zi j n
r Voo
W ij
De
a m
e n at
me r ma t ie en
g a l rs
aan me
t vr
t ac
t Pos .riagga w ww
en me t
50
‘W e lat en u graag ons werk en de medewerkers zien!’
. uur
5.
30 17.
03
to t
nem
.00
6 3) 4 (03
n8
G 3 o RIA bus 51 mersfo
t op
on
g va
lefo
ijd a
r •A f oo ers 800 AM m G A • 3 rt.nl
con
t, te
nt u
p un
me
ken stre foort m O s mer t&
g ku
en
el d
l din
to t
anm
ag
nA
and
g- e
ma
a Vra
v an
h et
aar
nfo
eik b
er i
b er
e v r a a J
n e m
AMERSFOORT & OMSTREKEN
8 0 20
4 5
‘We willen dat onze cliënt zijn of haar problemen zo snel mogelijk weer de baas is. Met zo weinig zorg als kan en zoveel als nodig’
P
a
W
e Pete l thu r va n Al is phe n
n
nsse
ten
Me
n
We dep rken Rem ressi volge e co V n eltk beha s de amp nd elinrichtl ijne g
aal
xim
ma
n
is w ete
Mi rennimal dem e zo Ann rg e emi me e Ja nt t
Zor allo gaan Aish chto bod c aB rand ne af liënt kom en on Co st van n je k tact ma Han ind ken sM me atho t t
8
Mi Aa ndful n n Cob dach ess y La nge ttrai nin nka mp On g d Ou erzo der ek Ma riek -kind effe eW c ilde curs ten Au m u an s Ren tism ee B e e eren n g edr des Ren ags de ate e pro ged n A ble rag rno me s-b l n eha d vol g nd elc den urs us
ie Cat p ze i elijn e M de m oste rt uis
Ruu
d va tisch nN ep us oli
Som
V n w raag ach - en tlijs Aan tn aar meldP wa u cht nt tijd
Va
200
g
tiem etin
ver
rs o
sta
Pre
ze cijf e
On
r&
zie
Ple
6 7
Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van Riagg Amersfoort & Omstreken
coördinatie, redactie en fotografie: Convinza! tekst & communicatie fotografie pagina 8: Sophie Lamers eindredactie: Henrie Henselmans, Tim Kops, Tonny de Jong en Maaike Doeven ontwerp en opmaak: Jacqueline Hofstra ontwerp druk: Drukkerij Printing
De maat nemen 8
Bij RIAGG Amersfoort & Omstreken is het in één opzicht niet anders dan bij andere aanbieders in de geestelijke gezondheidszorg. Dat wil zeggen dat 2008 in het teken stond van voorbereidingen op de marktwerking in het algemeen en de aankomende wijzigingen in de financiering in het bijzonder. We liggen goed op schema, maar u ziet deze onderwerpen niet uitgebreid terug in dit jaarverslag. We hebben ervoor gekozen om ons werk en de medewerkers te laten zien. Dat levert een caleidoscopisch beeld op van de activiteiten binnen RIAGG Amersfoort & Omstreken: van zorg voor zeer jonge kinderen en hun ouders, tot zorg voor ouderen. Van behandeling van cliënten met veel veerkracht die weinig nodig hebben, tot behandeling van mensen met een ernstige psychiatrische handicap. In 2008 richtten wij de zorg in op basis van getrapte zorg en diagnostiek, het Stepped Care principe. Voor zover mogelijk starten we met kortdurende en probleemoplossende therapieën. Is dit niet voldoende, dan schakelen we over op specifieke klachtgerichte behandeling. De derde stap bestaat uit complexe, vaak langdurige hulp. Met deze werkwijze willen we twee op het oog strijdige doelen realiseren: doelmatig werken en het aanbieden van zo weinig zorg als kan en zoveel als nodig. Bij voorkeur zonder wachtlijst. Dat vraagt om maatwerk en de maat nemen. De ‘zorg op maat’ is in het beleidsjargon alweer op z’n retour en vervangen door kosteneffectiviteit, transparantie en klantgerichtheid.
De getrapte zorg en de modulaire zorgeenheden stellen ons in staat om onze cliënten maatwerk te leveren. De zorg wordt als het ware ‘samengesteld’ uit gereedliggende modules. Bovendien is het minder tijdrovend en kostbaar dan maatwerk waarbij voor iedere cliënt het wiel moet worden uitgevonden. Voor cliënten is de werkwijze inzichtelijk en dat draagt bij aan de invloed van cliënten op de behandeling die zij ontvangen. ‘De maat nemen’ heeft overigens niet alleen betrekking op het proces tussen hulpverleners en cliënten. Ook de instelling wordt de maat genomen en daartoe moeten we informatie aanleveren voor de prestatie-indicatoren van de geestelijke gezondheidszorg. Hierin is in 2008 veel geïnvesteerd; cliënten geven op gestructureerde wijze hun oordeel over de gesprekken met de behandelaren, cliëntervaringen worden gemeten en er is een start gemaakt met het routinematig meten van de klinische behandelresultaten. Hoewel het afleggen van externe verantwoording nogal dominant is, hopen we er zelf ook iets van te leren.
Dat klinkt wat technisch, maar het past clienten beter dan confectiewerk.
Kijk eens op pagina 11 voor de resultaten van deze meetweek.
Ik wens u veel leesplezier! Henrie W.J. Henselmans Raad van bestuur
Cijfers cliënten 2008
Aantal nieuwe cliënten: 4.549 Aantal cliënten per 31-12-2008 3.105 Aantal afgesloten DBC’s: 5.545 (ambulante contacten 60.431)
9
Meten is weten
Uitkomsten meetweek
‘De HKZ-certificering schudt mensen wakker.’ Het behalen van het HKZ-certificaat is op zich niet zo bijzonder. Alle GGZ-instellingen moeten namelijk voldoen aan deze set van normen waarmee de kwaliteit van zorgaanbieders is geregeld. RIAGG Amersfoort & Omstreken behaalde haar HKZ-stempel in augustus 2008. De periodieke audit in maart 2009 toonde goede resultaten.
10 Je werkt er twee jaar hard naar toe en dan is het binnen: het HKZ-certificaat. Een leuk vieringsmoment en dan weer over op de orde van dag? ‘Nee’, zegt Marien de Bruijn resoluut, kwaliteitsfunctionaris RIAGG Amersfoort & Omstreken. ‘Elk jaar komt de certificeerder terug om te onderzoeken of wij deze ‘oorkonde’ nog wel waard zijn: hebben we de gemaakte plannen uitgevoerd? Zijn we nagegaan of de plannen effectief waren? Zo niet, wat doen we dan om de gestelde doelen wél te bereiken? Na twee dagen onderzoek in maart 2009 constateerde de certificeerder dat er maar liefst dertien sterke punten naar voren kwamen. Daar zijn we natuurlijk trots op!’
Hulpverleners betrekken Onder meer werd duidelijk dat professionele verantwoordelijkheid en autonomie goed ingebed zijn geraakt in de instelling. Het nieuwe professionele reglement biedt de hulpverleners houvast en verduidelijkt de verhoudingen, wat met name bij de triage en de indicatiestelling tot een grotere HKZ betekent Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector, een set van normen waarmee de kwaliteit van zorgaanbieders is geregeld. Het HKZcertificaat is compatibel aan de ISO-9001-norm, een internationale standaard voor kwaliteitsmanagementsystemen. Hierin is vastgelegd: het geheel van processen, procedures, protocollen en reglementen dat beschrijft hoe een instelling werkt, hoe zij de resultaten meet en nagaat of ze het goed blijft doen. Het HKZ-certificaat is drie jaar geldig, waarna het opnieuw moet worden gehaald.
transparantie leidt: waar kan een cliënt het snelste terecht. Verder is de betrokkenheid van hulpverleners bij het ontwikkelen en implementeren van zorginhoudelijke richtlijnen een uiting van de innovatieve kracht om ‘best practice’ zorg te bieden. En ook is het werken met gedragen (verbeter)doelstellingen van bestuurlijk niveau tot teamniveau verhelderend voor alle medewerkers.
Meetweek ‘Uiteraard kwamen er ook verbeterpunten uit de bus’, vervolgt Marien. ‘Dat is natuurlijk onvermijdelijk als je alleen al kijkt naar de veranderingen in de sector. Hier blijven we aan werken. Zo zijn we erg trots op het feedbackinstrument dat we zelf hebben ontwikkeld. Enkele malen per jaar houden we een meetweek waarin we alle cliënten vragen, die in die week op hun afspraak komen, een vragenlijst in te vullen. Op die manier kunnen wij de waardering voor onze organisatie peilen. Deze lijst is afgeleid van de Consumer Quality Index van het Trimbos Instituut. Maar wij hebben
voornamelijk de concrete vragen opgenomen die gericht zijn op de ervaringen van de cliënt zoals: ‘hebt u een behandelplan gekregen’, ‘legt uw hulpverlener dingen op een begrijpelijke manier uit’, ‘kon u meebeslissen over de inhoud van het behandelplan.’ Het is daarmee een korte vragenlijst geworden. Prettig voor de cliënt én voor ons.’
Vraag cliënt Een ander belangrijk aandachtspunt voor RIAGG Amersfoort & Omstreken is een goede screening van de vragen en klachten van een cliënt binnen de volwassenenzorg. In het Stepped Care model ontvangen cliënten in eerste instantie snel de kortste en minst intensieve behandeling. Levert een lichte interventie onvoldoende op, dan wordt stap 2 gezet: een zwaardere interventie. Achterliggend idee van dit model is dat behandeling erop gericht moet zijn dat een cliënt zijn of haar problemen zo snel mogelijk zelf weer de baas is, met zo weinig zorg als kan en zoveel als nodig.’ Marien benadrukt de noodzaak van de jaarlijkse audits om het HKZ-certificaat te kunnen behouden. ‘Mensen worden wakker geschud. Iedereen is nu genoodzaakt bij te houden wat hij gaat doen, bijvoorbeeld in een behandelplan voor een cliënt maar ook in een jaarplan voor een afdeling en dit vervolgens te communiceren en evalueren.
De kwaliteitseisen in de GGZ hebben met name betrekking op:
het optimaliseren van de informatie voor cliënten en huisartsen/verwijzers; een duidelijk aanspreekpunt voor aanmelding en vragen van cliënten; het hanteren van richtlijnen en de beste behandelmethode; een heldere route in de hulpverlening; de tevredenheid van cliënten; het meten van resultaten van een behandeling; het toegankelijker maken van de hulpverlening; het aanbieden van meer korter durende hulp; het overzichtelijk maken van wachttijd en duur van de behandeling en de resultaten van evaluatie.
Heeft u de afgelopen 4 maanden tenminste één gesprek gehad met een hulpverlener van RIAGG Amersfoort & Omstreken? ja nee
99.3% 0.7%
Mijn hulpverlener neemt voldoende tijd voor mij: nooit soms meestal altijd
0.7% 3.0% 28.3% 68.0%
Ik voel mij welkom bij het RIAGG en word gastvrij ontvangen: nooit soms meestal altijd
0.0% 1.9% 18.5% 79.6%
Mijn hulpverlener telefonisch bereiken is (overdag tussen 9.00 en 17.00 uur): Een groot probleem Een klein probleem Geen probleem
5.9% 24.4% 69.6%
Een afspraak met mijn hulpverlener snel laten plaatsvinden is: Een groot probleem Een klein probleem Geen probleem
5.9% 25.6% 68.5%
Mijn hulpverlener legt dingen op een begrijpelijke manier uit: nooit soms meestal altijd
0.4% 3.7% 35.7% 60.2%
Mijn hulpverlener luistert aandachtig naar mij: nooit soms meestal altijd
0% 3.7% 13% 83.3%
In vergelijking met 12 maanden geleden gaat het met mij: Veel minder goed Iets minder goed Ongeveer hetzelfde Een beetje beter Veel beter
5.2% 5.6% 20.5% 38.8% 29.9%
De hulpverlening is (of was) de juiste aanpak voor mijn problemen en/of klachten: nee ja
9.7% 90.3%
Aan de hulpverlening tot nu toe geef ik het volgende rapportcijfer: 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
RIAGG Amersfoort & Omstreken stelt belang in de mening van de cliënt. De gebruikelijke satisfactiemeting hebben we vervangen door meting van het cliëntenoordeel. Hiervoor maakten we gebruik van een verkorte versie van de CQ-index. Deze meting werd een aantal aaneengesloten dagen afgenomen bij bezoekers van het RIAGG. Het leverde een respons op van 97%.
zie linker pagina
1.1% 0.4% 0.0% 0.7% 1.1% 3.0% 6.4% 27.3% 34.5% 13.1% 12.4%
11
Plezier & Prestatiemeting
Onze cijfers over
‘Ik heb hart voor mijn werk, scoorde het hoogst’
RESULTATENREKENING OVER 2008
Cijfers medewerkers 2008
2008
Wat vinden de medewerkers van RIAGG Amersfoort & Omstreken van hun vrijheidsgraden,
2007
vieringsmomenten, de openheid binnen de organisatie en hun werkomgeving? Begin 2008
12
december 2008: 171, aantal fte’s: 125
Gemiddelde leeftijd van de medewerker: 45
Verhouding man / vrouw: 31% / 69%
BEDRIJFSOPBRENGSTEN:
11.230.769
10.418.36
Hierbij kwam een aantal verbeter- en koesterpunten uit de bus.
BEDRIJFSLASTEN:
11.281.595
10.203.29
5.936
90.961
-44.890
306.031
Financiële baten en lasten: ‘Ik word erop aangesproken als ik niet cliëntgericht handel.’ Eén van de stellingen die illustreerde hoe het is gesteld met de cliëntgerichtheid binnen de organisatie. ‘Mee eens’, gaf 35% van alle medewerkers aan. Duidelijk een score waar actie op moet volgen. Het MT en de medewerkers hebben samen verbeterpunten opgesteld. ‘Wij leveren de hoogst mogelijke kwaliteit aan onze cliënt’ was een andere afgeleide van deze pijler. 53% gaf als antwoord ‘mee eens’. Uit dit cijfer bleek dat ‘kwaliteit’ verschillend wordt geïnterpreteerd, daarom is de definitie van ‘kwaliteit’ opnieuw vastgesteld.
Beoordeling
Instroom: 36 personen 22 fte’s
Uitstroom: 29 personen, 15 fte’s
Een stelling die hoorde bij de pijler ‘loon en beoordeling’: ‘de mate waarin duidelijk is waarop ik word beoordeeld’ en ‘het nut van de jaargesprekken’ scoorden respectievelijk een 6 en 6.5, maar een aantal afdelingen gaf een onvoldoende. Meteen werden er jaargesprekken ingepland, intervisie in het leven geroepen en in 2009 kunnen de medewerkers met een feedbackinstrument hun mening geven over de wijze van aansturen van hun leidinggevende.
Inspirerende werkomgeving ‘De samenwerking tussen de afdelingen’ scoorde een 5.7. Ook aan dit onderwerp wordt al flink gewerkt in de vorm van ‘ontschotting’.
Koesterpunten De koesterpunten en daarmee de hoge positieve scores kwamen vooral naar voren in de pijlers openheid, vrijheidsgraden en betrokkenheid. Openheid: ‘de mate van plezier in het werk’ kreeg een 7. Vrijheidsgraden: ‘de tevredenheid over de verantwoordelijkheden die ik krijg’ een 7,5 en ‘ik kan handelen naar eigen inzicht’ een 7,4. Bij betrokkenheid gaf 77% van de medewerkers aan zich betrokken te voelen bij de organisatie. ‘Ik heb hart voor mijn werk’ scoorde het hoogst met een positieve respons van 97% van alle medewerkers. Het jaar 2009 staat voor RIAGG Amersfoort & Omstreken in ieder geval in het teken van uitdiepen: meer samenwerking tussen de afdelingen, werken met het feedbackinstrument en focussen op het functioneren van het team.
RESULTAAT BOEKJAAR:
5,19 %
x 1.000
13
BALANS PER 31 DECEMBER 2008 ACTIVA
31-dec-08
31-dec-07 €
Materiële vaste activa
598.696
651.792
3.530.858
432.049
50.615
2.608.949
4.180.169
3.692.790
€
x 1.000
€
x 1.000
Vlottende activa Onderhanden werk en Vorderingen Liquide middelen Totaal activa
31-dec-08
PASSIVA
31-dec-07 €
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal Passiva
Ziekteverzuim in 2008:
€
werden deze zogenaamde pijlers onderzocht onder de noemer ‘Plezier & Prestatiemeting’.
Aantal medewerkers december 2007: 164, aantal fte’s: 118
€
1.950.190
1.995.080
62.126
163.905
2.167.853
1.533.805
4.180.169
3.692.790
Minimale zorg met maximaal rendement ‘De actieve houding bevalt de cliënt. Hij heeft het gevoel dat er iets gebeurt en vindt het fijn dat hij niet zo lang hoeft te wachten.’
Sinds 1 april 2009 is er een team Generalistische Zorg actief binnen RIAGG Amersfoort & Omstreken. Dit team vertegenwoordigt cliënten die in aanmerking komen voor stap 1 van het Stepped Care model en biedt kortdurende zorg met het 5-gesprekkenmodel of Problem
14
Solving Treatment (PST). Dit blijkt effectief voor mensen met lichte angst- en depressieklachten. Met PST stelt de cliënt zichzelf haalbare doelen om meer grip te krijgen op zijn of haar eigen leven. ‘Met PST leert de cliënt dat de klachten voortkomen uit problemen’, legt Annemie Janssen uit, sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv). ‘Deze problemen hakken we in feite in kleine, overzichtelijke stukken. We stellen haalbare doelen die binnen twee weken te realiseren zijn, zodat de cliënt weer grip krijgt op zijn of haar eigen leven. We gaan achter de pc aan het werk en ik spring bij om doelen helder en haalbaar te formuleren. Deze actieve houding bevalt de cliënten. Ze hebben het gevoel dat er iets gebeurt en vinden het fijn dat ze niet zo lang hoeven te wachten op een
Annemie Janssen: ‘De PST-training is een fijne manier van probleembenadering’.
behandeling. Regelmatig horen we al dat mensen via via hebben gehoord over de PST-training. Het is een actieve vorm van probleembenadering.’
zaterdag en hij zijn kinderen op die dagen niet meer zag. Dit was een grote klap voor hem. Hij trok zich steeds meer terug en werd somber. Met de PST-training maakten we een probleemstelling en formuleerden we oplossingen: samen met de kinderen iets doen, naar de manege gaan en kijken naar hun paardrijlessen. De kinderen vonden het fantastisch dat hij kwam. Niemand kon hem de toegang verbieden tot de manege. Nu heeft hij weer veel contact met de kinderen en kan hij met hen praten over het paardrijden.’
Klachten verdwijnen Oplossingen formuleren Om te illustreren hoe PST in zijn werk gaat, geeft Annemie een voorbeeld uit de praktijk: ‘Ik had een cliënt die slecht sliep en zich gevangen voelde in zijn situatie. Hij was gescheiden en zijn kinderen zag hij één keer in de veertien dagen in de weekenden. Totdat de kinderen op kosten van zijn ex-schoonmoeder gingen paardrijden op
‘We doen dus niet zozeer iets met de klacht, maar met het probleem’, benadrukt Annemie. ‘Vaak zien we als de problemen minder worden dat de klachten verdwijnen. In bovenstaande situatieschets piekert de man in kwestie niet meer over hoe hij ervoor moet zorgen dat hij zijn kinderen kan zien en wat zijn schoonfamilie hem aandoet. Hij houdt zich gewoon aan de bezoekregeling en staat met plezier te kijken hoe trots zijn dochtertje hem laat zien dat ze kan paardrijden. Maar mocht er nou geen An ps nemi verbetering zijn in de ych e J ia t a n s r is situatie van een cliënt, Op c h sen, l eid ver so B dan kijken we naar ed i p l e cia n M i r i j f s ge n: e g al n k ku vervolgstappen.’ P S d f ul un d H B O nd n e, i ge Te S e t he n K ss, Hap PV, r d H o t a i ve o n Rij r B p t i O d e o r n We ders volg uren se cu mie, en de r su Ve rkge s p h e sy c s s e l t m ho Am uwe, vers: n od ha ersfo Sind RIAG el pto v s o an pra th r t & 14 G No ja o k t i er a jk p e O m s ar R r d t ut I i.o. reke AGG me n en te ige n
Stepped Care model in een notendop
De fases van Problem Solving Treatment (PST)
In het Stepped Care model ontvangen cliënten in eerste instan-
PST komt uit de Verenigde Staten en was oorspronkelijk bedoeld
tie snel de kortste en minst intensieve behandeling. Levert een
voor huisartsen. Het Universitair Medisch Centrum in Nijmegen
lichte interventie onvoldoende op, dan wordt stap 2 gezet; een
verzorgt de opleidingen. Sinds drie jaar worden deze trainingen
zwaardere interventie. Achterliggend idee van dit model is dat
in Nederland gegeven, voornamelijk aan spv’en in huisartsprak-
behandeling erop gericht moet zijn dat een cliënt zijn of haar
tijken. Een PST-training doet de cliënt in samenwerking met zijn
problemen zo snel mogelijk zelf weer de baas is, met zo weinig
hulpverlener waarbij het accent ligt op het gezonde deel van het
zorg als kan en zoveel als nodig is. Starten met minimale zorg
functioneren. Thuis oefenen en opschrijven wat je hebt gedaan,
met een maximaal rendement.
maakt deze vorm van therapie praktisch en toepasbaar en zorgt ervoor dat de cliënt niet afhankelijk wordt van wat de therapeut
Een goede screening bij aanmelding van een cliënt zorgt ervoor dat de cliënt de zorg krijgt die hij nodig heeft. Als iemand voldoet aan de exclusiecriteria worden vervolgstappen overwogen. Bij ernstige problemen, in sociaal functioneren bijvoorbeeld, wordt stap 1 en soms ook de stap 2-behandeling overgeslagen. Stap ❶: De behandeling is gericht op het vergroten van het probleemoplossend vermogen, bijvoorbeeld door het toepassen van het model voor kortdurende psychotherapie van Rijnders of PST. Stap ❷: De behandeling is gericht op symptoomreductie, bijvoorbeeld door gebruik te maken van cognitieve gedragstherapie. Stap ❸: De behandeling is gericht op persoonlijkheidsproblematiek of zwaardere psychiatrische problematiek. Cliënten in deze stap krijgen vaak langdurige psychologische of psychiatrische zorg.
zegt. Hij of zij krijgt weer overzicht. Vanachter de pc neemt de cliënt samen met de hulpverlener de volgende stappen door: ❶ Maak een heldere beschrijving van het probleem. Waar gaat het probleem over? Wanneer treedt het op? Waar treedt het op? Wie is erbij betrokken? Wat zijn de symptomen? Elk probleem wordt apart bekeken. ❷ Kies met behulp van de trainer een probleem uit en maak een probleemdefinitie die helder en concreet is. ❸ Bedenk zoveel mogelijk oplossingen. Gebruik daarvoor de brainstormtechniek. Denk alleen in mogelijkheden en zeg niet ja, maar… Bekijk de voor- en nadelen van elke oplossing. ❹ Kies één of meer oplossingen waarmee je het probleem het best oplost met de minst nadelige gevolgen. ❺ Beschrijf heldere stappen om je doel te bereiken en geef aan wat je precies gaat doen en wanneer. Dit is het plan! ❻ Bekijk je vooruitgang en ga door met nieuwe pogingen, ook als het niet direct lukt. RIAGG Amersfoort & Omstreken heeft nu 16 medewerkers getraind voor het geven van de PST-training. Voor de meeste cliënten blijken vijf tot zes gesprekken voldoende. Soms gaat het met de cliënt na twee of drie gesprekken al een stuk beter. Het streven is in ieder geval om binnen veertien dagen de aanmelding en intake te doen.
15
(033) 460 35 05
VAP: Eén Vraag- en AanmeldPunt voor verwijzers en cliënten
‘Ik wil een kind aanmelden maar de ouder van dit kind is ook op zoek naar hulp voor zichzelf. Waar kan ik terecht? Bel ik naar de afdeling Kinderen en Jeugd? Of de afdeling Volwassenen?’ Sinds 1 oktober 2008 hoeft niemand zich deze vraag meer te stellen. RIAGG Amersfoort & Omstreken is namelijk uitgerust met een VAP: een Vraag- en Aanmeldpunt. Eén telefoonnummer voor verwijzer en cliënt.
16
Het VAP-team: van boven naar beneden en van links naar rechts: Jos Eggenkamp (hulpverlener) Ruud van Nus (hulpverlener/coördinator), Annemie Janssen (hulpverlener) Josita Versteeg (hulpverlener) Hetty Jansen (secretaresse) Maaike Doeven (psychiater) Agaath Been (psychiater) en Simone Mommers (secretaresse). Niet op de foto aanwezig: Dorien van de Ven en Annemarie van Duren (beiden hulpverlener)
Waar voorheen drie verschillende aanmeldprocedures waren, is er nu nog maar één. Bij het VAP kan iedereen terecht met vragen en aanmeldingen. Maar ook bijvoorbeeld bij ontevredenheid over een verwijsprocedure. Tevens zijn verwijzers hier aan het juiste adres voor overleg en advies. Het VAP wordt namelijk bemenst door vijf ervaren senior hulpverleners die breed georiënteerd zijn.
De bedoeling van het VAP is dat een verwijzing snel kan worden beoordeeld. Bij twijfel is er een kort face-to-face gesprek, dit waarborgt de kwaliteit en veiligheid. Het belangrijkste doel van het VAP? Een betere bereikbaarheid van het RIAGG en slagvaardig werken volgens het Stepped Care model.
voor meer info over het Stepped Care model zie pagina 15
Van wachtlijst naar wachttijd
‘Het beeld van ellenlange wachttijden is niet meer actueel’ Je zegt ‘RIAGG’ en iemands eerste associatie is ‘wachtlijsten’. Daar word je niet blij van als GGZinstelling. Zeker niet als je weet dat dit een verouderd beeld is en de afdelingen Kinderen en Jeugd en Ouderen überhaupt geen wachttijden kennen. Ja, wachttijden inderdaad, want we spreken over de tijd tussen de aanmelding, het eerste gesprek en de daadwerkelijke behandeling. Niemand staat eindeloos op een lijst. Dat de wachttijd voor ouderen minimaal is komt waarschijnlijk omdat er meer aanbod is in de regio. Dat is bij volwassenenzorg bijvoorbeeld anders. Het RIAGG heeft soms onvoldoende capaciteit en kan niet zomaar het aanbod verdubbelen en extra
mensen in dienst nemen. Daarbij is de wachttijd afhankelijk van de soort hulp. Dat er nog meer aandacht mag worden besteed aan wachtende cliënten, daar is iedereen het echter over eens. RIAGG Amersfoort & Omstreken is daar dan ook druk mee bezig. Zo kan iemand met een milde depressie bijvoorbeeld eerst deelnemen aan een groep of zelf aan de slag gaan met cursusmateriaal en begeleiding op afstand. Dit gebeurt al meer en meer. Ook kan het dat de cliënt, afhankelijk van de situatie, het advies krijgt om naar een andere aanbieder te gaan. Opmerkelijk is in ieder geval dat de cliëntonderzoeken steeds vaker de volgende opmerking laten zien: ‘ik dacht
dat ik lang moest wachten maar dat blijkt reuze mee te vallen.’ Helaas geldt dat niet voor iedereen. Maar het beeld van ellenlange wachttijden is niet meer actueel. Hoe dan ook, RIAGG Amersfoort & Omstreken streeft ernaar de wachttijd zo kort mogelijk te houden. De norm haalt ze nog niet altijd. Maar het Stepped Care model gaat daarbij helpen. voor meer info over het Stepped Care model zie pagina 15
Op die manier laat je de client niet los.
‘We laten ons werk en onze medewerkers zien. Dit levert een caleidoscopisch beeld op van activiteiten binnen RIAGG Amersfoort & Omstreken’
17
‘We kunnen niet alle cliënten vangen in de protocollen’ Werken volgens de richtlijnen depressiebehandeling
Zo’n 500 cliënten met depressieklachten melden zich elk jaar bij RIAGG Amersfoort & Omstreken. Het team waarin Remco Veltkamp, psychiater, werkt, behandelt deze mensen volgens de richtlijnen van het TRIMBOS instituut. ‘We kunnen zo efficiënt werken
Re m
co Vel t ka Op l mp eid , ps in g Gez ych e ond ia te n : B en r Gen heidsw iomed O pl ee s i e s t c en s h e i di k e u c ha ng t n d e pp in ot p We sy c N i j m e e n rk g h i a t e de a er gen, ver de i fdeling s: ar ts n N i j m h e t R I n te r n a s s i s t e e d e l e g e n , a d b o u G e n e nt o p d a a e zorg ngdur r ts- as Zieke skunn s i huis in Psy ge psy istent huis in c c Auc Wolfh hiatris hiatris binnen e k m a l an d , z e , p s c h Z i e k c h e a N y A m r t 2 0 0 i e u w c hi a te e n Z er s f o o 8 p s y c e e l an r i n rt & d h O m i a te r b , s i n d s st r e i ken j RIAG G
met goed onderbouwde behandelingen. En waar de richtlijnen niet goed aansluiten, hebben we toch de kunde in huis om passende zorg aan te bieden.’ ‘Voornamelijk cliënten met een depressie of angststoornis, komen bij ons terecht’, vertelt Remco Veltkamp, psychiater. ‘Ons team is de eerste behandelstap die volgt op de generalistische zorg uit het Stepped Care model. Wij behandelen mensen die specialistische tweedelijns zorg nodig hebben. Een behandeling met medicijnen en/of therapie met de richtlijnen als basis. Elke week zit het team bij elkaar voor een intakeoverleg waarin een aantal casussen kort en bondig in tien minuten per cliënt wordt behandeld. Van alle smaken zit een ervaren therapeut aan tafel: een psycholoog, een psychodynamisch therapeut, een systeemtherapeut en een cognitief therapeut.’
hebben doordacht en kunnen onderbouwen. Als er bijvoorbeeld iemand binnenkomt met vijf angststoornissen of voor de derde keer terugkomt met een depressie, dan moeten we het depressieprotocol wel eens loslaten. Misschien zit er iets onder, zoals een persoonlijkheidsstoornis. Maar ook mishandeling binnen een huwelijk kan bijvoorbeeld een depressie tot gevolg hebben. Ook dan reikt een protocol niet ver genoeg. De eerste stap zou wellicht systeemtherapie moeten zijn om vervolgens verder te behandelen volgens het depressieprotocol. En als bij uitzondering een klacht niet te genezen is, dan kijken we naar acceptatie en het leren omgaan met de klachten. We kunnen nu eenmaal niet alle cliënten in richtlijnen vangen.’
Loslaten
Van links naar rechts: Jan Modderaar (psychotherapeut), Corine van Heusden (GZ-psycholoog), Gerda van der Kooij (psychotherapeut), Janneke van Houts (GZ-psycholoog i.o.), Josita Versteeg (GZ-psycholoog), Tim Kops (manager ad-interim), Tineke van Dijk (secretaresse), Ina Stoel (psychotherapeut), Sacha Hogeterp (secretaresse). Zittend: Remco Veltkamp (psychiater) en Marianne Mostert (GZ-psycholoog). Niet op de foto: Eric Vermeulen (psychotherapeut), Marieke Zandbergen (GZ-psycholoog i.o. tot psychotherapeut), Carla Hamdorf-van Baren (secretaresse), Thea Schipper-Mersen (secretaresse), Johan Broekhuis (systeemtherapeut)
Remco benadrukt dat het team goede zorg levert op hoog niveau. ‘Naast het feit dat we meer zwaarte hebben gegeven aan het werken volgens de richtlijnen en daar primair volgens behandelen, discussiëren we met ons team over de waarde van de richtlijnen en wanneer we ze wel of niet toepassen. We wijken alleen af als we dit goed
heel tevreden. Ik hoor nauwelijks iets negatiefs, alleen dat het soms nog wel eens wat lang duurt voordat er een intake plaatsvindt. Maar deze mensen bevinden zich niet in een crisissituatie. Met het Stepped Care model hoop ik dat een aantal mensen, dat hiervoor geschikt is, eerst in een groep terecht kan, in afwachting van en ter voorbereiding op een individueel behandeltraject. Het principe van het Stepped Care model is een snelle behandelfocus en start van de behandeling. Onze intake is daarbij uitvoerig genoeg om zorgvuldig te zijn en goed te indiceren. Maar niet uitgebreider dan nodig. Zakelijker en to the point.’ voor meer info over het Stepped Care model zie pagina 15
To the point ‘Naast het behandelen volgens de richtlijnen, meten we systematisch het effect van de zorg die we bieden (routine outcome monitoring), organiseren we ons werk strakker en zorgen we ervoor dat een cliënt zich hier op zijn gemak voelt’, vervolgt Remco. ‘Onze cliënten zijn over het algemeen
Het gevoel hebben dat er iemand naar je luistert en wilt investeren in het opbouwen van een (hulpverleners)band werkt zeer therapeutisch.’
Tijdens het symposium ‘Depressie preventie: van medicatie tot meditatie?’ op 17 april 2009 organiseerde RIAGG Amersfoort & Omstreken een workshop voor huisartsen ‘Gedragsactivatie bij depressie, effectief toepasbaar binnen de 1e lijn’. Hoe kun je als huisarts al met een lichte depressie aan de gang, voordat een cliënt een intake krijgt bij een GGZ-instelling? De focus ligt hierbij op het zelf doen. Huisartsen konden een formulier downloaden op internet en leerden om deze techniek toe te passen in een 10-minuten consult.
19
Somatische poli voor cliënten met een ernstige psychiatrische aandoening
Piep zei de muis Een bijzondere creatieve club
‘Zonder behandeling is hun levensverwachting tientallen jaren korter’ Catelijne Mostert, preventiewerker KOPP/KVO met de handpop Piep de muis.
Mensen met schizofrenie ontwikkelen sneller aandoeningen zoals hart- en vaatziektes en
‘Piep zei de muis’ is een club voor kinderen van vier tot acht jaar waar thuis veel stress
diabetes dan anderen. Als deze cliënten hiervoor niet worden behandeld, dan is hun
en spanning heerst. Hier leren zij op een speelse manier hun gevoelens te uiten en ermee
levensverwachting soms wel tien tot dertig jaar korter. Daarom is extra zorg en signalering
om te gaan. Een succesvol project dat zijn kracht ontleent aan de samenwerking tussen
belangrijk. Met een poli somatiek speelt RIAGG Amersfoort & Omstreken hierop in.
verschillende organisaties.
‘Hoe het komt dat mensen met schizofrenie gevoelig zijn voor hart- en vaatziektes en diabetes, is niet precies bekend’, vertelt Ruud van Nus, spv en verpleegkundig specialist GGZ i.o.. ‘Wel is duidelijk dat het slikken van anti-psychotica deze aandoeningen extra stimuleert. Mensen worden bijvoorbeeld zwaarder en hebben een afwijking in het bloed zoals een hoog cholesterolgehalte. Hun leven wordt ongezonder en daardoor lopen ze meer risico op complicaties op de langere termijn.’
20
Lichamelijk onderzoek ‘De cliënten die hier in behandeling zijn, worden intern doorverwezen naar onze poli somatiek’, vervolgt Ruud. ‘Ze krijgen een lichamelijke (somatische) anamnese, de lichamelijke conditie wordt in kaart gebracht en er is een terugkerend onderzoek waarin de lengte, het gewicht, buikomvang en bloeddruk worden gemeten. Deze parameters zijn belangrijk om de ontwikkeling van een zogenaamd metaboolsyndroom snel te kunnen signaleren. Als er sprake is van diabetes of een hoge bloeddruk,
[Ruud van Nus vindt de poli somatiek een goede aanvulling op het zorgaanbod van het RIAGG.
dan schakel ik de huisarts in. Een cliënt krijgt ook snel een consult bij een diëtiste voor voedingsadviezen zodat het cholesterol en het gewicht kunnen zakken. Dit doen we ook preventief.’
Holistisch aanbod Ruud geeft aan dat hij de onderzoeken graag doet. ‘Ik heb met mijn masteropleiding de bevoegdheid om lichamelijk onderzoek te verrichten. Nu hebben we een holistisch aanbod: we gaan uit van de psychiatrische aandoening geïntegreerd met een stuk somatiek, veel completer dus! Ik merk dat de cliënt de aandacht voor het lichamelijke aspect plezierig vindt. Cliënten maken zichzelf ook zorgen over hun lichamelijke gezondheid. Het is al een kwetsbare doelgroep en de bijwerkingen van de medicijnen maakt hen nóg kwetsbaarder.’
Gewicht verliezen
elt zich De cliesngtevnoomen. serieu
De eerste signalen wijzen erop dat de poli een aanvulling is op het zorgaanbod. Ruud: ‘cliënten nemen de adviezen serieus en ik zie dat een aantal mensen al gewicht verliest en deelneemt aan bijvoorbeeld de loopgroep en health4you, een programma dat gericht is op het integreren van een leefstijlverandering. Dit moet ertoe bijdragen dat bijvoorbeeld gewichtsverlies duurzaam wordt. Ja, ik ben blij dat deze poli zo snel van de grond is gekomen.’
‘Soms weten kinderen zich geen raad als er spanningen zijn thuis’, vertelt Catelijne Mostert, preventiewerker KOPP/KVO. ‘Meestal kunnen ze niet over hun gevoelens praten. Ze gaan fantaseren en vaak denken ze dat het allemaal hun schuld is. Deze kinderen trekken zich meestal extreem terug of laten juist probleemgedrag zien. Bij ‘Piep zei de muis’ merken ze echter dat ze niet de enige zijn waar het thuis niet altijd even lekker loopt. De kinderen leren op een speelse manier hun eigen emoties te voelen en te uiten: door erover te praten met Piep de muis, een handpop, die vergelijkbare situaties meemaakt. Of door erover te tekenen, te knutselen en toneel te spelen.’
Samenwerking ‘Dit project ontleent zijn kracht aan de samenwerking tussen Stichting Welzijn Amersfoort (SWA), GGD Midden Nederland en RIAGG Amersfoort & Omstreken’, vervolgt Catelijne. ‘Het welzijnswerk staat dicht bij de mensen en zij kunnen zodoende ouders op een laagdrempelige manier uitnodigen om hun kinderen op te geven voor de club. De GGD biedt opvoedondersteuning en wij als RIAGG hebben de inhoudelijke expertise in huis. Een ander krachtig punt is dat we het kind centraal stellen en werken met een gezinsbegeleidster die in de wijk werkt.’
Verdriet en kracht De Piepgroepen zijn razend populair, er is zelfs een wachtlijst. ‘Kinderen komen ontzettend graag en tellen de nachtjes af’, vertelt Catelijne. ‘We zien dan ook snel veranderingen en het leuke is dat ze thuis vaak naspelen wat ze hier hebben gedaan en geleerd. Elk kind krijgt een schatkist waarin het elke bijeenkomst een aandenken stopt dat met het besproken thema te maken heeft, zoals een knuffelmuisje voor verdriet, een steen voor kracht en een bangboekje voor angst. Kinderen maken hier ook thuis gebruik van. Zo nam een jongetje het knuffelmuisje mee naar huis nadat zijn oma was overleden. Dit bood hem troost. Een meisje klemde een krachtsteen in haar vuist toen ze boos was en zei tegen haar moeder: ‘Ik mag nu boos zijn!’. Voor dit kind was dat een hele overwinning.’
Ouderbijeenkomsten Volgens Catelijne waarderen de ouders de piepgroepen. Voor hen worden er ook ouderbijeenkomsten georganiseerd. ‘Ouders zien dat ze niet de enige zijn met problemen thuis’, legt Catelijne uit. ‘En omdat ze allemaal in dezelfde wijk wonen, vinden ze elkaar ook nog eens gemakkelijk.‘
De piepgroepen worden gehouden in wijkcentra van de SWA of in brede scholen in de zogenaamde lage SES-wijken. Het project is ontwikkeld in Amersfoort en wordt uitgevoerd door SWA, RIAGG Amersfoort & Omstreken en GGD Midden Nederland. In Amersfoort hebben al 24 groepen gedraaid. Het project rolt nu ook landelijk uit. Kleinschalig onderzoek liet al zien dat er bij de kinderen vooral een afname is van gedragsproblematiek en een toename van sociale vaardigheden na deelname aan de piepgroep. Op dit moment vindt er een grootschalig effectonderzoek plaats vanuit het Trimbos instituut. Een kind aanmelden voor ‘Piep zei de muis’ kan via Yteke Braaksma (SWA), projectleidster, telefoon: 06 102 60 571 of via e-mail:
[email protected]
21
‘Ja!’ Ruim 30% van de cliënten op de afdeling Volwassenen bij RIAGG Amersfoort & Omstreken is van allochtone* afkomst. Is het nodig om deze cliënten specifieke zorg aan te bieden? ‘Ja’ antwoorden de medewerkers unaniem. Ze lopen onder andere tegen taal- en communicatieproblemen aan. Aisha Brandon, programmacoördinator asielzoekers en migranten, deed intern onderzoek naar deze cliëntengroep. Ze is blij dat er nu meer duidelijkheid is over de omvang van de doelgroep en de noodzaak voor betere zorg.
22
Aisha Brandon, programmacoördinator asielzoekers en migranten (midden), Serap Yildirim maatschappelijk werkster en begeleidster van de cursus ‘Lichte dagen, donkere dagen’ (links) en Bulut Erciyas van Stichting Turkse Ouders Amersfoort (STOA).
‘Migratie brengt kwetsbaarheid met zich mee’, vertelt Aisha. ‘Er zijn veel vrouwen, maar ook mannen, die de Nederlandse taal slecht of niet beheersen en daarom niet kunnen uitleggen wat ze precies willen of nodig hebben. Daarbij vinden ze het vaak moeilijk om zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving. In Nederland moet je enorm mondig en assertief zijn om je eigen zaken goed te kunnen regelen. Vooral de vrouwen hebben hier vaak nauwelijks een netwerk om op terug te vallen. Dit leidt vaak tot stress, spanning en depressie.’ Volgens Aisha is het belangrijk dat deze groep cliënten specifieke zorg krijgt, bijvoorbeeld in eigen taal. In ieder geval door een hulpverlener die voeling heeft met de cultuur en kennis van specifieke problemen. ‘Je moet de codes kennen, aansluiten op de belevingwereld en benoemen wat er nodig is om verder te komen.’
Taal en communicatie Uit het interne onderzoek blijkt dat de hulpverleners de kwaliteit en zorg voor cliënten van allochtone afkomst onder de maat vinden. ‘Ze lopen vooral aan tegen problemen in taal en communicatie, verschil van betekenis van psychisch ziek zijn en gebrekkige kennis van verschillende culturen’, legt Aisha uit. ‘Het begint al bij de screening van een cliënt.
Je ziet dat mensen soms verkeerd worden doorverwezen omdat de cliënt en hulpverlener elkaar niet begrijpen. Ze hebben daarom behoefte aan deskundigheidsbevordering, meer allochtone collega’s en ze maken graag vaker gebruik van vaste tolken. Het overgrote deel van de medewerkers vindt bovendien dat er kwalitatief betere zorg moet komen die specifieke aandacht en expertise vraagt.’
Expertise vergroten Een van de oplossingen voor het specifieker bedienen van deze cliënten is volgens Aisha het werven van meer allochtone collega’s. Daarbij vindt ze het belangrijk dat collega’s hun expertise bundelen en vergroten. Dit staat nu op de planning. ‘We willen een team met mensen die ervaring hebben met cultuursensitief werken. Ook hebben we gekeken hoe bijvoorbeeld RIAGG Rijnmond haar zorg aan allochtonen realiseert. We gaan nu aandacht besteden aan een betere samenwerking met het maatschappelijk werk. En we werken al meer samen met migrantenorganisaties zoals de Stichting Turkse Ouders Amersfoort (STOA). Zij werven Turkse vrouwen met een lichte tot matige depressie voor de preventieve groep ‘Lichte dagen, donkere dagen’. We krijgen hierdoor enorm veel aanmeldingen.’
A c o i sh ö m r aB i g di r a r a na n Op n t to d o en r Ri l e as n , p W jk s i d i ie r o n ve e r k u n g : l zo g S i r l e e r i ve P e ek r am r n v n er m s & d e ar it da s a ‘ L O m s ze r b i n g e i t g o en i e di t o s t s j d : o U t g i e e j r e r k a g e g p e k a V pv e c , S w e t d e e n r b r o o e ht c o in d e l d . ui g e k l e : e i j R u we din ö va r s t zij int erst IAG no gsh n j e s b G pv u l a s n p din we e ge ’, ij ie re ato ja A a p lzo v r a w e vo h e m e n g . e r v e k nt o a e s or t p r s e r i ev o r l s t v k in r o j f o o s p an d e e c r t en e a he t r o g hu ren t m c t i v or g r a is i g i te a m el ra it ni m i jk nt e n s e a en v r e n oo . r
Specifiek zorgaanbod voor cliënten van allochtone afkomst?
Turkse mannengroep
Aisha’s wens is het opzetten van een Turkse mannengroep. Een groep die veel last heeft van stress en spanningsklachten. ‘Een hele uitdaging’, zegt Aisha. ‘Hiervoor wil ik onder andere STOA mee laten denken, een Turkse zorg-consulent inschakelen en overleggen met de huisartsen in de wijken waar veel Turkse mensen wonen. We moeten dit heel laagdrempelig inzetten. Mannen zijn namelijk veel moeilijker te bereiken, terwijl zij veel problemen ervaren.’ De grootste groep cliënten van allochtone afkomst bij RIAGG Amersfoort & Omstreken heeft haar wortels in Turkije. In verhouding doet deze groep mensen vaker een beroep op de GGZ dan autochtone Nederlanders. Al een aantal jaren draait er daarom een curatieve Turkse vrouwengroep: deze vrouwen worden verwezen door de huisarts, interne hulpverleners en het Meander Medisch centrum. Daarnaast is er de preventieve groep ‘Lichte dagen, donkere dagen’ in een wijkcentrum met een Turkse begeleidster. Het RIAGG is nu bezig met een projectplan. Dit moet leiden tot deskundigheidsbevordering, meer allochtone collega’s en betere hulpverlening en zorg aan deze groep cliënten. * Allochtoon: een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. In dit artikel wordt bedoeld allochtonen van niet-westerse afkomst, met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (excl. Indonesië en Japan) of Turkije.
23
Contact maken met je kind in de Baby-oudergroep ‘Een goede band tussen ouders en kind, dat gun je toch iedereen?’
Een goede band tussen ouders en kind, dat is het doel van de baby-oudergroep. Een cursus voor ouders en hun baby (0-2 jaar) die samen een slechte start hebben gemaakt door bijvoorbeeld veel huilen, slaap- of medische problemen bij het kind of psychische problemen bij de ouder. In september 2008 startte RIAGG Amersfoort & Omstreken de eerste bijeenkomst in samenwerking met Medisch Kinderdagverblijf Bethanië.
‘Als het contact tussen ouder en kind goed is, dan lopen andere zaken ook prettiger’, vertelt Hans Mathot, sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv). ‘De versteviging van de band met je kind is dan ook de rode draad van de bijeenkomsten. Zo ervaren ouders dat het masseren van hun baby goed is voor de interactie en het contact met hun kind. Maar ook zaken als ouderschap, taalontwikkeling, voeding en spelen met je kind komen uitgebreid aan bod. Via een indicatie van Bureau Jeugdzorg komen de ouders en baby’s bij ons in de groep’, legt Hans uit. ‘Ze zijn vaak onzeker door de slechte start die ze hebben gemaakt na de geboorte van hun kind. Dit heeft een nadelig effect op de band tussen ouder en kind. Ook zijn er ouders die om andere redenen meedoen aan de groep. Omdat ze een postnatale depressie kregen door alle veranderingen of een depressie ontwikkelden. Bij sommigen was er vóór de geboorte van het kind al sprake van psychische problemen, zij zijn daar met zo’n belangrijke levensgebeurtenis weer extra gevoelig voor.’
24
Roze wolk Hans Mathot (RIAGG) en Irma Timmermans (MKD Bethanië) begeleiden samen de baby-oudergroep.
‘Tijdens de bijeenkomsten bespreken wij wat het ouderschap allemaal vraagt van ouders’, vervolgt Hans. ‘En we stellen ook de vraag of het krijgen van een kind voldoet aan de verwachtingen die ze
erbij hadden. Kun je nog uitgaan bijvoorbeeld? Geeft je partner voldoende steun, wat verwachten beide ouders van elkaar? Hoe voeden ze beiden op en sluit dit op elkaar aan? Ruimte maken voor je kind vergt nogal wat. Hoeveel moeite kost je dat? Het hebben van kinderen is geen roze wolk en het loopt niet altijd gesmeerd. Waar vind je de afstemming met je kind? Iedere ouder ervaart deze veranderingen, alleen is voor sommigen de combinatie van een aantal factoren extra belastend. Je ziet dan vaak dat deze ouders te weinig erkenning krijgen voor de problemen met hun kind. Ze gaan aan zichzelf twijfelen.’
Mooie momenten In de cursus leren de ouders vooral de goede dingen en de mooie momenten te benadrukken. ‘Zo ervaren ze dat ze het wél kunnen’, legt Hans uit. ‘We laten bijvoorbeeld video-opnames zien van een ouder die zijn kind in bad doet.
Han p sy s M a t c hi a h o t , t r is c h v s o cia a Op l l er p eid le e i B-o g ku p l e i n ge n: n di d i n g El e c p le e ge S P V g k u n d p s y c h t r o te c h e i n a o Voo pleid Zon e trisch iek, i r the tgezet ng Utr n Schi verld, r ap e ch te o i t We e r k g , e tc . p l e i d i n , eve Ho o g ge r z in s disc govens s: Stor i h , RIA Kind Zon e ngsmo GG erd n n t S e a P ar Wes c hi l ur gve n d k in d a s s i a t h ag e r b li j f K , M e ( D u D e e n en nH Den r- en H a aB u , a j Am Haag, eugdp ag, De ag), er s s f o o s i n d s y c hi a J u t te r rt & tr s, 2 Om 007 R ie st r e IAG G ken
Iedereen schrijft op welke positieve dingen hij heeft gezien. Kijken naar een andere ouder geeft meer ruimte en haalt je uit je eigen situatie. Ik merk dat de ouders zich gesteund voelen door elkaar, erkenning krijgen en ook meer inzichten. Je ziet dat de band tussen ouders en kind tijdens de groepsbijeenkomsten sterk verbetert en de kinderen helemaal opbloeien. Deze cursus zou je preventief in het leven moeten roepen. Dat gun je toch iedereen?’
De Baby-oudergroep is voor ouders met een kind in de leeftijd van 0 tot 2 jaar, waarbij door ouder- of kindproblematiek sprake is van dreigende hechtings- en/of ontwikkelingsproblemen. Door deelname aan de cursus krijgen ouders meer duidelijkheid over wat er met hun kind aan de hand is, ontwikkelen ze opvoedingsvaardigheden en ze krijgen meer grip op hun situatie en ervaren dat zij en hun kind zich prettiger voelen. Er is plek voor maximaal vijf ouder(paren) met hun baby. Zij kunnen op elk gewenst moment instromen. Naast de groepsbijeenkomsten is er wekelijks een huisbezoek waar meer specifiek op de hulpvraag van ouders wordt ingegaan.
25
Wel thuis Omgaan met depressie en dementie voor senioren
Op 5 februari 2008 startten de afdelingen Preventie en Generalistische Zorg en Ouderen van RIAGG Amersfoort & Omstreken met het project ‘Omgaan met depressie en dementie voor senioren’. Dit project maakt onderdeel uit van het provinciale project ‘Wel Thuis’ dat zich richt op thuiswonende ouderen met depressie klachten en op mantelzorgers van mensen met dementie.
‘Depressie kan lijken op dementie en dementie kan leiden tot depressie’, vertelt Peter van Alphen, spv bij RIAGG Amersfoort & Omstreken. ‘Regelmatig zien we nog dat depressie en dementie niet voldoende worden onderkend. ‘Het hoort bij de ouderdom’, hoor je dan. Het doel van het project is het bevorderen van vroegsignalering, het ‘niet-pluis-gevoel’. Zo krijgen mensen eerder ondersteuning in de eigen situatie of vinden ze de weg naar professionele hulp. Uiteindelijk streven we ernaar dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.’
26
Samenwerkingspartners
Peter van Alphen is spv en houdt spreekuur bij de huisarts voor ouderen met vragen of problemen.
Het project ging van start in de gemeenten Soest, Leusden en Bunschoten. Er wordt intensief samengewerkt met de welzijnsstichtingen, steunpunten mantelzorg in de drie gemeenten en met samenwerkingspartners in het veld zoals huisartsen, het Landelijk Dementie Programma, ouderenbonden, vrijwilligersorganisaties en kerken.
‘We sluiten aan bij wat er al is’, aldus Peter. ‘Het afgelopen jaar hebben we een aantal activiteiten opgezet om onder andere de kennis over psychische problemen bij ouderen en hun naasten te vergroten en psychische klachten en overbelasting bij mantelzorgers te voorkomen. 1. Een regionale mediacampagne waarin aandacht is geschonken aan verschillende psychische problemen bij ouderen en aan het gezond ouder worden en blijven. 2. Voorlichtingsbijeenkomsten in Soest, Leusden en Bunschoten met thema’s als ‘De kunst van het ouder worden’, ‘Dementie, Somber? Blijf er niet mee zitten!’ en ‘Zin in Leven!?’ 3. Cursussen en ondersteuningsgroepen voor ouderen met depressieklachten en mantelzorgers van mensen met dementie. Het afgelopen jaar hebben vijf groepen ‘Omgaan met dementie’ voor mantelzorgers gedraaid en één groep ‘(N)ergens zin in’ voor 55+ers met depressieklachten. 4. Sociaal psychiatrisch verpleegkundigen in een vijftal huisartspraktijken in de drie gemeenten. Deze spv houdt spreekuur voor ouderen met vragen of problemen. Daarnaast ondersteunt hij de huisarts in de vroeg diagnostiek bij ouderen. 5. Deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers en professionals op het gebied van dementie en/of eenzaamheid. 6. Netwerkbijeenkomsten in twee gemeenten om de zorgketen voor ouderen met dementie of depressie beter op elkaar aan te laten sluiten.
Erkenning en advies Peter is nu een aantal maanden actief als spv in een huisartspraktijk. ‘Ik heb een aantal ouderen gesproken. Zo gaf ik bijvoorbeeld advies aan een man die naar mij werd verwezen voor behandeling. Na een goed gesprek was hij al opgeknapt en dik tevreden. Ook sprak ik een echtpaar met onderlinge wrijving omdat een van hen dementieklachten kreeg. Ik heb de huisarts gevraagd de gezondheid goed in de gaten te houden en met het echtpaar heb ik zorgen en vragen besproken en erkenning gegeven. In Leusden bespreekt de ouderenadviseur regelmatig met de spv’en de casuïstiek. Zij komt veel tegen, waardoor het belangrijk is te weten met welke vragen en problemen zij waar terecht kan. Andersom biedt de ouderenadviseur de spv’en informatie over de meer praktische hulpverlening in Leusden. Zo vullen we elkaar aan.’
l o cia a e e n, s g ku n di g h p l A e e n l a p er rv P e t e i a t r is c h v de , h g ku n p sy c r p l e e s y c hi a e v e n: B ding in p idin g ei O p l e al e n , o p l s i : Rosm ziekenhu functies v p n h s c e , s i s e r r t d geve leegkun deren, k r e W rp en ou nt Ve uder d in doce cialiseer erk t in o GZ ine w G gesp n jaar ge n, grote , bijna lo e te zesti eerkan ijk/Erme oor t & M f w zorg, g Harder G Amers G n stelli ar bij RIA a zes j eken. tr O ms
Geen wonderen Peter geeft duidelijk aan dat hij geen wonderen verwacht van het project. ‘Het is moeilijk om forse veranderingen aan te brengen. Huisartsen moeten de problemen beter gaan herkennen en zo nodig patiënten doorverwijzen. Sommigen hebben daar veel oog voor maar nog lang niet allemaal. Zo zijn er veel klachten van eenzaamheid en vage somatische klachten bij ouderen die niet goed worden onderkend. Ook zijn er ouderen die al jarenlang anti-depressiva slikken zonder follow-up. Ik zou willen dat huisartsen deze mensen na zes maanden slikken laten screenen. Dan bied je kwaliteit. Ouderen verdienen de zorg die ze nodig hebben.’
27 Depressie bij ouderen Uit onderzoek blijkt dat 20 tot 25% van de zelfstandig wonende ouderen, vanaf 65 jaar, kampt met depressie. Een groot deel van deze ouderen is niet bekend bij de huisarts en evenmin bij de GGZ-instellingen.
Mindfulness Aandachttraining
De Mindfulness Aandachttraining blijkt effectief voor mensen die meerdere depressies hebben gehad. Met deze training voorkomen ze terugval. Sinds het symposium ‘Depressie preventie, van Medicatie tot Meditatie?’ is er een enorme toename van huisartsen die hun patiënten specifiek voor deze training doorverwijzen naar RIAGG Amersfoort & Omstreken. Wat begon in 2006 met één training per jaar, groeide uit tot tien trainingen in 2009. ‘De media besteden veel aandacht aan Mindfulness’, vertelt Coby Langenkamp, begeleider van de Mindfulness Aandachttraining en programmaleider Preventie Depressie en Angst. ‘En je ziet dat steeds meer mensen hun angst- en depressieklachten op een andere manier willen aanpakken dan ze tot nu toe hebben geprobeerd. De gemiddelde westerling is geconditioneerd om problemen en negatieve gedachten en gevoelens weg te drukken, af te weren en te ontkennen. In de Mindfulness Aandachttraining leren mensen meer in het hier en nu te zijn en zich bewust te worden van hun lichaamstaal, emoties, gedrag en gedachten. Ook van de nare, de lastige, de pijnlijke ervaringen.’
Glimlachen
28
Coby Langenkamp (midden) begeleidt samen met collega Magda van Zelderen (links) een meditatieoefening bij de Mindfulness Aandachttraining.
Tijdens de training wordt er weinig gepraat, maar veel gedaan. Er zijn aandachtoefeningen gericht op het hier en nu, voor de adembeweging, voor lichamelijke gewaarwordingen en yogaoefeningen om bijvoorbeeld te voelen waar je grenzen zijn. ‘Zodra je je aandacht richt op je lichaam zie je dat je vaak wordt afgeleid door allerlei emoties en gedachten’, legt Coby uit. ‘‘Wat eten we morgenavond? Waarom kan ik mij niet concentreren? Wat ben ik toch een sukkel dat ik dit niet kan!’ Iedereen komt haar of zijn eigen vermijdingsstrategieën tegen. In de training oefenen deelnemers om
Co lei by A n d er L a n gs P r g e ev n k t Op en a m t ie p l We eid De , pr Po rk in g pr og Po st H Voo en: es r a r si e m m s B M t M t H O ge a en a W B C T B O S c h ze t a t s R I e r k o p l H y o o te O c h a g p l A RI GG ev eidi no vo ple ppe AG R er ng th or idi lij e r c o ng k G ijn s: S . ap a , Am m ch ie , c h o er nd or ing sfo N er , or o o S t i t & rd ch Om We ting st r st , , ek en
‘Je moet het ervaren’
vriendelijk te zijn voor zichzelf. En met meer afstand naar zichzelf te kijken en meer te glimlachen.’
Waarnemen en loslaten Naast de training doen de deelnemers ook thuis acht weken lang elke dag kleine oefeningen. ‘Op gewone momenten probeer je je heel bewust te zijn van wat je doet. Tijdens het drinken van een kop koffie bijvoorbeeld: proef, ruik en voel eens elke slok die je neemt. Of steek de sleutel eens heel bewust in het slot. Wat voel je als je op de fiets zit? Je handen aan het stuur, zitten op je zadel, de wind op je wangen. Na enkele weken oefenen, ontdekken mensen steeds duidelijker welke repeterende negatieve gedachten hun brein produceert. Gedachten die hen in angst of depressie kunnen trekken. We leren de deelnemers die gedachten wel waar te nemen en te verwelkomen, maar er niet in te verdwijnen.’
Vriendelijk zijn Volgens Coby is het een spannend proces. ‘Na de tweede of derde training zie je vaak dat sommige deelnemers het wat zwaar krijgen. Depressie of angstgedachten nemen wat toe door de confrontatie en omdat de nieuwe vaardigheden hen nog niet eigen zijn. Daarna valt het kwartje pas. Ze beginnen het effect van de oefeningen te voelen. De meeste deelnemers zijn enthousiast en gaan na afloop van de training vaak door met bijvoorbeeld
meditatie of yoga. We bieden ook enkele keren per jaar open oefenbijeenkomsten en stiltebijeenkomsten voor ex-cursisten. ‘Je moet het inderdaad ervaren’, hoor ik regelmatig. Eén deelnemer zei na afloop: ‘ik merk de bekende negatieve gedachte nu snel op en begroet ‘m als een ouwe bekende. Ik neem dingen nu meer zoals ze zijn’.’
Start training Voluit Leven Na het succes van de Mindfulness Aandachttraining start in het najaar ook de training Voluit Leven. Deze training biedt een lichtere vorm van mindfulness oefeningen en is heel doelgericht in het traceren en aanpakken van negatieve gedragspatronen en vermijding van de moeilijke kant van de werkelijkheid. Deze cursus is geschikt voor mensen met mildere klachten, bijvoorbeeld gevoelens van onvrede, maar ook mensen met stress, burnoutklachten, milde depressie, milde angst of mensen met een korte aandachtspanne zoals mensen met ADHD.
29
‘Het is heel belangrijk om positieve dingen samen te delen’ Onderzoek effecten ouder-kindcursus ‘Ruzie thuis voelt niet pluis’
Getuige zijn van huiselijk geweld wordt sinds enkele jaren erkend als één van de vormen van kindermishandeling. De afdeling Preventie en Generalistische Zorg van RIAGG Amersfoort & Omstreken biedt in samenwerking met Stichting IKS (vrouwenopvang) een
Getuige zijn van huiselijk geweld is een vorm van kindermishandeling. In 2006 zijn er meer dan 15.000 gevallen gemeld bij de politie van getuige zijn van huiselijk geweld. 40% van de kinderen is tussen de 0 en 6 jaar. Waarschijnlijk zijn de aantallen nog veel hoger, slechts 10% van alle gevallen wordt gemeld bij de politie. Het doel van de ouder-kindcursussen is het voorkomen van psychische problemen bij het kind. Binnenkort vindt er vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam een groot onderzoek plaats dat de effecten vergelijkt tussen moeders die de cursus wel en niet volgen.
ouder-kindcursus aan. Wat levert zo’n cursus de ouder en het kind nu op? Marieke Wildeman, studente Master Orthopedagogiek, onderzocht de effecten. De ouder-kindcursus is één van de preventieactiviteiten die verschillende organisaties in de regio Eemland uitvoeren in het kader van de ketenaanpak Huiselijk Geweld. Marieke onderzocht de effecten van deze cursus in opdracht van RIAGG Amersfoort & Omstreken, in samenwerking met De Jutters, centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie regio Haaglanden en RIAGG Rijnmond. ‘Zo’n onderzoek is goed voor de kwaliteitsontwikkeling van het aanbod’, vertelt Marieke. ‘Bovendien zien de zorgverzekeraars graag wat de resultaten zijn van interventies.
Niets gezien?
30
Marieke Wildeman (links) onderzocht de effecten van de ouder-kindcursus. Alie Schuurman (Riagg) en Margreet Fresen (Iks) begeleiden de groepen.
‘De ouders en de kinderen komen voornamelijk via het casusoverleg Huiselijk Geweld binnen bij de ouder-kindcursus’, vertelt Marieke. Er zijn acht bijeenkomsten waarin de trainers Alie Schuurman (RIAGG) en Margreet Fresen (Iks) werken met een gestructureerd programma. Er is aandacht voor de band tussen ouder en kind en de gevolgen van het getuige zijn van geweld binnen het gezin. Vaak denken de moeders dat een kind van deze zeer jonge leeftijd niets heeft gezien of gehoord. Ze moeten zich bewust worden dat dit een onterechte gedachte is. Daarbij besteden de trainers veel aandacht aan opvoedvaardigheden en sociale steun.’ ‘De peuters en kleuters leren in de groep hun gevoelens uit te beelden’, vult Margreet
Fresen aan. ‘Daarvoor maken we gebruik van handpoppen, kikkers. In zijn rol als kikker mag een kind zeggen wat hij wil tegen zijn ouders die ruzie maken. Er komt dan heel wat los. Ook leren de trainers de kinderen weerbaar maken. Zo krijgen ze meer zelfvertrouwen.’
Naast de ouder-kindcursus biedt RIAGG Amersfoort & Omstreken ook cursussen aan voor kinderen in de leeftijd van 7–17 jaar: ’Ruzie thuis voelt niet pluis’ voor 1–7 jarigen en een ouder ’Knallende ruzie thuis’ voor 7–13 jarigen, met ouderbijeenkomsten ’Als muren kunnen praten’ voor 13–17 jarigen, met ouderbijeenkomsten
Ouder-kindrelatie verbetert Uit het onderzoek kwam onder andere naar voren dat de moeder-kindrelatie sterk verbetert door het volgen van de cursus. ‘Hieruit blijkt dat het heel erg belangrijk is om positieve dingen samen te delen’, vervolgt Marieke. ‘De moeders worden steeds gevoeliger voor de signalen van hun kind en er ontstaat interactie. Vaak was de sensitiviteit van de moeder voor signalen van het kind sterk verminderd doordat de moeder is afgevlakt door alles wat ze heeft meegemaakt. Ze moest eerst haar eigen problemen oplossen, daarna was er pas aandacht voor het kind.’ Marieke geeft aan dat je tijdens de cursus al merkt dat het steeds beter gaat met de kinderen omdat ze acht weken lang aandacht krijgen. ‘Het probleemgedrag neemt af en het vertrouwen neemt toe. De laatste bijeenkomst waren de moeders ontzettend positief over de cursus. Alie en Margreet kregen zelfs een bedankkaartje, geschreven vanuit een kind: ‘Dank jullie wel voor alles, dankzij jullie kan ik weer kind zijn en spelen’.’
Wilt u meer informatie over het onderzoek? Neemt u dan contact op met Alie Schuurman of Marieke Wildeman.
Nieuwe doelgroep Het onderzoek ging Marieke niet in de koude kleren zitten. ‘Het viel mij op dat deze vrouwen en kinderen zoveel hebben meegemaakt. Je beseft je dan hoe belangrijk dit aanbod is. Tijdens het congres ‘Jeugd in Onderzoek’ van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) op 13 maart, presenteerde ik mijn onderzoek. Een deelneemster uit de GGZ vertelde mij dat ze het zo ontzettend goed vond dat het RIAGG hier zoveel aandacht aan besteedt. Blijkbaar is het een relatief nieuwe doelgroep. Een moeilijk te bereiken groep ook. Daarom is het goed dat het getuige zijn van geweld binnen het gezin wordt erkend als vorm van kindermishandeling.’
31
Autisme en gedragsproblemen Praktische vaardigheden voor ouders
Renate en Arnold volgden de gedrags-behandelcursus
Renee Berendes is GZ-psycholoog/pedagoog. Samen met collega Marietje Bongers bege-
Renate en Arnold Rompa volgden drie jaar geleden de gedragsbehandelcursus. Hun
Bewust formuleren
leidt ze de gedragsbehandelcursus. Een groep voor ouders die een kind hebben met een
oudste zoon Kevin, inmiddels veertien jaar, heeft een autismespectrumstoornis (ASS)
autismespectrumstoornis (ASS) en gedragsproblemen. Ouders leren hier hoe ze moeilijk
gepaard met gedragsproblemen. ‘Het gedrag van Kevin zal nooit veranderen’, vertelt
gedrag van hun kind gericht kunnen aanpakken. Ze voelen zich competenter en kunnen
Renate. ‘Maar dankzij deze cursus kunnen wij onze rust bewaren in de benadering naar
problemen beter de baas.
Kevin en weten we de negatieve spiraal te doorbreken.’
‘We leren ouders om een gedragsprogramma en beloningssysteem op te stellen’, legt Renee Berendes uit, cursusleidster. ‘Ieder ouderpaar neemt een bepaald lastig gedrag van hun kind als uitgangspunt. Ze leren dan eerst kijken naar wat het moeilijke gedrag mogelijk uitlokt en wat ze daaraan kunnen veranderen. De ouders verwoorden vervolgens in de cursus het gedrag dat ze daarvoor in de plaats willen en leren vaardigheden en methoden om hun kind dit gewenste gedrag aan te leren.
In de kleutergroep kregen Renate en Arnold al te horen dat hun kind ‘anders’ is, maar niemand kon er precies een vinger op leggen. Toen hij ouder werd zagen beide ouders dat Kevin met zichzelf in de knoop zat en dat uitte zich steeds vaker in woede-uitbarstingen. ‘Als een peuter van twee languit in de supermarkt ligt te schreeuwen, dan wordt dat nog wel geaccepteerd’, vertelt Renate. ‘Maar als je kind van acht opeens in het openbaar een driftbui krijgt, dan word je veelbetekenend aangekeken. Je hoort mensen dan zelfs zeggen: ‘geef hem maar eens een weekje aan mij, dan gaat hij zich vast anders gedragen. Zoiets doet pijn, maar je gaat ook ontzettend twijfelen aan jezelf en je manier van opvoeden.’
Renate en Arnold benadrukken dat ze nog steeds veel baat hebben bij de cursus, maar dat Kevin gewoon Kevin blijft. Toen hij op zijn twaalfde naar de reguliere middelbare school ging, liep het door alle prikkels en veranderingen dan ook helemaal uit de hand. ‘Kevin was als twaalfjarige overspannen en is toen een half jaar opgenomen om tot rust te komen’, vervolgt Renate. ‘Daarna ging hij naar het speciaal onderwijs. Het gaat nu beter met Kevin en dankzij de cursus hebben wij als ouders steeds onze rust kunnen bewaren en wint ons verstand het van ons gevoel. Daardoor zijn we nooit door het lint gegaan. We weten dat we hem op een specifieke manier moeten benaderen, daarbij denken we altijd vooruit en formuleren opdrachten heel bewust. Maar we zijn nu zelfs zover dat we weer eens kunnen lachen om bepaalde situaties.’
Opvoeding gemakkelijker
32
‘De groep overlegt veel met elkaar en ouders komen tot de meest creatieve oplossingen’ vervolgt Renee. ‘Onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de feedback van ouders laten zien dat de groep effect heeft. Ouders voelen zich competenter en kunnen problemen beter de baas. Ze hebben een manier geleerd om moeilijk gedrag te beïnvloeden en voor hun gevoel wordt de opvoeding daardoor gemakkelijker. Hierdoor verbetert zowel het zelfvertrouwen van de ouders als de relatie tussen het kind en de ouders. Maar in de regel blijven het kinderen die gedragsproblemen houden. Alles wat de ouders hier leren, blijven ze toepassen.’ Na de cursus hebben de ouders weer contact met hun vaste begeleider. Als ze geen hulp meer nodig hebben, dan stopt de behandeling.
‘We kregen in feite de gebruiksaanwijzing die we misten na Kevin’s geboorte’
Hele confrontatie In groep vijf vertelde Kevins leerkracht, die oorspronkelijk uit het speciaal onderwijs kwam, dat hij autistische trekjes herkende bij Kevin. ‘Eerst geloof je het niet’, vervolgt Renate. ‘Je zoekt informatie op internet en denkt: maar dit klopt niet helemaal, zo is Kevin niet! Toch kreeg hij de
diagnose ASS. Een hele confrontatie. We stonden met onze rug tegen de muur. Wat moesten we hiermee? Bij het RIAGG ging het balletje toen rollen. Als ouder heb je in eerste instantie veel informatie nodig over ASS en ook inzichten over hoe je als ouders om kunt gaan met de beperkingen en mogelijkheden van je kind. Die kennis kregen we tijdens de psycho-educatiecursus.‘
Gebruiksaanwijzing ‘Maar hoe moesten we Kevin benaderen? Hoe kwamen we uit die negatieve spiraal?’, vroegen Renate en Arnold zich af. Ze begonnen al snel aan de gedragsbehandelcursus. ‘Sowieso was het een hele verademing om herkenning te vinden in zo’n groep. Je kunt alles bespreken en iedereen begrijpt je gewoon! Dan gaat de cursus van start en krijg je in feite de gebruiksaanwijzing die we misten na de geboorte van Kevin. We kregen handvatten om de impasse thuis te doorbreken en we leerden hem op een andere manier te benaderen: niet meteen boos worden, fout gedrag negeren en hem duidelijke korte instructies geven. Maar je weet van te voren dat je met het probleemgedrag van je kind geconfronteerd blijft worden. Bepaalde instructies, zoals het smeren van een boterham, moesten we dan ook jarenlang blijven herhalen, totdat het op zijn veertiende een automatisme werd.’
33