergrond. In deze ontwerpen komen de eerder genoemde richtlijnen nog niet duidelijk naar voren: ͪ De beelden bevatten te veel details. Waardoor er eerder sprake is van illustraties dan van pictogrammen. ͪ Een sterke verkleining is door de aanwezigheid van de details niet mogelijk. ͪ Er ligt geen goed grid aan de basis van de beelden. Hierdoor staan de vormen niet op één lijn en lopen lijnen in verschillende richtingen. ͪ Er wordt geen gebruik gemaakt van vulkleuren, waardoor de beelden wegvallen in de achtergrond.
Ondanks het feit dat vormen niet universeel en eenvoudig zijn, blijken ze wel functioneel te zijn. De eerste ontwerpen zijn voorgelegd aan diverse respondenten om te bepalen of de pictogrammen de juiste inhoud communiceren. Hieruit blijkt dat een groot deel van de vormen juist geïnterpreteerd wordt.
De tweede versie De tweede fase van het ontwerp is gestart met het opstellen van een grid, waarop de verschillende vormen uitgelijnd worden. Het grid bestaat uit een vierkant (60 × 60 mm) dat onderverdeeld is in kleinere vierkanten, met een afmeting van 2 bij 2 mm. Op basis van het grid is de vorm van de mens-figuur sterk vereenvoudigd. Hierbij is gezocht naar een vorm
67
02
03
De verhouding van het grid dient als basis voor de grootte van de vormen.
Het raster als basis voor de lijndikte.
5,6 pt = 2 mm
4,2 pt
60 mm
2,8 pt
60 mm
04
05
De bliksem als basis voor het bepalen van de diagonale lijn.
Bepaling van de overige diagonale lijnen. De lijn van 31˚ vormt de basis.
31˚
47˚ 62˚
Pictogrammen
06 Tweede versie van de pictogrammen. Op basis van de richtlijnen ontstaat een duidelijke vormentaal. Maar er zijn nog steeds veel details aanwezig en de plaatsing van de objecten klopt nog niet.
die niet te stroef is en die een vriendelijke uitstraling heeft. Dit resulteerde in een rechthoek die aan de bovenzijde gecombineerd wordt met een cirkel. De breedte van deze cirkel komt overeen met de breedte van het grid. Door de overeenkomstige breedte van het grid en de cirkel, werd duidelijk dat het cijfer 6 of een veelvoud hiervan als basis kan dienen voor de verschillende vormen. Op basis van een cirkel met een diameter van 6 mm is de schoudervorm bepaald. Daarnaast is de armbreedte 6 mm en heeft de romp een hoogte van 30 mm (figuur 02). Om de lijndikte van de verschillende vormen vast stellen, heeft eveneens het raster als basis gediend. De hoogte van een vierkant van 2 mm, komt overeen met een lijndikte van 5,6 pt. Door deze waarde te halveren kan de lijndikte vastgesteld worden op respectievelijk 4,2 en 2,8 pt (figuur 03). Naast horizontale, verticale en ronde vormen komen er ook diagonale vormen voor. Om vast te stellen hoeveel graden deze lijnen gedraaid worden, is eveneens gebruikt gemaakt van het grid. De bliksem (figuur 04) heeft een breedte van 6 mm en een hoogte van 12 mm. De boven- en onderzijde van de bliksem zijn respectie-
velijk 4 mm naar rechts en links verplaatst. Hierdoor ontstaat een hoek van 31 graden. Vervolgens wordt duidelijk dat een hoek van 31 graden niet volstaat voor de vorm van het borstvoeding pictogram. (figuur 05) De mogelijkheden voor diagonale lijnen zijn uitgebreid met 16, 47, 62 en 77 graden. Deze waarden zijn verkregen door 31 te delen en de te vermenigvuldigen, en eventueel naar boven af te ronden. Op basis van deze kenmerken zijn de figuren uit de eerste stap opnieuw vormgegeven. Dit wordt geïllustreerd door de pictogrammen uit figuur 01 opnieuw weer te geven (figuur 06). Daarnaast worden enkele pictogrammen weergeven die illustreren welke problemen er bestaan. ͪ Er zijn nog steeds veel details aanwezig, die het beeld onduidelijk maken. ͪ De plaatsing van de objecten is nog niet volledig juist. De ruimte aan de onderzijde is altijd 6 mm. Aan de rechter- en linkerzijde 6, 4 of 3 mm. Dit zijn teveel verschillende waarden. ͪ Niet alle pictogrammen hebben de juiste vorm. Een voorbeeld is het zwetende of huilende figuurtje.
69
De derde versie De derde versie wordt gekenmerkt door een grotere eenvoud en eenheid. In figuur 07 wordt hiervan een overzicht getoond. Hieruit blijkt dat de nieuwe versie op verschillende punten nog versterkt kan worden: ͪ De mens-figuur maakt een vermoeide indruk door de neerhangende schouders. ͪ Bepaalde vormen kunnen nog verder vereenvoudigd worden, bijvoorbeeld de spuit en orale inname. ͪ Voor een aantal pictogrammen wordt een combinatie van tekst en beeld gemaakt. Tussen beide elementen bestaat nog geen eenheid. ͪ De vierkante kaders waarin de pictogrammen geplaatst zijn geven het geheel een zakelijk uitstraling. Dit komt niet ten goede aan een geruststellende en gezonde uitstraling.
07.3 Te veel details aanwezig.
4 wk
07.1
07.2
Bijwerkingen: vermoeide indruk mensfiguur.
Verhouding tussen tekst en beeld niet evenwichtig.
5° C
Pictogrammen
Pictogrammen In deze paragraaf worden de definitieve vormen van de pictogrammen getoond. Na de derde versie is de vorm van de mens-figuur veranderd. Als basis is een rechthoek genomen, die aan de bovenzijde en bij de schouder afgerond is. Hierdoor ontstaat een gezonde mensfiguurmet een vriendelijke uitstraling. Daarnaast zijn een aantal vormen verder vereenvoudigd. Bijvoorbeeld de spuit, de auto wordt zonder bestuurder weergegeven en de maan zonder sterren. Verder zijn tekst een beeld beter op elkaar afgestemd. Voor het weergeven van de tekst is gezocht naar een lettertype met een gelijkaardige uitstraling: vriendelijk, gezond, open. Er zijn verschillende lettertypen die aan deze kenmerken voldoen: Frutiger Next, Avenir, Today Sans en Calluna Sans. De vormen van het Calluna Sans sluiten het beste aan bij de iconen, daarom is voor dit lettertype gekozen.
.
08.1 Constructie van de vormen.
Naast de wijzinging van het lettertype is ook de weergave van de tekst veranderd. Voor seconden en minuten worden nu de symbolen weergegeven. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor het weergeven van het cijfer. Tot slot zijn de figuren aan één zijde aflopend in kaders met afgeronde hoeken geplaatst. Hierdoor krijgen de pictogrammen een vriendelijk en open karakter. In deze paragraaf wordt allereerst weergegeven hoe de pictogrammen op het grid geplaatst zijn en uit welke vormen ze opgebouwd zijn (figuur 08.1). De richtlijnen die in de vorige paragraaf beschreven zijn (figuur 02 – 05) blijven behouden. De getoonde pictogrammen kunnen onderverdeeld worden in zeven categorieën: medicatiesoort, medicatievorm, toedieningsvorm, niet gebruiken bij, bewaarinstructies gebruiksaanwijzingen en bijwerkingen. In deze paragraaf worden achtereenvolgens de pictogrammen voor de verschillende onderwerpen getoond (figuur 08.2 – 08.7).
71
6w 08.1 Bewaarinstructies.
08.3 Niet gebruiken bij.
08.4 Medicatie- en toedieningsvorm.
08.5 Medicatiesoort.
Pictogrammen
08.6 Gebruiksaanwijzingen.
08.7 Bijwerkingen.
08.8 Pictogrammen voor de QSG-map en app.
73
De fysieke bijsluiter h o o fd st uk 1 2
Typografie In het hoofdstuk Typografie is reeds aandacht besteed aan de manier waarop wij lezen. Daarnaast zijn de kenmerken van lettertypen die gebruikt worden voor zetwerk in kleine corpsen beschreven: ͪ ͪ ͪ ͪ ͪ ͪ ͪ
Grote x-hoogte; korte staarten; korte stokken; vetter gesneden letters; bredere lettervormen (meer witruimte in de letter); zware schreven; weinig contrast tussen dunne en dikke lijnen (geen onregelmatigheden); ͪ ruimere spatiëring. Gedurende het onderzoek zijn verschillende lettertypen aan bod gekomen die voldoen aan deze kenmerken. Om het optimale lettertype voor de bijsluiter te bepalen, zijn voor een aantal van deze lettertypen de bovenstaande kenmerken onderzocht: FF Avance; Mercury; Warnock Pro; FF Quadraat; Swift; FF Balance; Univers; Frutiger; Neue Helvetica. Alleereerst is voor elk lettertype onderzocht hoe omvangrijk de letterfamilie is en welke kenmerken deze heeft; zijn er bijvoorbeeld grades en optical sizes aanwezig of heeft een lettertype specifieke kenmerken. Voorbeelden zijn de schreven naar de rechterzijde van FF Avance of de voorwaarts leunende letters van FF Quadraat. Vervolgens zijn de typografische kenmerken van elk lettertype in beeld gebracht. Aan de hand van het lettertype FF Balance van Evert Bloemsma is dit geïllustreerd (figuur 01).
Voor de berekening van de x-hoogte, kapitaalhoogte, de lengte van stokken en staarten, zijn de letters 'x', 'H', 'k' en 'p' gebruikt. Vervolgens is de witruimte in de letter, de vetheid van lijnen en het contrast tussen lijnen bepaald. Dit is gedaan met behulp van de letters 'p' en 'l'. Tot slot is voor elk lettertype bepaald hoeveel ruimte een tekst inneemt. In de diagrammen (figuur 02) worden de resultaten van het onderzoek getoond. Bij elk diagram wordt weergegeven welke lettertypen de beste scoren behaalden. Uit deze diagrammen blijkt dat elk lettertype kenmerken bezit van een lettertype voor zetwerk in kleine corpsen. Zo wordt FF Quadraat gekenmerkt door korte stokken en korte staarten. De letters van Helvetica hebben een grote witruimte en nemen de minste ruimte in. En Mercury wordt eveneens gekenmerkt door korte stokken en staarten, en zware schreven. Uit de analyse van de lettertypen blijkt geen voorkeur voor een schreef- of schreefloos lettertype. Daarom zijn de twee best scorende lettertypen met en zonder schreef geselecteerd: Mercury en Quadraat (schreef) voor letters en FF Balance en Frutiger (schreefloos). In de volgende stap bij de bepaling van het juiste lettertype, is de x-hoogte van de lettertypen gelijkgesteld. Als basis hiervoor is Balance light 9 pt genomen, omdat de respondenten bij het gebruikersonderzoek hier de voorkeur aan gaven. Vervolgens is voor elk lettertype de juiste interlinie bepaald. De verkregen waarden zijn gebruikt om een tekst van twee alinea’s te zetten.
De fysieke bijsluiter
01 Illustratie van het lettertype FF Balance.
23%
100%
144,8%
144,8% 136%
FF Balance – Enhancing the horizontal appearance of the lines. aAbBcCdDeEfFgGhHjJkKlLmMnNoOpPqQrR sS tTuUvVwWxXyYzZ abcdefghijklmnopqrstuvwxyz 1234567890 àÀáÁâÂãÃäÄåÅæÆçÇèÈéÉêÊëËìÌíÍîÎïÏòÒóÓôÔöÖøØœŒùÙúÚûÛüÜÿŸ ¢$ƒ£¥ #%‰ •.,…:;-–— ®©™_¶§&* !?()[]{}/|\«»<>@ß ‘’“”‚„ +-×÷¬±<>≤≥~=≠° µπ∆√ ∫∂Ω≈◊∑ †‡
Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. In de oogbol zit
Balance regular 7,75 / 9,25 pt
Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. In de oogbol zit vocht dat kamer
Balance italic 7,75 / 9,25 pt
Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. In de oogbol zit
Balance bold 7,75 / 9,25 pt
90 mm 10 – 12 woorden 60 – 70 tekens
75
t
Stoklengte
Ruimte in de letter:
Ruimte lettertype
er t ig
if t
Fr u N eu t ve
t
a
ic a
tic
o
aa
el
er
dr
eH
t ig
ua
Pr
ve
Overzicht resultaten vergelijking lettertypen. De staven duiden het verschil tussen de lettertype aan, maar geven geen inzicht in de behaalde scoren.
u Fr
Q
el
ck
eH
no
eu
FF
ar W
N
ry
rs
cu
ive
er
Un
M
02
Sw
Q FF
M
FF
er
Ba
cu
ua
ry
lan
dr
ce
aa
t aa dr ua Q FF
ry
ce
er
cu
an
M
Av FF
Staartlengte
lan Ba FF
FF
Q
ua
dr
ce
aa
t
De fysieke bijsluiter
Vetheid
Zwaarte schreven
FF Av an ce
FF Avance
FF Balance
Mercury
Univers
Warnock Pro
Frutiger
FF Quadraat
Neue Helvetica
Swift
77
HOE GEBRU I K I K H ET GENEESM I DDEL? Hoe gebruik ik het geneesmiddel? 03 Illustratie van het lettertype FF Quadraat.
In eerdere hoofdstukken is reeds beschreven dat enkel de gebruiker kan bepalen of een ontwerp gebruiksvriendelijk is. Dit geldt ook voor de leesbaarheid, enkel de gebruiker kan bepalen of tekst prettig leest. De respondenten van het gebruikersonderzoek zijn in deze fase van het project nogmaals betrokken bij het onderzoek. Allereerst is de respondenten gevraagd, om op basis van de korte teksten, een voorkeur voor één van de gekozen lettertypen aan te geven. Hieruit blijkt een voorkeur voor de lettertypen FF Balance en FF Quadraat. Vervolgens is de respondenten gevraagd om aan te duiden wat de minimale, prettig leesbare corpsgrootte voor deze lettertypen is.
FF Balance en FF Quadraat FF Balance en FF Quadraat zijn zeer verschillende lettertypen. FF Balance is ontwikkeld voor zetwerk in kleine corpsen. FF Quadraat is oorspronkelijk ontworpen voor de lopende tekst in een krant. Het verschil tussen de lettertypen wordt duidelijk wanneer een bijsluitertekst in beide lettertypen gezet wordt, op basis van de vastgestelde corpsgrootte, interlinie en optimale zetbreedte. Het lettertype FF Quadraat neemt meer ruimte in dan het schreefloze lettertype. Gezien de aard van de bijsluiter is het besparen van ruimte gewenst. Daarnaast leent het lettertype zich niet voor het zetten van tekst in kapitalen (figuur 03). Door de traditionele kenmer-
ken van de letters, lijken de letters op de basislijn te dansen. Daarnaast heeft de bijsluiter in een schreefloos lettertype een moderner karakter. Daarom is gekozen voor het lettertype FF Balance.
Corpsgrootte en zetbreedte Voor het lettertype FF Balance zijn verschillende proeven gemaakt om de juiste corpsgrootte vast te stellen. Uiteindelijk is gekozen om een corpsgrootte van 7,75 pt met een interlinie van 9,25 pt aan te houden. De zetbreedte is afgestemd op het leesgedrag van de mens. Zestig tot zeventig woorden per regel, of tien tot twaalf woorden, vinden wij prettig om te lezen. Dit resulteert bij een corps van FF Balance 7,75 in een zetbreedte van 90 mm. (figuur 06)
Kleuren Kleur kan gebruikt worden om bepaalde informatie te benadrukken. Vooral in een document als de bijsluiter is het belangrijk dat informatie overzichtelijk gepresenteerd wordt. In de nieuwe indeling van de bijsluiter, wordt de informatie verdeeld over drie hoofdstukken. Door het begin van deze hoofdstukken te markeren met kleur, is het voor de gebruiker eenvoudiger om informatie te lokaliseren.
De fysieke bijsluiter
Naast de aanduidingen van de verschillende hoofdstuktitels wordt kleur gebruikt om de paragraaftitels te markeren. In tegenstelling tot hoofdstuktitels, die dianegatief weergegeven worden, worden de paragraaftitels diapositief weergegeven. Gezien de kosten die verbonden zijn aan het drukken van kleuren, wordt het gebruik van kleur beperkt tot één kleur in combinatie met zwart voor de broodtekst. In het hoofdstuk Kleuren zijn de eigenschappen van verschillende kleurcombinaties besproken. De kleurkeuze die in dit hoofdstuk voorgesteld is, wordt ook toegepast in de bijsluiter. Dit betekend dat de kleuren in grijswaarden weergegeven worden, zonder weg te vallen op de achtergrond.
Inhoud en opbouw De inhoud van de bijsluiter is gebonden aan wettelijke voorschriften. Dit geldt niet alleen voor de weer te geven tekst, maar ook voor de volgorde waarin de tekst gepresenteerd wordt. In de onderzoeksfase is vastgesteld dat de huidige volgorde mogelijk niet optimaal is. Zo staan de bijwerkingen na de gebruiksinstructie, waardoor de gebruiker voor gebruik niet op de hoogte is van de mogelijke risico’s. Daarnaast is uit het onderzoek gebleken dat de huidige indeling niet overzichtelijk is en dat de relatie tussen kopjes en inhoud niet optimaal is. Het is hierdoor voor de gebruiker lastig om snel informatie te lokaliseren en om de juiste informatie te vinden. Reeds in de inleiding van deze scriptie is aangeduid dat de inhoud van de bijsluiter een secundair thema is. Het is niet de taak van de grafisch vormgever om de inhoud opnieuw te structureren en in te vullen. Eerder in deze scriptie is tevens beschreven dat er reeds verschillende verbetervoorstellen voor de inhoud van de bijsluiter geformuleerd zijn. De verbeteringen zijn gebaseerd op soortgelijke conclusies. Daarom zal het meest recente voorstel als basis gebruikt worden voor de inhoud van de nieuwe bijsluiter.
Maarten Dijkstra In 2007 schreef Maarten Dijkstra zijn proefschrift over de inhoud van de medische bijsluiter. In zijn proefschrift onderzoekt hij de problemen rond de inhoud van de bijsluiter en brengt hij de verschillende verbetervoorstellen in kaart. Op basis van deze voorstellen (Pander Maat, Maes, Ummelen en Hoeken) ontwikkeld hij een nieuw voorstel (Dijkstra 2007). Voor de inhoud van de bijsluiter onderscheid Dijkstra drie vragen die gebruikers kunnen stellen: ͪ Is het geneesmiddel voor mij geschikt? ͪ Welke risico’s zijn er aan het geneesmiddel verbonden? ͪ Hoe gebruik ik het geneesmiddel veilig en correct? Werkingsinformatie (vraag 1), risico-informatie (vraag 2) en gebruiksinformatie (vraag 3) zijn drie verschillende vormen van informatie. Werkingsinformatie is beschrijvende informatie over de werking van het medicijn. Risico-informatie zijn waarschuwingen over mogelijke risico’s bij gebruik van het medicijn. Gebruiksinformatie gaat over de manier waarop de gebruiker het medicijn moet gebruiken en bewaren. De onderwerpen die in de bijsluiter behandeld moeten worden kunnen ingedeeld worden in deze drie categorieën. Hierdoor vervallen de tien hoofdstukken van de bestaande bijsluiter. Deze worden vervangen door drie hoofdthema’s, die voor de gebruiker een duidelijke functie hebben (figuur 04). Het voorstel heeft overeenkomsten met de bestaande bijsluiter, maar er zijn een aantal belangrijke verschillen. Door te werken met drie hoofdthema’s heeft de gebruiker een beter overzicht en kan hij sneller informatie lokaliseren. Daarnaast zijn de bijwerkingen voor de innamewijze geplaatst. Doordat de gebruiker eerst de bijwerkingen leest, kan hij voordat hij het medicijn inneemt beslissen of hij het middel wil gebruiken. Daarnaast wordt informatie over hoe het medicijn bewaard moet worden, de houdbaarheidsdatum en de datum waarop de bijsluiter voor het laatst goedgekeurd is, aan het begin van de bijsluiter geplaatst. De gebruiker kan hierdoor van te voren bepalen of een medicijn nog goed is en of de informatie die hij gaat lezen van recente datum is.
79
04 Inhoud en opbouw van de nieuwe bijsluiter.
a
adMinistratieve gegevens
1
De naam Fabrikant Distributeur Verschillende verpakkingen of chemische vormen Verpakkingsinhoud Samenstelling Houdbaarheid Bewaarinstructie Datum waarop de bijsluiter het laatst herzien is
b
inhoudsopgave
c
over deze bijsluiter
is het geneesMiddel voor Mij geschikt?
Voor welke klachten is het middel geschikt? Wat is de oorzaak van de aandoening? Wat zijn de symptomen van de aandoening? Welke remedies voor de aandoening bestaan er? Welk onderzoek ligt er aan het middel ten grondslag Wat zijn de effecten? Hoe werkt het middel? Wanneer en hoe lang mag ik effect verwachten? Hoe kan ik het effect van het middel herkennen? Wat is de chemische samenstelling van het middel?
2
Welke risico’s zijn er aan het Middel verbonden?
Wanneer mag ik het middel niet (beginnen te) nemen? Welke ernstige bijwerkingen kan het veroorzaken? Welke onschuldige bijwerkingen kan het veroorzaken? Welke voorzorgen moet ik bij gebruik nemen? Welke interacties met andere medicijnen zijn er? Welke speciale waarschuwingen moet ik in acht nemen?
Opsteller(s) van de bijsluiter Functie van de bijsluiter Bewaarinstructie Verwijzing naar arts of apotheken
3
hoe gebruik ik het geneesMiddel correct?
Welke dosis moet ik innemen? Hoe moet ik het middel innemen? Wanneer, hoe vaak en hoe lang moet ik het innemen? Wat moet ik doen als gezondheidsklachten optreden? Wat moet ik doen als ik een overdosis inneem? Wat moet ik doen als het vergeten ben in te nemen? Wat moet ik doen om veilig te stoppen?
ex Bu
r in
ul um H
Ti
4000
m
ol
ol
in
e
De fysieke bijsluiter
3000
2000
1000
05 Medicijnkeuze en het aantal woorden in de bijlsuiter.
Papierkeuze en formaat Voor de papierkeuze van de bijsluiter is het belangrijk dat het niet te dik is. Wanneer de bijsluiter opgevouwen is, moet hij bij het medicijn in het doosje passen. Aan de andere kant moet het ook niet te dun zijn, om te voorkomen dat tekst door gaat schijnen en daardoor onleesbaar wordt. Het gangbare papiergewicht voor de bijsluiter is 45 tot 65 gram/m². Voor het printen van de nieuwe bijsluiters is deze richtlijn aangehouden.
Het formaat Er bestaan veel verschillende medicijnen en elk medicijn heeft een eigen bijsluiter. Het formaat van de bijsluiter wordt bepaald door de hoeveelheid tekst. Het verschil tussen deze hoeveelheden is aanzienlijk. Er zijn bijsluiters met duizend woorden, maar ook met drie- of vierduizend woorden. Bijsluiters met een groot aantal woorden komen vooral in België voor, omdat het hier verplicht is de tekst in drie talen weer te geven. Vanwege het grote verschil in tekstlengte is het zinvol om verschillende formaten te ontwikkelen, die de juiste hoeveelheid ruimte bieden. Het formaat wordt echter niet alleen bepaald door de hoeveelheid tekst. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk is beschreven dat het lettertype FF Quadraat meer ruimte inneemt dan FF Balance. Het gekozen lettertype beïnvloed de benodigde ruimte. Om het formaat te kunnen bepalen is eerst de optimale typografie bepaald. Vervolgens zijn drie medicij-
nen geselecteerd op basis van de tekstlengte. De korte bijsluiter bevat ±1300 woorden, de middellange ±2200 woorden en de lange bijsluiter ±3300 woorden. Uit het gebruikersonderzoek is gebleken dat de gebruiker de voorkeur geeft aan een liggend formaat. Dit ligt prettig in de hand en zorgt voor overzicht. Door de bijsluiterteksten in de nieuwe structuur, typografie en leesrichting te plaatsen zijn drie formaten geselecteerd. Kenmerkend voor de plaatsing van de tekst zijn de drie kolommen. Het verschil tussen de korte en middellange bijsluiter wordt gevormd door de lengte van de kolommen. Hierdoor blijft de breedte van de bijsluiter gelijk. Enkel voor de lange bijsluiter is een kolom toegevoegd, waardoor ook de breedte van de bijsluiter toeneemt (figuur 07).
Vouwschema Het vouwsysteem van de bestaande bijsluiter is meestal complex. Het is lastig om een bijsluiter juist terug te vouwen. Om een schema te ontwikkelen dat een gebruiker intuïtief terug kan vouwen is de hulp van de gebruiker in geroepen. Aan verschillende respondenten is gevraagd bijsluiters op te vouwen, via een eigen of aangeduid schema. Dit resulteerde in twee prettige schema’s. Tussen beide schema’s bestond een groot verschil in dikte. Waardoor de keuze snel gemaakt was. De bijsluiter wordt eerst twee keer verticaal dubbel gevouwen (op basis van de kolommen) en vervolgens via een harmonicavouw omhoog gevouwen (figuur 08).
81
– Duidelijke omschrijving van het medicijn.
Koppeling inhoud – inhoudsopgave.
– Overzichtelijke inhoudsopgave. – Herstructurering in drie thema's.
Oogdruppels
Timolol Sandoz 1, 2,5 en 5 mg/ml
1. Is het geneesmiddel voor mij geschikt? 2. Welke risico’s zijn aan het geneesmiddel verbonden? 3. Hoe gebruik ik het geneesmiddel correct?
Administratieve informatie Correspondentieadres vergunninghouder
Fabrikant
Sandoz B.V. Postbus 10332 1301 AH Almere Nederland
Aeropharm GmbH Francois Mitterand Allee 1 07407 Rudolstadt Duitsland
Verpakkingsinhoud LDPE (of PE) flacon met HDPE (of PE) dop en LDPE druppelaar 5 ml oplossing van Timolol Sandoz 1 mg/ml, Timolol Sandoz 2,5 mg/ml en Timolol Sandoz 5 mg/ml oogdruppels. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. Samenstelling Het werkzame bestanddeel is timololmaleaat: 1 ml Timolol Sandoz 1 mg/ml bevat 1 mg timololmaleaat; 1 ml Timolol Sandoz 2,5 mg/ml bevat 2,5 mg timololmaleaat; 1 ml Timolol Sandoz 5 mg/ml bevat 5 mg timololmaleaat De andere bestanddelen zijn 0,1 mg Benzalkoniumchloride (conserveermiddel), dinatriumhydrogenfosfaat en natriumfosfaat. Houdbaarheid Gebruik Timolol Sandoz niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de doos. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Het middel bewaren Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. De flacon bewaren beneden 25°C en niet in de koelkast of de vriezer bewaren.Na openen van de flacon is deze nog maximaal 6 weken houdbaar. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen wanneer ze niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
Liggend formaat.
1. Is het geneesmiddel voor mij geschikt? Voor welke klachten is het middel geschikt? Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk.
Zoals elk gene molol Sandoz werkingen die of oraal (via de minder vaak v len bijvoorbee
Wat is de oorzaak van de aandoening? In de oogbol zit vocht dat kamerwater wordt genoemd. De oogdruk hangt af van het evenwicht tussen de aanmaak en de afvoer van het kamerwater. Een te hoge oogdruk kan ontstaan wanneer de afvoer van kamerwater wordt belemmerd.
Vaak voorkom Tekenen en sy tranen, roodhe vlies, wazig zie bloedvaatjes z gen van een ve vlies, droge o van de oogbol
Wat zijn symptomen van de aandoening? In het begin merkt u niets van glaucoom. Na verloop van tijd kunt u aan de randen van het gezichtsveld steeds minder zien. Onbehandeld leidt glaucoom meestal tot een pijnlijk oog met steeds meer gezichtsverlies, waarbij het lijkt of u door een koker kijkt. Glaucoom kan uiteindelijk tot blindheid leiden.
Soms voorkom Gegeneralisee ling (wat kan o tot afsluiting ademen), nete ken of over he
Hoe werkt het middel? Timolol vermindert de hoeveelheid vloeistof in het oog, waardoor de oogboldruk daalt.
Zelden voorko Verlaagde blo nachtmerries, bloedtoevoer van myasthen kriebelingen,
Wat zijn de effecten en waneer mag ik deze verwachten? Na ongeveer vier weken is het volledige effect van dit medicijn bereikt. Zelf merkt u niet veel van de werking van dit medicijn. U weet pas of het werkt bij een meting van uw oogboldruk.
2. Welke risico’s zijn aan het geneesmiddel verbonden?
Trage hartslag hartritme of d aandoening m als gevolg van len, oedeem (v
Wanneer mag u het middel niet (beginnen te) nemen? • Als u allergisch (overgevoelig) bent voor timolol, betablokkers of voor één van de andere bestanddelen van Timolol Sandoz. • Als u nu of in het verleden last gehad van ademhalingsproblemen zoals astma, ernstige chronische obstructieve bronchitis (een ernstige longaandoening die kan leiden tot een piepende of moeizame ademhaling en/of langdurig hoesten). • Als u leidt aan hartritmestoornissen (2e en 3e graads hartblock, sinus bradycardie of sick sinus syndroom), hartzwakte (decompensatio cordis) of een te trage hartslag (50 slagen per minuut of minder).
Verlaagde blo ten, samentrek tiënten met e den, hoesten, ring (indigesti
Welke bijwerkingen kan het medicijn veroorzaken? Zoals alle geneesmiddelen kan Sandoz Timolol bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen ze krijgt.
Wanneer een bijw pleeg da
Vouwen lopen tussen de tekst door.
Spierzwakte/ te kleur (psori slag, spierpijn minder zin in s
?
nde vormen van verrt tot de groep van okkers. Deze middeToegepast als oog-
oemd. De oogdruk de afvoer van het kanneer de afvoer van
p van tijd kunt u aan
lijk oog met steeds en koker kijkt. Glau-
t oog, waardoor de
chten? dit medicijn bereikt. n. U weet pas of het
el verbonden?
en? etablokkers of voor doz. alingsproblemen zochitis (een ernstige of moeizame adem-
ads hartblock, sinus decompensatio cort of minder).
? werkingen veroorza-
De fysieke bijsluiter
Duidelijk onderscheid informatievormen: – Inhoudsopgave; – administratieve informatie; – broodtekst.
Zoals elk geneesmiddel dat in de ogen wordt aangebracht, komt Timolol Sandoz oogdruppels in het bloed terecht. Dit kan leiden tot bijwerkingen die vergelijkbaar zijn met die bij intraveneus (in een ader) en/ of oraal (via de mond) toegediende betablokkers. Bijwerkingen komen minder vaak voor na toediening in het oog dan wanneer geneesmiddelen bijvoorbeeld geslikt of geïnjecteerd worden. Vaak voorkomende bijwerkingen (1 op 10 patiënten): Tekenen en symptomen van oogirritatie (bijv. branden, prikken, jeuk, tranen, roodheid), ontsteking aan het ooglid, ontsteking aan het hoornvlies, wazig zien en loslaten van het laagje onder het netvlies waarin de bloedvaatjes zitten na een glaucoomoperatie, waardoor u last kunt krijgen van een verstoord zicht, verminderde gevoeligheid van het hoornvlies, droge ogen, cornea-erosie (beschadiging aan de bovenste laag van de oogbol), afhangend bovenste ooglid, dubbel zien.
Duidelijk onderscheid niveaus: – H1 – H2 – H3
Soms voorkomende bijwerkingen (< 1 op 100 patiënten): Gegeneraliseerde allergische reacties, waaronder onderhuidse zwelling (wat kan optreden aan het gezicht of de ledematen en kan leiden tot afsluiting van de luchtwegen, waardoor u moeilijk kunt slikken of ademen), netelroos (of jeukende huiduitslag), uitslag op bepaalde plekken of over het hele lichaam jeuk. Zelden voorkomende bijwerkingen (< 1 op 10.000 patiënten): Verlaagde bloedsuikerspiegel, slapeloosheid (insomnia), depressie, nachtmerries, geheugenverlies, flauwvallen, beroerte, verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, toename in de tekenen en symptomen van myasthenia gravis (een spierziekte), duizeligheid, waarnemen van kriebelingen, jeuk zonder dat daar aanleiding voor is en hoofdpijn.
FF Balance Regular H1: 9,5 pt – 9,25 pt Broodtekst: 7,75 pt – 9,25 pt
Trage hartslag, pijn op de borst, hartkloppingen, veranderingen in het hartritme of de snelheid van de hartslag, congestief hartfalen (hartaandoening met kortademigheid en zwelling van de voeten en benen als gevolg van vochtophoping), hartritmestoornis, hartaanval, hartfalen, oedeem (vochtophoping). Verlaagde bloeddruk, fenomeen van Raynaud, koude handen en voeten, samentrekken van de luchtwegen in de longen (voornamelijk bij patiënten met een bestaande longaandoening), ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, verstoorde smaak, misselijkheid, verstoorde spijsvertering (indigestie), diarree, droge mond, buikpijn, braken. Spierzwakte/ -vermoeidheid, haaruitval, huiduitslag met een zilverwitte kleur (psoriasis-achtige uitslag) of verergering van psoriasis, huiduitslag, spierpijn die niet het gevolg is van inspanning, seksuele stoornis, minder zin in seks. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Goed kleurcontrast.
Kolombreedte afgestemd op 60 – 70 tekens, of 10 – 12 woorden, per regel.
Nadruk op waarschuwingen.
83
297
90
166
181
07.1 Kleinste formaat: 297 × 181 mm. Maten in millimeters. Weergave op 37%.
7,35
6
297
90
236
250
07.2 Middelste formaat: 297 × 250 mm. Maten in millimeters. Weergave op 37%.
7,35
6
De fysieke bijsluiter
07.3 Grootste formaat: 393 × 330 mm. Maten in millimeters. Weergave op 37%.
393
90
236
7,35
6
330
85
08 Illustratie van het vouwschema.
1
2
3
4
5
1
Uitvouw bijsluiter.
2
Een derde aan de rechterzijde naar binnen vouwen via de voorzijde.
3
Uitvouw bijsluiter met één vouwlijn.
4
Een derde aan de rechtzijde naar binnen vouwen via de achterzijde.
5
Uitvouw bijsluiter met twee vouwlijnen.
1
2
3
4
5
6
1
Uitvouw bijsluiter met aanduiding vouwlijnen.
2
Een vierde aan de voorzijde naar binnen vouwen.
3
Uitvouw bijsluiter met één vouwlijn.
4
7
5
De stappen 2 en 3 herhalen.
6
Een vierde aan de achterzijde naar binnen vouwen.
7
Opgevouwen bijsluiter.
09 Ontwerp van de nieuwe bijsluiter.
10 Pop-up innameschame app.
De Quick Start Guide h o o fd st uk 1 3
De Quick Start Guide (QSG) is een document dat de basisinformatie over het gebruik van een medicijn bevat. Een deel van de informatie uit de bijsluiter wordt op een toegankelijk manier gepresenteerd; vereenvoudigde tekst en een visuele ondersteuning. De volledige bijsluitertekst krijgt een secundaire functie en kan geraadpleegd worden wanneer bepaalde informatie niet gevonden wordt. Door de toegankelijke presentatie, speelt de QSG in op de wensen en noden van verschillende gebruikersgroepen. De respondenten van het gebruikersonderzoek gaven aan dat een beknopte weergave vaak al voldoende informatie biedt. Daarnaast krijgen laaggeletterden en mensen die een taal niet spreken toegang tot informatie over een medicijn. Tot slot wordt de informatie weergegeven in braille, waardoor blinden en slechtzienden direct toegang hebben tot de informatie. De QSG zal uitgegeven worden door het CBG / fagg. Door het product uit te laten geven door een onafhankelijke partij, hoeft er geen rekening te worden gehouden met de huisstijl van een fabrikant. De gehele verschijningsvorm: lettertype, kleur, papier kan afgestemd worden op de wensen en noden van de gebruiker. Daarnaast kan de digitale omgeving, die in het volgende hoofdstuk besproken wordt, eveneens uitgegeven worden door het CBG / fagg. Waardoor de producten elkaar in vorm en inhoud aan kunnen vullen. In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens alle kenmerken van de QSG beschreven; lettertype, kleuren, pictogrammen, inhoud en opbouw, formaat en papierkeuze, braille, identificatiesysteem en de bindwijze.
Lettertype In het hoofdstuk Pictogrammen is reeds besproken dat het lettertype Calluna Sans gebruikt is voor de tekst bij de pictogrammen. Voor dit lettertype is gekozen omdat het qua vormentaal en uitstraling past bij de vormen van de pictogrammen. De vriendelijke, gezonde uitstraling van de pictogrammen is doorgevoerd naar de Quick Start Guide. In de eerste versie van de QSG is het lettertype FF Balance, dat eerder beschreven is voor de fysieke bijsluiter, gebruikt. De vormen van de letters hebben een sterke invloed op het uiterlijk van het product. Daarnaast vormen de pictogrammen een belangrijk element van de QSG. Tijdens het maken van de eerste schetsen werd duidelijk dat FF Balance en de pictogrammen geen optimale combinatie zijn. In een volgende fase van het ontwerp is FF Balance vervangen door Calluna Sans. Dit zorg niet alleen voor een evenwicht tussen beeld een tekst, maar het geeft de QSG ook een vriendelijk en open karakter.
Calluna Sans Calluna Sans is in 2010 ontworpen door de Nederlandse letterontwerper Jos Buivenga. Een jaar eerder tekende hij bij toeval, toen hij zijn lettertype Museo voorzag van slab serifs, de lettervormen voor Calluna; Calluna Sans, maar dan met schreef (figuur 02). Calluna Sans bestaat uit vijf gewichten; light, regular, semibold, bold en black. Drie van deze gewichten zijn voorzien van italics. Naast de standaard lettertekens, ontwierps Buivenga een groot aantal stijlalternatieven.
De Quick Start Guide
Kleuren Voor de bijsluiter is reeds besproken dat kleur kan helpen om bepaalde informatie te benadrukken. Daarnaast kan kleur gebruikt worden om de gebruiker naar de juiste informatie te leiden. De overzichtelijkheid van de bijsluiter kan verbeterd worden door het gebruik van kleur. Tegelijkertijd zorgen kleuren voor hogere drukkosten, waardoor het gebruik beperkt wordt. Voor de Quick Start Guide gelden deze kenmerken eveneens. Maar toch wordt er voor dit medium meer kleur gebruikt dan voor de bijsluiter. De QSG moet informatie voor meer mensen toegankelijk maken. Dit wordt niet alleen gerealiseerd door het eenvoudige taalgebruik en de visuele weergave, maar ook door de vriendelijke uitstraling. Deze wordt voor een deel gerealiseerd door de kleur. Voor de voorzijde van de QSG worden twee kleuren en zwart gebruikt. De achterzijde bestaat uit één kleur en zwart. Dit verschil ontstaat doordat het logo van Beter aan de voorzijde in twee kleuren is gezet. Het logo komt ook op de achterzijde voor, maar om een tweede drukgang te voorkomen is het hier monotoon weergegeven. Door het logo in één kleur weer te geven ontstaat er ook een grotere eenheid tussen het logo van Beter en fagg. Daarnaast zou het logo van fagg in full-color gedrukt moeten worden, wat meer kosten met zich meebrengt.
Pictogrammen De fysieke bijsluiter, die in het vorige hoofdstuk besproken is, wordt gekenmerkt door een tekstuele weergave. Gedurende het project werd steeds duidelijker dat een tekstuele en visuele samenvatting tegemoet komt aan de wensen en noden van de gebruiker. In eerste instantie zijn de pictogrammen als losse elementen bij de tekst geplaatst. Al snel bleek dat bepaalde pictogrammen dan meer dan eens voor zouden komen. Om verwarring te voorkomen en om plaats te besparen, zijn de pictogrammen gecombineerd. Een voorbeeld is de combinatie van de medicatievorm, innamewijze en het innametijdstip. Doordat de beelden in relatie tot elkaar gelezen worden, ontstaat als het ware een visu-
eel stappenplan. Hierbij is het wel belangrijk dat per medicijn de juiste combinatie van pictogrammen gemaakt wordt. Voor het ene medicijn geldt bijvoorbeeld een bewaarinstructie die voor gebruik anders is dan tijdens het gebruik, terwijl voor het andere medicijn geen speciale instructies gelden.
Inhoud en opbouw De persona’s die tijdens het onderzoek zijn opgesteld, hebben inzicht gegeven in de informatie die bepaalde groepen gebruikers willen hebben. Ook uit de beschrijving van de nieuwe inhoud van de bijsluiter blijkt dat de huidige inhoud van de bijsluiter niet overeenkomt met dat wat de gebruiker wil weten (Dijkstra 2007). In de verbetervoorstellen die op basis van het onderzoek zijn opgesteld is informatie opgenomen, die normaal gesproken niet aanwezig is: de effectiviteit van het middel, alternatieve geneesmiddelen en oplossingen, gezondheidstips in relatie tot de ziekte en ervaringen van andere gebruikers. Tijdens het gebruikersonderzoek is de respondenten gevraagd welke informatie ze willen lezen in de bijsluiter. Vrijwel alle respondenten willen weten wat de bijwerkingen zijn, hoe het middel gebruikt moet worden en waarvoor het middel dient. Op basis van deze resultaten is een overzicht van mogelijke onderwerpen voor de inhoud van de QSG opgesteld. In overleg met Gijs van Bouwel1, Master in Ziekenhuismanagement en verpleegkundige op de eerste hulp van het H. Hartziekenhuis in Leuven, is de uiteindelijke selectie gemaakt. De volgorde van de informatie is afgeleid van de nieuwe bijsluiter. In figuur 01 wordt de onderstaande informatie weergegeven op de QSG. Eerst leest de gebruiker welk medicijn het is en waar het voor dient. Vervolgens leest hij hoe hij het middel moet bewaren en wanneer hij middel niet mag gebruiken. 1
Bouwel, van, G., verpleegkundige H.Hartziekenhuis Leuven, persoonlijke communicatie, 1 februari 2013
91
a
b
c
timolol Medicijn bij een verhoogde oogboldruk.
1
www.fagg-afmps.be
gebruik het medicijn niet: Als je allergisch bent voor timolol of bètablokkers. Als je last hebt, of hebt gehad van ademhalingsproblemen zoals astma of bronchitis. Als je last hebt van hartritmestoornissen, hartzwakte of een te trage hartslag. In combinatie met alcohol.
2
het medicijn bewaren:
6w
Bewaren beneden 25°C. Niet in koelkast of vriezer. Na openen maximaal 6 weken houdbaar.
3
vergeten het medicijn te nemen: Als je per ongeluk vergeten bent Timolol te gebruiken, dan neem je onmiddellijk contact op met je arts of apotheker.
4
te veel medicijn genomen: Als je per ongeluk te veel Timolol gebruikt hebt, dan neem je onmiddellijk contact op met je arts of apotheker.
Neem nooit een dubbele dosis in om een vergeten dosis in te halen.
d
De Quick Start Guide
01.1 Inhoud en opbouw van de Quick Start Guide, voorzijde.
a
b
c
d
Medicijnsoort Via een pictogram wordt aan de bovenzijde weergegeven om wat voor soort medicijn het gaat: bv. hartmedicatie, oogmedicatie. De naam van het orgaan wordt ook in braille weergegeven.
1
niet gebruiken als Voor elk medicijn gelden bepaalde omstandigheden die ervoor zorgen dat een medicijn niet gebruikt mag worden. De meest voorkomende omstandigheden worden hier genoemd.
naaM en doel van het Medicijn Het doel van het medicijn beschrijft kort waar het middel voor dient in een eenvoudige bewoording.
1
iconen “niet gebruiken als” Voor elk medicijn gelden richtlijnen voor gebruik bij zwangerschap, borstvoeding, voertuig besturen en het gebruik van alcohol. Middels een pictogram wordt weergegeven of dit in combinatie met het medicijn mag.
2
beWaarinstructie Via tekst en beeld wordt weergegeven hoe een medicijn bewaard moet worden.
3
verkeerd gebruik Dit kopje geeft aan wat een gebruiker moet doen als hij te veel medicijn heeft ingenomen of het vergeten is.
Qr-code en url Via de QR-code en url heeft de gebruiker onmiddellijk toegang tot de volledige bijsluitertekst van de digitale bijsluiter.
notities De gebruiker heeft voor elk medicijn de mogelijkheid om een notitie op de kaart te maken. Bijvoorbeeld over bijwerkingen of klachten.
93
5
bijwerkingen: De meestvoorkomende bijwerkingen zijn pijnlijke of tranende ogen en allergische reacties. Bijwerkingen gaan vaak vanzelf over. Als je erg veel last hebt van een bijwerking, neem je contact op met je arts of apotheker.
6
Medicatievorm en innametijdstip: Timolol is een vloeibaar medicijn. De druppels moeten in het oog worden aangebracht. De gebruikelijke dosering is twee maal per dag 1 druppel. De juiste dosering bepaald je arts. Gebruik Timolol in de ochtend en middag.
7
het medicijn innemen: stap 1
stap 2
Trek het ooglid een stukje naar beneden.
Laat de druppel in het ooglid vallen.
stap 3 Druk 2 minuten in de ooghoek bij je neus.
Beter is een uitgave van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (fagg). Dit document bevat informatie over het gebruik van het medicijn en is afgeleid van de bijsluitertekst. Het is geen vervanging van de fysieke of digitale bijsluiter. Meer informatie vind je op www.fagg.be.
De Quick Start Guide
01.1 Inhoud en opbouw van de Quick Start Guide, achterzijde.
5
bijWerkingen De meestvoorkomende bijwerkingen worden middels een pictogram en tekstuele ondersteuning weergegeven.
6
MedicatievorM en innaMetijdstip Via pictogrammen wordt weergegeven welke vorm het medicijn heeft en hoe dit ingenomen moet worden. Vervolgens wordt weergegeven op welk tijdstip van de dag dit gedaan moet worden. De pictogrammen worden ondersteund door een tekstuele weergave.
7
het Medicijn inneMen Voor een groot aantal medicijnen is een instructie van de toedieningsvorm noodzakelijk. Deze wordt via pictogrammen en tekst weergegeven.
95
Daarna wordt weergegeven wat hij moet doen bij een verkeerde inname, mocht er iets fout gaan dan weet hij waar deze informatie staat. Vervolgens komen de bijwerkingen aan bod. De gebruiker kan vooraf beslissen of de risico’s bij gebruik van het medicijn niet te groot zijn. Na de bijwerkingen volgt informatie over de medicatievorm en het innametijdstip, dit is een richtlijn en kan voor elke gebruiker anders zijn. Wanneer de gebruiker het medicijn mag gebruiken, hij de dosering weet en het innametijdstip aangebroken is, dan leest hij tot slot hoe hij het moet gebruiken.
Formaat en papierkeuze In de onderzoeksfase zijn op basis van de onderzoeksresultaten enkele verbetervoorstellen opgesteld. Voor één van deze voorstellen was de inhoud van de bijsluiter verspreid over verschillende kaarten. Het formaat van deze kaarten was A5. Vrijwel alle respondenten gaven tijdens het onderzoek aan dat ze dit een zeer prettig formaat zouden vinden voor de productsamenvatting. Nadat de inhoud voor de QSG bepaald was, bleek dat een A5 voldoende ruimte zou bieden voor de tekst en de visuele ondersteuning. Daarnaast is A5 een standaard formaat voor de grafische industrie, waardoor dit voor de productie geen problemen zal opleveren. Op basis van deze argumenten was de keuze voor het formaat snel gemaakt. In een tweede stap is onderzocht welk papier geschikt is voor de samenvatting. Voor de papierkeuze kunnen een aantal criteria geformuleerd worden: ͪ De kleur van het papier moet passen bij de uitstraling van het product: gezond, geruststellend, zakelijk. ͪ De structuur van het papier moet passen bij de uitstraling van het product. ͪ Het papier moet kwalitatief zijn, zodat de gebruiker de kaarten voor langere tijd kan gebruiken. ͪ Het papier moet de juiste structuur hebben voor het aanbrengen van braillekarakters.
De eerste criteria zijn niet gebonden aan richtlijnen, het gaat vooral om de esthetische waarde. Het laatste criterium is wel gebonden aan richtlijnen. Via internet bieden diverse producenten braillepapier aan. Dit is papier met een gewicht van 160 gram. Om vast te stellen of de papierkeuze beperkt moet worden tot het braillepapier, is contact opgenomen met Andrea Haklander van de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB). Voor eigen uitgaven maakt het CBB gebruik van dit papier. Haklander gaf echter aan dat ander papier van minimaal 160 grams ook geschikt is, mits de vezel niet te grof is.2 Uiteindelijk is er gekozen om de QSG op 300 grams Biotop af te drukken. Dit papier is niet volledig wit, waardoor het een warme uitstraling heeft. Dit geeft de QSG een vriendelijk karakter, in tegenstelling tot het steriele karakter van de medische wereld. Daarnaast is de structuur van dit papier vrij glad, waardoor het aanbrengen van de braille geen probleem vormt.
Braille Het verkrijgen van informatie over het gebruik van een medicijn is voor blinden en slechtzienden niet eenvoudig. De voornaamste informatiebronnen zijn de arts en apotheker. Daarnaast is de fabrikant verplicht om de farmaceutische vorm, het werkzame bestanddeel en de sterkte van het medicijn in brailleschrift op de verpakking van het medicijn te vermelden ([Europese Commissie 2005). Bij ontvangst van een medicijn hebben blinden en slechtzienden niet direct toegang tot de bijsluitertekst. Op verzoek van de cliënt is een producent verplicht om een bijsluiter aan te bieden die wel toegankelijk is. Voor blinden kan dit een bijsluiter in braille zijn, voor slechtzienden een sterk uitvergrote versie. Daarnaast bestaan er in Nederland gesproken bijsluiters, op cd of via de bijsluitertelefoon. Bij de ontwikkeling van de QSG wordt ingespeeld op de belangen van verschillende doelgroepen: geschoolde gebruikers, laaggeletterden, allochtonen, kleurenblinden. 2 Haklander, A., Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, persoonlijke communicatie, 12 maart 2013
De Quick Start Guide
02 Illustratie van het lettertype Calluna Sans.
Calluna & Calluna Sans
the luckiest choice a font by jos buivenga exljbris font foundry
aAbBcCdDeEfFgGhHjJkKlLmMnN oOpPqQrRsStTuUvVwWxXyYzZ abcdefghijklmnopqrstuvwxyz 01234567890 01234567890
₁₂₃₄₅₆₇₈₉₀ ¹²³⁴⁵⁶⁷⁸⁹⁰ ¼ ½ ¾ 1234567890/123456789
àÀáÁâÂãÃäÄåÅæÆçÇèÈéÉêÊëËìÌíÍîÎïÏòÒóÓôÔöÖùÙúÚûÛüÜ €¢$ƒ£¥ #%‰ •.,…:;-–— ®©™_¶§&&* !?()[]{}/|\ao«»<>@ ‘’“”‚„ +−×÷¬≈±<>≤≥~=≠° µ∂∑∏π∫Ω∆◊√∞ ẞẞſ ←↑→↓▲►▼◄
Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. In de oogbol zit vocht
Calluna Sans regular 8,25 / 10 pt
Timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). Timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. Deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. Toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. In de oogbol zit vocht
Calluna Sans semibold 8,25 / 10 pt
timolol oogdruppels worden gebruikt bij verschillende vormen van verhoogde oogboldruk (groene staar). timolol behoort tot de groep van geneesmiddelen die wordt aangeduid als beta-blokkers. deze middelen beschermen het hart tegen te grote activiteit. toegepast als oogdruppel verlagen deze middelen de oogboldruk. in de oogbol
calluna sans bold 8,25 / 10 pt
97
diameter punt: 1,5 mm
ruimte leeg karakter: 12 mm
ruimte tussen punten: 2,5 mm
interlinie: 10 mm
ruimte tussen karakters: 6 mm
timolol verhoogde oogboldruk niet bij zwangerschap, borstvoeding, allergie voor timolol of betablokkers, long-of hartziekten. bijwerkingen: oogirritatie, allergische reacties. gebruik: 2x per dag 1 druppel in het onderste ooglid. 2 min. in ooghoek drukken. bewaren: op kamertemp., niet in koelkast.
03 Illustratie van het Marburg Medium en de toepassingen hiervan in de QSG. De braillekarakters zijn in een A5-kader geplaatst, om de ruimte aan te duiden die de braillekarakters innemen. Zowel het kader als de braillekarakters zijn weergegeven op 65%.
De Quick Start Guide
Door de beperkte hoeveelheid aangeboden informatie, bestaat daarnaast de mogelijkheid om de informatie in braille aan te brengen op de kaarten. In deze paragraaf worden eerst de aandachtspunten van het brailleschrift beschreven. Daarna wordt de mogelijkheid van tactiele symbolen beschreven en tot slot wordt beschreven hoe de braillekarakters geïmplementeerd zijn in de QSG.
Richtlijnen en Marburg Medium In Noord-Amerika en Europa wordt voor het zetten van brailletekst op medische producten de Marburg Medium richtlijn gehandhaafd. Deze richtlijn beschrijft de karakter- en puntgrootte, de ruimte tussen karakters, de ruimte van een leeg karakter en de interlinie ([Tiresias] 2012) (figuur 03). De waarden zijn bepaald op basis van leesbaarheidsonderzoek onder blinden en slechtzienden. Internationaal gelden er verschillende richtlijnen voor het zetten van braille. Zelfs tussen landen die Marburg Medium handhaven wordt braille op verschillende manieren geïmplementeerd. Bepaalde karakters hebben bijvoorbeeld enkel op nationaal niveau een betekenis: letters met accenten. Naast de richtlijnen van Marburg Medium gelden voor het zetten van braille nog enkele andere regels. Zo staat voor hoofdletters altijd een hoofdletterteken. Braillelezers vinden dit echter vaak verwarrend, waardoor het meestal niet gebruikt wordt. Voor cijfers staat eveneens een teken dat aangeeft dat de volgende tekens cijfers zijn. Hiermee wordt het verschil tussen de letters a – j en de cijfers 1 – 0 aangegeven: 1 komt overeen met a, 2 komt overeen met b en 0 komt overeen met j. Na één of meerdere cijfers volgt een leeg karakter.
Vertaling Op basis van de Marburg Medium richtlijn is een raster opgezet, om te bepalen hoeveel brailletekens op een A5 geplaatst kunnen worden. Hieruit blijkt dat het onmogelijk is om de volledige bijsluitertekst in braille op een A5 aan te brengen.
Om informatie toch toegankelijk te maken voor blinden en slechtzienden kan het formaat vergroot, of de tekst ingekort worden. Het vergroten van het formaat is vanuit financieel oogpunt niet interessant, aangezien een A5 voldoende ruimte biedt. Daarom is de tekst van de Quick User Guide sterk ingekort, zonder afbreuk te doen aan de inhoud. Op basis van de ingekorte tekst is bepaald hoeveel karakters er nodig zijn. Door een stramien van 16 × 19 karakters te nemen, kan de informatie voor de gekozen medicijnen geplaatst worden. Aan de hand van de samengevatte tekst voor het medicijn Timolol, wordt dit raster geïllustreerd (figuur 03).
Tactiele symbolen In een eerder hoofdstuk is de ontwikkeling van de pictogrammen beschreven. Het voornaamste doel hiervan is de bijsluitertekst toegankelijk maken voor mensen die een taal niet spreken of laaggeletterd zijn. Daarnaast is informatie voor geschoolden snel leesbaar. Gezien de voordelen van een pictografische weergave voor zienden, ontstond de vraag of dit ook voor blinden en slechtzienden geldt. Op internet worden verschillende voorbeelden getoond, wanneer gezocht wordt op tactile signage. Vaak gaat het dan om pictogrammen die bijvoorbeeld het toilet aangeven. Naast de voelbare iconen wordt ook gebruikt gemaakt van braillekarakters (figuur 02). Om meer te weten te komen over de mogelijkheid van voelbare iconen is wederom contact opgenomen met Andrea Haklander. Zij gaf aan dat er geen standaard pictogrammen bestaan, die elke blinde of slechtziende kan voelen. Daarnaast is het zeer moeilijk om vorm te herkennen, wanneer dit volledig op gevoel gaat. Volgens Haklander is dit misschien mogelijk wanneer om primaire vormen gaat. Vanwege het beperkte effect van voelbare pictogrammen is dit niet verder door ontwikkeld.
99
04 Illustratie van de pictogrammen voor het identificatiesysteem. Het eerste pictogram toon de eerste soort, het tweede pictogram de tweede soort en het derde pictogram de derde soort.
Identificatiesysteem
cijnen, hierbij volstaat het om enkel een oog af te beelden.
Uit het gebruikersonderzoek is gebleken dat het voor gebruikers lastig is om aan een doosje te herkennen om wat voor medicijn het gaat. Reeds in het hoofdstuk Mapping is beschreven dat receptplichtige medicijnen vaak namen hebben die niet tot de verbeelding spreken. Dit in tegenstelling tot niet receptplichtige medicijnen, bijvoorbeeld “Earex”.
Een derde groep medicijnen zijn bijvoorbeeld antibiotica en diabetes medicijnen. Diabetes medicijnen beïnvloeden de werking van de alvleesklier. Deze vorm is onherkenbaar voor de meeste van ons. Maar door een vinger met druppel af te beelden, is het voor diabetici herkenbaar om wat voor medicijn het gaat.
De ontwikkeling van een systeem dat aangeeft om wat voor medicijn het gaat is niet eenvoudig. Ten eerste zijn er verschillende indelingen van medicijnen mogelijk. De meest voor de hand liggende indeling is op basis van orgaanklasse. Hierbij ontstaan echter een aantal problemen: niet elk orgaan is herkenbaar; medicijnen kunnen voor meerdere organen gebruikt worden; en er zijn medicijnen die niet direct aan een orgaan gelinkt kunnen worden. Naast pictogrammen zou ook gewerkt kunnen worden met kleuren. In het hoofdstuk over kleuren werd gesproken over kleurcodering en kleurdifferentiatie. Hoewel kleuren een functie kunnen vervullen bij het onderscheiden van medicijnen, werd hier reeds beschreven dat dit niet de beste oplossing is. Ten eerste zijn er nooit genoeg kleuren voor elke medicijnsoort en ten tweede kunnen mensen blindelings gaan vertrouwen op de kleur. Wanneer de kleur wijzigt kan dit grote gevolgen hebben. Tijdens de uitwerking van de pictogrammen voor de QSG bleek dat een pictografische weergave toch mogelijkheden biedt. Medicijnen die voorgeschreven worden voor specifieke organen kunnen als onderdeel van een lichaam weergegeven worden. Wanneer nieren in een pictografisch mens worden geplaatst, is de kans groot dat de gebruiker het juiste orgaan herkent (figuur 04). Een tweede groep medicijnen bestaat uit medicijnen waarvoor het niet noodzakelijk is dat het volledige lichaam weergegeven wordt. Een voorbeeld zijn oogmedi-
Naast het icoon wordt de naam van het medicijn en het doel weergegeven. Waardoor er geen verwarring kan ontstaan.
Bindwijze Elk gezin heeft verschillende medicijnen in het medicijnkastje staan. Deze kunnen van één of meerdere personen zijn en af en toe of constant gebruikt worden. Het is daarom makkelijk wanneer de QSG’s die bij deze medicijnen horen op één plek bewaard kunnen worden. Voor het bundelen van kaarten bestaan er vele mogelijkheden: kaartenbakken, mappen, klappers, clips. Voor het kiezen van het bindsysteem kunnen enkele aandachtspunten geformuleerd worden: ͪ Het systeem moet voldoende kwaliteit hebben, zodat het voor een langere periode gebruik kan worden. ͪ De kosten van het systeem moeten beperkt blijven, aangezien het uitgegeven wordt door fagg. ͪ Het systeem moet de mogelijkheid bieden voor het plaatsen van extra informatie, bijvoorbeeld van de producent of adverteerders.
04 Quick Start Guide voor drie medicijnen. >
ͪ Het systeem moet eenvoudig te gebruiken zijn, zodat oudere cliënten de kaarten ook kunnen bundelen ͪ Het systeem moet in functie van het product ontwikkeld worden. Om het juiste systeem te ontwikkelen is voor een aantal methoden in beeld gebracht in welke mate ze aan de kenmerken voldoen. ͪ Boekschroeven: boekschroeven bestaan uit een vooren achterzijde die uit elkaar geschroefd kunnen worden. De kaarten worden over de schroef geschoven en deze wordt dichtgedraaid. Het is een goedkoop systeem, maar het bied geen mogelijkheid voor extra informatie, het is lastig in gebruik voor ouderen en ligt niet in functie van het product. ͪ Metalen snelhechter: metalen snelhechters bestaan er in verschillende vormen. De kaarten worden via metalen pinnetjes bij elkaar gehouden. Het is een goedkoop systeem, het bied de mogelijkheid voor het plaatsen van extra informatie, maar het is lastig in gebruik voor ouderen, ligt niet in functie van het product en het formaat van de kaarten moet vergroot worden, zodat er geen tekst wegvalt. ͪ Insteekhoes: insteekhoezen kunnen gemaakt worden van verschillende materialen en bestaan in verschillende diktes. De prijs hoeft niet hoog te zijn, de drager biedt de mogelijkheid voor het plaatsen van extra informatie en het is eenvoudig in gebruik. Daarnaast kan de hoes in functie van het product ontwikkeld worden. Het prototype van de medicijnkast is een witte metalen kast, met een rood kruis op de voorzijde en een formaat van ongeveer 30 × 10 × 40 cm. (breedte, diepte, hoogte). Wanneer de insteekhoes aan de achterzijde wordt voorzien van magneetpapier, is het mogelijk om de hoes op de kast te bevestigen. Dit kan zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde. De gebruiker heeft dan een voor de hand liggende, vaste plek waar de kaarten opgeborgen kunnen worden. Tot slot bestaat de mogelijkheid om op de voorzijde informatie van de cliënt, (huis)arts en apotheker aan te brengen. In geval van nood zijn dan onmiddellijk de contactgegevens bij de hand (figuur 05).
05 Insteekmap voor het bundelen van de Quick Start Guides. >
Persoonlijk Gezondheids Document h o o fd st uk 1 4
Uit de onderzoeksfase van het project is gebleken dat respondenten van het gebruikersonderzoek behoefte hebben aan informatie, die niet in de fysieke bijsluiter gepresenteerd wordt. Daarnaast geven respondenten aan, dat ze het fijn zouden vinden wanneer ze hun medische gegevens via een applicatie altijd tot hun beschikking hebben. Tot slot biedt het CBG en fagg een digitale bijsluiter aan, maar hierbij worden de mogelijkheden van het medium niet benut. Op basis van deze argumenten kan worden vastgesteld dat de gebruiker nood heeft aan een digitale omgeving over zijn eigen gezondheid. Uit een korte zoektocht op Internet blijkt dat er reeds een groot aantal applicaties bestaat en dat de mogelijkheden oneindig zijn. Via bestaande applicaties is een lijst van mogelijkheden opgesteld, om de bijsluiter te digitaliseren. Vervolgens zijn deze getoetst aan de doelstellingen van het project. Op advies van Gijs van Bouwel1 is ervoor gekozen om de medische bijsluiter in te bedden in een grotere omgeving; een Persoonlijk Gezondheids Document. In dit hoofdstuk worden alle kenmerken van het Persoonlijk Gezondheids Document beschreven; algemene kenmerken, lettertype, kleuren, pictogrammen, inhoud, en de presentatie in een interactief boek.
Persoonlijk Gezondheids Document Een Persoonlijk Gezondheids Document (PGD) is een document waarin de cliënt informatie over zijn gezondheid vanuit een persoonlijk perspectief weergeeft. 1 Bouwel, van, G., verpleegkundige H.Hartziekenhuis Leuven , persoonlijke communicatie, 8 maart 2013
De cliënt bepaald zelf welke informatie hij opneemt en met wie hij deze informatie deelt. Een PGD vormt de tegenhanger van het dossier van behandelende artsen, het is dus geen vervanging van het medisch dossier. In de toekomst zal dit in Nederland de tegenhanger vormen van de Zorginfrastructuur: een digitale omgeving met medische informatie die voor alle artsen en apotheken toegankelijk is.
Doelgroep De applicatie wordt ontwikkeld voor gezonde en zieke mensen van alle leeftijden. Uit het gebruikersonderzoek kwam naar voren dat vooral ouderen, met de minste kennis van het medium, een digitale omgeving fijn zouden vinden. Wanneer de applicatie speciaal voor 50-plussers ontwikkeld zou worden, moet hier eerst onderzoek naar gedaan worden. Net als bij de andere producten staat de toegankelijkheid van het product centraal, waardoor 50-plussers de applicatie ook kunnen gebruiken.
Medium De applicatie wordt ontwikkeld voor iPad of een tablet met gelijkaardige resolutie. Voor dit medium is gekozen, omdat het voldoende schermgrootte biedt. De applicatie zou ook gebruikt kunnen worden op smartphones, maar het is niet haalbaar om tijdens het project voor verschillende beeldschermen de applicatie te ontwikkelen. De applicatie wordt digitaal ontworpen en in een interactief boek gepresenteerd. Hiervoor is gekozen, omdat de handelingen op een iPad en in een boek gelijkwaar-
Persoonlijk Gezondheids Document
dig zijn. Door de applicatie in boekvorm te presenteren wordt deze fysicaliteit benadrukt. Door de fysieke presentatie, vindt er geen technische uitwerking plaats.
Bestaande applicaties
ͪ MyPHR: MyPHR is een Amerikaans PGD, waarbij de cliënt eveneens informatie over de eigen gezondheid kan bijhouden. De producent wijst vooral op het belang van geïnformeerde patiënt. Door een eigen document bij te houden, is de gebruiker op de hoogte van zijn eigen gezondheid.
In de eerste fase van de uitwerking is onderzocht welke PGD’s er reeds bestaan, welke functionaliteit ze bieden en wie de uitgever is. Voor vier van deze PGD’s is een korte analyse gemaakt, waarbij bovenstaande punten aan bod komen.
De kenmerken die in de voorgaande PGD’s beschreven zijn, komen ook hier terug. De gebruiker kan via de applicatie persoonlijke en medische gegevens bijhouden en hij bepaald zelf wie er toegang tot heeft. De uitgever van MyPHR is een non-profit instelling.
ͪ Health Vault: HealthVault biedt de gebruiker de mogelijkheid om medische gegevens digitaal bij te houden. Dit gaat bijvoorbeeld over allergieën, bloedwaarden, suikerwaarden, medicatiegebruik en laboratoriumsuitslagen. Daarnaast kunnen sportactiviteiten bijgehouden worden. De uitgever van HealthVault is Microsoft.
Uit de analyse van de PGD’s blijkt dat er overeenkomsten tussen de verschillende aanbieders zijn. Allereerst zijn er gelijke functionaliteiten: de informatie die de gebruiker bij kan houden bestaat meestal uit een combinatie van persoonlijke en medische gegevens. De persoonlijke gegevens beschrijven de aandoeningen en behandelend artsen. De medische gegevens gaan over meetwaarden, zoals de bloeddruk en bloedsuikerwaarde. Daarnaast worden hier uitslagen van onderzoeken en röntgenfoto’s opgeslagen.
ͪ Drimpy: Drimpy is een digitale omgeving waarop gebruikers medische informatie bij kunnen houden. Daarnaast wordt het voorgesteld als een sociaal platform waar gebruikers (preventief) informatie in kunnen winnen. Dit kan bijvoorbeeld door contact te leggen met andere gebruikers of zorgverleners. De informatie die de gebruiker bij kan houden, bestaat uit drie onderwerpen. De persoonlijke gegevens beschrijven de aandoeningen, het gebruik van medicatie en de gegevens van behandelaars. In een dagboek kan de gebruiker ervaringen en belevingen van de gezondheid bijhouden. En in het medisch dossier wordt informatie over aandoeningen verzameld, zoals onderzoeksresultaten en röntgenfoto’s. De uitgever van Drimpy is een commerciële partij. ͪ Patiënt1: Patiënt1 biedt de gebruiker een online PGD, waarop informatie over gezondheid en leefstijl bijgehouden kan worden. De gebruiker kan zijn gegevens delen met familieleden en zorgverleners, maar in tegenstelling tot Drimpy is het geen sociaal platform. Via Patiënt1 kan de gebruiker meetwaarden registreren, het medicijngebruik bijhouden, informatie over aandoeningen en over de invloed van de leefstijl op het ziektebeeld verkrijgen. De uitgever van Patiënt1 is een commerciële partij.
Naast de basisgegevens biedt elke applicatie de mogelijkheid om andere informatie bij te houden. Dit varieert van notities over het ziektebeeld, het plannen van het medicijngebruik, chatten met zorgverleners tot het bijhouden van sportactiviteiten. Hierdoor is het lastig om precies aan te duiden wat de functie van de applicatie is. Ten tweede valt op dat slecht één voorbeeld afkomstig is van een betrouwbare beheerder. Dit wil zeggen dat de uitgever geen commerciële belangen heeft; hij zal informatie over de gezondheid van de gebruikers bijvoorbeeld niet snel doorverkopen. Tot slot moet een deel van de gegevens dagelijks ingevoerd worden. Denk bijvoorbeeld aan meetwaarden of sportactiviteiten. Het invoeren van de gegevens verloopt via verschillende stappen, waardoor het doorzettingsvermogen vergt om dit elke dag te doen.
105
Lettertype, kleur en pictogrammen Samen met de Quick Start Guide vormt de applicatie een extra bron van informatie over het gebruik van medicijnen. De Quick Start Guide voorziet de gebruiker bij ontvangst van het medicijn van de benodigde informatie. Via de applicatie krijgt de gebruiker toegang tot additionele (zie volgende paragraaf) en persoonsgebonden informatie. De QSG en de applicatie vormen een aanvulling op elkaar. Dit betekend dat de vormgeving ook overeenkomstig zal zijn. Zowel het lettertype, de kleuren als de pictogrammen zijn overeenkomstig.
Lettertype In het hoofdstuk “Zetwerk in kleine corpsen” is beschreven aan welke eisen zetwerk in een klein corps moet voldoen. In de paragraaf “Lettertype voor scherm” is specifiek aandacht besteed aan leesbaarheid voor letters op scherm. Joep Pohlen schreef hierover dat op termijn de kwaliteit van beeldschermen, de kwaliteit van drukwerk zal evenaren. De richtlijnen die gelden voor drukwerk gelden daarom ook voor beeldschermen. Het lettertype Calluna Sans sluit aan bij de vormentaal van de pictogrammen en draagt bij aan de gewenste uitstraling van het product (zie hoofdstuk “De Quick start guide). Gezien de uitspraak van Pohlen is het niet noodzakelijk om voor de applicatie een ander lettertype te kiezen.
Kleur In de voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe kleur gebruikt wordt in de bijsluiter en de Quick Start Guide. Voor beide documenten geldt, dat één kleur gecombineerd wordt met zwart. De vier gekozen kleuren komen alleen samen voor, wanneer bijvoorbeeld vier QSG’s bij elkaar gelegd worden. In de applicatie komen de kleuren wel samen voor. De kleuren worden hier gebruikt om een onderscheid tussen de verschillende modules te maken (figuur 02). De kleuren in de modules komen overeen met de kleuren
op het startscherm. Wanneer de gebruiker bijvoorbeeld in de module “Innameschema” zit, wordt vooral de kleur blauw gebruikt. De andere kleuren kunnen dan bijvoorbeeld gebruikt worden om informatie te benadrukken (figuur 02). Voor de lopende tekst in de modules wordt een donkergrijze kleur gebruikt. Het startscherm van de applicatie bestaat dus uit een combinatie van de vier kleuren. Wanneer de kleuren naast elkaar geplaatst worden, dan wordt duidelijk wat het effect van de kleuren voor kleurenblinden is (figuur 01); er bestaat een duidelijk onderscheid tussen de kleuren, waardoor de functie behouden blijft.
Pictogrammen Voor de applicatie zijn een aantal nieuwe pictogrammen ontwikkeld. Voor het ontwerp hiervan zijn de eerder beschreven richtlijnen (hoofdstuk “Pictogrammen”) gehandhaafd. In deze paragraaf worden enkel die nieuwe pictogrammen weergegeven. Bij het opstarten van de applicatie ziet de gebruiker de vier modules van de applicatie. Om het onderscheid tussen de modules aan te duiden heeft elke module naast een eigen kleur een eigen pictogram (figuur 01). Het pictogram voor persoonsgegevens wordt afgestemd op het geslacht van de gebruik(st)er. In het voorbeeld wordt het pictogram voor een vrouw getoond. Het innameschema wordt aangeduid met een wekker. Hiervoor is gekozen om aan te duiden dat het tijd is om iets te doen; namelijk een medicijn innemen. Voor de Quick Start Guide module is een abstracte weergaven van de QSG gemaakt. Het informatie netwerk wordt gevisualiseerd door de figuur van een dokter en verpleegster weer te geven. Dit geeft aan dat de gebruiker hier extra informatie over het gebruik van een medicijn kan krijgen. In de applicatie zelf wordt vooral gebruik gemaakt van de eerder gepresenteerde pictogrammen. Op enkele plaatsen zijn nog nieuwe pictogrammen toegevoegd. Zoals een blaadje in de bijsluiter, om een alternatieve, homeopatische geneeswijze aan te duiden. Daarnaast zijn de pijltjes voor de navigatie ontworpen. Ook deze worden gekenmerkt door eenvoudige, ronde
Persoonlijk Gezondheids Document
Nadine Vroomen
Innameschema
Nadine Vroomen
Innameschema
De quick start guide
Informatie netwerk
De quick start guide
Informatie netwerk
01 Overzicht van de modules, zowel in gewone kleuren als de simulatie mensen die kleurenblind zijn voor groen.
7:30
4'
timolol
innametijdstip
Medicijn bij een verhoogde oog-boldruk (glaucoom).
Gebruik de druppels om 7:30 uur.
Tijd sinds melding
De volgende druppels moeten om 12:30 uur worden toegediend.
2 dosering
innamewijze
De dosering is twee keer per dag 2 druppels in het aangedane oog.
Breng de druppels aan in het oog. Doe dit in de ooghoek bij je neus.
Maak de pagina open voor meer informatie over het toedienen.
innameschema
02 De kleur blauw geeft aan in welke module de gebruiker zit. Roze wordt hier gebruikt om de nadruk op een stukje tekst te leggen.
107
03 Pictogrammen die voor de applicatie ontwikkeld zijn.
vormen. In de applicatie geeft de pijl aan dat de gebruiker bepaalde informatie geopend heeft. Daarnaast wordt de pijl in het interactieve boek gebruikt om aan te duiden dat de gebruiker een bepaalde handeling moet uitvoeren. In dat geval kan de pijl uit de pagina geschoven worden, en wordt er een stukje tekst zichtbaar. Tot slot zijn er nog pictogrammen ontworpen voor de zoek- en informatiefunctie (figuur 03).
Inhoud In de hedendaagse maatschappij wordt van ons verwacht dat we steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen gezondheid. We moeten ervoor zorgen dat we over de juiste informatie beschikken en dat we deze informatie juist interpreteren en uitvoeren. Daarnaast moeten we in staat zijn om familie en zorgverleners te voorzien van de juiste informatie. Voordat we informatie kunnen interpreteren en uitvoeren is het van belang dat de juiste informatie in de juiste vorm wordt aangeboden. Dit betekend dat informatie tekstueel, visueel, geanimeerd en gesproken aangeboden kan worden. Bij de ontwikkeling van de QSG is reeds aan bod gekomen dat de informatievorm en de informatiehoeveelheid afgestemd kunnen worden op de doelgroep. Het digitale medium biedt voldoende mogelijkheden om een PGD te ontwikkelen die inspeelt op de wensen en noden van de verschillende gebruikersgroepen. De applicatie die ontwikkeld wordt, is een eerste aanzet tot een PGD. De mogelijkheden van de applicatie die nu gepresenteerd worden, moeten in het verlengde van de projectdoelstelling liggen: “Het gebruiksgemak van informatie over het gebruik van medicijnen beter afstemmen op de wensen en noden van de gebruiker.” De PGD bestaat uit vier functies. Deze vullen elkaar aan en de gebruiker kan zelf kiezen hoeveel informatie hij wil hebben.
ͪ Persoonlijke gegevens: De eerste module bevat de gegevens van de patiënt, die hij zelf invoert: naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en eventueel gegevens van een contactpersoon. Daarnaast is er ruimte voor gegevens van de behandelend artsen en de apotheker. ͪ Medisch netwerk: De tweede module is een netwerk, dat de gebruiker zelf opbouwt. De leden van dit netwerk kunnen zorgverleners, maar ook mensen met gelijkaardige aandoeningen zijn. Het netwerk vormt een bron van informatie die niet standaard in de bijsluiter wordt aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan de effectiviteit van medicijnen. Uit het gebruikersondersonderzoek is gebleken dat veel respondenten willen weten of en hoe snel een middel werkt. Via profielpagina’s kunnen gebruikers informatie voor elkaar toegankelijk maken. Daarnaast kunnen ze contact leggen met elkaar. ͪ Innameschema: De derde module is een innameschema, dat aangeeft wanneer de gebruiker een medicijn moet gebruiken. Vooral bij deze module is het van belang dat gegevens juist worden ingevoerd. Daarom is het zinvol om dit via QR-codes te doen. De apotheker kan op de sticker die hij op het doosje plakt een code aanbrengen met daarin de informatie over het gebruik. De cliënt scant deze code met de iPad en beschikt zo over een actueel innameschema. ͪ Bijsluiter: De kern van de informatie over het gebruik van medicijnen ligt in de bijsluiter. De inhoud en de vorm kunnen afgestemd worden op verschillende gebruikersniveau’s. Voor de ene gebruiker volstaat de informatie in de QSG, terwijl de andere gebruiker de volledige tekst wil lezen. Daarnaast kan informatie ondersteund worden door pictogrammen, of volledig tekstueel zijn. In een latere versie van de PGD kan de tekst ook gesproken worden, zodat informatie beschikbaar wordt voor blinden en slechtzienden. Daarnaast wordt het gebruiksgemak van de bijsluiter vergroot door een bijsluiterwoordenboek te implementeren. Via een mouse-over kan de betekenis van medische woorden automatisch weergegeven worden.
04 Pop-up voor de fysieke uitwerking van de applicatie.
04.1 Medicijndoosje.
04.2 QR-code scannen.
Persoonlijk Gezondheids Document
Interactief boek
Scenario
In de inleiding van dit hoofdstuk is reeds beschreven dat de applicatie wordt gepresenteerd in een interactief boek. Hiervoor is gekozen om de fysicaliteit van het product te benadrukken.
Het interactieve boek start met het uitvouwen van het medicijndoosje dat de gebruiker gekregen heeft (figuur 4.01). Op dit medicijndoosje is de sticker van de apotheek aangebracht, met de QR-code die alle informatie voor de applicatie bevat. Op de volgende pagina scant de gebruiker deze code (4.02), door deze voor de camera te schuiven. Vervolgens opent de gebruiker de applicatie. Bij elke module wordt het cijfer "1" weergegeven; het systeem is bijgewerkt (4.03). In de daaropvolgende pagina's worden de modules één voor één doorlopen. De module die op de volgende pagina geopend wordt, komt omhoog uit de pagina, om hier de nadruk op te leggen.
Nadat de inhoud van de applicatie bepaald was, is vastgesteld wat de belangrijkste functies van de applicatie zijn. Op basis van deze functies is een scenario voor het boek ontwikkeld. Het is als het ware het verhaal van de cliënt die de applicatie gaat gebruiken. Voorbeelden van deze functies zijn de QR-code waarmee de informatie wordt ingevoerd en zichtbaar wordt in de applicatie, de mogelijkheid om contact te leggen met zorgverleners in het informatienetwerk, de gepersonaliseerde informatie in de Quick Start Guide en het bijsluiterwoordenboek in de bijsluitermodule. Vervolgens is voor elk van deze handelingen een aantal pop-ups ontwikkeld, waarmee de handeling benadrukt kan worden. Bijvoorbeeld door informatie omhoog te laten komen als de pagina openslaat of door informatie pas zichtbaar te maken wanneer de gebruiker een handeling uitvoert. Nadat het scenario en de pop-ups klaar waren, is de applicatie ontworpen. Eerder in dit hoofdstuk is reeds beschreven dat de kleuren, pictogrammen en vormen van de Quick Start Guide ook toegepast zijn op het ontwerp van de applicatie. Zo zijn de vier kleuren, de stippellijnen, cirkels en vierkanten met afgeronde hoeken kenmerkend voor het ontwerp. Gedurende de ontwerpfase bleek dat het belangrijk was om het uiteindelijke product in het oog te houden. In een interactief boek kan informatie op verschillende niveau’s geplaatst worden. Bijvoorbeeld op de pagina en “voor” de pagina. Het is dan belangrijk om ervoor te zorgen dat de belangrijke informatie zichtbaar blijft. Daarnaast is bijvoorbeeld de lengte van de “fold-outs” belangrijk. Deze mogen niet uitsteken wanneer de pagina gesloten is. Op de volgende pagina’s worden foto’s getoond van de ontwikkelfase, de digitale ontwerpen en het uiteindelijke boek.
De eerste module is "Persoonsgegevens" of in het interactieve boek "Nadine Vroomen" (4.04). In deze module wordt informatie over de gebruiker weergegeven. Het belangrijkste is de toevoeging van het nieuwe medicijn en de gegevens van de nieuwe arts, die aan het medicijn verbonden is. Deze elementen wordt opgetild uit de pagina, wanneer deze opengeslagen wordt. Aan de onderzijde komt op meerdere pagina's een pijl voor, die de lezer door het boek leidt. De pijl op deze pagina vraagt of de gebruiker alles gelezen heeft. Na elke module gaat de gebruiker terug naar het startscherm. De "1" bij "Persoonsgegevens" is nu verdwenen, omdat de nieuwe gegevens gelezen zijn. Als tweede opent de gebruiker het "Innameschema" (4.05). De weergave komt overeen met de informatie in de QSG. Maar de informatie is nu gepersonaliseerd. Het venster geeft aan welke medicijn ingenomen moet worden, waarvoor het dient en hoe het ingenomen moet worden. Ook wordt aangeduid wanneer de volgende inname plaatsvindt en hoeveel tijd sinds de melding voorbij gegaan is. Om de interactiviteit van het medium te benadrukken, heeft de gebruiker de mogelijkheid om extra informatie over de innamewijze op te roepen. Via een pop-up wordt dit op de volgende pagina geïllustreerd (4.06). Om verder te gaan in het boek, wordt de gebruiker hier de vraag gesteld of hij alles ingenomen heeft. De gebruiker gaat weer terug naar het startscherm en opent nu het "Informatie Netwerk" (4.07). Voordat de
111
04.3 Startscherm met bijgewerkte modules.
04.4 Nadruk op persoonsgegevens.
Nadine Vroomen
Innameschema
De Quick Start Guide (QSG)
Informatie netwerk
Persoonlijk Gezondheids Document
7:30 timolol Medicijn bij een verhoogde oogboldruk (glaucoom).
4' innametijdstip
Tijd sinds melding
Gebruik de druppels om 7:30 uur.
De volgende druppels moeten om 12:30 uur worden toegediend.
2 dosering
innamewijze
De dosering is twee keer per dag 2 druppels in het aangedane oog.
Breng de druppels aan in het oog. Doe dit in de ooghoek bij je neus.
Maak de pagina open voor meer informatie over het toedienen.
04.5 innameschema
Innameschema.
04.6 Pop-up toedieningsvorm.
113
oognetwerk Ervaringen uitwisselen met andere gebruikers. Gezondheidstips die passen bij uw ziektebeeld. Informatie over alternatieve behandelingen. Contact leggen met professionele zorgverleners.
aanmelden bij het oognetwerk?
persoonsgegevens synchroniseren Via uw profielpagina kunnen andere gebruikers informatie over u lezen. U kiest zelf welke informatie u zichtbaar maakt.
04.7 Toegang en synchronisatie van het netwerk en het netwerkoverzicht.
naam
artsen en apotheek
adres
huidig medicijngebruik
e-mail
historie medicijngebruik
chat
notities
Persoonlijk Gezondheids Document
kies het netwerk dat je wilt openen:
1
ogen
diabetes
pijn
nieren
zoeken...
04.8 Netwerkchat.
115
04.9 QSG module met persoonlijke informatie.
oogdruppels timolol sandoz 1, 2,5 en 5 mg/ml
1 geschiktheid 2 risico's Niet gebruiken Bijwerkingen Waarschuwingen Interacties
3 gebruik
2. Welke bijwerkingen kan het medicijn veroorzaken? vaak voorkomende bijwerkingen (1 op 10 patiënten): Tekenen en symptomen van oogirritatie (bijv. branden, tranen, roodheid), ontsteking aan het ooglid, ontsteking aan het hoornvlies, wazig zien en loslaten van het laagje onder het netvlies waarin de bloedvaatjes zitten na een glaucoomoperatie, waardoor u last kunt krijgen van een verstoord zicht, verminderde gevoeligheid van het hoornvlies, droge ogen, cornea-erosie (beschadiging aan de bovenste laag van de oogbol), afhangend bovenste ooglid, dubbel zien.
soms voorkomende bijwerkingen (< 1 op 100 patiënten): Gegeneraliseerde allergische reacties, waaronder onderhuidse zwelling (wat kan optreden aan het gezicht of de ledematen en kan leiden tot afsluiting van de luchtwegen, waardoor u moeilijk kunt slikken of ademen), netelroos (of jeukende huiduitslag), uitslag op bepaalde plekken of over het hele lichaam jeuk.
zelden voorkomende bijwerkingen (< 1 op 10.000 patiënten): Verlaagde bloedsuikerspiegel, depressie, nachtmerries, geheugenverlies, flauwvallen, beroerte, verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, toename in de tekenen en symptomen van myasthenia gravis (een spierziekte), duizeligheid, netelroos, insomnia, waarnemen van kriebelingen, jeuk zonder dat daar aanleiding voor is en hoofdpijn.
Insomnia = slapeloosheid Wat is de ernst van die bijwerkingen?
04.10 Bijsluiter met bijsluiterwoordenboek.
timolol bijsluiter
Persoonlijk Gezondheids Document
gebruiker hier toegang krijgt tot het netwerk dat aan het nieuwe medicijn gekoppeld is, moet hij het netwerk toevoegen. Wanneer hij het netwerk accepteert, moet hij aangeven welke gegevens hij toegankelijk wil maken voor andere gebruikers. Om verder te gaan in het boek, wordt de gebruiker gevraagd of hij de gegevens wil synchroniseren. Op de volgende pagina krijgt de gebruiker een overzicht van de netwerken waar hij bij aangesloten is. Het Timolol-netwerk wordt gemarkeerd als een nieuw netwerk. Vervolgens wordt de inhoud van dit netwerk getoond (4.08). Op de achterzijde van de uitklappagina wordt informatie over het medicijn gegeven. Dit is vooral informatie die niet in de bestaande bijsluiter gegeven wordt. Aan de linkerzijde kan de gebruiker kiezen welke informatie hij zichtbaar wil maken: gezondheidstips, zorgverleners of profielpagina's. Het persoonlijke contact met zorgverleners en andere gebruikers staat centraal in deze module. Daarom wordt voor de informatie over het medicijn een chatgesprek via pop-ups getoond. Door informatie voor en achter elkaar te plaatsen, worden de verschillende informatieniveau's weergegeven. Na het gesprek opent de gebruiker via het startscherm de Quick Start Guide module (4.09). De opbouw van deze module is gelijk aan de vorige module. Eerst kiest de gebruiker welke QSG hij wil openen en vervolgens klapt hij de pagina open. Op de achterzijde wordt basisinformatie over het medicijn weergegeven en op de voorgrond persoonsgebonden informatie; de belangrijkste functie van deze module. Deze functie vormt daarnaast het grootste verschil met de niet-gepersonaliseerde QSG, daarom wordt deze informatie voor de basisinformatie geplaatst. Naast de gepersonaliseerde informatie worden de bijwerkingen op de voorgrond weergegeven. Hierbij wordt aangeduid dat de gebruiker in de bijsluiter meer infomatie over het medicijn kan vinden. Via de QSG heeft de gebruiker direct toegang tot de bijsluiter. Op de volgende pagina wordt daarom de informatie over bijwerkingen in de bijsluiter weergegeven (4.10). Daarnaast kan de gebruiker ook hier weer in een menu kiezen welke informatie hij wil lezen. De nadruk wordt
op deze pagina op het bijsluiterwoordenboek gelegd. Een moeilijk woord in de bijsluitertekst, wordt via een opstaand kader in eenvoudige bewoording uitgelegd. De bijsluitertekst is de laatste pagina van het interactieve boek. De pijl onder aan de pagina's toont de url www.nadinevroomen.nl. Hiervoor is gekozen om de link naar de ontwerper van de applicatie en het boek te leggen.
117
Conclusie h o o fd st uk 1 5
De medische verpakking is een product dat door de meeste mensen als saai wordt betiteld. Gedurende mijn masterproef ben ik tot de conclusie gekomen, dat het een heel interessant onderwerp is. Met name het maatschappelijk belang speelt voor mij een belangrijke rol. We weten allemaal dat de bijsluiter niet gebruiksvriendelijk opgevouwen wordt en dat de letters vaak erg klein zijn. Toch bestaan er slechts weinig verbetervoorstellen, ondanks de belangrijke rol die het product speelt.
Maatschappelijk belang Het maatschappelijk belang blijft echter niet beperkt tot de praktische verbeteringen. We krijgen steeds meer eigen verantwoordelijkheid voor onze gezondheid. Dat betekend dat we er zelf voor moeten zorgen dat we over de juiste informatie beschikken en dat we deze informatie kunnen lezen. Ook moeten we de informatie juist interpreteren en de juiste handelingen uitvoeren. Voor verschillende groepen in onze samenleving is dit met de bestaande producten onmogelijk. Voorbeelden zijn en blinden en slechtzienden en laaggeletterden. Gedurende het onderzoek heb ik een aantal problemen vastgesteld, die ik aan de hand van drie producten heb opgelost.
De fysieke bijsluiter Ten eerste spelen de vorm en inhoud van de bestaande bijsluiter niet in op de wensen en noden van de gebruiker. Dit probleem is opgelost door de bestaande bijsluiter opnieuw te structureren en ontwerpen.
Het herstructureren van de inhoud past niet bij de taken van een grafisch vormgever. Daarom is hierbij gebruik gemaakt van vroeger onderzoek rondom dit thema.
Inhoud Maarten Dijkstra schreef in 2007 een proefschrift over de herstructurering van de bijsluitertekst. Hij vervangt de 10 hoofdstukken in de bijsluiter door drie grote thema's: geschiktheid, risico's en gebruik. Daarnaast wordt er administratieve informatie en informatie over de bijsluiter gegeven. De indeling in drie thema's maakt de bijsluiter overzichtelijk. Daarnaast wordt de informatie in een logische volgorde achter elkaar geplaatst. Een gebruiker moet eerst weten of het medicijn nog niet verlopen is en hoe hij het moet bewaren (administratief). Dan leest hij wat het medicijn doet (werkingsinformatie) en welke risico's hieraan verbonden zijn (risicoinformatie). Vervolgens leest hij hoe het medicijn gebruikt moet worden (gebruikersinformatie). Tot slot volgt informatie over de bijsluiter. Door de inhoud opnieuw te structureren ontstaan er drie informatieniveau's die elk op een passende manier vormgegeven worden. Linksboven staat een gekleurd kader met daarin de beschrijving van het medicijn, de naam en sterkte, het logo van de producent en de inhoudsopgave. Via het gekleurde kader op de achtergrond worden de inhoudsopgave en de inhoud aan elkaar gelinkt; de gebruiker kan de drie thema's onmiddellijk herkennen. De administratieve informatie en informatie over de bijsluiter wordt in tabellen weergegeven, om het onderscheid met de lopende tekst aan te duiden.
Conclusie
Typografie Om een eenheid tussen de verschillende informatievormen te behouden, wordt alle tekst in hetzelfde lettertype gezet: FF Balance van Evert Bloemsma. Voor dit lettertype is gekozen, omdat de lettervormen geschikt zijn voor zetwerk in kleine corpsen. Ten eerste ligt de nadruk op de horizontale lijnen van de letters. Hierdoor wordt het oog in de leesrichting geleid. Ten tweede bestaan er grote overeenkomsten tussen de verschillende letters; de letters zijn opgebouwd uit ronde vormen. Ten derde hebben de letters een grote x-hoogte ten opzichte van de stokken en staarten. Daarnaast bevat het lettertype een groot aantal accentletters, waardoor ook de Franse vertaling van de bijsluiter geen probleem vormt. Tot slot heeft de gebruiker zijn voorkeur voor dit lettertype uitgesproken.
Formaat In een volgende stap is het optimale corps en de bijbehorende interlinie voor het lettertype bepaald. Vervolgens zijn drie bijsluiterteksten geselecteerd, van verschillende omvang. Op basis van deze teksten, zijn drie formaten vastgesteld. Het kleinste formaat is iets kleiner als een A4 en bevat drie kolommen. Elke kolom heeft een breedte van negentig millimeter; ruimte voor zestig tot zeventig tekens, of tien tot twaalf woorden, per regel. Op het kleinste formaat past een tekst van ongeveer 1500 woorden. Het tweede formaat heeft dezelfde breedte als het kleine formaat, maar de lengte neemt toe. Hierdoor ontstaat ruimte voor ongeveer 2500 woorden. Het grootste formaat bevat vier kolommen en is nog verder verlengt. Op dit formaat passen ongeveer 3500 woorden.
Vouwschema Nadat de formaten bepaald waren, is een gebruiksvriendelijk vouwschema ontwikkeld. Door gebruikers verschillende bijsluiter op te laten vouwen en zelf vouwsystemen te laten ontwikkelen zijn twee prettige systemen ontworpen. Tussen beide systemen bestond een aanzienlijk verschil in dikte, wanneer de bijsluiter opgevouwen was. Het formaat dat de minste ruimte innam is uiteindelijk gekozen.
Het vouwen van de bijsluiter verloopt in twee stappen. Eerst wordt de bijsluiter verticaal via een harmonicavouw opgevouwen. De kolommen dienen hierbij als richtlijn voor de vouwlijnen. Alleen de eerste kolom is uiteindelijk nog zichtbaar, die vervolgens van onder naar boven wordt opgevouwen, eveneens via een harmonicavouw.
De Quick Start Guide Uit het onderzoek is gebleken dat gebruikers vaak veel ongewenste informatie over een medicijn krijgen aangeboden in de bijsluiter. Daarnaast is de informatie in de bijsluiter voor veel mensen niet toegankelijk. Om in te spelen op deze problemen, is de Quick Start Guide (QSG) ontwikkelt. Dit is een samenvatting van de bijsluitertekst, waarin alleen de informatie wordt aangeboden, die van belang is om te starten met het medicijn. De volgorde waarin de informatie wordt gepresenteerd, komt overeen met de nieuwe structuur van de bijsluiter.
Inhoud Aan de bovenzijde van elke kaart wordt de naam van het medicijn en een duidelijke omschrijving van het medicijn gegeven. Daarnaast wordt het betreffende orgaan pictografisch weergegeven. Naast de naam van het medicijn wordt aan de bovenzijde een QR-code weergegeven, die toegang geeft tot de volledige bijsluitertekst. Tot slot heeft de gebruiker de mogelijkheid om aantekeningen te maken, bijvoorbeeld over bijwerkingen of klachten. De overige informatie in de QSG gaat over het gebruik van het medicijn; wanneer niet gebruiken, bewaarinstructies, verkeerd gebruik, bijwerkingen, medicatievorm en innametijdstip, het medicijn innemen.
Pictogrammen en lettertype Een belangrijk aspect van de QSG vormen de pictogrammen, die de tekstuele informatie ondersteunen. De beelden zijn opgebouwd uit cirkels, diagonale en rechte lijnen. Door gebruik te maken van ronde vor-
119
men, zowel voor de pictogrammen als voor de kaders, ontstaat een duidelijke en gezonde vormentaal met een vriendelijk karakter. Bij een aantal pictogrammen wordt tekst toegevoegd om een waarde aan te geven. Bijvoorbeeld een aantal seconden of minuten, of de temperatuur. Voor de tekst bij de pictogrammen is het lettertype Calluna Sans van Jos Buivenga gebruikt. Dit is een lettertype met een vriendelijke, moderne uitstraling. De belangrijkste rede om te kiezen voor dit lettertype, is de overeenkomstige vormentaal van de pictogrammen en de letters. In een volgende stap is Calluna Sans ook gebruikt voor de tekst van de Quick Start Guide.
Braille Door informatie tekstueel en pictografisch weer te geven, is de QSG toegankelijk voor een groot aantal lezers. Maar dit geldt niet voor blinden. Daarom is de tekst van de samenvatting nogmaals verkort en vervolgens vertaald naar braille. Het formaat van de kaart biedt voldoende ruimte voor het aanbrengen van de braillekarakters door de lopende tekst. Net als voor leesletters, bestaan er ook leesbaarheidsrichtlijnen voor braille. Voor de QSG is als richtlijn het Marburg Medium gebruikt. Dit is een Europese en Amerikaanse richtlijn voor braille op medische verpakkingen. Deze richtlijn is gebaseerd op leesbaarheidsonderzoek onder blinden en slechtzienden.
Verzamelmap De meeste gezinnen hebben verschillende medicijn in het medicijnkastje staan. Dit betekend dat er ook meerdere QSG's aanwezig zouden zijn. Om ervoor te zorgen dat deze allemaal op dezelfde plaats bewaard worden, is er een verzamelmap ontworpen. Een map is een bundelsysteem dat eenvoudig in gebruik is, voldoende ruimte biedt en de mogelijkheid heeft om extra informatie te plaatsen. De map is gemaakt van stevig papier, dat aan de achterzijde voorzien is van magnetische strips. Hiermee kan de map op de buiten- of binnenzijde van een metalen medicijnkast
gehangen worden. Op de voorzijde van de map worden de contactgegevens van de apotheek aangebracht. In geval van nood heeft de gebruiker deze onmiddellijk bij de hand.
Persoonlijk Gezondheids Document De informatie die behandeld moet worden in de bijsluiter, wordt voorgeschreven door de wet. Gezien de hoeveelheid van deze informatie, wordt vrijwel nooit aanvullende informatie over een medicijn opgenomen in de bijsluiter. Toch blijkt uit onderzoek dat gebruikers behoefte hebben aan aanvullende informatie. Dit kan informatie zijn over de effectiviteit van een medicijn, ervaringen van andere gebruikers of gezondheidstips rond een bepaalde ziekte. Naast het gebrek aan aanvullende informatie, is de informatie in de bijsluiter niet gepersonaliseerd. Er wordt altijd gesproken van "uw arts of apotheker" of er worden richtlijnen gegeven voor de inname van het medicijn en de dosering. Om de gebruiker aanvullende en gepersonaliseerde informatie aan te kunnen bieden, is er een applicatie ontwikkeld. Deze applicatie kan gezien worden als de basis voor een Persoonlijk Gezondheids Document (PGD). Een PGD is een digitaal document waarin de cliënt informatie over zijn eigen gezondheid, vanuit een persoonlijk perspectief, weergeeft. Een PGD vormt de persoonlijke tegenhanger van het medisch dossier. Het is dus geen vervanging van het medisch dossier, dat bijgehouden wordt door de behandelend arts(en).
Inhoud De applicatie bestaat uit vier modules, die elk een andere informatiebehoefte vervullen. De eerste module bevat de persoonlijke gegevens van de gebruiker. Hierin staan de gegevens van de patiënt, de behandelend artsen en de apotheker. Daarnaast wordt hier weergegeven welke medicijnen iemand gebruikt en welke medicijnen hij in het verleden gebruikt heeft. Voor elk medicijn kan de gebruiker notities maken.
Conclusie
De tweede module is een innamschema. Wanneer een medicijn ingenomen moet worden, dan wordt de gebruiker hierop geattendeerd. In het scherm verschijnt de naam van het medicijn, met een duidelijke omschrijving en het orgaan waar voor is. Vervolgens wordt het innametijdstip en het volgende innametijdstip getoond. Ook wordt de voorgeschreven dosering en de innamewijze getoond. Hierbij heeft de gebruiker de mogelijkheid om extra informatie over de innamewijze op te roepen.
Het boek vertelt het verhaal van een gebruiker die een medicijn gaat toevoegen aan zijn applicatie. Voor elke module van de applicatie zijn de belangrijkste handelingen bepaald. Deze zijn vervolgens vertaald naar een pop-up of een handeling die de lezer van het boek moet uitvoeren. Door te werken met interactieve elementen wordt de nadruk op de belangrijkste mogelijkheden van de applicatie gelegd.
De derde module is een informatienetwerk. Wanneer een nieuw medicijn wordt toegevoegd, krijgt de gebruiker de vraag of hij zich wil aanmelden voor het netwerk. Via het netwerk kan hij contact leggen met professionele zorgverleners en andere patiënten.
Scenario
De vierde module bestaat uit een gepersonaliseerde Quick Start Guide. Wanneer de informatie in de QSG niet voldoende is, dan heeft de gebruiker de mogelijkheid om verder te lezen in de bijsluiter. Deze wordt gepresenteerd in de nieuwe structuur en vorm. Elke module heeft een eigen kleur. Via simulaties is onderzocht welke kleurcombinaties zichtbaar blijven voor kleurenblinden. Door hier rekening mee te houden, blijft het onderscheidend vermogen behouden.
QR-code Bij het invoeren van informatie in de applicatie is hetbelangrijk dat de gegevens juist zijn. Om dit te garanderen, wordt gewerkt met een QR-code. In Nederland plakt de apotheek op elk doosje een sticker met daarop de patiënt-, arts- en apothekersgegevens. Daarnaast bevat de sticker informatie over het medicijn en het gebruik. Deze informatie kan opgeslagen worden en via de QR-code ingelezen worden in de applicatie.
Interactief boek Voor de uitwerking van de applicatie waren er twee mogelijkheden; digitaal ontwerpen en programmeren of digitaal ontwerpen en fysiek presenteren. Door de applicatie in een interactief boek te presenteren, wordt de fysicaliteit van het product benadrukt en ligt het dichter bij de werkzaamheden van een grafisch vormgever.
De lezer van het boek begint met het openvouwen van het medicijndoosje. Op dit medicijndoosje is de QRcode van de apotheek aangebracht. Op de volgende pagina moet de code gescand worden. Wanneer dit gebeurt is, krijgt de lezer de melding dat het systeem bijgewerkt is, voor elke module wordt aangeduid dat er nieuwe informatie beschikbaar is. De eerste module die de lezer opent, is persoonsgegevens. Hierbij wordt de nadruk op het nieuwe medicijn en de bijbehorende arts gelegd. De lezer krijgt de vraag of hij alles gelezen heeft en keert terug naar het startscherm. Er blijven nu drie modules over waarin nieuwe informatie beschikbaar is. De tweede module die geopend wordt, is het innameschema. Naast de gepersonaliseerde informatie, kan de gebruiker hier extra informatie krijgen over de innamewijze. Deze wordt via een pop-up geïllustreerd. De gebruiker krijgt de vraag of hij alles ingenomen heeft en keert weer terug naar in het startscherm. De derde module die de gebruiker opent is het informatientwerk. De gebruiker voegt het nieuwe netwerk toe en heeft nu toegang tot aanvullende informatie over het medicijn. Daarnaast chat de gebruiker hier met andere patiënten en professionele zorgverleners. Tot slot opent de gebruiker de Quick Start Guide, die gepersonaliseerde informatie over het medicijn bevat. Voor meer informatie opent de lezer de bijsluiter. Moeilijke woorden kunnen hier via het bijsluiterwoordenboek opgezocht worden.
121
Bibliografie h o o fd st uk 1 6
Boeken en scripties Beier, S., (2012). Reading Letters. Amsterdam: BIS Publishers Braspenning, L., (2011). Onderzoeksmethodologie. Genk: Mad-Faculty Bruin, de M. & Schutjens, M.-H., (2011). Toekomstverkenning bijsluiters “van SPC naar PMD” Een verkenning naar de mogelijkheden van verbetering van geneesmiddeleninformatie voor de patiënt. Den Haag: Ministerie van VWS Dijkstra, M., (2007).De bijsluiter binnenstebuiten. Een onderzoek naar de concurrentiepositie van de digitale medicijnenbijsluiter ten opzichte van de papieren variant. Utrecht: Universiteit Utrecht Elderenbosch, M., (2012). Leest u de bijsluiter. Een kwalitatief onderzoek naar het gebruik van geneesmiddelenbijsluiters door laaggeletterden, Groningen: Rijksuniversiteit Groningen Goddijn S. & Horen, van, F., (2007). Bijsluiters bij medicijnen. Een onderzoek naar de begrijpelijkheid: BureauTaal Hellier, E., Edworthy, J., Derbyshire, N., Costello, A., (2007). Considering the impact of medicine label design characteristics on patient safety, Centre for Thinking and Language, Plymouth: School of Psychology, University of Plymouth Hermsen, J. & Dijk, van, L., (2011). Gebruik van internet als informatiebron bij gecombineerd gebruik van zelfzorg- en receptgeneesmiddelen. Utrecht: Nivel N.N., (2007). BA guide to the graphic design of medication package, Londen: National Patient Safety Agency N.N., (2010). Zelfzorg in perspectief. Maarssen: Centraal Bureau Drogisterijbedrijven, Nummer 11 N.N., (2007). Design for patient safety. A guide to the graphic design of medication packaging, Londen: National Patien Safety Agency,
Bibliografie
Pohlen, J., (2010). Letterfontein, Roermond: Uitgeverij Fontana Waarde, van der, K., (2005). An information design approach to labeling, België: Van de Waarde Graphic - Design Research
Overheidsdocumenten Klink, A., (2009 ). Geneesmiddelenbeleid. Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag: Ministerie van VWS N.N., (2012). Bijsluiter van farmaceutische producten (MEB 5-4.2), Utrecht: CBG N.N., (2012). Etikettering van farmaceutische producten (MEB 6-3.4), Den Haag: CBG N.N., (2005).Guidance concerning the Braille requirements for labelling and the package leaflet, Brussel: Europese Commissie N.N., (2009). Guideline on the Readability of the Labelling and Package Leaflet for Medicinal Products for Human Use, Brussel: Europese Commissie, N.N., (2009). Lijst met patiëntvriendelijke termen, Utrecht: CBG N.N., (2011). Nederlandstalige QRD template, EMEA Pander Maat, H., Lentz, L., Andriesen, S., (2008). Schrijfadviezen voor de geneesmiddelenbijsluiter, Utrecht: Universiteit Utrecht
Internet Bureau Taal, www.begrijpelijkebijsluiters.nl/begrijpelijke-bijsluiters-3.html, Datum van raadpleging: november 2012 CBG, www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/geneesmiddelen/recept-ofniet/default.htm, Datum van raadpleging: 21 november 2012 CBG Geneesmiddeleninformatiebank, www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/geneesmiddeleninformatiebank/default.htm, Datum van raadpleging: december 2012 – maart 2013 Color Brewer, www.colorbrewer2.org, Datum van raadpleging: februari 2013 Color Oracle, www.colororacle.org, Datum van raadpleging: februari 2013
123
Consumentenbond, www.consumentenbond.nl, Datum van raadpleging: 18 november 2012 Drimpy, www.drimpy.com, Datum van raadpleging: maart 2013 EMEA, www.emea.europa.eu, Datum van raadpleging: november 2012 fagg, www.fagg-afmps.be, Datum van raadpleging: november 2012 GIP/College voor zorgverzekeringen, www.gipdatabank.nl/, Datum van raadpleging: 21 november 2012 Microsoft Health Vault, www.healthvault.com/nl/nl, Datum van raadpleging: maart 2013 Igitur Universiteit Utrecht, igitur-archive.library.uu.nl, Datum van raadpleging: 18 november 2012 Linotype, www.linotype.com/1537/Times-family.html, Datum van raadpleging: 28 december 2012 Microsoft, www.microsoft.com/typography/fonts/family.aspx?FID=1, Datum van raadpleging: 28 december 2012 MyPHR, www.myphr.com, Datum van raadpleging: maart 2013 Overheid.nl, www.wetten.overheid.nl, Datum van raadpleging: 18 november 2012 Patiënt1, www.patient1.nl, Datum van raadpleging: maart 2013 Stichting Farmaceutische Kengetallen, www.sfk.nl, Datum van raadpleging: 22 november 2012 Tiresias, www.tiresias.org/research/reports/braille_cell.htm, Datum van raadpleging: maart 2013 Wikipedia, en.wikipedia.org/wiki/Verdana, Datum van raadpleging: 28 december 2012 Wikipedia, en.wikipedia.org/wiki/Arial, Datum van raadpleging: 28 december 2012
Bijlagen
1
Persona's
2
Gebruikersonderzoek
Nadine Vroomen MAD-faculty 2012 – 2013
Persona's Bi jl ag e 1
rosie bradley – 45 jaar – Gebruikt vrijwel nooit medicijnen. – Hoort bij de 1,5 miljoen laaggeletterden in Neder land die de bijsluiter niet kunnen begrijpen.
Rosie is een 45-jarige vrouw van Afrikaanse afkomst en woont sinds kort in een appartement in Heerlen. Bij aankomst in Nederland wilde ze graag de Nederlandse taal en cultuur leren. Daarom volgt ze nu een inburgeringscursus en werkt ze in een sociale werkplaats. Rosie vind haar gezondheid belangrijk, maar vanwege een ander voedingspatroon heeft ze nu maagklachten. Ze heeft een bezoek gebracht aan een huisarts, die haar een medicijn tegen deze klachten voorschreef. Haar bezoeken aan de huisarts en het gebruik van geneesmiddelen wil ze echter zoveel mogelijk beperken, vanwege haar lage inkomen. Om fout gebruik van het geneesmiddel te voorkomen, wil Rosie de bijsluiter lezen. Ze wil weten wat het voor medicijn is, waar het voor dient, hoe het werkt en hoeveel het kost. De bijsluiter is echter volledig in het Nederlands geschreven; ze kan de bijsluiter, vanwege haar beperkte kennis van de Nederlandse taal niet lezen. Ze gaat op zoek naar woorden of iconen die ze herkent en probeert zo te begrijpen hoe ze het medicijn moet gebruiken, maar ze kan haar vragen niet beantwoorden. Ook met behulp van een woordenboek komt ze niet ver. Ze vindt dit onprettig, omdat ze aan anderen zal moeten vragen hoe ze het medicijn moet gebruiken. Dit kan ze bijvoorbeeld doen bij de maatschappelijk werkers (inburgeringscursus), bij de apotheek of in de sociale werkplaats. Voor Rosie zou het fijn zijn wanneer elementaire informatie over een geneesmiddel in meedere talen of visueel weergegeven zou worden. Dit zou bijvoorbeeld voor veel gebruikte medicijnen verzameld kunnen worden of aan de bestaand bijsluiter toegevoegd kunnen worden.
Persona's
sander hanssen – 86 jaar – Wisselende samenstelling van medicijnen. – Wordt geholpen bij innemen medicatie. – Wil zelf begrijpen wat waarvoor dient.
Sander is 86 jaar en woont samen met zijn vrouw in een zorgwoning in Sittard. 40 jaar lang werkte Sander in de Limburgse mijnen. Nu gaat hij graag wandelen en leuke dingen doen met de kleinkinderen. Daarnaast kaart hij graag en leest hij elke dag de krant. Sinds enkele jaren krijgt hij veel soorten medicatie in een wisselende samenstelling. Door zijn werkzaamheden in de mijn kreeg hij reeds op middelbare leeftijd longklachten. Vervolgens werd een verhoogd cholesterol geconstateerd en enkele jaren later Parkinson. Om ervoor te zorgen dat Sander de juiste medicatie inneemt, krijgt hij hierbij hulp van de thuiszorg. Sander vindt zijn eigen gezondheid belangrijk, en wil zo lang mogelijk bij zijn vrouw blijven wonen. Hoewel hij hulp krijgt bij zijn medicatie, wil hij hier zelf meer over weten. Als hij bij de dokter is, krijgt hij zoveel informatie, dat hij niet alles kan onthouden. In de bijsluiters van zijn medicatie kan hij thuis nog eens rustig nalezen, waar het medicijn voor is, wat de bijwerkingen zijn en of het andere medicijnen die hij slikt tegenwerkt. Dit is vanwege zijn ziektebeeld (Parkinson, slechte ogen) niet eenvoudig. Om het lezen van de bijsluiter eenvoudiger te maken markeert zijn vrouw de delen die Sander graag wil lezen. Daarnaast vergroot ze de bijsluiter, waardoor de tekst beter leesbaar is. De overvloed aan bijsluiters, de hoeveelheid informatie in elke bijsluiter en de matige kwaliteit van de drager (hij kan ze slecht opvouwen) maken het lezen en begrijpen voor Sander niet makkelijker. Hij zou het fijn vinden als een bijsluiter beter afgestemd zou zijn op zijn ziektebeeld en de informatie die hij wil hebben, bijvoorbeeld tips bij een bepaalde ziekte.
lieke janssen – 19 jaar – Gebruikt sinds kindertijd geneesmiddelen. – Als een medicijn geen merkbaar effect heeft, zal ze het niet slikken.
Samara is tweedejaars studente biologie aan de universiteit in Leuven. Vorig jaar is ze op kamers gegaan, maar in de weekenden komt ze nog naar huis. Sinds haar kindertijd slikt ze regelmatig medicijnen tegen COPD. Ze slikt zowel luchtwegverwijderaars als ontstekingsremmers. Deze medicijnen hebben echter niet altijd een merkbaar effect, waardoor ze haar medicatie soms niet inneemt. In haar vrije tijd zwemt en wandelt ze graag, omdat dit positieve effecten op haar ziekte heeft. Samara heeft regelmatig afspraken bij specialisten en af en toe krijgt ze nieuwe medicijnen. Ze leest de bijsluiter dan meestal globaal door en wil graag weten wat het doel van het medicijn is, wat de werkzame bestanddelen zijn, hoe lang ze het medicijn moet gaan gebruiken en of er andere mogelijkheden naast medicijnen bestaan om klachten tegen te gaan. De bijsluiter zou volgens Samara beter afgestemd kunnen worden op de gebruiker. Doordat ze op twee plaatsen woont, heeft ze in geval van nood (acute benauwdheid) niet altijd de bijsluiter bij de hand. Daarnaast weten andere mensen niet hoe ze haar dan kunnen helpen. Zelfs wanneer ze de bijsluiter wel bij zich zou hebben, is het vinden van de juiste informatie lastig, gezien de hoeveelheid tekst. Informatie die via QR-codes beschikbaar is of informatiekaarten die ze altijd bij zich kan dragen, zouden een waardevolle aanvulling kunnen zijn. Wat Samara tot slot stoort, is dat ze de bijsluiter van het geneesmiddel nooit van tevoren kan lezen. Het medicijn is reeds verstrekt of verkocht voordat ze hem kan lezen. Op de verpakking zou bijvoorbeeld meer informatie getoond / gelinkt kunnen worden.
127
ben vinken – 52 jaar – Vind het informatieblad van de apotheek bijna voldoende. – Zoekt overige informatie op internet. – Wil graag geïnformeerd worden over alternatieve oplossingen.
Ben en zijn vrouw Francis wonen sinds kort weer alleen nu de kinderen het huis uit zijn. Ben heeft al verschillende beroepen gehad en is nu sinds 13 jaar taxichauffeur in Maastricht. Hoewel hij zijn werk graag doet, heeft hij sinds kort last van rugpijn. De pijnstillers die hij in het begin slikte, zijn nu niet meer sterk genoeg en daarom heeft de huisarts hem iets sterkers voor geschreven. Ben wil echter zo min mogelijk medicatie gebruiken, hij is van mening dat het vanzelf wel over zal gaan. In zijn vrije tijd gaat Ben graag naar de kroeg en darten met vrienden, verder gaat hij graag fietsen met zijn vrouw. Enkel in geval van nood zal ik hij zich verdiepen in zijn gezondheid. Wanneer hij een medicijn krijgt voorgeschreven leest hij de bijsluiter globaal door. Hij wil vooral weten hoe hij het moet gebruiken, hoelang de kuur duurt, of het invloed heeft op zijn werk en of er alternatieve oplossingen zijn; zowel qua medicatie als andere oplossingen (sport, andere rijhouding, andere autostoel). Het informatieblad dat hij soms bij de apotheek krijgt, vindt hij zeer waardevol. Hier staat bijna alles beknopt beschreven wat hij van het medicijn wil weten. De rest zoekt hij wel op via internet. De bijsluiter van de medicijnen die hij neemt, leest hij dus vrijwel nooit. Dit komt vooral omdat hij hem te lang vind en bepaalde informatie hier toch niet instaat. Een alternatieve, persoonlijke bijsluiter via de i-pad of smartphone zou Ben fijn vinden, want deze kan hij in zijn taxi lezen.
Familie de jong – Geloven niet in reguliere geneeskunde. – Hechten waarde aan advies arts en ervaringen van andere gebruikers. – Knippen belangrijke delen uit om overzicht in het medicijnkastje te bewaren.
Ron en Mieke zijn tien jaar geleden getrouwd en wonen nu samen met hun drie kinderen in het Limburgse Landgraaf. Ron is bankmedewerker en Mieke secretaresse en huismoeder. Enkele jaren geleden werd bij hun oudste zoon, Bas, een medicatiefout gemaakt, waardoor hij opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Hoewel het geen ernstige gevolgen had voor de gezondheid van Bas, staan Ron en Mieke nu sceptisch tegenover de reguliere geneeskunde. De homeopatische geneeskunde vormde voor de jonge ouders een waardevol alternatief. De persoonlijke begeleiding en de aandacht voor de leefomgeving vinden ze zeer fijn. Daarnaast hechten ze waarde aan ervaringen die mensen met medicijnen hebben. De bijsluiter wordt vooral gelezen om na te gaan wat het doel van het medicijn is, hoe effectief het is, hoe het gebruikt moet worden en of het geschikt is voor kinderen. Hoewel Mieke de bijsluiter in eerste instantie helemaal leest, knipt ze belangrijke stukken uit die ze bewaart. De belangrijkste redenen om de bijsluiter helemaal te lezen is voor Mieke de verzekering dat ze het juiste middel gaat gebruiken en dat het effectief is. Daarnaast hecht ze waarde aan het milieu en wil ze een verspilling van medicijnen, geld en het milieu voorkomen, door het juiste medicijn te gebruiken. Wanneer ze na het lezen van de bijsluiter toch nog vragen heeft, neemt ze in eerste instantie contact op met haar homeopatische arts. Als het minder dringend is zal ze haar apotheker benaderen. Daarnaast vormt het internet een waardevolle aanvulling op de bijsluiter. Op diverse internetfora vertellen mensen over hun ervaringen met medicijen.
Gebruikersonderzoek Bi jl ag e 2 leeftijd / geslacht medicijn gebruik zelf
veel / weinig langdurig / kortdurig vast samenstelling / wisselende samenstelling apotheek: zelfzorg:
medicijn gebruik gezin
veel / weinig langdurig / kortdurig vast samenstelling / wisselende samenstelling apotheek: zelfzorg:
ervaring met de medische bijsluiter
>>>>>>>> naar bijsluiter 0 bij voorleggen
omgang met de medische bijsluiter
- lezen en gebruiken / lezen en leren / lezen en meningsvorming / gedrag - herlezen - bewaren
hulpmiddelen bij het lezen welke media voor medische informatie
arts / apotheek / bijsluiter / internet / brochure ziekenhuis, arts, apotheek
media in het buitenland voor arts / apotheek / bijsluiter / internet / brochure ziekenhuis, arts, apotheek medische informatie mogelijkheden digitale media voor informatie medicijngebruik bekend met de digitale bijsluiter? bekend met het cbg?
0 originele bijsluiter formaat
19,1 x 24,9
leesrichting
verticaal
vouw
horizontaal: half; half; half
! wat wil iemand weten reacties 1 standaard + kleur formaat
16 x 45
leesrichting
verticaal
vouw
horizontaal: half; half; half;
! waarschuwingen corps reacties 2 + 3 basis + kleursysteem ! formaat
29,7 x 42
! leesrichting
verticaal vs. horizontaal
! vouw
verticaal: half | horizontaal: half; half; harmonicavouw verticaal: half ; half | horizontaal: harmonicavouw
! kleurensysteem inhoudsopgave ! corps
zeer groot
reacties 4 standaard + gebruikersinformatie formaat
16,5 x 45,0
leesrichting
verticaal
! vouw
harmonicavouwen
Gebruikersonderzoek
! kopje bovenaan zichtbaar bij vouw is de opzet duidelijk
gebruikersinformatie vs. wettelijk verplichte informatie
reactie op kleurverschil ! toevoeging gebruikersinformatie
- wordt opgemerkt: - relevantie: - is het voldoende: - wordt de bijsluiter alsnog gelezen:
! Qr-code
- wordt opgemerkt: - is bekend: - wordt gebruikt:
reacties 5 standaard + iconen formaat
16,5 x 45,0
leesrichting
verticaal
vouw
horizontaal: half; half; half; flap omvouw ! ingewikkeld
iconen
- wordt opgemerkt: - wordt gelezen: - heeft een toegevoegde waarde:
reacties 6 standaard + scheurlijn formaat
16,5 x 42
leesrichting
verticaal
vouw
! ingewikkeld, vanaf twee kanten naar binnen vouwen
! voorkeur boven of onder - wat leest iemand?
- geel: - groot corps: - zwart: - klein corps:
! werkt het draaien ! werkt de scheurlijn ! toevoeging gebruikersinformatie (is het voldoende voor het gebruik?)
- wordt opgemerkt: - relevantie: - is het voldoende: - wordt de bijsluiter alsnog gelezen:
reacties 7 uitvouwkaart formaat
29 x 41,5
leesrichting
horizontaal
131
vouw
verticaal ¹/₃; half horizontaal ¹/₃; half
! werking overzichtsflap
- wordt opgemerkt: - relevantie: - is de flap voldoende: - wordt de bijsluiter alsnog gelezen:
! ontbrekende inhoudsopgave ! klein corps reacties 8 losse kaarten formaat
12,7 x 18,5
leesrichting
verticaal
vouw
n.v.t.
! wordt het als bijsluiter geaccepteerd ! vraagstelling inhoudsopgave
- Waarvoor wordt XX gebruikt? vs. Hoe helpt het medicijn? - Hoe gebruikt u XX? vs. Hoe moet ik het medicijn gebruiken?
! relevantie aangeboden informatie
- effectiviteit: - gezondheidstips: - ervaringen van andere gebruikers: - aanvullingen of andere informatie?
! werking keuze systeem
- deel kiezen bij de apotheek !! - wat kiest iemand (belangrijke informatie)
reacties 4 Voorkeur bijsluiters nummer ontwerp bijsluiter lettertype formaat leesrichting 5 ! Gebruikte bijsluiters vragen