Bachelor scriptie Bestuurs- & Organisatiewetenschap
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Naam: Niels Hubregtse (3809420) Datum: 17 april 2015 Leerkring: Governance Begeleider: dr. Ank Michels
Bachelor scriptie Bestuurs- & Organisatiewetenschap
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Naam: Niels Hubregtse (3809420) Datum: 17 april 2015 Leerkring: Governance Begeleider: dr. Ank Michels
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Voorwoord Vorig jaar april las ik over de G1000 Brussel en de G1000 Amersfoort. Ik werd destijds al snel nieuwsgierig naar deze participatie-initiatieven. Toen ik ‘Tegen Verkiezingen’ van David van Reybrouck had gelezen was ik overgehaald. Ik ging voor mijn Bachelor scriptie Bestuurs- en Organisatiewetenschap onderzoek doen naar de G1000 initiatieven. Ik was namelijk nieuwsgierig naar de verschillende manieren van selecteren die zijn gehanteerd voor de selectie van participanten voor de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Hierbij was ik vooral geïnteresseerd in de gevolgen van de manieren van selecteren voor de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven. Vanaf half oktober ben ik enthousiast begonnen en nu is deze scriptie over de invloeden van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten bij G1000 initiatieven gereed. Ook al waren er verschillende hobbels die genomen moesten worden, deze hele scriptie is vol passie en plezier gerealiseerd. Via de realisatie van deze scriptie zijn verschillende kennis en vaardigheden opgedaan. Deze scriptie is voor mij dan ook een waardig afsluitend onderzoek van de Bachelor Bestuurs- & Organisatiewetenschap. Deze scriptie was geen succes geworden zonder ondersteuning van verschillende mensen. Ik wil graag dr. Ank Michels bedanken voor de begeleiding en voor de samenwerking die heeft plaats gevonden in het kader van een breder onderzoek naar de G1000 initiatieven in Nederland. Tevens wil ik graag de vele initiatiefnemers en organisatoren van de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp bedanken voor de medewerking die zij hebben gegeven voor de realisatie van deze scriptie. Verder de mensen in mijn eigen omgeving die mij hebben geïnspireerd en gestimuleerd afgelopen half jaar. Ook wil ik graag Josien Herder bedanken voor de vormgeving van deze scriptie.
Hierbij mijn scriptie over de invloeden van selectiesystemen op de diversiteit van participanten bij G1000 initiatieven. Ik wens alle lezers veel lees plezier! Niels Hubregtse Utrecht, april 2015
Foto’s: g1000amersfoort.nl, g1000.nu, g1000uden.nl Vormgeving: Studio Herder 3
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Inhoud 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding 1.2. Doelstelling 1.3. Vraagstelling 1.4. Relevantie 1.4.1 Maatschappelijk 1.4.2 Wetenschappelijk 1.5. Leeswijzer
7 9 11 12 12 12 13
2. CONTEXT 2.1. Context: de G1000 initiatieven 2.2. Context: de G1000 in de context van democratisch Nederland
15 17
3. THEORETISCH KADER 3.1. Selectiesystemen en Participatie 3.1.1. Deliberatieve initiatieven 3.1.2. De selectiesystemen van Mini-Publics 3.2. Diversiteit en Participatie 3.2.1. Wie participeren er tijdens participatie-initiatieven 3.2.2. Vanwaar deze verschillen in participatie tussen groepen burgers? 3.2.3. Wanneer is er diversiteit onder de participanten? 3.2.4. Wie participeren er bij de Mini-Publics 3.3. Selectiesystemen en Diversiteit 3.3.1. Selectiesystemen binnen verschillende Mini-Publics 3.4. De invloed van de selectiesystemen op de diversiteit van de G1000 initiatieven 3.4.1. Selectiesystemen bij de G1000 initiatieven (operationalisatie) 3.4.2. Diversiteit bij de G1000 initiatieven (operationalisatie) 3.4.3. Factoren (andere) bij de G1000 initiatieven (operationalisatie)
20 20 21 24 24 26 27 27 30 30 32 32 33 35
4. METHODISCH KADER 4.1. Onderzoeksstrategie 4.2. Casusselectie 4.3. Onderzoeksactiviteiten 4.3.1. Documentanalyses 4.3.2. Interviews 4.3.3. Survey-metingen 4.3.4. Observaties 4.4. Manieren van analyseren 4.5. Betrouwbaarheid 4.6. Validiteit
36 36 36 37 38 40 40 41 41 41
4
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5. BEVINDINGEN 5.1. Welke verschillende selectiesystemen zijn er gehanteerd bij de G1000 initiatieven? 5.1.1. Selectiesystemen G1000 Amersfoort 5.1.2. Selectiesystemen G1000 Uden 5.1.3. Selectiesystemen Wijk G1000 Kruiskamp 5.2. Hoe was de diversiteit van de participantenbij de G1000 initiatieven? 5.2.1. Diversiteit G1000 Amersfoort 5.2.2. Diversiteit G1000 Uden 5.2.3. Diversiteit Wijk G1000 Kruiskamp 5.3. Welke factoren zijn naast de selectiesystemen van invloed geweest op de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven? 5.3.1. Factoren G1000 Amersfoort 5.3.2. Factoren G1000 Uden 5.3.3. Factoren Wijk G1000 Kruiskamp
44 45 45 46 48 51 52 57 63 69 69 69 70
6. DE CONCLUSIE, DISCUSSIE, REFLECTIE EN AANBEVELING 6.1. Conclusie 72 6.1.2. Selectiesystemen - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp 72 6.1.3. Diversiteit - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp 73 6.1.4. Factoren - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp 73 6.1.5. Selectiesystemen Diversiteit en Factoren 73 6.2. Discussie 74 6.3. Reflectie 74 6.4. Aanbeveling 75 7. LITERATUUR
77
8. CODEBOOM
81
5
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Allerlei landen zoals Tunesië, Algerije, Egypte en Syrië komen de laatste jaren in opstand: er wordt gestreden voor democratie! In Nederland heeft de democratie zich al bijna een eeuw kunnen vastleggen in onze poriën. Zo bezien zouden Nederlanders weinig mogen klagen. Toch wordt er al sinds zijn ontstaansgeschiedenis kritisch gekeken naar de electoraal representatieve democratie (Thomassen, 2010, pp.4-5). Zeker sinds de afgelopen decennia steeds vaker verschillende groepen kiesgerechtigden geen gang maken naar de stembussen tijdens de verkiezingen (Derksen en Schaap, 2010, pp. 37-38). De electoraal representatieve democratie is namelijk een puzzel die is vormgegeven rondom een paradox: ‘gerepresenteerd worden maar niet gerepresenteerd zijn’ (Pitkin, 2004, pp.335337). Zo hebben alle groepen in Nederland in essentie evenveel participatiemogelijkheden. Maar er zijn verschillende groepen die momenteel amper participeren in de politiek (Van Reybrouck, 2014, pp. 9-12). Hierdoor ontstaan er conflicten binnen de democratie rondom representatie die steeds moeilijker verholpen kunnen worden (Pitkin, 2004, pp.338-340). Toch wordt de electoraal representatieve democratie al vele decennia als een gegeven aanvaard. Ook al is deze vorm van democratie niet onomstreden, ‘we hebben nu eenmaal niets beters’ wordt vaak geopperd (Decreus, 2012). Zo wordt er in de afgelopen vijftien jaar steeds vaker gekeken naar de mogelijkheden van participatie-initiatieven die zouden kunnen dienen als aanvulling voor de electoraal representatieve democratie (Derksen en Schaap, 2010, pp. 42-46). Sinds de steeds lagere opkomst bij verkiezingen, zowel op landelijk als lokaal niveau, worden de verschijnselen van de representatie paradox namelijk steeds schrijnender (Van Reybrouck, 2014, pp. 13-16). Zo werden er in België, tijdens de zomer van 2011, verschillende krantenpamfletten over de ideeën voor de G1000 gelanceerd. De G1000 is een vorm van deliberatieve democratie waarbinnen burgers via een systeem van loting worden geselecteerd om vervolgens via verschillende dialogen te kunnen meedenken en meebeslissen over de toekomst van ieders eigen straat, buurt, dorp, stad of land (G1000.org, 2014; Binnenlands Bestuur, 2014; Van Reybrouck, 2014, pp.128-138). Sinds er in Brussel een G1000 is georganiseerd worden ook veel Nederlanders enthousiast over deze deliberatieve initiatieven. Zoals in de G1000 slogan wordt verkondigd: ‘Op weg naar een andere democratie!’. Zo zijn er afgelopen jaar in Nederland verschillende G1000 initiatieven georganiseerd in zowel Amersfoort, Uden als in de Kruiskamp (ex-Vogelaarwijk ook in Amersfoort). Bovendien werden er allerlei participatie-initiatieven georganiseerd die sterk gelieerd zijn aan de G1000 in Maastricht, Arnhem en Houten. Tevens zijn er al plannen voor G1000 initiatieven in Groningen, Apeldoorn en Amsterdam (G1000.nu, 2014). 7
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Maar verhelpen de G1000 participatie-initiatieven inderdaad de gebreken die zijn ontstaan rondom de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie? Komen de groepen die momenteel amper participeren bij allerlei andere participatie-initatieven opdagen bij de G1000 initiatieven? Zorgen de selectiesystemen die worden gebruikt voor de selectie van participanten voor diversiteit binnen de weerspiegeling van de gemeenschappen? Binnen deze scriptie worden inzichten gegeven over de invloeden van de verschillende selectiesystemen op de diversiteit van de G1000 initiatieven.
8
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
1.2. Doelstelling De G1000 in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp zijn allemaal (grotendeels) via dezelfde G1000 visie georganiseerd. Bij allemaal werden er verschillende selectiesystemen gebruikt voor de selectie van participanten. Zo waren er gevallen waarbij de burgers werden geselecteerd op basis van een random trekking binnen de Gemeentelijke Basis Administratie. Terwijl soms juist werd geselecteerd op burgers die zelf wilden komen participeren. In deze scriptie wordt de nadruk gelegd op de gevolgen van deze verschillende selectiesystemen voor de diversiteit van de participanten tijdens de verschillende G1000 initiatieven. Hiervoor worden de selectiesystemen die zijn gebruikt bij G1000 initiatieven gedetailleerd van elkaar onderscheiden. Vervolgens wordt de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven vastgesteld. Verder zullen de invloeden die naast de selectiesystemen gevolgen hebben gehad voor de diversiteit worden meegenomen. Deze scriptie geeft op deze manier inzichten over de gevolgen van de selectiesystemen voor de diversiteit van de participanten die hebben deelgenomen tijdens de G1000 initiatieven. Oftewel zouden er specifiek selectiesystemen kunnen worden gebruikt die zorgen voor representatie van groepen burgers die momenteel amper participeren op andere participatie-initatieven. Op deze manier zouden de selectiesystemen eventueel zelfs de representatie paradox binnen electoraal representatieve democratie kunnen verhelpen.
9
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
10
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
1.3. Vraagstelling Deze doelstelling is vormgegeven via de volgende onderzoeksvragen:
Hoofdvraag: Wat zijn de invloeden van de verschillende selectiesystemen, die gebruikt zijn voor de selectie van participanten, op de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven?
Deelvragen: Welke verschillende selectiesystemen zijn er gehanteerd bij de G1000 initiatieven? De manieren van selecteren die zijn gebruikt voor de selectie van participanten bij de G1000 initiatieven worden geordend via de verschillende selectiesystemen van Fung (2006). Deze selectiesystemen van Fung (2006) zullen straks in deze scriptie nader worden uitgelegd.
Hoe was de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven? Hierbij wordt de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven vastgelegd. De G1000 initiatieven zijn alleen divers mits de groepen burgers aanwezig waren die momenteel veelal amper participeren bij allerlei andere participatie-initiatieven. De grondslag voor deze redenatie wordt later in deze scriptie duidelijk gemaakt.
Welke factoren zijn naast de selectiesystemen van invloed geweest op de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven?
Zo wordt er gekeken of er naast de selectiesystemen die zijn gehanteerd voor de selectie van participanten nog andere factoren zijn geweest die invloed hebben gehad op de diversiteit van de deelnemers tijdens de G1000 initiatieven.
11
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
1.4. Relevantie 1.4.1. Maatschappelijk Er zijn de afgelopen jaren vele extra participatiemogelijkheden ontstaan rondom meedenken en meebeslissen in Nederland (Boogers, 2010, pp.42-46). Deze participatie-initiatieven werden veelal meegenomen in vakbladen, kranten en tijdschriften. Zo kwamen de G1000 initiatieven meermalen naar voren via (2014), Elsevier (2014) en Vrij Nederland (2014). De G1000 initiatieven zouden, zoals eerder gesteld, de problemen rondom de representatie paradox binnen de electoraal representatie democratie verhelpen. ‘Het is zaak om de democratie, waar mogelijk, te verbeteren. Daar is de G1000 voor bedoeld’ (Cohen in: Algemeen Dagblad, 2015). Vormen deze G1000 initiatieven momenteel inderdaad oplossingen voor de problemen rondom de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie? Zijn tijdens de G1000 initiatieven alle verschillende groepen burgers gerepresenteerd? Zo ook de groepen die momenteel veelal amper deelnemen bij allerlei andere participatie-initiatieven? Zorgen de verschillende selectiesystemen voor diversiteit bij de G1000 initiatieven? Deze scriptie over de gevolgen van de selectiesystemen, die zijn gebruikt voor de selectie van participanten, voor de diversiteit van participanten heeft zo gesteld zeker bijgedragen. Zo kunnen de G1000 initiatieven die in de toekomst zullen worden georganiseerd gebruik maken van de inzichten die worden verkregen binnen deze scriptie. Op deze manier zouden de G1000 initiatieven die nog moeten komen eventueel de problemen van de representatie paradox kunnen oplossen. Zo zouden zelfs de tekortkomingen van electoraal representatieve democratie kunnen worden verholpen.
1.4.2. Wetenschappelijk Er zijn meerdere wetenschappers van verschillende Universiteiten: Universiteit Utrecht, de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden die momenteel onderzoek doen rondom de G1000 initiatieven in Nederland (G1000.nu). De G1000 initiatieven pretenderen namelijk: ‘wij zijn op weg naar een andere democratie’ (G1000.nu). Maar verhelpen deze andere vormen inderdaad de problemen van de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie? Verschillende wetenschappers zijn dan ook nieuwsgierig naar de invloeden van de manieren van selecteren op de diversiteit van de participanten die destijds hebben deelgenomen. Er zijn al verschillende onderzoeken verschenen over de invloeden van selectiesystemen op de weerspiegelingen van de gemeenschappen tijdens participatie-initiatieven. Maar er zijn nog geen selectiesystemen naar voren gekomen die steevast zorgen voor diversiteit van de deelnemers. Deze onderzoeken werden namelijk allemaal vormgegeven via verschillende casussen rondom verschillende participatie-initatieven. Zo konden er dus amper vergelijkingen worden getrokken tussen de selectiesystemen die werden gehanteerd en de gevolgen van deze selectiesystemen voor de diversiteit van de deelnemers.
12
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp kunnen deze vergelijkingen wel worden getrokken over de invloeden van de verschillende selectiesystemen voor de diversiteit van de deelnemers. Aangezien ze allemaal grotendeels via dezelfde G1000 ideeën werden gerealiseerd. Op deze manier worden er wetenschappelijk gezien extra inzichten gecreëerd over de invloeden van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens deze participatie-initiatieven.
1.5 Leeswijzer Zo dadelijk zullen de ideeën van de G1000 worden gegeven en de ontwikkeling binnen democratisch Nederland worden vastgesteld (H2 context). Hierna worden er koppelingen gelegd tussen de praktijk van de G1000 initiatieven en de theorie rondom selectiesystemen en diversiteit (H3 theoretisch kader). Vervolgens zullen de stappen die op basis van de theorie zullen worden genomen, om zo de praktijk inzichtelijker te maken, worden vastgesteld (H4 methodisch kader). Vervolgens zullen de selectiesystemen en de diversiteit van de G1000 initiatieven helder worden gemaakt (H4 bevindingen). Hiervoor worden de selectiesystemen, die zijn gebruikt voor de selectie van participanten bij ieder van de G1000 initiatieven, gedetailleerd van elkaar onderscheiden. Verder wordt de diversiteit bij de G1000 initiatieven weergegeven op basis van de aanwezigheid van de groepen die momenteel veelal amper participeren tijdens andere participatie-initiatieven. Aansluitend zullen factoren die naast de selectiesystemen gevolgen hebben gehad voor de diversiteit van de participanten worden meegenomen. Uiteindelijk wordt via al deze inzichten de conclusie getrokken voor deze scriptie (H6 conclusie). Hierbij zullen de gevolgen van de selectiesystemen voor de diversiteit bij G1000 initiatieven duidelijk worden gesteld. Tevens zullen er opmerkingen worden gemaakt over de inzichten die zijn verworven (H6 discussie) en suggesties worden gedaan over selectiesystemen die in de toekomst extra diversiteit zouden kunnen generen bij de G1000 initiatieven (H6 aanbevelingen).
13
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Algemeen Dagblad (22-09-2014 / 17-12-2014 / 10-01-2015), Binnenlands Bestuur (21-11-2014) 14
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
2. Context 2.1. Context: de G1000 initiatieven De G1000 is een ontmoeting tussen burgers van verschillende groepen die via dialogen op zoek gaan naar onderwerpen die zij gezamenlijk belangrijk vinden voor de eigen straat, wijk, dorp of stad (G1000.nu, 2014). Deze dialogen vormen open gesprekken waarbij alle aanwezigen in essentie gelijk zijn: zowel mannen of vrouwen, jong of oud, rijk of arm als autochtoon of allochtoon voeren dialogen op een evenredig niveau (G1000.nu, 2014). Aangezien hiervoor alle groepen binnen de gemeenschappen aanwezig moeten zijn krijgen alle groepen burgers in essentie evenveel participatiekansen. De ideeën voor de G1000 initiatieven in Nederland rusten op zes verschillende pijlers die hieronder zijn weergegeven (G1000.nu, 2014): • Loting Om alle groepen binnen de gemeenschappen gelijkheid van kansen te geven om mee te kunnen doen aan het dialoog. • Dialoog Om onderwerpen die binding brengen tussen de mensen naar voren te laten komen en zo verschillende inzichten te laten delen en waarderen. • Eigen agenda De deelnemers mogen zelf de onderwerpen bepalen. • Hele systeem Alle groepen die belangrijk worden gevonden worden betrokken bij de dialogen. • Open Space Om iedereen die betrokken is bij de dialogen daadwerkelijk eigenaar te laten blijven van de resultaten. • Veilig De structuur en een zorgvuldig programma zorgen voor handhaving van waarden en normen. Deze ideeën worden gerealiseerd via een trechterproces van vier fases: (i) Via een algemene raadpleging worden actueel gekozen onderwerpen vastgesteld. (ii) Vervolgens wordt er via een trekking een burgerconferentie samengesteld. (iii) Om vervolgens tijdens deze burgerconferentie via verschillende stadiums van dialogen tot voorstellen te komen voor de toekomst. (iv) Tijdens de burgerconferentie worden uiteindelijk de enthousiastelingen gekozen die verder willen met het realiseren van deze voorstellen (van Reybrouck, 2014, pp.131-132; G1000.org, 2014).
15
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
De ideeën van de G1000 in Brussel hebben voor Harm van Dijk en Jerphaas Donner de basis gevormd om een Nederlands G1000 platform op te richten. Zo worden er binnen twee jaar tien G1000 initiatieven georganiseerd, begeleid en gestimuleerd om op deze manier de vestiging van de G1000 in Nederland te versnellen (G1000.nu, 2014). Zo vormen de G1000 initiatieven toevoegingen of aanvullingen op de electoraal representatieve democratie in Nederland. Hierbij mogen de verschillende G1000 initiatieven worden geïnitieerd door zowel gemeenteraden als door burgergemeenschappen (G1000.nu, 2014; G1000.org, 2014).
16
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
2.2. Context: de G1000 in de context van democratisch Nederland De democratie wordt zijn hele ontstaansgeschiedenis al vergezeld door een zeker pessimistisch toekomstbeeld. Een volledig democratisch systeem is nu eenmaal onmogelijk realiseerbaar gebleken. Zo blijven er dus altijd discrepanties tussen enerzijds de wensen en verlangens en anderzijds de mogelijkheden die worden geboden binnen de democratiesystemen (Thomassen, 2010, pp. 4-5; Pitkin, 2004, pp 335-336). Al sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 maken in Nederland meerderheden van de kiesgerechtigden geen gang meer naar de stembussen. Er werd destijds al spoedig gesproken van een ‘kloof tussen de burger en overheid’ (Derksen en Schaap, 2010, pp. 37-38). Zo is er in Nederland een representatie paradox ontstaan: Ook al worden er vele gerepresenteerd slechts weinig voelen zich gerepresenteerd (Pitkin, 2004, pp.335-337). Volgens Derksen en Schaap (2010, pp. 39-40) vormen de problemen die hieronder worden gegeven hiervoor de basis: I Er was een vervlechting ontstaan tussen de politiek op landelijk- en lokaal niveau. De partijen op landelijk niveau domineren de gemeenteraadsverkiezing en hebben zo invloed op de overwegingen die de kiesgerechtigden maken over de partijen op lokaal niveau. II De scheiding tussen politiek en bestuur was binnen vele gemeenten nihil geworden. Er was amper nog plaats voor scherpslijperij binnen de politiek aangezien bestuur en politiek zo verwerven waren geraakt. De verschillen tussen partijen waren voor de kiesgerechtigden steeds onzichtbaarder geworden. III De positie van de gemeenteraad tegenover het college van burgermeester en wethouders (B&W) was steeds zwakker geworden. De colleges van B&W werden steeds vaker alleen op de details gecontroleerd en de andere zaken werden over gelaten aan de colleges van B&W. IV Er was een afstand ontstaan tussen de burger en de politiek (partijen) op lokaal niveau. Vele partijen raakten steeds vaker de wortels verloren binnen de gemeenschappen. Op deze manier werden wensen en verlangens van burgers steeds minder gehoord binnen de gemeentehuizen. V De politiek heeft te veel de neiging om alles zelf te willen doen in plaats van de burgers zelf verantwoordelijkheden te geven. Er was veelal een scheiding ontstaan tussen verantwoordelijkheden voor de overheid (veel) en de verantwoordelijkheden voor de burger (weinig).
17
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Er werden rondom deze problemen vernieuwingen aangedragen op verschillende vlakken (zowel politiek als bestuurlijk). Zo moesten er om de afstand tussen de burger en politiek te overbruggen meer participatiemogelijkheden komen voor burgers binnen de politiek. Tevens moesten er vermaatschappelijkingprocessen binnen de politiek plaats gaan vinden wegens de neigingen van de politiek om alles zelf te willen doen (Derksen en Schaap, 2010, pp.42-44). Deze oplossingen zijn vervolgens vormgegeven via verschillende vernieuwingen zoals referenda, wijkraden, dorpsraden, stadspanels en burgerinitiatieven. Zo ontstonden de afgelopen decennia verschillende extra participatiemogelijkheden (Boogers, 2010, pp. 48-52). Hiervoor gebruikt Boogers (2010, pp. 44-46) de volgende driedeling over alle mogelijkheden die burgers momenteel hebben binnen de politiek: • kiezen en gekozen worden: deze mogelijkheden om te participeren zijn klassiek binnen ons democratisch stelsel. Hierbij kunnen burgers zichzelf verkiesbaar stellen en stemmen op (andere) burgers die zich verkiesbaar hebben gesteld. • kiezen en beslissen: er ontstaan steeds vaker mogelijkheden om via een gemeentelijk referendum voorstellen op gemeentelijk niveau te verwerpen of te bekrachtigen. Ze kunnen worden onderscheiden op basis van initiatiefnemer (burgers of bestuurders) of vormgeving (verwerpen of bekrachtigen). • beslissen in interactie: de afgelopen vijftien jaar zijn er vele manieren ontstaan waarin burgers, organisaties of instellingen meedenken en meebeslissen over de gang van zaken binnen op lokaal niveau. Binnen deze driedeling kunnen wederom verschillen worden gegeven. Zo ook binnen beslissen in interactie Boogers (2010, pp. 44-46). Deze verschillen worden nu meegenomen aangezien de verschillende participatie-initiatieven, die veelal in Nederland worden gebruikt, van elkaar moeten worden onderscheiden. Zo heeft Michels (2011, pp. 2-3; 2012, pp. 285-286) de verschillen van interactief bestuur en deliberatieve fora getailleerd weergegeven: Interactief bestuur Via deze participatie-initiatieven worden betrokkenen en belanghebbenden op initiatief van de overheid vroegtijdig betrokken bij beleidsvormingsprocessen. Alle onderwerpen kunnen worden meegenomen maar worden meestal specifiek gekozen rondom beleidsonderwerpen. Zowel alle betrokkenen als alle belanghebbenden mogen dus komen participeren alleen worden veelal de beleidsonderwerpen geïnitieerd door de overheid (Michels, 2011, pp. 2-3). Deliberatieve fora Tijdens deze participatie-initatieven wordt de nadruk gelegd op de uitwisseling van opvattingen en veronderstellingen van burgers. Deze deliberatieve fora worden meestal ook geïnitieerd door de overheid maar de koppelingen rondom beleidsprocessen worden helemaal losgelaten. Verder worden de verschillende procedures die worden gebruikt erg belangrijk gevonden.
18
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Zo kunnen via dialogen die gestructureerd worden vormgegeven verschillende onderwerpen naar voren komen. Ook wordt er binnen deze participatie-initiatieven veelal gepoogd om via de selectie van burgers de diversiteit onder de participanten te waarborgen (Michels, 2011, pp. 2-3; 2012, pp. 285-286) Zo zijn er dus verschillende soorten participatie-initiatieven in Nederland. De G1000 initiatieven die binnen deze scriptie worden bekeken kunnen worden geschaard binnen de deliberatieve fora die hierboven zijn gegeven. Volgens Michels (2011, pp. 2-3) worden deliberatieve fora ook wel Mini-Publics genoemd. Hieronder vallen allerlei participatie-initiatieven zoals burgerforums, burgerjury’s en consensusconferenties. Deze deliberatieve fora ofwel Mini-Publics zullen dan ook dieper worden bekeken rondom de invloeden van de verschillende manieren selecteren op de diversiteit bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp.
19
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
3. Theoretisch Kader 3.1. Selectiesystemen en Participatie 3.1.1. De deliberatieve initiatieven Afgelopen decennia hebben allerlei vormen van participatie-initiatieven een plaats gekregen binnen de vernieuwingen van de westerse-democratieën. Zo ook verschillende deliberatieve initiatieven. Deze deliberatieve initiatieven onderscheiden zich van andere soorten participatie-initiatieven wegens de manieren van communiceren die worden gebruikt (Dryzek, 2000, pp.1-2). Aangezien de participanten tijdens deze deliberatieve processen nog kunnen veranderen van eigen voorkeuren, opvattingen en oordelen. Tevens zijn alle mensen die participeren gelijk en zo ontstaan er nog maar weinig mogelijkheden om elkaar te kunnen manipuleren, te misleiden of te overbluffen tijdens deze deliberatieve initiatieven (Dryzek, 2000, pp.1-2). Volgens Dryzek (2000, pp. 1-2) wordt via deze deliberatieve initiatieven dan ook de essentie van de democratie wederom hersteld binnen de westerse-democratieën. Vooral vergeleken de mogelijkheden die momenteel worden geboden via verkiezingen, belangensamenwerkingen, constitutionele structuren of zelfs allerlei verschillende vormen van zelfbesturen. Deze deliberatieve initiatieven vinden veelal plaats via kleinschalig gehouden evenementen en worden veelal aangeduid als Mini-Publics (Michels 2011, pp. 2-3; Niemeyer, 2011). Deze Mini-Publics worden georganiseerd via groepen die klein genoeg zijn om deliberatie opgang te brengen en groot genoeg zijn om als democratisch representatief te worden gezien. Deze Mini-Publics behelzen verschillende soorten participatie-initiatieven zoals: deliberatieve peilingen, consensus conferenties, burgerjury’s en planningscellen (Goodin en Dryzek, 2006, pp. 219-220). Er zijn verschillende rollen die Mini-Publics kunnen vervullen binnen de structuren politiek en bestuur. Zo heeft Robert Dahl, die al in de jaren zeventig onderzoek heeft gedaan over mini-populus (ofwel Mini-Publics), gepropageerd voor verschillende mini-populis organen die zouden moeten worden opgenomen binnen de structuren van de democratie (politiek en bestuur). Via de kansen die telecommunicatiesystemen in de toekomst zouden bieden, konden deze mini-populis organen gebruik maken van deliberatieve processen rondom verschillende onderwerpen (Dahl, 1989, pp. 342343). Volgens Dahl (1989) moesten de mini-populus geïnstitutionaliseerd worden in de structuren van politiek en bestuur. Op deze manier zouden er democratische systemen van deliberatie worden geïnitieerd die zich sinds de tijd van de Oude Grieken niet meer hebben voor gedaan (Goodin en Dryzek, 2006, pp. 219-220). Toch zijn er ondanks de mogelijkheden die de toekomst de telecommunicatiesystemen hebben geboden geen mini-populus organen opgenomen binnen de structuren van politiek en bestuur. Op deze manier vormden de Mini-Publics die al hebben plaatsen gevonden alleen aanvullingen en toevoegingen de binnen de structuren die er al waren (Goodin en Dryzek, 2006, pp. 220-221).
20
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Aangezien de Mini-Publics dus op verschillende manieren kunnen worden gehanteerd, worden deze Mini-Publics ook op verschillende manieren vormgegeven. Deze verschillen kunnen volgens Fung (2006) worden geordend op basis van: de manieren van selecteren van de participanten, de manier van communiceren en de systematiek rondom beslissen. Fung (2006) heeft hiervoor een indeling gemaakt die gebaseerd is op de volgende vragen: • Wie participeren er? • Hoe wordt er gecommuniceerd en besluiten genomen? • Is er een connectie tussen deliberatieve conclusies en politiek beleid? Volgens Fung (2006, pp. 67-68) worden via verschillende systemen van selecteren onderscheid gemaakt wie er mogen participeren bij de Mini-Publics. Deze verschillende selectiesystem zullen hieronder uitgebreid worden onderscheiden aangezien er binnen deze scriptie wordt gekeken of deze selectiesystemen van invloed zijn geweest op de diversiteit van de participanten bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp.
3.1.2. De selectiesystemen van Mini-Publics Volgens Fung (2006) zijn de Mini-Publics opgekomen wegens de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie. Toch representeren de Mini-Publics niet altijd alle groepen binnen de gemeenschappen (Fung, 2006, pp. 67-68). Hierbij spelen vragen een rol als ‘Worden alle verschillende groepen binnen de gemeenschap wel vertegenwoordigd?’ ‘Worden er geen essentiële belangen of perspectieven uitgesloten?’ ‘Beschikken de participanten wel over genoeg competenties om beslissingen te kunnen nemen voor de hele gemeenschap?’ ‘Kunnen participanten verantwoordelijk worden gehouden door de burgers die niet mochten participeren?’. Wegens de essentie van deze verschillende vragen, heeft Fung (2006, pp. 67-68) vijf selecties mechanismes onderscheiden die worden gehanteerd om het selecteren van participanten vast te stellen: • Open self selecting Hierbij wordt er deelgenomen op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid van burgers om te participeren. Alhoewel deze open selectie voor iedereen de mogelijkheden biedt om te participeren. Heeft deze manier van selecteren vooralsnog voor weinig diversiteit gezorgd binnen de weerspiegeling van de gemeenschappen. Verschillende groepen raken overgerepresenteerd terwijl andere groepen juist worden ondergerepresenteerd. •
Selectively selecting Soms wordt er specifiek geworven onder groepen die anders zouden worden ondergerepresenteerd. Er wordt zo gepoogd om deze groepen toch enthousiast te krijgen om te komen participeren.
21
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Op deze manier worden er extra prikkels gegeven om participeren aantrekkelijk te maken ook voor burgers die gewoonlijk amper betrokken zijn bij de politiek op lokaal niveau. Veelal is deze manier van selecteren gekozen wanneer er burgers betrokken willen worden binnen een specifiek gebied of voor een specifiek onderwerp. •
Randomly selecting Om een zo gedegen mogelijk weerspiegeling van de alle groepen binnen de gemeenschappen weer te geven wordt er in deze gevallen gekozen om op basis van random selectie burgers te selecteren die mogen participeren.
Volgens Fung (2006) heeft deze manier van selecteren vooralsnog gezorgd voor de grootste garantie van representativiteit binnen de deliberatieve initiatieven. Er zijn al verschillende deliberatieve initiatieven hebben gebruik gemaakt van deze manier van selecteren zoals ook later in deze scriptie naar voren is gekomen (selectiesystemen binnen verschillende Mini-Publics, pp. 20-21). •
Lay stakeholders selecting Er wordt vaak gekozen om belangen tijdens de Mini-Publics extra te laten vertegenwoordigen via personen die daarvoor specifiek worden geselecteerd. Zij representeren op deze manier belangen die (volgens de organisatie) belangrijk worden gevonden.
Hierbij worden vaak representanten van partijen zoals buurtraden, sportverenigingen en winkeliersverenigingen geselecteerd om te mogen deelnemen tijdens de deliberatieve initiatieven. Deze partijen vervullen veelal rollen die als essentieel worden gezien binnen de gemeenschappen. • Professional stakeholders selecting In deze gevallen worden de participanten betaald om de wensen en verlangens van de niet-participanten te representeren. Zo wordt er gepoogd om grassroots op gang te brengen voor de representatie van de belangen van groepen/organisaties/instanties. Via deze Lobbystrategie zijn al succesvol verschillende wensen en verlangens gerealiseerd. Deze selectiesystemen moeten niet worden gezien als systemen die slechts eigenstandig kunnen worden gehanteerd. Veelal worden deze selectiesystemen gecombineerd de diversiteit van de participanten te waarborgen (Fung, 2006). Zo zouden de verschillende de combinaties van de selectiesystemen namelijk gevolgen kunnen hebben voor de diversiteit van de participanten tijdens Mini-Publics (Knight en Johnson, 1997).
22
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
SELECTIESYSTEMEN VAN FUNG (2006)
SAMENVATTINGEN
open, self-selecting
Er wordt geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid van burgers voor participatie.
open, selectively-selecting
Er wordt specifiek geworven onder groepen die anders onder gerepresenteerd zouden worden.
randomly selecting
De participanten worden random geselecteerd onder alle burgers binnen de gemeenschappen.
lay stakeholders selecting
Er worden specifiek mensen geselecteerd voor de representatie van belangen die belangrijk worden gevonden voor de gemeenschappen.
Professional stakeholders selecting
Hierbij worden participanten, die via een van de andere vormen van selectie zijn geselecteerd, gefinancieerd om zo de wensen en verlangens van niet-participanten te representeren.
Figuur 1: Schematisch weergeven van selectiesystemen Fung (2006, pp. 67-68).
23
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
3.2. Diversiteit en Participatie 3.2.1. Wie participeren er tijdens participatie-initiatieven? Op basis van een grootschalig onderzoek onder 15.000 Amerikanen over de achtergronden van participanten in de politiek, vormden de participanten geen representatie van alle verschillende groepen burgers (Verba, Scholzman, Brady en Nie, 1993, pp.314-315). Veelal werden de participatiemogelijkheden in de politiek gedomineerd door mannen, hoger opgeleiden en groepen die etnisch gezien overheersen (Verba, Scholzman, Brady en Nie, 1993, pp.303-304). Ook in Nederland worden de participatie-initiatieven veelal gedomineerd door mannen, hoger opgeleiden groepen die etnisch gezien overheersen. Tevens wordt er gewezen op de ouderen die veelal onevenredig meer participeren in de politiek (Bakker, Denters en Klok 2011; Boogers, 2010, pp. 47-48). Zo gesteld participeren er in Nederland dus voornamelijk ouderen, mannen, hogeropgeleiden en autochtonen in vergelijking tot jongeren, vrouwen, lager opgeleiden en allochtonen bij de participatie-initiatieven (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2006). Deze verschillen in participatie van deze groepen ontstaan vooral bij participatie-initiatieven die gestructureerd zijn vormgegeven (zoals via hoorzittingen of burgerpannels) (Block, Dezeure en van Assche, 2010, pp. 1-2). De onlangs gehouden metingen van Schmeets en van Beuningen (2014) over de participatie van burgers in de politiek in Nederland geven ook een dergelijk beeld van vrouwen, jongeren, allochtonen en lager opgeleiden die in vergelijking tot mannen, ouderen, autochtonen en hoger opgeleiden aanzienlijk minder participeren in de politiek. Op basis van een ANOVA (SPSS-test) zijn er verschillen naar voren gekomen rondom de kansen die groepen hebben gegrepen bij participatie binnen de politiek. Deze verschillende zijn via een Post-Hoc test verder getoetst op basis van een significantieniveau van < 0,05 (zie: figuur 2).
24
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
GROEPEN BURGERS
PARTICIPATIE IN DE POLITIEK
Geslacht: Mannen
+0,01
Vrouwen
-0.09
Leeftijd: 15 - 24
-0,24
25 - 44
-0,02
45 – 64
+0,08
65+
-0,12
Herkomst: Autochtonen
+0,04
Westerse allochtonen
-0,20
Niet-Westerse allochtonen
-0,46
Opleiding: WO (master)
+0,50
HBO, WO (bachelor)
+0,39
HAVO, VWO, MBO (niveau twee - vier)
-0,04
MBO (niveau één) VMBO, AVO onderbouw
-0,31
Lager onderwijs
-0,54
Figuur 2: De participatie van burgers in de politiek van Nederland (Smeets en van Beuningen, 2014, pp. 9-11).
25
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Vooral de verschillen tussen hoger- en lager opgeleiden en autochtonen en allochtonen zijn aanzienlijk rondom de representatie bij de participatie-initiatieven volgens onlangs gehouden onderzoek van Schmeets en van Beuningen (2014, pp. 9-11) (zie figuur: 2). Deze verschillen komen zo ook naar voren binnen andere onderzoeken (Bakker, Denters en Klok 2011). Vroeger waren de verhoudingen tussen lager- en hoger opgeleiden ook al onevenredig tijdens de participatie-initiatieven. Maar sinds 1998 zijn er gemiddeld voor iedere vijf lager opgeleiden zelfs vijfentwintig hogeropgeleiden die participeren in de politiek. Terwijl er qua afspiegeling van deze groepen vijfentwintig lager opgeleiden zouden moeten participeren voor iedere vijf hoger opgeleiden in Nederland (Dekker 2000, geparafraseerd in Bovens 2006). Zo heeft Bovens (2011) al gesproken over de ‘diplomademocratie’ waarbij er voornamelijk hoger- en amper lager opgeleiden participeren in de politiek. Hierdoor hebben hoger opgeleiden veel meer invloed op de politiek in vergelijking tot lager opgeleiden. Volgens Bovens (2011) is de ‘diplomademocratie’ voornamelijk aanwezig binnen de deliberatieve participatie-initatieven die in de afgelopen decennia werden gepropagandeerd. Zo is gebleken in onderzoeken naar de ‘onderrepresentatie’ en de onder ‘gebektheid’ van de lager opgeleiden naast de hoger opgeleiden (Sanders, 1997, Hartman, 1998 en Hooghe, 1999 in: Bovens 2006, pp. 9-10). Veelal worden allochtonen binnen de gemeenschappen gerepresenteerd via sleutelfiguren of koepelorganisaties tijdens participatie-initiatieven. Als deze allochtonen zich zelf op deze manier gestructureerd hebben georganiseerd, dan participeren er meestal meer allochtonen binnen de politiek (Fennema, Tillie, Heelsum, Berger, Wolff, 2001). Toch participeren ook in die gevallen steeds dezelfde allochtonen aangezien vele allochtonen geen behoeften hebben om te participeren in de politiek (Fennema, Tillie, Heelsum, Berger, Wolff, 2000). Toch zijn de verschillen in participatie tussen autochtonen en allochtonen niet zo groot als de verschillen tussen hoger- en lager opgeleiden. Zo hebben ongeveer vijfentwintig op de honderd allochtonen in de grotere steden van 2005 tot 2010 deelgenomen aan participatie-initiatieven. Terwijl bij de autochtonen dertig van de honderd van 2005 tot 2010 hebben geparticipeerd bij participatie-initiatieven (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2010, 76-77).
3.2.2. Vanwaar deze verschillen in participatie tussen groepen burgers? Vanwaar deze verschillen in participatie tussen verschillende groepen? Waardoor worden groepen burgers ondergerepresenteerd op allerlei participatie-initiatieven? Zijn deze verschillen ook gebruikelijk tijdens de Mini-Publics? Volgens onderzoeken die worden geparafraseerd in Reudin (2007, pp. 4-5) maken verschillende soorten burgers gebruik van verschillende participatiemogelijkheden. Deze verschillen worden gecreëerd door allerlei eigenschappen, factoren en faciliteiten die extra invloed hebben op burgers mochten er keuzes gemaakt moeten worden over de deelnamen tijdens de participatie-initiatieven. Deze invloeden worden gecreëerd op basis zowel de eigenschappen van burgers (intern): opleiding, leeftijd, gender, etniciteit als via de factoren rondom burgers (extern): religie, media en locatie (Reudin, 2007, pp.4-5). Tevens moeten volgens Brady, Verba en Scholzman (1995) de faciliteiten rondom burgers (extern) worden meegenomen. De tijd zou nodig zijn om te kunnen 26
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
deelnemen, het geld om te mogen deelnemen en de social skills om iets te kunnen bijdragen (Brady, Verba en Schlozman, 1995, pp. 271-272). Deze faciliteiten rondom burgers worden toegankelijker wanneer burgers weer specifiek over deze eigenschappen van burgers beschikken.
3.2.3. Wanneer is diversiteit onder de participanten? Zoals veelal is geopperd over de electoraal representatieve democratie in Nederland: ‘Deze vorm van democratie is niet onomstreden, maar we hebben nu eenmaal niets beters!’ (Decreus, 2012). De representatie van alle verschillende groepen burgers binnen de gemeenschappen is binnen een indirect gekozen democratie, anders dan binnen een direct gekozen democratie, nu eenmaal onmogelijk gebleken (Pitkin, 2004). ‘The concept of ‘representation’ is puzzling not because it lacks a central definition, but because that definition implies a paradox (being present and yet not present) and is too general to help reconcile the word’s many senses with their sometimes conflicting implications’ (Pitkin, 2004, p 335). Ook al wordt er rondom de politiek zowel op lokaal- als landelijk niveau gesproken over een ‘representatieve democratie’. Er is geen diversiteit-quotum vastgelegd voor de representatie van alle verschillende burgers in Nederland in Tweede- en Eerste Kamer van de Staten-Generaal, Provinciale Staten of de gemeenteraden (Breeman en van Noort, 2008). Zo zullen ook de Mini-Publics veelal geen volledig statistisch representatie weergeven van alle groepen binnen de gemeenschappen zo stellen Goodin en Dryzek (2006, pp. 219-220). Toch wordt de representativiteit van Mini-Publics aanzienlijk groter wanneer er meer diversiteit wordt gecreëerd onder de burgers die participeren tijdens deze Mini-Publics. Zo stellen Knight en Johnson (1997) die pleiten voor de ondersteuning van systemen waarbij alle burgers gelijken kansen of mogelijkheden krijgen voor participatie tijdens deze Mini-Publics. Deze gelijkheid in kansen wordt namelijk weer vormgegeven via de diversiteit van de verschillende groepen burgers die aanwezig zijn bij de Mini-Publics. Deze diversiteit heeft weer gevolgen voor de manier van kijken van de burgers naar de Mini-Publics. Zo zien de burgers voor zichzelf iets in de mogelijkheden die tijdens de Mini-Publics worden geboden (Knight en Johnson, 1997, pp. 280-282). Op deze manier zullen burgers de Mini-Publics zich zeer waarschijnlijk gaan herkennen en erkennen en zullen zij zelf ook uiteindelijk gaan participeren en zo de diversiteit van de Mini-Publics vanzelf weer verder vergroten.
3.2.4. Wie participeren er bij de Mini-Publics? Maar participeren bij de Mini-Publics de groepen burgers die bij andere participatie-initatieven amper deelnemen? Binnen verschillende onderzoeken worden deliberatieve initiatieven naar voren geschoven als de oplossingen voor de representatie paradox. Zo zouden de invloeden van burgers op de politiek hierdoor groter worden. Aangezien burgers extra mogelijkheden krijgen om rechtstreeks ‘mee te kunnen doen’ in de politiek (Habermas, 1996; Fishkin, 1991; Cohen, 1997 in: Hooghe 1999, pp.2-3). 27
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Maar in de realiteit is de situatie vaak anders zoals is gebleken in onderzoek van Mansbridge (1983, pp. 109-111). Hierbij werden de ‘dorpsmeetings’ van Selby, Vermont (500 inwoners) gedetailleerd onder de loep genomen. En ondanks de toelating van alle burgers (alle burgers mochten participeren) was er bij de ‘dorpsmeetings’ geen diversiteit onder de aanwezigen die waren komen participeren. De ‘dorpsmeetings’ werden gedomineerd door mannen, zelfstanding ondernemers en de mensen die er in verhouding al lang wonen. De vrouwen, armen en lager opgeleiden bleken niet alleen veel minder aanwezig onder de participeren, maar konden ook aanzienlijk minder inbrengen. Er wordt dan ook nog wel eens kritiek geleverd op de deliberatie initiatieven zoals Mini-Publics: ‘Deliberatieve vormen van democratie leveren beter beleid op, zo is de redenering. De vraag is echter: beter beleid voor wie?’ (Bovens, 2006. pp. 8-9). De kritiek op de systemen, zoals de Mini-Publics, die de gebreken rondom representatie binnen de (electoraal) representatieve democratie zouden moeten oplossen, zo stellen Cohen en Fung (2004) en Parkinson (2003), richten zich op drie onderdelen: • Verantwoordelijkheid Hierbij wordt er gekeken of de burgers die participeren in de deliberatieprocessen wel beschikken over genoeg capaciteiten voor de waarborging van de belangen van alle burgers in de gemeenschappen. Bovendien kunnen participanten amper afgerekend worden op de beslissingen die genomen worden. Als via verkiezingen de representatie wordt vastgelegd, dan kunnen burgers vervolgens zelf over de capaciteiten van de politici oordelen. Evenwel kunnen kiesgerechtigden de politici afrekenen op de genomen beslissingen als er wederom verkiezingen worden gehouden (Cohen en Fung, 2004, pp. 24-25). • Gelijkheid Er bestaan soms twijfels of alle burgers wel genoeg mogelijkheden hebben voor toetreding in de deliberatieprocessen. Binnen de Mini-Publics is namelijk geen plaats voor participatie van alle burgers. Bovendien domineren hier, zoals eerder gesteld, vaak specifieke groepen binnen de gemeenschappen (Mansbridge, 1983, pp. 109-111). Binnen de electoraal represen- tatieve democratie bezitten alle burgers zowel actief als passief kiesrecht. Hierbij heeft ieder- een dus evenveel participatiemogelijkheden in de politiek (Cohen en Fung, 2004, pp.25-26). • Onafhankelijkheid Hierbinnen wordt vooral gekeken of de Mini-Publics wel een gedegen basis hebben voor beslissingen die genomen worden en geldend zouden moeten zijn voor iedereen binnen de gemeenschappen (Parkinson, 2003, pp.180-181). De electoraal representatieve democratie heeft deze basis verankerd binnen de mandatering die wordt vergeven via verkiezingen die wordt gehouden onder alle burgers (Cohen en Fung, 2004, pp. 25-26).
28
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Deze kritiek op de deliberatieve democratie via de Mini-Publics wordt grotendeels gereduceerd aangezien de Mini-Publics moeten worden gezien als aanvullingen of toevoegingen in plaats van als alternatieven op de electoraal representatieve democratie. Op deze manier zullen de voordelen van de electoraal representatieve democratie blijven bestaan maar de nadelen van de electoraal representatieve democratie worden verholpen, althans zo stellen Goodin en Dryzek (2006, pp. 220-221). Toch wordt de kritiek, over de gelijkheid van kansen die zouden ontbreken bij Mini-Publics, dieper bekeken. Deze deliberatieve participatie-initiatieven konden namelijk de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie verhelpen. ‘There is nothing new about public participation as a supplement to representative democracy (…), but deliberative democrats believe that ordinary people ought not only consulted but also have a hand in actual decision making’ (Prachtchett ,1999, in: Ryfe 2005, p.50) Zo kunnen de verschillende deliberatieve initiatieven in de vorm van Mini-Publics alleen worden onderscheiden van andere participatie-initiatieven in de gevallen waarbij de representatie van alle soorten groepen burgers heeft gezorgd voor erkenningen van de Mini-Publics onder alle burgers. De Mini-Publics zijn namelijk vooral ontstaan als reactie op de tekortkomingen rondom representativiteit binnen de electoraal representatieve democratie (Fung, 2006, pp. 67-68). Maar kunnen de Mini-Publics de tekortkomingen van de representatie paradox verhelpen? Ofwel participeren de groepen burgers die nu amper participeren bij de Mini-Publics? De successen van de Mini-Publics zullen dus erg afhangen van de selectiesystemen die worden gekozen en de invloeden die hierdoor ontstaan voor de diversiteit onder de participanten. Zo is er over de hele wereld geëxperimenteerd met verschillende selectiesystemen voor de Mini-Publics die werden georganiseerd (Van Reybrouck, 2013, pp. 110-111). De selectiesystemen die zijn gebruikt voor verschillende van deze Mini-Publics over heel de wereld zullen zo dan ook worden weergegeven.
29
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
3.3. De selectiesystemen en diversiteit 3.3.1. Selectiesystemen binnen verschillende Mini-Publics Er worden verschillende selectiesystemen gebruikt voor de selectie van participanten bij Mini-Publics. Volgens zowel Knight en Johnson (1997) als Fung (2006) voelen burgers zich alleen gerepresenteerd wanneer er genoeg diversiteit wordt gecreëerd tijdens de Mini-Publics. De verschillende selectiesystemen die worden gehanteerd kunnen op deze manier dus zorgen voor succes of ondergang van de Mini-Publics. Volgens Fung (2006) geeft randomly selecting als manier van selecteren het meest garantie voor diversiteit van de burgers die participeren bij deliberatieve initiatieven. Er zijn namelijk allerlei deliberatieve initiatieven die gebruik van maken zoals deliberatieve stemmingen, burgerjury’s en planning programma’s (Fung, 2006, pp. 67-68). Toch werden er verschillende selectiesystemen gecombineerd voor de selectie van participanten bij de volgende Mini-Publics: Citizens’s Assembly on Electoral Reform (British Colombia, 2004), Burgerforum Kiesstelsel (Nederland, 2006) en de G1000 Brussel (België, 2011) Citizens’s Assembly on Electoral Reform - British Columbia (2004) Binnen deze Mini-Public werden 161 participanten geselecteerd via randomly selecting en selectively-selecting onder de negenenzeventig electoral districs van Britisch Colombia. Hierbij werden systemen gebruikt die zouden zorgen voor een demografisch afspiegeling van alle verschillende groepen burgers. Deze selectie werd vormgegeven via drie verschillende fases (Chief Electoral Officer, 2005, pp. 34-45). Hiervoor werden er willekeurig 15.800 uitnodigingen verspreid binnen de 79 districten van Britisch Colombia. Tevens werd er voor een evenwichtige demografische representatie van de gemeenschappen nogmaals willekeurig tweehonderd uitnodigingen verspreid binnen al deze 79 districten. Vervolgens werden de personen die met belangstelling hadden gereageerd ingedeeld in groepen van twintig. Deze verschillende groepen zorgden voor een evenredig beeld van alle demografisch verschillen binnen de negenenzeventig districten in Britisch Colombia. Vervolgens werd er voor deze personen een informatieavond gehouden om zo de belangstelling vast te houden voor de Citizens’s Assembly werkelijk zou gaan plaats vinden. Hierna werden degenen die eerder waren ingedeeld in deze groepen en die nog steeds belangstelling hadden geselecteerd voor participatie bij de Citizens’s Assembly on Electoral Reform. Zo werden de 79 districten van Britisch Colombia demografisch gezien evenredig weergegeven. Burgerforumkiesstelsel - Nederland (2006) Ook voor deze Mini-Public werden er combinaties gebruikt van randomly selecting en selectively selecting voor de selectie van participanten. Er werden via randomly selecting 50.400 Nederlanders geselecteerd op basis van de Gemeente Basis Administratie (GBA). Hierna werden zij allemaal uitgenodigd voor verschillende informatiedagen verspreid over heel Nederland. Hiervoor kwamen 3.121 aanmeldingen binnen en waren er uiteindelijk 2.042 mensen aanwezig. 30
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Na deze informatiedagen werd er een random trekking uitgevoerd op basis van de 1732 enthousiastelingen die waren overgebleven. Vervolgens werd er gescheiden geloot binnen alle verschillende provincies voor een spreiding van participanten over heel Nederland. Hierbij werden echter geen extra nadrukken gelegd op de spreidingen tussen gender en leeftijd, aangezien deze groepen al eerder evenredig bleken onderscheiden in de representatie onder de 1732 enthousiastelingen. Binnen de selectively selecting onder de verschillende provincies werden de participanten dus wederom via randomly selecting geselecteerd. Uiteindelijk werden op basis van deze 1732 enthousiastelingen precies 140 mensen worden geselecteerd voor participatie tijdens het burgerforumkiesstelsel (Van der Kolk en Brinkman, 2008, pp. 18-19). G1000 Brussel - België (2011) Bij de Mini-Public de G1000 Brussel werden combinaties gebruikt van randomly selecting, selectively selecting en lay stakeholders selecting voor de selectie van participanten. Op basis van deze selectiesystemen werden willekeurig 1000 participanten getrokken onder burgers van België. Deze burgers werden telefonisch gerekruteerd, aangezien 99% van de Belgen een telefoontoestel heeft. Zo hadden alle Belgen in essentie evenveel kansen tot participatie bij de G1000 Brussel. Hierbij werd overigens wel gekeken naar de verhoudingen tussen mannen en vrouwen, Nederlandstalig en Franstalig en jongeren en ouderen. Bovendien werden er specifiek plekken gereserveerd voor groepen die anders zouden worden ondergerepresenteerd zoals daklozen en analfabeten (Bell, Derenne, Frattarola, Henneman, Lambeets, Reuchamps, Van den Broeck en Van Reybrouck, 2012, pp. 22-23). Uiteindelijk hebben deze selectiemechanismes gezorgd voor de volgende verhoudingen: 52% was vrouw en 48% was man, 61% was Nederlandstalig en 39% was Franstalig. Er waren veel verschillen tussen ouderen en jongeren onder de ruim zevenhonderd participanten tijdens de G1000 in Brussel (Caluwaerts & Reuchamps, 2012, pp 8-10). Toch moest er volgens Stef Steyaert in de weken voor de G1000 Brussel nog fanatiek worden geworven onder groepen die anders zeer waarschijnlijk waren ondergerepresenteerd. Op basis van de eerder gehouden Mini-Publics kunnen er dus geen onderscheiden worden gemaakt tussen de selectiesystemen die vanzelfsprekend succesvoller zouden zijn voor de weergaven van de diversiteit tijdens de Mini-Publics. Wel hebben veel van de eerder gehouden Mini-Publics combinaties gemaakt de selectiesystemen random selecting en selectively selecting. De G1000 initiatieven die onlangs zijn gehouden in Nederland bieden mogelijkheden tot verder onderzoek naar de verschillende selectiesystemen en de gevolgen voor de diversiteit. De G1000 initiatieven zijn namelijk allemaal grotendeels volgens dezelfde beginselen georganiseerd, maar hadden allemaal verschillende selectiesystemen. Bij onderzoeken die eerder zijn gedaan naar selectiesystemen van Mini-Publics waren, zoals eerder gesteld, de Mini-Publics allemaal op andere manieren ingestoken.
31
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
3.4. De invloeden van de selectiesystemen op de diversiteit van de G1000 initiatieven 3.4.1. Selectiesystemen bij de G1000 initiatieven (operationalisatie)
De G1000 initiatieven die zijn gehouden bieden extra mogelijkheden voor onderzoek naar de relatie tussen selectiesystemen en diversiteit van Mini-Publics. De G1000 initiatieven werden namelijk allemaal grotendeels volgens dezelfde visie over de G1000 vorm gegeven. Alleen werden er in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp verschillende combinaties van selectiesystemen gebruikt voor de weerspiegelingen van de verschillende soorten burgers binnen de gemeenschappen. Hieronder zijn alle verschillende combinaties die zouden kunnen worden gemaakt rondom selectiesystemen weergegeven (Fung, 2006). Straks zullen de verschillende selectiesystemen die zijn gebruikt bij de G1000 van Amersfoort, Uden en de Kruiskamp gedetailleerd van elkaar worden onderscheiden.
COMBINATIES VAN SELECTIESYSTEMEN open, self-selecting + (lay stakeholders selecting + Professional stakeholders selecting) open, self-selecting + randomly selecting + (lay stakeholders selecting + Professional stakeholders selecting) open, self-selecting + open selectively-selecting + (lay stakeholders selecting + Professional stakeholders selecting) randomly selecting + (lay stakeholders selecting + Professional stakeholders selecting) randomly selecting + open, selectively-selecting + (lay stakeholders selecting + Professional stakeholders selecting) Figuur 3: Combinaties van Selectiesystemen voor Mini-Publics (Fung, 2006, pp. 67-68)
32
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
3.4.2. Diversiteit bij de G1000 initiatieven (operationalisatie) Binnen deze scriptie wordt zoals eerder gesteld de nadruk gelegd op de gevolgen van deze verschillende selectiesystemen voor de diversiteit tijdens de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp (ex-Vogelaarwijk in Amersfoort). Ook Mini-Publics zullen zelden volledig demografisch statistisch weerspiegeling geven van alle soorten burgers binnen de gemeenschappen (Goodin en Dryzek, 2006, pp. 219-220). De G1000 initiatieven zullen hierbij zeer waarschijnlijk geen uitzonderingen vormen. Zo is een statisch demografisch overeengekomen weergaven van de verschillende soorten burgers in Amersfoort Uden en in de Kruiskamp voor deze scriptie dan ook geen vereisten geworden voor de diversiteit bij de G1000 initiatieven. Toch willen de G1000 initiatieven de paradox binnen electoraal representatieve democratie verhelpen. Ook al hebben alle groepen in essentie evenveel mogelijkheden tot participatie in de politiek, er zijn groepen die worden ondergerepresenteerd (Pitkin, 2004, pp.335-337). De G1000 initiatieven willen specifiek deze groepen andere mogelijkheden bieden tot participatie in de politiek. Binnen deze scriptie wordt diversiteit dan ook weergegeven via de participatie van de groepen die momenteel amper participeren bij allerlei soorten participatie-initiatieven. Zoals eerder aangegeven vallen onder deze groepen voornamelijk jongeren, vrouwen, allochtonen en lager opgeleiden zo is geconstateerd binnen verschillende onderzoeken (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2010; Schmeets en van Beuningen, 2014). Er is specifiek gekeken naar de percentages van deze jongeren, vrouwen, en allochtonen binnen de gemeenschappen van Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Tevens werden de percentages van de lager opgeleiden die gelden voor heel Nederland meegenomen (zie figuur: 4 en 5). Vervolgens wordt er bekeken of de percentages van deze groepen in de gemeenschappen heel anders zijn in vergelijkingen tot de percentages van de participanten bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Alleen in de gevallen waarbij deze groepen voor minimaal de helft van de percentages aanwezig zijn wordt er binnen deze scriptie gesproken over diversiteit. Zo vormen vrouwen meestal ongeveer 50 % van de gemeenschappen. Er is in die gevallen alleen diversiteit bij de G1000 initiatieven mits minimaal 25 % van de participanten vrouwen zouden zijn.
33
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
DE KRUISKAMP (2014)
AANTALLEN
% KRUISKAMP
Alle ingeschreven burgers
6.224
100%
Vrouwen
3.126
50,22%
Jongeren (16-25)
662
10,64%
Allochtonen (westers) Allochtonen (niet westers)
461 2387
7,41% 38,35%
UDEN (2014)
AANTALLEN
% UDEN
Alle ingeschreven burgers
40.913
100%
Vrouwen
20.639
50,45%
Jongeren (16-25)
4440
10,85%
Allochtonen (westers) Allochtonen (niet westers)
3.365 2.920
8,22% 7,14%
AMERSFOORT (2014)
AANTALLEN
% AMERSFOORT
Alle ingeschreven burgers
150.899
100%
Vrouwen
76.722
50,84%
Jongeren (18-25)
11.381
7,54%
Allochtonen (westers) Allochtonen (niet westers)
13.141 21.992
8,71% 14,57%
Figuur 4: De groepen in % van de gemeenschappen van de Kruiskamp, Uden en Amersfoort (Amersfoort in cijfers, 2015; Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014).
NEDERLAND
AANTALLEN (X1000)
% NEDERLAND
Alle ingeschreven burgers (van 15 tot 75 jaar)
12638
100%
Lager opgeleiden
3832
30,32%
Middelbaar opgeleiden
5083
40,22%
Hoger opgeleiden
3476
27,50%
Figuur 5: De groepen in % van heel Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015) 34
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Binnen deze scriptie wordt de diversiteit van de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp dus gebaseerd op de participatie van de groepen die normaliter amper participeren bij andere participatie-initiatieven. Zoals hieronder weergegeven worden de jongeren, allochtonen, lager opgeleiden en vrouwen van alle andere participanten die destijds aanwezig waren onderscheiden: • Jongeren Bij de G1000 Uden en de G1000 Kruiskamp vormen de jongeren alle participanten die destijds tussen de 16 en de 25 jaar waren. Bij de G1000 Amersfoort vormen alleen de participanten de jongeren die destijds tussen de 18 en de 25 jaar waren. Tijdens de G1000 Amersfoort mochten namelijk uitsluitend de kiesgerechtigden participeren. • Allochtonen Zowel bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp waren participanten alleen allochtonen in de gevallen waarbij de participanten zelf of de ouders (zo ook alleen de vader of de moeder) ergens anders in de wereld geboren zijn. Tevens worden de allochtonen gescheiden in westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. • Laagopgeleiden Bij de G1000 Amersfoort, Uden en Kruiskamp worden de aanwezigen geschaard onder de lager opgeleiden in de gevallen waarbij de participanten alleen Basisonderwijs, LBO, VBO, VMBO, (MAVO HAVO VWO alleen jaren 1, 2, 3), ULO, MULO of MBO (één) hebben gedaan. • Vrouwen Zowel bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp kunnen de vrouwen die onder de participanten aanwezig waren vanzelfsprekend worden vastgesteld. Er zijn hiervoor dan ook geen onderscheiden gemaakt die nog specifiek moeten worden uitgelegd.
3.4.3. Factoren (andere) bij de G1000 initiatieven (operationalisatie) Zoals eerder is aangegeven hebben niet alleen de verschillende selectiesystemen invloed gehad op de diversiteit tijdens de G1000 initiatieven. Zo hebben volgens Reudin (2007, pp. 45) ook eigenschappen van burgers, factoren rondom burgers en faciliteiten rondom burgers invloed op de participatie kansen die worden gegrepen. Ook al worden er geen koppelingen gemaakt tussen deze eigenschappen, faciliteiten en factoren en de factoren die invloed hebben gehad op de diversiteit rondom de G1000 initiatieven. Er worden wel onderscheiden gemaakt tussen de factoren die van invloed zijn geweest op de diversiteit bij de G1000 initiatieven.
35
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
4. Methodisch Kader 4.1. Onderzoeksstrategie Binnen deze scriptie wordt er gebruik gemaakt van een multiple casestudy rondom de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Volgens van Thiel (2010, pp. 99-100) is een ‘multiple casestudy’ een manier van onderzoeken waarbij meerdere gevallen die binnen dezelfde situaties vallen worden vergeleken. Op deze manier wordt er gepoogd om meer inzichten te verwerven over de verschillen tussen de casussen oftewel over de gevolgen van de verschillende selectiesystemen die zijn gebruikt voor de diversiteit bij de G1000 initiatieven. Er is gekozen voor een ‘multiple casestudy’ aangezien de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp grotendeels via dezelfde visie over de G1000 werden georganiseerd. Maar er werden destijds verschillende selectiesystemen gebruikt voor de selectie van participanten die een weerspiegeling van de gemeenschappen moesten creëren. Via de ‘multiple casestudy worden allerlei verschillende fenomenen vergeleken om zo beter te worden begrepen in de relatie tot contrasten tussen verschillen casussen (Bryman, 2012, pp.74-75). Zo kunnen op deze manier ook inzichten worden verworven over de gevolgen van de selectiesystemen (combinaties) voor diversiteit tijdens Mini-Publics.
4.2. Casusselectie Er is gekozen voor de casussen G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp aangezien alleen deze G1000 initiatieven in Nederland hebben plaats gevonden. Op deze manier kunnen de inzichten die worden verkregen binnen deze scriptie eventueel worden meegenomen bij de G1000 initiatieven die nog georganiseerd moeten worden. G1000 Amersfoort: 22 maart 2014 – Rijtuigenloods, achter station Amersfoort G1000 Uden: 4 oktober 2014 - De Schaapskooi, Uden WijkG1000 Kruiskamp (visiecafé-avond): 15 oktober 2014 - Meridiaan College, Amersfoort Deze de casussen behelzen op deze manier allerlei niveaus: zo is de G1000 Amersfoort op stadsniveau georganiseerd, de G1000 Uden vond op dorpsniveau plaats en de G1000 Kruiskamp werd op wijkniveau gehouden. Zo geven deze casussen een breed scala van de mogelijkheden die er zijn voor de G1000 initiatieven.
4.3. Onderzoeksactiviteiten Tijdens deze scriptie werden binnen de ‘multiple casestudy’ allerlei onderzoeksactiviteiten gecombineerd. Op deze manier werden gedetailleerd inzichten verkregen over de invloeden van selectiesystemen voor de diversiteit op de verschillende G1000 initiatieven (Boeije, 2012, 36
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
62-63). Volgens Silverman (2011, pp. 4-5) en Bryman (2012, pp. 62-64) zouden de combinaties van meerdere verschillende vormen van onderzoeksactiviteiten, middels ‘triangulatie’, zorgen voor gedegen koppelingen tussen de verschillende casussen. Er is dan ook gekozen voor combinaties van de volgende verschillende onderzoeksactiviteiten: documentanalyses (secundair), interviews (primair), survey-metingen(secundair) en observaties (primair). Zowel de documentanalyses als de interviews zijn gebuikt voor meer inzichten rondom de verschillende selectiesystemen die zijn gehanteerd bij de G1000 initiatieven. Verder werd er via de interviews en observaties de diversiteit vastgesteld bij de G1000 initiatieven. Ook de survey-metingen die zijn gehouden over de G1000 in Amersfoort Uden en in de Kruiskamp zijn hiervoor gebruikt.
4.3.1. Documentanalyses Er zijn vele documenten verschenen over de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp. De verschillende documenten die hieronder zijn gegeven werden allemaal stuk voor stuk gedetailleerd bekeken en vervolgens systematisch geordend binnen NVIVO. Zo waren alle documenten die werden geanalyseerd aanvullend op de inzichten die werden verkregen via de interviews over de selectiesystemen die zijn gehanteerd. Bij de G1000 Amersfoort zijn voor de inzichten over de selectiesystemen gebruikt: • Uitnodiging voor de G1000 Amersfoort richting de burgers die geloot waren • Reminder voor de G1000 richting de burgers die geloot waren • Persbericht G1000 Amersfoort: G1000 Amersfoort: van, voor en door Amersfoorters! Bij de G1000 Uden zijn voor de inzichten over de selectiesystemen gebruikt: • Evaluatierapport G1000 Uden: van denken en dromen, naar durven en doen! • Privacyreglement Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens Uden 2011 • Brochure G1000 Uden (verzonden aan alle Udenaren) Bij de WijkG1000 Kruiskamp zijn voor de inzichten over de selectiesystemen gebruikt: • Projectvoorstel Wijk G1000 Kruiskamp • Vergaderingsverslagen over de G1000 Kruiskamp: • Verslag (notulen) wijk G1000 werkgroep 1 juli 2014 • Verslag (notulen) wijk G1000 werkgroep 17 juli 2014 • Verslag (notulen) wijk G1000 werkgroep 14 augustus 2014 • Verslag (notulen) wijk G1000 werkgroep 18 augustus 2014
37
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
4.3.2. Interviews Er zijn verschillende initiatiefnemers en organisatoren van de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp geïnterviewd. Zo werden er via de interviews inzichten verworven over zowel de selectiesystemen als over de diversiteit van de G1000 initiatieven. initiatiefnemers en organisatoren G1000 Amersfoort: • Harm van Dijk - Amersfoort, 9 maart 2015 (Oprichter G1000 platform Nederland) • Jerphaas Donner - Amersfoort, 9 maart 2015 (Oprichter G1000 platform Nederland) initiatiefnemers en organisatoren G1000 Uden: • Mirande Heffels - Arnhem, 23 februari 2015 (Voormalig raadsgriffier Uden) • Jan Hofmeijer - Telefonisch, 18 maart 2015 (Over de GBA verordening in Uden) initiatiefnemers en organisatoren G1000 Kruiskamp: • Tiemen de Lange - Schiphol, 27 februari 2015 (Enthousiasteling G1000 Amersfoort) • Bert Veenstra - Arnhem, 23 februari 2015 (Enthousiasteling G1000 Amersfoort) Alle interviews die zijn gehouden zijn semi-gestructureerd vormgegeven. Hierbij werd een topiclijst gehanteerd (hieronder weergegeven) over de onderwerpen die in ieder geval moesten worden voorgelegd. Verder was er geen vast stramien en was er dus nog genoeg mogelijkheden voor aanpassingen en toevoegingen tijdens de interviews (Van Thiel, pp. 108-110). Zo werden de interviews vrijer en konden de onderwerpen die onverwachts naar voren kwamen dieper worden besproken. Vervolgens zijn de interviews getranscribeerd en meermalen gecodeerd via NVIVO. Alle interviews hebben op deze manier basis inzichten gegeven over de selectiesystemen en de diversiteit van de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp.
38
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Topiclijst (gebruikt bij interviews) • Introductie - Eigen naam - Achtergrond (Bestuurs- & Organisatiewetenschap) - Scriptie uitleggen - Onderzoeksvraag - De achtergrond of rollen van (…) binnen de G1000 in (…) • Selectiesystemen - De manier(en) van selecteren voor participanten die is gehanteerd - Concretiseren van processen rondom de selectie van participanten - Toepassen op de indeling van selectiesystemen van Fung (2006)
- De afwegingen rondom de keuze(s) voor een selectiesysteem - Wie waren er allemaal betrokken binnen deze keuze(s) - De eigen rollen rondom deze keuze(s) voor een selectiesysteem
• Diversiteit - De visie van (…) op de diversiteit bij een G1000 (in algemeen genomen) - Waren alle soorten burgers aanwezig tijdens de G1000 in (…) - (Uitleg van groepen die minder participeren) - Waren deze groepen (jongeren, vrouwen, lager opgeleiden en allochtonen) aanwezig als participanten bij de G1000 in (…) • Factoren die eventueel ook van invloed waren op de diversiteit - Zijn er factoren die van invloed zijn geweest op de mogelijkheden van participatie van deze groepen? - Hadden deze factoren verholpen kunnen worden voor de G1000 • De selectiesystemen in de toekomst - Zou de keus voor een selectiesysteem nu anders zijn? - Zijn er ideeën om deze groepen (die onder gerepresenteerd zijn) met meer te laten participeren bij de G1000 initiatieven? - Heeft de manier van selecteren van participanten invloed op de toekomst van de G1000 initiatieven? • Afsluiting - vragen, suggesties, opmerkingen
39
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
4.3.3. Survey-metingen Zowel bij de G1000 Amersfoort, de G1000 Uden als de G1000 Kruiskamp zijn meerdere survey-metingen afgenomen door Marketrespons over de achtergronden van de burgers die hebben deelgenomen tijdens de G1000. Hierbij werden allerlei vragen gesteld over leeftijd, gender, opleiding, etniciteit van de aanwezigen: • Wat is u leeftijd? • Bent u man of vrouw? • Wat is uw hoogst (gevolgde) opleiding? • In welk land bent u geboren? Op basis van deze informatie, die via Marketrespons is verkregen, konden aanwijzingen worden gevormd over de gevolgen van de selectiesystemen voor de diversiteit tussen de soorten burgers die aanwezig waren tijdens de G1000 initiatieven. De informatie vormden hierbij slechts aanwijzingen aangezien niet alle burgers die geselecteerd waren de survey-metingen hebben gemaakt. Zo zouden alleen de survey-metingen dus geen gedegen beeld hebben weergeven over de diversiteit onder de participanten. De strekkingen van de survey-metingen waren dan ook slechts indicaties die vervolgens werden gecontroleerd via de observaties en de interviews die zijn gehouden. De afwegingen die hierbij zijn gemaakt zullen voor ieder geval nog specifiek worden verhelderd (zie: Hoe was de diversiteiten van participanten bij de G1000 initiatieven?, pp. 35-45).
4.3.4. Observaties Er zijn observaties gedaan in Amersfoort (via filmpjes), Uden (4 oktober 2014) en in de Kruiskamp (15 oktober 2014). Al deze observaties zijn opgenomen in een observatieverslag. Er is destijds vooral gekeken naar uiterlijkheden van de participanten: waren de aanwezigen jong of oud, man of vrouw, allochtoon of autochtoon (huidskleur, uitspraak en kleren) Zoals eerder is aangegeven zijn deze observaties gebruikt om meer te weten te komen over de diversiteit van de participanten die hebben deelgenomen bij alle G1000 initiatieven. Bij deze observaties is er gekeken naar de aanwezigheid van de groepen die veelal worden ondergerepresenteerd bij allerlei participatie-initiatieven tijdens de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp. Zelf ben ik destijds aanwezig geweest bij de G1000 in Uden en in de Kruiskamp. De G1000 Amersfoort is destijds in zijn geheel opgenomen en erna op YouTube verschenen. Deze YouTube filmpjes zijn vervolgens geobserveerd en hebben een duidelijk beeld gegeven van de participanten tijdens de G1000 Amersfoort. De verschillende observaties zijn dus aanvullend gebruikt voor de vaststelling van diversiteit van de participanten die hebben deelgenomen tijdens de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Aangezien de verschillende survey-metingen wegens de lagere respons veelal onvolledig waren.
40
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
4.4. Manieren van analyseren Deze scriptie is vormgegeven via de inzichten die zijn verkregen op basis van de interviews, documenten, survey-metingen en observaties. Aangezien deze onderzoeksactiviteiten van elkaar verschillen werden er verschillende manieren van analyseren gebruikt. Zo werden zowel de documenten als de interviewtranscripten meermalen gecodeerd via NVIVO tot een codeboom (open, maar vooral axiaal en selectief). Verder werden de survey-metingen geanalyseerd via Statistical Package for the Social Sciences (SPSS). De verschillende observaties die zijn gehouden werden nadien gedetailleerd opgenomen binnen observatieverslagen. Op deze manier werden alle verschillende onderzoeksactiviteiten systematisch gestructureerd (Boeije, 2012, pp. 62-63).
4.5. Betrouwbaarheid Alle onderzoeken die worden gehouden zijn slechts betrouwbaar mits er nauwkeurig en consistent wordt omgegaan met alle onderzoeksonderdelen die invloeden ondergaan tijdens de verschillende onderzoeksactiviteiten (van Thiel, 2011, pp. 55-57; Bryman, 2012, pp.46-47). Op deze manier wordt er dus ook gekeken naar de verschillende onderzoeksactiviteiten die werden gehanteerd voor deze scriptie. Er is dan ook gekozen voor combinaties verschillende analyseringsproccesen die systematisch gestructureerd, zoals eerder gesteld, werden vormgegeven. Zo zijn er verschillende documenten voor vergelijkingen naast elkaar gelegd. Tevens werden de interviewtranscripten zowel open als meermalen axiaal en selectief gecodeerd via NVIVO. Alle survey metingen die zijn verkregen werden door een andere partij (marketresponse) afgenomen. Verder werden de observaties nog tijdens de observaties gecontroleerd door dr. Ank Michels.
4.6. Validiteit Bij validiteit kunnen interne validiteit en externe validiteit van elkaar worden onderscheiden. Zo wordt er voor interne validiteit er gekeken naar de verbanden die causaal worden vastgesteld. Ofwel vallen de verbanden die causaal worden gesteld daadwerkelijk zo samen. Tevens wordt de externe validiteit van onderzoeken belangrijk gevonden. Hiervoor moeten verbanden die causaal zouden zijn op basis van gehouden onderzoek generaliseerbaar zijn voor situaties die niet binnen de casussen vallen (Bryman, 2012, pp. 46-47). Voor de interne validiteit binnen deze scriptie is er gekozen om meerdere onderzoeksactiviteiten naast elkaar te combineren. Volgens Silverman (2011, pp. 4-5) en Bryman (2012, pp. 62-64) zorgen de combinaties van onderzoeksactiviteiten voor gedegen koppelingen tussen de theorie en de praktijk. Zo worden er onderzoeksactiviteiten naast elkaar gebruikt om daadwerkelijk verbanden vast te kunnen stellen die causaal zouden zijn (Bryman, 2012, pp. 391-392).
41
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
De externe validiteit wordt vastgelegd aangezien de verschillende casussen allemaal op basis van dezelfde G1000 visie zijn ingestoken. Naast de selectiesystemen waren er maar weinig verschillen die eventueel gevolgen zouden kunnen hebben gehad voor de diversiteit. Deze verschillend die er waren er invloed zouden kunnen hebben gehad worden dan ook meegenomen. Zo zullen de gevolgen van de selectiesystemen voor de diversiteit die zijn gevonden ook generaliseerbaar zijn voor de G1000 initiatieven die nog georganiseerd zullen gaan worden.
42
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
43
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5. Bevindingen Binnen deze scriptie worden inzichten verworven over de invloeden van de verschillende selectiesystemen van Fung (2006) op de diversiteit tijdens de verschillende G1000 initatieven. Hiervoor worden verschillende selectiesystemen, die zijn op allerlei manieren zijn gecombineerd, gedetailleerd van elkaar onderscheiden. Verder wordt er uitgebreid gekeken naar de diversiteit van de participanten. Hierbij worden vergelijkingen gemaakt tussen de percentages van de groepen in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp die veelal worden ondergerepresenteerd en de percentages van deze groepen onder participanten die aanwezig waren. Zo zijn de G1000 initiatieven alleen divers in de gevallen waarbij minimaal de helft van de percentages, die gelden voor deze verschillende groepen binnen Amersfoort Uden en de Kruiskamp, naar voren komen binnen de percentages die opgaan voor de participanten van de G1000 initiatieven. Vervolgens worden er meerdere factoren bekeken, die naast de selectiesystemen die zijn gebruikt, gevolgen zouden kunnen hebben gehad voor de diversiteit onder de participanten tijdens de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp.
44
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5.1. Welke verschillende selectiesystemen zijn er gehanteerd bij de G1000 initiatieven? 5.1.1. Selectiesystemen G1000 Amersfoort Bij de G1000 Amersfoort is er gekozen voor combinaties van verschillende selectiesystemen. Zo is er gebruikt gemaakt van randomly selecting. Hierbij worden participanten willekeurig geselecteerd op basis van loting (Fung, 2006, pp. 67-68). De initiatiefnemers van de G1000 Amersfoort hebben hiervoor via de gemeente Amersfoort uiteindelijk 6.000 burgers laten loten onder de kiesgerechtigden. Hierbij is er gekozen voor een selectie van 6.000 burgers ook al was eigenlijk een selectie van 10.000 burgers gewenst. Er was immers geen extra geld was voor meer uitnodigingen. Vervolgens kregen deze 6.000 burgers allemaal een uitnodiging waarbij deze zich via een unieke code konden opgeven op de website voor participatie tijdens de G1000 Amersfoort. Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Nou, eh, de selectie is eigenlijk heel simpel... eh, ehm, wij hebben aan de gemeente gevraagd of de gemeente uit het kiesregister tienduizend namen wilden loten. Volstrekt random en die mensen uit wilden nodigen, of die mensen een brief van ons wilden sturen, dus een uitnodigingsbrief van ons.’ Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Geld. Elke uitnodiging kost grof gezegd een euro... aan verzendkosten plus productiekosten. Dus elke toezegging voor tienduizend, een vraag voor tienduizend brieven per post, is gewoon tienduizend euro.’ Verder is er naast randomly selecting ook gekozen voor lay stakeholders selecting. Hierbij worden specifiek mensen geselecteerd voor de representatie van belangen die belangrijk worden gevonden (Fung, 2006, pp. 67-68). Zo werden bij de G1000 Amersfoort naast de burgers ook werkgevers, overheidspersonen en vrijdenkers geselecteerd. De Amersfoorters die vielen binnen deze groepen konden zich zelf opgeven voor de G1000 Amersfoort. Tevens is er onder de groepen werkgevers, overheidspersonen en vrijdenkers fanatiek campagne gevoerd. Op deze manier zouden via de combinaties van randomly selecting en lay stakeholder selecting 600 burgers, 100 werkgevers, 100 overheidspersonen en 100 vrijdenkers worden geselecteerd voor participatie bij de G1000 Amersfoort. Maar na een paar weken waren er nog steeds slechts ongeveer 300 Amersfoorters die zich hadden opgegeven. Er is toen gekozen voor een reminder richting alle burgers die eerder al waren geselecteerd via de trekking. Zo werden er dus nogmaals 6000 uitnodigingen verzonden richting de Amersfoorters die al geselecteerd waren. Alleen nu mochten deze burgers (die al geselecteerd waren) wanneer zij zelf niet konden ook andere Amersfoorters binnen de eigen omgeving benaderen voor participatie bij de G1000 Amersfoort.
45
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Initiatiefnemer II G1000 Amersfoort: ‘Na die eerste twee weken ofzo hadden we 250 - 300 zoiets. En toen is er gezegd dan doen we er een reminder uit. En die reminder hebben we gezegd: je beschikt over je eigen lot dus je mag het ook aan iemand anders geven als je niet kunt.’ Hierdoor konden burgers zich zelf of de ander opgeven middels de code die via de uitnodiging of de reminder was verkregen. Zo konden dus niet alle Amersfoorters zich opgeven voor participatie tijdens de G1000 Amersfoort. Er ontstond dus geen selectie op basis van open self-selecting. In die gevallen mogen burgers zich namelijk allemaal opgeven op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid tot participatie (2006, pp. 67-68). Toch werd er op deze manier wel afgeweken van randomly selecting. Bij randomly selecting worden participanten namelijk slechts geselecteerd op basis van een random trekking (2006, pp. 67-68). Nu konden alsnog de groepen die meer participeren worden overgerepresenteerd en de groepen die minder participeren worden ondergerepresenteerd. De groepen die sowieso al vaker aanwezig zijn op participatie-initiatieven zullen waarschijnlijk eerder gebruik maken van deze participatiemogelijkheden (naast zelf mogen participeren ook een ander kunnen opgeven in plaats van jezelf). Het was echter lastig om vast te stellen of veel burgers die geselecteerd waren via de trekking gebruik hebben gemaakt van deze keus om iemand anders in de eigen omgeving te laten participeren.
Selectiesystemen G1000 Amersfoort randomly selecting
De participanten worden hierbij random geselecteerd onder de alle burgers binnen de gemeenschappen.
lay stakeholders selecting
Er worden specifiek mensen geselecteerd voor de representatie van belangen die belangrijk worden gevonden voor de gemeenschappen
Figuur: 6 (Fung, 2006, pp. 67-68)
46
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5.1.2. Selectiesystemen G1000 Uden Bij de G1000 in Uden is er geselecteerd via open, self selecting volgens de selectiesystemen van Fung (2006, pp. 67-68). Hierbij worden burgers geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid tot participatie tijdens de Mini-Publics. Toch zou ook Uden liever gebruik hebben gemaakt van randomly selecting voor de selectie van participanten. Hierbij zouden er willekeurig burgers worden geselecteerd op basis van loting (2006, pp. 67-68). De G1000 Uden heeft echter afgeweken van deze vorm van selecteren aangezien de verordening op de Gemeente Basis Administratie (GBA) geen trekking zou hebben toegelaten voor een G1000 onder alle Udenaren. Binnen deze verordening stond namelijk precies vastgelegd waarvoor de GBA gebruikt zou mogen worden. De random trekking van burgers voor de G1000 Uden werd volgens Jan Hofmeijer hierbinnen uitgesloten (Privacyreglement van de GBA verordening gemeente Uden, 2011). Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Iedere GBA kent een verordening en daar staat precies in wanneer je het GBA mag gebruiken en ook wanneer je er eventueel een selectie uit mag nemen. En G1000 is natuurlijk zo nieuw, dat kon ook nergens onder vallen, ook niet met heel veel creativiteit.’ Alhoewel de gemeenteraad van Uden deze verordening op de Gemeentelijke Basis Administratie eventueel wel heeft willen aanpassen, konden deze aanpassingen pas plaats vinden tijdens een raadsvergadering in oktober 2014. Volgens de planning zou de G1000 Uden in oktober 2014 moeten gaan plaats vinden en zo zouden deze aanpassingen dus zorgen voor uitstel van de G1000 Uden. Ook was er een check op de Gemeentelijke Basis Administratie van Binnenlandse Zaken (BZK) dus wilden de gemeenteraad geen tussen oplossingen creëren aangezien ze geen risico’s wilden aangaan. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Ja er was echt een verschil, en bij ons wilde ze die verordening wel aanpassen maar dat kon pas in oktober in de raad, dus dat was echt te laat. En ze wilden ook niet heel creatief met mij mee denken, omdat ze zeiden, dat hadden we misschien nog wel gedurfd, een beetje brutaal, maar ze hadden een check, ze hadden een check op de omgang met de GBA, dus ze wilden geen risico lopen.’ Alleen als er via open self-selecting meer dan 2000 aanmeldingen zouden komen voor de G1000 dan zouden er alsnog selectiesystemen worden gecombineerd. In die gevallen zouden er onder deze 2000 aanmeldingen 1000 participanten worden geselecteerd op basis van randomly selecting. Maar er zijn voor de G1000 Uden geen 2000 aanmeldingen gekomen en zo werden uiteindelijk alle aanwezigen (ongeveer 250 participanten) geselecteerd via open self-selecting tijdens de G1000 in Uden. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘We hadden om de respons zo hoog mogelijk te krijgen, dachten we van, we doen gewoon iedereen uitnodigen, dus iedereen is welkom. Op het moment dat dat, we hadden wel in die brief gezet, volgens mij, uhm... dat op het moment dat er te veel aanmeldingen zouden komen dan zouden we daar uit gaan loten. Maar uiteindelijk is dat helemaal niet nodig geweest.’
47
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Selectiesystemen G1000 Uden open, self selecting
Hierbij wordt er geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid van burgers voor participatie.
Figuur: 7 (Fung, 2006, pp. 67-68)
5.1.3. Selectiesystemen Wijk G1000 Kruiskamp De G1000 in de Amersfoortse wijk de Kruiskamp is vormgegeven via verschillende bijeenkomsten (visiecafé-avond, werkgroepavond, wijkconferentie, werkplaatsen, zelfsturing en presentatie) Hierbij hebben de selectiesystemen voornamelijk invloeden gehad op de G1000 visiecafé-avond. Aangezien op basis van deze avond de groepen zijn gecreëerd voor de vervolg avonden en dagen van de Kruiskamp G1000. Voor de selectie van participanten tijdens de G1000 visiecafé-avond in de Kruiskamp zijn verschillende combinaties van selectiesystemen gehanteerd. Zo wilden de initianemers in de maanden voor de zomer nog gaan selecteren via open self-selecting. De burgers zouden dus worden geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid voor de participatie mogelijkheden die werden geboden. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘En uiteindelijk toen speelde Uden ook, Harm liet ons toen even zwemmen, we moesten zelf beslissen wat het verstandigst was om te doen. En op een gegeven moment waren we er uit, toen zeiden we van we sturen gewoon de hele wijk een brief.’ Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘We wilden toch wel graag even zelf kijken naar de alternatieven die er waren. Daarbij had ik zelf zoiets van de Kruiskamp is 8000 inwoners ofzo, maar behapbaar. Dus ik had zoiets van laten we gewoon gaan flyeren en laten we ook werken met pamfletten. Is toch een behapbaar qua groep, dus waarom zouden we gaan loten.’ Alleen in de gevallen waarbij er veel enthousiastelingen zouden zijn voor de G1000 visiecafé-avond zou er geloot worden onder de Kruiskampers die zich hadden opgegeven. Hiervoor werd gekozen aangezien op deze manier zoveel mogelijk Kruiskampers betrokken konden worden. Tevens kenden de initiatiefnemers van de Kruiskamp G1000 de respons aantallen van de G1000 Amersfoort die erg laag bleken (rond de 5%). Op deze manier wilden de initiatiefnemers van de G1000 Kruiskamp de respons voor de G1000 Kruiskamp verhogen. Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘Dus ik was niet zo zeer bang voor overtekening maar eerder voor ondertekening. Maar er waren ook mensen die zeiden als je nu heel veel aanmeldingen hebt wat doe je dan? Kunnen we überhaupt niet behappen of moet je mensen teleurstellen? Toen werd al snel het alternatief genoemd je zou ook kunnen open in schrijven.
48
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Met meteen de boodschap van uhm... dan kun je gewoon zeggen de eerste honderd of de eerste twee honderd. Maar ik had zoiets van nou dan kun je alsnog gaan loten, dan kunnen je zeggen van nou vrije inschrijving. Hebben we er 300 dan loten we er 200 honderd uit. Er werd wel heel erg, zeg maar, op de eerlijkheid en neutraliteit van loting uhm... gepromoot.’ Toch is er uiteindelijk (op verzoek van Harm van Dijk) unaniem gekozen voor randomly selecting. De participanten werden dus geselecteerd op basis van een trekking binnen de Gemeentelijke Basis Administratie onder de burgers van de Kruiskamp. Op deze manier moesten er 140 burgers voor de plekken van burgerparticipanten worden geworven. Hiervoor zijn er 2000 brieven verspreid binnen de wijk de Kruiskamp die is voorafgegaan door verschillende vormen van campagne zoals flyeren, posteren en van deur tot deur gesprekken. Ook hadden verschillende initiatiefnemers liever meer Kruiskampers meegenomen in de trekking voor de G1000. Maar wegens de budgeten die al lagen vastgelegd voor selectie van participanten konden er maar 2000 brieven worden verstuurd. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘Toen moest ik bepaald worden en uhm Harm heeft ons verteld ik heb een club Marktresponse die gaan dat doen want die hebben het bij de grote G1000 ook gedaan. Dus onze communicatie mensen hebben met hun afgesproken en contact gelegd met de gemeentelijke basis administratie. Er zijn toen 2000 adressen geloot en ik voelde aan mijn water dat het wel meer moest zijn, maar goed ik wilde mijn zin niet door drukken.’ Verder is er destijds gekozen voor lay stakeholders selecting. Hierbij werden er burgers specifiek uitgenodigd voor de representatie van de belangen van groepen die belangrijk worden gevonden (Fung, 2006, pp. 67-68). Zo werden alle overheidsinstellingen, -organisaties en -instanties in de Kruiskamp uitgenodigd (20 plekken) maar ook alle ondernemers (20 plekken), initiatiefnemers en vrijdenkers (20 plekken) werden betrokken. Tevens werden er contacten gelegd met sleutelfiguren in de wijk voor promotie van de G1000 in de Kruiskamp. Hiervoor zijn er verschillende initiatiefnemers van de G1000 Kruiskamp langs gegaan bij winkeliers, moskeeën, kerken, verenigingen en scholen in de Kruiskamp. Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘Dat wou ik net zeggen, wat destijds nog wel is geprobeerd. Ik moet zeggen dat ik daar zelf niet de trekker in was maar een van de andere. Is om de zogenaamde sleutelfiguren in de wijk te benaderen. Dus dat waren de kruidenier op de hoek, de bakker, de melkboer, zal ik maar zeggen. Maar ook de imam van de Moskee, hoofd van een school, verenigingen...’ Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘En we hebben alle kunstenaars en vrijdenkers opgezocht in de wijk. Want die moesten we hebben. En we hebben het ambtenaren circus en alle politici en raadsleden ook uitgenodigd’
49
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Ondanks al deze inspanningen hadden maar weinig Kruiskampers zich opgegeven voor de G1000 visiecafé-avond. Zo is gebleken in de weken die geopend waren voor aanmeldingen voor de Kruiskampers die brieven hadden gekregen op basis van de loting die was uitgevoerd. Aangezien de aanmeldingen bleven steken rond tientallen Kruiskampers werden er vervolgens wederom brieven verstuurd. Maar nu naar de enthousiastelingen die zich al hadden opgegeven voor de G1000 Kruiskamp. Binnen deze brieven werden deze Kruiskampers aangespoord om ook andere Kruiskampers, ook al waren deze niet geselecteerd via de loting, uit te nodigen voor de G1000 in de Kruiskamp. Hierdoor is er dus uiteindelijk alsnog gekozen voor selectie op basis van open self-selecting. Alle Kruiskampers mochten namelijk participeren op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid voor participatie (Fung, 2006, pp. 67-68). Onderzoeker (Niels Hubregtse): ‘Toen die brieven dus verstuurd waren, kwam er dus niet zo veel reacties. Toen werd er dus gezegd we gaan nog een brief sturen, via via mochten er toen mensen meekomen. Heeft dat nog gewerkt? Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘Inderdaad. Maar je weet nooit, kan ook gewoon een na-ijl effect zijn, mensen moeten nadenken enzo. Maar op een gegeven moment kwamen er toch wel aardig wat extra aanmeldingen binnen. Ik kan mezelf herinneren, dat we er 200 wilden hebben, dat er met de aanmeldingen eerst op 18 toen op 30, uiteindelijk dachten we dat er 80 zouden komen.’ Dus zowel G1000 Amersfoort, Uden als de Kruiskamp hebben allemaal gebruikt gemaakt van verschillende selectiesystemen die worden gegeven volgens Fung (2006, pp. 67-68). Zo werden bij de G1000 Amersfoort de selectiesystemen randomly selecting en lay stakeholders selecting gecombineerd. Verder is er bij de G1000 Uden alleen voor open selecting gekozen. Tevens zijn bij de G1000 Kruiskamp de verschillende selectiesystemen randomly selecting en lay stakeholder selecting gecombineerd maar is er uiteindelijk alsnog voor open self-selecting gekozen. Selectiesystemen (visiecafé-avond) G1000 Kruiskamp randomly selecting
De participanten worden hierbij random geselecteerd onder de alle burgers binnen de gemeenschappen.
lay stakeholders selecting
Er worden specifiek mensen geselecteerd voor de representatie van belangen die belangrijk worden gevonden voor de gemeenschappen
open self-selecting
Hierbij wordt er geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid van burgers voor participatie
Figuur: 8 (Fung, 2006, pp. 67-68) 50
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5.2. Hoe was de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven? Op de verschillende G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp hebben alle mensen die aanwezig waren survey vragenlijsten over de G1000 initiatieven mogen invullen. Toch hebben vele van de participanten die aanwezig waren de survey-metingen niet ingevuld. Ook de mensen die de survey-metingen wel hebben ingevuld bleken niet allemaal geselecteerd via de gekozen selectiesystemen. Tussen deze mensen waren namelijk ook vrijwilligers, politici, waarnemers, ambtenaren en andere rollen. Aangezien binnen deze scriptie onderzoek wordt gedaan naar de invloeden van selectiesystemen op diversiteit worden deze groepen uitgesloten in de overzichten die zijn gebaseerd op de survey-metingen. Hierdoor bleven er in Amersfoort 57 van de 212 invullers over, in Uden 40 van de 72 en in de Kruiskamp 33 van de 45 die inzichten moesten geven over de diversiteit onder de participanten. De survey-metingen over de G1000 Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp zijn meerdere malen op verschillende tijdstippen (met soms iets andere vragen) afgenomen. Bij voorkeur is binnen de afwegingen uitgegaan van de survey-metingen met dezelfde vragen die tijdens de G1000 initiatieven zelf zijn gehouden of zo vroeg mogelijk na de G1000 initiatieven. Toch hebben deze mogelijkheden zich niet in alle gevallen voor gedaan: Zo is in Uden een survey-vragenlijst uitgereikt waarbij de essentiële vraag: ‘Heeft u op 4 oktober deelgenomen aan G1000 Uden? Indien ja, in welke rol?’ niet gesteld. Bij de volgende survey-meting is deze vraag wel gesteld. Bij de G1000 Uden is dan ook gekozen voor de survey-meting waarbij de vraag over de rol tijdens de G1000 wel is gesteld. Een gevolg was wel een lagere respons op de survey-vragenlijst over de G1000 in Uden. Voor de G1000 in Amersfoort zijn in de vragenlijst drie vragen over de afkomst: ‘welk land bent u geboren’ ‘in welk land is uw moeder geboren’ en in welk land is uw vader geboren’ niet gesteld. Om meer inzichten te verkrijgen over de afkomst van de participanten bij de G1000 in Amersfoort worden de survey-metingen hiervoor dan ook niet gebruikt. Alles samen genomen kunnen de inzichten van de survey-metingen dus alleen worden gebruikt voor indicaties over de diversiteit bij de G1000 initiatieven. Hierdoor is er gekozen om naast de survey-metingen ook observaties te doen en interviews te houden. Op basis van deze observaties en interviews wordt er gekeken of er geen afwijkingen voorkomen binnen deze indicaties. Als er onderling geen grote afwijkingen zijn tussen de indicaties van de survey-metingen en de observaties en de interviews, dan kunnen deze indicaties worden aangehouden voor de vaststelling van de diversiteit bij de G1000 initiatieven.
51
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5.2.1. Diversiteit G1000 Amersfoort Tijdens de G1000 Amersfoort waren ongeveer 530 mensen aanwezig. Van deze aanwezigen waren ruim 350 burgers geselecteerd voor de representatie van alle verschillende groepen Amersfoorters. Zoals eerder gesteld zijn 57 participanten van de 350 participanten meegenomen binnen survey-meting. Aangezien de respons onder de participanten onvolledig was wordt de survey-meting slechts gebruikt voor indicaties over de diversiteit bij de G1000 Amersfoort. Deze indicaties worden vervolgens gecontroleerd via de observaties en de interviews. Vervolgens wordt op basis al deze verkregen inzichten de diversiteit tijdens de G1000 Amersfoort vastgesteld. Jongeren - G1000 Amersfoort Tijdens selectie van de participanten voor de G1000 Amersfoort zijn alleen de kiesgerechtigden Amersfoorters geselecteerd. Voor de diversiteit op basis van de verhoudingen tussen jongeren en ouderen die hebben deelgenomen wordt dan ook gekeken naar de jongeren tussen de 18 en de 25 jaar die destijds aanwezig waren. Volgens de indicatie van de survey-meting waren er geen participanten tussen de 18 en de 25 jaar aanwezig tijdens de G1000 Amersfoort (zie figuur: 9). Zeer waarschijnlijk is deze indicatie wegens de respons die lager was afgeweken van de situatie die daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Toch is deze strekking ook naar voren gekomen binnen de interviews en de observaties over de G1000 Amersfoort. Bij de observatie zijn er namelijk amper jongeren tussen de 18 en 25 jaar langs gekomen. Ook volgens de mensen die zijn geïnterviewd over de diversiteit van de participanten waren er weinig jongeren tussen de 18 en de 25 jaar aanwezig bij de G1000 Amersfoort. Binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort zijn 7,54% burgers tussen de 18 en 25 jaar zo is gebleken op basis van de Gemeentelijke Basis Administratie van Amersfoort (Figuur: 4). De G1000 Amersfoort was dus slechts divers wanneer minimaal de helft van deze 7,54%, dus 3,27%, van de participanten jongeren tussen de 18 en de 25 jaar waren. Zo gesteld moesten destijds 12 van de 350 de participanten tussen de 18 en de 25 jaar zijn geweest bij de G1000 Amersfoort. Op basis van de survey-meting, de observatie en de interviews waren er duidelijk amper jongeren tussen de 18 en de 25 jaar aanwezig. De survey-meting was wegens de respons die lager was alleen een indicatie, de observaties zijn alleen gedaan via filmpjes en de interviews hebben geen uitspraken gegenereerd die wijzen op de onderrepresentatie van jongeren tussen de 18 en de 25 jaar. Zo kunnen er dan ook geen constateringen worden gedaan over de diversiteit van de G1000 Amersfoort op basis van de verhoudingen tussen jongeren en ouderen die aanwezig waren.
52
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Figuur: 9 (Survey-meting II G1000 Amersfoort, Marketrepsonse, 2015) Allochtonen - G1000 Amersfoort Binnen survey-meting I en survey-meting II over de G1000 Amersfoort zijn geen vragen gesteld die een onderscheid maken tussen de autochtonen en allochtonen die aanwezig waren. Zo is er dus geen indicatie gegeven op basis van de survey-meting over de verhoudingen tussen de autochtonen en allochtonen bij de G1000 Amersfoort. De observaties die via de filmpjes zijn gedaan hebben een beeld weergegeven van onderrepresentatie van de niet-westerse allochtonen. De interviews ondersteunen deze aanwijzingen over de onderrepresentatie van de niet-westerse allochtonen tijdens G1000 Amersfoort. Zo waren er amper niet-westerse allochtonen aanwezig onder de participanten bij de G1000 Amersfoort. Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Er waren een aantal, maar dat was zeer beperkt. (…) Hoewel ik achteraf te horen kreeg dat de culturele diversiteit dan dat je op het eerste gezicht ziet. Want je hebt dan de neiging te denken van, oh, nou, alles wat ehm... allochtoon is, dat is niet blank... dat is dus niet juist.’ Initiatiefnemer II G1000 Amersfoort: ‘Nou dat zijn bekende, verschillende… Hoe zeg je dit netjes? Etnische achtergronden, zoiets?’ Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp (Heeft ook zelf geparticipeerd bij de G1000 Amersfoort): ‘Ja en uhm. Er liep wel een enkele Indonesiër of Surinamer rond en ook nog wel een verdwaalde Turk of Marokkaan. Maar die waren op een hand te tellen.’
53
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Van alle Amersfoorters zijn 23,28% allochtonen Hiervan zijn 8,71% westerse allochtonen en 14,57% niet-westerse allochtonen (zie figuur: 4). De G1000 Amersfoort was dus alleen divers wanneer minimaal de helft van de 23,28%, dus 11,56%, van de participanten allochtonen waren. Hierbij kunnen er alleen constateringen worden gedaan over de diversiteit van de participanten op basis van de observaties en de interviews over de G1000 Amersfoort. Bij de observaties is er namelijk vooral gekeken naar de uiterlijkheden van de participanten en de uitspraken van de interviews zijn zeer waarschijnlijk ook gebaseerd op de uiterlijkheden van de participanten. De eerder gegeven aanwijzingen die zijn verkregen middels de observatie en de interviews zijn dus zeer waarschijnlijk grotendeels gebaseerd op de niet-westerse allochtonen die hebben deelgenomen bij de G1000 Amersfoort. Zo is er gekozen om de diversiteit alleen vast stellen op basis van de aanwijzingen over niet-westerse allochtonen in plaats van ook over de westerse allochtonen tussen de participanten die aanwezig waren tijdens de G1000 Amersfoort. Er is dan ook slechts gekeken naar de percentages van de niet-westerse allochtonen binnen Amersfoort. Deze percentagens zijn vervolgens weer vergeleken met de percentagens van de niet-westerse allochtonen die destijds aanwezig waren tijdens de G1000 Amersfoort. De G1000 Amersfoort was dus slechts divers mits minimaal de helft van de 14,57%, dus 7,85%, van de participanten niet-westerse allochtonen waren. Hiervoor moesten er dus 28 niet-westerse allochtonen aanwezig zijn geweest tijdens de G1000 Amersfoort. Volgens de eerder gegeven aanwijzingen, die zijn verkregen via de observaties en de interviews, waren zeker geen 28 niet-westerse allochtonen participanten aanwezig. Er was dus geen diversiteit op basis van de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen bij de G1000 Amersfoort. Lager opgeleiden - G1000 Amersfoort Tijdens de G1000 Amersfoort waren er volgens de survey-meting destijds geen lager opgeleiden die hebben deelgenomen (zie figuur: 10). Deze indicatie is vervolgens gecontroleerd via de observaties en de interview die zijn gehouden. Tijdens de observaties is er vooral gekeken naar uiterlijkheden van de participanten dus deze konden amper worden gebruikt. Tijdens de interviews zijn uitspraken gedaan die de indicatie van de survey-meting versterken. Zo waren er dus zeer waarschijnlijk amper de lager opgeleiden aanwezig tijdens de G1000 Amersfoort. Initiatiefnemer II G1000 Amersfoort: ‘Maar ik neem aan dat de opleiding nog vrij hoog lag, omdat het ook een praatsessie is. Mensen met een lage opleiding die zullen niet zo gauw aan een praatsessie deelnemen. En het was een vernieuwing, dus je krijgt ook nog de innovatie theorie en zoiets nieuws trekt innovates aan, dat een kleine groep voorloopt die het experiment aandurft.’ Bij de G1000 Amersfoort wordt de diversiteit van de participanten op basis van de verhoudingen tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden vastgesteld volgens de percentages van lager opgeleiden in heel Nederland. Van alle Nederlanders zijn 30,32% laagopgeleiden (zie figuur: 5). De diversiteit van de G1000 Amersfoort was slechts gegarandeerd mits de helft van deze 30,32%, dus 15,16% van de
54
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
participanten zouden vallen onder de lager opgeleiden (zie figuur: 10). Volgens de indicatie waren er helemaal geen lager opgeleiden aanwezig tijdens de G1000 Amersfoort. Hierbij is de indicatie zeer waarschijnlijk, wegens de respons die erg laag was, afgeweken van de situatie zoals die daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Toch is de strekking van deze indicatie ook binnen de interviews naar voren gekomen. Verder zijn er geen aanwijzingen die doen twijfelen over de strekking van deze indicatie. Zo gesteld was er zeer waarschijnlijk geen diversiteit tijdens de G1000 Amersfoort op basis van de verhoudingen tussen lager-, midden- en hogeropgeleiden die destijds aanwezig waren.
Figuur: 10 (Survey-meting II G1000 Amersfoort, Marketrepsonse, 2015) Vrouwen - G1000 Amersfoort Volgens de survey-meting waren er iets meer mannen in vergelijking tot vrouwen bij de G1000 Amersfoort. Zo waren van de participanten 57,14% mannen en 42,86% vrouwen (zie figuur: 11). Ook nu worden de indicaties gecontroleerd via de observaties en de interviews die zijn gehouden. Zo was er op basis van de observaties een balans tussen de mannen en vrouwen die aanwezig waren. Ook de interviews geven een dergelijk beeld over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen tijdens de G1000 Amersfoort. Zo bezien kunnen volgens de observaties en de interviews de strekking van de indicaties worden overgenomen. Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Gelukkig ook niet alleen maar mannen, dat sowieso niet. Het was echt een heel mooie verdeling man en vrouw.’
55
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp (Heeft ook zelf geparticipeerd bij de G1000 Amersfoort): ‘Uhm... mannen vrouwen... denk ik toch mannen. Maar alhoewel niet extreem, dat neem ik toch even terug. Ik denk dat dat wel redelijk in balans was.’ De G1000 Amersfoort was alleen divers, op basis van de balans tussen mannen en vrouwen, mits minimaal de helft van de percentages van de vrouwen in Amersfoort zich zouden bevinden onder de participanten volgens de percentages van de G1000 Amersfoort. De vrouwen vormen 50,84% van de Amersfoorters (zie figuur: 4). Er moesten dus 25,42% vrouwen hebben deelgenomen tijdens de G1000 Amersfoort. Volgens de observaties en de interviews waren er destijds, zoals ook naar voren is gekomen binnen de indicatie, zeker 25,42% vrouwen aanwezig. Op basis van de verhoudingen tussen mannen en vrouwen was er dus diversiteit bij de G1000 Amersfoort.
Figuur: 11 (Survey-meting II G1000 Amersfoort, Marketrepsonse, 2015) Conclusie - Hoe was de diversiteit bij de G1000 Amersfoort? De diversiteit van de G1000 Amersfoort is gebaseerd op de aanwezigheid van de groepen die momenteel amper participeren tijdens allerlei andere participatie-initiatieven. De G1000 Amersfoort was zo alleen divers wanneer minimaal de helft van de percentagens, van deze groepen binnen Amersfoort, naar voren kwamen binnen de percentages van de participanten die hebben deelgenomen bij de G1000 Amersfoort.
56
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Jongeren Binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort zijn er 7,54 % jongeren tussen de 16 en de 25 jaar (zie figuur: 4). Zo was de G1000 Amersfoort alleen divers wanneer minimaal de helft, dus 3,27%, van de participanten jongeren tussen de 16 en de 25 jaar waren. Er zijn hierover op grond van de survey-meting, de observaties en de interviews kunnen geen vaststellingen gedaan. Zo is de diversiteit op basis van jongeren onduidelijk bij de G1000 Amersfoort. Allochtonen Van alle Amersfoorters zijn 22,79% allochtonen (8,71% westerse allochtonen en 14,57% niet-westerse allochtonen) (zie figuur: 4) Bij de G1000 Amersfoort is de diversiteit gebaseerd op de niet-westerse allochtonen die hebben deelgenomen. Op deze manier was de G1000 Amersfoort alleen divers wanneer minimaal de helft dus, 7,58% van de participanten allochtonen waren. Volgens de observaties en de interviews waren er geen 7,58% allochtonen aanwezig die hebben deelgenomen. Er is dan ook geen diversiteit bij de G1000 Amersfoort op basis van de allochtonen die aanwezig waren. Laagopgeleiden Van de Nederlanders zijn er 30,32% lager opgeleiden (zie figuur: 5). Er moesten dus minimaal 15,16% van de participanten lager opgeleiden zijn voor diversiteit bij de G1000 Amersfoort. Volgens de survey-meting, de observaties en de interviews waren er geen 15,16% lager opgeleiden die hebben deelgenomen. Tijdens de G1000 Amersfoort was er dus geen diversiteit op basis van de lager opgeleiden die aanwezig waren. Vrouwen De vrouwen vormen 50,84% van de Amersfoorters (zie figuur: 4). De G1000 Amersfoort was dus alleen divers wanneer minimaal 25,42% van de participanten vrouwen waren. Zowel volgens de survey-meting, de observaties als de interviews waren er tijdens de G1000 Amersfoort minstens 25,42% vrouwen aanwezig. Er was dus diversiteit bij de G1000 Amersfoort op basis van de vrouwen die destijds hebben deelgenomen.
5.2.2. Diversiteit G1000 Uden Er waren tijdens de G1000 in Uden ongeveer 250 participanten aanwezig. Hiervan konden zoals eerder uitgelegd slechts 40 Udenaren worden gebruikt voor de indicaties die zijn gevormd op basis van de survey-metingen. Deze indicaties over participanten worden dan ook wederom gecontroleerd via de interviews en de observaties die zijn gehouden. Vervolgens wordt op basis van de survey-meting, de observatie en de interviews de diversiteit bij de G1000 Uden vastgesteld. Jongeren - G1000 Uden Er waren volgens de indicatie van de survey-meting geen jongeren tussen de 16 en de 25 jaar die hebben deelgenomen tijdens G1000 Uden (zie figuur: 12). Waarschijnlijk is de indicatie, wegens de respons die lager was, afgeweken van de situatie die daadwerkelijk heeft plaats gevonden tijdens G1000 Uden. Op basis van de observatie en interviews waren er namelijk zeker jongeren tussen de 16 en 25 aanwezig bij de G1000 in Uden. 57
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Volgens de observaties waren er ongeveer 10 tot 12 Udenaren tussen de 16 en 25 jaar aanwezig die geen rollen van tafelvoorzitter of politicus moesten vervullen. Ook de interviews gaven een dergelijk beeld over de G1000 in Uden. Er waren zeker jongeren, zo wordt er gesteld, alleen vormden deze jongeren wel een kleiner geheel van de aanwezigen. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Nou kijk jongeren heb ik gelukkig wel gezien, maar het is altijd een kleiner percentage dat aanwezig is. Omdat het je kiest voor een bepaalde vorm, en ik weet niet of dat de ideale vorm voor jongeren is om daar ja op te zeggen.’ Van de Udenaren is volgens de Gemeentelijke Basis Administratie 10,85% tussen de 16 en de 25 jaar (zie figuur: 4). Er moesten dus minimaal 5,43%, de helft van 10,85%, jongeren tussen de 16 en de 25 participeren aanwezig zijn geweest voor de diversiteit op basis van de verhoudingen tussen jongeren en ouderen tijdens de G1000 Uden. Aangezien, zoals eerder gesteld, maar weinig van de 250 participanten de survey-meting hebben ingevuld, de jongeren tussen de 16 en de 25 jaar tijdens de observaties moeilijk konden worden onderscheiden van de tafelvoorzitters (en politici) en er binnen de interviews geen uitspraken zijn gedaan over onderrepresentatie van de jongeren tussen de 16 en de 25 jaar konden zowel de interviews als de observaties geen uitsluitsel geven over de diversiteit op basis de verhoudingen tussen jongeren en ouderen die aanwezig waren tijdens de G1000 Uden.
Figuur: 12 (Survey-meting I G1000 Uden, Marketrepsonse, 2015)
58
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Allochtonen - G1000 Uden Op basis van de survey-meting waren er redelijk veel de allochtonen aanwezig bij de G1000 Uden. Volgens de indicatie waren 12,50% van de participanten allochtonen die hebben deelgenomen (zie figuur: 13). Afgezien van de niet-westerse allochtonen heeft Uden ook veel westerse allochtonen (zie figuur: 4). Toch wordt deze 12,50% van de survey-meting alleen gevormd door niet-westerse allochtonen (zie figuur: 13). De observaties geven alleen een heel ander beeld dan de indicatie van de survey-meting. Er waren volgens de observatie slechts twee tot vier niet-westerse allochtonen onder de aanwezigen. Tevens de interviews schetsen een situatie van onderrepresentatie van allochtonen participanten tijdens de G1000 in Uden. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Nou... we hadden een probleem met de moslim gemeenschap, net op de dag dat we het hielden was het offerfeest. Dus uiteindelijk zijn er wel wat mensen geweest, maar niet de aantallen die we denk ik hadden gekregen als op het moment dat we het op een andere dag hadden gedaan.’ Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘(…) alleen mensen van buitenlandse komaf. Dat was echt beduidend minder, die waren er wel, maar drie of vier ofzo, maar meer niet.’ Van alle Udenaren zijn er 22,79% allochtonen op basis van de Gemeentelijke Basis Administratie (zie figuur: 4). De G1000 in Uden was alleen divers mits minimaal de helft van deze 22,79%, dus 11,39%, van de participanten allochtonen waren (zowel westers als niet-westers). Op basis van de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen tijdens de G1000 Uden. Op basis van de survey-meting zouden er dus minimaal 32 niet-westerse allochtonen aanwezig zijn geweest onder de participanten. Maar de observaties en de interviews geven zoals gesteld een heel andere beeld over de allochtonen tijdens de G1000 Uden aanwezig waren. Ook nu is de indicatie waarschijnlijk verstoord geraakt door de respons die lager was bij de survey-meting van G1000 Uden. Op basis van de observaties en interviews wordt de indicatie over de representatie dan ook niet overgenomen. Er was dus geen diversiteit bij de G1000 Uden gekeken naar de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen tijdens de G1000 Uden.
59
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Figuur: 13 (Survey-meting I G1000 Uden, Marketrepsonse, 2015) Lager opgeleiden - G1000 Uden Tijdens de G1000 Uden waren er volgens de survey-meting amper lager opgeleiden die destijds hebben deelgenomen (zie figuur: 14). Deze gegevens konden lastig worden gecontroleerd via de interviews en observaties aangezien er steeds vooral is gekeken naar de uiterlijkheden van de participanten die aanwezig waren. Tevens is er tijdens de interviews weinig naar voren gekomen over onderrepresentatie van de lager opgeleiden bij de G1000 Uden. Toch zijn er tijdens zowel de observatie als de interviews geen aanwijzingen die doen twijfelen over de strekking van de indicatie die via de survey-meting is verkregen. Bij de G1000 Uden wordt de diversiteit van de participanten op basis van de verhoudingen tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden vastgesteld volgens de percentages van lager opgeleiden in heel Nederland (zie figuur: 5). Op basis hiervan was de G1000 in Uden pas divers mits de helft van 30,32%, dus 15,16%, van de participanten lager opgeleiden waren. Aangezien er geen aanwijzingen via de interviews en observaties naar voren zijn om van de strekking van de indicatie van survey-meting af te wijken waren geen 15,16% van de participanten lager opgeleiden tijdens de G1000 Uden. Op basis van de verhoudingen tussen lager, midden en hoger opgeleiden was er dan ook geen diversiteit tijdens de G1000 Uden.
60
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Figuur: 14 (Survey-meting I G1000 Uden, Marketrepsonse, 2015) Vrouwen - G1000 Uden Volgens de survey-meting was er een onbalans in de verhoudingen tussen de mannen en de vrouwen bij de G1000 in Uden. Zo waren van de participanten 30% vrouwen en 70% mannen op basis van de hierboven gegeven survey-meting (zie figuur: 15). Maar de observaties duiden deze verhoudingen tussen mannen en vrouwen tijdens G1000 Uden heel anders. Ook al waren er waarschijnlijk iets meer mannen dan vrouwen aanwezig. Deze verhoudingen zorgden niet voor een onderrepresentatie van vrouwen. Ook de interviews hebben een dergelijk beeld gegeven over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen bij de G1000 in Uden. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Dat vond ik wel redelijk gemixt (…). Ik vond die groep, uhm... wat in Amersfoort heel erg gezegd werd, de blanken mannen uhm, tussen of boven de 50 ofzo, dat kan ik toch niet zeggen.’ De G1000 Uden was divers genoeg qua verhoudingen tussen mannen en vrouwen mits wederom minimaal de helft van de percentages vrouwen in Uden ook aanwezig waren in de percentages van de participanten bij de G1000 Uden. De vrouwen vormen zoals gesteld 50,54% van de Udenaren (zie figuur: 4). Zo moesten voor de diversiteit dus 25,27% van de participanten worden gevormd door vrouwen tijdens de G1000 Uden. Ook al is de indicatie anders volgens de interviews en observaties waren destijds zeker 25,27% van de participanten vrouwen. Zo was er dus diversiteit gekeken naar de verhoudingen tussen mannen en vrouwen bij de G1000 in Uden.
61
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Figuur: 15 (Survey-meting I G1000 Uden, Marketrepsonse, 2015) Conclusie - Hoe was de diversiteit bij de G1000 Uden? De diversiteit van de G1000 Uden is gebaseerd op participatie van de groepen die momenteel amper participeren bij verschillende andere participatie-initiatieven. De G1000 Uden was alleen divers wanneer minimaal de helft van de percentagens, van deze groepen binnen Uden, naar voren kwamen binnen de percentages van de participanten die aanwezig waren. Jongeren Binnen Uden vormen de jongeren tussen de 16 en de 25 jaar 10, 85% (zie figuur: 4). Zo was de G1000 Uden alleen divers mits er dus minimaal 5,43% jongeren tussen de 16 en de 25 jaar onder de participanten aanwezig waren. Aangezien de survey-meting, de observatie en de interviews hierover geen uitsluitsels hebben gegeven. Is de diversiteit op basis van jongeren die destijds bij de G1000 Uden aanwezig waren niet vastgesteld. Allochtonen Van alle Udenaren zijn 22,79% allochtonen (zie figuur: 4). De G1000 Uden was alleen divers wanneer de helft, dus minimaal 11,39%, van de participanten allochtonen waren. Ook al waren er volgens de survey-meting 12,50% allochtonen aanwezig. Volgens de observaties en de interviews waren er zeker geen 11,39% allochtonen bij de G1000 Uden. Op basis van de allochtonen die hebben deelgenomen was er dan ook geen diversiteit tijdens de G1000 Uden.
62
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Laagopgeleiden In heel Nederland zijn 30,32% lager opgeleiden (zie figuur: 5). Van alle participanten moesten dus minimaal 15,16% lager opgeleiden zijn voor diversiteit bij de G1000 Uden. Op grond van de survey-meting, de observatie en de interviews waren er geen 15,16% lager opgeleiden die destijds hebben deelgenomen. Tijdens de G1000 Uden was er dan ook geen diversiteit op basis van de lager opgeleiden die aanwezig waren. Vrouwen De vrouwen vormen 50,54% van de Udenaren (zie figuur: 4). De G1000 Uden was dus alleen divers mits minimaal 25,27% van de participanten vrouwen waren. Zowel volgens de survey-meting, de observatie als de interviews waren er tijdens de G1000 Uden zeker 25,27% vrouwen die destijds hebben deelgenomen. Er was dus diversiteit bij de G1000 Uden op basis van de vrouwen die aanwezig waren.
5.2.3. Diversiteit Wijk G1000 Kruiskamp Tijdens de G1000 Kruiskamp waren er ruim 100 participanten onder de aanwezigen. Van deze aanwezigen hebben 45 personen en 33 participanten de survey-meting ingevuld. Ook nu worden de survey-metingen alleen gebruikt voor indicaties. Deze indicaties worden vervolgens via observaties en interviews gecontroleerd op afwijkingen. Middels deze combinatie van survey-metingen, interviews en observaties wordt uiteindelijk de diversiteit van de wijk G1000 Kruiskamp vastgesteld. Jongeren - G1000 Kruiskamp Volgens de indicaties die naar voren kwamen binnen de survey-meting waren 3,03 % van de participanten tussen de 16 en de 25 jaar tijdens de G1000 in de Kruiskamp (zie figuur: 16). Volgens de observatie waren twee tot vier jongeren tussen de 16 en 25 jaar van de participanten. Tevens hebben de initiatiefnemers die zijn geïnterviewd gesproken over de onderrepresentatie van jongeren tussen de 16 en 25 jaar bij de G1000 Kruiskamp. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘Ik vond hem divers genoeg, ook alleen hier bleek weer ondanks vele inspanningen (...) . Bleek gewoon weer dat er daar te weinig van waren. En ook weer te weinig jongeren.’ Volgens de Gemeentelijke Basis Administratie zijn 10,64% van de Kruiskampers tussen de 16 en 25 jaar (zie figuur: 4). Op basis van de eerder gegeven 3,03% van de survey-meting, blijken deze jongeren volgens de richtlijnen voor diversiteit, redelijk gerepresenteerd. Hiervoor moest namelijk de helft van de 10,64%, dus 5,32% van de participanten, tussen de 16 en de 25 jaar zijn. Uitgegaan van ruim de 100 participanten die tijdens de G1000 in de Kruiskamp aanwezig waren moesten er dus ongeveer zes jongeren tussen de 16 en de 25 hebben deelgenomen. Aangezien volgens de observaties vrijwel zeker vier jongeren tussen de 16 en de 25 aanwezig waren. Was er gekeken naar de jongeren tussen de 16 en de 15 jaar diversiteit tijdens de G1000 in de Kruiskamp.
63
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Overigens waren de jongeren tussen de 25 en 35 jaar worden volgens de survey-meting ruim aanwezig onder de participanten. De jongeren tussen de 25 en 35 jaar vormen binnen de survey-meting namelijk 30,30% van de participanten (zie figuur: 16) maar deze jongeren tussen de 25 en 35 vormen in de Gemeentelijk Basis Administratie 19,70% van de Kruiskampers (zie figuur: 4). Ook al worden de jongeren tussen de 25 en de 35 niet meegenomen bij de vaststelling van de diversiteit op basis van de verhoudingen tussen jongeren en ouderen bij de G1000 Kruiskamp. Toch is deze situatie opvallend aangezien jongeren tussen 25 en 35 veelal ook niet ruim worden gerepresenteerd bij allerlei andere participatie-initiatieven. Ook de interviews die zijn gehouden onder de initiatiefnemers van de G1000 in de Kruiskamp hebben een dergelijk beeld gegeven. Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘En verder als je het over jongeren hebt zaten er wel een aantal mensen bij die net ging samen wonen. Zeg maar als gezinnetje nog zonder kinderen en die kwamen dan ook, ik weet niet of jij de Kruiskamp kent, maar je hebt ergens een soort van nieuwbouwwijk, en die mensen kwamen steeds uit die buurt.(…). Vaak ga je niet eens naar dit soort dingen omdat het onderwerp je interesseert, maar het is gewoon iets waardoor je mensen leert kennen. Dus ik kan me voorstellen dat, mensen die in die buurt net woonden, zoiets hebben van nou, we willen alles wel eens even zien en horen.’
Figuur: 16 (Survey-meting 0 G1000 Kruiskamp, Marketrepsonse, 2015)
64
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Allochtonen - G1000 Kruiskamp De survey-metingen geven een beeld van onderrepresentatie van de allochtonen tijdens de G1000 in de Kruiskamp. Volgens deze survey-meting vormden de allochtonen slechts 6,06% van de participanten (zie figuur:17). Van alle Kruiskampers zijn 45,76% allochtonen (zie figuur:4). De observatie schetst ook een dergelijk beeld van onderrepresentatie van allochtonen tijdens de G1000 Kruiskamp. Er zouden slechts acht tot tien allochtonen aanwezig zijn geweest. Tevens zijn deze verschijnselen tijdens de interviews naar voren gekomen. Zo waren de allochtonen zeer waarschijnlijk ondergerepresenteerd tijdens de G1000 in de Kruiskamp. Initiatiefnemer II G1000 Kruiskamp: ‘Wij hadden verwacht, ook omdat de Kruiskamp in opbouw anders is dan de gemiddelde wijk in Amersfoort, dat de diversiteit, laat ik zo zeggen, van allochtonen die deelnamen, daar groter zou zijn. (…) Maar wat ik zei, die eerste keer waren er goed over de honderd, nou als er misschien vijf of zes allochtonen waren. Terwijl misschien heb jij de aantallen, ik denk dat zoiets van 40% ofzo...’ Van de Kruiskampers is volgens de Gemeentelijke Basis Administratie 45,76% allochtoon, 7,41% westers en 38,35% niet-westers (figuur: 4). Dus voor diversiteit bij de G1000 in de Kruiskamp moest 22,88% van de participanten allochtonen (zowel westers als niet-westers) zijn geweest. Tijdens de G1000 Kruiskamp waren zeker geen 22,88% van de participanten allochtoon (zie figuur: 17). Op basis van de richtlijnen die zijn gesteld voor de diversiteit bij de G1000 initiatieven was er dus geen diversiteit gekeken naar de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen tijdens de Kruiskamp G1000.
Figuur: 17 (Survey-meting 0 G1000 Kruiskamp, Marketrepsonse, 2015)
65
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Lager opgeleiden - G1000 Kruiskamp Bij de G1000 Kruiskamp waren er volgens de survey-meting amper lager opgeleiden aanwezig (zie figuur: 18). Deze indicatie van de survey-meting bleek via de observatie lastig te controleren aangezien voornamelijk de uiterlijkheden van participanten zijn bekeken. Tijdens de interviews is hierover wel gesproken maar er zijn geen uitspraken gedaan over de representatie van lager onder de participanten tijdens de Kruiskamp G1000. Er zijn zo geen aanwijzingen naar voren gekomen die twijfelen over de indicatie van de survey-meting. Zo zijn er dus geen aanwijzingen naar voren komen bij zowel de interviews als de observaties die de indicatie afwijzen. De diversiteit op basis van de verhoudingen tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden wordt vastgesteld op basis van de percentages van lager opgeleiden in heel Nederland. Zoals ook in alle andere gevallen worden deze percentagens vervolgens vergeleken met de percentages van deze verschillende groepen onder de participanten tijdens de G1000 in de Kruiskamp. Over heel Nederland bekeken vallen 30,32% van de Nederlanders onder de lager opgeleiden (zie figuur: 5). De diversiteit op de Kruiskamp G1000 was slechts gegarandeerd mits minimaal de helft van 30,32%, dus 15,16%, van de participanten lager opgeleiden waren. Volgens de indicatie waren maar 3% van de participanten lager opgeleiden (zie figuur: 18). Er zijn geen aanwijzingen verkregen om van deze indicaties af te wijken. Zo waren er zeer waarschijnlijk geen 15,16% lager opgeleiden onder de participanten. Er was dan ook geen diversiteit tijdens de Kruiskamp G1000 gekeken naar verhoudingen tussen lager-, midden- en hoger opgeleiden onder de participanten.
Figuur: 18 (Survey-meting 0 G1000 Kruiskamp, Marketrepsonse, 2015)
66
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Vrouwen - G1000 Kruiskamp De verhoudingen tussen mannen en vrouwen onder de participanten geven geen opvallende verschillen tijdens de G1000 in de Kruiskamp. De survey-meting van de G1000 Kruiskamp geven zelfs een indicatie van 51,52% vrouwen in vergelijking tot 48,48% mannen die aanwezig waren onder de deelnemers (zie figuur: 19). De observaties gaven ook geen opvallend verschil over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen die aanwezig waren. Tevens kwamen er tijdens de interviews geen aanwijzingen naar voren over onderrepresentatie van vrouwen bij de G1000 in de Kruiskamp. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘De verhouding vrouw man was wel veel goed verdeeld. Ik vond het niet hinderlijk dat er misschien te veel vrouwen of te veel mannen waren.’ Er zijn volgens de Gemeentelijke Basis Administratie iets meer vrouwen dan mannen onder de Kruiskampers. Zo heeft de Kruiskamp 50,22% vrouwen en 49,47% mannen (zie figuur: 4). Tijdens de G1000 in de Kruiskamp zou dus minimaal 25,11% van de participanten vrouwen moeten zijn. Zo waren zeker 25,11% van de participanten vrouwen. De G1000 in de Kruiskamp was op basis van de vrouwen die aanwezig waren dan ook divers.
Figuur: 19 (Survey-meting 0 G1000 Kruiskamp, Marketrepsonse, 2015)
67
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Conclusie - Hoe divers was de G1000 Kruiskamp? De diversiteit van de G1000 Kruiskamp is dus gebaseerd op de participatie van groepen die normaliter amper participeren bij allerlei andere participatie-initiatieven. De G1000 Kruiskamp was alleen divers mits minimaal de helft van de percentages, van deze groepen binnen de Kruiskamp, naar voren kwamen binnen de percentages van de participanten die aanwezig waren. Jongeren Binnen de Kruiskamp zijn er 10,64% jongeren tussen de 16 en de 25 jaar (zie figuur: 4). Dus de G1000 Kruiskamp was alleen divers wanneer de helft, minimaal 5,32%, van de participanten jongeren tussen de 16 en de 25 jaar waren. Op grond van de survey-meting, de observatie en de interviews waren er minimaal 5,32% jongeren tussen de 16 en de 25 jaar onder de aanwezigen. Zo was de G1000 Kruiskamp dus divers op basis van de jongeren tussen de 16 en de 25 jaar die aanwezig waren. Allochtonen Van de Kruiskampers zijn 45,76% allochtonen (zie figuur: 4). De G1000 Kruiskamp was dus alleen divers mits minimaal 22,88% van de participanten allochtonen waren. Volgens de survey-meting, de observatie en de interviews waren er geen 22,88% allochtonen tijdens de G1000 Kruiskamp. Zo was er op basis van allochtonen die hebben deelgenomen dus geen diversiteit bij de G1000 Kruiskamp. Laagopgeleiden Er zijn in Nederland 30,32% lager opgeleiden (zie figuur:4). Zo was de G1000 Kruiskamp dus pas divers wanneer minimaal 15,16% van de participanten lager opgeleiden waren. Volgens de survey-meting en de interviews konden geen 15,16% van de participanten onder de lager opgeleiden worden geschaard. Tijdens G1000 Kruiskamp was er dan ook geen diversiteit op basis van de lager opgeleiden die aanwezig waren. Vrouwen De vrouwen vormen 50,22% van de Kruiskampers (zie figuur: 4). De G1000 Kruiskamp was dus alleen divers mits minimaal 25,11% van de participanten vrouwen waren. Zowel volgens de survey-meting, de observatie als de interviews waren er tijdens de G1000 Kruiskamp minstens 25,11% vrouwen aanwezig. Zo was de G1000 Kruiskamp dus divers op basis van de vrouwen die destijds hebben deelgenomen.
68
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
5.3. Welke factoren zijn naast de selectiesystemen van invloed geweest op de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven? Naast de combinaties van verschillende selectiesystemen zijn er ook andere factoren naar voren gekomen die invloed hebben gehad op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Hieronder zullen deze factoren los van elkaar voor iedere G1000 worden onderscheiden.
5.3.1. Factoren G1000 Amersfoort De campagne die destijds is opgezet voor de G1000 Amersfoort heeft weinig opgeleverd. Ook al hebben enorm veel mensen er tijd ingestoken. De G1000 was, voor die daadwerkelijk heeft plaats gevonden, nog erg onbekend onder de Amersfoorters. Hierdoor was volgens de organisatie van de G1000 Amersfoort de respons op de uitnodiging erg laag en moest er een reminder worden verzonden. Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Nee, niet waar ik eh... nee... ehm... Nee, wat effect heeft gehad, is dat ehm... dat onze campagne, dus onze naamsbekendheid was absoluut onvoldoende. We hebben enorm de mensen, die daar gewerkt hebben, die hebben hun stinkende best gedaan. Dus dit bedoel ik niet als kritiek op die mensen, want dat is ook weer zo lullig. Maar de middelen, die we toen hebben ingezet, die hadden volstrekt onvoldoende impact.’ De boodschappen van de uitnodiging en de reminder waren verschillend opgesteld. Hierdoor heeft de reminder nog eens gezorgd voor dubbel zoveel burgers die zich hebben opgegeven voor de G1000 Amersfoort. Zo bezien heeft de manier van formuleren binnen de boodschappen die werden verzonden erg veel invloed gehad op de mensen die zich hebben opgegeven. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp (Heeft ook geparticipeerd bij de G1000 Amersfoort): ‘Dat is ook de kunst, geen moeilijke woorden, maar dat is heel erg moeilijk voor mensen, je gebruikt heel snel bepaalde woorden. Zoiets moet je niet doen, zeker niet als je de hele samenleving wil bereiken.’ Initiatiefnemer I G1000 Amersfoort: ‘Als je dus met de herinnering in een andere vorm hetzelfde aantal respons krijgt als bij de eerste uitnodiging, dan zegt dat iets over hoe belangrijk de verpakking is. Dat betekent dat we voor de volgende keer gaan zeggen: wij moeten gewoon de boodschap differentiëren’
5.3.2. Factoren G1000 Uden De G1000 Uden heeft plaats gevonden op 4 oktober 2014. Toevallig voor de organisatoren van de G1000 Uden viel op deze 4 oktober 2014 ook de 10e dag van de 12e maand van de kalender van de islamieten. De moslims vierden op deze 4 oktober 2014 een belangrijk islamitisch feest: Id al-Adha (offerfeest of slachtfeest). Hierdoor hebben vermoedelijk vele moslims andere prioriteiten gesteld die voor participatie tijdens de G1000 Uden gingen. 69
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘Nou...we hadden een probleem met de moslimgemeenschap, net op de dag dat we het hielden was het offerfeest. Dus uiteindelijk zijn er wel wat mensen geweest, maar niet de aantallen die we denk ik hadden gekregen als op het moment dat we het op een andere dag hadden gedaan.’ Deze 4 oktober 2014 viel ook op de vrije zaterdag van vele Udenaren. Hierdoor konden de Udenaren gemakkelijk deelnemen aangezien er geen vrij voor hoeft worden genomen. Maar er zijn ook groepen die de zaterdagen gebruiken voor sportactiviteiten. Vooral veel jongeren in Uden hebben deze verplichtingen rondom deze sportactiviteiten op de zaterdagen. Op deze manier hebben veel jongeren waarschijnlijk gekozen voor deze sportactiviteiten in plaats van voor participatie bij de G1000 Uden. Initiatiefnemer G1000 Uden: ‘We hebben ook nog wel gedacht is zaterdag een goeie dag. Maar wat moet je anders weet je wel. Uhm... Dus we hebben daar wel heel erg mee zitten stoeien. Maar ik denk dat jongeren uhm... we hadden ons zelf wat meer tijd moeten geven, dan hadden misschien ook de jongeren wat beter kunnen betrekken.’
5.3.3. Factoren Wijk G1000 Kruiskamp De G1000 in de Kruiskamp is geïnitieerd door allerlei Amersfoorters die zelf participanten waren geweest de G1000 Amersfoort. Destijds wilden verschillende enthousiastelingen van de G1000 Amersfoort G1000 initiatieven gaan organiseren voor alle burgers in Amersfoort. Uiteindelijk is hiervan (er waren verschillende terugkomdagen) een groep van 10 tot 15 mensen overgebleven. Deze mensen hebben zich allemaal hun eigen tijd vrijwillig ingezet voor de G1000 Kruiskamp. Hierdoor heeft de organisatie van de wijk G1000 Kruiskamp uiteindelijk langer de geduurd. De G1000 Kruiskamp heeft dan ook pas zeven maanden na afloop van de G1000 Amersfoort plaats gevonden. Op deze manier was de G1000 flow van de G1000 Amersfoort alweer afgenomen. De campagne die al eerder was gevoerd voor de G1000 Amersfoort ging op deze manier grotendeels verloren. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘Laat ik het zo zeggen, zo duidelijk een koppeling... Als ik het even aftast we hadden gestreefd van naar voor de zomer, omdat er dan duidelijk nog een link was met de grote G1000. Is dus niet gelukt, maar ik heb niet de indruk dat dat achteraf invloed heeft gehad.’ Tevens hadden vele inspanningen die nu door de initiatiefnemers zelf in ieders vrije tijd zijn gedaan kunnen worden uitgevoerd via de gemeente Amersfoort. Die zijn namelijk langer bezig rondom vele andere vormen voor de participatie van burgers binnen de Kruiskamp. Als de initiatiefnemers van de G1000 Kruiskamp en de gemeente Amersfoort meer waren gaan samenwerken, dan hadden de initiatiefnemers zich extra kunnen richten op de basiszaken in plaats van op de randzaken die gedaan moesten worden voor de organisatie van de G1000 in de Kruiskamp. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘De gemeente is zelf ook bezig om bijeenkomsten in de wijk te organiseren. En ik weet uit ervaring dat daar maar drie mensen komen.’ 70
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
De G1000 visiecafé-avond in de Kruiskamp is georganiseerd op een school (Het Meridiaan College) die bij de rand van de wijk is gelegen. Bij voorkeur was er liever gekozen, zoals ook bij alle andere G1000 avonden en dagen, voor het wijkcentrum (De Witte Vlinder). Deze locatie is hiervoor namelijk duidelijk de aangewezen plek binnen de Kruiskamp. Deze afweging is toch anders gemaakt aangezien op deze andere locatie meer Kruiskampers konden komen participeren. Hierdoor is voor sommige Kruiskamper de drempel tot participatie op G1000 visiecafé-avond misschien groter geworden. Initiatiefnemer I G1000 Kruiskamp: ‘We hebben heel lang nagedacht over dat we het liefste binnen de wijk zouden houden, omdat de Witte Vlinder al zo’n duidelijke rol in de Kruiskamp speelt. Maar we waren gewoon bang voor een iets te grote groep in een te kleine accommodatie. Dus zijn we uitgeweken naar een school die net bij de Meridiaan, aan het randje zit, dit vonden we wel een beetje discutabel.’ Dus zowel de G1000 Amersfoort, Uden als de Kruiskamp hebben allemaal eigen factoren die van invloed zijn geweest op de diversiteit van de deelnemers. Tevens zijn er zoals eerder gesteld geen opvallende verschillen naar voren gekomen rondom de diversiteit van de participanten in Amersfoort, Uden en in de Kruiskamp. Zo waren er geen factoren die specifiek zijn opgevallen die van invloed zijn geweest voor de diversiteit van participanten bij zowel de G1000 Amersfoort, Uden als de Kruiskamp.
71
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
6. De conclusie, discussie, reflectie en aanbeveling 6.1. Conclusie Middels deze scriptie zijn via de onderzoeksvraag, die hieronder is gesteld, inzichten verkregen over de invloeden van de verschillende selectiesystemen, op de diversiteit van de participanten bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Wat zijn de invloeden van de verschillende selectiesystemen, die gebruikt zijn voor de selectie van participanten, op de diversiteit van de participanten bij de G1000 initiatieven? Hiervoor zijn de selectiesystemen van Fung (2006, pp. 67-68), die bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp op allerlei manieren zijn gecombineerd, gedetailleerd van elkaar onderscheiden. Vervolgens is er gekeken of de groepen, die momenteel amper participeren bij allerlei andere participatie-initiatieven, aanwezig waren tijdens de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. De G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp waren alleen divers mits minimaal de helft van de percentagens van de groepen ( jongeren, lager opgeleiden, allochtonen en vrouwen), naar voren kwamen bij de percentages van de participanten tijdens de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Tevens is er gekeken naar andere factoren die eventueel van invloed zijn geweest op de diversiteit van de participanten die hebben deelgenomen. Ook al zijn er verschillende selectiesystemen gebruikt voor de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Er zijn geen selectiesystemen naar voren gekomen die wel of geen invloed hebben gehad op de diversiteit van de participanten bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Tevens hadden zowel de G1000 Amersfoort, Uden als de Kruismap allemaal eigen factoren die naast de selectiesystemen zeer waarschijnlijk van invloed zijn geweest op de diversiteit van de participanten. Er zijn dus geen factoren naar voren gekomen die overal van invloed zijn geweest op de diversiteit van de participanten.
6.1.2. Selectiesystemen - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp Zo heeft de G1000 Amersfoort gekozen voor randomly selecting en voor lay stakeholder selecting. Hierbij werden de participanten geselecteerd op basis van een random trekking (Fung, 2006, pp. 67-68). Tevens werden er dus verschillende burgers geselecteerd die de belangen, die belangrijk werden gevonden, konden representeren voor de gemeenschappen. Tijdens de G1000 Uden zijn de participanten geselecteerd via open self- selecting. Zo werden alle burgers geselecteerd op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid voor participatie (Fung, 2006, pp. 67-68). Deze keus is overigens alleen gemaakt wegens de problemen die naar voren kwamen op basis van de verordening op de Gemeentelijke Basis Administratie.
72
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Hierdoor konden participanten niet via randomly selecting worden geselecteerd. Zonder de bezwaren van de verordening op de Gemeentelijk Basis Administratie waren de participanten zeker via randomly selecting geselecteerd. Bij de G1000 Kruiskamp (visiecafé-avond) werden verschillende selectiesystemen naast elkaar gehanteerd. Er is destijds oorspronkelijk gekozen voor randomly selecting. Hierbij worden de participanten random geselecteerd op basis van een trekking (Fung, 2006, pp. 67-68). Tevens zijn via lay stakeholder selecting specifiek mensen geselecteerd die stonden voor belangen die belangrijk werden gevonden. Toen er op deze manier amper aanmeldingen kwamen is er alsnog voor open self-selecting gekozen. Zo konden dus alle burgers op basis van de eigen bereidheid en welwillendheid participeren tijdens de G1000 Kruiskamp (Fung, 2006, pp. 67-68).
6.1.3. Diversiteit - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp Ook al zijn er dus zo gesteld voor de G1000 Amersfoort, G1000 Uden en de G1000 Kruiskamp (visiecafé-avond) verschillende, soms zelfs combinaties van, selectiesystemen gehanteerd. Er zijn geen opvallende verschillen naar voren gekomen over de diversiteit van de participanten die aanwezig waren: Zo werden zowel de allochtonen als de lager opgeleiden aanzienlijk ondergerepresenteerd tijdens de G1000 Amersfoort, de G100 Uden en de G1000 Kruiskamp. Overigens werden de vrouwen overal wel ruim gerepresenteerd onder de participanten. Er konden moeilijk vaststellingen worden gedaan over de aantallen jongeren (18-25) (16-25) die aanwezig waren. Hierdoor werden er voor de G1000 Amersfoort en de G1000 Uden dan ook geen constateringen gedaan. Tijdens de G1000 Kruiskamp werden de jongeren (16-25) overigens genoeg gerepresenteerd.
6.1.4. Factoren - G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp Verder werden zoals gesteld de factoren meegenomen (zoals: de G1000 Uden die heeft plaats gevonden tijdens het offerfeest) die naast de verschillende selectiesystemen van invloed zijn geweest op de diversiteit van de participanten. Hierbij hadden zowel de G1000 Amersfoort, de G1000 Uden als de G1000 Kruiskamp specifiek eigen factoren die van invloed zijn geweest voor de diversiteit van de participanten. Zo moeten deze factoren, naast de selectiesystemen die zijn gebruikt, dan ook zeker worden meegenomen. Op basis van deze scriptie zijn er dus geen factoren vastgesteld die overal gevolgen voor de diversiteit van de participanten hebben gehad.
6.1.5. Selectiesystemen Diversiteit en Factoren De G1000 initiatieven vormen momenteel dus participatie-initiatieven die iets mooi achterlaten voor de gemeenschappen. Zo zijn er al initiatieven (zoals: Samen Zorgen en Proef Kruiskamp) op gang gekomen die zijn ontstaan tijdens de G1000 van Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Op deze manier hebben de G1000 initiatieven kunnen beïnvloeden, aanmoedigen en creëren binnen de gemeenschappen. Zoals middels de slogan wordt gesteld, ‘De G1000: op weg naar een andere democratie’, bewandelen de G1000 initiatieven inderdaad andere wegen binnen de democratie van Nederland.
73
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Maar de verschillende selectiesystemen die voor de G1000 in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp zijn gehanteerd hebben vooralsnog geen oplossingen gecreëerd voor de representatie paradox binnen de electoraal representatieve democratie. Er zijn nog steeds groepen die veel participeren en groepen die weinig participeren. De groepen die, zoals eerder gesteld, amper particeperen tijdens andere participatie-initiatieven, zijn nog steeds amper aanwezig bij de G1000 initiatieven. Tijdens de verschillende G1000 initiatieven zijn dus, volgens deze scriptie, nog steeds de groepen ondergerepresenteerd die momenteel ook veelal worden ondergerepresenteerd bij allerlei andere participatie-initiatieven. Zo zorgen vooralsnog dus geen van alle, soms zelfs combinaties van, selectiesystemen voor diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven.
6.2. Discussie Volgens Knight en Johnson (1997) zouden de kansen voor participatie, die via deze manieren selecteren in essentie gelijker worden, uiteindelijk moeten zorgen voor extra diversiteit van de participanten. Zo stellen ook Habermas (1996) Fishkin (1991) en Cohen (1997) die op deze manier zelfs een evenwichtiger democratisch stramien van invloeden zien ontstaan. Toch was er geen diversiteit gekeken naar de participanten van zowel de G1000 Amersfoort, Uden als de Kruiskamp. Zo werden er verschillende selectiesystemen gebruikt maar geen van alle heeft een dergelijk evenwichtig democratisch stramien van invloeden gecreëerd. Er waren zelfs groepen burgers (allochtonen en lager opgeleiden) amper aanwezig tijdens de G1000 Amersfoort, de G1000 Uden en de G1000 Kruiskamp. Zoals gesteld zijn er geen andere factoren die opvallen die in alle gevallen invloed hebben gehad op diversiteit van de participanten die aanwezig waren. Deze groepen burgers participeren dus amper wegens overwegingen die specifiek persoonlijk zijn of overwegingen die specifiek de G1000 manier van participeren afwijzen. Er zijn dan ook zeker nog mogelijkheden voor verder onderzoek over de overwegingen van groepen burgers rondom participatie tijdens de G1000 initiatieven.
6.3. Reflectie Via deze scriptie zijn er inzichten gecreëerd over de invloeden van selectiesystemen op diversiteit van de participanten tijdens de G1000 in Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Vooralsnog hebben alleen deze G1000 initiatieven plaats gevonden. De keus voor deze casussen is dan ook logisch beredeneerbaar. Er zullen in Nederland zeer waarschijnlijk nog meer G1000 initiatieven worden georganiseerd. Ook deze G1000 initiatieven kunnen via de manier van onderzoeken, die tijdens deze scriptie is gehanteerd, worden bekeken.
74
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Zo zijn er zowel interviews, documentanalyses, observaties als survey-metingen gecombineerd. De respons van de survey-metingen was, zoals eerder gesteld, soms erg laag onder de aanwezigen die hebben deelgenomen. Hierdoor vormden de survey-metingen indicaties voor de vaststelling van de diversiteit bij de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp. Deze indicaties werden gecontroleerd via de interviews en observaties. Ook al hebben deze interviews en observaties genoeg inzichten gegeven. Als de respons op de survey-metingen gedetailleerder was geweest, dan hadden er nog scheper constateringen kunnen worden gedaan over de groepen participanten die aanwezig waren tijdens de G1000 Amersfoort, Uden en de Kruiskamp.
6.4. Aanbeveling Bij zowel de G1000 Amersfoort, als de G1000 Kruiskamp zorgen de random trekking voor weinig diversiteit van de participanten die aanwezig waren. Toch liggen er volgens mij via deze manier van selecteren nog steeds mogelijkheden voor de realisatie van diversiteit tijdens de G1000 initiatieven. Er moeten alleen wel verschillende aanpassingen en worden gedaan: Zo zullen er meer burgers geselecteerd moeten worden voor participatie aangezien de respons slechts rond 5% is op de uitnodigingen die verstuurd worden. Verder moeten de aantallen participanten, die mogen komen deelnemen, worden gebaseerd op de schaal (stad, dorp of wijk) waarbinnen de G1000 initiatieven worden georganiseerd. Tevens is alleen randomly selecting voor de selectie van (burger)participanten irreëel gebleken. Hierbij worden burgers alleen geselecteerd op basis van een random trekking (Fung, 2006, pp. 67-68). Er zijn dus extra inspanningen noodzakelijk voor participatie van de groepen die momenteel amper participeren. Zo ben ik ervoor om naast randomly selecting ook selectively selecting toe te passen (Fung, 2006, pp. 67-68). Op deze manier worden er nog steeds participanten geselecteerd via een random trekking maar worden er ook groepen specifiek geworven die anders zeer waarschijnlijk niet zullen komen participeren.
75
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
76
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
7. Literatuur Alberts, J. & Broer, T. (2014, 5 april). Democratische vernieuwing: Burgers zoeken zelf een weg. Vrij Nederland. Bakker, J., Denters, B., & Klok, P. (2011). Welke burger telt mee (r) in de doe-democratie. Beleid en Maatschappij, 4, 12-16. Beeten, van M. (2015, 10 januari). We moeten af van de dilpoma-democratie. Algemeen Dagblad, pp. 24-25. Bell, C., Derenne, B., Frattarola M., Henneman, J., Lambeets, K., Reuchamps, M, Broeck, van den, L., Reybrouck, van, D. (2012). G1000 Eindrapport: Democrachtische innovatie in de praktijk. Brussel: verantwoordelijk uitgever Benoît Derenne. Block, T., Dezeure, K., & Van Assche, J. (2010). Politieke participatie en burgerbetrokkenheid. De kerktorenpolitiek voorbij? Lokale politiek in Vlaanderen, 127-148. Boeije, H. (2012). Analyseren in kwalitatief onderzoek: Denken en doen. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Boogers, M. (2010). Lokale politiek in Nederland. Den Haag: Lemma. Bovens, M. A. (2006). De diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie. Beleid en maatschappij, 33(4), 205-218. Bovens, M., & Wille, A. (2011). Diplomademocratie. Amsterdam: Prometheus. Brady, H. E., Verba, S., & Schlozman, K. L. (1995). Beyond SES: A resource model of political participation. American Political Science Review, 89(02), 271-294. Breeman, G.E., Noort, van, W.J., Rutgers, M.R. (2008). De bestuurlijke kaart van Nederland: Het openbaar bestuur en zijn omgeving in nationaal en internationaal perspectief. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Bryman, A. (2012).Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press. Caluwaerts, D., & Reuchamps, M. (2012). The G1000. Facts, figures and some lessons from an experience of deliberative democracy in Belgium. The G1000, the European Citizens initiative and the malaise of democracy: In search of alternatives to populism and technocracy. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2006). Politiek en Sociaal participatieniveau 2006. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd via: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=71721NED&D1=3,7-8&D2=a&VW=T (19-12-2014). 77
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2010). Sociale Samenhang: Participatie, Vertrouwen en integratie. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2014). Demografische kerncijfers per gemeente 2014. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2015). Stateline: Opleidingsniveau van Nederland. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd via: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82275NED&D1=0&D2=0&D3=0&D4=0&D5=a&D6=l&HDR=T,G3 &STB=G2,G1,G5,G4&VW=T (18-02-2015) Chief Officer. (2005). Report of the Chief Electoral Officer: Provincial general election 2005 Referendum on Electoral Reform. British Colombia: Chief Electoral Officer. Cohen, J. (1997). Deliberation and Democratic Legitimacy, In: D. Matravers & J. Pike Debates, Contemporary Political Philosophy: An Anthology. (pp. 67-92). London: Routledge. Cohen, J., & Fung, A. (2004). Radical democracy. Swiss journal of political science, 10(4), 23-34. Dahl, R.A. (1989). After The Revolution: Democracy and Its Critics. New Haven: Yale University. Decreus, T. (2013). Beyond representation? A critique of the concept of the referent. Representation, 49(1), 33-43. Derksen, W., Schaap L. (2010). Lokaal Bestuur. Dordrecht: Convoy Uitgevers. Dryzek, J. S. (2005). Deliberative Democracy in Divided Societies Alternatives to Agonism and Analgesia. Political theory, 33(2), 218-242. Fennema, M., Tillie, J., Heelsum, van A., Berger, M., Wolff, R. (2000). Sociaal kapitaal en politieke participatie van etnische minderheden. Amsterdam: Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), Institute for Migration & Ethnic Studies (IMES). Fishkin, J. (1991). Democracy and Deliberation: New directions for democratic reform. New Haven: Yale University Press. Fung, A. (2006). Varieties of participation in complex governance. Public administration review, 66(s1), 66-75. Gemeente Amersfoort (2015). Amersfoort in Cijfers. Geraadpleegd via: http://amersfoortincijfers.nl/ (18-02-2015).
78
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Gemeente Uden. (2011). Privacyreglement van de GBA verordening gemeente Uden. Uden: Gemeente Uden. Goodin, R. E., & Dryzek, J. S. (2006). Deliberative impacts: the macro-political uptake of mini-publics. Politics & society, 34(2), 219-244. G1000.nu (2014). G1000 wat is dat? Amersfoort: G1000.nu. Geraadpleegd via: http://g1000nu. ning.com/g1000-wat-is-dat (11-11-2014) gewijzigd op (12-11-2014) G1000.org (2014). Idee van de G1000. Brussel: Stichting voor Toekomstige Generaties. Geraadpleegd via: http://g1000.org/nl/introductie.php (21-11-2014). Habermas, J. (1996). Three normative models of Democracy, in: Democracy and Differences, pp. 21-30, Princeton: Princeton University Press. Hooghe, M. (1999). The Rebuke of Thersites. Deliberative Democracy under Conditions of Inequality. Acta Politica, 34(4), 287-301. Knight, J., Johnson, J. (1997). What Sort of Political Equality Does Deliberative Democracy Require? in: Essays on Reason Politics, pp. 279-319. Cambridge, Massachusetts. London: The MIT Press. Kolk, van der H., Brinkman (2008). Kiezen Voor Een Nieuw Kiesstelsel: de selectie van het Burgerforum Kiesstelsel. Enschede: Universiteit Twente. Limburg, M (2014, 31 oktober). Gemeenten betrekken burgers bij lokaal bestuur. Binnenlands Bestuur. Geraadpleegd via: http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/ nieuws/gemeenten-betrekken-burgers-bij-lokaal-bestuur.9450873.lynkx (21-11-2014). List, G. van der (2014, 3 mei). Democratische vermoeidheid. Elsevier. Mansbridge, J. (1983). Beyond Adversary Democracy. Chicago: University of Chicago Press. Michels, A. M. B. (2011). De democratische waarde van burgerparticipatie: interactief bestuur en deliberatieve fora. Bestuurskunde, 20(2), 75-84. Michels, A. (2012). Citizen participation in local policy making: Design and democracy. International Journal of Public Administration, 35(4), 285-292. Niemeyer, S. (2011). The emancipatory effect of deliberation: empirical lessons from mini-publics. Politics & Society, 39(1), 103-140. Parkinson, J. (2003). Legitimacy problems in deliberative democracy. Political studies, 51(1), 180-196.
79
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
Pitkin, H. F. (2004). Representation and democracy: uneasy alliance. Scandinavian Political Studies, 27(3), 335-342. Reudin, D. (2007). Testing Milbrath’s 1965 Framework of Political Participation: Institutions and Social Capital. Oxford: University of Oxford. Reybrouck, D. van (2013). Tegen de Verkiezingen. Amsterdam: De Bezige Bij. Ryfe, D. M. (2005). Does deliberative democracy work?. Annual. Reviews. Political Science, 8 (0), 49-71. Schmeets, H., Beuningen van, J. (2014). Discrepanties in sociaal kapitaal van bevolkingsgroepen. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Silverman, D. (2011) Interpreting Qualitative Data. London: Sage. Thiel, van S. (2010). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Thomassen, J. (2010). De Permanente Crisis van de Democratie. Enschede: Universiteit Twente. Verba, S., Schlozman, K. L., Brady, H., & Nie, N. H. (1993). Citizen Activity: Who Participates? What Do They Say?. American Political Science Review, 87(02), 303-318.
80
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
8. Codeboom Achtergrond rollen • G1000 Amersfoort • G1000 Uden • G1000 Kruiskamp Selectiesystemen • G1000 Amersfoort • Selecteren • Werven • G1000 Uden • Selecteren • Werven • G1000 Kruiskamp • Selecteren • Werven Diversiteit • G1000 Amersfoort • Aanwezigen • Jongeren • Allochtonen • Lager opgeleiden • Vrouwen • Usual suspects • G1000 Uden • Aanwezigen • Jongeren • Allochtonen • Lager opgeleiden • Vrouwen • Usual suspects • G1000 Kruiskamp • Aanwezigen • Jongeren • Allochtonen • Lager opgeleiden • Vrouwen • Usual suspects
81
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
De organisatie van de G1000 • G1000 Amersfoort • G1000 Uden • G1000 Kruiskamp De G1000 in de toekomst • G1000 Uden • Selectiesystemen in de toekomst • Rollen G1000 platform • Invulling G1000 • G1000 Kruiskamp • Selectiesystemen in de toekomst • Invulling G1000 • G1000 Amersfoort • Selectiesystemen in de toekomst
82
Bachelor scriptie Bestuurs- & Organisatiewetenschap
De invloed van selectiesystemen op de diversiteit van de participanten tijdens de G1000 initiatieven
April 2015, Niels Hubregtse Contact:
[email protected]