De indeling van monitoren in de Gecombineerde Nomenclatuur
Door: mr. A.W. Stoffels 2007/ 2008
1
Inhoudsopgave 1. 1.1
Inleiding Ontwikkeling van DVI
3 3
2. 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.1.1 2.3.1.2 2.3.1.3 2.3.1.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5
Indeling van Monitoren in de periode 2004 tot en met november 2005 Tariefpost 84.71van de GN Tariefpost 85.28 van de GN Conclusies ten aanzien van het wettelijk kader De GN Is de GS Toelichting op post 8471 in overeenstemming met de GN? Is de GS Toelichting op post 8471 geldig? Indelingsverordeningen Indeling op grond van de GN Verschillende conclusies Nederland en Duitsland Duitse reactie Nederlandse reactie Toepassing van het arrest Krings De betekenis van nationaal beleid
4 4 4 5 5 5 5 6 7 9 9 9 11 12
3. 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3
Reactie vanuit Europa De Raad Indelingsverordeningen van de Commissie Totstandkoming Indelingsverordening Is de indeling gegeven in de indelingverordening juist? Bevoegdheden van de Commissie Wijziging toelichting GN
14 14 14 15 16 16 17
4.
Tarief 2007
20
5.
Conclusies
21
Literatuurlijst
22
Bijlage A Bijlage B
2
1.
Inleiding
Op 13 december 1996 heeft ondermeer de Europese Unie (hierna EU), de ‘ministerial declaration on trade in Information Technology Products’, beter bekend als de Information Technology Agreement (ITA), ondertekent. Hierdoor heeft de EU zich verplicht om in de periode 1997 tot en 2000 de invoerrechten op IT-producten in stappen te verlagen tot 0%. In het kader van deze overeenkomst worden tot IT-producten ondermeer ‘flat panel displays’ en monitoren gerekend. In de bijlagen van het verdrag worden deze producten gedefinieerd. Door de ondertekening van dit verdrag heeft de EU zich verplicht om de invoer in de EU van de onder dit verdrag vallende producten, waaronder computermonitoren, vanaf 2000 vrij van invoerrechten dan wel rechten van gelijke werking te bewerkstelligen. Overige monitoren, waaronder videomonitoren en televisies, waren begin 2004 bij invoer in de EU belast met 14% invoerrechten. 1.1
Ontwikkeling van DVI
In aanvulling op de analoge Video Graphics Array (VGA) interface die jarenlang als standaard gold voor de communicatie tussen computers en beeldscherm is eind jaren negentig de DVI-aansluiting (DVI staat voor digital video interface) ontworpen door een consortium van monitorenproducenten, verenigd in de Digital Display Working Group, om te komen tot één gestandaardiseerde interface voor analoge en digitale communicatie tussen computers en beeldschermen. In combinatie met de enorm snelle opkomst van de LCD monitoren in het begin van deze eeuw, leidden deze ontwikkelingen ertoe dat er vanaf 2003 enorme aantallen LCD monitoren voorzien van een DVI aansluiting werden ingevoerd in de EU. Aanvankelijk werden al deze monitoren door importeurs ingedeeld als onderdelen van computers in onderverdeling 8471 6090 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna GN). Echter, deze stromen trokken de aandacht van de douane in meerdere lidstaten, hetgeen leidde tot discussies omtrent de indeling van dergelijke monitoren. Opvallend in deze discussies was dat de verschillende autoriteiten tot verschillende conclusies kwamen, enerzijds pleitten autoriteiten voor indeling als computermonitor onder tariefpost 8471 belast met 0% invoerrechten en anderzijds pleitten autoriteiten van andere lidstaten voor indeling als videomonitor onder tariefpost 8528 in beginsel belast met 14% invoerrechten. Deze verschillende interpretaties leidden tot de verlegging van handelsstromen en vele discussies in de EU. Uiteindelijk hebben deze discussies geleid tot een Verordening (EC) 2171/2005, van 23 december 2005 van de Commissie en de publicatie van een toelichting op de GN (2006/C 332/05) over de indeling van de verschillende monitoren. Hierna zal ingegaan worden op de indeling van LCD monitoren met een DVI aansluiting. Hierbij zullen de ontwikkelingen in de jaren 2004 en 2005 binnen de EU worden besproken, waarbij meer in het bijzonder zal worden gekeken naar de rol Nederland, Duitsland, de Commissie en de Raad. Hierbij zal de vraag in hoeverre de huidige wetgeving en procedures in voldoende mate voorzien in een efficiënt systeem waarin de uniforme toepassing van de GN in de lidstaten wordt gegarandeerd, centraal staan.
3
2
Indeling van monitoren in de periode 2004 tot en met november 2005
Alvorens in te kunnen gaan op de ontwikkelingen in de periode 2004 tot en met november 2005 is het relevant om eerst het wettelijk kader relevant voor de indeling van monitoren in de GN in de periode 2004 tot eind 2005 te bespreken. Dit wettelijk kader bestond uit een aantal indelingsverordeningen en de tariefposten 8471 en 8528 van de GN. 2.1
Tariefpost 84.71 van de GN
In afdeling XVI, Hoofdstuk 84 van de GN worden onder tariefpost 8471 de volgende producten ingedeeld: Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
De tekst van onderverdeling 8471 60 90 luidt: − invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten: − − (…): − − andere: − − − (…) − − − andere
Onder onderverdeling 8471 60 90 worden dus ondermeer uitvoereenheden, bijvoorbeeld monitoren, van automatisch gegevens verwerkende machines, zijnde computers ingedeeld. In de GS Toelichting op post 8471 wordt nader ingegaan op de indeling van uitvoereenheden welke afzonderlijk worden aangeboden bij invoer en tevens wordt ingegaan op het onderscheid tussen computermonitoren en videomonitoren. De relevante tekst van deze toelichting is opgenomen in bijlage A bij deze verhandeling. 2.2
Tariefpost 85.28 van de GN
In afdeling XVI, Hoofdstuk 85 van de GN worden onder tariefpost 8528 de volgende producten ingedeeld: De tekst van tariefpost 85.28 luidt: Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:
De tekst van onderverdeling 8528 21 90 − (…): − videomonitors: − − voor kleurenweergave: − − − (…) − − − andere
4
2.3
Conclusies ten aanzien van het wettelijk kader
2.3.1
De GN
Op basis van het voornoemde wettelijk kader, kan worden vastgesteld dat op basis van de GN, computermonitoren zich onderscheiden van videomonitoren en televisies op grond van de afwegingen genoemd in de GS Toelichting op post 8471, zoals opgenomen in bijlage A. Er zijn echter enkele restricties ten aanzien van het toepassen van de GS Toelichting op de indeling van goederen in de GN, welke hieronder zullen worden besproken. 2.3.1.1
Is de GS Toelichting op post 8471 in overeenstemming met de GN?
De GS-toelichtingen zijn rechtens niet bindend, daarom moet steeds worden onderzocht worden of de inhoud ervan met de bepalingen van de GN zelf in overeenstemming is en de draagwijdte daarvan niet wijzigt.1 Aan de indeling van zogenaamde plasmaschermen (hierna PDP), legt de Commissie in de indelingsverordening (EG) nr. 1004/2001 de tekst van de GS Toelichting op post 8471 ten grondslag. De Commissie motiveert de indeling van de PDP namelijk als volgt: “De indeling onder onderverdeling 8471 60 is uitgesloten, omdat het product in staat is om een kleurenbeeld te reproduceren uit een composiet videosignaal (zie de GS-toelichting op post 8471, onder I.D, tweede alinea, punt 1).”
Uit het feit dat deze toelichting door de Commissie wordt gebruikt als motivering voor de door de Commissie gekozen indeling, kan worden geconcludeerd dat, althans volgens de Commissie, deze toelichting in overeenstemming is met de bepalingen van de GN en de draagwijdte daarvan niet wijzigt. 2.3.1.2
Is de GS Toelichting op post 8471 geldig?
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 7 mei 1991 volgt dat een GS Toelichting geldig blijft, zolang zij niet wordt gewijzigd of ingetrokken.2:In r.o. 23 is bepaald dat: 23 Zoals door de Commissie terecht is opgemerkt, is het voor de interpretatie van de huidige versie van de GN van geen belang, dat het Commité Nomenclatuur bij die gelegenheid te kennen heeft gegeven, het voor de toekomst wenselijk te achten dat de nomenclatuur zodanig wordt gewijzigd, dat zowel natuurlijke als gewijzigde wei onder post 0404 10 van de GN worden opgenomen, en dat dit standpunt op 5 juli 1989 is overgenomen door de Internationale Douaneraad in de vorm van een tot de lidstaten gerichte aanbeveling, die per 1 januari 1992 in gemeenschapsrecht zal worden omgezet.
Meer specifiek ten aanzien van technische ontwikkelingen is in dit kader bepaald dat zolang de GN niet is aangepast naar aanleiding van de technische
1 2
Arrest Hof van 9 februari 1999, ROSE Elektrotechnik, C-280/97, Jurispr. blz. I-689. Arrest Hof van 7 mei 1991, Post, C-120/90, Jur. blz. I-2391, punten 22 en 23.
5
ontwikkelingen, de GN niet anders mag worden uitgelegd. Voorgaande blijkt uit het arrest van 9 oktober 1997, van het Hof van Justitie van de EG:3 22 In dit verband is het irrelevant, dat het voor beide apparaten kenmerkende indirecte procédé gebruik maakt van geavanceerde technologie. In het arrest van 19 november 1981 (zaak 122/80, Analog Devices, Jurispr. 1981, blz. 2781, r.o. 12) overwoog het Hof immers, dat zelfs al kan niet worden uitgesloten dat de technische ontwikkelingen in de betrokken industriesector het opstellen van een nieuwe tariefindeling rechtvaardigen, het aan de bevoegde gemeenschapsinstellingen staat daarmee rekening te houden door het gemeenschappelijk douanetarief te wijzigen. Zolang dit niet is geschied, mag het douanetarief dan ook niet verschillend worden uitgelegd al naar gelang van de technische ontwikkeling.
2.3.1.3
Indelingsverordeningen
Nu de GS Toelichting op post 8471 niet is ingetrokken of gewijzigd door middel van een toelichting van de Commissie tot aan eind 2005 dient nog gekeken te worden naar de indelingverordeningen welke gepubliceerd waren in de periode 2004 tot en met november 2005.In bijlage B is de relevante tekst van de hieronder genoemde indelingsverordeningen opgenomen. Ten aanzien van de indeling onder tariefpost 8471 waren de indelingsverordeningen 1228/914 en 754/19945 gepubliceerd. In beide indelingsverordeningen wordt een monitor ingedeeld als computermonitor op basis van het feit dat de monitor in staat is om signalen van een computer weer te geven en niet in staat is om video composiet signalen weer te geven. Hierbij moet bedacht worden dat tot 1994 vrijwel alle analoge videosignalen werden weergegeven via analoge composiet videosignalen (kabel televisie en VHS video recorders). Daarnaast werkten computermonitoren vrijwel uitsluitend met VGA en later SVGA signalen. Beide indelingsverordening stemmen overeen met de criteria gegeven in de GS Toelichting op post 8471. In verordening nr. 754/946 en 1004/20017 worden monitoren die in staat zijn om een videocomposiet signaal weer te geven ingedeeld onder tariefpost 8528. In deze twee verordeningen wordt deze mogelijkheid expliciet omschreven. In Verordening 634/20058 wordt een LCD monitor met een S-video aansluiting ingedeeld onder tariefpost 8528. De S-video aansluiting is eind jaren tachtig ontwikkeld, het betreft een aansluiting die kleur en helderheid, de componenten van een videosignaal afzonderlijk doorstuurt in plaats van samengesteld, zoals het geval is bij composiet videosignalen. De S-video is dan ook speciaal ontwikkeld ter verbetering van de mogelijkheden om videosignalen door te geven 3
Arrest HvJ EG van 9 oktober 1997, Rank Xerox, C-67/95, Jur. blz. I-5401, r.o. 22.. Verordening (EEG) nr. 1288/91 van de Commissie van 14 mei 1991, PB nr. L 122 van 17 mei 1991. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Publicatieblad Nr. L 117 van 05/05/1999 blz. 0009 – 0016. 5 Verordening (EG) nr. 754/94 van de Commissie van 30 maart 1994 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 089 van 6 april 1994, blz. 0002 – 0004. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 117 van 5 mei 1999, blz. 0009 – 0016. 6 Verordening (EG) nr. 754/94 van de Commissie van 30 maart 1994 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur Publicatieblad Nr. L 089 van 6 april 1994 blz. 0002 – 0004. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 117 van 5 mei 1999, blz. 0009 – 0016. 7 Verordening (EG) nr. 1004/2001 van 22 mei 2001, Pb. 24 mei 2001, nr. L-140/8 8 Verordening (EG) nr. 634/2005 van 26 april 2005, Pb. 27 april 2005, nr. L-106/7 4
6
en het betreft dan ook een karakteristieke aansluiting op basis waarvan, mede op grond van GS Toelichting op post 8471, de monitor voorzien van dergelijke aansluitmogelijkheden dient te worden ingedeeld onder tariefpost 8528. In indelingsverordening 754/2004 worden een tweetal plasma schermen welke door middel van de DVI aansluiting in staat zijn om signalen van diverse bronnen, waaronder DVD spelers weer te geven via een tuner box, ingedeeld als video schermen. Indeling onder tariefpost 8471 is uitgesloten aangezien beide plasma schermen niet van de soort zijn die hoofdzakelijk of uitsluitend van de soort zijn die in combinatie met een computer worden gebruikt. De plasmatechniek is namelijk vooral geschikt om televisiebeelden met een relatief lage resolutie weer te geven op een groot beeldscherm, zodat deze bijvoorbeeld gemakkelijk van een afstand kunnen worden bekeken. Deze lage resolutie van televisie hangt samen met de beperkte bandbreedte die bij de verzending van deze signalen ter beschikking staat. Dit heeft dan ook tot gevolg dat de plasmamonitoren genoemd in deze indelingsverordening een gemiddelde pixel afstand hebben van 0,9 mm of meer, waarmee niet voldaan wordt aan de GS Toelichting op post 8471, tweede alinea, pnt 2 en 3. De combinatie van oppervlak en resolutie brengt bovendien met zich mee dat niet wordt voldaan aan het eveneens aldaar genoemde vereiste betreffende de mogelijkheid om op korte afstand van het beeldschermvoor langere tijd niet vermoeiend te kunnen werken. Ook de indelingverordeningen ten aanzien van de indeling van videomonitoren stemmen aldus overeen met de GS Toelichting op post 8471. 2.3.1.4
Indeling op grond van de GN
Nu er geen beperkingen van toepassing lijken in de toelichtingen op de GN en de gepubliceerde indelingsverordeningen op de indeling van de monitoren in de GN op grond van de GS Toelichting op post 8471 is deze toelichting van toepassing op de indeling van LCD DVI monitoren. Op basis hiervan zullen vrijwel alle LCD DVI monitoren moeten worden ingedeeld als computermonitoren onder tariefpost 8471. In het diagram hieronder is deze toelichting schematisch weergegeven:
7
8
2.4
Verschillende conclusies Nederland en Duitsland
Binnen het hiervoor geschetste wettelijk kader ontstond midden 2004 een situatie binnen de EU waarin verschillende lidstaten tot verschillende conclusies kwamen ten aan zien van de indeling van LCD monitoren welke voorzien waren van een DVI aansluiting. Sommige lidstaten gaven openlijk toe niet te weten hoe zij dergelijke monitoren moesten indelen en dat zij wilden afwachten totdat er meer duidelijkheid hierover zou worden gegeven door de Commissie. Opvallend was echter dat Duitsland zeer duidelijk het standpunt innam dat dergelijke monitoren ingedeeld dienden te worden als computer monitoren. De Nederlandse douane bleef echter volharden in haar standpunt dat LCD DVI monitoren dienden te worden ingedeeld als videomonitoren. Dit standpunt werd later enigszins afgezwakt, hierna zullen wij hier nader op ingaan. Naar aanleiding van klachten van de Verenigde Staten bij de WTO, heeft een beroepsorgaan van de WTO de ongelijke behandeling bevestigd9 en de aanbeveling gedaan om de EU te verzoeken maatregelen te nemen. 2.4.1
Duitse reactie
De Duitse autoriteiten waren eenduidig in hun standpunt dat LCD DVI monitoren moesten worden ingedeeld als computer monitoren onder tariefpost 8471. Op 25 februari 2005 werd dan ook een “zoll tarif erlauterungen zur Kombinierten Nomenclatuur” door de Bundesverwaltung gepubliceerd10 waarin op grond van aantekening 5B en 5C op Hoofdstuk 84 van de GN, het standpunt werd ingenomen dat LCD monitoren zonder afstandbediening / kanaalkeuze toetsen, met een pixel afstand van 0,3 mm of minder en slechts voorzien van een VGA of DVI, aansluiting moeten worden ingedeeld als computer monitoren. De Duitse uitleg ten aanzien van de indeling als computer monitor komt dan ook overeen te komen met een uitleg conform de voorwaarden gegeven in de GS Toelichting op post 8471. Slecht het criterium van een gemiddelde pixel afstand van 0,3 mm is strikter dan noodzakelijk op basis van deze toelichting. Praktisch gezien leidde dit echter niet tot noemenswaardige problemen aangezien vrijwel alle LCD DVI monitoren een pixel afstand kleiner dan 0,3mm hadden. Duitsland was overtuigd van haar gelijk in deze en verstrekte dan ook bindende tariefinlichtingen (hierna:BTI’s) in overeenstemming hiermee. Vele importeurs richtten zich dan ook op Duitsland voor de aanvraag van BTI’s. Om vervolgens eveneens de invoer te verleggen naar Duitsland om eventuele discussies bij invoer te voorkomen. 2.4.2
Nederlandse reactie
Na de publicatie van indelingsverordeningen (EG) nr. 754/2004, betreffende de indeling van een plasmascherm, intensiveert de Nederlandse douane de controles op de invoer van monitoren. Gezien de samenloop met de publicatie van deze verordening en het huidige beleid van dat de Nederlandse Douane om in bezwaar en beroepsprocedures uitnodigingen tot betaling welke zien op de 9
The appellate body upholds the Panel's finding, in paragraphs 7.305 and 8.1(b)(v) of the Panel Report, that "[t]he tariff classification of liquid crystal display monitors with digital video interface amounts to non-uniform administration within the meaning of Article X:3(a) of the GATT 1994"; 10 N 22 / 2005 VSF Nachrichten, 25/02/2005
9
invoer van monitoren voor 22 april te vernietigen, lijkt het erop dat de Nederlandse douane van mening is (geweest), dat deze Verordening analoog kon worden toegepast op de indeling van LCD monitoren. Over deze analoge toepassing zal in paragraaf 2.4.3 nader worden ingegaan. Vervolgens bleek in de maanden na april 2004 dat Duitsland een andere mening was toegedaan met betrekking tot de toepassing van de GN en haar beleid niet veranderde met als gevolg dat handelsstromen werden verlegd naar Duitsland. In reactie hierop heeft de toenmalige Staatssecretaris Wijn in oktober 2004 publiekelijk een ultimatum gesteld aan de Commissie om af te dwingen dat alle lidstaten vanaf LCD DVI monitoren met moesten gaan belasten met 14%. Als hieraan niet tegemoet zou worden gekomen dan zou Nederland maatregelen nemen. Toen de Commissie er in november 2004 nog niet in geslaagd bleek te zijn om een eenduidige toepassing van de GN in de EU af te dwingen kondigde de Staatsecretaris een eigen Nederlandse beleid aan, waarin de indeling van LCD DVI monitoren onder tariefpost 8471 werd goedgekeurd voor LCD-monitoren waarvan kan worden gesteld dat zij van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471 zijn, oftwel monitoren die gekenmerkt worden door: 1. Geen andere aansluiting dan een VGA- en/of DVI- aansluiting. De aanwezigheid van audio-ingang is toegestaan. 2. Een beeldschermdiameter die kleiner of gelijk is aan 20 inch, met een beeldschermverhouding (breedte/hoogte) van circa 4:3 3. De afwezigheid van een afstandsbediening 4. Het ontbreken van een infrarood sensor op de LCD monitor voor de afstandsbediening 5. Geen voorziening (afgedekt door een plaatje of op andere wijze (slot-in type)) waarmee achteraf de monitor alsnog als videomonitor of televisie kan worden gebruikt. (‘tariff engineering’) 6. De afwezigheid van een kanalenkiezer of een andere voorziening die duidt op gebruik als televisie of videomonitor. 7. De monitor moet de VESA-standaarden ondersteunen. 8. De mogelijkheid om het beeldscherm te verstellen op een voet of standaard (bijv het instellen van de hoogte; de mogelijkheid om het scherm te kantelen en de evt. mogelijkheid om het beeldscherm 90 graden te draaien)
Indien de monitoren niet voldeden aan deze kenmerken dan zouden zij moeten worden ingedeeld onder tariefpost 8528 belast met 14 % invoerrechten. Dit beleid komt eveneens redelijk overeen met de uitleg conform de voorwaarden gegeven in GS Toelichting op post 8471. De grootste verschillen zitten erin dat Nederland kennelijk van mening is dat wanneer een scherm een breedbeeld heeft dan wel groter is dan 20 inch, het scherm niet meer gebruikt kan worden om er langdurig vanaf korte afstand mee te werken. Met name het laatste criterium is dusdanig arbitrair dat het weinig zinvol lijkt daar nader op in te gaan. Voorts impliceert het beleid dat ook monitoren die slechts voorzien waren van een VGA aansluiting en groter waren dan 20 inch niet meer als computermonitoren konden worden aangemerkt. Dit is opmerkelijk aangezien niet ter discussie stond dat middels een VGA aansluiting uitsluitend beeldsignalen afkomstig van een computer konden worden weergegeven.
10
Uiteindelijk werd bovenstaand standpunt pas in juni 2005 als officieel beleid11 gepubliceerd. Voor die tijd was niet geheel duidelijk hoeveel waarde gehecht kon worden aan de uitlatingen van de Staatssecretaris terwijl in Duitsland BTI’s werden afgegeven voor indeling van LCD DVI monitoren. De uitlatingen in november 2004 hadden dan ook niet het gewenste effect dat de invoer van monitoren weer in Nederland zou gaan plaatsvinden. Toen het Besluit werd gepubliceerd, was reeds een schorsing van toepassing op de invoerrechten op videomonitoren tot 19 inch12. Praktisch gezien heeft dit beleid dan ook vrijwel niet bijgedragen aan het voorkomen van het verleggen van handelsstromen. Zowel Nederland als Duitsland reageren dus uiteindelijk met een nationale uitleg over de toepassing van het tarief. In paragraaf 3.3 zal hier nader op worden ingegaan 2.4.3
Toepassing van het arrest Krings
Zoals hiervoor aangehaald, lijkt het erop dat de Nederlandse douane van mening was dat indelingsverordeningen (EG) nr. 754/2004, analoog kon worden toegepast op de indeling van LCD monitoren. Deze analoge toepassing, kan slechts gebaseerd zijn op rechtspraak van het Hof van Justitie, namelijk het arrest Krings.13 In dit arrest overweegt het Hof in r.o. 33-35: 33 Met betrekking tot de eerste vraag, waarmee de verwijzende rechterlijke instantie wenst te vernemen of ook de litigieuze producten in GNpostonderverdeling 2101 20 92 moeten worden ingedeeld, dient eraan te worden herinnerd dat een indelingsverordening algemene strekking heeft daar zij niet voor één bepaalde marktdeelnemer geldt, doch van toepassing is op alle producten die identiek zijn aan het door het Commité douanewetboek onderzochte product. Om in het kader van de uitlegging van een indelingsverordening de werkingsfeer daarvan vast te stellen, moet onder meer rekening worden gehouden met haar motivering (arrest (van 17 mei 2001, Hewlett Packard, C119/99, Jurispr. blz. I-3981), punten 19 en 20). 34 Toegegeven zij dat verordening nr. 306/2001 niet rechtstreeks van toepassing is op de litigieuze producten. Het gaat immers niet om producten die identiek zijn aan die waarop de verordening betrekking heeft (…). 35 Zoals de Commissie evenwel terecht stelt, is de toepassing naar analogie van een indelingsverordening, zoals verordening nr. 306/2001, op producten die vergelijkbaar zijn met die waarop deze verordening betrekking heeft, bevorderend voor een coherente uitlegging van de GN en voor de gelijke behandeling van de deelnemers aan het economisch verkeer.
Uit r.o. 35 volgt dat van analoge toepassing slechts sprake kan zijn wanneer LCD monitoren die weliswaar niet identiek zijn aan plasmaschermen, voor de indeling in de GN niettemin als vergelijkbaar moeten worden aangemerkt. In de GN werd noch in tariefpost 84.71 noch in tariefpost 85.28 een onderscheid gemaakt tussen monitoren die van verschillende technieken voor beeldweergave gebruik maken, meer in het bijzonder kathodestraalbuis monitoren (CRTmonitoren) enerzijds en plasmamonitoren anderzijds. Zoals hiervoor in paragraaf 2.3.1.2 werd opgemerkt, mag, nu de GN niet is aangepast aan de ontwikkeling van plasmamonitoren (de stand van de techniek), de GN voor plasmamonitoren niet anders worden uitgelegd dan voor CRT-monitoren. 11 12 13
Besluit van 8 juli 2005 met kenmerk CPP2005/1372 Verordening nr. 493 / 2005 Arrest HvJ EG 4 maart 2004, Zaak nr. C-130/02,
11
Plasmamonitoren kunnen niet worden ingedeeld in tariefpost 84.71 indien deze in staat zijn een composiet videosignaal weer te geven (verordening (EG) nr. 1004/2001). Ditzelfde geldt op grond van verordening (EG) nr. 754/94, bijlage pnt. 7 voor een CRT- monitor: wanneer deze in staat zijn een composiet videosignaal weer te geven, is indeling ervan in tariefpost 85.28 aan de orde. Het is dan ook de mogelijkheid om kleurenbeelden op basis van een composiet videosignaal weer te geven die tot deze indeling leidt. Aangezien de GN niet is aangepast en noch in tariefpost 84.71 noch in tariefpost 85.28 een onderscheid wordt gemaakt naar zogenaamde DVIaansluitmogelijkheden, kan de GN niet anders worden uitgelegd voor apparaten die zijn voorzien van dergelijke aansluitmogelijkheden. Het kan aldus geen verschil uitmaken of deze aansluitmogelijkheden zijn voorzien op plasma-, LCDof CRT-monitoren. In plaats daarvan moet de indeling geschieden aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van de monitoren, waarbij de eveneens door de Commissie gehanteerde GS Toelichting op post 8471 een bijzondere rol vervult. Op basis van deze toelichting moet worden geconcludeerd dat plasmamonitoren een gemiddelde pixelafstand hebben van 0,9 mm of meer niet kunnen worden ingedeeld onder tarief post 8471 (GS Toelichting op post 8471). Bovendien brengt de combinatie van oppervlak en resolutie met zich mee dat niet wordt voldaan aan het eveneens aldaar genoemde vereiste betreffende de mogelijkheid om op korte afstand van het beeldscherm voor langere tijd niet vermoeiend te kunnen werken. Op grond van het voorgaande moet geconcludeerd worden dat op basis van de GN er geen onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende soorten monitoren. In die zin kunnen identieke producten die zich slechts onderscheiden in de beeldtechniek (CRT/LCD of plasma) dan ook met elkaar vergeleken worden. Niet kan echter een indelingsverordening voor een plasma monitor worden toegepast op een andere monitor die voor indeling in de GN andere relevante andere kenmerken bezit. 2.5
De betekenis van nationaal beleid
Zoals reeds in het voorgaande is aangegeven ontwikkelden zowel Nederland als Duitsland in de loop van 2004 begin 2005 een beleid om de indeling van monitoren in de GN via een nationale toelichting te verduidelijken. Inhoudelijk valt op in het beleid van beide landen dat zij een onderscheid voor de indeling lijken te maken op basis van de aanwezigheid DVI aansluiting. Zoals ook hiervoor aan bod is gekomen maakt de GN echter geen specifiek onderscheid naar zogenaamde DVI- aansluitmogelijkheden, hieruit kan mogelijke strijdigheid volgen met de GN bij de indeling van bepaalde monitoren. Uit de preambule van Verordening (EEG) 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en de GN, blijkt bovendien dat de GN op uniforme wijze moet worden toegepast. Dit volgt met name uit de volgende overwegingen opgenomen in de preambule van de Verordening: ……Overwegende dat het onontbeerlijk is dat de gecombineerde nomenclatuur en iedere andere nomenclatuur die de gecombineerde nomenclatuur geheel of gedeeltelijk, of met toevoeging van onderverdelingen overneemt, uniform door alle Lid -Staten worden toegepast;…
12
… … Overwegende dat voor het opstellen en het toepassen van deze bepalingen een nauwe samenwerking tussen de Lid -Staten en de Commissie vereist is;…… …… Overwegende dat, ten einde de uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te waarborgen, de Commissie dient te worden bijgestaan door een comité dat verantwoordelijk is voor alle vraagstukken in verband met voornoemde nomenclatuur, het Taric en elke andere nomenclatuur die op de gecombineerde nomenclatuur is gebaseerd; dat die comité zo spoedig mogelijk vóór het tijdstip waarop de gecombineerde nomenclatuur van toepassing wordt, moet kunnen werken;….
In artikel 9 lid letter a van Verordening (EEG) 2658/87 is bepaald dat maatregelen met betrekking tot de indeling van goederen in de GN alsmede de toelichting op de GN uitsluitend worden vastgesteld volgens een communautaire procedure. Verordening (EEG) 2658/87 biedt dan ook geen ruimte voor een zuiver nationale uitleg van de GN zoals weergegeven in voornoemd besluit van de Staatssecretaris van Financiën in Nederland en het in Duitsland gepubliceerde beleid. Op de juridische betekenis van dergelijke beleidsstukken wordt nader ingegaan in het artikel “Is vraag en antwoord’ in communautaire situaties meer vraag dan antwoord?”14. In dit artikel wordt kort samengevat geconcludeerd dat een belanghebbende vanuit zuiver nationaal perspectief zich succesvol kan beroepen op beleid, zelfs indien beleid contra legem is. Echter gezien het feit dat beleid in dit soort gevallen betrekking heeft op de uitleg van communautair recht, concludeert de auteur dat de nationale rechter prejudiciële vragen zal moeten stellen aan het Hof van Justitie ten aanzien van de betekenis van de onderliggende communautaire wettelijke bepalingen. Hetgeen niet uitsluit dat vanuit communautair perspectief in het geval van navordering eventueel toegekomen kan worden aan een succesvol beroep op artikel 220 lid 2 Communautair Douanewetboek (CDW). Dit zou vervolgens indirect een succesvol beroep het nationale beleid zou inhouden. Ook valt niet uit te sluiten wanneer op grond van communautaire bepalingen invoerrechten worden nageheven, welke op grond van het nationale beleid niet verschuldigd waren, alsnog op grond van nationale wetgeving / beginselen van bestuur een belanghebbende schadeloos gesteld zal worden. Op grond van het voorgaande moet dan ook geconcludeerd worden dat het niet aan de nationale wetgever is om beleid te maken ten aanzien van de uitleg van de GN, nu dit niet tot haar bevoegdheden hoort.
14
Weekblad Fiscaal Recht 6598, 5 november 2004
13
3
Reactie vanuit Europa
Op grond van het beginsel van loyale samenwerking, gecodificeerd in artikel 10 van het EG verdrag dienen lidstaten de Commissie te informeren omtrent eventuele problemen bij de uitvoering van een verordening. De Nederlandse Staatssecretaris lijkt hieraan voldaan te hebben in 2004 door het stellen van een ultimatum aan de Commissie om af te dwingen dat alle lidstaten vanaf LCD DVI monitoren met moesten gaan belasten met 14%. De Commissie was reeds op de hoogte van de problemen die speelden met de indeling van LCD monitoren met een DVI aansluiting en verwacht zou dan ook mogen worden dat de Commissie in een situatie zoals die in 2004 ontstond krachtig zou optreden en op zeer korte termijn helderheid zou verschaffen. Enerzijds zou de Commissie zich hiertoe genoodzaakt moeten voelen op grond van de aan haar toebedeelde bevoegdheden in Verordening 2658/87. Anderzijds zou men mogen verwachten van de Commissie dat zij kordaat optreedt om de fiscaal gemotiveerde verlegging van handelsstromen binnen de EU die zich voordeed te doen eindigen. Door onduidelijkheid over de uitleg van het Gemeenschapsrecht, welke leidde tot verschillende interpretaties van nationale autoriteiten, werden aan de buitengrens verschillende tarieven voor dezelfde producten toegepast, hetgeen strijdig is met de grondbeginselen van een douane unie. In praktijk duurde het echter tot aan eind december 2005 voordat de EU enige duidelijkheid verschafte over haar visie op de indeling van LCD DVI monitoren middels een indelingverordening en zelfs tot en met december 2006 voordat de EU kwam tot de publicatie van een toelichting op de GN. Hierna zal op beide Verordeningen nader worden ingegaan. 3.1
De Raad
Alvorens in te gaan op de rol van de Commissie in deze discussie, zal hieronder kort worden ingegaan op de rol van de Raad. De Raad heeft relatief snel opgetreden om een deel van het ontstane probleem op te lossen. Op 16 maart 2005 heeft zij middels Verordening (EG) nr. 493/2005 de invoerrechten met terugwerkende kracht tot aan 1 januari 2005 geschorst voor videomonitoren met een diagonaal van het beeldscherm van 48,5 cm of minder en een aspectverhouding van 4:3 of 5:4 (Taric-code 8528 21 90 30). Alhoewel deze tariefschorsing een aantal praktische problemen heeft opgelost, namelijk het verschil in geheven douanerechten tussen bijvoorbeeld Nederland en Duitsland voor niet breedbeeld LCD DVI monitoren tot 19 inch, leidde deze er niet toe dat de principiële indelingsvraag werd opgelost. 3.2
Indelingsverordeningen van de Commissie
Om de indeling in de GN te verduidelijken kan de Commissie ondermeer indelingsverordeningen vast stellen. In een indelingsverordening geeft de Commissie duidelijkheid over hoe één bepaald goed dient te worden ingedeeld in de GN. Uit r.o. 35 van het hiervoor genoemde arrest Krings blijkt bovendien dat een indelingsverordening eveneens kan worden toegepast op vergelijkbare
14
goederen om zo een coherente uitlegging van de GN en voor de gelijke behandeling van de deelnemers aan het economisch verkeer te waarborgen. Zoals hiervoor uitvoerig aan bod is gekomen zag de onduidelijkheid in de jaren 2004 en 2005 op de indeling van LCD monitoren welke voorzien zijn van een DVI aansluiting. Om duidelijkheid te verschaffen aan de lidstaten en de verlegging van handelsstromen binnen de EU te voorkomen, had het voor de hand gelegen als de Commissie spoedig een indelingsverordening had gepubliceerd welke betrekking heeft op een LCD DVI monitor. In tegenstelling tot een schorsingsverordening van de Raad zou een indelingsverordening namelijk wel een antwoord kunnen geven op de principiële vraag die aan de indelingsdiscussie ten grondslag ligt. Het heeft echter bijna twee jaar tot 29 december 2005, geduurd alvorens de Commissie een indelingsverordening publiceerde, Verordening 2171/ 2005 van de Commissie, waarin zij duidelijk gaf in punt 3 en 4 van de tabel in de bijlage omtrent de indeling van een 21 en een 30 inch LCD DVI monitor: Zoals volgt uit het hiervoor reeds genoemde arrest Krings is een indelingsverordening formeel een daad van wetgeving en als zodanig van algemene strekking aangezien die geldt voor alle, vergelijkbare, goederen die onder de beschrijving vallen en voor alle douaneautoriteiten in alle lidstaten. De lidstaten zijn dan ook gehouden zich te gedragen naar de opvattingen van de Commissie uiteengezet in de indelingsverordening en kunnen zich daar dan ook niet eenzijdig van onthouden. Als gevolg van deze indelingverordening hebben Duitsland en Nederland dan ook het door hen gepubliceerde nationaal beleid ingetrokken. Bovendien heeft Duitsland de BTI’s verstrekt voor de indeling van LCD DVI monitoren onder tariefpost 8471 ingetrokken. 3.2.1
Totstandkoming indelingsverordening
Gezien het (verwachte) resultaat dat deze indelingsverordening had, is het zeker ook achteraf bezien niet te verklaren dat het bijna twee jaar heeft geduurd alvorens deze indelingsverordening is gepubliceerd terwijl er ondertussen wel andere indelingsverordeningen werden gepubliceerd ten aanzien van andere LCD monitoren. Grotendeels kan deze lange periode verklaard worden door de werkwijze van de Commissie. Een indelingsverordening komt tot stand middels een overleg gevoerd in het Comité Tarief en Statistische Nomenclatuur in Brussel. In dit Comité dat eens per twee maanden bijeen komt zitten de vertegenwoordigers van de lidstaten. Ter verduidelijking van bepaalde zaken worden bovendien vaak brancheorganisaties uitgenodigd om toelichtingen te verstrekken met betrekking tot de in te delen producten. Wanneer eenmaal een besluit genomen is wordt een voorstel gemaakt voor een indelingsverordening. Waarna deze bij de volgende vergadering, op zijn vroegst twee maanden later, besproken kan worden. In praktijk is gebleken dat ondermeer de inmenging van de diverse branche organisaties alsmede enkele aanpassingen aan ontwerp verordeningen hebben geleid tot een proces waarin het ruim anderhalf jaar heeft geduurd alvorens de Commissie heeft kunnen komen tot een indelingsverordening voor LCD DVI monitoren.
15
3.2.2
Is de indeling gegeven in de indelingverordening juist?
Nu is vastgesteld dat de lidstaten handelen conform de indeling gegeven in de Verordening 2171/ 2005 van de Commissie is er geen sprake meer van een verstoring van de interne markt. Wel is het nog de vraag of deze Verordening een juiste indeling voorstaat voor LCD DVI monitoren. De Raad overwoog immers nog in april 2005 dat het niet mogelijk was ondubbelzinnige criteria aan te geven op basis waarvan een monitor kan worden ingedeeld aan de hand van objectieve en kwantificeerbare gegevens. Bovendien is het opvallend dat het nog een jaar langer heeft geduurd, zoals hierna in paragraaf 4.3 besproken zal worden voor er een toelichting op de GN verscheen. 3.2.3
Bevoegdheden van de Commissie
Ten aanzien van de bevoegdheden die de Commissie heeft bij het maken van een indelingsverordening is het volgende van belang. In het arrest van der Kolk15 heeft het Hof van Justitie ten aanzien van de mogelijkheden die een indelingsverordening biedt de volgende uitleg gegeven. “In de gevallen waarin de uitlegging door de Internationale Douaneraad niet bindend is voor de Gemeenschap of wanneer zulk een uitlegging ontbreekt, is de gemeenschapswetgever - onder het toezicht van het Hof van Justitie bevoegd, de nomenclatuur bij wege van verordening uit te leggen voor de toepassing ervan door de Gemeenschap . Hij dient zich daarbij te houden aan het in dat Verdrag neergelegde verbod om veranderingen aan te brengen in de hoofdstukken of afdelingen waardoor de strekking van de hoofdstukken, afdelingen of posten zou worden gewijzigd”
Alhoewel op basis van dit arrest geconcludeerd zou kunnen worden dat het slechts van belang is of een indelingsverordening niet de strekking van de hoofdstukken, afdelingen of posten zou wijzigen, geeft de Advocaat Generaal in zijn conclusie in de Zaak C-311/04, duidelijk de mogelijkheden van een Indelingsverordening weer: 27. De Gemeenschap is partij bij het Internationale Verdrag betreffende het Geharmoniseerde Systeem. De bepalingen ervan zijn derhalve verbindend voor haar. Ingevolge artikel 300, lid 7, EG hebben volkenrechtelijke verplichtingen van de Gemeenschap een „tussenpositie”, dat wil zeggen dat zij onder het primaire recht staan, maar boven het secundaire gemeenschapsrecht. Het secundaire gemeenschapsrecht moet derhalve in overeenstemming met de tekst van het Geharmoniseerde Systeem worden uitgelegd. De gecombineerde nomenclatuur berust op een verordening en behoort dus tot het secundaire gemeenschapsrecht. 28. Tot de uit het GS-verdrag voortvloeiende verplichtingen behoort die van artikel 3, lid 1, sub a, volgens welke de Gemeenschap de posten en onderverdelingen van het GS toepast zonder de draagwijdte ervan te veranderen.(4) De Gemeenschap heeft zich er dus volkenrechtelijk toe verbonden geen aanwijzingen voor de indeling van goederen op te stellen die meebrengen dat in de GN een andere indeling in een onderverdeling wordt gemaakt dan in de overeenkomstige onderverdeling van het GS.
Het gaat dus niet alleen erom dat een indelingsverordening de strekking van de GS niet op postniveau wijzigt, maar een indelingsverordening mag ook geen gevolgen hebben voor de draagwijdte van de GS- onderverdelingen. Uitgaande 15
HvJ 8 februari 1990, nr. 233/88
16
van de geldigheid van de GS Toelichting op post 84.71, lijkt deze indelingsverordening echter wel feitelijk een verandering aan te brengen waardoor de strekking van tarief post 8471, meer in het bijzonder de betekenis van onderverdeling 8471 60 zou worden gewijzigd. Het duidelijkst komt dit naar voren in de in de bijlage bij deze verordening onder punt 2 gegeven indeling. In punt twee van de bijlage wordt een LCD DVI monitor in tariefpost 8528 ingedeeld. Ten aanzien van deze monitor wordt ondermeer opgemerkt dat deze de volgende mogelijkheden biedt: Het product is bestemd voor gebruik bij geavanceerde grafische toepassingen (CAD/CAM-systemen) en de montage en productie van videofilms. Het product is voorzien van een DVI-aansluiting die het product in staat stelt om signalen weer te geven afkomstig van een automatisch gegevensverwerkend systeem via een grafische kaart daarmee videosignalen worden verwerkt (bijvoorbeeld voor de montage en productie van videofilms). Het product is tevens geschikt voor de weergave van teksten, spreadsheets, presentaties en dergelijke
Onduidelijk is of de monitor ook signalen rechtstreeks afkomstig van een ander apparaat dan een computer kan weergeven. Het lijkt hier niet op omdat dit niet expliciet in de omschrijving van de mogelijkheden van de monitor wordt vermeld, terwijl dit bij de monitoren omschreven onder punt 3 en 4 van de bijlage bij deze indelingsverordening wel het geval is. Of en in hoeverre punt 2 van de bijlage bij deze indelingsverordening in stand zal blijven zal mogelijk aan bod komen in de zaak T 82/0616. Indien Apple ontvankelijk wordt verklaard in haar beroep, zal namelijk ondermeer duidelijkheid gegeven kunnen worden ten aanzien van Apple’s verzoek om: “vast te stellen dat monitoren die voldoen aan de technische vereisten van punt 2 van de bijlage bij de bestreden verordening onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur behoren te worden ingedeeld” 3.3
Wijziging toelichting GN
Op 30 december 2006 publiceert de Commissie vervolgens een uitbreiding op de toelichting op de GN. Ten aanzien van onderverdeling 8471 6080, wordt de volgende toelichting opgenomen „8471 60 80 Andere Monitors van deze onderverdeling werken met verschillende weergavetechnologieën zoals kathodestraalbuizen en vloeibarekristallen (LCD). Overeenkomstig aantekening 5 (E) op hoofdstuk 84 zijn zij van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegegensverwerkend systeem. De eigenschappen van monitors van deze onderverdeling maken het mogelijk gedurende langere periode op korte afstand te kijken. Monitors van deze onderverdeling hebben de volgende eigenschappen: — zij zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegegensverwerkende machine van post 8471 te ontvangen; — zij hebben over het algemeen een beeldverhouding van 4:3 of 5:4; — zij zijn vaak voorzien van kantel- en draaimechanismen en ontspiegelde oppervlakken; — zij kunnen zijn voorzien van maximaal twee luidsprekers.
16
Beroep ingesteld op 14 maart 2006 — Apple Computer International tegen Commissie
17
Monitors met een kathodestraalbuis van deze onderverdeling, hebben de volgende aanvullende eigenschappen: — zij zijn uitgerust met bijzondere aansluitingen zoals SUB-D-aansluitingen; — de puntgrootte van het schermbeeld begint bij 0,41 mm voor gemiddelde resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt. Monitors andere dan die met een kathodestraalbuis (bijvoorbeeld LCD) van deze onderverdeling, hebben de volgende aanvullende eigenschap, namelijk over het algemeen een beeldschermdiagonaal van 48,5 cm (19″) of minder. Monitors van deze onderverdeling kunnen niet: — worden aangesloten op een videobron zoals een DVD-opname- of weergavetoestel, een camera of een videocamerarecorder, een satellietontvanger of een toestel voor videospellen; — voorzien zijn van componenten (bijvoorbeeld een kleurendecoder, een Y/Cscheidingsschakeling) waarmee de monitor een beeld kan weergeven van een samengesteld videobasisbandsignaal (CVBS) of een samengesteld videosignaal (waarvan de golfvorm overeenstemt met een televisieuitzendnorm zoals NTSC, SECAM, PAL of D-MAC) of een Svideosignaal of, wanneer zij een beeld kunnen reproduceren, door signalen zoals composietvideo (b.v. YUV, YCBCR of YPBPR), seriële digitale interface (SDI), hogedefinitie- SDI (HD-SDI) en digitale video „DV” (bijvoorbeeld MPEG1, MPEG2 of MPEG4) te ontvangen; — zijn uitgerust met een infraroodontvanger voor de ontvangst van de signalen van een infraroodafstandsbediening; — zijn voorzien van een op/neer-knop voor programmakanalen; — zijn voorzien van koppeleenheden (interfaces) zoals DVI-D, DVI-I en HighDefinition Multimedia Interface (HDMI), zelfs als deze koppeleenheden (interfaces) geen encryptie van het type Highband Digital Content Protection (HDCP) ondersteunen; — zijn uitgerust met koppeleenheden (interfaces) voor slot-in modules of voor andere apparaten waarmee zij op een videobron kunnen worden aangesloten of televisiesignalen kunnen ontvangen; — worden gebruikt in andere systemen dan automatische gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld huisbioscoopsystemen, videoeditingsystemen, systemen voor medische beeldverwerking of systemen van drukkerijen of de grafische industrie voor pre-press kleurenproeven). Deze onderverdeling omvat niet: (a) ontvangtoestellen voor televisie (post 8528); (b) videomonitors van post 8528; (c) signaalborden van post 8531.”
In bovenstaande toelichting stelt de Commissie duidelijk dat een monitor voorzien van een Digitale Video aansluiting niet kan worden ingedeeld als computer monitor onder tariefpost 8471. Ten aanzien van de bevoegdheden van de Commissie bij het opstellen van een dergelijke toelichting geldt hetzelfde als ten aanzien van haar bevoegdheden bij het schrijven van een indelingverordening. Oftewel een indelingsverordening mag niet de strekking van het GS wijzigen, zoals nader onderbouwd in paragraaf 3.2.3. Gezien de bevindingen in het voorgaande en met name de conclusies ten aanzien van de GS Toelichting op post 8471, lijkt het dat de Commissie met bovenstaande toelichting wel de strekking van het GS aanpast. Het toezicht op de Commissie berust in deze bij het Hof van Justitie17. Het Hof van Justitie zal binnenkort wellicht duidelijkheid verstrekken over een eventuele strijdigheid van bovenstaande toelichting met de strekking van het GS. In de zaak C-376/07, heeft de Hoge Raad namelijk de volgende vragen gesteld met betrekking tot de indeling van een LCD kleurenmonitor voorzien van ondermeer een DVI aansluiting en een S-video aansluiting: 1. Moet Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de GN in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 (1) 17
Zie noot 15
18
zo worden uitgelegd dat een kleurenmonitor die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als bedoeld in post 8471 van de GN, als van andere bronnen kan weergeven, is uitgesloten van indeling onder post 8471 van de GN? 2. Indien voor de hiervoor onder 1 bedoelde kleurenmonitor indeling onder post 8471 van de GN niet is uitgesloten, aan de hand van welke omstandigheden moet dan worden bepaald of deze een eenheid is van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem? 3. Strekt de werkingssfeer van verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de GN (2) zich uit tot de litigieuze monitor en zo ja, is deze verordening, gelet op de antwoorden op de eerste twee vragen, geldig?
Indien het Hof van justitie bovenstaande vragen inhoudelijk zal behandelen en niet met een verwijzing naar verordening (EG) nr. 634/2005, waarin immers ook de indeling van een monitor met soortgelijke specificaties aan bod komt, de zaak zal afdoen, zal met name de tweede vraag van de Hoge Raad kunnen leiden tot duidelijkheid omtrent de indeling van LCD DVI monitoren.
19
4
Tarief 2007
Op 1 januari 2007 is het (nieuwe) aangepaste Geharmoniseerde Systeem in werking getreden. Het betreft de vierde aanpassing sinds de introductie van het Geharmoniseerde Systeem. Met de aanpassingen wordt mede beoogd om het Geharmoniseerd Systeem aan te passen aan de technologische ontwikkelingen. Relevante aanpassingen in het kader van het bovenstaande zijn:
aantekening 5D (v) op Hoofdstuk 84, waarin expliciet bepaald wordt dat monitoren niet onder tariefpost 8471 kunnen worden ingedeeld; en het indelen van alle monitoren (niet zijnde televisies) onder tariefpost 8528, onderverdelingen tariefpost 8528.41 tot en met 8528.61; Er wordt expliciet een onderscheid gemaakt tussen CRT en andere typen monitoren.
De onderverdelingen 8528.41 en 8528.51 duiden echter nog steeds op monitoren die van de soort zijn welke hoofdzakelijk of uitsluitend bestemd is voor gebruik in combinatie met een computer van tariefpost 8471. Feitelijk lijkt de aanpassing in het GS 2007, in zoverre het de indeling van monitoren betreft, dan ook niet meer te zijn dan een vernummering van de posten, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen CRT- en andere monitoren. Ten aanzien van de indelingsvraag met betrekking tot LCD DVI monitoren wordt dan ook niet meer duidelijkheid geboden door de aanpassingen aan het Geharmoniseerd Systeem. In dit kader is het dan ook te hopen dat de beslissing van het Hof van Justitie op de vragen gesteld door de Hoge Raad in de zaak C-376/07 meer duidelijkheid zal verstrekken omtrent de betekenis van de woorden ”hoofdzakelijk of uitsluitend bestemd is voor gebruik in combinatie met een computer”.
20
5
Conclusies
In het voorgaande is vastgesteld dat technologische ontwikkelingen kunnen leiden tot discussies omtrent de indeling van goederen in de GN. Hierbij is niet reëel om te veronderstellen dat dit voorkomen zou kunnen worden door het GS regelmatiger aan te passen aan de stand van de techniek. De Commissie is bevoegd om door middel van de publicatie van indelingsverordeningen en toelichtingen op de GN uniforme toepassing door de lidstaten te bewerkstelligen. In de onderhavige discussie omtrent de indeling van monitoren is gebleken dat als de Commissie niet spoedig voorziet in maatregelen om een uniforme toepassing door de lidstaten af te dwingen, dit tot verschuiving van goederenstromen kan leiden, aangezien het invoerrecht dan mede afhankelijk kan worden van de plaats van invoer (eenzelfde type monitor werd in Nederland belast met 14% invoerrecht en in Duitsland met 0%). Dat dit in strijd is met de beginselen van een douane unie is evident. Klachten bij de WTO hieromtrent zijn dan ook gegrond verklaard. Er kunnen vraagtekens gezet worden bij de juistheid van de door de Commissie gepubliceerde indelingsverordening 2171/ 2005 en de toelichting op de GN met betrekking tot de indeling van monitoren, hierover zal het Hof van Justitie zich echter naar alle waarschijnlijkheid op korte termijn uitlaten. De maatregelen van de Commissie hebben bovendien wel geleid tot een uniforme toepassing van de GN. Het verdient dan ook aanbeveling om de procedures voor de totstandkoming van Indelingsverordening en toelichtingen op de GN te herzien, zodat de Commissie in de toekomst sneller zal kunnen ingrijpen. Hiermee kan dan voorkomen worden dat er wederom situaties ontstaan waarin lidstaten langdurig de GN verschillend toepassen. Te denken valt hierbij aan een aanpassing van de procedures bij het Comité Tarief en Statistische Nomenclatuur. In de praktijk is immers gebleken dat de huidige werkwijze van eens in de twee maanden vergaderen ertoe kan leiden dat het bijna twee jaar duurt voordat een zeer urgente vraag als het onderhavige indelingsvraagstuk tot een verordening leidt. Daar het uiteindelijke toezicht op de juistheid van de verordeningen berust bij het Hof van Justitie zal de kwaliteit gewaarborgd kunnen blijven.
21
Literatuurlijst Mr. E.N. Punt en mr. D.G. van Vliet, Douanerechten, “Inleiding tot het communautaire douanerecht”, Fiscale monografieën nr. 90, 2000, Kluwer Deventer Mr. G.J. van Slooten “Is vraag en antwoord’ in communautaire situaties meer vraag dan antwoord?”, Weekblad Fiscaal Recht 6598, 5 november 2004.
22
Bijlage A In de GS Toelichting op post 8471 is de volgende tekst opgenomen: D. Afzonderlijk aangeboden eenheden Deze post omvat eveneens afzonderlijk aangeboden eenheden die een wezenlijk bestanddeel van een gegevensverwerkend systeem vormen. Zij kunnen voorkomen in de vorm van eenheden met een afzonderlijke behuizing of in de vorm van eenheden die geen afzonderlijke behuizing hebben en ontworpen zijn om in een machine te worden geplaatst (bijvoorbeeld plaatsing op de hoofdschakeling van de centrale verwerkingseenheid). De eenheden die een wezenlijk bestanddeel van een gegevensverwerkend systeem vormen zijn die, welke zijn beschreven onder A en B hiervoor en in de volgende alinea's, als zijnde delen van een compleet systeem. Een eenheid wordt als een deel van een compleet gegevensverwerkend systeem aangemerkt indien zij een gegevenverwerkende functie vervult en aan de volgende voorwaarden voldoet: a. zij moet uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt kunnen worden in een automatisch gegevensverwerkend systeem; b. zij moet, hetzij rechtstreeks hetzij door tussenschakeling van één of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten; en c. zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm (codes of signalen) die bruikbaar is voor het systeem. Indien de eenheid een eigen functie vervult, andere dan automatische gegevensverwerking, moet zij worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig haar functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, 18 onder een sluitpost (zie aantekening 5.E op dit hoofdstuk). De aansluitingen kunnen zijn tot stand gebracht met behulp van geleiders (bijvoorbeeld kabels) of op andere wijze (bijvoorbeeld radioverbindingen of optische verbindingen). (…) Een apparaat kan slechts als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine onder deze post worden ingedeeld, indien het: 1. een gegevensverwerkende functie vervult; 19 2. voldoet aan de voorwaarden bepaald in aantekening 5.B op dit hoofdstuk, met inbegrip van de inleidende alinea van deze aantekening; en 3. niet is uitgezonderd op grond van aantekening 5.E op dit hoofdstuk. Indien een apparaat niet beantwoordt aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in aantekening 5.B op dit hoofdstuk, of geen gegevensverwerkende functie vervult, moet het met toepassing van de algemene indelingsregel 1 worden ingedeeld volgens zijn eigen kenmerken, zo nodig in combinatie met algemene 20- 21 indelingsregel 3 a. 18
Aantekening 5.E op Hoofdstuk 84 luidt: “Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.” 19 Aantekening 5.B op Hoofdstuk 84 luidt: “Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten: a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem; b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm — codes of signalen — die bruikbaar is voor het systeem.” 20 Algemene indelingsregel 1 luidt: “De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aan wijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en—voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.” 21 Algemene indelingsregel 3.a luidt: “Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b) of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt: a)
23
Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen: 1. Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, SECAM, PAL, DMAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld een RS-232C koppeleenheid ("interface"), DIN of SUB-D aansluitingen) en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine. 2. Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naar gelang de resolutie toeneemt. 3. Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is de mogelijkheid van het elektronenkanon om een enkel punt op het oppervlak van de kathodestraalbuis te doen oplichten zonder naastliggende punten te verstoren). 4. In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naar gelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits. 5. Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.
de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;”.
24
Bijlage B Indelingsverordeningen onderverdeling 8471 6090 22
Indelingsverordening 1228/1991, pnt. 2 van de bijlage: Kleurenmonitor die uitsluitend signalen van de centrale verwerkingseenheid van een automatisch gegevensverwerkende machine kan verwerken. De monitor is niet in staat een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de 23 interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5 C op 24 hoofdstuk 84, alsmede de tekst van de GN-codes 8471, 8471 60 en 8471 60 25 90. 26
Indelingsverordening (EG) nr. 754/1994, pnt. 2: Een kleurenmonitor voorzien van een "hoge resolutie" kathodestraalbuis met een diagonaal van 35,56 cm (14 inch), een schaduwmasker, een afstand tussen beeldpunten van dezelfde kleur van 0,31 mm, een netvoedingsadaptor en schakelingen voor de verwerking van de RGB-video- en synchrooningangssignalen (videobandbreedte van 30 MHz) alsmede voor het aansturen van de beeldbuis ten behoeve van tekst- en grafische weergave van elektronische gegevensverwerking (EDP) of andere gegevensverwerkende systemen. De monitor is niet in staat een kleurenbeeld te reproduceren op basis van een composiet videosignaal. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5.C op 27 hoofdstuk 84 en de tekst van de GN-codes 8471, 8471 60 en 8471 60 90.
Indelingsverordeningen onderverdeling 8471 6090 Verordening (EG) nr. 754/94, pnt. 7:28 Een kleurenmonitor, geschikt voor het in kleur weergeven van beelden op basis van een composiet videosignaal, voorzien van een kathodestraalbuis met een diagonaal van 33 cm, een netvoedingsadaptor, een luidspreker, signaalingangen (video, audio) en schakelingen voor de verwerking van de video/audio- en synchrooningangssignalen en voor de aansturing van het beeldscherm (beeldpuntafstand 0,64 mm) alsmede van de luidspreker. De monitor is bedoeld voor de weergave van stilstaande of bewegende beelden
22
Verordening (EEG) nr. 1288/91 van de Commissie van 14 mei 1991, PB nr. L 122 van 17 mei 1991. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Publicatieblad Nr. L 117 van 05/05/1999 blz. 0009 – 0016. 23 Algemene indelingsregel 6 luidt: “Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede „mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voorzover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.” 24 Aantekening 5.C op Hoofdstuk 84 luidt: “Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.” 25 Genoemde onderverdelingen en aantekening als geldend na wijziging door verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999, pnt. 64. 26 Verordening (EG) nr. 754/94 van de Commissie van 30 maart 1994 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 089 van 6 april 1994, blz. 0002 – 0004. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 117 van 5 mei 1999, blz. 0009 – 0016. 27 Genoemde onderverdelingen en aantekening als geldend na wijziging door verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999, pnt. 63. 28 Verordening (EG) nr. 754/94 van de Commissie van 30 maart 1994 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur Publicatieblad Nr. L 089 van 6 april 1994 blz. 0002 – 0004. Gewijzigd bij verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur Pb. nr. L 117 van 5 mei 1999, blz. 0009 – 0016.
25
na aansluiting, door middel van een kabel, op een automatische gegevensverwerkende machine, video-opname- en videoweergaveapparaten of andere beeldbronnen De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede de tekst van de 29 GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 14.
Verordening (EG) nr. 1004/2001, pnt. 2:30 Een plasmascherm, voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 105,6 cm (buitenwerks gemeten afmetingen l × b × h 103,5× 64 × 15 cm), met 852 × 480 beeldpunten en met twee ingebouwde luidsprekers. Het toestel heeft de volgende interfaces: — drie aansluitingen voor video-ingang (composiet videosignaal); — één aansluiting voor gegevensinvoer (VGA, SVGA); — één aansluiting voor audioingang; — één besturingsaansluiting. De verschillende interfaces stellen de monitor in staat zowel gegevens in kleur weer te geven afkomstig van automatische gegevensverwerkende machines als stilstaande of bewegende beelden afkomstig van een video-opname- en videoweergaveapparaat, een DVD-speler, een videocamera, enz. Het toestel wordt aangeboden met de volgende accessoires: — kabelklemmen, een aansluitsnoer, een afstandsbediening (werkend op twee batterijen) en een gebruiksaanwijzing; (…) De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 6 op hoofdstuk 85 en de tekst van zowel de GN-codes 8528, 8528 21, 8528 21 90, als 8524 en 8524 91 00. De indeling onder onderverdeling 8471 60 is uitgesloten, omdat het product in staat is om een kleurenbeeld te reproduceren uit een composiet videosignaal (zie de GS-toelichting op post 8471, onder I.D, tweede alinea, punt 1). De indeling onder post 8531 is evenzeer uitgesloten, omdat de functie van het product niet is het weergeven van zichtbare signalen (zie de GS toelichting op post 8531, onder D).
Verordening (EG) nr. 754/2004, punt 1 van de bijlage: Een plasmascherm, voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm (buitenwerks gemeten afmeting l x b x d 104 x 64,8 x 9,5 cm), met 852 x 480 beeldpunten. Het toestel heeft de volgende interfaces: — een RGB-aansluiting; — een DVI-aansluiting (digitale visuele interface); — een besturingsaansluiting. De RGB-aansluiting stelt het toestel in staat om rechtstreeks gegevens weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking. De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90. Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat het beeldscherm niet van een soort is dat hoofdzakelijk of uitsluitend in een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt gebruikt (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84). De indeling onder post 8531 is evenzeer uitgesloten, omdat de functie van het product niet is het weergeven via zichtbare signalen (zie de GS-toelichtingen op post 8531, onder D)
29 Genoemde onderverdelingen na wijziging door verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999, pnt. 88. 30 Verordening (EG) nr. 1004/2001 van 22 mei 2001, Pb. 24 mei 2001, nr. L-140/8.
26
punt 2 van de bijlage: Een plasmascherm voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm (buitenwerks gemeten afmeting l x b x d 103 x 63,6 x 9,5 cm), met 1024 x 1024 beeldpunten en afkoppelbare luidsprekers. Het toestel heeft de volgende interfaces: — een DVI-aansluiting (digitale visuele interface); — een besturingsaansluiting. De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90. Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat het beeldscherm niet van een soort is dat hoofdzakelijk of uitsluitend in een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt gebruikt (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84). De indeling onder post 8531 is evenzeer uitgesloten, omdat de functie van het product niet is het weergeven via zichtbare signalen (zie de GS-toelichtingen op post 8531, onder D).
Verordening (EG) nr. 634/2005, punt 4 van de bijlage: Een kleurenmonitor van het LCD-type (vloeibare kristallen) met een diagonaal van het beeldscherm van 38,1 cm (15″) en totale afmetingen (b × h × d) van 30,5 × 22,9 × 8,9 cm met: — een maximale resolutie van 1 024 × 768 beeldpunten, — een scanfrequentie van 30-80 kHz (horizontaal) en 56-75 Hz (verticaal). Het product beschikt over de volgende aansluitingen: — VGA-ingang, — DVI-ingang, — BNC-ingang en -uitgang, — S-video-ingang en -uitgang (Y/C), — audio-ingang en -uitgang. Het product is geschikt voor het weergeven van signalen afkomstig van diverse bronnen, zoals een automatische gegevensverwerkende machine, een gesloten televisiecircuit, een DVD-speler of een camcorder. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90. Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat de monitor niet uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt wordt in een automatisch gegevensverwerkend systeem (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84), gezien de mogelijkheid om signalen uit diverse bronnen te verwerken. Het product kan ook niet worden ingedeeld onder post 8531 omdat het niet de functie heeft zichtbare signalen weer te geven zoals gebruikelijk bij signaalborden (zie de GS-toelichting op post 8531, onder D).
27